li!' Ctiil
si nu Land- i
r.
r
De zusters Liesegang.
Zaterdag 20 Januari 1912.
56e Jaargang.
No. 5054.
DERDE BLAD.
t.
n.
i f
CCVIII. ZUIVER LAND WAARBORGT GOEDE
OOGSTEN.
Een oud Rijnlands spreekwoord zegt: „HET ON
KRUID EET MET DEN BOER UIT EEN SCHO
TEL!" Hierin wordt kernachtig weergegeven, welk
groot; nadeel vervuiling der landerijen medebrengt.
Heel in 't kort willen we de onheilen, welke on
kruid medebrengt, hier opnoemen.
lo. De opbrengst aan zaad vermindert, zoowel
naar kwaliteit als naar kwantiteit.
2o. De opbrengst aan s t r o o neemt af.
Deze verlaging van opbrengst is het gevolg van de
volgende werkingen van het onkruid: a. voedsel-be-
rooving, b. licht-beneming, c. verlaging van tempera
tuur der lucht tusschen de planten en van den grond,
d. uitdroging van den grond.
3o. Onkruiden werken schadelijk, doordat zij het
ontstaan en voortduren van plantenziekten be
vorderen, want vele schadelijke dieren en vele parasi
taire schimniels leven op verschillende onkruiden en
gaan vandaar op de cultuingewassen over.
4o. Onkruiden bemoeilijken de bewer
king van den grond.
5o. Onkruiden maken het oogsten lastig,
b.v. „stekels".
6o. Zij vertragen het drogen der gewas
ten.
7o. Zij bemoeilijken het schoon maken
van het zaad.
8o. Zij verminderen de marktwaarde
van het zaad.
Deze korte opsomming zal voldoende zijn om ieder
een te overtuigen van het ernstige nadeel van het
„vuil" op de akkers.
„JEDER HAT SO VIEL UNKRAUT, WIE ER VER
DIENT!" In deze krasse bewoordingen zegt Profes
sor Von Rümker zijne landgenooten, waar het op
staat. Hij laat er op volgen: „Der Kampf ge-
gen das Unkraut ist eine Pf licht!" He
laas, is het voor velen, een plicht, dien zij niet er
kennen en daarom niet nakomen. Het is een feit, dat
de groote kosten, gemaakt voor goede grondbewer
king, kunstmestbemesting en aankoop van zaaizaad,
niet voldoende worden goedgemaakt, waar het on
kruid welig tiert. Zeker is het onkruid een groote
plaag, maar door verstandige toepassing der bestrij-
dings- en voorbehoedmiddelen, kan men ze vrij goed
afwenden.
De eerste zorg om het onkruid van het veld te hou
den is zuiver zaaizaad gebruiken. Hetzij men
het zaaizaad neemt van zelf geteelde gewassen, hetzij
inen het van elders aankoopt, steeds geve men bui
tengewoon veel aandacht op zorgvuldige reiniging.
Naast de gewone gereedschappen voor het schoonma
ken, zeef en wanmolen, heeft men thans nog
de zeer goed werkende t r i e u r s.
Indien men „kaf en korteling" voor veevoeder ge-
bruikt, is het noodig deze artikelen vooral doelmatig j
uit te ziften. IX aldus afgezonderde onkruidzaden j
kan men k o k e nof malen tot veevoeder, of d i e p
begraven. Nooit mag men ze geheel vervoederen,
ook niet de kippen, want vele -zaadjes kunnen
nog ontkiemen, al zijn ze in den maag van een dier
geweest.
Bovenstaande voorzorg moet zich ook uitstrekken
tot verschillende gekochte voederartikelen, als zeme
len, voedermeel, koeken enz.' Ook daarin kan on
kruidzaad voorkomen, dat niet voldoende gemalen is,
om de kiemkracht te vernietigen, Gelijke aandacht
moet men schenken aan het bijvoegsel van zolder en
schuur, hooilcrok en dergelijken afval. Men zorge
toch vooral, dat dit niet op den mestvaalt terecht
komc! Helaas, dat onnadenkende landbouwers zulke
bedrijfszonden zoo menigmaal begaan tot hunne latere
ergernis en schade.
Er mag van de boerderij direct noch indirect oen
kiemkrachtig zaad van onkruiden naar bouwland of
grasland gebracht worden. Ieder onkruidzaadje, dat
op een boerderij komt* moet daar onschadelijk ge
maakt worden. Een scherpe controle op den mest
vaalt en het zaaizaad is daarvoor noodig.
Door verstandige bewerking van bet bouwland, tus
schen den oogst van het eene gewas en het zaaien
van het volgende, moet men zorgen, dat vele onkruid-
zaden snel ontkiemen, zoodat ze later als plantjes kun
nen ondergeploegd en onschadelijk gemaakt kunnen
worden. Men streve steeds naar dichtstaande, welige
gewassen, waaronder het onkruid noodwendig verkom
meren moet en late nimmer onkruid tusschen eenig
gewas, zoolang ongehinderd groeien tot zaadvorming
heeft plaats gehad. Men plukke heft vooraf uit, als
het ©enigszins mogelijk is.
Geen onkruid van dlo boerderij naar
het land, betoogden we hiervoren; maar ook geen
onkruid van het land naar huis! Dit laatste
is het zwaarst te volbrengen, maar toch dient men
er naar te streven.
Het kan zijn nut hebben over onkruidzaden het
volgende even te vermelden. Snelle ontkieming treft
men aan bij het zaad van krodde, moster, klaproos,
muur, spurrie, drcps en windhahnlangzame ontkie
ming daarentegen bij kleef, witte wijven bocren-
kersj, weegbree - water blad), mclkdialois, korens chen-
kei en wilde haver oat.i. Laats tg-noemde zaden wor
den dus door stoppel ploegen-en verdere bewerkingen
niet vernield, want zij kiemen pas na den winter cn
moeten daarom in het voorjaar bestreden worden. I)e
lastigste hiervan zijn de wilde haver en de melkdislels.
De teelt van bieten en tarwe (wintergraan in 't algemeen
helpt ze verdelgen.
1 Door zoo goed als alle gewassen op rijen te zaaien
en ze na het opkomen meermalen 1e wieden met
hand- of spangerecdschap, kunnen we ze krachtdadig
helpen in <lcn strijd om het bestaan tegen het onkruid.
Dit werk wordt zeer ondersteund door de wallen „zwart"
te houden.
Behoorlijk schoonhouden der gewassen, door zorg
vuldig wieden, mag duur zijn op vervuild land, tot-u
is het de eenig gaode methode en als men op drainage,
en regeling van den waterstand in de sloolcn gu.-d acht
geeft, naar behoefte bemest en, oen verstandige vrucht-
opvolging kiest, waarbij we bijzonder de aandacht vesti
gen op tarwe of rogge, bieten, kool en aardappelen,
mits deze tijdig gerooid worden.
Tot slot willen we nog iets vertellen van onkruid
vergiftiging door besproeiing met ben 1520 p ot. op
lossing van ijzervitriool. Dit geschiedt voornamelijk legen
krodde, mosterd en stekels in haver. Men heeft 500 a
600 Liter oplossing per H.A. noodig en voeri dit werkje
uit bij droog woer in Mei, als de haver nog niet tc
hoog is opgeschoten. Ook andere granen verdragen
deze bewerking goed, wellicht ook erwten, maar aard
appelen, bieten en lxx>nen kunnen niet teg;n de bran
dende werking van hel ijzervitriool. Zij lijden evenveel
als 'f onkruid.
Makkelijker, doch niet zoo werkzaam, is hel strooien
van fijngemalen ijzervitriool. In den handel heet dit
poeder „onkruid/dood", ..herikverdelge.-' enz. Men moet
het uitstrooien, als de planten 's morgens nog nat zijn
van dauw of regïn. Veel waarde heeft het niei. Het
blijft een lapmiddel, in geval van nood te pro-
boeren.
D. E. LANDMAN.
398ste Staatsloterij.
5de KLASSE, 4de TREKKING.
HOOGE PRIJZEN,
f 15000: 8135. 6
f 1000: 11032, 14801, 15094, 15990, 17086.
f 400: 12072, 17441.
f 200: 4426, 5570, 6376, 7794, 13047, 14297,
16333, 17189, 19429.
f 1002594, 6219, 6607, 9469, 10205,11748,12272,
15463.
Prijzen
van f 70.
222
2717
6050
8834
11224
13726
16325
18963
278
3037
268
953
336
766
396
991
482
220
284
9089
368
14048
479
19079
718
671
394
138
375
405
693
91
770
742
633
304
394
460
783
198
865
787
658
346
405
524
901
291
960
864
737
359
429
680
931
555
1052
4004
7042
538
482
848
17013
808
294
32
97
555
537
15044
15
20227
426
207
158
692
821
278
61
350
437
238
516
872
889
312
187
410
728
280
563
10033
12022
484
311
457
871
404
646
66
135
493
349
462
977
521
660
188
196
752
877
595
2150
929
774
394
582
778
969
646
265
5165
813
979
13128
856
18125
777
294
347
8i6
11009
2.93
879
127
925
313
354
929
97
329
16004
405
958
326
656
8024
147
520
29
632
970
586
812
245
168
658
68
873
603
820
620
176
684
80
901
Binnenlandsch Nieuws.
WERK VAN EEN ONTOEREKENBARE?
Men meldt uit Breukelen (Nijenrode)
Woensdagmiddag omstreeks 5 uur hield een auto
stil bij het hotel „Het State Wapen", eigenaar G.
J. van Steeden, aldaar De chauffeur verzocht te mogen
stallen, doch daar de eigenaar van liet hotel hem
'voor niet recht snik hield, weigerde deze aan hot
verzoek te voldoen. De chauffeur ging toen op zijn ma
nier aan het reparecren en wei zoo, dal de auto in brand
raakte. Met zand en. water trachtte men het vuur
te blusschen, wat echler iniet gelukte. De brandweer
hoeft toen het brandend voertuig ine! lange haken op
straal gehaald, waar alles wat er brandbaar aan wAs,1
door de vlammen werd verteerd.
Dat dit ongeval vele inwoners van het dorp cp
dé heen bracht, behoeft nauwelijks gezegd.
OP DE SCHAATS VAN BREMEN NAAR GRONIN
GEN.
Donderdagavond, ongeveer 6 uur arriveerde te Sneek
uit Bremen een gezelschap Duitschers, 2 dames en
7 hoeren, waarbij zich te Groningen nog twee hoeren
uit die stad hadden aangesloten. Ze waren geschaatst
van Bremen naar Groningen. Na ald3ar overnacht te
hebben, werd gistermorgen naar Assen gespoord, om
van daar uit verder per schaats de reis naar Sneek
te vervolgen. Een gedeelte van liet gezelschap koos
daartoe den weg over Drachten, 't andere gedeelte den
weg over Gorredijk.
Door middel van kaarten werd de weg gevonden.
Slechts een klein deel van den weg diende een schipper
als gids. Bijna de geheele tocht werd per schaats af
gelegd. Over liet geheel werd het ijs uitstekend bevon
den. doch het bleek hier en daar nog te zwak (te
zijn. daar men viermaal kennis liad gemaakt met hel
water, zonder ernstige gevolgen echter.
T WE EI E K AM ER VEI» KIEZING.
HILVERSUM. Gisteren zijn in h d stricJ Hi'.vcrsuin
voor liet lidmaatschap van de Tweede Kamer (vaca'ur,*
baron Van Heemstra) officieel candidaat g-s'.cM d.-
heeren mr. H. Th. 's Jaoob, Christ.-lüst.,) W. J. E.
H. M. de Jong, U.-L., mr. V. H. Rutgc-rs. An'i-Rcv..
gesteund door de R.-K., dr. Th. van der Wacvd.-n.
S. D. A. P. en D. Wijnkoop, S. D. P.
- Hnarlaiifl.
Het verdwenen paard, waarvan wij in een vorig
nummer melding maakten, is nu weer terecht. Den
avond van de vordn i mg !u- *t men het nog kunnen
volgen tot aan «1-mn-iu uw Leven". Vandaar
wist hot paard gemakkelijk spoorlijn te komen
en is dienzelfdvi nacht opgev-u/ger, door ©en politie
agent incl<- Lange.straat Alkmaar.
Of h'-t be -A de geheelo lijn tot Alkmaar heeft ge
volgd, is natuurlijk niet met zekerheid te zeggen. Ver
ondersteld wordt, dat het den middenweg door den
Heerhugowaard heeft weten te vinden en over de
Friesche brug de stad is ingewandeld.
PERSDELICT.
Door den heer mr. V. 11. Rufgsre, lid van den
Hilversumschcn gemeenteraad, is een civiele actie in
gesteld tegen de firma Gcbr. Kiene, uilgevers van de
le Hilversum verschijnende „Gooi- cn Eemlander' naar
aanleiding van een Nieuwjaarswensch door „Thomns-
vaer en Pielcrnel", voorkomende in dat blad, van
-?0 December j.1.
In dezen Nieuwjaarswensch komt o.a, hel volgende
voor
Pieterncl
Of is het geen vermetel streve»,
Om zoo maar duizenden te geven
Voor woningbouw, die in den raad
Alléén er door kwam met 't gepraat
Van iemand, die als advocaat
Met dezen bouw zeer was gebaat?
Thomas vaer:
Bedoelt gij Rutgers, beste vrouw?
't Is waar, ik hoorde, dat decz' bouw
Hem wel wat eieren zou leggen,
Maar dit wil daarom nog niet zeggen
Dat hij zijn plicht ais lid des raads
Verzaakt voor die eens advocaats!
De hoer Rutgers acht zich door deze coupletten
in zijn eer én goeden naam- aangetast en eis oh t eeno
schadevergoeding van f 1000, welk bedrag hij in-
dien de rechter hem dij toewijst zal storten in de
kas van de Arbciderebouwveroeniging Hilversum". j
Ter toelichting diene, dat de gemeenteraad van Hil-
versum in 1911 aan genoemde vereeniging een aanzien-
lijk voorschot verstrekte voor den bouw van een aantal
arbeiders woningen. De heer Rutgers verleende zijn j
bijsta niei- bij de oprichting der vereeniging en treedt als
rechtskundig adviseur er van op.
EEN DRAMA IN DE SNEEUW.
Deze week hebben zware sneeuwstormen over Schot-
land gewoed. Een ver-schrikkelijk drama heeft zich af
gespeeld, toen ook de omgeving van Tarbert aan het
bock Tyne door de witte wade bedekt werd. Een
schaapherder cn zijn zoontje waren in Tarbert geweest
en keerden, toen zij den storm zagen aankomen, terug
over het moeras, om/ zoodoende nog tijdig thuis te
komen.
Maar de storm kwam- sneller op dan ze gemeend had
den en halverwege werden ze overvallen. De verblin
dende sneeuw in hrtn oog;n, de veranderde omgeving
cn de ingetreden duisternis brachten hen van het spoor
en zoo doolden ze rond in het moeras, totdat de knaap
van vermoeienis en uitputting niet verder kon. Hij
viel in zwijm en de vader wikkelde hem- in zijn jas
om hem voor bevriezen te bewaren. Doch de dood
was onverbiddelijk en het uitgeputte ventje stierf van
ellende.
Toen droeg de oude herder, dwalend door hét moeras
in een vreeselijkon nacht zijn dood kind totdat da
krachten ook hem begiven. Op oen kleinen heuvel liet hij
het lijkje achter en ging alleen verder. 'Na zeventien
uur zwervens vond hij half dood eindelijk zijn woning.
Eenige dagen later ging door dc blanke sneeuw een
kleine, stille stoet donkere menschen...
DOOR HET IJS.
-— De open boot, waarin de twee personen uil
Zrich (Fr.) Ynse Bcrgsma en Douwe dc Vries ge
naamd, in de Zuiderzee zijn afgedreven, is gisteren
door de sleepboot „Greto" van S. ten. Bokkcl Hunink
vol water gevonden. De opvarenden zijn vrij zeker ver
dronken.
Een 11-jarige zoon van den landman J. Mooij, te
Vekl (N.-II.) is gisternamiddag door het ijs gezakt cn
verdronken.
Gisteravond zijn te Sapp?meer twee volwassen
meisjes, dochter van Jansen, aldaar en Baardenhof,
te Borger-Compagnie, in een wak geloopm en ver
dronken.
- - Men meldt uit Urk
In de richting van den Ketel is een vaartuig ont
dekt. dat schijnbaar verlaten was. Het is een Volen-
dammer botter.
De Havolaar zit achter de ijsduinen voor den ha
venmond. De zee is overdekt met ijs.
Uit Enkhuizen meldt men:
Groote ijsvelden hebben zich langs de kust vast
gezet. De 'haven- en gelei de vuren zijn gebluscht. De
lichtboeien zijn 'uit zee gehaald.
SCHAPENFOKKERIJ.
De Vereeniging tot verbetering van de Schapenfokkerij
in Noordholland, houdt haar vierde algemeene ver
gadering op Maandag 29 Januari 1912, in het Café
„Central'" te Alkmaar.
De agenda bevat de volgende punten
1. Notulen, mededeelingen en ingekomen stukken.
2. Jaarverslag 1911.
3. Rapport van de keuringscommissie der in Sepf.
hei
P. Schenk
Anna Pa. lowaa. d
0. Herneming v
fpr voor tb fin i:u
7. Benoeming
Inspech ur v-x>- 19
8. Voorstellen i
expdsecien in dc
T<
Wie
1912,
frd e
de
aaf Ie
zij n.
een Sc*
i V. d?
IL.-sba:
een ph
voor 1912.
s -1 'enn i ncmecsler-
hc- Bestuur: a. Plu» tot het
•usr'i p jelijkc afdeeling van de
toonstelling te M-.d .'inblik, in Scple.nber 1912. b. De*
ia ui.- zinsnede van art. 11 van hel JJit's'ioudelijk Regle
ment te doen vervallen.
9. Begrooting 1912.
10. Eenige mededeeling n omtrent de tentoonstelling
te 's-Giuvenhagc in 1913 door den heer Jac. Zuurbier.
UIT DE GRONINGER VEENKOLONIËN.
Men schrijft uit de Groninger Veenkoloniën aan
do Nieuw© Courant:
Eiken dag hooge zon en des nachts 15 gr. vorst,
men waant zich in het hooggebergte cn niet in de
lagei landen aan de zee. Daar had men reeds zoo lan
gen tijd reikhalzend naar uitgezien. Wanneer het nu
weer eens eindelijk winter zou worden en men op
de „diepen" zou kunnen schaatsenrijden, zooals dat
vroeger weieens gebeurde, maar de laatste jaren in
het geheel niet meer voorkwam!
Na een paar nachten, dat het er In „gebakt" hoeft
kunnen wij dan werkelijk op de kanalen rijden en ziet»
wij in plaats van afkomende turfschepen, zwierende
paren ons huis voorbijgaan. Wat leveren de rechtuit©
vaarten dan een geheel anderen aanblik op, dan men
gewoon is te zien! Dan is het jolijt alom en ieder
een gevoelt, dat hij nu goed profiteeren wil, daar
ouwerwetsche winters, zooais wij nu schijnen te zul
len beleven, immers langzamerhand tot het verleden©
behooren. Bij drommen trekken ze dan uit 's namid
dags achter elkaar; bij elke brug en dat zijn er ver
scheidene, waar men zich onder door moet laten glij
den, gaat een vroolijk geroep van den voorrijder op
om voorzichtig te zijn en door te blijven glijden.
Wordt de gang van den voorrijder te veel getemperd
dan loopt hij kans onder de brug te blijven steken, de
baanveger is dan wel bereid de laatste van de troep
tot groot gejuich van de anderen, een stootje met
zijn bezem na te geven!
Eindelijk bereikt men de plaats waar geplakt wordt
en tot laat in den avond hoort men liet eentonig
gekrlskras van schaatsen op het „diep" of gezang
van hen die in den laatsten pleister afgebonden heb
ben om te voet huiswaarts to keeren. Zóo was het
echter in geen tien jaren geweest. Het afvalwater van
de fabrieken maakt dat de vaarten niet dan na zeer
strenge vorst betrouwbaar zijn. Ten einde toch te
kunnen rijden, ook al kan het kanaal niet houden,
vormden er zich in de laatste jaren in de centra,
ijsclubs met flinke ondergeloopen vlakte-banen, waar
men zijn hart aan de hier geliefkoosde sport kon op
halen. Voor den echten Groninger, den man die des
noods dee avonds in de maneschijn zijn baantje doet.
de schaatsen gebonden onder roode schfpperpantor-
fels, Is dft het ware niet. Hij stelt zich ermee tevre
den, omdat het betere voor hem ontbreekt. Het toch
ten doen. uittrekken tegen den middag naar traditio-
neele plaatsjes in de buurt bevalt hem beter. De jon
geren onder hen kennen alleen de bekende tochten
uit de gesprekken en weten niet wat het zeggen wil
de de worst te halen of aan den zolder geschreven
te staan. Is daar ook niet iets echts in, iets tpyisch.
het trekken naar zulke plaatsjes waar men niet an
ders komt of er moet ijs zijn? Welke veenkoloniaal
heeft den tocht niet gemaakt waar op het eind van
de vaart een waard van buitengewone zwaarte :n
zijn kroeg u opwachtte: hierbij bestond de attractie
niet alleen in het doen van den tocht doch ook den
dikken man gezien te hebben die tn een milieu van
hossende schaatsenmensehen, sigarenrook en dam
pende punch zich extra gewichtig gevoeld moet heb-*
ben. Dan daverden de vloeren en zolders van de dan
sende paren en ver op de banen bij ondergaande win
terzon klonken u de regelmatige tonen van de
„hoempa's" nog na.
IN I>E BARRE KOU.
Woensdagmiddag ontspoorde oen goederenwagen der
West). Stoomtram Mij. even voorbij De Lier. Dit ver
oorzaakte in den avond den reizigers naar den Maas-
la miselven Dam veel ongerief, vooral Lok door den
buitengewoon kouden, harden wind. Zij mochten n.L,
door het verbcxl van den daar aanwezig?n stationschef
- zelfs niet op hun herhaaldelijk beleefd verzoek, en
hoewel het in de eerste uren door bet ongeval toch
„dood spoor" was niet over de spoorlijn naar
den Maasl. Dam loopen, een afstand van een goed
kwartier, maar moesten ccn omweg van een uur over
de vlakte maken.
SPOORWEGEN IN NEDERLAND.
Dc statistiek voor spoor- en tramwegen in Nederland
is dezer dagen verschonen en beval vele interessante
bijzonderheden over deze verkeersmiddelen.
Hieruit blijkt, dat de lengte der spoorwegen os
ons geheele land op 31 Dec. 1910 bedroeg 7.014.375
M.. terwijl de lengte der gezamenlijke tramweg.n
.2.377.369 M. bed-oeg. bij elkaar dus de respee'abele
leng'c \an 9.391.744 M.
Het materieel dat de 4 spoorwegmaatschappijen heb
ben. breidt zich meer en meer uil. Zoo hadden zo
tc Tïimen 1142 locomotieven, waarvan de Staatsspoor
er 645 en H. IJ. S. M. 425, verder 2911 pe"sonenw->-
cens. waarvan 1579 bij dc Staatsspoor, 615 en de
H. IJ. S. M. 425: 19914 goederen- en' veewagens, waar
van de S. S. 11927 en de H. IJ. S. M. 7033.
Volgens de officieel e cijfers bedrosg het aantal ver
voerde reizigers door de 4 spoorwegmaatschappijen
16.221.236, waarvan de II. IJ. S. M. met 25.413.576
Feuilleton.
met haar teer geloof hulpeloos en tot in het djepst
van haar ziel verward.
ROMAN VAN KOHLENEGG.
Wil Hedwigfs oom Rühlemanii schreeuwde het zelf
rond, hoe zijn neef zich misdroeg. Hij liep rond met
gebalde vuisten en siste het uit tegen ieder die het
hooren wilde zijn geld zijn geld dat hij
den vent maanden lang had gegeven en die nog
aan, zijn tafel zat hij die zelf nooit een druppel
over de lippen "kreeg neen maar die gemeene
ellendeling!
Dela rilde. Zij kon niet klagen. Dit beeld was zoo
ontzettend. Men "kon slechts de oogen bedekken, om
j het niet te zien.
Agatha streelde haai- steeds de wangen. Ja, zij wist
het van den provisor, dat het reeds geruimen tijd
zoo was en, niet alleen gedurende de laatste weken.
Men had hem al meer onder den invloed gezien.
„Het heeft hem overweldigd. Agatha. Het was te
plotseling voor hem. Alles viel ook op eenmaal om
ver. Geloof mij. Kunt gij u niet in zijn plaats den
ken? Het is niet eenvoudig zwakte. Het is hem over
vallen. Het was reeds eenmaal zoo met hem. Och, als
i ik het je maar duidelijk kon maken begrijpelijk
aan jelui allen. Het heeft hem als doodgedrukt
hij wil vergeten! Wanneer ik maar eens met hem
kon spreken als hij mij maar eens zien kon. Ik
was de oorzaak, Agatha. Ik was de reden van, alles.
Het verlangen, het. vurig verlangen naar mij, Aga
tha!" Zij sprak n,iet hartstochtelijk, maar alleen
zacht klagend, met een doffe leegte irn her hart- Tet
laatste sidderde zij en werd haar geluid wat sterker.
En dan hief zij de armen, omhoog en de handen
grepen om zich heen, haar ligjiaam schokte en rilde
en zij wierp zich ruw op de sofa neer, geplaagd, ge-
marteld door schaamt© en verachting, als geslagen,
Er werd besloten,, dat Dela, totdat de dingen zich
over ©enigen tijd wat zouden, hebben veranderd, met
tante Lindemann mede naar Liebenstein zou gaan.
Mieke's bruiloft zou eerst eind© Juli plaats hebben,
j Tante Lindemann kon slechts, heel moeilijk beslui-?.,
ten den, met zeildoek overspannen koffer te pakken.
Het was nog vóór den tijd, dat zij 'gewoonlijk haar
badreis deed en haar tuin stond nu zoo heerlijk in
bloei. Alles was vol rozen, maar het mooist van
alles was toch haar beroemde Maarschalk Neil. Tante
Lindemann aam haar plechtigs ten tred aan, als zij
het perk achter de bron naderde. Alles geel, zooals
in het loover schitterden de gele rozen. En er lag
een ware zaligheid in de lucht .zoodat ipen onwille
keurig in verrukking de oogen sloot. Dat alles moest
zij nu den rug toewenden en aan het tuinyolk over
laten? Het viel haar zwaar,
i Tante Lindemann kon het niet verdragen, in haar
gewone doen gestoord te worden. Alles moest pre
cies volgens het opgemaakte programma worden af
gewerkt. Zij was met een gezicht, waarop duidelijk
stond afgedrukt, welk een offer zij bracht, bij moe
der Liesegang verschenen en had in alle gewichtig
heid plaats genomen. „Ik heb het met mijzelf over
legd, Mathilde, en ik zal ditmaal vroeger mijn bad
kuur houden. Het valt mij niet gemakkelijk, dat zult
ge kunnen begrijpen. Maar er moet Iets worden ge
daan. Dela moet mede. Je begrijpt mij, Mathilde,
voor zes of acht dagen."
„Hoe goed ben jij toch. Je zorgt voor alles. Maar
je weet, Ottomar die beweert altijd, dat hij voor
zulke dingen geen. geld kan uitgeven."
„Laat dat mijn, zorg zijn." Tante Lindemann zette
groote oogen, baar onderlip trilde. Zij was op dat
oogenblik nog meer dan anders van haar hooge waarde
overtuigd. Maar zij wilde over dergelijke dingen niet
te lang praten,.
Zij zeide alleen nog het een en ander over eenige
toiletartikelen van Dela en sprak daarna met groote
bevrediging over 'den dag van vertrek. Nu had ook
Dela baar handen vol om klaar te komen. Zij moest
een tweetal nieuwe japonnen maken en nog meer
doen, haar boeden moesten opnieuw gegarneerd en
Dela gaf zich met grooten hartstocht aan dit werk
over. Zij scheen op dat oogenblik werkelijk niets an
ders in bet hoofd te hebben dan de aanstaande reis.
Verheugde zij zich werkelijk over dit reisje? dan,
was het een uitstekend teeken geweest, of drong
zij alleen maar op vertrekken aan, om weg te ko
men. Zij ging zelf naar de schuur en zocht onder de
massa koffers en tasschen, die daar opgestapeld la
gen van grootvaders tijd af, iets passends uit Zij bracht
den koffer naar den zadelmaker om opgeknapt te
worden. Vrijdags kwam eindelijk de naaister voor de
laatste maal, alles was in orde, zoodat zelfs tante
Lindemann, die op weg naar haar tuin even was aau-
gewipt, zeer 'tevreden was. Er was met deze voorbe
reidingen toch nog een week verloopen, hoe men zich
met alles ook had gehaast.
HOOFDSTUK 15.
Een warme, echte zomerregen viel er neder. Op zulk
een avond, dat de lauwe droppels op de steenen neer
kletterden. liepen twee dames in lange, donkere re
genmantels en dichte sluiers voor, onder haar para-
pluies door de smalle Mauergasse aan het andere
einde van de stad. Hier lag de kleine drukkerij van
het stadsorgaan en de boek- en papierhandel van
Spinner.
De dames zeiden geen woord tot elkaar. De regen
sloeg haar in het gelaat, zoodat zij met vooroverge
bogen lichaam liepen en tegen den wind en regen
streden met haar parapluies.
De steeg was jammerlijk verlicht.
In het midden,, waar de steeg een bocht maakte,
was maai- een enkele lantaarn, de kleine matte
glazen rinkelden en de gasvlam flikkerde en was
elke minuut het uitwaaien nabij. Het loopstraatje
naast de open goot. waardoor het water gutste, was
zoo smal, dat men onmogelijk naast elkaar kon loo-
pen. Daarom liepen, de dames dan maar op den niet
veel breederen middenweg. Dela hield Agatha kramp
achtig, met een zeker leedvermaak vast, als voelde
zij het tegenstribbelen van de andere ook nu nog.
De vensters der huizen waren gesloten. Hier e«
daar viel een mat schijnsel in de steeg. Men ont
moette hier niemand, alleen éen kind. dat met ver
vooruitgestoken hoofd voorbij rende, om dan eensklaps
naar de beide dames te blijven s/taan. kijken.
Dela had met groote hardnekkigheid en niet te ver
murwen stijfhoofdigheid zich op weg begeven, en Aga
tha plotseling kort en bondig verklaard, dat zij alleen
zou gaan, wanneer de ander haar in den steek liet.
Nu was alles haar gladweg onverschillig. Haar dreven,
dat wist God, geen private wenschen, zij volgde niet
eens het dringen van een sterk of smartelijk verlan
gen. Zij gehoorzaamde aan de inspraak van haar bin
nenste
Haar was op eenmaal de gedachte in het hoofd
gekomen. van den beginne af reeds had zij in
wisselenden vorm den drang bij zich gevoeld, dat zij
Wil spreken moest zij had dat gevoel bestreden,
maar wetende dat zij het toch doen zou. Het drong
in haar als ©en plicht, als een gebod der menscheljjk-
heid de trouw. Dela's oogen hadden met een vuur
gestraald, waarin moed en angst, en schaamte zich
mengden.
Agatha had op Dela's vraag, neen gezegd, neen,
om honderderlei redenen. Zü liep niet met haar
zin en ook niet zonder tegenstand aan dit einde van
de stad en naast de andere. Maar ten slotte was
zij haar nageloopen, nadat zij een korte poos Dela
met geweld had vastgehouden en haar later tevergeefs
eenige malen had geroepen. Ja, zij was haar nageloo
pen, onder het gaan hoed en mantel opzettend en
aantrekkend. Dela was langzaam achter de kerk om ge
loopen, vol hardnekkige zelfkwelling, nu en dan ont
stellend aarzelend. Zij wenschte dat Agatha haar
zou volgen.
Agatha schold redeneerde.
Dela antwoordde niet meer. Zij hield haar vrien
din stevig vast Neen, niet spreken. Slechts aan het
licht denken, dat haar leidde, en waarvan zij de
schemering met haar innerlijke oogen zag.
Haar was het op eenmaal te moede, alsof de steen
aan het rollen was gebracht, zoo angstig was zij en
vol vrees. En toch rees er een gevoel uit bet diepst