Voor Dammers. Zuster Elisabeth. 'n Gevaar, waarva,n men weet,, dat 't komen zal, is minder erg, dan, 'n gevaar, waaraan men niet denkt, waar men, heelemaal niet van weet en, waar jne-n dus niet op verdacht kan zijn. 'n Gewaarschuwd man geldt ten allen tijde voor twee, al is de consequen-' tïe van Jn waarschuwing niet zelden 'n bespoediging of 'n verdubbeling van het erge, dat in, aantocht is. Want dat „gelden voor twee", dat zoo gemakkelijk door Franschen en Hollanders in hun spreekwoor dentaal is opgenomen, kon wel eens heel anders ver klaard worden, dan, men het nu gewoonlijk doet. 'n Mensch, zooals we er wel duizend op 'n dag ontmoeten, die zijn naaste bijna lief heeft, zal dien naaste waarschuwen, wanneer hem 'n gevaar bedreigt. En dit is goed, zoo niet voor den gewaarschuwde dan toch zeker voor den waarschuwer, die de kans waarnam 'n woord van goedheid te t'zeggen en mis schien zei Is 'ji daad van goedheid te doen. Want goed heid is een van die schatten, welke te verzamelen rijker- maakt en die door worm noch roest verteerd o c n ir 10 on kannen, worden. Maar zulk 'n waarschuwing is dan Stand zwart, 7 schijven^ op; o, b, J, lfj, lo, -u. ajjeeu g0e^ voor den gewaarschuwde, kan althans goed voor hem zijn, wanneer hij persoonlijk niet in het geva,ar betrokken is; er, om zoo te zeggen, met zijn ziel buiten staat. Is dn duidelijk? Misschien, niet, en daarom zullen wij het toelichten: Zie, tal van gevaren omringen ons. Eï slaal 'n huis op i instorten, of 'in hoogo schoor steen; de grond is opgebroken, en 't kon zijn, dat n onergdenkende daar langs ging en .onder i huis of den sahoarsicon bedolven wem, o[ dat hij in 'n kuil viel em zieh verwondde, 't iian wezen, (lat 'n schip te wrak is 0111 mee uit te varen of dat er storm op t«l is, en dat men ons aanraadt liever thuis te blijven, 'n Weg kan onveilig wezen, '11 stoel wankel, 'n kassier onbetrouwbaar, allemaal dingen, waai' mén Zaterdag 16 December 1911. 55e Jaargang. No. 5038. TwËEDE^ZtD" OPLOSSING PROBLEEM NO. 67. van Jb. STRIJBIS te Zuidschanvoude. 25, 37 en een dam op 16. Stand wit, 9 schijven op1 47, .48 en 50. Opl ossingl Wit: 17—12. 19, 34, 36, 405 41. Zwart: 18 19—13. 9 48—43. 16 47—42. 37 50—45. 48 -10—35. 49 35 24. 18. 49. 48. 30. 40. 20 29. 45 1. OPLOSSING PROBLEEM No. 68. van W. SPEETS te Hoogwoud. Stand zwart. 12 schijven op: 4, 7 tot 10. 12, 13, niet op rekent of niet aan denkt, maar die niettemin 14. 17, 18, 19 en 23. Stand wil, 13 schijven op: 21, 24, 27. 34 35. 37, 10, 42 en 50. Oplossing; Zwart 17 26. 14 25. 19 39. 23 45. 12 21. 39 28. 32 5 en wint. Goede oplossingen ontvingen we -van: Wit: 42—38. 21—20. 30—24. 27—21. 21—17. 38—33. gevaarvol zijn. En als men ons daar dan tegen waar- 29 tot 32, schuwt, dan kan er gewoonlijk 'n groot ongeluk voor komen worden^ en-we zijn dankbaar voor zulk een waarschuwing. Hat wil zeggen: als men 'n zekere mate van goed verstand heeft; want dit is noodig, om 'n waarschuwing te kunnen waardeerem En ook is er voor noodig, dat men gewaarschuwd WIL worden, dat men njetal te grooten dunk heeft van eigen inzicht en berekening. Maar dit behoort alweer bij gezond verstand. I In elk geval heeft '11 waarschuwing haar groote waarde, en de gewaarschuwde, wien het is aange- P. J. w! te Anna Paulowna, R. Z. Ie Callantsoog, zegd, dat er '11 beer op den weg is, kan. zich wa- D te. Den Helder, Jb. B. te Hoogwoud, D. B. penen, zooals iemand, wien gezegd is, dat het luik te Berkhout Jb. B. II. A. en P. S. te Oudkarspel, van den kelder open staat, voorzichtiger loopen zal- P N te Oudesluis K. B., C. B. en D. O. Az. k Maar al deze mogelijke gevaren staan b u i te i\ den Nieuwe Niedorp, a'. R. te Schoorldam, D. A. B. en mensch, hebben, biets te maken met zijn hart, zijn C. P. te St. Maarten, D. K., J. K. en J*. dé JV. ziel, zijn verlangen, zijn begeerte, zijn lust. Hij is o0 te Winkel, C. L. en C. S. t.e Kolhorn, L. K. Szn. er niet anders om, al zouden die gevaren er weer, vuur, bloed, verraad, aanslagen, zelfmoorden, deeling, zuster Elisabeth.' en G v L te Noorfdscihanvoude, Jac. K. te Zuid- niet zijn; en daarom is hij voor 'n waarschuwing epidemiën, overstroomingen, 'n aardbeving te Parijs „Goed, zuster Bertha, -------- -- te van dien a,ard gewoonlijk da,nkba,ar, omdat zijn ziel - - - S. al waren erduizend woorden gebezagd zelfs ik geef er niet om. Ten eerste zit ik allijil l isschej» uitgevers, en ten andere heb ik maar nooit eens vrind jes kunnen ontmoeten, die 'l er op torieglen, mij rijk te doen blijven. En 'l rijk worden 1. maar leed De verdere loop van dit wonderlijke zieledrama «1 droefenis, als men l toch niet b I ij f 1Daaro.11 Zóo gruw'lijk, da,t mijn haar te berge rijst. En 't vaste hart mijn ribben bonzend schokt, In strijd met mijn natuur?" mag bekend geacht worden. Macbeth, ofschoon bij k» mij 't een even lief als 'l au i bidt. „dat de gloed der sto'rren den zwar- rv.\ zoo g>o>l kunnen vo>rsj>cU ten wensch van z ij n gemoed niet zie n". die bidt, „dat.het oog z i h mag sluite voor 'n daad der handen, die oogea n l c zien moge n", vermoordt den koning en wordt zelf als koning uitgeroepen en als zoodanig te Scone gekroond. luchthuis komci 11. Woo doi zijn gxx! dal het gordijn, dit vo dien d ip bvtlekt, do En dat is gelukkig' Vvanl indien...! Nd Mii Daar b;*.' laddert ze mij ik nog ims in Slaitl zou wor- ij.4 mcnscii woei. morgen hungC worden oj>gelich{. dankbaar voor! Hel is groote ons Dat hij begonnen met bloedstorting zich bij wijsheid en misschi m wvl do h voortduur ook door bloedstorting als koning moest, in onwetendheid van wat komen zd, voo doel gaan. handhaven, spreekt evenzeer vanzelf, als dat iemand. Zou dit misschien wezen, om ons, in w-er wil van onzen die met leugens is begonnen, wel tienduizend andere weerbars tigen aanleg, tot Vertrouwen le dwingen? Zou leugens noodig beeft, om die eerste '11 schijn van dit misschien zijn, om ons te doen beseffen, wat „Gc- waarheid te geven. Maar 't einde is altijd nederlaag I00F' eigenlijk zeggen wil? Niet t aannemen van 'n en schande, 't Laatste bedrijf is dan ook. dat Mac- praatje, n wonder, 'n onwijs verlcllink ie 'n wetr zeggerij duff met 't hoofd van Macbeth op zijn zwaard ge- of zoo iets! Maar '11 vaste bewustheid win. die Liefde, stoken, ten tooneele verschijnt. die ons vasthoudt en blijft dragen, ook a! hebben wij Aan de betoovering van onschendbaarheid, die voor-Haar losgelaten Zou 't d;il zijn? spellingen en waarzeggerijen met zich brengen, mag'. 'l Spijt mij bijna, dat ik mijn tweede kolom alweer getwijfeld,worden. Eigen stillen zlelewensch door an- j volschreefWat prachtig mooie denkbeelden, doel zoon deren te 'liooren uitspreken en bevestigen, is heel j enkele verohdérstelling aan de hand! 'Philosophi© en vaak bevestiging van zelfbedrog, die 't begeerde ons kennis en ook waarzeggerij, leggen het af legen 'n wel brengt, maar... in wanhoop. De leugenaar, diebewustheid, .die zulk 'n Liefde veronderstelt «1 wéét. gehoor vindt, doet anderen veel kwaad, maar het j Dan mag 'I versland overwegen, dat de fortuin sonis meest zichzelf, omdat hij gaat gelooven, dat zijn 1 onbestuurde schepen veilig de haven-doet binnen Ioo- leugens het wel uit zullen houden tegen de waarheid, {pen; dan mag de philosopliie gelaten omlioJzcn, vrat ea liij door dit zelfbedrog steeds gewaagder spelniet vermeden kan wotlen: d i oew u s t li c id staat speelt en steeds dieper valt jhoogor. Zij weet van verlossing en licht uit eigen Waar tegenover staat, dat geen enkele voorspel-Irnnden en donkerheid, ling of waarzeggerij door anderen gedaan, ons kwaad - kan doen, als ons eigen hart er niet om vraagt, en! .,Ze is tevreden bij het heden onze eigen begeerte er geen antwoord op geeft. Voor- En gaat blij de toekomst in." spellen is dikwijls waarschuwen; niet tegen 'n gevaar'. buiten ons, tegen dreigende balken, open kuilen, trou-Doel als zij, meisjes, en giat nooit naar 'n waar- welooze vrienden en alle andere dingen, die ons I zegder of kaartlegster of iets anders van dien aard! leven en geluk bedriegen, maar waarschuwen tegen Want zij weien evenmin wat dm dag van moraea ons-zelf, zooals Kain gewaarschuwd werd, zooals Mae- 1 beth gewaarschuwd werd. En gelukkig hij, die sterk genoeg is, zulk 'n waarschuwing te verstaan en ter harte nemen. Maar Kain en Macbeth konden het niet. Kunt g ij het? Evenwel, Europa heeft zich de kaart laten leggen. Ge hebt het in ©en der vorige nummers van deze krant kunnen lezen. Madame De Thèbes, de „beroem de" Parjjsche waarzegster, heeft in de toekomst ge keken en aan 'n medewerker van, de „Matin" verteld wat zij gezien heeft en, wat er te gebeuren staat, 't Is, ronduit gezegd, niet veel goeds! „Ellendig u brengen zal, als gijzelf. 't Eenige vrat zij kunnen, is. .»i '11 praatje wijs maken, waar ge niets aan hebt. En of ge gelukkig zult zijn of gelukkig zuil worden, dat hangt alleen van uzelf af; van niemand anders. Heusch, zoo is hei H. 4. II. n-h T 'Door GABRIELLE REUTER. „Hier kom ik met een nieuw klantje voor uwe af- scharwoude, H. J. G., G. de W. en K. II. gen, J. V. en C. S. te Kednsmerbrug, K. V. 'te Koegras van de nos. 67 en 68 en W. Hoogwoud van no. 67. PROBLEEM NO. 69, van P. .T. WAIBOER te 'Anna Paulowna. Zwart 16 26 S. te met geen vinger is aangeraakt. i Maa,r de waarschuwing heeft 'n heel andere uitwer- king. wanneer het gevaar schuilt binnen in den mensch; wanneer het zijn oorsprong heeft in, eigen hart, eigen, verlangen, eigen begeerte, eigen lust. Dan 1 is elke waarschuwing niet alleen verloren, maar I maakt zij het gevaar grooter, en is alleen in staat hel spoediger te doen uitbarsten. 5 Wonderlijk menschkundig is dan ook het verhaal van Kain, die met bitterheid en wrok tegen zijn broer rondliep. De schrijver laat den Heer tot hem zeggen: „W a, a r O m kijktge toch zoo nijdig, 16 Kain? En waarom z ij t ge toch zoo boos? Als gij wèl doet, is er toch verhoog in g, is er toch blijdschap! Maar wees voor zichtig! Als gij niet wèl doet, als gij '25 toegeeft a a, 11 uw boosheid, weet dan wel, dat de zonde, de misdaad, als een, wild dier, aan de deur klaa,r 1 i g t, 0, m u te bespringen. De boosheid van uw leg hel kind nxaar even op natuurlijk te Parijs! internationale oorlogen de bakertafel." zullen elkaar in 1912 opvolgen en afwisselen, 't Is j „Wat is het warm hier bij u!" om heel Europa en Azië te doen. Als men er niet „Nietwaar! Haast niet om uit te houden zuchtte op past en „mannen van goeden wille het niet voor- 1 zuster Elisabeth, die een harer pleegkindertjes op den komen, zal Parijs tot 'n puinhoop worden."' j"schoot hield en vergeefs trachtte net wat melk tot De goeie ziel heeft 't gezegd, enwij kunnen zich te doen nemen. Zuster Elisabeth was de hoofd- niets "anders doen, dan afwachten en de kat uit den zuster van de kinderzaal in het groote stedelijke kraam- boom kijken. i vrouwen-gasthuis. Tegen voorspellingen staat men voor 't oogenblik i „Kom kindje, drink toch wat. Wees nu zoel, mijn altijd machteloos. Want 'n gevaar vermijden wil in hartje, en neem een paar slokjes..." zoo sprak zij het negen en negentig gevallen xvan de honderd zeggen: j wurmpje toe. Maar het kind verdraaide de oogen va het tegemoet loopen. Indien d i t gevaar niet, wierp het hoofdje achterover. dan 'n ander, dat nog veel erger is. Ingrijpen in j „Weer niets!" zei de diakones treurig, zette de volle 'n rad, dat draait en zoo'n rad is ons leven melkflesch op de tafel en legde het bleeke kind weer is altijd gevaarlijk. En „if you can look into the in zijn bedje. seeds of time, and say wïch grain will grow and „Die hitte werkt op de kinderen aLs eene kwaadaar- wich will nat; speak!": „Als gij in de zaden van (lige epidemie. Al dagen lang doe ik mijn best den den tijd kunt zien, en vertellen, welke korrel groeien dokter te bepraten mijne voorspraak te zijn, dat men zal en welke 11,iet; zeg 't dan maar!" j ons voor die vreeselijke Juli- en Augustusdagen de zaal Het meercndeel "der voorspellingen van Madame De op het noorden afsta, die nu alleen maar voor het ver jiKsis1 enenaige weer, ais t dan stenen van net go-sa worat gebruikt. J wee dagen rank al komen moet, zullen we doodeenvoudig hebben te de handen uit de mouw en alles kon op orde zijn. aanvaarden r,-o•->mm..— .1v..uti1 ma nn/wi mT->.1 .1 wmg dat Kain ziju broeder Abel doo.dsloeg. „Ach. zuster Elisabeth waar denkt u aan? Deze Wit. 2, L 9, 13. 17 Stand zwart, 10 schijven op 29. 33, 36 en een dam op 16. Stand wit. 10 schijven op: 18, 20, 24, 27, 3' 43, 14. 47 en 48. PROBLEEM NO. 70, varf D. OLIE Azn. te N. Niedorp. Zwart. 17, 37, 10, 46 1 m -'-J m Wk m - m kJ; m Mi w, a A-* H Hl ¥M iüP - woorden gesuggereerd worden en het'noodlot helpen Hier is elke toelichting overbodig; want zóo is noodlottig te worden. "I was gewaagd van Jezus, om zaal is nu al tien jaren lang kinderzaal geweest" m het. Zoodra men 'n kwaad, dat in 'n, hoi't schuilt, tegen Judas Ie zeggen: „Hetgeen gij doen wilt, doe dal zuster .Bertha glimlachend. Daaraan kan immers nk-s erkent, openlijk erkent, is"'t met de zelfbeheersching haaslie. 1 Was gewaagd van God, om door "n woord veranderd worden. Ik zou het gc-ziclil van onze di- geöafln en is elke waarschuwing koren op den molen van erkenning, den tijger in Kain lot bewustheid te rectrice wel eens willen zien als u met zoo'n plan van het kwaad. doen ontwaken, 't Was n spel van de kühs-\yaarnemenvoor den dag kwam. U hebt nog zoo van die eige-i -De schrijver van het boek Genesis was niet (ie eeni- toen de heksen er Macbeth opmerkzaam op maakten, ideeën zuster Elisabeth. Als men wat langer hier fs ga, die dit zoo gevoelde en inzag. I11 onze latere lite- dal hij zijn sla; kon slaan, 't*Is altijd gewaagd om geweest, verleert men dat wel." ratuur vinden we meer van die gevallen. Shakespeare ie spreken van ji kwaad, dat zijn aanloop kan nemen Zuster Elisabeth knikte zwijgend. Over baar bleeke, vei telt ons in zijn „Duncan'dat Macbeth, die uil n menschenhartwant n mensch. O wat intelligente gezicht spreidde zich eene uitdrukking legeraanvoerder v.as van koning Duncan, op de heide schuilt er in hem! wat verbergt zich "in hem.' wat van onuitsprekelijken weemoed. eenige heksen ontmoette, die hem toespraken, als hij zelf niet weetAls 'n engel zco goed barst door „Van morgen vroeg zijn er weer twee gestorven. „Thaan van Glamis", ,/fhaan van Cawdor", en, hem '11 enkel woord-, de toorn in hem los* en vic.i de dui- Gisteren éen." voorspelden, dat hij eens „Koning van Schotland vel van den haat feest in zijn gemoed. „Nu." troostte zuster Bertha, „wat hebben de arme .wezen zou. Dit omroerde Macbeth, die altijd met Ja, ik weet wed: Niet ineen góed 'ha rl. „Een goed schapen ook eigenlijk van de toekomst te verwach- igedachten aan eer en g r o tli eid rond- har t verandert nooit va 11 richting en *eu- «Duumer en ellende, anders niet." .liep, zóózeer, dat Banquo, die er bij tegenwoordig b I ij f I zichzelf getrouw." Maar wie durft zeg- ,Ik maak er mij toch altijd een verwijt van - j was, hem vroeg: gen „Ik ben goed" De beste, dien wij ooil «e- als had ik het kunnen verhinderen," mompelde zu>:- 1 „Waarom verschrikt gij zoo, mijn vriend, en schijnt 'keiul hebben, heeft die onderscheiding afgewezen, wat ?er Bhsabetli. „Zuster Louisje pruttelt altijd, omdat beducht, voor wat zoo schoon fcfltliukt?" niet wegnam, dal koningen en pausen en andere 'men- 'k driemaal in de week met karbol laat opnemen en 1 En Macbeth zei zelfs tot de heksen: schen, die zich tooiden met de vodden van den waan nooit ffeuoe§ badwater naar mijn zin heb. Maar w.tl en van hel zelfbedrog, zicli er mee versierd hebben- helpt het allesLieve hemel daar hebben we 1111 al „Toeft, raadselvolle spreeksters, zegt mij meer! zoozeer zelfs, dat anderen dit maskeradespel voor waar- ('e. nieuwste uitvindingen op. hel gebied \u, icindc: - Dcor Simeis dood, ja, bon ik Thaan va.n Glamis; beid aanzagen en -er voor bogen, om geen k nielen" hygiëne, de besle gesteriliseerde melk, isoleonwiners... Doch hoe van Uavvdor? De Thaan, van Cawdor leeft (e zeggen.* Toch is'en blijft het hier een broeinr-si van bacillen. In macht $a eer; en 't koning worden staat Het -uitkomen van enkele voorspellingen reeds vroc- Henk ook eens wal voor ziektekiemen ze al meebren- Niot minder ver van wat geloof kan zien, ger door Madame De Thèbes gedaan, kan in som- 8^. «lic anne, kleine schepsels - vn hoe guiw zic h Dan Cawdors Thaan te zijn. Spreekt, hoe gewerd u mige gevallen 'n noodilolüge nawerking hebben, voor- <k,t hier van hei eeaie bedje naar hander? oscrplani Die wond're wetenschap?" al waar I aanslagen en zelfmoorden en oorlogen be- Soms kan de dokter zelf niet dadelijk zeggen of \v Ireft. Allicht kan er 1111 m actrice zijn. die eerst 'n cene z'ek,c 'n aantocht is, zoo ellendig en akelig ;vs Maar no heksen verdwenen en saven sreeii nadere m/wifl ,/lr^fvl jv„ „„1 r ta.. yii lep w-erebl L-emen nn l»:i I Maar de heksen verdwenen en gaven, geen nadere moord doel en daarna 'n zelfmoordMadame De" Zli ler wereld komen en bij ons «ebraoi! worden - - verklaring van hun heilrijke voorspelling, die voor Thèbes heeft 't immers gezegd, dal :t zou «ebeu- en V(,(>r ,nen he' weel zijn de biiurijei al aangetask Macbeth ware hij 'sterkei- geweest, en had hij ren 1? 'n Waarzegster zoo redeneert dan zoo'n 011 «e- Zelfs de flinkste» gedijen hier ui? recht." zichzelf beter gekend 'n waarschuwing had kun- lukkig slachtoffer van den waan 'n waarzegster lieg! „Ach. zuster Eiisalmlh, u lid)! cm veel Ic tceree- nen zijn en feitelijk 'n waarschuwing was. niet, en waarom zou zij dan die daad niet volbrengen? voeü? hart voor eene verplcegitcr'riep zuster Berthn. \erder gaande, ontmoeten Macbeth en Banquo ge- En oorlogen?! Manneer mannen als Dmnas en Sar- <l'c:i kleinen nieuweling, die een veiv.Larlijk geschreeir.v •zanten van den koning, die Macbeth begroeten als don 'n „onwankelbaar v«r trouw en" m zulke had aangeheven, van de tafel nemend cn duchtig is 8. 10. „Thaan van Cawdor", wat Banquo aan zichzelf doet voorspellingen stelden, waarom zou er dan niet hier liarc urmen heen cn weer schuddend. „Met-, dan'z." vragen, of de Duivel dan waarheid spreekt, en Mac- of daai - koning ziju, die'hetzelfde duel En dit- den P-ichl kan i.u-n niel doen. De ros! gU,t <1;)S a:U!. a t '"'"-i"-"- nog af te wenden oorlog door laat guan. „Nu, kijk nu maar eens even naar dien kleinen ma t Wij we!en zeer intieme verhalen van meisjes, dis zich '-ier, 11 zuil hem waarschijnlijk c a !uv!,m lij;! onder door dé beuzelpraat van zulke wijven zoozeer san l!v-v h;> -.i? hebben. Zijne moede n -.ebt het streek lieten brengen, dal zij als 't vare haar eigen koekje wel omgaan. Hartzwakte - zij is al hewuslc- ongeJuk zochten. \an Koetsveld, de vroegere hof- l°°s- prediker, lieert er 111 zijn tijd allerdrocvigde dingen „Arm schaapzei zuster Elisabeth met hare zachte, van beschiwon. cji 1 wordt hoog lijd, dat er wcc-i iehval gesluierde, zielvolle slem. cn nam baar ai.-uwe probleem heb ik reeds genoteerd. Gaarne plaats ik dit. „Die Thaan geweest is, eens iemand zijn stem. tegen laat hooren. Of I helpen ploegldnd in de armen. „O, v.u' cc:: iioi kind! En l)e belangstelling in den kampioenswedstrijd is dus Ic Leeft, ja, maar rekt slechts onder 't zware vonnis zon Ik waal 'I niel, die gekkigheid cn de waan zi! n" beweren de menschen, nietwaar zus'.c-r Rcrlha. dat ZuidSeharwoude groot. De heer Vijn was er voor uit- j 't Verbeurde leven. Hoogverraad brac-ht hem ten or hij soninidgc menschen diep in. kleine kinderen er eender uitzien. Mat ecu onzin I val-" OnJangs aan 'n diiner zitlond, werd er over gespio- Hit kind is bepaald eene kleine schoonheid. Zie eens ,.l l..„l,I ...,1 ..1 1. 1 1 «'Al IAJ.1 ...1 t::.1' Stand zwart, 17 schijven, op: 1, 2, 3, 6, 13. 15, 17, 18, 19, 22, 23, 24, 26, 28. 29. Sland wit. 18 schijven oo: 16, 25, 30, 32, 31, 36 bt'tk doet opmerken, tot -14, 46, 47, 49 en 50. Oplossingen van bovenstaande problemen in te zen- ->De Thaan van Cawdor leeft! Mat hult den uiterlijk Maandag 25 December a.s. Ic een geborgd gewaad?" CORRESPONDENTIE Jac. IC. te Zuidschanvoude. Het door u bedoelde Waarop het antwoord luidt; „Die Thaan geweest is, groot. Do heer Vijl «enoodigd, doch kón er geeni gevolg aan geven; de heer Baltefcld was wegens ongesteldheid verhindea-d.1 A. R. Ie Sohooiidam. Wend u tot den heer Ile-nri J. v. dL Broek', HomdiuSstraat 26a, Rötlerdanr. W. S. ie HoogvvoudJ. De problemen zal ik nazien Bij geschiktheid! plaals ik deze gaarne. Dit doet Macbeth overwegen: ai CCCXXVIU. BIJ DE WAARZEGSTER. Daar zat ?ij °P haar stoel, van snot en kwijl be dropen, Terwijl een drom van vuil gedierte rond haar kropen, Een dik gebuikte pad en aller padden moei-. Die kroop omtrent, liet, wijf te midden van de vloer. C at s. „If you can look into the seeds of time, And say, wich grain, will grow, and wiel» will not,; Speak!" Macbeth 1:3. Shakespea, r e. „Erschrecklicli ist 's den, Löw zu weeken, Vëvderblich ist, des Tigers Za,hn, Vbf-i- das sclireckliehste) aller Seln-eeke, I)as ist der Mensch in seinen Wahn," ken. en al lachend werd er gezegd, dat een der aan- wal heldere oogjes hel heeft en wat c -n fijn mondje." wezige dames dc kunst van waarzeggen verstond. Ze „Ja, het is wezenlijk een opvallend mooi kind' zei kon iemands loekomsl voorapellen uit de lijnen der zuster Rcrlha. „Maar kom, ik heb al veel te lang hi? - hand:. Nu, (na 'l dessert was ze daar dan ook al gauw 8©|>raal. Ik moei weg." mee bezig, leder 'kroeg 'n beurt: ook ik. Wat t mensdi Zuster Elisabelji bleef alleen. De lange schemering va 1» Dit „grootste" is het koning-worden. Eu 'n enkel mij allemaal verteld heeft, weet ik niet meer. Maar den zomeravond brak aan. Al vensters stonden wijd woord, dat hij hierover tot Banquo zegt, doet deze er kwam in van n ,a:: hai-sM*» 1... nnen nvn vurt-vi-iL-L-on/i -1 r„„„ k;„_ „Dus Glamis, en Thaau van, Cawdor.' Het grootste volgt nog!" er kwam in van 11 blij bericht over 11 groot water, open, maar geen verkwikkend koeltje drong naar bin- deelflenoolsdiap in '11 gi-oote zaak, waarin* ik rijk zou ,ien- Eene flauwe, zuurachtige lueh: steeg op uil de i worden dal zal clan voor de derde keer wezen bedjes en vermengde zich in de witgekalkte zaal met „Bouwt gij zóo hierop, 1 h gelukkig huwelijk, oppassen voor 11 vrind mei den scherpen reuk van karbol en den zwakken geur van Dan kou. dit licht u tot de kroon ontvlammen, "11 zwarte snor die ik nota-bene niet heb, want l spiritus en venkel thee. Tot meer dan Cawdor zijn. 't Is vreemd, doch vaak zijn allemaal biondeüngen 11 zwaar lieliamelijk lel- Bij uitzondering heersehie er -enige minuien rust Verkonden, om ons in 't verderf te lokken, Sel, als ik niet oppiste. en meer van die buitenkansjes, onder de schaar. Twintig kleine slapers ademden vredig De werktuigen der duisternis ons waarheid, En dal zag "I malle wijf allemaal in de lijnen van rondom zuster Elisabeth. Zij legde den kleinen nieu- En winnen ons door eerlijkheid in 't kleine, mijn hand. waarin ik maar nooit anders dan '11 A en "n weling vóór zich op hel kussen en ontdeed hem van Om in het grootste ons te verraden!" \Y kan speuren, wat voor mij „Altijd M'erken be- zijne luiers. Ja hel was een beeldschoon knaapje. leekent, en waarmee ik goddank tevreden l>en. Want heel anders dan liet armzalige gebroed, dat haai- meestal Maar Macbeth hoort bijna die woorden niet, gevoelt menschen die niet werken, voeren gewoonlijk meer door de handen ging. Zuster Elisabeth had daar oog ook niet het gevaar, waarop zij hem wijzen, en denkt kwaads dan goeds uil. voor. Dal gewelfde borstje, die ronde, stevige enkeltjes, alleen aan het Koning-worden, dat zijn eerzucht zou ik geloof niet. dal 'I onwijze mensch zich zoo uit- dc- 'roze kleur van het lichaampje - hoe verschillend bevredigen. Hij peinst: gesloofd zou hebben, als zij' had kunnen vermoeden, van de rimpelig?, niag?rc, bruine aapjes daar in dc „Twee groeten blijken waar, dat ik haar uitlachte .want "l schijnt, dat ik 011- bedjes. Als heilrijk voorspel tot het grootsch tooneel, verschillig ben ik geef om niets; niel eens om n En dc moeder van Mozcs kwam haar in de gedachte™ "Waarin de Koning-optreedt. huwelijk; cn als ik eens in dien bijt mocht loopen, zij voelde den tweestrijd van de arme vrouw Lij Die loktaai uit een and're wereld kan <ian zal 'I zeker wel van mij en mijn vrouw - - ik do gedachte, haar mooie, haar flinke kind te moeien Niel boos zijn, kan, niet goed zijn; is zij boos, Z0ll ze t0ch .we! eens willen zien! dan zal 't zeker doodenWal was natuurlijker, dan dat zij lief nie£ "Waarom geeft zij uie een onderpand voor 'v, slagen, vrel van mij en mijn vrouw afhangen, of 'I 'n geluk- over hel hnrl kon krijgen haren zoon ten offer 1o Beginnend met, iets waars? 'k Ben Thaan, van j-ig huwelijk zal wezen of niet. En \vul dut rijk worden brengen aan het wreede noodlot, dal zoo zwaar op Cawdor; betreft, och, 'l is best mogelijk! Waarom zou God het volk wan Israël drukte. En is zij goed, wat- blaast zij mij iets in, mij die beproeving Ion derde mok sparen'? Maar.... 1 Ja zoo ongeveer moest de kleine Mozes er uit-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1911 | | pagina 5