li!' Ctiil si nu Land- i r. r De zusters Liesegang. Zaterdag 20 Januari 1912. 56e Jaargang. No. 5054. DERDE BLAD. t. n. i f CCVIII. ZUIVER LAND WAARBORGT GOEDE OOGSTEN. Een oud Rijnlands spreekwoord zegt: „HET ON KRUID EET MET DEN BOER UIT EEN SCHO TEL!" Hierin wordt kernachtig weergegeven, welk groot; nadeel vervuiling der landerijen medebrengt. Heel in 't kort willen we de onheilen, welke on kruid medebrengt, hier opnoemen. lo. De opbrengst aan zaad vermindert, zoowel naar kwaliteit als naar kwantiteit. 2o. De opbrengst aan s t r o o neemt af. Deze verlaging van opbrengst is het gevolg van de volgende werkingen van het onkruid: a. voedsel-be- rooving, b. licht-beneming, c. verlaging van tempera tuur der lucht tusschen de planten en van den grond, d. uitdroging van den grond. 3o. Onkruiden werken schadelijk, doordat zij het ontstaan en voortduren van plantenziekten be vorderen, want vele schadelijke dieren en vele parasi taire schimniels leven op verschillende onkruiden en gaan vandaar op de cultuingewassen over. 4o. Onkruiden bemoeilijken de bewer king van den grond. 5o. Onkruiden maken het oogsten lastig, b.v. „stekels". 6o. Zij vertragen het drogen der gewas ten. 7o. Zij bemoeilijken het schoon maken van het zaad. 8o. Zij verminderen de marktwaarde van het zaad. Deze korte opsomming zal voldoende zijn om ieder een te overtuigen van het ernstige nadeel van het „vuil" op de akkers. „JEDER HAT SO VIEL UNKRAUT, WIE ER VER DIENT!" In deze krasse bewoordingen zegt Profes sor Von Rümker zijne landgenooten, waar het op staat. Hij laat er op volgen: „Der Kampf ge- gen das Unkraut ist eine Pf licht!" He laas, is het voor velen, een plicht, dien zij niet er kennen en daarom niet nakomen. Het is een feit, dat de groote kosten, gemaakt voor goede grondbewer king, kunstmestbemesting en aankoop van zaaizaad, niet voldoende worden goedgemaakt, waar het on kruid welig tiert. Zeker is het onkruid een groote plaag, maar door verstandige toepassing der bestrij- dings- en voorbehoedmiddelen, kan men ze vrij goed afwenden. De eerste zorg om het onkruid van het veld te hou den is zuiver zaaizaad gebruiken. Hetzij men het zaaizaad neemt van zelf geteelde gewassen, hetzij inen het van elders aankoopt, steeds geve men bui tengewoon veel aandacht op zorgvuldige reiniging. Naast de gewone gereedschappen voor het schoonma ken, zeef en wanmolen, heeft men thans nog de zeer goed werkende t r i e u r s. Indien men „kaf en korteling" voor veevoeder ge- bruikt, is het noodig deze artikelen vooral doelmatig j uit te ziften. IX aldus afgezonderde onkruidzaden j kan men k o k e nof malen tot veevoeder, of d i e p begraven. Nooit mag men ze geheel vervoederen, ook niet de kippen, want vele -zaadjes kunnen nog ontkiemen, al zijn ze in den maag van een dier geweest. Bovenstaande voorzorg moet zich ook uitstrekken tot verschillende gekochte voederartikelen, als zeme len, voedermeel, koeken enz.' Ook daarin kan on kruidzaad voorkomen, dat niet voldoende gemalen is, om de kiemkracht te vernietigen, Gelijke aandacht moet men schenken aan het bijvoegsel van zolder en schuur, hooilcrok en dergelijken afval. Men zorge toch vooral, dat dit niet op den mestvaalt terecht komc! Helaas, dat onnadenkende landbouwers zulke bedrijfszonden zoo menigmaal begaan tot hunne latere ergernis en schade. Er mag van de boerderij direct noch indirect oen kiemkrachtig zaad van onkruiden naar bouwland of grasland gebracht worden. Ieder onkruidzaadje, dat op een boerderij komt* moet daar onschadelijk ge maakt worden. Een scherpe controle op den mest vaalt en het zaaizaad is daarvoor noodig. Door verstandige bewerking van bet bouwland, tus schen den oogst van het eene gewas en het zaaien van het volgende, moet men zorgen, dat vele onkruid- zaden snel ontkiemen, zoodat ze later als plantjes kun nen ondergeploegd en onschadelijk gemaakt kunnen worden. Men streve steeds naar dichtstaande, welige gewassen, waaronder het onkruid noodwendig verkom meren moet en late nimmer onkruid tusschen eenig gewas, zoolang ongehinderd groeien tot zaadvorming heeft plaats gehad. Men plukke heft vooraf uit, als het ©enigszins mogelijk is. Geen onkruid van dlo boerderij naar het land, betoogden we hiervoren; maar ook geen onkruid van het land naar huis! Dit laatste is het zwaarst te volbrengen, maar toch dient men er naar te streven. Het kan zijn nut hebben over onkruidzaden het volgende even te vermelden. Snelle ontkieming treft men aan bij het zaad van krodde, moster, klaproos, muur, spurrie, drcps en windhahnlangzame ontkie ming daarentegen bij kleef, witte wijven bocren- kersj, weegbree - water blad), mclkdialois, korens chen- kei en wilde haver oat.i. Laats tg-noemde zaden wor den dus door stoppel ploegen-en verdere bewerkingen niet vernield, want zij kiemen pas na den winter cn moeten daarom in het voorjaar bestreden worden. I)e lastigste hiervan zijn de wilde haver en de melkdislels. De teelt van bieten en tarwe (wintergraan in 't algemeen helpt ze verdelgen. 1 Door zoo goed als alle gewassen op rijen te zaaien en ze na het opkomen meermalen 1e wieden met hand- of spangerecdschap, kunnen we ze krachtdadig helpen in <lcn strijd om het bestaan tegen het onkruid. Dit werk wordt zeer ondersteund door de wallen „zwart" te houden. Behoorlijk schoonhouden der gewassen, door zorg vuldig wieden, mag duur zijn op vervuild land, tot-u is het de eenig gaode methode en als men op drainage, en regeling van den waterstand in de sloolcn gu.-d acht geeft, naar behoefte bemest en, oen verstandige vrucht- opvolging kiest, waarbij we bijzonder de aandacht vesti gen op tarwe of rogge, bieten, kool en aardappelen, mits deze tijdig gerooid worden. Tot slot willen we nog iets vertellen van onkruid vergiftiging door besproeiing met ben 1520 p ot. op lossing van ijzervitriool. Dit geschiedt voornamelijk legen krodde, mosterd en stekels in haver. Men heeft 500 a 600 Liter oplossing per H.A. noodig en voeri dit werkje uit bij droog woer in Mei, als de haver nog niet tc hoog is opgeschoten. Ook andere granen verdragen deze bewerking goed, wellicht ook erwten, maar aard appelen, bieten en lxx>nen kunnen niet teg;n de bran dende werking van hel ijzervitriool. Zij lijden evenveel als 'f onkruid. Makkelijker, doch niet zoo werkzaam, is hel strooien van fijngemalen ijzervitriool. In den handel heet dit poeder „onkruid/dood", ..herikverdelge.-' enz. Men moet het uitstrooien, als de planten 's morgens nog nat zijn van dauw of regïn. Veel waarde heeft het niei. Het blijft een lapmiddel, in geval van nood te pro- boeren. D. E. LANDMAN. 398ste Staatsloterij. 5de KLASSE, 4de TREKKING. HOOGE PRIJZEN, f 15000: 8135. 6 f 1000: 11032, 14801, 15094, 15990, 17086. f 400: 12072, 17441. f 200: 4426, 5570, 6376, 7794, 13047, 14297, 16333, 17189, 19429. f 1002594, 6219, 6607, 9469, 10205,11748,12272, 15463. Prijzen van f 70. 222 2717 6050 8834 11224 13726 16325 18963 278 3037 268 953 336 766 396 991 482 220 284 9089 368 14048 479 19079 718 671 394 138 375 405 693 91 770 742 633 304 394 460 783 198 865 787 658 346 405 524 901 291 960 864 737 359 429 680 931 555 1052 4004 7042 538 482 848 17013 808 294 32 97 555 537 15044 15 20227 426 207 158 692 821 278 61 350 437 238 516 872 889 312 187 410 728 280 563 10033 12022 484 311 457 871 404 646 66 135 493 349 462 977 521 660 188 196 752 877 595 2150 929 774 394 582 778 969 646 265 5165 813 979 13128 856 18125 777 294 347 8i6 11009 2.93 879 127 925 313 354 929 97 329 16004 405 958 326 656 8024 147 520 29 632 970 586 812 245 168 658 68 873 603 820 620 176 684 80 901 Binnenlandsch Nieuws. WERK VAN EEN ONTOEREKENBARE? Men meldt uit Breukelen (Nijenrode) Woensdagmiddag omstreeks 5 uur hield een auto stil bij het hotel „Het State Wapen", eigenaar G. J. van Steeden, aldaar De chauffeur verzocht te mogen stallen, doch daar de eigenaar van liet hotel hem 'voor niet recht snik hield, weigerde deze aan hot verzoek te voldoen. De chauffeur ging toen op zijn ma nier aan het reparecren en wei zoo, dal de auto in brand raakte. Met zand en. water trachtte men het vuur te blusschen, wat echler iniet gelukte. De brandweer hoeft toen het brandend voertuig ine! lange haken op straal gehaald, waar alles wat er brandbaar aan wAs,1 door de vlammen werd verteerd. Dat dit ongeval vele inwoners van het dorp cp dé heen bracht, behoeft nauwelijks gezegd. OP DE SCHAATS VAN BREMEN NAAR GRONIN GEN. Donderdagavond, ongeveer 6 uur arriveerde te Sneek uit Bremen een gezelschap Duitschers, 2 dames en 7 hoeren, waarbij zich te Groningen nog twee hoeren uit die stad hadden aangesloten. Ze waren geschaatst van Bremen naar Groningen. Na ald3ar overnacht te hebben, werd gistermorgen naar Assen gespoord, om van daar uit verder per schaats de reis naar Sneek te vervolgen. Een gedeelte van liet gezelschap koos daartoe den weg over Drachten, 't andere gedeelte den weg over Gorredijk. Door middel van kaarten werd de weg gevonden. Slechts een klein deel van den weg diende een schipper als gids. Bijna de geheele tocht werd per schaats af gelegd. Over liet geheel werd het ijs uitstekend bevon den. doch het bleek hier en daar nog te zwak (te zijn. daar men viermaal kennis liad gemaakt met hel water, zonder ernstige gevolgen echter. T WE EI E K AM ER VEI» KIEZING. HILVERSUM. Gisteren zijn in h d stricJ Hi'.vcrsuin voor liet lidmaatschap van de Tweede Kamer (vaca'ur,* baron Van Heemstra) officieel candidaat g-s'.cM d.- heeren mr. H. Th. 's Jaoob, Christ.-lüst.,) W. J. E. H. M. de Jong, U.-L., mr. V. H. Rutgc-rs. An'i-Rcv.. gesteund door de R.-K., dr. Th. van der Wacvd.-n. S. D. A. P. en D. Wijnkoop, S. D. P. - Hnarlaiifl. Het verdwenen paard, waarvan wij in een vorig nummer melding maakten, is nu weer terecht. Den avond van de vordn i mg !u- *t men het nog kunnen volgen tot aan «1-mn-iu uw Leven". Vandaar wist hot paard gemakkelijk spoorlijn te komen en is dienzelfdvi nacht opgev-u/ger, door ©en politie agent incl<- Lange.straat Alkmaar. Of h'-t be -A de geheelo lijn tot Alkmaar heeft ge volgd, is natuurlijk niet met zekerheid te zeggen. Ver ondersteld wordt, dat het den middenweg door den Heerhugowaard heeft weten te vinden en over de Friesche brug de stad is ingewandeld. PERSDELICT. Door den heer mr. V. 11. Rufgsre, lid van den Hilversumschcn gemeenteraad, is een civiele actie in gesteld tegen de firma Gcbr. Kiene, uilgevers van de le Hilversum verschijnende „Gooi- cn Eemlander' naar aanleiding van een Nieuwjaarswensch door „Thomns- vaer en Pielcrnel", voorkomende in dat blad, van -?0 December j.1. In dezen Nieuwjaarswensch komt o.a, hel volgende voor Pieterncl Of is het geen vermetel streve», Om zoo maar duizenden te geven Voor woningbouw, die in den raad Alléén er door kwam met 't gepraat Van iemand, die als advocaat Met dezen bouw zeer was gebaat? Thomas vaer: Bedoelt gij Rutgers, beste vrouw? 't Is waar, ik hoorde, dat decz' bouw Hem wel wat eieren zou leggen, Maar dit wil daarom nog niet zeggen Dat hij zijn plicht ais lid des raads Verzaakt voor die eens advocaats! De hoer Rutgers acht zich door deze coupletten in zijn eer én goeden naam- aangetast en eis oh t eeno schadevergoeding van f 1000, welk bedrag hij in- dien de rechter hem dij toewijst zal storten in de kas van de Arbciderebouwveroeniging Hilversum". j Ter toelichting diene, dat de gemeenteraad van Hil- versum in 1911 aan genoemde vereeniging een aanzien- lijk voorschot verstrekte voor den bouw van een aantal arbeiders woningen. De heer Rutgers verleende zijn j bijsta niei- bij de oprichting der vereeniging en treedt als rechtskundig adviseur er van op. EEN DRAMA IN DE SNEEUW. Deze week hebben zware sneeuwstormen over Schot- land gewoed. Een ver-schrikkelijk drama heeft zich af gespeeld, toen ook de omgeving van Tarbert aan het bock Tyne door de witte wade bedekt werd. Een schaapherder cn zijn zoontje waren in Tarbert geweest en keerden, toen zij den storm zagen aankomen, terug over het moeras, om/ zoodoende nog tijdig thuis te komen. Maar de storm kwam- sneller op dan ze gemeend had den en halverwege werden ze overvallen. De verblin dende sneeuw in hrtn oog;n, de veranderde omgeving cn de ingetreden duisternis brachten hen van het spoor en zoo doolden ze rond in het moeras, totdat de knaap van vermoeienis en uitputting niet verder kon. Hij viel in zwijm en de vader wikkelde hem- in zijn jas om hem voor bevriezen te bewaren. Doch de dood was onverbiddelijk en het uitgeputte ventje stierf van ellende. Toen droeg de oude herder, dwalend door hét moeras in een vreeselijkon nacht zijn dood kind totdat da krachten ook hem begiven. Op oen kleinen heuvel liet hij het lijkje achter en ging alleen verder. 'Na zeventien uur zwervens vond hij half dood eindelijk zijn woning. Eenige dagen later ging door dc blanke sneeuw een kleine, stille stoet donkere menschen... DOOR HET IJS. -— De open boot, waarin de twee personen uil Zrich (Fr.) Ynse Bcrgsma en Douwe dc Vries ge naamd, in de Zuiderzee zijn afgedreven, is gisteren door de sleepboot „Greto" van S. ten. Bokkcl Hunink vol water gevonden. De opvarenden zijn vrij zeker ver dronken. Een 11-jarige zoon van den landman J. Mooij, te Vekl (N.-II.) is gisternamiddag door het ijs gezakt cn verdronken. Gisteravond zijn te Sapp?meer twee volwassen meisjes, dochter van Jansen, aldaar en Baardenhof, te Borger-Compagnie, in een wak geloopm en ver dronken. - - Men meldt uit Urk In de richting van den Ketel is een vaartuig ont dekt. dat schijnbaar verlaten was. Het is een Volen- dammer botter. De Havolaar zit achter de ijsduinen voor den ha venmond. De zee is overdekt met ijs. Uit Enkhuizen meldt men: Groote ijsvelden hebben zich langs de kust vast gezet. De 'haven- en gelei de vuren zijn gebluscht. De lichtboeien zijn 'uit zee gehaald. SCHAPENFOKKERIJ. De Vereeniging tot verbetering van de Schapenfokkerij in Noordholland, houdt haar vierde algemeene ver gadering op Maandag 29 Januari 1912, in het Café „Central'" te Alkmaar. De agenda bevat de volgende punten 1. Notulen, mededeelingen en ingekomen stukken. 2. Jaarverslag 1911. 3. Rapport van de keuringscommissie der in Sepf. hei P. Schenk Anna Pa. lowaa. d 0. Herneming v fpr voor tb fin i:u 7. Benoeming Inspech ur v-x>- 19 8. Voorstellen i expdsecien in dc T< Wie 1912, frd e de aaf Ie zij n. een Sc* i V. d? IL.-sba: een ph voor 1912. s -1 'enn i ncmecsler- hc- Bestuur: a. Plu» tot het •usr'i p jelijkc afdeeling van de toonstelling te M-.d .'inblik, in Scple.nber 1912. b. De* ia ui.- zinsnede van art. 11 van hel JJit's'ioudelijk Regle ment te doen vervallen. 9. Begrooting 1912. 10. Eenige mededeeling n omtrent de tentoonstelling te 's-Giuvenhagc in 1913 door den heer Jac. Zuurbier. UIT DE GRONINGER VEENKOLONIËN. Men schrijft uit de Groninger Veenkoloniën aan do Nieuw© Courant: Eiken dag hooge zon en des nachts 15 gr. vorst, men waant zich in het hooggebergte cn niet in de lagei landen aan de zee. Daar had men reeds zoo lan gen tijd reikhalzend naar uitgezien. Wanneer het nu weer eens eindelijk winter zou worden en men op de „diepen" zou kunnen schaatsenrijden, zooals dat vroeger weieens gebeurde, maar de laatste jaren in het geheel niet meer voorkwam! Na een paar nachten, dat het er In „gebakt" hoeft kunnen wij dan werkelijk op de kanalen rijden en ziet» wij in plaats van afkomende turfschepen, zwierende paren ons huis voorbijgaan. Wat leveren de rechtuit© vaarten dan een geheel anderen aanblik op, dan men gewoon is te zien! Dan is het jolijt alom en ieder een gevoelt, dat hij nu goed profiteeren wil, daar ouwerwetsche winters, zooais wij nu schijnen te zul len beleven, immers langzamerhand tot het verleden© behooren. Bij drommen trekken ze dan uit 's namid dags achter elkaar; bij elke brug en dat zijn er ver scheidene, waar men zich onder door moet laten glij den, gaat een vroolijk geroep van den voorrijder op om voorzichtig te zijn en door te blijven glijden. Wordt de gang van den voorrijder te veel getemperd dan loopt hij kans onder de brug te blijven steken, de baanveger is dan wel bereid de laatste van de troep tot groot gejuich van de anderen, een stootje met zijn bezem na te geven! Eindelijk bereikt men de plaats waar geplakt wordt en tot laat in den avond hoort men liet eentonig gekrlskras van schaatsen op het „diep" of gezang van hen die in den laatsten pleister afgebonden heb ben om te voet huiswaarts to keeren. Zóo was het echter in geen tien jaren geweest. Het afvalwater van de fabrieken maakt dat de vaarten niet dan na zeer strenge vorst betrouwbaar zijn. Ten einde toch te kunnen rijden, ook al kan het kanaal niet houden, vormden er zich in de laatste jaren in de centra, ijsclubs met flinke ondergeloopen vlakte-banen, waar men zijn hart aan de hier geliefkoosde sport kon op halen. Voor den echten Groninger, den man die des noods dee avonds in de maneschijn zijn baantje doet. de schaatsen gebonden onder roode schfpperpantor- fels, Is dft het ware niet. Hij stelt zich ermee tevre den, omdat het betere voor hem ontbreekt. Het toch ten doen. uittrekken tegen den middag naar traditio- neele plaatsjes in de buurt bevalt hem beter. De jon geren onder hen kennen alleen de bekende tochten uit de gesprekken en weten niet wat het zeggen wil de de worst te halen of aan den zolder geschreven te staan. Is daar ook niet iets echts in, iets tpyisch. het trekken naar zulke plaatsjes waar men niet an ders komt of er moet ijs zijn? Welke veenkoloniaal heeft den tocht niet gemaakt waar op het eind van de vaart een waard van buitengewone zwaarte :n zijn kroeg u opwachtte: hierbij bestond de attractie niet alleen in het doen van den tocht doch ook den dikken man gezien te hebben die tn een milieu van hossende schaatsenmensehen, sigarenrook en dam pende punch zich extra gewichtig gevoeld moet heb-* ben. Dan daverden de vloeren en zolders van de dan sende paren en ver op de banen bij ondergaande win terzon klonken u de regelmatige tonen van de „hoempa's" nog na. IN I>E BARRE KOU. Woensdagmiddag ontspoorde oen goederenwagen der West). Stoomtram Mij. even voorbij De Lier. Dit ver oorzaakte in den avond den reizigers naar den Maas- la miselven Dam veel ongerief, vooral Lok door den buitengewoon kouden, harden wind. Zij mochten n.L, door het verbcxl van den daar aanwezig?n stationschef - zelfs niet op hun herhaaldelijk beleefd verzoek, en hoewel het in de eerste uren door bet ongeval toch „dood spoor" was niet over de spoorlijn naar den Maasl. Dam loopen, een afstand van een goed kwartier, maar moesten ccn omweg van een uur over de vlakte maken. SPOORWEGEN IN NEDERLAND. Dc statistiek voor spoor- en tramwegen in Nederland is dezer dagen verschonen en beval vele interessante bijzonderheden over deze verkeersmiddelen. Hieruit blijkt, dat de lengte der spoorwegen os ons geheele land op 31 Dec. 1910 bedroeg 7.014.375 M.. terwijl de lengte der gezamenlijke tramweg.n .2.377.369 M. bed-oeg. bij elkaar dus de respee'abele leng'c \an 9.391.744 M. Het materieel dat de 4 spoorwegmaatschappijen heb ben. breidt zich meer en meer uil. Zoo hadden zo tc Tïimen 1142 locomotieven, waarvan de Staatsspoor er 645 en H. IJ. S. M. 425, verder 2911 pe"sonenw->- cens. waarvan 1579 bij dc Staatsspoor, 615 en de H. IJ. S. M. 425: 19914 goederen- en' veewagens, waar van de S. S. 11927 en de H. IJ. S. M. 7033. Volgens de officieel e cijfers bedrosg het aantal ver voerde reizigers door de 4 spoorwegmaatschappijen 16.221.236, waarvan de II. IJ. S. M. met 25.413.576 Feuilleton. met haar teer geloof hulpeloos en tot in het djepst van haar ziel verward. ROMAN VAN KOHLENEGG. Wil Hedwigfs oom Rühlemanii schreeuwde het zelf rond, hoe zijn neef zich misdroeg. Hij liep rond met gebalde vuisten en siste het uit tegen ieder die het hooren wilde zijn geld zijn geld dat hij den vent maanden lang had gegeven en die nog aan, zijn tafel zat hij die zelf nooit een druppel over de lippen "kreeg neen maar die gemeene ellendeling! Dela rilde. Zij kon niet klagen. Dit beeld was zoo ontzettend. Men "kon slechts de oogen bedekken, om j het niet te zien. Agatha streelde haai- steeds de wangen. Ja, zij wist het van den provisor, dat het reeds geruimen tijd zoo was en, niet alleen gedurende de laatste weken. Men had hem al meer onder den invloed gezien. „Het heeft hem overweldigd. Agatha. Het was te plotseling voor hem. Alles viel ook op eenmaal om ver. Geloof mij. Kunt gij u niet in zijn plaats den ken? Het is niet eenvoudig zwakte. Het is hem over vallen. Het was reeds eenmaal zoo met hem. Och, als i ik het je maar duidelijk kon maken begrijpelijk aan jelui allen. Het heeft hem als doodgedrukt hij wil vergeten! Wanneer ik maar eens met hem kon spreken als hij mij maar eens zien kon. Ik was de oorzaak, Agatha. Ik was de reden van, alles. Het verlangen, het. vurig verlangen naar mij, Aga tha!" Zij sprak n,iet hartstochtelijk, maar alleen zacht klagend, met een doffe leegte irn her hart- Tet laatste sidderde zij en werd haar geluid wat sterker. En dan hief zij de armen, omhoog en de handen grepen om zich heen, haar ligjiaam schokte en rilde en zij wierp zich ruw op de sofa neer, geplaagd, ge- marteld door schaamt© en verachting, als geslagen, Er werd besloten,, dat Dela, totdat de dingen zich over ©enigen tijd wat zouden, hebben veranderd, met tante Lindemann mede naar Liebenstein zou gaan. Mieke's bruiloft zou eerst eind© Juli plaats hebben, j Tante Lindemann kon slechts, heel moeilijk beslui-?., ten den, met zeildoek overspannen koffer te pakken. Het was nog vóór den tijd, dat zij 'gewoonlijk haar badreis deed en haar tuin stond nu zoo heerlijk in bloei. Alles was vol rozen, maar het mooist van alles was toch haar beroemde Maarschalk Neil. Tante Lindemann aam haar plechtigs ten tred aan, als zij het perk achter de bron naderde. Alles geel, zooals in het loover schitterden de gele rozen. En er lag een ware zaligheid in de lucht .zoodat ipen onwille keurig in verrukking de oogen sloot. Dat alles moest zij nu den rug toewenden en aan het tuinyolk over laten? Het viel haar zwaar, i Tante Lindemann kon het niet verdragen, in haar gewone doen gestoord te worden. Alles moest pre cies volgens het opgemaakte programma worden af gewerkt. Zij was met een gezicht, waarop duidelijk stond afgedrukt, welk een offer zij bracht, bij moe der Liesegang verschenen en had in alle gewichtig heid plaats genomen. „Ik heb het met mijzelf over legd, Mathilde, en ik zal ditmaal vroeger mijn bad kuur houden. Het valt mij niet gemakkelijk, dat zult ge kunnen begrijpen. Maar er moet Iets worden ge daan. Dela moet mede. Je begrijpt mij, Mathilde, voor zes of acht dagen." „Hoe goed ben jij toch. Je zorgt voor alles. Maar je weet, Ottomar die beweert altijd, dat hij voor zulke dingen geen. geld kan uitgeven." „Laat dat mijn, zorg zijn." Tante Lindemann zette groote oogen, baar onderlip trilde. Zij was op dat oogenblik nog meer dan anders van haar hooge waarde overtuigd. Maar zij wilde over dergelijke dingen niet te lang praten,. Zij zeide alleen nog het een en ander over eenige toiletartikelen van Dela en sprak daarna met groote bevrediging over 'den dag van vertrek. Nu had ook Dela baar handen vol om klaar te komen. Zij moest een tweetal nieuwe japonnen maken en nog meer doen, haar boeden moesten opnieuw gegarneerd en Dela gaf zich met grooten hartstocht aan dit werk over. Zij scheen op dat oogenblik werkelijk niets an ders in bet hoofd te hebben dan de aanstaande reis. Verheugde zij zich werkelijk over dit reisje? dan, was het een uitstekend teeken geweest, of drong zij alleen maar op vertrekken aan, om weg te ko men. Zij ging zelf naar de schuur en zocht onder de massa koffers en tasschen, die daar opgestapeld la gen van grootvaders tijd af, iets passends uit Zij bracht den koffer naar den zadelmaker om opgeknapt te worden. Vrijdags kwam eindelijk de naaister voor de laatste maal, alles was in orde, zoodat zelfs tante Lindemann, die op weg naar haar tuin even was aau- gewipt, zeer 'tevreden was. Er was met deze voorbe reidingen toch nog een week verloopen, hoe men zich met alles ook had gehaast. HOOFDSTUK 15. Een warme, echte zomerregen viel er neder. Op zulk een avond, dat de lauwe droppels op de steenen neer kletterden. liepen twee dames in lange, donkere re genmantels en dichte sluiers voor, onder haar para- pluies door de smalle Mauergasse aan het andere einde van de stad. Hier lag de kleine drukkerij van het stadsorgaan en de boek- en papierhandel van Spinner. De dames zeiden geen woord tot elkaar. De regen sloeg haar in het gelaat, zoodat zij met vooroverge bogen lichaam liepen en tegen den wind en regen streden met haar parapluies. De steeg was jammerlijk verlicht. In het midden,, waar de steeg een bocht maakte, was maai- een enkele lantaarn, de kleine matte glazen rinkelden en de gasvlam flikkerde en was elke minuut het uitwaaien nabij. Het loopstraatje naast de open goot. waardoor het water gutste, was zoo smal, dat men onmogelijk naast elkaar kon loo- pen. Daarom liepen, de dames dan maar op den niet veel breederen middenweg. Dela hield Agatha kramp achtig, met een zeker leedvermaak vast, als voelde zij het tegenstribbelen van de andere ook nu nog. De vensters der huizen waren gesloten. Hier e« daar viel een mat schijnsel in de steeg. Men ont moette hier niemand, alleen éen kind. dat met ver vooruitgestoken hoofd voorbij rende, om dan eensklaps naar de beide dames te blijven s/taan. kijken. Dela had met groote hardnekkigheid en niet te ver murwen stijfhoofdigheid zich op weg begeven, en Aga tha plotseling kort en bondig verklaard, dat zij alleen zou gaan, wanneer de ander haar in den steek liet. Nu was alles haar gladweg onverschillig. Haar dreven, dat wist God, geen private wenschen, zij volgde niet eens het dringen van een sterk of smartelijk verlan gen. Zij gehoorzaamde aan de inspraak van haar bin nenste Haar was op eenmaal de gedachte in het hoofd gekomen. van den beginne af reeds had zij in wisselenden vorm den drang bij zich gevoeld, dat zij Wil spreken moest zij had dat gevoel bestreden, maar wetende dat zij het toch doen zou. Het drong in haar als ©en plicht, als een gebod der menscheljjk- heid de trouw. Dela's oogen hadden met een vuur gestraald, waarin moed en angst, en schaamte zich mengden. Agatha had op Dela's vraag, neen gezegd, neen, om honderderlei redenen. Zü liep niet met haar zin en ook niet zonder tegenstand aan dit einde van de stad en naast de andere. Maar ten slotte was zij haar nageloopen, nadat zij een korte poos Dela met geweld had vastgehouden en haar later tevergeefs eenige malen had geroepen. Ja, zij was haar nageloo pen, onder het gaan hoed en mantel opzettend en aantrekkend. Dela was langzaam achter de kerk om ge loopen, vol hardnekkige zelfkwelling, nu en dan ont stellend aarzelend. Zij wenschte dat Agatha haar zou volgen. Agatha schold redeneerde. Dela antwoordde niet meer. Zij hield haar vrien din stevig vast Neen, niet spreken. Slechts aan het licht denken, dat haar leidde, en waarvan zij de schemering met haar innerlijke oogen zag. Haar was het op eenmaal te moede, alsof de steen aan het rollen was gebracht, zoo angstig was zij en vol vrees. En toch rees er een gevoel uit bet diepst

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1912 | | pagina 9