i Courant
iet
AiMaisÉ Brie»
Dtba
I
De Contrabas.
T
Zaterdag 13 Juli 1912.
56e Jaargang. No. 5147.
DERDE BLADT
Le
EMIJl.
ila?
i?
de;
De KORTZICHTIGE WANHOOPT;
DE HELDERZIENDE NIET.
„Zeg pooit,: (laar kom. of keer ik niet,
"Wie weet, zijn naasten weg?
Het wond're, dat geen, mensch voorziet,
Verijdelt overleg."
„Zeg nooitRené de Clercq.
,,'t Volk is als een kind te sassen:
Bang voor oorlog, is 't genist,
k Als de Keizei' aller Russen
pi- Duitschlaauls Keizer heelt gekust,"
- rpermuntjes. B. van Meurs.
5n ik zag geen tempel in die stad, want de Heer,
Almachtige God, was haar tot een tempt;.
'ffif |En, do ^eerlijkheid en de eer der volken bracht
~\r '.i in die stad."
Openbaring XXI. Johannes.
Heb ik niet eens in een van. mijn blieven gezegd.
I, Jat menigeen, als hij; zijn eigen wooi-den moest eten.'
aD a zich voor goed 'n in<Iigestie "op den hals zou halen,?
1 en zijn maag bedeiven zou r Als ik njij wel herinner,
va is dit nog niet zoo heel lang geleden, en meende
V die uitspraak eerlijk en van harie. zooals ik al wat
Ali ak zeg cn schrijf, eerlijk meen. "Ofschoon... ik bid u
:aak nivt in dc war! ik alles zeg en Schrijf me!
'zekeren schroom, met huiver bijna, omdat...
var Ge weet hel antwoordWij Jevea in 't ongewisse.
Behalve ,de waarheden, die'.hoven en naast en onder
en achter en voor ons liggen, en die nooit veranderen
zullen of kunnen, waarheden van eeuwige kracht, zijn
fltit? c-r tijdelijke waarheden, die verband houden met
menschen en omstandigheden, die beiden onbetrouwbaar
n ijm zijn. Want de menschen veranderen en de omstanriig-
c,Ufll heden veranderen, en daardoor Ls het mogelijk, dat iels
)HA< heden waar is, wat 't morgen niet meer zijn zal. Men
^andl behoeft geen leugenaar en geen draaibord le wezen,
om vandaag iets te bepleiten wat men gisteren schold
voor ei kan 'n licht ontstoken zijn, dat alles anders doet zien,
beter, omdat 't slecht zien is isi 't donker, en on-
wetendheid wat 't zelfde is als 'duisternis 1 altijd
Si Dj onrechtvaardig doet oordeel en.
DL De „dtU'chschnill-Filister' - daarmee wordt de ge-
mensch bedoelt, die niet le diep op de zaken
ingaat vergist zich 't minst gelden. Als hij pap
eet. eet hij „pap' en maakt er geen ruzie over en
denkt er zelfs niet aan, of "die nu van havermout of
f eens leerden te zwijzen over 't kwaad f Want 't schijnt
wel. dat ook in dezen zin kwade bespiekingen onze
goede zeden bedes ven. De wijsheid der Japanners, om
't kwade niet te zien. niet te nooren en niet te liespre-
i ken, mocht de onze 'woidcai! We zouden er wel bij
I varenWant als 'n mensch eenmaal aan 'i spreken
is over kwade dingen. schijnt hij verward te raken
en tenslotte het alleen te hebben over datgene wat
in zijn eigen hart op ontginning of betere cullivaüc
j wacht. Mol andere woordenwat er in hemzelf valt
te poetsen, te reinigen en beter te maken. Hebt ge
nooit opgemerkt hoe pronkzieke vrouwen over pronk-
zieke vrouwen praten Hoe sommige mannen over
i andere mannen praten r Ik zeg u„Aan hunne vruoh-
ten zult ge ze komen". En de vruchten dor men-
schen zijn hun wooiden, hun oordeelvellingen. „En
'n goede boom brengt goede vruchten, voort, zocals
j 'n kwade boom kwade vi uohten voortbrengt. Men leest
geen vijgen van distelen.' Neen, leg geen bedoeling
m mijn woorden die er niet in Jigtl 'n Leugenaar is j
n ieugaiaar en n eerlijk man 'n eerlijk man, zooals
'n fatsoenlijk man 'n fatsoenlijk man is en 'ji schoft
j 'n schoftmaar al vloekt paardekooper, daarom
i is hij nog geen „paardedief"", net zoo min.' als a
j dichter nog 'm „phantast' behoeft te wezen of 'n
meisje, dat veel von 'n jongen houdt ,.'n gekke meid'
j En al waren zij: dit alles, zou ,'t dan nog niet beter
wezen, er óver 'te zwijgen dan te praten Is er gebrek
aan discours f Is er gebrek aan schoonheid V Zijn er
geen daden van .edelmoedigheid te bewonderen r Heb
ban wij geen goede vrienden Zijn er gem deugd
zame menschen i Is er gaen toewijding en zelfvergelcn
in 't leven Als wijt Jezus ontmoeten, zouden, denkt
ge dan, dal hij 't eerst over Judas zou beginnen:?
ik weet wel betert Als onze moeders*over ons. spre
ken tot anderen, weet ge wat ze dan vertellen Zie.
ik weet 't, omdat ik 't heb afgeluisterd. En dit welen
heeft mij wijzer en beter gemaakt, en is oorzaak ge-
worden.. d;at ik altijd mijn oor tot luisteren dwing,
als ik iets goeds van anderen hoor zeggen en mij
afkeer als 'l kwaad gerucht mij wil naderen. Want
het kwaad gerucht is oorzaak van weer ander en meer
kwaad. Geloof mij l
En praten i,s prettig, maai' niet over léelijke dingen.
Laat mij maar liever mijn mooie liedjes zingen
Laat mij maar zingen, al zouden 't dwaze'" liéd
jes zijn. vol onmogelijkheid, vol phantasie. die nooit
werkelijkheid zal worden. Laat mij dan maar voorbij
zien de dingen, zooals ze z ij nik zie ze zoo gi aag
zooals zij .wezen moesten. En die maatstaf
mag ieder gebruiken, óók... «iet verder .vragen, vriend!...
óók als hij zichzelf meel.
f 15!
van gerst gemaakt, zou zijn', 't Was „pap' >en dat
1912
.Bet
arzitt
Btarii
ER I is voor hem voldoe.nde. Zoo drinkt hij ook wijn. Hem
'n zorg of 't „GnambetrtisT' of „Trois mouliu' of
ediet ,,'Veuve Listrae' is; wijn is .„wijn'" en vérder kan
perhe 't hem niet schelen. Als er gestolen is, is er „gesto
len". en 'n dief is 'n „dief". En als 'n .mensch'
de zon ziet schijnen, dan „schijnt de zon". Zoo is 't
jnimera 1 En als jo blij: bent. mag je'toch zingen
daarom 'niet?! En als 'n mensch in het donker van
2i.PV^even, in 't donker van het werelddrama 'n licht-
slraa'tie 2iet, dan i s er toch 'n lichtstraaltje 1
tt Zoo kwant er 'n schrijver van brieven toe, eens
LLo boven eea-daarvan te schrijven.: ,,'t Gaat wel langzaam,
maar 't gaat toch". En hij bracht in herinnering al
wat hij kon bijbrengen, al*Wat hem in handen- liep.
dat. wees .op vooruitgang in ons maatschappelijk leven.
öt Hij herinnerde aan Iameich, die 'n zeventigmaal ze-
1 venvoudige wraak zwoer aan elk, die hem Jets mis-
P deed. „Zie, 'n jongeling zal ik verslaan om 'n wonde
en 'm man voor n b uilzevenmaal moge Kaïn g?-
Ipn ij, wroken worden, Lamech zeventigmaal zevenmalen.'" Hij
ICIi li»'herinnerde aan Mozes en diens: „Oog om oog en
tand om tand, brand voor brand en wonde voor won-
de. buil voor buil en voet voor voet",_en hij speurde bij
(]ïa vergelijking, vooruitgang van gevoelen. Totdat hij kwam
bij Jezus en uit diens mond hoorde: „Ik zeg' u, dat
tppflri ge den booze niet zult veders taan. Hebt uw "vijanden
Jiefj zegent ze die u vei-vlooken, doel wel 'degenen dié
i u haten en bidt voor heil, die u geweld aandoen en
I u vervolgen."
En 'l laatst uitgegeven programma ging dc wereld
in met hosanna's eu gevoelens van bewondering, en....
Nu ja. er kwam inzinking', er kwam tegenstand,
er kwam bedachtzaamheid. "Men ging zich. afvragen, of
't wel goed was „goed' le wezen, of 't niet 'n beetje
ruim-baan-laten was aan menschen, die hun kansen
zouden waartiemen. Het ascetisme ontstond, dat in
zag tegen gioo'.en stroom van geweld en boosheid
niet opgewassen te zijn. De „goeden'" zelf in 'n ver
dwazing van nadenken en in 'l verkeerd, maken van
Oüdi syiogïsmen gingen er op inslaan, het parool zelf tot 'n
H J^'ü-'O'heid makend. Maar na die koorts van overspan-
ning kwam het kalmer nadenken alweer. De vraag aan-
gaande het slaan op linker- en rechterwang werd iets
ernstiger betracht en de uitspraak van den Man Jezus
de meest-wijze bevonden. Door de goéd-wil lenden si-
thans. Er kwam zoo meende men stilstand.
dire Maar deze stilstand in de vergjeidingsleer was weor
LOM j vooruitgang, omdat zij lijd gaf tot nadenken. De boo-
M höé zon echter rustten niet. en de noodzakelijkheid deed
gen weer grijpen mar middelen van verweer, totdat...
l.iscb Ja. 't was eerlijk gemeend: „Wij gaan wel langzaam
itaald vooruit, maar we gaan .toch vooruit." En eenmaal
ig. binnen gedrongen in die sfeer van denken, werden
r alle berichten en alle gebeurtenissen in dié overtuiging
bel aanvaard.
DSG Was 't verkeerd?! Was 'f goed?' Is 'n struisvogel
te zooveel dommer dan 'n ander dier. dat zich vangen
- laat Wetein we het eindfe al van al dat voor ,en tegen,
van al dat op en heer en achter- of vooruitgaan r Ik niet 1
spref \jaar 'n mensch aarzelt zijn overtuiging le zeggen en
C.j komt er morgen loc zijn uilsoraken van heden te
vaTuoffcten. omdat,., hij; ziet zich te hebben vergist.
In weerwil van de veie daden van deugd en toewij'r
l ding, van gezoind verstand en nlgemeene mensdien!-
ïliefde,, idadlcn. die 't hart met blijdschap en vrougde-
Volle hoop vervullen of eenmaal het „aangename jaar
les Hoeren'' aanbreken zal, wijst het heele verloop
'ei- wéreld op 'n zóó traag aannemen van datgene
u .wit alleen de wereld en 't menschdom ïedden kan,
™u- dat zelfs de meest optimistisch gestemden er aan gaan
y- twijfelen. O, die krantenDie schrikkelijke kranten
"s?ai: Die ons geen enkelen moord, geen enkele misdaad,
S001 enliele oplichterij, sparenDie er reporters op
i uizenden en. duur tietalen, om toch vooral maar pre-
ei es en nauwkeurig te weLen, waar 't mes gekocht
is en hoe de ongelukkige verdwaasde vader, ver-
dwaasdo minnaar, verdwaasde vriend het hanteerde,
I toen het gruwelstuk bedreven werdO. dat spoedig
S V:; bij; zijn. om ellc zenuwschokkend nieuwtje, zo<? \veese-
9x1 bjk mogelijk en hoe meer aangedikt hoe liever, over
i iJ ie brengen, en ruclilbaarheid, zoó gi-oot mogelijke rucht-
baarheid te geven aan dingen, die 't hart doen bonzen
1KK8I 1 :<"X>:d tincn kloppant Wa: ;s er toch overgehL-
ven -van onzen goeden smaak, die ons versland vcr-
helderde en. ons weten versierde met blijvende schoon-
I heden? Ofschoon kwaad nieuws waarheid is. is er
c. nooit 'n mensch om geprezen, dat hij de !>oo<!-
Of dit dan 'ai terugslag is op dien langgeleden ge- i
schreven brief? Of ik dien dan terug neem? Zie. als
ik dit deed. dan zou ik «aar mijn eigen gel ifgêoiS,
mij 'n indigestie op den hals halen en mijn geestelijke
maag voor goed bederven. En als dit moest, nu ja.
dan zou '1- moeten. Maar... ik kan er niet toe
over gaan. 't Is waar het ééne bericht van 'n vrees e-
Jijken moord wordt gevolgd door het bericht van 'u
anderen, die neg vreeselijker is. De pogrom, die ver- j
leden week te Lodz plaats had, waar Joodsche familién I
weitien. uitgemoord, omdat bij een hunner 'n chrLste-
lijk bedoeld wordtchristen dienstmeisje plot
seling gestorven was, vervult het hart van elk welden
kend mensch met afschuw. Het „heilige'" Rusland hand
haaft zijn glorie van menschenmoordzooals heel de
„Christelijke'' wereld het Evangelie tot bespotting
maakt. En toch... ik zeg u: We gaan vooruit!
Het verzet tegen al wat wreod is, breidt zich_ uit. Aan
den verdorden boom des menschdoms is 'n toot over
gebleven, die leeft en vruahleai draagt. De misdaad,
met welk kleed zioli ook 'dekkend, en pp welken tekst
zich ook beroepend, wordt door steeds meerderen nis
„misdaad' erkend. Het puur menschciiilc gevoelen groeit
hoven de klassen, boven de standen en rassen, boven
de kerken on de coteriotjes uit. Wij springen racer
cn meer voor onzen vijand, als hem on-
rcch t w ord t aan gedaan, inde bres. De waar
achtigheid van ons verstand en van onze ziel laat zich-
niet meer zoo gemakkelijk ombuigen, als honderd jaar
geleden. De persponlijiklieid cn liet eigen inzicht laat
zich meer en meer gelden, «n de Menschheid groeit
met God mee, en werkt en gaat met God mee, die- dui
zend zijwegen heeft in le slaan om aan Zijn ndoel te
komen."
De wanhoop is alleen jhel deel van den kortzichtige;
de helderziende wanhoopt niet; ook niet, 'al jaagl
men. hem voor zijn bidden en gocd-doen 'n kruis
berg op. De broederschap der volken is morgen geen
feit, wondt motrgen niet aan 't raadhuis geafficheerd',
niet van 't bordes af voorgelezch; maar ze wordt,
zij rijpt, „the good tidings are now on the wing".
Niet. omdat de Keizer en de Gzaar elkaar "kussend in
de ai-men zijn gewrllenDat is goed brood 'voor armen
van geestdie slikken wel meer waar geen voedsel
in zit. Niet omdat er overal nog wat kerken bij gebouwd
worden! De mensehheid kan Jeruzalem evengoed mis
sen als den Gerizimen Dordt heeft al evenmin den
gi-oojen Wegwijzer begrepen als Rome. Maar omdat de
Menschen, de grootc massa, het ontwaakte en ontwa
kende deel begrepen heeft wat dat gezoen van Keizers
en Koningen beteekentomdat in weerwil van al dat
kerk-gobouw de Mensehheid meer en meer gaat hon
geren e»i dorsten naar de altijd fiissche eu verfrisschen-
de hionnen des levens, gaat hongeren en do:sten naar
God, den levenden God. die onze jeugd veiiiieuwi
als eens aroiids jeugdomdat de besten onder de god-
griceide-n Jcodsche. Róóinsche en Proteslantsche
boven hu»i kerken gaan uitgroeien en liet stee<ls
meer en inniger gevoeld en begrepen wordt, dat gods
dienst geeri clubjeswerk is, geen benepen belijdenisjès-
gedce. van telke^is weer anders in elk ander kerkje,
bij welk gedoe als 'l ware gezworen wordt, en waar-
aan wordt vis.'gehcuden. alsof het heusch nog eenige
waaide had. De kortzichtige alleen wanhooptde hel
derziende «iet. want hij ziet dié verdoemde, die dui-
duizendmaal verdoemd? a{scheidingsmuren, die de men
sehen „kerken' "noemen, eLken (lag meer afbrokkelen,
toldat straks de uitgssloténen, na een zevenvoudigen o;n-
megang met bazuingeschal en zonder mo?i'? binnen
komen, om voor allen in bezit ie hemen, wat eens
'n clubje het zijne noemde. Zóó viel eens Jeiiehozóó
zullen eenmaal Aralltm de afschuwelijke muren, die nu
nog menschen van mensehen scheiden. Want dan zul
len wij pas godsdienstig kunnen zijn, als wij niet jncer
over godsdienst praten, zooaJs wij "dan-eerst wezen
lijk goed zijn, als wij «iet over onze goedheid pralen
cn er zelfs «iet aan denken, 'n Mensch, die over zijn
droefheid spreekt, is niet bedroefd. Ais gij kimt zeg
gen hoe lief gij nw vrouw, uw ATierid.» uw kind
hebt, zijl ge een rekenmeester, geen mensch, die lióf
hoeft, 'rj Rijkaard, die zijn rijkdom telt, is niet rjik.
'n Weldoener ,die weet. hoeveel hij -jveg'geeft en wél
doet, heeft nog «ooit iets weggegeven en nog noodt
welgedaan. Enz.
Zóó dringen; ,d e heldere en hetere gedachten mot
aarzelend, maar stil en krachlig door, om ellc mensch
aan zichzelf te openbaren en de ongerechtheid on
zer wederzijdscho verhoudingen aan het licht te bren
gen. Zóó komen wij' er toe, schaamtevol rond te dwalen
langs de leugenachtige muren van ons nog leugen-
achtiger leven, om ze eenmaal te zien vallen, als die
van Jericho.
Dén gaan wij bouwen di© gi'oote stad, waarin alle
volken als broeders .wonen zullen. „En hare funda
menten zullen zijn van liet kostbaarst gesteente: eerst
jaspis, dan saffier, deun chalcédon en zoo vervolgens
hét laatst een amethyst.'' En al de volkeren, die de
broederschap der menschen hebben erkend, zullen in
haar licht wandelen.
H. d. H.
Door R. SKOWRONNEK.
Wat zijn er niet veel menschen. die, vastgeketend
aan de beslommeringen van een alledaagsch beroep,
er naar smachten, zich te bewegen in eene reiner.
idealer sfeer, in die der kunst. Dat evenwel cok het
tegendeel het geval kan zijn, dat er kunstenaars, eu
kunstenaressen bestaan, die gaarne van hunne- glans
rijke hoogte willen afdalen tot een meer alletiaa&n-n,
burgerlijk bestaan, daarvan is de heldin dezer e en
voudige geschiedenis een leerrijk voorbeeld.
Ida Nockerl was kunstenares, naar het oordeel haver
vakgenooten zelfs eeue zeer begaafde kunstenares,
maar zij haatte hare kunst, en dikwijls had zij onder
heetc tranen gewensdit, dat het lot haar had g?maakt
tol een dier lieve sciiepselljcs. die siil onop^mriv.
uiting gcvc«i aan hun drang tot sc-'iepp?n ui>>r .u:
haken van antimacasseis en liet breien van kousen.
En waarlijk ook, het instrument, waarop zij van
haar kunstenaaischap moest blijk geven, w.is tr een,
dat gewoonlijk miet dcx>r meisjesiianden wordt be
speeld cn wanneer Willem Busch zoo treffend zeg:
„Audi di? Pauke. wem si? bekennt,
Ist ,ein sdiönes IrisJrument.'"
dan geldt Jat toch nog maar alleen van de pauk,
cn men kan liét daarom het jong? meisje niet kwa
lijk nemen, wanneer zij met hc! lot. dal haar een eón-
t'iabas in de wieg gelegd had. van ganscher Iiartu
ontevreden was.
Hoe was zij ei* toe gekomen Op de eenvoudig
ste wijze van de wereld. Haar vader was en is neg
op hot oogenblik impresario eaier Weener Dames-
Icapel, die in eeiiie .schilderachtig? phanlasie-uniform
ónder leiding der vioolspelende moeder, de groole sie-
den vaw het vasteland bereist. Eene gunstige bestie
ring! had heml io staat gesteld de velschillend? partijen
der kapel zoo langzamerhand te doen bezetten door
leden van zijn éigen, met dochters rijk gezegend go
zin. Toon Ida geboren werd en voor de eerste maal
in de armen van haar vader lag te spartelen, riep
deze stralend van g-luk uit: ..Kijk ereis, moeder,
dat 'is nog eens heej'hjk. nu hebben we mettertijd geen
vreemden meer in onze kapel noodigdat zal eene
sterke meid wordendie krijgt de contrabas.
En daarbij;-bleef het ook. Nauwelijks kon Ida, die met
betrekking tot de ontwikl<eling liarer lichaamskracht
•^n jiiistcn blik van papa Nockerl alle eer aandeed,
met hare handjes aan den hals van dit gedrocht onder
de muziekinstrumenten reiken, of reeds begonnen on
der leiding van den vader de eerste oefeningen. In
den beginne vond zij die heel pleizi.eiig. De dikke
snaren bromden zoo vermakelijk en aardig, net als
de dansende beren der Zigeuners in het Prater; maar
toen zij groot er werd en de eerste opwellingen van
vi ouwelijke ijdcUieid in hare ziel opkwamen, was het
vroeselijkeinstrument haar een gruwel, en wanneer
zij in do volle concertzaal naast de bas stond, de
linkerhand ver uitgerekt over den hals van hel instru
ment en de rechter vermoeid met den stok naar voren
gekromd, dan hieende zij. dat de blikken van alle be
zoeken der zaal met spotachtige uitdrukking op haar
gericht waren; dan benijdde zij hare zusters, die allen
veel giacieuser instrumenten bespeelden, en zichzelf
en haar spel in een veel beter licht konden stellen.
Ja zelfs de oudste, wie de pauk was toebedeeld, kon
in de !>eweging van den met leer ömkleeden stok
nog zekere gratie leggenmaar hoe kon er bij haar
van Ix-koorlijbheid sprake zijn. waar zij genoodzaakt
was. als eene acrobate hare leden uit tè rekken? En
daar kwam nog bij. dat zij een mooi meisje was, met
eene slanke gestal le, die verrukkelijk uitkwam in het
roode huzarenpakje over den witten rok. Hoe graag
echter zou zij die bonte kleeren er aan gegeven heb
ben, als er ook maar eens een oog met liefdevolle
deelneming op haar gerust hadZoo aanmatigend, als
hare zuster Nanni. die in iedere stad gotische scharen
van bewonderaars aan de voeten had liggen en vier
solos tukken op dc viool altijd met levendig applaus
werden gebisseerd, was zij in het geheel niet". Beschei
den zou zij zich met één enkelen aanbidder hebben
tevreden gesteld maar zij was nu al haast negentien
-jaar en had bijna alle groole steden van het vaste
land bereisd, zonder dat zij een enkel, zij het ook
nog zoo onschuldig liefdesavontuur had beleefd.
Des te groo'er was dan ook hare blijde verrassing,
toen zijl óp zekeren avond zij gaven toen "op reis
van Wóetnen naar Amsterdam concerten in eene der
groolere Zuidduilsahe steden tusscheu de snaren
van haar instrument een heerlijk geurend tuiltje bloe
men. met een briefje er aan verbonden, vond vast
gemaakt. Zij bloosde tot onder de bruine lokken op
het vooilioold. verborg schielijk het briefje in haar
zak. stopte in de haast de bloemen -daar ook in,
en keek daarop met bonzend hart de dicht bezet te rijen
der toehoorders langs, die met ongeduld het begin
van hel concert afwachtten. Reeds klopte mama met
de punt van den strijkstok op d? achterzijde harer
viool, toen Ida's vors chemie blik zich kruis'e met dien
van een jongen man, die alleen aan e?n klein taïeüje
in de nabijheid van het podium zat.
Met oen groet in d? oogen bracht d? jongeling zijn
glas aan de lippen, als vroeg hij om een gunstig an'-
wooiden verward boog Ida haar kopje «aar het
muziekblad, waarop de dikke basnoten een waren hek
sendans schenen uit te voeren. Zij viel een halven fel te
laat in. hare anders »zoo zekere liand greep mis in
de snaren, cn brommend klonk een dissonant in het
zachte oiano der introductie. Een Wik uil mama's
oogen vloog naar hare zijde, zij herstelde zich spoedig
en zonder verdere storingen werd nu het stuk ten
einde gebracht.
f)e drie volgende nummers van hef eers'e deel
een door papi Nockerl "?componeerde wals moest
ten tweeden male gespeeld wórden kwamen Ida
als zoovele eeuwigheden voor. Eindelijk kon zij met
hare zusters het podium verlaten, en nauwelijks wa
ren zij in hel vertrek naast de concertzaal, dat gedurende
de pauze voor hen bestemd yus. hinneng?freden, of
zij vloog naar een hoekje en haalde het briefje uit
den zak. Met bevende handen scheurde zij de enveloppe
stuk; er zat een visitekaartje in, dat op de voor
zijde den «aam Bnmo Muller droeg. Op de achterzijde
waren haastig eenige woorden neergeworpen..Lieve
aangebeden juffrouwSedert uw optreden in Weer.ev
volg ik u van stad 101 stad, eerst heden is het mij
gehikt, deze regelen u in handen !e speleij. Ik ben
rijk en onafhankelijkmijne bedoelingen zi|n zoo zui-
ver mogelijk. Als u de goedheid wilt hebben, mij a-oor
morgen om drie uur een kort onderhoud }oe te staan
bij- het Goethe-gedenkteekcsi. klop dan tweemaal met
de punt van uw strijkstok op dè achterzijde van uw
instrument."
Dc pauze \vas ten einde. De jongr? meisjes kwamen
woer op het podium en stemden hare instrumenten.
Ook Ida hod nare bas gegrepen, die zij heden meer
dan ooit verafschuwde, en hield besluiteloos den strijk
stok in de lrand. Zou zij; tikken?
Daar trof haar een warme, smeeleemde blik uit de
oogen van den jongen man; zij boog blozend bet
kopje en klop'e tweemaal op dc gewelfde achterzijde
van dero bas. Met verrukking, als hoorde hij hemelsche
muziek, vernam de heer Bruno Muller de zachte, dreu
nende tonen, een gelukkig lachje vloog over zijn ge
laat, daarop stond bij op. betaalde en verliet haastig
het lokaal. Hij voelde zich zoo overgelukkig, dat hij
liet onder die vreemde menigte niet langer kon uit
houden. Ilij moest naar buiten iu den konden ster
rennacht.
Den volgenden dag. het was ongeveer drie uur in
den namiddag, liep de heer Bnmo Muller op het
plein, waar het standbeeld van Goethe met een licht
sneemvkapje op het eenvaardig? hoofd stond, in zijn
elegantst? winterjas op en neer en tuurde opmerk
zaam naar alle zijden. In de linkerhand droeg hij
een zói-gvuklïg in vloeipapier gahulden bouquef. dè
rechter vloog elk oogenblik «aar <le plaats,"waar ge
woonlijk het horloge gedragen wordt. Met tergend?
langzaamheid kropen de minuten voorbij; reeds had
het drie uur geslagen, toen cr een slank gebouwd
jong meisje op" hem toekwam-, met eer. bonten muts
vroolijk op de bruine harenhet lieve gezicht door dc
koude winterlucht rood gekleurd. Vol eerbied nam
P.inut) den hoed af -en wilde juist in welsprekende woor
den uiting geven aan he! in hem bruisend? gevoel.
loc:: I-Ja hafll v a kwam r.i. t? z.;
ik ben zoo :,»i!zcit?;iJ "iiigriig. dj.
gren J>?;nerk: zal hebben. Hij ia
„View niets, juffrouw'a*ilwoo:
„ik z ii hem v.-d t? wonJ welen
wrteide hij o.i<l?r h?t v? d?r lo>p.
den. ho_ hij bij <1? e.iste maal.
p; p mijn licta»-!
t? sin r.' En m»
i met vurig.* woor-
-.I iaij haar zag.
wós Mat zij .1? zipte moest
stad tol stad was gevolgd,
ea door - c ue ad\ vrlentio
heel toevallig weer terug-
hem eerst hier gelukt .was.
m besloJ
wdenlio: hij luar
in M' nclicn bad veilo
in e?»r? e ui aal haar 1
g?vondc« haden ho?
met behulp van een gcdiens.igcn kellner haar het bricfie
in .i.nwkn t. spelen. J-::••/ to?n hij lo! d? bcslissenou
vaag was gekomen, of hij er op zou mog?ii liop?n,
dat jufftoun Ida zijn g?\o?l ook ni2a- e?u weinigjo
kon beantwoorden, stonden zij voor het hot?!, waarinV
de familie Nockerl intrek Iiad genomen. Zondvr bet
te bemcikcn. half werktuigelijk, was na in el ijk Ida den
weg tei uggcw.mdékl dien zij gekomen was. en Bruno
was haar gevolgd. Nu was het echter te laat om om te
koeren, want papi Nockerl, die door he. aster had
gezien, dat zijn dochtertje door ccn vreemden heer
weid begeleid, kwam de trappen al af.
„Zoo, wil je wel eens onmiddellijk mak?» dat j? boven
komt?" Ijegon hij te razeil. Doch Bruno ging «aar
horn toe en viel hem moedig in de red? met de woor
den „U moet er uw dochter geen verwijt van maken,
mijnheer Nookerl. Ik heb haar met de eerlijkste i>c~
doelmgieti le spieken gevraagd. Wij kennen elkander
reeds geruimen tijd" hier Joog de heer Jiruno
Muller „juffrouw Ida eu ik hebben elkander lief.
en ik kom nu om u hare hand te vragen.'
Keist stond mijnheer Nockerl een oogenblik sprake
loos. daarop evenwel barstte hij los„Zoo, jelui wil
len trouwen maar wat er dan van mijm: kapel
worden zal, dat is I<fe onverschillig! Het is niets, het
kan ook niets worden. U gaat voortaan weer uw eigen
weg cn mijne dochter blijft dc bas bespelen, en daarmee
basia!" .Vlet deze laatste .woorden greep hij Ida. bij
de hand, en üok haar met zich d? trappen op. cn
voordat Bruno goed wist. .waf cr gebeurd was, stond
hij alleen op d,e koude stéenen van de ging. Ih ver
twijfeling sloeg hij zich voor h,?t voorhoofd en ging
naar den uitgang van het hotel, den groen^erokten
poi-lier voorbij, die d? zooeven verhaalde scène niet
weinig verwonderd had bijgewoond. Het zien van den
eerbiedig buigenden hoteibeamble deed plotseling eené
gedachte bij Bruno opwellen. Hij haalde een goudstuk
uit den zak. liep op h.em toe en begon zachtjes, maar
dringend met hem te spreken. Wat hij zeidc. scheen
den portier toch niet erg aan. te lachen, want jhjji
schudde bedenkelijk het hoofd, tui er was oen nieuw
(overredingsmiddel noodig ditmaal werd het uit
de portefeuille 1e voorschijn gehaald om hem tot
andere gedachten te brengen. Het onderhoud had het
gevolg, dat de groenrok deu heer Bruno Muller in
de poi lierskamer bracht, hem daar op de moest voor
komende wijze van papier, pen en inkt voorzag en
daarop als een Cerberus voor de gesloten deur past
vatte, waarachter.met hoogroode wangen de heer Bruno
Muller aan een langen brief ijverig zat te schrijven.
Na ongeveer een halt uur was hel stuk gereed, goed in
het couvert gesloten cn van een adres voorzien in
den zak van den portier; en mijnheer Muiier verliet met
haastigen tred heL hotel, om d? verdere noodzakelijke
voorbereidingen te treffen voor zijn eenigermate avon
tuurlijk plan.
Het concert der dameskape!, waaraan een heftig
tooneel in de familie Xockerl was voorafgegaan, was
afgeloopen, en, Ida zat alleen, in haar kamertje. Hare
oogen zagen rood van het weenen en in hare han
den hield zij een brief, waarvan de blijkbaar zeer
haastig géschreven letters door hare tranen en meer
nog door de kussen, die zij er op gedrukt had, bijna
waren uitgewischt. Telkens en telkens weer had zij
hem gelezen en daarbij het heerlijke gevoel geno
ten, dat er in weerwil van die hatelijke contrabas
toch iemand was, en, nog wel een heel aardig jong-
mepsch ook, die zijn hart aan haar verloren had;
maar de slotzin, die aldus luidde: „Daarom moetea
wij vluchten; wij moeten uw stijf hoofd igen vader
voor 'n voldongen feit stellen, waartegenover hij niets
doen kap, dan eindelijk zijne toestemming geven,"
maakte haar hart toch recht bang en deed het ang
stig kloppen. Zeker zij hield ook heel veel van Bru
no, maar zich door hem laten ontvoeren?
Wanhopig wrong zij hare handen en liep in de
klein© ruimte op en neder zonder tot een besluit te-
kunnen komen. Vervolgens blies zij de lamp uit,
plaatste zich op een stoel aan, het venster, waar het
maanlicht helder en vol in viel, en begon na te deu
ken. Wat had zij toch eigenlijk aan haar leven?
Sedert jaren trok zij nu reeds rusteloos met har©
ouders en hare zusters van de eene stad paar de
apdere; nergens had zij een tehuis; overal voelde zij
zich vreemdeling in geen enkele der genoegens,
ooals jonge meisjes van haar leeftijd die allen had
den, deelde zij en dat zou zoo blijven, totdat zij,
zooa's haar oudste zuster, eene oude jongejuffrouw
was geworden, naar wie niemand meer omkeek?
Neen! Zij stond op en begon langzaam hare pels
muts op te zetten en den mantel aan ta trekken.
Toen zij daarmee gereed was, en zij zich reeds naar
de deur wilde keeren om heen te gaan, bleef zij
nog eenmaal voor de bas staan, die naast de deur
tegen het voeteneinde van haar bed stond.. Zacht
jes streek zjj met de hand over de snaren ên zeina
weemoedig: „Oude brombeer, menigmaal heb je mij
geërgerd dat is nu vcor goed uit. Vaarwel! wij
zier. eikander nooit ween"
Daar werd heel voorzichtig de deur geopend en
ep de .teenen trad Bruno binnen.
..Lieve juffrouw Ida,* fluisterde hij haastig, „ik
wacht al een uur met het rijtuig aan den hoek der
«traat
„Om Godswil, stil!" viel het meisje hem in d©
rede, en trok hem aan de hand de kamer binnen.
Daar weerklonken schreden in de gang. 3runo wild©
zich tegen den wan.d drukken, maar stiet daarbij te
gen de bas; en daaj" dit monster slechts losjes tegen
den muur stond, viel het dreunend en met veel ge-
raa= tegen den grond. Verschrikt wilde Bruno het
instrument oprapen, doch hij verloor zelf daarbij het
evenwicht, struikelde een gekraak weerklonk, en
hij zat tot aan de heupen in de gebroken kast van
de bas.
De deur werd haastig opengestooten en. papa Noc
kerl stond op dep drempen. Sprakeloos van verbazing
beschouwde hij de groep, zijne handenwringende
dochter in reisgewaad en daarvoor op den grond do
jonge man, van hedenmiddag, die vergeefs zich in-,
spande om zich te bevrijden uit zijne gevangenschap.
Op dat oogenblik kwamen ook de moeder "n do zus
ters, door het ongewone geweld nieuwsgierig gewor-.
den, uiit de aangrenzende kamers. Met van toom
bevende stern gelastte papa Nockerl haar terug t©
gaan, gaf ook Ida, en zijne gade een wenk om do
kamer te verlaten, en sloot daarop de deur achter
zich. Met een ruk bevrijdde hij Bruno uit, zijn hou
ten klem, daarop ging hij vlak voor hem slaan en
zei dé dreigen,d- „En zeg me nu eens heel gauw.' wat
die geschiedenis te beteekenen heeft."
„Dat beteekent,"- antwoordde Bruno zonder de min
ste vrees, „dat ik uwe dochter wil trouwen, en dat
ik vast besloten ben dat plan door te zetten, of U
er voor is of niet." «j f
„Hm," viel papa Nockerl hem in de rede; „dus
je wilt trouwen in ernst?"
„Zoo waar als ik hier voor u sta," antwoordde
Bruno met vuur
„En hoe is het hiermee gesteld?" Mijnheer Nockerl
zag den Jongen man uitvorschend aap en maakte on
derwijl met duim en vinger de bekende, betockeni::-
volle beweging.
„O, ajs dat het eenige bezwaar ia, ik ben rijk
en onafhankelijk."
Mijnheer Nockerl hield de hand aan de kia en
overlegde bij 2ichzelven: „De bas is toch stuk, eu
eer die weer geheel gerepareerd is. kan ik uit Wee
nen voor ida een ander meisje laten komen eu
dus. als het dan met alle geweld trouwen moet zijn