m
hl
I,
553
Voor Dammers.
bundel, die oen onmiddellijk© behandeling eischtc cn kunst was.
mij voor verscheiden uren aan de schrijftaleJ bond, niel u"* *"4'
1 zonder dat oen onbehagelijke herinnering aan de beide
Zaterdag II Januari 1913.
56e Jaargang. No. 5247.
L_ TWEEDE BLAD.
H De Martelaars.
Laat in den namiddag was mijn oude vriend Bal-
101 duin de trap opgestrompeld. Hij had de rest uit een
ft offiekan opgeslurpt, een sigiar aangenomen, de boe-
ken en schrifturen op de schrijftafel door mekaar ge
gooid en mij toen', terwijl wij praatten, met die harde
tronie behandeld, die het recht van een zeer tfiden
vriend pleegt te zijn.
„Jij bent een oud kind, maar met zenuwen", brom-
de hij, terwijl hij een opengeslagen boek nam en Juf:
toen verachtelijk weer wegwierp „cn dit tuig js
lil daarvan de schuld: Detective geschiedenissen, seïisa'ie-
wekkend, dat prikkelt zoo aardig en je leest dan in
elk alledaagsch gezicht een noodlot en voelt de huive-
ring van een duistere daad, als je s naohfs van de
ldeine. nauwe doorging tussohen do huizen gibniik
maakt, waar de enkele lantaarn zoo treurig grondt
en je do echo van je edgan voetstappen hoort. Bij mij
komen z"'be gedachten niet op. God zij dank. Daarvoor
leeft men jn goed! burgerlijke toestanden cn daarvcor
is dan de politie.'
iag_ „Geloof je niet'", begon ik. „dat ook (rite meest ïiuch-
omgeving haar tragische zijde kan hebben, geloof
je niet aan datgene, wat men de romantische zijde van
bet alledaagsche leven noemt?'"
w Ik maakte mij gereed, grondig en uitvoerig 'mijn
meening uiteen te ze.ten, maar hij bleef niet, nain zijn
hoed) en groette met het bewustzijn van een pion,
die weer eens gelijk gekregen heeft.
De schemering had langzamerhand de kamer in het
duister gehukt, buiten schemerde het 'nog grijs op de
I «traten. Ik was naar het raam gegian. Het had gere
gend en een scherpe wind gierde door de leege straat.
Een herfstdag «net al zijn ontroostbaarheid, fk weet
niet, was het het weer ,of dfe eenzaamheid ik
gevoelde mij zoo merkwaardig gxlrukt. Er bleef slechts
mijn oud, deugdelijk middel over om mij daarvan
te bevrijden, een flinke marsch over het veld, dat aan
ons huis} het laatste van do voorstad grensde.
In mijn lange overjas trapte ik moedig tegen den
K. wind in. In ide verte s'aken aan den loodgrijzcsi horizon,
rei-„ de scherpe, gitakte lijnen der huizenrijen af met haar
gele lichtpuntjes, terwijl zich naair den anderen kant
oen uitgestrekt veld! in de schemering verloor. JIcil
was nog kaal, braak land, sfechts een groot, plomp
gebouw rees als ccn zwarte kubus in het midden'
van de vlakte op. Dat was het St. Thomas-hospitaal,
ik kende het goed, daar ik er dikwijls op mijn wan
delingen om heen geloopen was. Van het eigenlijke!
hoofdgebouw was niet veel te z:en, daar het ruime heem
door een hoogen baksteensmuur omgeven was. Dicht
naast het hoofd portaal scheidde deze muur óm laag,
eenvoudig gebouw af. Men liad mij g'zegd, dat het een
lijkenhuisje was.
Terwijl ik zoo op den rijweg, die naar de poort
.-oerde, voortging, drong het geknars van zware wa-
iant 3enwie'en uit do duisternis lot mij door. Na korten
lijd had ik het langzaam voortrollende gevaarte £n-
jchaald).
Het was een g-'oote kar, zooals bij "de expediteurs
!?bruik zijn. De last bestond) uit een groot, lomp
mannen soms bij mij was. opgekomen.
Ook den volgenden dag was het druk, zoodat ik
eerst laat besloot mijn gewone avondwandeling te doen.
I Het was tamelijk donker, een zacli.e, regenachtige lucht.
Daar ik den giwonen weg ingeslagen was .was het
niet te verwonderen, «lat de hurinncring aan «ten voor-
afgaanden avond weer bij mij levendig werd; de leege
wagen, het gesprek van de twee mannen aan de hou
ten schutting.
Toen ik dichter bij het portaal van het zieken
huis kwam, bemerkte ik, dat een matte lichtschijn
uit hot smallé) venster van het lijkenhuisje drong.
Ik kon de verzoeking; niet weerstaan; het luik van,
het raam wais niet geheel toegetrokkep, Ik naderde
de opening, drukte, mijn, gezicht er tegen, en keek
naar binnen.
Het volgende oogonblik deinsde ik achteruit. Was
dat waanzin!? Welk een verschrikkelijk schouw
spel! De keel werd mij droog en een rilling ging
door mijn lichaam. Ik moest zekerheid hebben. Ik
drukte mijn gezicht nog eefcs tegen, de lichte spleet,
kale kelderachtige ruimte was door een
tekstzet is goed, daar
Hoe wij met de vermeende' moordenaars klaar ge- gen, waardoor zwart'»
komen zijn. sw-l Ik stilzwijgend' voorbijgaan. Zij waren
beschamend vriendelijk en toegevend voor ons. Acht
dagen na dien nacht van schrik ontvingen Balduin
en ik een uitnoodiging „tot een gemoedelijk verzoe -
ningsfudfje". De invitatie was ondorteekerid met de
verschrikkelijke woorden:
„Do moordenaars."
Tweede Kanier.
Den Haag, 9 Januari.
Dc tweede mooi-zonnige Januari-och .end bleek te
uitlokkend. Van-morgen te 11.10 uur was de voorzitter
genoodzaakt, de vergadering tc verdagen tot twaalf ure.
Er waren 48 leden present. En we!: 35 van Rcchls (13
Katholieken, 12 a,-revolutionnairen cn 9 chr.-histori-
schenj, 13 van Links, van wie twee soc.-democralen.
De Kamer zou nu, als in normale omstandg!ïcdefii
te elf ure beginnen. Toch; was wederom het „quorum'
er niet. 't Wiondt al te verveflead om over dat absenteïsme
nog moer te gian bespiegelen. Maar dergelijk gemis aan
ernst cn plichtsbesef moet toch een aller treurigste In
den groad staande groote lantaarn verlicht. Ia hot i]ldr„k raai. ma|iM1-Voor <L. ZOovcei.:c maai
midden st^nd een donkere groep van vier o£ vijf zij jierirmivd.
mannen, wier schaduwen in spookachtig® reu-zdn-1 ^yg was verder uiterma'e saai e:i slaap wek kend-
gToottc op deu witgepleisterdtn muur werd sewor- verVcIcnd. I)e heer Verheij, «De eene uitvoeriger rede
pen. In het midden van de groep verhief zich het (km wij ooit Van hem hoonden, is even kundig
kruis. Aan het kruis hing de witte gestalte van een en welbes'agm len ijs s'oxls komend, als dor en
doodo vrouw. Hot hoofd hing voorover, hot lichaam yan voordracht. Hij heeft het reorguiisaüo-
hing uitgerekt, en slap door witte doeken ojyU-r pjfUl yau <j^;n minister «liens- voornemens mol (de
do okselholten vastgehouden ik kon echter zien. vjjt.g,vrjj incluis aan: scherpe érilick onderworpen,
dat jeugd en schoonheid de ongelukkige in het leven We zegt do zoo g /.ig'iebliende kolonel uit
haddon gesierd. Ik verslond het afgrijselijk schouw- j{0tje,-(|am,bezig ons to spiigden aan bultenlandscho
spel, maar plotseling trol mij als een slag de gv- voorbeelden, waarmee wc ons niet inoefen vergelijken,
daclite: Dat wa-. niet alleen een schouwspel, dat j)aar(ioor worden verschillende ding n !e grootscheeps,
was een misdaad! je duur aangereikt. Minder beroepsofficieren, maar ge-
Ben misdaad, een moord! Hier moest ik hand e- de krachten in hc( j_.r Werk Ie doen 61>***- waar:
)Z. mi».» r», hun £eUJk to- De tekstzet
it anders 31— 26 laai vol-
rechtearvleugel opgesloten
wordt.
8. Wit: 41—37.
3933 bracht hier vrij eenvoudig verlies. m«ft 26
37, 2329 en 1722. Evenzeer ook 3833 en 30—
25 op dezelfde wijze. De tekstzet was dus vrijwel
gedwongen, want 2722. de eenige overblijvende aert.
geeft mede oen schijf ver Lieg «ioor zwart, 2329
2429, 1923.
8. Zwart: 1420.
9. Wit: 30—25.
Om opsluiten te voorkomen,
9 Zwart 1014.
Met 1721 kon zwart de linkervleugel van wit
niet, opsluiten, want na den afruil met 25 14, nou
29 en 27 29
len. Ik vloog het volgend «ogenblik over de duistere krijgen, jn overeenstemming met hun rong cai huil 27
vlakte naar de stad terug. Vriend Balduin! IIU met, (-^„Pepên. Geen tijd-veipeuteren en -verbeuzelen.. De
Jb.
,.ij„ ^bezonnenheid, met Ön ouden Joneensmofd. kt mfnUÏer Cilïjn te pakken I...4
Een kwartier later stormde ik ademloos zijn ka- En onderwjjtgmn we met machc schredm hot moment
mer binnen. „Wat zie je er uit, wat is er gebeurd?"
riep hij en greep mijn hand. Nauwelijks had ik ge
zegd, wat ik meende gezien te hebben, of hij kleed
de zich haastig aan, liet een revolver in. zijn. man
telzak glijden en stormde naar buiten. Terwijl ik
hijgend naast hem voortging, gaf ik bericht over en
kele bij zonderheden. Wij liepen dwars het land over,
bijna werktuigie-lijk, de oogen op het lijkenhuisje.dat
nu reeds voor ons lag, gericht. Ik liep als in een
droom.
Nu sloeg de klok van. het, ziekenhuis met zware,
langzame slagen negen uur. Toen terwijl wij er
nog slechts ongeveer honderd pas af waren; ging
het licht uit-
Wij stonden, diep ademhalend bij de reet. Helt
vertrek was in duisternis gehuld, maar er waren,
schreden te hooren en mompeleinde stemmen.
Toen een onderdrukte schreeuw van Balduin,;
krampachtig had hij mijn arm gegrepen. Ik had het
gezien. Een grillig, wit blauw licht was opgevlamd
en had het huiveringwekkend beeld nog eenmaal
onthuld. Ditmaal hing eenzaam in, het midden de
gekruisigde, terwijl de donkere gestalten zich in
hoek hadden teruggetrokken. Slechts een seconde,
toen lag alles weer in' het duister.
„Wij moeten naar binnen," fluisterde Balduin, en
voelde met de hand in zijn mantelzak.
„Onmogelijk, er zijn te veeL"
Plotseling klonken mannenstemmen van den kant
van den rijiweg. Twee gestalten doken op, misschien
arbeiders op weg naar huds, die zi'ch verlaat had
den. Wij vlogen hen tegemoet en spraken, hen. aan.
„Maar manneke, ge hebt toch miet gedroomd?" zei
de een. maar reeds stormden de brave lieden op
het huis toe. Wij gingen achter hen aan. In Bal-
du-ins hand glinsterde de revolver. Nu hamerden zij
mot hun sterke vuisten op de deur. „Doe open, schur
ken, moordenaars!"
Onder het kloppen, hoorden wij stemmen Mmn^n.
wit bekwa,ajn loskomen door 34-
spelen.
10. Wit: 47—41.
Beter was veld 41 onbezet te laten, te moer, om
dat, na zwart 410, wit toch tot den aanval moeit
overgaan. Het is van voel belang, dat do schijf op
47 later over 42 en 38 het centrum kan versterken
10. Zwart: 410.
Speelt wilt trouw na cn wacht den aanval af. De
stand 'is nog steeds volkomen gelijk.
11. WJt: 3429.
Maakt ruimt©. Wit ziot wel, «Lat op 3430 zwart
1721 antwoordt, waarbij de speelbare ruimte eteeda
nauwer wordt, terwijl hij toch de eerst© blijft om
later te moeten uitruilen.
11. Zwart: 24 22.
12. Wit: 27 29. 1722.
13. 4034. 1117.
Zwart blijft zijn tactiek getrouw en behoudt zoo
lang mogelijk een gelijkvormig spel.
14. Wit: 3933. Zwart: 1721.
1218 bracht geen verlies door wit 2924 (zw.
19:50) 4540 en 32:1, want zwart neemt de dam
door 2024 enz., waarna het aantal stukken weer
zwart dreigt met
16:27 wit's linkervleugel geducht aan ban
den te leggen. Dit te voorkomen is nu het eerste werk
en wit speeït derhalve
15. Wit: 3227. Zwart: 21 32.
16. 38: 18.
Beter is 37 17, waardoor het centrum meer be
houden blijft.
16. Zwart: 13 22.
17. Wit: 31—27.
Logische voortzetting.
17. Zwant. 22 31.
18. Wit: 36 27. 813.
Dreigt 1923.
19- Wit: 4136 Zwart: 2—8.
Nu was een offensief optreden met 2024 df
15 24 noodig, vooral om de'sterke dreigingen; 34—
29 of 30 bracht dan verlies door 1420, 13II
en 18 47. Alleen door hert: opvullen van veld 3'
was verlies te voorkomen,
20. Wit43—38. Zwart19—23.
2024 nog steeds te prefereeren.
21. Wit: 29 18. Zwart: 13 31.
22. 30 27. 20—24.
23. 41—40
Een blunder, welke aan de partij" een einde maakt.
Zooals meer in correspondentie-partijen geschiedt
't behoort in 't geheel niet tot zeldzaamheden
tn onuerwiji gum we iilcl ia»uic aunwui uvi 5B8BB2SL
tegemoet waarop de Begrooting van Oorlog, nu met
cën einucijfertje van 33 milüoen, de 40 dito's zal
halen .Waarom wil de hoer Colijn niet vye'.en van het
prac'.ische vcrdubbelsystcem naar hot model-Bosboom r
Met den heer Eland (wiens motie hij' bes 1 rijdt op
dcnzclfden g ond als mr. Tydeman, namelijk de nood
zakelijkheid van «jen sterk veldleger J jicht kol. Verheflj
de regeling der traktementen van de onderofficieren
onvoldoende. Het aanvangs-traktement is te laagmen
vol ge de schaal, aangegeven door „Ons Belang
Tn een aardig, kleurig toast-sppechje heeft de onver
zwakte g~oo!redenaar Lieftinck gewezen op de nood
zakelijkheid .van zwemonderwijs voor <lc miliciens en
voorts gewezen op den inderdaad belachelijken toe
stand, door de nieuwe uniformeering in het leger ge
schapen. Van „uniform", in den eigenlijken zin des
woords, is allerminst sproke. Blauwe pantalons en geel
achtig g oen Ige jassen. Pakjes van 't oud motlel en pet
van nieuwe soort ziel men dragm.... 't Is oen ratjetoe...
Dc heer Lieflinck kan, eenmaal op z'n stokpaardje
gezeten, overdrijven. Maar hier solietste hij slechts do
radicale werkelijkheid. Aan deze „bonte schakeering''
dient zoo giuw mogelijk, Ook 'lei-wille van den goeden „l- - I
smaak, een eind te komen. afn het opzetten van «len stand te weinig attentie
Eindelijk brak dc nestor dor Kaïner oen staf voor .•D^> gevolgen blijven dan niet uit. Wit
t huizen leegstaan «ioor P dl nog op 39, waarbij «fan natuuriiflc
- 4440 zeer goed was.
rde* joutcn kruis, ongeveer van «Jen vorm, zooals 'wij zi?
S. ,p heiligenbeelden plegen te zien. Wat kon die merk-
vaardige lading'beteekenen r 'Wat b<ïtcekende dat kruis?
k Was wel nieuwsgierig gewoixlen, maar do voorman,
lie naast «len knol voortg ng, had zoo brommerig „gpe-
1 ten avond' gezegd, dat ik niet vragm wilde. Zijn plaats
an bestemming kon alleen het hospitaal zijn en spoedig
I OOK 'ie( 8"'aiars van de wielen bij" de poorl. fluisteren, daarna werd aarzelend open gedaan.
Bijna een uur was verloopem toen ik weer bij de brandende lan.taai-n stond weer op den grond, i:k
rn van de straat kwam. Bij do lïoulen schutting herkende den langen man met zijn haviksneus en
een gebouwtje van r»we planken stonden Iw.e hem naar de keel. Terwijl wij met elkaar
.annen te pralen. Zij schenen afscheid van elkaar 1
e nemen en ik verstond, toen ik langzaam op den 1
oorweekten grond voortgjng, duidelijk hunne woor-
1:
„Morgen sterft zij, misschien vannacht nog", zeide
I „is alles klaar r U weet toch!, wat cr voor
nij op het spel staat, als het ruchtbaar wordt. Voor-
ichtig dus I'" '„Verlaat u daarop'3, hoorde ik den ander
•gg-n. „Het is liahte maan, u zmlt 'een goede te-
igreis hebben. Goeden nacht".
Ik koerde mij nog eens omi, maar kon alleen piet
I dien eersten spreke- zien, die juist naar I iueengezaJcte Lichaam aan geen levend model te be-
j e lucht keek .Het was een roodachtig gezicht, jdoor - --r
m vollen blonden baard omgeven, op den sterk gc-
omden neus glinsterden «le brilleglazen. De man
worstelden, greep een, ander mij van achteren. aa»n
-hij dToeg do uniform va,n een ziehelnoppasser.
„Ik houd hem vast, dokter, de man moet gek zijn!"
Dokter?!
Wat verder gebeurde, zal ik zoo kort mogelijk
vertellen. De zaak loste zach heel eenvoudig op. De
kleine in, «len mantel en, den breedgerand en. hoed was
een jonge beeldhouwer, wiens naam mij wel bekend
was. Hij werkte sedert, weken aan, de figuur van een
martelares en daar natuurlijk de uitrekking van t
ie -
studeeren was, had hij zijn vriend), dr. L., den eer
sten assistent-arts van het Thomas-hospitaal over
reed, hem een jeugdig mooi lijk te leveren om dat
het arme Zutfen, waar zoovele
hel vertrek der koloniale Reserve. De minister zorgo
ervoor, «lat de schoono stad, door hare gezonde lig
ging, zoo bij uitstek geschikt voor garnizoensplaats,
niet eene „villc morte" worde. Woorden, «lie zoowel
door 's heeren Lieftinck s kiezers als door vele Zut-
fcnsche maagddijns zij 't dan ook om uitccnioo
pende modeven, -van harte zullen worden toegejuicht.
Tenslotte de niet ginschelijk onbekende gieven en
bezwaren van den heer Ter I^ian, tegon de stijgende
eischen van het militarisme; zijn aandringen op een
kleiner leger en zijn kritiek op s ministers reorginisatio-
plan, flat hij een stap-lorug noemt op don weg, die naar
het volksleger behoort te vceron.
Speciaal de luchtvaartplannen \on den heer. Colijn
schijnen er zeer zwak Voor te slaan. Het is zelfs waar
schijnlijk, «lal de minister zich b:jtij«is, door z'n tlrani
te nemen, voor een échec op «iit punt zal weten le
behoeden.
Mr. ANTONIO.
icfaamsbouw te ?jtt. De - iet te bindea git>eaf«ie<eel van
nOer. dx, ktemee was, was mij g-,r>a:l cn ging nuj üchaamsdeelai te nemen. Allee was aorgvul-
doï,CCTI71fdig eoorberedd, maar atreng geheim gehouden, om
breedfjirando hood, die diep in zijn g> onaangename vragen van het publiek te ontgaan. Men
oht ge*, kt was, belolte mij cis van ajn l«kkm vreea4e nIat, da aniw doodo onteeren, ais men
aem 111 ginfl t nasüg den kont op van hel een- haar den diMst dcr iellUB kunst En
nm dor stad. De lange wjis in tegenovergestelde nch- - -
ng weggcgian.
Toen ik mijn kamer binnentrad, lag daar een akteai-
Feuilleton
)e erfenis van Yan Elverdaal.
21.
.Het doet mij veel leed," zoo meende Elverdaal,
ia mevrouw de markiezin zich met een rechtsgo
ede heelt ingelaten, die omtrent, fatsoen en eer-
sv«el vreemde Weeën, heeft."
„Een beunhaas
,Dat zijn, juist de gevaarlijkste. Wamt waumeer ,<le
rkiezin zich ndet met zulk soort menschen had
-«laten, had zij nooit gedaan, wat zij nu heeft ge-
m en het niet laten komen tot een duur en zeer
vuntuurlijk proces, dat haar nog van het weinige
ld zal berooven, dat zij nu nog het hare noemt."
.Gelukkigerwijs is het mij gelukt de markiezin, te
rtuigen, d)at z9 hef, meest heeft te verwachten
n een vriendschappelijke toenadering tot Uwe Heer-
kbeid. Zij is verrukt over het b'an om een toena-
ring tot stand te bremgen tuaschen uw dochter
.ny en haar zoon Gaston en zij heeft alleen den
Iisch, dat bij een huwelijk tussohen deze beide
iischen haar onzekere posiitie bij contract wordt ge
reld en dat voor haar een vaste rente wordt be-
Ud."
,hat zal ztch wel régelen,. Komt zij vanavond'?"
.Ja, mot haar zoon. Jammer genoeg heb ik het
t kunnen verhinderen, dat ook die advocaat Per-
ia van de partij zal zijn. Daar het contract in zijn
-nderheden ter sprake zal komen wil de mar kie
rt aarbij niet zonder rechtsgeleerde -zijn."
,Nu dat laat, zich denken en zij zullen zieta, dat ik
niet de man naar ben om iemand te kort te
»n."
'"oen d© avond aanbrak straalde het huis Elver-
,l in Regentpark Road in een zee van licht. Alias
Bcbeen in groot-gala, de bedienden hadden hun
Diste livrei aan met het groote wapen van Elver-
.1 op kraag en mouwen. Stijf en stom liepen zij
den corridor op en neer. Overal lagen dikke en
-bare tapijten. Overal heerschte een voorname
j. en waardigheid en deftigheid lag overal duimen
op. Zoo hier en daar werd door de bedienden
ïtkens gefluisterd over de aanstaande verloving
de dochter des hui- c met écn van de loten
een Fransch oud-adellijk getdacht. De kok had
«>pdra<M ontvangen om van alles hot be°'e te
inderdaad, toen ik een. jaar later in, de tentoonstel
ling van kunst voor de „Martelares" stond, voelde
ik, dat het een werk van aangrijpende waarheids-
leveren en in de ruime eetzaal' stonden 'n pracht
van kostbare bloemen Lieve hemel, dat zag er al
les heel anders uitt dan in de Binpburgsttreet.
„Ik wensch dat alles in overeenstemming is niet
de waardigheid mijner positie en de plechtigheid
van dezen dag," had Zijne Heerlijkheid de kleermaker
verklaard, en zoo moest ook Anny. hoewel zij nog
niet precies wist waarom, in een, wit zijden kleed
verschijnen. Zij wilde eerst niet, maar haar vader
wond ziich zoo op bij haar weigering, dat zij maar
toegaf en zich schikte. Zij was bang. dn,t haar va
der weer in een, toestand zou komen als laatst. En
dat had zij ontzettend gevonden. Hot scheen wel
alsof haai' vader geheel vergeten was. wat er toen
maals met hem was gebeurd, en wat hij toen zooai
had; gesproken en gefantaseerd. Hij sprak met geen
woord daarover en ontwaakte uit den diepen slaap,
waarin hij door de catastrophe was gevallen, alsof
er niats buitengewoons was gebeurde Dat wilde even
wel niet bet eekenen, dat zulke aanvallen zich niet
konden herhalen en vooral Anny was liever gestor
ven, dian er aanleiding toe geven. Zoo trok zij dan
maar een vroolijk gezich en gaf zich geduldig als
een lam over aan de kunstenarijen die miss Bads-
ley met haar tollet, uithaalde.
„Ja, men moet weten, hoe het in de wereld gaat,"
predikte deze daarbij. „Tk kap het mij npg heel goed
herinneren,, toen miss Brown, van Brorwn en Burton,
je weet wel lieve, van die groote theefirma
zich met den jongen lord Altton verloofde en later
met hem trouwde. Zij had hem bij zijn eerste om
helzing gekrabd en gebeten en zkrh in den vollen zin
van het woord met bapden, en voeten tegen haar hu
welijk verzet. Lieve hemel, en nu is zij de geluk
kigste aller vrouwen en zij hebben twee lieve kin
deren Dat is n,u eenmaal niet and®1"6- Een jong meisje!
maalct zich van de wereld, in den. regel zulke dwaze
voorstellingen. Dat heeft zij zich maar in haar hoofd
gesteld en is daarover maar door gaan fantaseer en."
Anny was doodmoe en teen zij een oogenblik la
ter opgetakeld als een para,deschip haar ledikant
voorbij zei.de. had zij grooten lust gehad om zich
daarop neer to werpen, om maar niet te behoeven,
te zien en ite hooren wat er verder op de wereld,
voorviel.
Toen zij dadelijk daprop de zaal binnentrad, waar
al ree'!3 een ongewoon talrijk gezelschap aanwezig
was, zag dadelijk, dat zij aller opmerkzaamheid
trc'-. Men was verrukt over haar lieve verschijning,
PARTIJ.
gespeeld in den correspondentiewedstrijduitgeschre
ven, door deu Ned. Dambon-d, tusschen de heeretn
G. Mantel J-r., Hengelo -met wit en A. K. Vegter, te
Appingedam met zwart-
1. Wit: 3430. Zwart: 1721.
2. 3127. 2024.
Sterker voortzetting is 1923, waardoor wit be
let wordt veld 2S te bezetten. Dapxdoor wordt wit's
linkervleugel zwakker.
3. Wit: 4034. Zwapt: U17.
4. 4440. 711.
5. 50—44. 1—7.
6. 33—28. 18—23.
7. 3731. 2126.
Tot hiertoe heeft zwart gelijkvormig gespeeld. De
over haar toilet, zeide haag allerlei vleierijen over
haar persoontje, haar smaak, loofde en bewonderde
alles en nog wat en zij had zich hét liefst in het
een of ander stil hoekje verstopt.
„Nu kijk eens," riep de markiezin vroolijk en goed
geluimd uit, „hoe lief zij is. O God, mijn jeugd!
Wanneer ik mijn oogen nu openzet en zie jou, lief
kind, dan voel ik mijzelf, weer twintig jaar jonger.
Ach, hoe lief, hoe mooi!"
Nu lief en mooi dat was Anny in hoog© mate e»
dat wist het kleine ding zelf ook wel dat zij was.
Juist dat schuchtere en lüeve in, haar persoonlijkheid,
trok zoo dubbel aan en gaf haar zulk een groote
bekoorlij kheid.
Het was heetemaal geen kunststuk om op haar ver
liefd te worden, wanneer men niet zoo geblaseerd ge
weest was als markies Gaston.
„Mijn lieve Anpy," zeide deze tot haar. „U hebt
uzelf overtroffen. Ik wensch u geluk en mijzelf,
die u vandaag aan tafel mag geleiden. U veroorlooft
mij toch? Uw arm alsjeblieft,"
In, een kleinen, zijsalon troffen zij juist Anny's
vader aan, die daar met de heeren Perkins eo
Sinning aan een klein, tafeltje zat en bepaald druk
over zaken sprak. Onwillekeurig overviel Anny een
koude rilling. Werd zij daar verkocht? vroeg zij
zichzelf af. De tranen kwamen, haar fn de t>ogen.
Was het het noodlot dat haar daar naderde in de
personen van «lie drie mannen. En was dat noodlot
onvermurwbaar, onoverwinnelijk? Zij h«x>rde er niets
van wat haar begeleider op fluisterenden, toon, tot
haar zeide.
„Men heeft dus aan uw eisch gevolg gegeven?"
vroeg Elverdaal onzeker, als had hij reeds tevorejn
een, bevestigend antwoord gevreesd.
„Er was geen reden voorhanden om niet toe te
geven aan ons verlangen," antwoordde Perkins zege
vierend, „en hier is ook reeds het telegrafisch be
richt dat de Parijsche politie ons hee.'t gezonden ovei
den inhoud van het graf. Leest u het maai* mijnheer
van Elverdaal. Ik verlang volstrekt niet, dat u mij
als overwinnaar dadelijk gelooft. Maar een ambtelijk
telegram zult u toch moeten gclooven. Hier Is het
telegram, .ik heb het voor u meegebracht en wan
neer u diesondanks nog aan de zaak twijfelt, den heeft
u alle vrijheid om u tot Parijs te wenden.
Elverdaal nam het te-leir. ra en las het. Zijn hand
beefde, zoodat hij het blad niet stil en rustig hou
den kon.
1
■-
i!
5
6
V
10
11
13
Uk
15
lö
m
8
15
8
11
20
21
m
mm
iï
3
25
2 i
30
3i
É|P
ÜS
35
36
40
41
g
1
Pi
45
46
a
^^5
50
wit
23. Zwart24—30.
24. Wit35 24. 14—20.
25. 25 14. 10 28.
Wit gaeft op..
Binnenlandscb Nieuws.
EEN RAMP.
Donderdagmorgen, to 5 uur, ontstond brand ia do
tjalk „De Vier Gebroeders van Rotterdam", liggenda
op stroom op de Oude Maas tegenover den, (rijs g3Ü-
molen te Zwijndredit. De vrouw van den schipper
sprong overboord, dooidat haar kleederen vlam ge
vat ha<iden. Zij verdronk. Haar lijk werd eeriigen tijd
later opgevischt. De schipper was in radelooaen toestand
Het telegram luidde: „de ondergeteekende begaf
zich heden mot twee getuigen naar het kerkhof Pèro
Lachaise en liet bet graf waarin het vorige jaar op
21 Juli Samuel Scheppers, ook genoemd markies
«PAigre was begraven, openen. Het graf was onbe
schadigd. De Inhoud was twee zakken met zand ge
vuld- van, een gewicht van ongeveer tachtig kilo.
Van een lijk of iets dergelijks was alerts te vindemi.
Een meer uitvoerige brief volgt."
Er straalden meer dan honderd electrisc&e lich
ten in, den ontvangzalen, van der. gelukkigen erfge
naam, maar voor zijn. oogen werd het donker als da
nacht, toen hij het telegram las. Hij zeide geoi^
woord, ofschoon zijn lippen zich bewogen, alsof hij
iets zeggen wilde en hij gaf het telegram aan Sm,-
nang over. Dan, streek hij zich met de hand moe
en mat over het voorhoofd en zakte in zijn sftpel
ineen.
„Dat is dius een feit," zo© ging Perkins ijverig
voort, „en dat laat zich niet meer loot-hénen. Hoe er
nu niet meer gesproken kan worden van den dood
van Scheppers en ook niet meer van een erfgenaam
en een erfenis, dat zult Uwe Heerlijkheid volkomen
met mij eens zijn. Of Samuel Scheppers uit angst
voor vroeger bedreven misdaden, of om iets anders
deze komedie heeft gespeeld, dat laat ons volkomen
koud. We zullen het er allemaal evenwel over eetrw
zijn, dat Scheppers wel iets op zijn kerfstok had,
anders had hij deze vreemde geschiedenis niet behoe
ven uit te denken. Maar misschien komt nog de dag
waarop hij ons persoonlijk daarover uitkomst zal ge
ven. Yoorlocpig blijft ons otets an«lers over dan op
den ingeslagen weg voort te gaan en ijverig de waar
heid na te sporen. En. ik geloof binnen enkele da
gen reeds het bewijs te kunnen leveren, dat Schep
pers niet dood is, maar leeft» en dan kan alles wor
den opgehelderd en, gedaan worden wart, ons te doen
overblijft."
„Wat zeg jij ervan» Sinning?" zoo Liet Elverdaal
ach eindelijk hooren.
Sinning had r.og niemendal gezegd, en wist op
«Jat oogenblik nog niet veel bijvonders te zeggen.
Het telegram en de gevolgtrekkingen van Perkins
verrasten hem zeer. Daar hij door zijn gebieder zoo
besl'st te hulp was geroepen, moest hij toch wel
stelling in de z k nemen,
„Toegegeven, .lat dr "gram van feiten spreekt,"
zoo merkte hij heel uit de hoogtt -ip. „dan zie ik
daarin nog niet het bewi" dat Scheppers leeft."