pas Lil- ea Tainfiouw.
Voor Dammers.'
Zaterdag 2 November 1912.
56'e Jaargang. No. 5210.
TWEEDE BLAD.
DE DEUGD VAN HET DAMSPEL.
Bij de ontwikkeling van deugdelijke spel kennis en
lorzicht. is het streven naar deugdelijk verband
en ijverigen beoefenaar van ons kuns'.igo spel.
Zet men de volgende stelling op
Zwart.
RONDKNOPPEN..
Onder de vijanden van den land- en tuinbouwer
komen, er n» litt tferturijk heel wat voor, die door
de practici nooit vorder, gezien, doch waarvan, de be
schadiging, vaak ooa genoemd „de ziekte", maar al
te goed bekend is
Zeer dikwijls moet de oorzaak van het niet ken-1
nen van, vele dierlijke parasieten worden toegeschre- 1
ven aan de microscopische afmetingen dezer wezens, j
We denken bijv. aan de bietenaaltjes, in hoofdzaak
wormvormige wezentjes, welke den verbouw van bijv.
suikerbieten, mangel wortels en haver op een stuk
land geheel onmogelijk kunnen maken..
Het ziektebeeld, dat üe aanwezigheid van bieten
aaltjes kemnetyit, is op verschillende plaatsen zeker j
oven naar deuedclnk vernam! van wo1 vrij nauwkeurig bekend, maar de parasiet zelve
b stukken wel een der eerste en üSrste plichten van ^ordt door de practici zoo goed als niet waargeno-
r men, hoewel het slechts nauwkeurig toekijken vergt.
om de aanwezigheid van de kleine ettroonvormig op
gezwollen wijfjes aan de fijnere wortelharen, op te
merken. Voor deze waarneming is wiet eens 'n loup
of eep microscoop noodiig: het bloote oog doet hier
reeds genoeg zien.
Een soortgelijk geva,l hebben wij in den, tuig
bouw met de parasiet, welke de gevreesde roadknop-
pen aan hazelaars en, zwarte bessen veroorzaakt.
De rondkr.oppen zeir zijn helaas maar vaak al te
best bekend, maar het kleine wezentje, dat het kwaad
veroorzaakt, ontsnapt door zijn, geringe afmetingen,
meestal geheel aan Je opmerkzaamheid der tuinders.
De rondknoppen worden, veroorzaakt dcor de aan
wezigheid van g a, 1 m ij t e n. Mijten zijn spinachtige
wezens. Enkele soorten van mijten zijn vrij goed bij
het publiek bekend, o.a. de kaasmijt, welke vooral
oude harde kaas bij millioenen kan bewonen en deze
geheel in poeder doet veranderen, verder de meel-
mijt, welke in bedorven meel leeft. Zeer bekend is
ook de aard-mjjt, een ongeveer 3 mM.\ Wng, karmijn
rood diertje, 'twelk men vooral voorjaars veel in,
tuingronden, kan aantreffen. In sommige streken, van,
onze provincie noemt men dit diertje ,;iievenheers-
beestje" (niet te verwarren, met het kevertje van den-
zelfden naam).
Tot de mijten behooren ook de teken,, waarvan
an springt al dadelijk in het oog, dat wit door dam „DUW4C11 uun. ix« lcac„, ,vct£ll
alen met 10—4 op t eind wel winnen zal. Doch voornamelijk de wijfjes zich vastboren in de huid van,
l:! üe deugd van sdicjyzuimg gracht komt in zoogdieren en vogels, deze bloed afzuigen, waardoor
et spel en leidt aldra lol voldoening aan den hoo- ,da teet ïerbaMni Jn toeneemt De sebapen-
fY^mCiS om °°r - Jft f teek (niet te verwarren met de vaak ook als „teek
s20 op vernuftige wij* den kamp onmiddellijk af- - - i - -
oende te beslissen.
Biedt hier het spel niet wederom, gelijk reeds zoo
ele malen betoogd, een beeld des levens, waar dit
Haa
üoi
Wit.
of tiek" bekende schapenluis) bijv. hecht zich aan
het lichaam van onze schapen en heeft, volgezogen,
een, lengte van bijna éen centimeter.
Nog een andere mijt Is de beruchte spinnende mijt.
mvoudige vooróoe'U ons van b' ctig, <o( svamdeering ook ®e, geuoemd roodo pIantoMpln, ot roode spin,
Vj-dta leidt do deugd in H Damspel „lot alleen JZgS?
Uv„d„D™Cilgtl-Va5 bd0Cj„TÏ!ïïP *1 rtlig RJT95- Van de anderemijten is de galmijt zeer goed door
'te jif.ebn mmiShh IfctaiMWtKmw onderscheiden, Terwijl toch de
•Da',Zrzf eiken ernslig „aar «"Z "vofmva^'"hi SSSS
i i I, ,1 --1 ichaam hebben, is de vorm van het lichaam der
vS7:Uk'
„Vóór Alles Deugd"!
C. G. Vj
SLAGZET IN DE PARTIJ.
Wit.
Stand zwart 12 schij'ven op:,l, 2, 7, 10, 13, 14, 1'
9, 20. 23, 24, en. 2(5.
28, 32
Stand wit, 12 schijven op2'
ei)j2, 43. 45 en
achtereinde.
De lichaamslengte bedraagt van een tiende tot 'n
vierde millimeter, zoodat de galmijten met het bloote
oog nauwelijks zichtbaar zijn.
De mijt .welke de oorzaak is van de rondknoppen
bij zwarte bessen, heet Phitoptus Ribis.
Hoewel een na verwante galmijt aan de hazelaars
rondknoppen veroorzaakt, waardoor ook aan dit ge
was groote schade wordt toegebracht, zullen we ons
echter hieronder alleen bezighouden met de rond
knoppen bij zwarte -bessen. Deze zijn het best bekend,
terwijl wat voor de zwarte bes geldt, in hoofdzaak
ook van toepassing is op dent hazelaar.
De ziekte in zwarte bessen, dan door galmijten
veroorzaakt is in Engeland, Schotland' en, Holland reeds
sedert tientallen van jaren, bekend. Vanuit Engeland
schijnt de besmetting naar on,s land te zijn uitge
gaan. Teekenend is o.a., dat in de in 1882 versche
den Landbouwdierkunde van Prof. Ritzema Bos wel
andere galmijten worden genoemd, maar de mijt, die
rondknoppen in zwarte bessen veroorzaakt, niet eens
wordt genoemd.
In Duitschland, waar rondknoppen tot voor weinige
jaren zoo goed als niet voorkwamen, begint de plaag
in de laatste jaren ook op te treden..
Door de aanwezigheid der galmijten inde jonge
knoppen der zwarte bessen, waarin de parasieten zich
gedurende den zomer vestigden, begin,nen deze zich
zeer bijzonder te ontwikkelen.
Een, knop is een zeer jong. bebladerd takje, met
bloemen vaak, 't wolk zich in een, zeer gedrongen
vorm op de plaats bevindt, waar ia den zomer een
blad stond. De knop ea daarmee het jonge scheutje
die vaa de plant geoogst zouden hebben kunnen wor
den.
Wanneer zich uu galmijlen ln den knop hebben ge- I
vestigd, verdikt zich de as van den knop, d.i. het i
scheutje ia aanleg, zich sterk zonder alch noemen:- l
waard te verlengen; het aantal knopschubben is
grooter dan van'gezonde knoppen, terwijl die knop-
schubben boverdiea ook opgezwoilea zijn. I
Een en "ander heelt ten gevolge, dat de aldus aan-
getaste knoppen rond of ovaalrond en zeer dik wor-
den. Bij de zwarte bes bereiken zo vaak de grootte
van, een erwt.
Onderzoekt men een rondknop gedurende den win-
ter, dan blijkt hij een groot aantal galmijten te
bevatten.
In het voorjaar loopen de rondknoppen niet uit.
Hoogstens gaan de ku.opschubben iets afstaan, in f
dat stadium kan men naast mijten ook eieren in s
den rondknop aantreffen. De rondknop gaat nu ster
ven en afvallen. Voordien hebben echter de jonge s
galmijten hun oude woonplaats verlaten en zwerven
langs de jonge twijgen, waar ze zich ten slotte een
plaatsje kiezen in de oksels der bladeren, d.w.z. op
de plaatsen, waar de nieuwe knoppen voor het a-s.
jaar gevormd worden, welke ze dan, spoedig binnen
trekken en, weder tot een nieuwen, rondknop ver
vormen.
Do ron,dkn,opmJjt tast onder de bessen alleen do
zwarte aan, bij zieer hooge uitzondering misschien
eens een roode bes. Toch helpt de afwisseling van,
een rij zwarte bessen met een rij roodo vaak geheel
niet, om de uitbreiding van rondknoppen te voor
komen.
In den zomer kunnen de zeer bewegelijke galmij
ten, welke zich bij millioenen op de twijgen bewe
gen. op allerlei manieren, bijv. met den wind en do
lcleederen van het personeel, van den eenen struik
naar den anderen komen.
In de allereerste plaats blijft het daarom zaak de
eerste rondknoppen te voorkomen.
Bij het aanschaffen van jong goed van zwarte bes
sen lette men dus terdege op de aanwezigheid van
rondknoppen. Waar deze worden aangetroffen moet
men onvoorwaardelijk de zending weigeren.
Verder sta men niet toe, dat zich in. den zomer
personen uit besmette bessentuinen ln uw eigen,
eventueel nog onbesmette begeven.
Komt de kwaal ln den aanvang npg slechts plaat
selijk ln den tuin voor, dan is het aan te raden
onmiddellijk de aangetaste struiken uit te rooien en
to verbranden.
Is de kwaal reeds over den geheelen aanleg ver
spreid. er. dit is al heel gauw het geval, dan
trachte men de plaag zooveel mogelijk te beperken.
Men laat daartoe gedurende den winter een paar
maal alle struiken nauwkeurig nagaan, waarbij alle
rondknoppen worden afgeplukt en zorgvuldig ver
zameld, of men snoeie het hout, waarop rondknoppen
zi:tcn. geheel weg. Het snoeisel worde eveneens zorg
vuldig verzameld.
Alle rondknoppen werden dan verbrand.
Men heefl ook velschillende besproeiingen aangera
den. maar gewoonlijk zonder succes.
Volgens een Dui'scli onderzoeker Jj^cft man in, de
laatste jaren goede rc-sullaten verkregen met een drie
maal herhaalde beslui ving met een mengsel van één
deel kalk en twee dcelcn bloem van zwavel. De eerste
bcslciving moet dan einde Maa^L of begin April uit
gevoerd wonden met behulp van bijv. een zwavelblaas-
balg.
D. E. LANDMAN. I
dan dienen de ouders tod» nad»
er niet in de e.rd- p'ns km
worden ij k o in en i ■>;n
ei leggen e i: r s sl
wlecld d -
iK.'ering :c:
:ijn zaak zc
i zelf!
andsivie
va »i l e
p 'Ir.
Lite oi.
ive'en, d it zij
xkr wezen (o
r k e ii a a ti
den ban d
t Is niet .in
ale wijzers
liie* voor cl-
bii Jgl het
nog niet on-
id i
p.ici
Ik wil bi
geven: laten wo toch elkaar ni:t
wal ieder met weinig moeite ze!!
Dc onderwijzers zullen natuur
sluiten, maar hun krachtig oniv
vindt zonder twijfel do middelen
te overwinnen.
Wïen de eer Ie bcuit valt on» op een :doruvond
als spreker 1c mogin op'roden, zal onder\i .don. lioe
sympalhiek de aanwezigen hem zullen aanhooreiiliii
heeft een auditorium, waar menige beroep spreker i
loersch op kan zijn.
Het aantal onderwerpen is legio en van zeer uit -
eenloopenden aard. De behandeling van een vraag
punt verschilt naar gelang de ouderavond gehouden
wordt aan een dorpsschool of oen stadsschool en in
steden naar den stand van ontwikkeling van du ou
ders.
Hét is in lioogc mate leerzaam om ook van tijd
tot tijd een onderwerp van twee tegengestelde kanten
ie bezien, dus. als 't kan, een soort debat avond
!o houden. Ook kan een praatavond met een
vooraf aangekondigd onderwerp intere-sante meeningen
te berde brengen.
Hoe verkrijgen wij samenwerking tus-
schen huis en schoolf Ziedaar het eerste on
derwerp. dat aan de orde moet komen. De behande-
Ung er van zal leeren dat het opvoediiigsvraags' u k
er e?n is van zeldzame diepic en van groote opbouwen
de kracht.
Dc geschikte tijd om bijeenkomsten van ouders als
dc hier bedoelde te organiseeren, is nu daar: dc vrien
delijke lezers worden dringend uilgenoodigd nu niet
af te wachten, maar zelf stappen te doen'
G. VAN DORSTEN.
Den Haag, Oct. 1912.
1Zie KI. de Vries Sz. „Ouderavonden'", uitgave
van \an Looy te Amsterdam. Prijs 25 cent. Wei is waar
ken ik dit werkje niet. maar de goede naam en do
richting van den schrijver zijn voor mij een voldoende
waarborg voor de deugdelijkheid van den inhoud cr
loi od, o/, oö, met eventuëel de bloemen, wordt ingesloten door 'n
j grooter of klein,ei* getal dikke ëchubben, welke het
- KIWLer l>l goull UlHHv bCUUULlcIl, 11 c u
T Lr1 stand deed Idie heer G. M. mot wil inwen,dige van den knop tegen, weersinvloeden moe-
1. Kaï aardigea leerzamen damzet als .volgt t-t0c
Zwart: 24 35.
35 44.
I ten beschermen. Het uitloopen der knoppen bestaat
in hoofdzaak hierin, dat het jonge scheutje zich 9trekt
en uit de knopschubben vandaan komt groeien.
Verlies van een aantal knoppen beteekent dus voor
een plant lo. vermindering van de' hoeveelheid bla
deren en daardoor vermindering in de voorname le
venswerkzaamheid, welke van de bladeren uitgaat;
2o. onregelmatige vertakking; 3o. als de knoppen
ook bloemen bevatten, .vermindering van bloemen
en daarmee eveneens van de hoeveelheid vruchtem.
Het kind en de .«cliool.
O uderavondcïi,
Gij culit dén menschen eerst leeren uw taol
te spreken, a's gij de hunne verstaat.
CARMEN SYLVA.
De innerlijke kracht van etn volk is voor een groot
doel afhankelijk van don bloei van het huiselijk leven.
Niemand 'zal dit ontkennen.
Een „Bond tol Instandhouding van het Gezinsleven'
is er nog niet. hc!> ik meer dan eens gedacht 'en
levens gewenscht, dat hij nog eens werd opgeiiclit.
Kwam die „bond" er. dan weet ik zelwr dat jiij
naast het afschaffen van tal van vergaderingen,
zou streven naar het invoeren van dit soort van
bijeenkomsten, die naar het Duilseho voorbeeld „O u-
d er avond en'" (EHernabcr.de) genoemd worden, om
dat op deze vergaderingen gewis cp het g"oote Ixs
lang van een bloeiend gezinsleven gewezen zou wor
den
Ouderavonden (nu komt de schoolmeester uit
den hoek!) zijn bijeenkomsten van de ouders van
de leerlingen mei het onderwijzend personeel van dc
school.
Als 't maar cenigszins kan, houdc men ze op ge-
wijden grond, in de school, op de plek, waar des daags
het jonge volkje het beste deel van zijn leven door
brengt. Rekent cr op. dat vader en moeder het een
verheffend oogenblik vinden, als zij naar d!e gezegen
de plaats c-plrekken om er te hooren spreken over de
belangen van hun kinderen.
Zelfs de onverschilligste mensch heeft een gewillig
oor. als er over zijn land gesproken wordt!
En al zullen op de eerste ouderavonden al Jicht
de onderwijzers van de school als sprekers optreden,
Tweede Kamer.
•pDen Haag, 31 Oct. 1912.
i kjndelijk, eindelijk, to o.c. twaalf ure, kwam
dan heden minister Talma aan het woord om de
vijf-en-twintig sprckeis, die zóóvele uren hebben vol
gepraat over het ontwerp-Ouderdoins- en Invaliditeit
verzekering, van repliek te dienen.
Hem, minister, was nog voorafgegaan de heer Bo
gesius met het tweede stuk zijner rede. De k-k!<
der unie-liberalen was daarin bijzonder vinnig. Hij
zei hijvoorbeeld, „dat het komen met leege handen
voor het kiezersvolk bij de stembus, altijd nog bete.'
is dan het verschijnen met ecne hand, half-gevuld met.
kwalijk riekende specie. Bezwaarlijk kan men derg -
gelijke allegorie schoon, aes:hetisch of bekoorlijk noe
men... J
Minister Talma. dan. heeft zijn ontwerp verdedigd
Niet hijzender uitvoerig en ook niet uitermate boeiend"
Een enkele maal wist hij. door n kwinkslag de Ik
r^.— dle zeer aandachtig zaten to luisteren' aa i
het lachen te brengen. In het vuur zijner rede over
schreed de heer Talma verre de grens, voor de groen j
tafe! bestemd kwam hij lusscJicn die kriel waar ree ri
zóóvele illusiën in bange zucliten zijn veranderd e
de bankjes der afgevaardigden te staan. Totdal colle
Kolkman cr een eind aan maakle. Zijn fauteuil plan;
tusschen Talma en gebied der Parlement».... Mat air.
seerde zich allorkosleJijksf over het versperren van den
i.i.weg aan den sanguinische»» beheerder van Land
bouw, Nijverheid en Handel.
Ook thans treeft de heer Talma weer geloond, m t
hoeveel grondige kennis van zaken en ook met' hoe
veel gemak hij over de belangrijke zaken, welke t
,'1'r 0»*. kan spieken. Toch kreeg men den indruk d >t
Z.Exc. t zich over het algemeen ietwat-gemakkeii k
had gemaakt. De eigenlijke .„strijd", voor loover daar
m de gegeven omstandigheden sprake .van kon zirn
komt dus bij. de artikelen. De bezwaren, legen
inhoud van liet rapporl-Kluyver ingebracht, werden m
hoofdzaak weerlegd met de bewering dal hetgeen pr ;-
fessor dan „verwaarloosd" zou hebben, niet onder c- -
ers is te brengen. De heer Duys zat. gelijk men r d
begrijpen, volijverig materiaal te verzamelen, voor z :i
welhaast te volgen repliek... Reeds nu hissci-,
haakjes gezegd. scliijnt T vast Ie sLian, dat Janu. i
1913 voor dc hehandeling d r artikelen en voo"-»^^,.
s!e amendementen meel wordci: „ws'gelcgd". Hoe k T
't ook anders i
De heer Talma deed alle moei e om aan te looneu,
dat hij niet inconsequent is geweest bij het laten zwem
men' voorloopig van de Ziektewet. Wat '1 zwar r ,t
is, moei 'l zwaarst wegen, was eigenlijk zoow.it
de „lendenz' van zijne redencering.
HOOFDSTUK I.
Een omnibus reed van Londoncity naar Whitecha-
elroad en bovenop zat onder anderen een oudaebtig
eer, die vriendelijk met zijn buurman za,t te bab-
elen.
,Ziet ge, mijnheer Burns," zeide hij praatgraag,
^at is in 'n groote stad als Londen, eenmaal zoo. Daar
taat bijvoorbeeld bet gebouw va,n de Bank van
i Êngeland," zij reden er op dat oogenblik juist
dl oorbij, „goed! Iedereen weet, dat daarin, de groot
te geldsommen bewaard worden, ^ie er op deze
arde maar bestaan, en ondanks dal zijn ér op geen
minuten afstand menschen die nfets te eten heb
ei». Mijn beste mijnheer Burins, ik behoef u wel niet
erst te zeggen, hoe heel erg het is, als een mensch
iemendal bezit. Wat zal hij beginnen? Zal hij schul-
aken om van, te kunnen leven? Lieve hemel, wié
ll hem borgen? Schulden of zoo iets dergelijks wij-
en er op, dat er tenminste nog menschen zijn, die
oor den persoon in kwestie wat over hebben, of
ertrouwen in hem stellen. Maar wanneer men niet
ans schulden heeft, als men zoo arm is, mijnheer
irns, kan men zich gerust laten, begraven. Want
f&t zal hij anders kunnen doen?"
„Hij kan werken, Sir."
De oude, vriendelijke gentleman glimlachte en ging
inz. lu voort: „Hij kan werken, zegt ge mijnbeer Burns?
hille zo^or, hij m o e t werken, hij moet. zeg ik, an-
T F]ers verhongert hij. Ziet ge, daar was ik den vori-
en Zondag in de Paulskerk en daar ontstal een
lap, een ander zijn geldtasch, waarin honderd pond.
roorz de Paulskerk. Eu toch zijn wij allen chi-isten,en.
rut gij het soms loochenen Sir, dat wij allen chris
ten, zijn? 'In den goeden ouden tijd, toen Enge-
td nog Engeland was, ja, toen werden alle spits-
oeven opgehangen. En dat was goed. Nu, God zij ge-
-p, lagd, zet men zulk *;&eboefte gevangen en voedt
J n üke lui heel solide op staatskosten, Engeland gaat
ftteruit. Ik zeg u, mijn beste mijnbeer Burns, met
Engeland gapt het bergaf. Wat? Zijn wij reeds
aan de Surreystraat? Koetsier, ho, ho! Ik moet ei"
uit! Ho, ho! Koetsier, hoor je me niet? Wil je mij
een reia om de wereld laten maken? Ho! zeg ik."
De oude heer klom op zijn gemak naar beneden en
de omnibus ging met mijnbeer Burns verder, verder
de schemerende reuzenstad in. Hier en daar werden
reeds de lantaarns aangestoken en de jonge, nau
welijks vier en twintigjarige mijnheer Burns zat
denkend en wat in elkaar gezakt, te kijken naar
het gewirwar beneden hem op straat. Hij had een
teer, maar sympathiek gezicht en zijn oogen waren
verstandig, ofschoon wat schuchter van opslag. Me
nigmaal scheep het dèn jongen man alsof de nevel
dichter werd en dat allerlei leelijke spooksels daar
uit opdoemden en het leek hem alsof een alle men
schen bespiedend en bedrëigend monster van harte
loosheid en egoïsme hem aanleerde. „Dat is in, een
groote stad als Londen eenmaal zoo," bad de oude,
vriendelijke gentleman gezegd en de jonge, schuchtere
mijnheer Burns zuchtte en zeide ook: „dat is een
maal zoo."
In elk geval was Burns gzeer voorzichtig in zijn
hoop en verwachting en hij had deze groote luxe
en in tegenstelling daarvan, scherpe armoede, niet
zoo opgemerkt ajs zijn gemoed niet zoo week en ont
vankelijk wras geweest. Zijn verwachting en hoop be
paalden zich tot een fatsoenlijk salaris, zoodat bij
met zijn moeder er van zou kunnen leven en als
God hem dan lief had, bezorgde Hij hem een betrek
king met tien of acht pond per maand, opdat hij
later ook zijn Anny zou kunnen, trouwen. Nu had
bij slechts vijf pond, hij was klerk in een boek
handel aan het Strand wat voor hem en zijn. moe
der voldoende was.. Anny was voorloopig nog een
geheime wenscheen tooverbeeld der toekomst, waar-
ia, a,n "hij slechts in. zijn koenste droomen durfde den
ken.
Op den hoek vai» de Binsburystraat en de Commer-
cial-Road klom ook mijnheer Burns van den omnibus
af, terwijl het rijtuig verder de Commercial-Road in
reed. De Binsburystraat is een recht armoedige straat,
ofschoon ze werkelijk nauwelijks een kwartier van de
Bank van Engeland afligt. Maar bij de eerste sehred<
die men er in zette, zag men al reeds zeer duidelijk,
dat hier de armste menschen woonden. Slechte stra
ten, ellendiige verlichting, vervallen huizen, waarvan
in de benederiverdiepingen kleine, vuile winkels of
kroegen; en in de bovenverdiepingen volgepropte wo
ningen met vensters zonder gordijnen, de gebroken,
ruiten met papier beplakt. Daarbij de trappen don
ker en vuil en bij dit alles een, voortdurend ge
schreeuw, getwist en gescheld.
Het was reeds donker toen mijnheer Burns niet
ver van de Commercial-Road in een huis trad. waar
in de benedenverdieping eveneens een kroeg was. Luie
lachende en lawaaiende stemmen drongen naar bui
ten door. Het waren ruwe, door het vele drinken
schorre matrozenstemmen. Een oogenblik luisterde
Burns naar het lawaai en wierp even een blik in
het slecht verlichte rookerige lokaal. Boven de deur
hing een bord waarop met verbleekte letters: „In het
blauwe buis" geschreven stond. Dus een echte ma-
trozenkroeg, die zijn naam te danken had aan het
populaire woord, de „blauwe jaclcen". Het leek wel
niet of Burns uit het lawaai iets bepaalds kon onder
scheiden of een bekende stem vernam. Hij steeg
daarom zoo vlug mogelijk de donkere trap van het
huli op. Op de tweede verdieping, waarvan bet por
taal door een flauw olielampje was verlicht, werd
juist toen hij aankwam een deur geopend.
,0 .miss Anny," riep Burns vlug en trad levendig
op een jong en bleek meisje toe, dat juist met een
lamp in de hand verschenen was.
„U Wil... o, mijnheer Burns," zeide zij verward
en angstig, ,ik dacht, dat het papa was."
„Is mijnheer Elverdaaj niet thuis, miss Anny?"
„Neen, Wil, papa is nog niet thuis."
„Miss Anny, je hebt weer gehuild. Ik zie het sytn
je oogen."
„Ik neen, Wil, neen mijnbeer Burns, wer
kelijk n»et. Ik dacht zooeven juist
„Ik zie het, Anny, je wilt het ontkenn,en, alleen
omdat je weet, dat het mij zoo'n leed doet wanneer
jij je zoo afmartelt. Toe, zeg mij Anpy, wat Is er
voorgevallen, en waarom heb jo geweend? Ik verlang
het ik wil het beslist weten."
„U is zoo goed voor ons, Wil. Maar werkelijk het
gaat niet en ik wilde liever, dat u zich niet meer
daarover bekommerde!. Het is u is zoo goed en
zoo braaf. Wil. waarom zult ge uw leven terwille
van ons verbitteren om ons? Het is werkelijk te
treurig."
„Miss Anny," viel de jonge mai» haar energiek irt
de rede, „luister eens naar wat ik u zeg. Ik weet,
dat ge hier in benarde omstandigheden verkeert,
en dat ge hier alleen met uw ouders zijt en (l t
uw vader een kortom, dat uw vader niet in staat
is behoorlijk voor jelui te zorgon. Dus vooruit m.-t
bet nieuws. Wat moet ik doen? Wat is er gebeurd?"
Het jonge meisje sloeg de oogen neer en weende
opnieuw.
„Vooruit miss Anny wat is er gebeurd?" drong
Wil nogmaals. „Heb je geen vertrouwen in mij? Wat
scheelt er aan?"
„De huur snikte Anny en werd donkerrood.
Zij waagde het niet haar oogen op te slaan.
„Ah zoo!" zoo kwam Wil ter hulpe.
„Mijnheer Bennet was er en, die wilde geld hebben
en er was niet. Is het dat, Anny?"
„Ja. Ei» papa was er ook niet en mama...
Anny snikte weer en ging dan, voort: „en mijnheer
Bennet zeide, dat wij er dan, uit moesten."
„Hoeveel moest mijnheer Bennet hebben?'"
„Drie shillings voor de laatste» weken."
■Burns greep in zijn zak. „Waar is je vader,
Anny?"
„Ik ik weet het niet, maar ik geloof o mijn
God, Wil, neen, neen.' Slechts dat niet, WH."
Hij had stil het geld op de tafel om het hoekje
van de deur gelegd, omdat hij het niet waagde Anny
het bedrag aan te bieden. Maar Anny had het toch
gezien.
„Waar is je vader. Anny?" viel hij haar inde rede.
„Wat gelooft ge? Wat wilt ge zeggen?"
„Ik ik geloof, dat hij beneden in de herberg
zit. Ik hoorde hem straks lachen. Wanneer u nog
eenmaaf zoo vriendelijk wildet zijn en nog eenmaal
naar beneden gaan om hem te halen
„Ik ga, Anny. Ween nu maar niet meer. Hoort]
ge? Doe het terwille van mij en huil nu toch zoo
niet. Ik kan bet niet zien."
Dan nam hij haar handen teeder en zacht van h<tar
gelaat weg en keek haar aai». Hoe roerend zag zU
i er uit, hoe schoon waren hare bleeke trekken, hoo
lief haax dookere oogen.
„Ha ga Anny," zeide hij azcht en teeder. „Ween
nu niet meer."