tu°r>.wl?r TT-daldckTkoopevI- raci Vi ir*™tebST^JS.m.hïï.^iSS Een Koestal-idylle. voorspellen. het Alexandcrpark le Hilversum, wierp zich voor de lachte wat zij Gander de slapeli» ondei den neus wegkoopen. Een afgereden en zij verder belangrijke kneuzingen opliep, kan, ik niet beter vergelijken dan bii de min zégel voorbeeld I Een boer wil een kaaskooper een stapel Dr Peters, die in do buurt was, verleende do Ulo lak van den JSre&ls Eu >VIi VOOr Jlll I) wanrnn fle owrlivlfno TV!' hmrlbn-rvl -n«m- An. *rtr\ t.,h- j-.x - mejestal deed dan was bet pet, men wel zegt; en of haar een,e been te kort, of haar r J1TY1 r> t* q/inoAn ï?n Vi n VÜ llnnnn 'I I n i.. EEN' OUDJE OVERLEDEN'. Gisteren is de lieer Jan Daalder, dc oudste inwoner speelde en ravotte, dan was zij zoo gauw en zoo lenig t"j - als een jong katje. Ik voor mij, ik was destijds nog maar zoo'n broekje zoodat zij mij nog niet voor vol versleet. Maar al was ik misschien nog niet zoo heel veel mans, ik had toch wel degelijk oogen in mijn kop, en ik ver zeker je dat ik drommels goed het onderscheid zag tusschen eene knappe jonge deern en mijne groot moeder. Sterk was zij ais een os, en het zwaarste werk ging haar zoo licht van de hand, alsof het maar een van Texel', die op 21 Sept. j.I. 99 jaar is geworden, overleden. Zijn oudste zoon wordt morgen 77 jaren oud. Dc oude Jioer laat na: kinderen, kleinkinderen, achter kleinkinderen en aehter-achtcrkleinkindercn. Gemengd Nieuws. lateu voor 45g. terwijl deze hem nemen wil voor hulp, waarna de overledene per brankard naar de zoo wit en J.) g., waarmee de kaas, dc omstandigheden in aan- R. h. Ziekenverpleging werd vervoerd. Dc haanwach- merking genomen, goed betaald is. Terwijl de koop- teres, die van hel ongeluk getuige was, raakte zoo- man zich even afwendt, komt een collega naar den danig van streek, dat ook zij geneeskundige hulp noo- stapei en de lioer, ziende dat er goede vraag is, vraagt dig had. 46ya gulden en verkoopt den stapel daan-oor aan den tweeden koopcr. Dezelfde omstandigheid, die de boeren aanzet tot hei vragen van steeds hoogcr prijzen is ^oorzaak, dat er in den kaashandel enorme verliezen Worden gele den. Wat toeJi is het geval. Gewoonte is, dat de buitcnlandsehe kaashandelaren in het voorjaar van licllandsche kaaskoopers enorme hoeveelheden kaas op voorkoop knepen, mei levering gedurende het gehceie jaar. Als prijs wordt dan gewoon lijk vastgesteld die van het oogenblik, dus die, welke geldt in de week, dat het contract wordt afgesloten, of die welke het vorige jaar heeft gegolden. Dc koopman, verpLicht lot leveren, ook nog in deze maanden, van de nog niet geheel' opgevraagde voor- keeft een nieuw gebouw klaar, dat drie millioen gul koopen, is Ihansi genoodzaakt telkens weer te koo- «.en heeft gekost. Het is in. Koriulhisdicn stijl opge- pen op de marklcii/ Bovengenoemde enorme verschil- 'rokken met een koepel', die een nabootsing is van !en nu zijn oorzaak van do zeer groote verliezen, (''cn van o® San In Maria <iella Salule in Venetië. Er w«,k« sommige firma's lijden. Ook in Zuid-Holland zijn 21 iiflcii om dc klanten te brengen naar dc gaan- zijn deze zeer groot. We hoorden van firma's, die len denjen en het dak, waar oen Ilaliaansehe tuin is aange- juvoige der hoogc prijzen van -10.000 lol 80.000 gul- j?ö'd> alsmede een station voor draudloo/e tclegralic. den verloren, ja zelfs van ócn, wier verlies meer dan 's 0611 afzonderlijke verdieping voor kinderen, die ren Ion bed raag!cr kunnen spelen, zoolang de moeders \vinkclen. Er Een grvolg hiervan is geweest, dat men zich zelfs 06,1 rookkamer voor lieeren en een kamer voor tol den .Minister heeft gewend met het verzoek tusschen dames. Ook zijn er zalen om diners to geven. Er heiden Je treden en te trachten de bedoelde contrat- Jijn in liet _gel>ou\v 800 telefoons en het personeel Jen verbroken te krijgen, daar hier zeker van force beslaat uit 5000 personen, majeurc kan worden gesproken. Tol heden echter nog zonder resuitaat. WAAROM STAKEN ARBEIDERS? De kanskoopers hopen op spoedige verandering. En-' Een Engelscli weekblad loofde een prijs van 120 keien voorzien een reactie en wel een zeer stérké. Zij gulden uit voor den arbeider die het beste antwoord .baseeren die hier op, dat het kaasverbruik veel min- inzond op de vraag: „Waarom slaakt gij?" Met het vol der zal worden, daar kaas nu zoo langzamerhand eerder gende aardige antwoord werd, naar „Soziaie Praxis" onder de luxc-artikelon, dan onder de levensmiddelen meldt, die prijs verdiend: kan worden gerekend. ,,Als arbeider bezit ik een waar die op de markt Hoe dan ook, te hopen is het zeker, in het belang zijns gelijke niet heeft; dat is mijn arbeidskracht. Ik van den Nederlandsehen.- kaashandel, waarbij de pro- maak aanspraak op het recht deze waar niet heneden duoenten toch ook na zijn betrokken, dat een spoe- haar marktwaarde te vevkoopen, en tracht, evenals mijn digo verandering intreedt, opdat nog niet grooter schade kapitalistische werkgever met zijn waren immers ook zal worden aangericht, een schade, die zeer ernstige doet, den hoogst mogelijken prijs daarvoor to ver- gevolgen zou kunnen hebben. Icrijgen. Verder word ik, wederom in overocii- EEN BIJZONDERE VANGST. stemming met de handelwijze van mijn werkgever Terwijl de visscher Van Rooijcn gistermorgen uit van een vereeniging, die den prijs vaststelt, waar de "vestinggracht to Naarden zijn aaldobbers ophaalde, voor mijn arbeidskracht verkocht worden kan. Wij, was hij niet weinig verbaasd, verschrikt zelfs, toen ('c \an deze vereeniging, verplichten ons onze <2r bij een dobber een groote levende reiger aan den arbeidskracht niet beneden dezen prijs le verkoopen. haak zal. Waarschijnlijk had het dier een aal, die afin Mijn werkgever bestrijdt mijn recht aldus 1c handelen, den haak was gekomen, naar binnen geslikt. Aange- ule.n .vo,gt- A!s zoo sterk, dat zij er best een spijker mee had kunnen doorbijten ofschoon ilc zeggen moet, dat ik het haar nooit heb zien doen. Als zij liep, dan wierp zij haar hoofd zoo verdui veld fier in den nek, net als het bruine koetspaard van den burgemeester; en als zij met de kleine meisjes zien het onmogelijk was den haak le verwijderen, doodde hij liet dier, om hel uit zijn lijden te verlossen en ram het als buit mede naar huis. KOELIE-WERVINGS-VARIA. Dat hel noch physiek noch moreel de bloem van Java's bevolking is, welke tot emigratie geneigd is en naar Dcli wordt gestuurd, behoeft hier niet meer gecon- EEN MODERNE WINKEL. De bekende Londensehe warenhuis-firma Wlnleley i spulletje v.00r haar was. Gus, de oudste zoon van, den j boer, maaide de haver, dat hem het zweet uit zijn broekspijpen, liep; maar LIna, die achter hem aan het koren moest opbinden en aan schoven stellen, was hem toch nog te gauw. Zij lachte en zeide tegen hem: „Heb je je tabakspijp soms niet vergeten? Anders heb ik wel tijd genoeg om ze te gaan halen, terwijl ik hier met mijn armen over elkaar op je wachten moet!" Ik heb nooit eene meid gezien, die zoo handig wist om te springen met het vee. De schapen en de koeien, die groeiden en gedijden onder haar als kool. De kippen kakelden van louter plezier, als ze haar maar in het oog kregen. En eens werd er verteld, dat zij in 't hartje van den winter den haan tot eier- leggen had gebracht. Maar aan zulke praatjes mag uou mijn tante Ingete gelooven! Eens op een dag was de groote, zwarte stier wild geworden. Hij zwiepte mot zijn staart, brulde, woel de met zijne horens de aarde op, dat de kluiten zoo in het rond vlogen, en maakte een spektakel van geweld. De boer borg zijn lijf in de schuur, keek door een reet van de deur en jammerde: „Och, Heer Jee! Oc-h, Heer Jee!" En d© knechts klauterden de ladder op naar den hooizolder. Zij waren anders voor geen klein geruchtje vervaard. Maar voor Peter den stier, als hij kwaad was, daar hadden zij toch respect voor, want zoo'n por met zoo'n horen, daar kon een mensch wel eens net genoeg aan hebben, Daar kwam Lina aan met een mandje aardappe len, en wat deed ze? Zóo als zij het nijdige beest zag, liep zij naar hem toe, sloeg hem op zijn muil en zeide tegen hem: „Hoe is 't er mee, Peter? Ben je dol geworden? Schaam je je niet?" En met een pakte zij hem bij de horens en bracht hem als een lammetje naar den stal. En de stier "t is waar achtig w-aar streek met zijn kop tegen haar rok en loeide zoo heel zoetjes: „moe oe oeh!" andere been te lang was in elk geval, zij mank. liep ik zijn waar niet betalen wiL met hel door hem vast gestelde bedrag, krijg ik die niet. En als hij mij den door ons vastgeslelden prijs talen wil, krijgt hij deze ook niet. Dan staak ik VEGETARIëR CONTRA VLEESCHKTER. Twee even rijke als excentrieke Amerikanen hebben, mijn waar niet be- precies, zou je gezegd hebben, alsof hij ook al .1U, III.11UVII iliv.1 IUII lUVW gtLUU- - - JJ stateerd te worden, schrijft de „Sumatra Post". Maar naar de „Daily Telcgraph" uit New-York meldt, liet de planters zijn op hun hoetic en hun dokloren maken lumineust* idee gehad de veelbesproken vraag, of do een selectie, lot groot ongenoegen van de werfagenten, rfiü voor terugzending van de afgekeurden hebben to zorgen. Zij, die werfagenten hebben er ook om de ,,ciandisic" to behouden dus belang bij, dal dc van Java uitgezonden, contractanten zoo gezond- en krach tig mogelijk zijn. vegetarische kost dan wel liet vleesclidicet hel lichaam liet meest staalt door middel van een match tot een praelisclie oplossing le brengen. Een der béide heeren is een volbloed vegetariër, terwijl voor den ander zelfs de meest bescheiden maal tijd zonder een of ander vleeschgerceht eenvoudig on denkbaar is. Om mi uit te maken welk der twee stelsels De agenten in Deli van de Juvaschc werfkantoren denkbaar is. Urn nu uit le maken welk der twee stelsels moeten zich hierbij neerleggen. Hoe ze ook spulteren «cj-, meest aanbevcImgpwaardigj yjs,^ hebben de twee en foeteren, telkens worden ze gesteld voor onverwachte retourneering van le jong volk. Iets anders is 't, als de agenten „factuurtjes" krijgen, zoo minderwaardig, dal ze al van tc voren kunnen zien, dal de planters deze contractanten niet zullen willen acceplceren, dan gaan er „brieven op pooten" naar Java en wordt om uitzen ding van betere waar gevraagd. zoo vernamen we, dat dezer dagen een der Delischc agenten van een Javaansch werfbureau een zoo min derwaardig stelletje contractanten toegezonden kreeg, dat hij in wanhoop naar Java teiegrapheerde „koelies ont vangen - waar blijven de doodkisten 1" En de betrekkingen tussehen- dien agent! en zijn kantoor zijn verbroken. AANGEREDEN. Gisteren, bij het vertrek van de stoomtram te 8,05 uit Egmond-evn-Zee, wilde eene vrouw op de juist in beweging zijnde tram stappen, doch struikelde, viel en werd door den goederenwagen aangereden. Toen zij werd opgenomen, bleek zij reeds le zijn overleden. AARD GASONTPLOFFING. De vrouw van een arbeider aan den Aalsmeerderwcg te Haarlemmermeer stond met haar 13-jarig zoontje naar het borrelen van het water in een welput te kijken. Dc jongen slak een lucifer aan en een vreeselijke vlam steeg uit den put op. De vrouw stond in brand en v achtte haar huisje binnen, Nadat men haar ge holpen had, bleek zij zulke brandwonden aan hoofd en handen ie hebben, dat dadelijk deskundige hulp moesi worden ingeroepen. ZWARE BRAND. Te Onderspekholz (L.l js een zware brand uitge broken in een blok huizen en de schuren, genaamd' de Fïcrensehals. Daar een 6-lal woningen -en de schu ren en stallingen een groot vierkant vormden, was hel gevaar groot, dat het gehecle blok een prooi der vlammen zou worden. Vooral aan de hulp van de Staatsmijn Wiihelniina is het te danken, dat niet het gehtxie blok afbrandde. De scliurcn en stallingen en de woning van een ó-tal huisgezinnen werden een 7)rooi <ler vlammen. Vee en gedeelten van inboedels 'konden gered worden. Drie zeugen met biggen kwa men in dc vlammen om. IN WAANZIN. 'Gisteren is door den lokaallrein, die des morgens besloten het Amerikaansche vasteland van Boston naar Erancisco te voet door te hekken en daarbij om de beurt een kar met mondvoorraad voort tc duwen. Hei spreekt vunze'f, dal de vegetariër zich onderweg slechts met plantenkost en de ander uitsluitend met vlecseh zal voeden. Beiden zullen alleen alcoholvrije dran ken drinken en onder den bloolen hemel .cjapon. Daar alle Lwee even krachtige mannen zijn en zich in een volkomen gezondheid verheugen, slaan de kansen voor beiden gelijk. Men is overeengekomen, dat hij, wiens body bij de aankomst in San Erancisco het meesl\ voordcelig uitziet, daarmee het bewijs heeft geleverd voor de superioriteit van zijn voedingssysteem. SPREKENDE CIJFERS. Een Engelscli witboek geeft een paar vergelijkende cijfers betreffende de stijging der vlootkoslen voor ver schillende groote mogendheden in 't laatste decennium. Groot-Briltannic gaf in 1901 34.872.299 pond sterling uit voor zijn vloot; op de begrooting van dit jaar staat •11.882.047 pond. Voor Frankrijk zijn deze cijfers 13.802.266 en 16.705.382. Voor Rusland 9.359.766 en: 13.270.376. Voor Duitseliland 9.530.000 en 22.031.788. Voor Italië 4.912.061 en 8.379.940. Voor Ooslenr.-Hon- garije 1.821.281 en 5.152.284. Voor dc Amerik. Unie 16.012.438 en 26.584.571. En voor Japan 4.485.892 en 8.803.015. Alles in ponden sterling van ruim 12 gulden. En al dit geld is uitgegeven „tol behoud van den vrede", die wellicht voor Europa in vele jaren niet zoo ernstig bedreigd was als thans l DOOR ALFKED HEDENSTJERNA. Al heel wat vrouwen heb ik gezien zoo vertelde I-Iansjakob die een glunder gezicht hadden en knap van lijf en leden waren. Maar als ik er een tweede gezien heb als Lina. die bij boer Jörgen, als meisje zeggen. Zij had geen bult, en zij sprong niet het meisje verliefd was. In 't eerst, toen zij bij ons was, deed de boer erg raar. Hij moest ieder oogenblik naar den stal, om naar bet vee te kijken. En als Lina met melken bezig was, dan ging hij er naast staan, en hij krabde de koe tusschen de horens, en hij gaapte maar al door de jonge meid aan, alsof hem de oogen uit zijn hoofd zouden rollen. ,,'t Is tocli wel casueel, dat je tegenwoordig, zoo met de koeien, in de weer bent!" zeide de boerin tegen hem, en meteen keek zij Lina erg zuur aan. „Ja, oudje weet je dat komt doordat ik nou lid van de vereeniging tot dierenbescherming ben, ge worden," gaf hij haar terug. Maar eens op een keer, toen ik op den hooizolder was, om hooi uit te zoeken voor de kalven, toen k.eeg ik wat fijns te zien. De boer, die kwasie weer naar het melken stond te kijken, pakte pardoes Lina beet en gaf haar een zoen. Maar daarmee was hij aan het verkeerde kantoor. „Hoor eens boer," zei Lina tegen hem „dat is eens geweest, maar pas op voor de tweede maal! Als je nou wéér je neus in den stal komt steken, waar je niks te maken hebt, dan zal de boerin er van weten." Later begonnen ook de zoons van den baas net te doen, als leden van de dierenbeschermingsvereeni- ging- en 't erg druk te krijgen in den koestal na melijk als Lina er was. Wat daar voor garen gespon nen werd, dat weet ik nïeit, Maar eens zag ik Jochem, den Jongste, met, eene erg roodc wang uit den stal komen, en met een gezicht alsof hij zoo net van den kiezentrekker kwam, en sedert lieten, zij Lina met vrede. Tegen Kerstmis kwam er een vrijer voor Marietje, de dochter van den boer. Hij was een boerenzoon uit Hafreboda, en zijn vader had hem op 't hart ge drukt, dat hij niet eer thuis moest komen vóór hij zoowel van den haas als van Marietje het jawoord gekregen had. Onze baas zat er namelijk heel warm pjes in, en het heette dat Marietje, als 't dfr trou wen ging, dadelijk zeventien duizend kronen mee zou krijgen. Nou, een kraniger vrijer zou er ver te zoeken zijn geweest. Groot en flink, en snorren, en een duf- felsche overjas aan net als een heer. En de oogen schitterden hem in zijn kop, toen hij zag hoe goed de boer in zijn spullen zat, en de zilveren lepels en het gouden horloge Maar toen hij Marietje to zien kreeg, toen kuchte hij eens en krabbelde zich op zijn hoofd en keek ineens met een beteuterd gezicht naar den, poot van do tafel. Ik voor mij, ik zal geen kwaad van bet stalmeid diende, in den tijd toen ik daar als jong knechtje in betrekking was, nou, dan wil ik een aap heeten hoewel ik een aap een bijster leelïjk beest vind. In de lente, vóór de zon haar nog verbrand had. N/as zij blanker dan versch afgeroomde melk, en hare koonen waren zoo rood als een mooie, gave, pas ge- 10.50 v.m ili'vcrsum nunr Utrecht vertrekt, bij de balie plukte wijnappel. En haar had zy, zoo lang dat je SoesIdijkcrs*.matweg onder eerstgenoemde gemeente een 't wel met de el kon uitmeten; en het krulde en danie uit Rotterdam overreden. De ongelukkige, die kroesde zoo lekkertjes over haar voorhoofd, als een patiënte was in een inrichting voor zenuwlijders in klomp boter op een snee wittebrood. En als zij gémeester was geweest, had ook iu de gevangenis ge- zeten. In Dela ontwaakte een eigenaardig gevoel van smart, een onverklaarbare treurigheid. Of daar nog meer ratten zullen zijn, mijnheer Hedwig?" vroeg zij en vertrok 'haar gezicht in een vieze plooi. Zij hoorde vervolgens hoe Mieke en oom op het huis loeslapten. 1 „Dat is wel mogelijk." zeide de referendaris, zich over het riool bukkend. „Daar binnen?" Dela trad nog nader. ..Neen, daar niet direct, maar verderop." „Wilt; u die ook nog schieten?" „Wanneer zij er uit komen," ..Maar waarom gebruikt u geen vergift?" „Er was niet, juffrouw. En de Justitïeraad wilde eens! een aardigheid hebben. En ook voor de honden gaat; het niet, weet u?" „Ja zeker." „Dela ik bid je!" Mieke had zich nu omgedraaid en' klopte met haar parapluie op den steenen stoep, zoodait het schel door den tuin klonk. „Dadelijk Weet je Mieke, het liefst bleef ik hier. Ik zou heel graag zelf eens schieten." „Ach, dwaasheid. Geef kaar om 's hemels wil, dat ding niet in handen, mijnheer Hedwig. Let op oom Zoecke! Ik ga een secoifde naar binnen." „Mooi. Groet vooral tante van mij. Ik zal haar aanstonds voor het venster wel goedendag zeggen." „Het is reeds te donker, kindlief," zeide nu de Justitieraad tot Dela. „En zoo vlug gaat- het niet. Je moet geduld hebben om te wachten. De beesten zijn schuw. Geef mij dat schiettuig eens, Hedwig. Het doet mij leed, Dela, maar misschien morgen." „Neen, oom Zoecke, Zoo gewichtig is het mij niet. Men moet zooiets op hetzelfde oogenblik kunnen af maken-" „Wees maar niet bezorgd, mijnheer Zoecke, dat ik de juffrouw de revolver zal geven," zeide de re ferendaris met een zwak lachje. „Wel Heere bewaar mij, wat praat je daar voor onzin, Hedwig. Daar dacht ik niet eens aan. Ik moet da!t ding toch weer wegsluiten." „Ik was graag nog even doorgegaan mot de jacht. Juist omdat het nu donker wordt. De beesten wor den dan wat bruinier." „Ach wat Iledwig morgen." Zij stonden nu met nun drieën in den nevel, die hun klceren .en hoofddeksels met een vochtigheid door trok. Hedwig zeide niets meer. De Justitieraad liield de revolver in de kleine hand vast en knipte met de oogen naai" Hedwig. Dela bemerkte dat natuurlijk. Zij draaide zich om, alsof haar de zaak niet in het minste meer belang inboezemde, gaf Hedwig ver volgens de hand', ofschoon dit bij de jonge dames in do stad geen mode was. „Adieu, mijnheer Hedwig'. Jammer. Ik had bepaald gaarne een poosje met u gejaagd. Een anderen keer. Misschien kom ik morgen iJcli wel wannéér, het geen de Justitieraad zooeven zeide, niet slechts een voonvendsel1 is geweest." Zij keek den referendaris plot seling zeer hartelijk aan en verwaardigde den kleinen oom zelfs met geen blik. Maar de koud© blik van mijnheer H©dwig was zoo donker en wantrouwend, dat Dela onwillekeurig wat berouw van haar coquetterie had. Weer was er on rust in haar, een geheime smart en een nog eigen aardiger treurigheid. Zij knikte nog eenmaal en liep dan vlug weg. Dela liep ook nog even de woonkamer binnen. De dames stonden reeds aan de deur. op krukken; en wat haar fatsoen betreft, daar had geen mensch wat op af te wijzen. zij scheel, zóo scheel, dat ja, als zij haar vrijer wilde toeknikken, dan gluurde zij mot haar éene oog naai* de zoldering en met het andere naar de kat ouder de linnenkast. En van haar figuur weet ik niet beter te zeggen, dan dat zij van voren zoo plat was als een strijkplank en van achteren zoo scheef als een kroko dil. .Ta. het was waarachtig jammer van 't meisje, - want zij had toch ook al zichielf niet geschapen. Maar «as tcchlaf schik heeft in zun leven, kort en goed, er was geen model aan haar, zooals Natuurlijk, toen de boerenzoon, uit Hafreboda een paar borrels gedronken had, kwam hij een beetje meer op dreef. Hij ging naast Marietje op de kachelbank zitten, en deed zijn best om met haar wat verliefde praatjes te houden,. Maar recht vlotten wou het niet. Daar kwam Lina met de avondmelk binnen en ik merkte ineens hoe het hart van den jongen, begon te fladderen Het eene oogenblik zat het hem in de schacht van zijne laars en dan was hij zoo bleek als een doek. Het andere oogenblik schoot het hem de keel in en, dan werd hij zoo rood als een kal- koensche haan. Zij was dan ook werkelijk ik zeg het nóg een3 een verduiveld knap stuk van, 'n meid. Een rug zoo recht als een hooLhark, en armen om er zoo rauw in te hijten, en een, buste als een kanapeekussen, e* een paar oogen neen, laat ik daar maar liever van zwijgen. Ik ben zoowat overal in de wereld geweest te Ljüngby, en, te Grenaforsa, en op de Kroao- bergerheide, en in Alfestad zelfs tweemaal maar een tweede meisje zooals die heb ik nooit, van mijn leven meer gezien- Neen nooit! Nu, van toen af kwam de boerenzoon Johann heette hij elk oogenblik aangereden. En telkens bleef hij langer in, den stal, om zijn paard uit en in te spannen. En eindelijk snapte ik hem, dat hij Lina flinkweg op haar mond kuste. En zij stond daar bij zoo stal als een kerkhofmuur. „Jij bent wel erg familjaar met den vrijer,'" zeide ik later tot liaar op het aardappelenveld. „Och wat, jongen, wat praat je?" gaf zij mij tea anwoord. „Dat doe ilc enkel maar uit medelijden, om dat de stumper daar binb^u nooit eens een behoor lijken zoen krijgt." Hoe dat nu zat de boer en de boerin schenen gemerkt te hebben wat er gaande was; en daarvoor moest natuurlijk Lina het loodje leggen. Toen de 4de April in het land kwam, stond Lina's kleerkist voor de deur, en, zij zelf in hare Zondagsche plunje er naast, gereed om te vertrekken. Daar klonken hoefslagen; op den weg, ea de boe renzoon, Johann kwam in zijn wagentje op voeren met het bruine veulen aangereden. Hij bondi zijn paard aan, het hek en ging het huis in,. Lina stond waa,r zij stond, kauwend op een grasje; en hare borst rees en daalde als de blaasbalg vaa een smid. Daarbij rolden ër twee dikke tranen uit hare oogen, zoo groot als erwten, en nog twee enj wéér twee. „Wat mag die meid toch deren?" dacht ik zoo bij mijzelf. Daar kwam Johann naar buiten en meteen veeg de zij hare tranen met hare vuist weg en keek zoo kloek als een majoor op zijn paradepaard. „Goeje morgen, Lina," zei de boerenzoon, „Goeje morgen. Wil je je paard niet uitspannen?" „Neen, neen!! Dat komt hier niet weer op stal. Je moet weten 't is kt met Marietje en mij." Ik kon elk woord hooren, dat zij zeiden; want ik zat achter in den, stal, en om de waarheid te zeggen, ik gaf mijn ooren deh, kost. „O, jou dommerik 't is toch niet waar?" riep Lina. „Ja zeker wel 't is de zuivere waarheid, hoor! Mijn vader is nu dood." „Ja, dat weet ik. De boer eh de boerin zijn niet voor niks de vorige week bij jullie op het begrafenis maal geweest." „Waar wil je nu heen, Lina? Ga je nu naar je ouders?" „Ik? Ouders? Had ilc ze maar!" En de arme meid begon te snikken. „Ik heb geen vader of geen moeder meer. Ik ben maar een weeskind, onder de menschen uitbesteed, toen ik nog zóo klein was." De jongen werd rood en trok een gezicht alsof hij óok wel won gaan huilen, ofschoon hij bij de zes voet lang was. Maar opeens vatte hij courage, sloeg zijn arm om haar heen en zei: „Zeg, Lina wil je met mij mee en mijne vrouw worden?" En zij, in plaats van dadelijk toe te happen en - blij te zijn, begon nu nog harder te snikken en riep: „Daarvoor ben ik te slecht.. Maar ik ben te goed, weet je, om voor den, mal gehouden te worden..." „Wil je, of wil je niet?" zeide de jongen, en hij drukte haar zóo vast tegen, zich aan, alsof hij haar de ribben wilde kraken. Nou, toen vond zij toch dat het huilen geen pas meer had. Zij keelc op en zei tegen hem, met eene stem zoo helder als wanneer de kinderen in de kerk het Hosanna zingen: „Meen je dat, Johann?" „Ja! of ik wil op de plek hier doodblijven!" En nu was het hhre beurt, om hem tegen haar aan te drukken. Zii deed alsof zij wel in, zijn vestjes zak had willen kruipen. „Maar je moeder, Johann wat zal je moeder er van zeggen?" „Moeder is zélf tot haar huwelijk gedwongen ge- Worden. Zij Nveet er dus alles van, en zij heeft het hart niet om mij iets te weigeren." „Johann!" juichte zij, en zij sloeg hem hare armen om den hals, en zij. keek hem aan met een paar oogen, die minstens vijfduizend kronen méér waard waren, dan eene gan^che boerenhofstede, met koeien ©n paarden en varkens Incluis. En de kalvers hieven de koppen op, spitsten hunne ooren, en riepen: „boe-oe-oehhet als om haar te feliciteeren. Want geen mensch zou willen geloy- ven, hoeveel hot stomme vee van haar hield. Eh. nog veel minder zou een mensch, die het niet weet. willen gelooven, wat een kalf soms voor rare dingen kan doen. Toen ik een beetje later door bet zolderluik gluur- de, zag ik baar lachend naast hem op den wagen zit ten. De kleerkist stond achter haar; en Johann klapte met zijne zweep, zooals een boerenzoon klapt, die N. Rt. CL Dan verlieten de meisjes het kleine huis in, de Munt steeg. Het; schemerde reeds en hier en daar flikkerde door een venster reeds een lichtschijnsel. „Wij hebben onzen, tijd verbeuzeld, Dela," zeide Mielce. „Wij kunnen ons onmogelijk verontschuldigen met die rattenjacht Oi' was het de referendaris?" „Waarschijnlijk," zeide Dela vast en, hief het hoofd trotsch op. En nu keek Mieke liaar zuster van terzijde aan, doch Dela's donker gezicht bleef onbeivogen, een kleur kreeg Dela nooit, eerder werd bij eenige ont roering haar gelaat eeuigszins bleeker. De meisjes spraken niet meer met elkander, maar liepen vlug in den nevel voort. HOOFDSTUK 2. Om zes uur was het stikdonker. De weinige lan taarns in de stad brandden reeds met haar rood- niKkerende lichten en uit al de kleine winkels aan da markt vielen heldere lichtschijnsels op het pla veisel van de markL Juist toen het zes uur sloeg, kwam mijnheer Ott- mar Liesegang, Mieke's en Dela's vader de Olztor- straat af. Hij was een groote, schrale man met een grijzen kortgeknipten baaid, borstelige wenkbrauwen bo ven kleine donkere oogen. Hij droeg een pelsmuts, die je mouen reeds geduuit hadden "bewerkt, en eene met groen flanel gevoerdenn, zwarleai jas, waarvan de voe ring was uitgezakt en verder gebreide haiidpolsjes. Mijnheer 'Lieseging was niet iemand, die veel' om zijn uiterlijk gaf. Hij loefde slechts voor zijn fabriek. Iviokkc zes uur stond hij op, en klokke zeven 's mor gens versSfièeh hij. Hij was de eerste die kwam, de laatste de veritrok en allen,waren bang voor hem. Hij gold als hardvochtig, wie niet naar zijn wet leefde, vloog de deur uil, ook al was het een hoofd van een gezin en iemand die reeds jaren in de fabriek had gewerkt. En do jongere arbeiders, ook de fabrieksmeisjes, die de verschillende doozen met plaatjes beplakten en voor de drukmackines zaten, kregen niet zelden, j zooals do praat ging, zijn zware hand te voelen. Thuis in zijn huisgezin sprak hij niet veel. Hij kwam, at stil en in gedachten, zoo n,u en dan sprak hij luid voor zich heen, onbekommerd of vrouw en •kinderen naast hem zaten. Deze letten daar sinds lang niet meer op. Zijn, eenige liefhebberij was do jacht. Hu bezat; boven in het boseh een kleine bezitting. Daar ging hij alle weken heen in den jachttijd maar nie mand mocht het weten. 1 Hij Verliet de fabriek in een langen, groven mantel, waaronder hel geweer verstopt was, de hond was bij den houlwaeliler. Zij moesten in do fabriek gelooven, dat hij elk oogenblik zou terugkomen. Alleen de oude Bornemaim, die voor zijn patroon zorgde, signaleerde direct naar het kantoor: „Do oude is weg!" en men zag hem tersluiks uit het venster na en liet de han den kalm in den schoot rusten. Niet minder den tyran speelde Liesegang thuis, al leen dat hij daar op minderen of meerderen tegenstand stiet. Mieke en Delia moesten in alles de handen uit de mouwen steken, ook bij groven arbeid. Zij deden dat ook wel, want zij vonden dat wel aardig' en bracht-, haar gezond bloed en vluggeren loop. Maar er waren ook grenzen en ook andere, aangenamer din gen voor zulke meisjes als huishouding en keuken. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1911 | | pagina 6