Rona
—VAN Houtens
CACAO
Zuiver
GoedenGoeakoop
Overal verkrijgbaar.
nat
-Vraaa bij Uw
winkelier een beis
en vergelijk deze
met andere soorten
van denzelfden prijs
Het is zeker dat 6e ze
dan blijft drinken -
Armenbal.
Rona Cacao
i. 0 E N li S Kz.
n
SPIKKELTJE.
isa.
:k
Dinsdag 20 Februari 1912.
5(ie Jaargang. No. 5074.
TWEEDE BLAI).
O.
Bekendmakingen»
MOND- EN KLAUWZEER.
■Dg Burgemeester der Gemeente Schagen maakt be-
nd, dat de Minister van Landbouw, Nijverheid en
indel bij beschikking van 9 Januari 1912 heeft goed
vonden met ingang van 15 Januari d.a.v. in te
skken zijne beschikking, waarbij, o.a. ook voor deze
ïmeente, met betrekking lot het Mond- en Klauw
er bij de herkauwende dieren en varkens, buiten
epassing werden gesteld sommige maatregelen, wel-
f tegen die veeziekte, toegepast moeten óf kunnen
te treurden. j
gevolge van bedoelde intrekking zijn derhalve,
^verminderd de verplichte aangifte, voorgeschreven
artikel 13 der Wet van 20 Juli 1870 (Staatsblad
o. 131), bij het voorkomen van het mond- en klauw
er bij de herkauwende diereu en varkens thans
ser toepasselijk de navolgende, in het Kon. besluit
m 10 Juli 1896 (Staatsblad No. 104), laatstelijk j
mo^ijzi'gd hij dat van 25 Juli 1911 (Staatsblad No.
50), genoemde, maatregelen:
Kz. lo. de verwijdering en afzondering van vee, dat
?rschijnselen dier ziekte vertoont;
2o. het onderzoek van ziek of verdacht vee;
3o. bet plaatsen der kenteekenen;
a s 4o. het merken van ziek of verdacht of hersteld
ie, wanneer dit door den Distriets-Veearts noodig
111 Hordt geoordeeld;
IIIUII 5o- het verbod van vervoer van vee, door mond- j
a klauwzeer aangetast of daarvan verdacht, behou-
Ad%ns vergunning van den Burgemeester;
lom. 6o. de afsluiting van besmette hoeven of weiden i
-ü der naast-aangelegen landerijen en erven en d« j
ntsmetting van de kleederen, der personen, die het j
fgesloten terrein verlaten, wanneer dit een en an- 1
,er door den Districts-Veearts noodig wordt geoor- I
mg.
7o. ontsmetting volgens bij ajgemeenen maatregel
en lif.n bestuur gegeven of te, geven voorschriften;
i 8,o. het verbod van binnen 15 dagen vee te bren
gen in gebouwen of op weiden, erven of hoeven, waar
8Ponl'ee staat of gestaan heeft, dat aan mond- en klauw-
„Cérèeer lijdt of geleden heeft.
Ter voorkoming van schade worden belanglaebfcen-
er in lmu eigen belang geraden de op hen rustende
erplichtingen stipt na te komen.
Schagen, den 5 Februari 1912.
XK° bus/"l,50||XK? bus/Ö.42!
-0,80||Xo.. ..-0.18
Door de vensters van de groole zaal vielen lange,
gele lichtstrepen op het nattige plaveisel.
,JVat is hier te doen?" vroegen de menschen, die.
van hunne avondwandeling huiswaar!s keerden, en bij
00de wijdgeopónjde vleugeldeuren even „bleven stilstaan,
Diaedo ter openbare kennis, dat op Vrijdag, tien len om nieuwsgierig naar binnen te kijken, waar zij een©
dam t aanstaand© ,zal plaats hebben dc verkiezing yan óreede, met een loopor belegde en met planten vër-
ién lid van den Gemeenteraad, tengevolge van het sierde trap zagen.
temen van ontslag door den heer P. Raat Dz.„Armenbal doorloopen als je blieft!" zeiden de
dat op dien dag, van des voormiddags negen tot heide knechts in blauwe rokken met zilveren knoo-
De Burgemeester voornoemd,
J. P. W. VAN DOORN
VERKIEZING VOOR DEN GEMEENTERAAD.
A.dri Burgemeestea- dor Gemeen to S cl ui gen brengt |tiëv
is verkrijgbaar bij
SCHAGEN.
Rensgars - -
>s namiddags vier uren, ter Secretarie der Gemeente Pen- die maar^ werk^ hadden om bij ieder rijtuig, dat
j den Burgemeester kunnen worden ingelev
AVEN VAN C.ANDIDATENals bedoeld
den Burgemeester kunnen worden ingeleverd: OP- voorreed, toe te snellen en het portier opan te doen. name hoeren welkom gehoclen, die ieder minstens één
Kort en breedgeschouderd als hij was, plantte de
man zich met de banden In de zakken -.ierkant mid
den op de vrijgehouden plaats vcor den ingang. Daar
zijne broekspijpen wa,t te kort waren, kon men zien
dat. hij geen kousen aan had. maar dat zijne voeten
bloot in zijne schoenen stonden. Voor het overige
was hij knapjes gekleed. Hij had zelfs een paar witte
bloemen in zijn knoopsgat en uil zijnen borstzak
kwam, precies als bij de fijne heeren, een werkelijk
schoone zakdoek te voorschijn.
„Goejenavoud, Dei!" klonk het uit den mond zij
ner vrienden.
„Waarom staan jullie voor de deur?" herhaald©
Dei. „Gaat toch naar binnen."
„Nou zeg dat is alleen voor de groote lui."
„Wat vertel je? Voor de groote lui? 't Is voor de
armen. Daar staat het immers. Hij wees op het aan
plakbiljet naast den ingang.
Een luid gelach beantwoordde zijne woorden. De
menschen drongen naderbij.
De twee knechts kwamen toegeloopeu en schoven
hen terug; zij hadden hunne gelegenheidsgedichten af
gelegd en praatten, gewoon vertrouwelijk met de men
schen, met wie zij, als zij hunne mooie pakjes had
den uitgetrokken, in dezelfde straatjes van de oude
stad woonden. Opeens echter keerden, zij zich gelijk
tijdig om. Waar was Dei?
Die had van de gelegenheid gebruik gemaakt en
was, den deftigen stap van een, genooden gast aanne
mend, het huis binnengetreden. Reeds hoorde men
binnen luide stemmen, waaronder Dei's gemoed®,1 ijke
bas, die door het genoten bier wat week en onzeker
was geworden.
Binnen stond Dei bij de glazen deur met de ken
ners om hem heen, die hem bij de armen vasthielden.
„Waar moet je naar toe, vrind?"
Dei, die steeds zyn.e vriendelijke bedaardheid be
hield, zei met het onschuldigste gezicht van, de
wereld: „Ik ben uitgenoodigd." En meteen, greep bij
den deurknop,
i „Weergasche kerel! Hij is dronken!" riepen de
kellners en trokken hem terug.
I „Ga, naar huis, Dei," zei er een, die hem kende,
overredend.
1 Dei echter liet zich zoo min door goede woorden
'deur naar buiten openging en de kellners aan hem
J liokken, stond plotseling de geheele groep tegenover
de verlichte zaal. Heeren stonden van hunne stoe
len op en kwamen naar buiten, om te zien wat ._-r
gaande was.
j Dei echter liet zich zoo min daar goede woorden
I als door harde vuisten bewegen den deurknop los to
•laten. „Heeren, ik ben arm; het is hier armenbal;
ik hoor hier dus bij," herhaalde hij.
De vorst, een goedaardige, jonge man, liet vragen
I wat er te doen was. Eerst keek hij verbaasd op, toen
j hem de zaak verteld werd, toen echter barstte hij
in hartelijk lachen uit en sloeg op zijne knie van pret.
"Hij liet Dei verzoeken bij hem te komen.
Dei frommelde zijnen hoed in elkaar, dien deze ope
ratie -niet meer schaden kon, en stak hem iu den
zak; toen ging hij met vasten tred, onbeschroomd
naar binnen, en stapte, de gakten toeknikkend, langs
de tafel heen, naar den vorst.
Deze bekeek nieuwsgierig den vreemden snuiter,
terwijl hij van lachen zich bijna aan een stukje vlees fc
verslikte; hij liet een stoel brengen en deed D i
naast zich plaats nemen. Toen, met geweld zijn g -
zicht in eene ernstige plooi trekkend, meer in over
eenstemming met de uitdrukking van Dei's gezicht,
begon hij:
„Zoo vrind, het is goed dat je komt.. Wij hebben
al op je gewacht. Als het nog later was geworden,
zou je den hond in den pot gevonden hebben."
Del maakte eene onberispelijke buiging, knipoogde
en keek over de tafel heen. Toen maakt© hij eet: n
beweging met zijne hand. als om zijne tevredenhc «l
uit te drukken; er was genoeg te eten.
De vorst liet hem van alle schotels, die al rond
bij >1 'dor Kieswet en artikel 10 der Gemeentewet,
uiz opgaven moeten inhouden den naam, d<
(etters en de woonplaats van don candidaat en onder-
uitleg gaven.
...x. grapje zei. Toen lachten zij allen eensklaps mee.
ieekend zijn door ten minste elf kiezers, bevoegd tot NVaarom al die mooi aangehleedc menschen naar bin- Na de'komst van de vorsten reden Cr maar enkele
deelneming aan deze verkiezing en behoorendc tot hel 11011 gingen.' Ook aan allo hoeken van de straten was rijtuigen meer voor. Reeds begon binnen de muziek,
öistnet, waarvoor de catididaatslolling geschiedt. ui dagenlang hetzelfde te lezen geweest en in de kran- Men 'hoerde borden rammelen en glazen rinkelen.
len had iiel gestaan, daar zelfs met eene opsomming Eene stem sprak, en heel de vergadering riep: „Lang
er bij van al de gerechten, waaruit het souper .zou zullen zij leven!" cn de muziek begeleidde dat met
bestaan; mot hel doel tic lezers te doen waterlanden een fanfare.
cn tot deelnemen to verlokken. Ofschoon er nu me:s meer tc zien was, weinig te
Ja, er was armenbal -wel zeker. Andere sleden hoeren cn nog minder le ruiken de keuken was
hadden dat al eerder vertoond; waarom zou men hier achter, aan den tuinkant bleven de menschen bui-
achterblijv en Het was tijd hier ook eens zoo iets op ten toch nog staan. Werklui, die met hunne blikken
touw te zetten. De winter jvas streng genoeg geweest, trommeltjes van de fabriek kwamen, liepen zwijgend met
er was stellig geen gebrek aan armen. Nu, en wat de haastigen tred voorbij.
namen op de bestuuislijst betrof, moeilijk zou men Eindelijk, toen het inderdaad wat vervelend begon
elders eene schitterender reeks hebben kunnen too- te worden daar voor de deur, kwam er uit een smal
Do inlevering dezer opgaven moet geschieden per
1 "Uhoordijk door één of moor der personen, die de opgave
kobben ondcrtcekend. De candidaat kan daarbij .tegen
woordig zijn. Van do inlevering wordt een bewijs van
H) Khvangst afgegeven.
i Formulieren, voor de opgaven bovenvermeld, zijn
k.K6i«r Secretarie dezer Gemeente kosteloos verkrijgbaar
van tien 2en Februari 1912 tot en mei den dag der ver-
1 Ckiezing.
Dc Burgemeester brengt hierbij in herinnering artikel
151 der Kieswet, luidende als volgt:
'ADE Hij, die eene opgave, als bedoeld in artikel 51 in-
j. Tovert, wetende dat zij is voorzien van handteekeningeai]
a,Jan\an perSonan, die niet "bevoegd rijn tot deelneming
aan de verkiezing, waarvoor de inlevering geschiedt,
terwijl zonder die handleekeningen geen voldoend aan-
nawrtal voor eene wettige opgave zou overblijven, wordt
met gevangenisstraf van ten "hoogste drie maan
den of eene geldboete van ten hbogste honderd, twintig
SjuMcn,
Met gelijke straf wordt gestraft hij, die wetende dat
kij niet bevoegd is tot deelneming aan de verkiezing,
•ene voor die verkiezing ter inlevering bestemde op-
gave, bedoeld bij artikel 51, heeft onderteekend.
ll){ Schagen, den 1 Februari 1912.
De Burgemeester voornoemd.
J. P. W. VAN DOORN.
t.
gelegenheid was geweest te proeven.
Met vergoelijkende blikken vroeg de vorst aan t,e
overige bezoekers vergiffenis dat hij den man medo
had doen aanzitten, want daarover scheen men aan
vankelijk niet bijzonder gesticht. Men had wat ge
bromd en gemompeld, toen was er eene stilte inge
treden. Daarna hadden enkelen, het humoristisch©
van het geval voelend, geglimlacht, en ten slotto.
toen men zag hoezeer de zaak de vorst amuseer cl',
had men hartelijk gelachen en zich beijverd den man
lekkere schotels toe te zenden.
„Jir„ W de sezon^teid van den burgemeester
gedronken. Dei stond precies als de anderen op, nam
zijn glas en dronk met de dames en heeren. Bij de
dames maakte hij telkens, evengoed als de anderen.
non. Ev waren maar enkele niel adellijk© namen onder; straatje van den Rijn af een man aan. Iiij, had zijne zijn buiging en knipoogde vriendelijk met die fami 1
minder dan ©en baron of de vrouw van een generaal handen in zijne broekzakken gestoken en den kraag jare vertrouwelijkheid, die een oudaehti- man ?h 'i
trof men er al niet onder aan. Van zijne jas opgezet. Mei ietwat zwaaiende stap kwam tegenover jonge vrouwen veroorloven mag° De bun
Daar duwden de lakeien met plotselingen ijver dc hij nader: zonder bepaald dronken te zijn, scheen jhiji 1 och meester is een patente kerel," zeide hij daarop t- t
vrouwen on kinderen op rij, die aan beide kanten wat te veel op te hebben. Al de menschen die daar ston- den vorst met een goedkeurenden hoofdknik
van den ingang geschaard slonden, om de uitstappende <l©n, kenden hem, en zoo werd hij met vroolijk ge- „Zoo?" vroeg deze. „Laat hif je niet
heeren en dames te bewonderen, roep begroet. Van onder zijne hoed, die een beetje cp één aan eens in de kast zetten?" 1X11 en
Het rijtuig toet don vorst en de vorstin reed voor. De oor stond, kwam een gezond, blozend' gericht lo voor-
vorstin was in schaterend! wit gekleed. Zij 'koek, vóór schijn, waarin liet allereerst de grijze knevel Opviel,
zij uitstapte., eventjes onderzoekend naar de lucht, want maar dan ook dadelijk do kleine, blauwe, kogelronde
het was regenachtig; maar zij kon gerust wezen; eene oogen de opmerkzaamheid trokken nie's scheen hun
tent van rood en wit ^streept linnen strekte beschut- |C ontgaan en zij hadden eene vroolijke, guitige nil-
tend haar dak over liet trottoir uit. .Mei roerende- <j, ukking, die echter op het onverwachtst in een vasten,
zorgzaamheid toch had het comité aan alles gedacht cmslïgen blik kon veranderen.
hel gold immers alles slechts het éénc goede doel. „Wel jongens, waarom staan jullie hier zoo voor
Het vorstelijk echtpaar werd door een aantal vóór- de deur?"
Feuilleton.
n
Vervolg en slot.
Tony, de groot.e, sterke Tony, voelde zich ziek
worden.. Hij had nooit geklaagd, maar deelde het
ons op een mooien Meidag kalmweg mee. Wij zagen
nu eerst, hoe slap en vermagerd hij er uitzag. Daar
hij hoopte, nog aan 't werk te kun,nen blijven,, liet
hij zijn bed naar het atelier brengen, kroop onder
de dekens en liet een dokter laaien, 't Bleek ernstig
te rijn,: longontsteking. Hij moest, met de grootste
zorg en voorzichtigheid behandeld worden, streng
naaa- de voorschriften, en Frats en ik besloten on
middellijk, beurtelings bij hem te waken. Maar Spik
keltje smeekte, dat men alles aan haar zou over
laten en Tony vond dat ook beter.
„Spikkeltje zal me wel helpen," verzekerde hij.
Wij gayen ten slotte toe.
En Spikkeltje hielp hem. De medicus, die meelij
dend glimlachte toen hij haar voor 't eerst zag, dic
teerde haar zeer precies alles wat ze doen moest;
"het was vrij ingewikkeld, maar Spikkeltje herhaald©
alle voorschriften mét verrassende nauwkeurigheid en
toonde precies te hegrijpen wat er van haar ver
langd werd.
Dag en nacht zat zij nu naast het ziekbed, dood-
'stïl om Tony niet te vermoeien, de oogen; telkens
speurend gericht op onze antieke hangklok, waarop
ze langzamerhand had leeren kijken. Op de minuut
af gaf ze Tony zijn drankjes in, legde zij hem eom-
pressen op, voerde ze hem met voorzichtige lepeltjes
het ziekenkostje, dat ze geheel volgens het recept
vau den dokter op het petroleumtoestel bereidde. Zij
deed alles wat er gedaan moe&t worden, met de han-
digheid van een verpleegster en, met de toewijding
■I van, een moedertje.
I Wilde Tony, uit verveling ol' uit, erkentelijkheid, wa
met haar babbelen, dan legde zij hem zacht haar
handje op den mond. schudde energiek 't hoofdje:
„niet praten" had de dokter gezegd, en zelf spi-ak
ze geen woord. Vond zij, dat wij soms te lang bij het
ziekbed bleven, te druk waren, dan keek zij ons boos
aan en duwde ons eindelijk zacht weg; meende zij,
dat wij onder 't werk te hard met tubes en. penscelen
rammelden, dan drukte zij een knokig wijsvingertje
tegen den langen buil-mond, riep „ssst" en keek
uaar ons met de vajsch-dreigende oogen van een hond
die zijn meester bewaakt en zich voor hem, doodvech
ten wil.
Zij weigerde kort-af als wij haar wilden aflossen
om haar zelf wat rust te gunnen. Alleen bij t, ver
bedden van den kolos moesten wij haar wel helpen;
dan begon ze soms te huilen omdat zij meende dat
wij Tony niet voorzichtig genoeg beet pakten. Toen
het kind eindelijk een lichte flauwte kreeg door de
"uitputting, beval Tony haar streng om "s middags,
als wy bij hem waren en hem helpen konden, te gaan
slapen. Zij gehoorzaamde, maar telkens betrapten wij
haar als zij heimelijk ©ver'de kanapeeleuning naar de
klok lag- te kijken om ons te oon,troleere,n.
Maandenlang verzorgde Spikkeltje den zieke met
een zorg, een nauwgezetheid, en een handigheid, die
ons ontroerden. D< dokter, familieleden., belangstel
lende vrienden en wij prezen baar om het hardst,
maar dat liet haar onverschillig; zij lette alleen op
de vriendelijke oogen van Tony, vertrok den mond tot
haa.r^ wrangsten, glimlach zoo vaak hij haar zacht, in
weinig woorden, dank zei. Zij stond trillend yan span
ning toe te kijken als de medicus den patiënt onder
zocht,, doodsangst staarde uit haar wijde, groene
oogen als hij bedenkelijk het hoofd schudde, en ze
glimlachte allererbarmelijkst van S©luk a's hij hoop
gaf.
Spikkeltje had voldoening van haar toewijding:
Tony knapte op.
Toen hij voor het eerst opzat, in een, leunstoel vol
kussens, knielde zij naast hem op den grond, hield
zijn hand vast en staarde gelukzalig naar hem op.
Toen Frits en ik eenige weken later, op een prach-
tigen zomerdag, den herstellende de trap afloodsten
•en hem tusselien, ons in voetje voor voetje de straat
op voerden, hoorden wij een helle stem roepen uit
de hoogte. Wij keken op en zagen Spikkeltje over
de dakgoot heen door het zolderluik; zij wuifde hevig
met haar zakdoek. Tony bleef staan, wuifde tei'ug,
en zij glimlachten naar elkaai- en voelden zich beiden
gelukkig.
Tony's eerste werk was, een groote gouden broche
te koopen; aan de achterzijde liet hij zijn naam gra-
veeren, den da,tum vaji, zijn eersten uitgang en „uit
dankbaarheid".
Spikkeltje lag wel eon uur lang op haar knietjes
voor de kanapee te huilen, terwijl ze haar geschenk
met beide handen stijf tegen 't platte borstje drukte.
„Ja, zoo af en toe eens. Maar dan maken we h t
ook naaa-. Hoogheid."
Dei verzuimde niet, telkens, wanneer iemand hem
toedronk zijn glas tot op den bodem te ledigen. v; :i
tijd tot tijd ook koos hij eene dame uit, op wier -
zondbeid hij dronk, waarbij hij dan telkens zija kne
vel aan zijn mouw afveegde.
Over de wijnen liet hij zich over het geheel zeer
gunstig uit. Eén ec-hter was er ©nder, dien hij, na
Maar Tony werd de oude niet weer en de medicus
ried hem sterk aan, naar het zuiden te gaan. Zijn
familie drong aan,, wilde hem de middelen verschaffen
Spikkeltje, die hoorde hoe Frits en ak trachtten, hem
te overtuigen dat zijn leven er mee gemoeid was,
smeekte hem hartstochtelijk, toch te gaan. ITij mocht
niet doodgaan, zei ze, lieesch van angst.
Tony, eindelijk, zag in en gaf toe: hü zou gaan,
en dan maar zoodra mogelijk.
Toen Tony, ontroerd, het atelier voorgoed zoat ver
laten, trok hij Spikkeltje met heide handen naar zich
toe, en, met week© stem, wat heeseh en wat moeilijk,
bedankte hij haar voor haar goede zorgen. Daarna
deed hij ons beloven, dat wij ook verder goed voor
Spikkeltje zouden zijn.
Het kind verwrong alleen den huilmoDd tot haar
wrangsten, afzichhelijksten-glimlach, de groene oogen
staarden Tony als verdwarsd aan.
Dienzelfden avond vertrok hij. Toen wij aan <Jen
trein afscheid van hem hadden genomen en het sta
tion verlieten met het, weemoedig besef iets zeer liefs
te hebben vei-loren, zagen wij Spikkeltje voor bet
hek bij de spoorbaaan staan; zij drukte haar leelijke
gezichtje tusschen de tralies en staarde den trein na.
Den volgenden morgen vonden wij Spikkeltje niet in
het atelier. Eerst misten wij haar kleine zorgen wel,
maar toen zij ook de volgende dagen niet verscheen,
wenden wij spoedig aan dit gemis. De schoonmaak
ster werd opnieuw geëngageerd en Spikkeltje werd
vergeten.
Er kwam al spoedig een lange brief van Tony, uit
het zuiden. Hij knapte flink op. schreef hij en ver
telde van allerlei van zijn reis. Aan het slot van zijn
epistel verzocht hij onder meer ook zjjn hartelijke
groeten aan Spikkeltje. 11c schreef hem weldra terug
en vertelde, oolc terloops, hoe Spikkeltje verdwenen
was, even, geheimzinnig als ze. eenmaal was versche
nen.
„Arme Spikkeltje," schreef Tony in zijn volgenden
brief, en verder was er van Spikkeltje geen sprake
meer.
Kort daarna verhuisde Frits uaar Den Haag, waar
hij voordeelige connecties had, en ik zelf vervulde
nu mijn liefsten wensch en ging in een stil, landelijk
stadje wonen, temidden van de heerlijkste natuur.
Jaren later was ik op een mooien zomerdag ::t
Amsterdam. Tk zaï 's middags alleen op een der kf -
fiehuis-terragsen aan de drukst© zijde van het Rein-
bran.dtplein, rustte uit van mijn geslentor door
mooie oude stad en genoot van liet woelige kleuri.
straatleven. En ik geraakte aan 't mijmeren, met ':i
gelaten weemoed maai- zonder b-i.euren. over mijn
mooie Amsterdamsche jaren met hun dappere jeugd
illusies, waarvan zoo weinig was overgebleven.
Er kwam een ha.velooze jonge vrouw met een
mandje rozen de tafeltjes langs; zs had stuitend-
hardrood haar in een slordig knoedeltje, ik herken
de haar en zij óok had mij herkend; ze kwam op
mij toe mot den bekenden glimïach-grimas op het
schonkige sproeten-gezicht en met blijdschap in do
groene oogen.
„Spikkeltje," zei ik verrast.
„Meneer Theo," groette ze zacht terug.
Zij was nog leelijker dan vroeger, sterk verouderd
en slechts weinig gegroeid.
Hoe ze 't maakte? „Goed," zei ze onverschillig
•weg, even somber.
Waar ze toch zoo plotseling gebleven was inder
tijd. Zij 1 achtte alleen verlegen.
„Is u nog daar... op 't atteljee?" vroeg ze toen.
Ik vertelde haar kort hoe het trio weldra geheel
uiteen gespat was en Amsterdam verlaten had.
„Jammer, jammer," verzuchtte ze, „we hadden het
zoo goed
Toen vroeg ze zacht, en ik zag haar bleek worden
onder haar sproeten: „Heb u nog wel 's wat van
meneer Tony gehoord?"
Ik zei haar. dat wij elkaar geregeld schreven, dat
hij in Parijs woonde nu, weer heelemaal gezond was
en dat 't hem goed ging.
Haar groene oogen zag ik vochtig worden, maar z i
staarden over mij heen. Toen maakte ze voorzichti?
ha,ar havelooze japonnetje aan den hals wat los er.
toonde mij glimlachend een groote gouden broche, dio
ik herkende.
„As u 'm schrijft," vroeg ze, „wil u 'm dan da
groete van Spikkeltje doen?" Ik beloofde het.
„Nie vergete, hoor," vermaande ze nog. Toen, vlug
als een kat, stak ze pardoes een groote roode roo.-a
tusschen mijn vest en sprong lachend weg, verdween
in het stadsgewoel. >j. R. Ct.