Rona —VAN Houtens CACAO Zuiver GoedenGoeakoop Overal verkrijgbaar. nat -Vraaa bij Uw winkelier een beis en vergelijk deze met andere soorten van denzelfden prijs Het is zeker dat 6e ze dan blijft drinken - Armenbal. Rona Cacao i. 0 E N li S Kz. n SPIKKELTJE. isa. :k Dinsdag 20 Februari 1912. 5(ie Jaargang. No. 5074. TWEEDE BLAI). O. Bekendmakingen» MOND- EN KLAUWZEER. ■Dg Burgemeester der Gemeente Schagen maakt be- nd, dat de Minister van Landbouw, Nijverheid en indel bij beschikking van 9 Januari 1912 heeft goed vonden met ingang van 15 Januari d.a.v. in te skken zijne beschikking, waarbij, o.a. ook voor deze ïmeente, met betrekking lot het Mond- en Klauw er bij de herkauwende dieren en varkens, buiten epassing werden gesteld sommige maatregelen, wel- f tegen die veeziekte, toegepast moeten óf kunnen te treurden. j gevolge van bedoelde intrekking zijn derhalve, ^verminderd de verplichte aangifte, voorgeschreven artikel 13 der Wet van 20 Juli 1870 (Staatsblad o. 131), bij het voorkomen van het mond- en klauw er bij de herkauwende diereu en varkens thans ser toepasselijk de navolgende, in het Kon. besluit m 10 Juli 1896 (Staatsblad No. 104), laatstelijk j mo^ijzi'gd hij dat van 25 Juli 1911 (Staatsblad No. 50), genoemde, maatregelen: Kz. lo. de verwijdering en afzondering van vee, dat ?rschijnselen dier ziekte vertoont; 2o. het onderzoek van ziek of verdacht vee; 3o. bet plaatsen der kenteekenen; a s 4o. het merken van ziek of verdacht of hersteld ie, wanneer dit door den Distriets-Veearts noodig 111 Hordt geoordeeld; IIIUII 5o- het verbod van vervoer van vee, door mond- j a klauwzeer aangetast of daarvan verdacht, behou- Ad%ns vergunning van den Burgemeester; lom. 6o. de afsluiting van besmette hoeven of weiden i -ü der naast-aangelegen landerijen en erven en d« j ntsmetting van de kleederen, der personen, die het j fgesloten terrein verlaten, wanneer dit een en an- 1 ,er door den Districts-Veearts noodig wordt geoor- I mg. 7o. ontsmetting volgens bij ajgemeenen maatregel en lif.n bestuur gegeven of te, geven voorschriften; i 8,o. het verbod van binnen 15 dagen vee te bren gen in gebouwen of op weiden, erven of hoeven, waar 8Ponl'ee staat of gestaan heeft, dat aan mond- en klauw- „Cérèeer lijdt of geleden heeft. Ter voorkoming van schade worden belanglaebfcen- er in lmu eigen belang geraden de op hen rustende erplichtingen stipt na te komen. Schagen, den 5 Februari 1912. XK° bus/"l,50||XK? bus/Ö.42! -0,80||Xo.. ..-0.18 Door de vensters van de groole zaal vielen lange, gele lichtstrepen op het nattige plaveisel. ,JVat is hier te doen?" vroegen de menschen, die. van hunne avondwandeling huiswaar!s keerden, en bij 00de wijdgeopónjde vleugeldeuren even „bleven stilstaan, Diaedo ter openbare kennis, dat op Vrijdag, tien len om nieuwsgierig naar binnen te kijken, waar zij een© dam t aanstaand© ,zal plaats hebben dc verkiezing yan óreede, met een loopor belegde en met planten vër- ién lid van den Gemeenteraad, tengevolge van het sierde trap zagen. temen van ontslag door den heer P. Raat Dz.„Armenbal doorloopen als je blieft!" zeiden de dat op dien dag, van des voormiddags negen tot heide knechts in blauwe rokken met zilveren knoo- De Burgemeester voornoemd, J. P. W. VAN DOORN VERKIEZING VOOR DEN GEMEENTERAAD. A.dri Burgemeestea- dor Gemeen to S cl ui gen brengt |tiëv is verkrijgbaar bij SCHAGEN. Rensgars - - >s namiddags vier uren, ter Secretarie der Gemeente Pen- die maar^ werk^ hadden om bij ieder rijtuig, dat j den Burgemeester kunnen worden ingelev AVEN VAN C.ANDIDATENals bedoeld den Burgemeester kunnen worden ingeleverd: OP- voorreed, toe te snellen en het portier opan te doen. name hoeren welkom gehoclen, die ieder minstens één Kort en breedgeschouderd als hij was, plantte de man zich met de banden In de zakken -.ierkant mid den op de vrijgehouden plaats vcor den ingang. Daar zijne broekspijpen wa,t te kort waren, kon men zien dat. hij geen kousen aan had. maar dat zijne voeten bloot in zijne schoenen stonden. Voor het overige was hij knapjes gekleed. Hij had zelfs een paar witte bloemen in zijn knoopsgat en uil zijnen borstzak kwam, precies als bij de fijne heeren, een werkelijk schoone zakdoek te voorschijn. „Goejenavoud, Dei!" klonk het uit den mond zij ner vrienden. „Waarom staan jullie voor de deur?" herhaald© Dei. „Gaat toch naar binnen." „Nou zeg dat is alleen voor de groote lui." „Wat vertel je? Voor de groote lui? 't Is voor de armen. Daar staat het immers. Hij wees op het aan plakbiljet naast den ingang. Een luid gelach beantwoordde zijne woorden. De menschen drongen naderbij. De twee knechts kwamen toegeloopeu en schoven hen terug; zij hadden hunne gelegenheidsgedichten af gelegd en praatten, gewoon vertrouwelijk met de men schen, met wie zij, als zij hunne mooie pakjes had den uitgetrokken, in dezelfde straatjes van de oude stad woonden. Opeens echter keerden, zij zich gelijk tijdig om. Waar was Dei? Die had van de gelegenheid gebruik gemaakt en was, den deftigen stap van een, genooden gast aanne mend, het huis binnengetreden. Reeds hoorde men binnen luide stemmen, waaronder Dei's gemoed®,1 ijke bas, die door het genoten bier wat week en onzeker was geworden. Binnen stond Dei bij de glazen deur met de ken ners om hem heen, die hem bij de armen vasthielden. „Waar moet je naar toe, vrind?" Dei, die steeds zyn.e vriendelijke bedaardheid be hield, zei met het onschuldigste gezicht van, de wereld: „Ik ben uitgenoodigd." En meteen, greep bij den deurknop, i „Weergasche kerel! Hij is dronken!" riepen de kellners en trokken hem terug. I „Ga, naar huis, Dei," zei er een, die hem kende, overredend. 1 Dei echter liet zich zoo min door goede woorden 'deur naar buiten openging en de kellners aan hem J liokken, stond plotseling de geheele groep tegenover de verlichte zaal. Heeren stonden van hunne stoe len op en kwamen naar buiten, om te zien wat ._-r gaande was. j Dei echter liet zich zoo min daar goede woorden I als door harde vuisten bewegen den deurknop los to •laten. „Heeren, ik ben arm; het is hier armenbal; ik hoor hier dus bij," herhaalde hij. De vorst, een goedaardige, jonge man, liet vragen I wat er te doen was. Eerst keek hij verbaasd op, toen j hem de zaak verteld werd, toen echter barstte hij in hartelijk lachen uit en sloeg op zijne knie van pret. "Hij liet Dei verzoeken bij hem te komen. Dei frommelde zijnen hoed in elkaar, dien deze ope ratie -niet meer schaden kon, en stak hem iu den zak; toen ging hij met vasten tred, onbeschroomd naar binnen, en stapte, de gakten toeknikkend, langs de tafel heen, naar den vorst. Deze bekeek nieuwsgierig den vreemden snuiter, terwijl hij van lachen zich bijna aan een stukje vlees fc verslikte; hij liet een stoel brengen en deed D i naast zich plaats nemen. Toen, met geweld zijn g - zicht in eene ernstige plooi trekkend, meer in over eenstemming met de uitdrukking van Dei's gezicht, begon hij: „Zoo vrind, het is goed dat je komt.. Wij hebben al op je gewacht. Als het nog later was geworden, zou je den hond in den pot gevonden hebben." Del maakte eene onberispelijke buiging, knipoogde en keek over de tafel heen. Toen maakt© hij eet: n beweging met zijne hand. als om zijne tevredenhc «l uit te drukken; er was genoeg te eten. De vorst liet hem van alle schotels, die al rond bij >1 'dor Kieswet en artikel 10 der Gemeentewet, uiz opgaven moeten inhouden den naam, d< (etters en de woonplaats van don candidaat en onder- uitleg gaven. ...x. grapje zei. Toen lachten zij allen eensklaps mee. ieekend zijn door ten minste elf kiezers, bevoegd tot NVaarom al die mooi aangehleedc menschen naar bin- Na de'komst van de vorsten reden Cr maar enkele deelneming aan deze verkiezing en behoorendc tot hel 11011 gingen.' Ook aan allo hoeken van de straten was rijtuigen meer voor. Reeds begon binnen de muziek, öistnet, waarvoor de catididaatslolling geschiedt. ui dagenlang hetzelfde te lezen geweest en in de kran- Men 'hoerde borden rammelen en glazen rinkelen. len had iiel gestaan, daar zelfs met eene opsomming Eene stem sprak, en heel de vergadering riep: „Lang er bij van al de gerechten, waaruit het souper .zou zullen zij leven!" cn de muziek begeleidde dat met bestaan; mot hel doel tic lezers te doen waterlanden een fanfare. cn tot deelnemen to verlokken. Ofschoon er nu me:s meer tc zien was, weinig te Ja, er was armenbal -wel zeker. Andere sleden hoeren cn nog minder le ruiken de keuken was hadden dat al eerder vertoond; waarom zou men hier achter, aan den tuinkant bleven de menschen bui- achterblijv en Het was tijd hier ook eens zoo iets op ten toch nog staan. Werklui, die met hunne blikken touw te zetten. De winter jvas streng genoeg geweest, trommeltjes van de fabriek kwamen, liepen zwijgend met er was stellig geen gebrek aan armen. Nu, en wat de haastigen tred voorbij. namen op de bestuuislijst betrof, moeilijk zou men Eindelijk, toen het inderdaad wat vervelend begon elders eene schitterender reeks hebben kunnen too- te worden daar voor de deur, kwam er uit een smal Do inlevering dezer opgaven moet geschieden per 1 "Uhoordijk door één of moor der personen, die de opgave kobben ondcrtcekend. De candidaat kan daarbij .tegen woordig zijn. Van do inlevering wordt een bewijs van H) Khvangst afgegeven. i Formulieren, voor de opgaven bovenvermeld, zijn k.K6i«r Secretarie dezer Gemeente kosteloos verkrijgbaar van tien 2en Februari 1912 tot en mei den dag der ver- 1 Ckiezing. Dc Burgemeester brengt hierbij in herinnering artikel 151 der Kieswet, luidende als volgt: 'ADE Hij, die eene opgave, als bedoeld in artikel 51 in- j. Tovert, wetende dat zij is voorzien van handteekeningeai] a,Jan\an perSonan, die niet "bevoegd rijn tot deelneming aan de verkiezing, waarvoor de inlevering geschiedt, terwijl zonder die handleekeningen geen voldoend aan- nawrtal voor eene wettige opgave zou overblijven, wordt met gevangenisstraf van ten "hoogste drie maan den of eene geldboete van ten hbogste honderd, twintig SjuMcn, Met gelijke straf wordt gestraft hij, die wetende dat kij niet bevoegd is tot deelneming aan de verkiezing, •ene voor die verkiezing ter inlevering bestemde op- gave, bedoeld bij artikel 51, heeft onderteekend. ll){ Schagen, den 1 Februari 1912. De Burgemeester voornoemd. J. P. W. VAN DOORN. t. gelegenheid was geweest te proeven. Met vergoelijkende blikken vroeg de vorst aan t,e overige bezoekers vergiffenis dat hij den man medo had doen aanzitten, want daarover scheen men aan vankelijk niet bijzonder gesticht. Men had wat ge bromd en gemompeld, toen was er eene stilte inge treden. Daarna hadden enkelen, het humoristisch© van het geval voelend, geglimlacht, en ten slotto. toen men zag hoezeer de zaak de vorst amuseer cl', had men hartelijk gelachen en zich beijverd den man lekkere schotels toe te zenden. „Jir„ W de sezon^teid van den burgemeester gedronken. Dei stond precies als de anderen op, nam zijn glas en dronk met de dames en heeren. Bij de dames maakte hij telkens, evengoed als de anderen. non. Ev waren maar enkele niel adellijk© namen onder; straatje van den Rijn af een man aan. Iiij, had zijne zijn buiging en knipoogde vriendelijk met die fami 1 minder dan ©en baron of de vrouw van een generaal handen in zijne broekzakken gestoken en den kraag jare vertrouwelijkheid, die een oudaehti- man ?h 'i trof men er al niet onder aan. Van zijne jas opgezet. Mei ietwat zwaaiende stap kwam tegenover jonge vrouwen veroorloven mag° De bun Daar duwden de lakeien met plotselingen ijver dc hij nader: zonder bepaald dronken te zijn, scheen jhiji 1 och meester is een patente kerel," zeide hij daarop t- t vrouwen on kinderen op rij, die aan beide kanten wat te veel op te hebben. Al de menschen die daar ston- den vorst met een goedkeurenden hoofdknik van den ingang geschaard slonden, om de uitstappende <l©n, kenden hem, en zoo werd hij met vroolijk ge- „Zoo?" vroeg deze. „Laat hif je niet heeren en dames te bewonderen, roep begroet. Van onder zijne hoed, die een beetje cp één aan eens in de kast zetten?" 1X11 en Het rijtuig toet don vorst en de vorstin reed voor. De oor stond, kwam een gezond, blozend' gericht lo voor- vorstin was in schaterend! wit gekleed. Zij 'koek, vóór schijn, waarin liet allereerst de grijze knevel Opviel, zij uitstapte., eventjes onderzoekend naar de lucht, want maar dan ook dadelijk do kleine, blauwe, kogelronde het was regenachtig; maar zij kon gerust wezen; eene oogen de opmerkzaamheid trokken nie's scheen hun tent van rood en wit ^streept linnen strekte beschut- |C ontgaan en zij hadden eene vroolijke, guitige nil- tend haar dak over liet trottoir uit. .Mei roerende- <j, ukking, die echter op het onverwachtst in een vasten, zorgzaamheid toch had het comité aan alles gedacht cmslïgen blik kon veranderen. hel gold immers alles slechts het éénc goede doel. „Wel jongens, waarom staan jullie hier zoo voor Het vorstelijk echtpaar werd door een aantal vóór- de deur?" Feuilleton. n Vervolg en slot. Tony, de groot.e, sterke Tony, voelde zich ziek worden.. Hij had nooit geklaagd, maar deelde het ons op een mooien Meidag kalmweg mee. Wij zagen nu eerst, hoe slap en vermagerd hij er uitzag. Daar hij hoopte, nog aan 't werk te kun,nen blijven,, liet hij zijn bed naar het atelier brengen, kroop onder de dekens en liet een dokter laaien, 't Bleek ernstig te rijn,: longontsteking. Hij moest, met de grootste zorg en voorzichtigheid behandeld worden, streng naaa- de voorschriften, en Frats en ik besloten on middellijk, beurtelings bij hem te waken. Maar Spik keltje smeekte, dat men alles aan haar zou over laten en Tony vond dat ook beter. „Spikkeltje zal me wel helpen," verzekerde hij. Wij gayen ten slotte toe. En Spikkeltje hielp hem. De medicus, die meelij dend glimlachte toen hij haar voor 't eerst zag, dic teerde haar zeer precies alles wat ze doen moest; "het was vrij ingewikkeld, maar Spikkeltje herhaald© alle voorschriften mét verrassende nauwkeurigheid en toonde precies te hegrijpen wat er van haar ver langd werd. Dag en nacht zat zij nu naast het ziekbed, dood- 'stïl om Tony niet te vermoeien, de oogen; telkens speurend gericht op onze antieke hangklok, waarop ze langzamerhand had leeren kijken. Op de minuut af gaf ze Tony zijn drankjes in, legde zij hem eom- pressen op, voerde ze hem met voorzichtige lepeltjes het ziekenkostje, dat ze geheel volgens het recept vau den dokter op het petroleumtoestel bereidde. Zij deed alles wat er gedaan moe&t worden, met de han- digheid van een verpleegster en, met de toewijding ■I van, een moedertje. I Wilde Tony, uit verveling ol' uit, erkentelijkheid, wa met haar babbelen, dan legde zij hem zacht haar handje op den mond. schudde energiek 't hoofdje: „niet praten" had de dokter gezegd, en zelf spi-ak ze geen woord. Vond zij, dat wij soms te lang bij het ziekbed bleven, te druk waren, dan keek zij ons boos aan en duwde ons eindelijk zacht weg; meende zij, dat wij onder 't werk te hard met tubes en. penscelen rammelden, dan drukte zij een knokig wijsvingertje tegen den langen buil-mond, riep „ssst" en keek uaar ons met de vajsch-dreigende oogen van een hond die zijn meester bewaakt en zich voor hem, doodvech ten wil. Zij weigerde kort-af als wij haar wilden aflossen om haar zelf wat rust te gunnen. Alleen bij t, ver bedden van den kolos moesten wij haar wel helpen; dan begon ze soms te huilen omdat zij meende dat wij Tony niet voorzichtig genoeg beet pakten. Toen het kind eindelijk een lichte flauwte kreeg door de "uitputting, beval Tony haar streng om "s middags, als wy bij hem waren en hem helpen konden, te gaan slapen. Zij gehoorzaamde, maar telkens betrapten wij haar als zij heimelijk ©ver'de kanapeeleuning naar de klok lag- te kijken om ons te oon,troleere,n. Maandenlang verzorgde Spikkeltje den zieke met een zorg, een nauwgezetheid, en een handigheid, die ons ontroerden. D< dokter, familieleden., belangstel lende vrienden en wij prezen baar om het hardst, maar dat liet haar onverschillig; zij lette alleen op de vriendelijke oogen van Tony, vertrok den mond tot haa.r^ wrangsten, glimlach zoo vaak hij haar zacht, in weinig woorden, dank zei. Zij stond trillend yan span ning toe te kijken als de medicus den patiënt onder zocht,, doodsangst staarde uit haar wijde, groene oogen als hij bedenkelijk het hoofd schudde, en ze glimlachte allererbarmelijkst van S©luk a's hij hoop gaf. Spikkeltje had voldoening van haar toewijding: Tony knapte op. Toen hij voor het eerst opzat, in een, leunstoel vol kussens, knielde zij naast hem op den grond, hield zijn hand vast en staarde gelukzalig naar hem op. Toen Frits en ik eenige weken later, op een prach- tigen zomerdag, den herstellende de trap afloodsten •en hem tusselien, ons in voetje voor voetje de straat op voerden, hoorden wij een helle stem roepen uit de hoogte. Wij keken op en zagen Spikkeltje over de dakgoot heen door het zolderluik; zij wuifde hevig met haar zakdoek. Tony bleef staan, wuifde tei'ug, en zij glimlachten naar elkaai- en voelden zich beiden gelukkig. Tony's eerste werk was, een groote gouden broche te koopen; aan de achterzijde liet hij zijn naam gra- veeren, den da,tum vaji, zijn eersten uitgang en „uit dankbaarheid". Spikkeltje lag wel eon uur lang op haar knietjes voor de kanapee te huilen, terwijl ze haar geschenk met beide handen stijf tegen 't platte borstje drukte. „Ja, zoo af en toe eens. Maar dan maken we h t ook naaa-. Hoogheid." Dei verzuimde niet, telkens, wanneer iemand hem toedronk zijn glas tot op den bodem te ledigen. v; :i tijd tot tijd ook koos hij eene dame uit, op wier - zondbeid hij dronk, waarbij hij dan telkens zija kne vel aan zijn mouw afveegde. Over de wijnen liet hij zich over het geheel zeer gunstig uit. Eén ec-hter was er ©nder, dien hij, na Maar Tony werd de oude niet weer en de medicus ried hem sterk aan, naar het zuiden te gaan. Zijn familie drong aan,, wilde hem de middelen verschaffen Spikkeltje, die hoorde hoe Frits en ak trachtten, hem te overtuigen dat zijn leven er mee gemoeid was, smeekte hem hartstochtelijk, toch te gaan. ITij mocht niet doodgaan, zei ze, lieesch van angst. Tony, eindelijk, zag in en gaf toe: hü zou gaan, en dan maar zoodra mogelijk. Toen Tony, ontroerd, het atelier voorgoed zoat ver laten, trok hij Spikkeltje met heide handen naar zich toe, en, met week© stem, wat heeseh en wat moeilijk, bedankte hij haar voor haar goede zorgen. Daarna deed hij ons beloven, dat wij ook verder goed voor Spikkeltje zouden zijn. Het kind verwrong alleen den huilmoDd tot haar wrangsten, afzichhelijksten-glimlach, de groene oogen staarden Tony als verdwarsd aan. Dienzelfden avond vertrok hij. Toen wij aan <Jen trein afscheid van hem hadden genomen en het sta tion verlieten met het, weemoedig besef iets zeer liefs te hebben vei-loren, zagen wij Spikkeltje voor bet hek bij de spoorbaaan staan; zij drukte haar leelijke gezichtje tusschen de tralies en staarde den trein na. Den volgenden morgen vonden wij Spikkeltje niet in het atelier. Eerst misten wij haar kleine zorgen wel, maar toen zij ook de volgende dagen niet verscheen, wenden wij spoedig aan dit gemis. De schoonmaak ster werd opnieuw geëngageerd en Spikkeltje werd vergeten. Er kwam al spoedig een lange brief van Tony, uit het zuiden. Hij knapte flink op. schreef hij en ver telde van allerlei van zijn reis. Aan het slot van zijn epistel verzocht hij onder meer ook zjjn hartelijke groeten aan Spikkeltje. 11c schreef hem weldra terug en vertelde, oolc terloops, hoe Spikkeltje verdwenen was, even, geheimzinnig als ze. eenmaal was versche nen. „Arme Spikkeltje," schreef Tony in zijn volgenden brief, en verder was er van Spikkeltje geen sprake meer. Kort daarna verhuisde Frits uaar Den Haag, waar hij voordeelige connecties had, en ik zelf vervulde nu mijn liefsten wensch en ging in een stil, landelijk stadje wonen, temidden van de heerlijkste natuur. Jaren later was ik op een mooien zomerdag ::t Amsterdam. Tk zaï 's middags alleen op een der kf - fiehuis-terragsen aan de drukst© zijde van het Rein- bran.dtplein, rustte uit van mijn geslentor door mooie oude stad en genoot van liet woelige kleuri. straatleven. En ik geraakte aan 't mijmeren, met ':i gelaten weemoed maai- zonder b-i.euren. over mijn mooie Amsterdamsche jaren met hun dappere jeugd illusies, waarvan zoo weinig was overgebleven. Er kwam een ha.velooze jonge vrouw met een mandje rozen de tafeltjes langs; zs had stuitend- hardrood haar in een slordig knoedeltje, ik herken de haar en zij óok had mij herkend; ze kwam op mij toe mot den bekenden glimïach-grimas op het schonkige sproeten-gezicht en met blijdschap in do groene oogen. „Spikkeltje," zei ik verrast. „Meneer Theo," groette ze zacht terug. Zij was nog leelijker dan vroeger, sterk verouderd en slechts weinig gegroeid. Hoe ze 't maakte? „Goed," zei ze onverschillig •weg, even somber. Waar ze toch zoo plotseling gebleven was inder tijd. Zij 1 achtte alleen verlegen. „Is u nog daar... op 't atteljee?" vroeg ze toen. Ik vertelde haar kort hoe het trio weldra geheel uiteen gespat was en Amsterdam verlaten had. „Jammer, jammer," verzuchtte ze, „we hadden het zoo goed Toen vroeg ze zacht, en ik zag haar bleek worden onder haar sproeten: „Heb u nog wel 's wat van meneer Tony gehoord?" Ik zei haar. dat wij elkaar geregeld schreven, dat hij in Parijs woonde nu, weer heelemaal gezond was en dat 't hem goed ging. Haar groene oogen zag ik vochtig worden, maar z i staarden over mij heen. Toen maakte ze voorzichti? ha,ar havelooze japonnetje aan den hals wat los er. toonde mij glimlachend een groote gouden broche, dio ik herkende. „As u 'm schrijft," vroeg ze, „wil u 'm dan da groete van Spikkeltje doen?" Ik beloofde het. „Nie vergete, hoor," vermaande ze nog. Toen, vlug als een kat, stak ze pardoes een groote roode roo.-a tusschen mijn vest en sprong lachend weg, verdween in het stadsgewoel. >j. R. Ct.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1912 | | pagina 5