lltiifit Niiiis-
Mütlülli- LlllMlll
z<
ai
Bmbj nit EigeM
Lentestormen.
Et
Woensdag 19 Maart 1913.
CHAGE
57ste Jaargang !No. f>"31.
OURANT.
0(
Ji
Londen, 15 Maart 1913.
Het schijnt wel, dat de dnikte en, bet verkeer in
Londenscheh srtaten steeds gevaarlijker wordt.
Steeds gevaarlijker wordt bet oversteken van straten
en pleinen in de drukke gedeelten van de stad. W0er
meer In het bijzonder werd daarop de anpdadht geves
tigd, toen voor eenige weken een, treurig ongeluk
plaats greep in de City. Ben politieagent, die op een
Édxuk punt bet verkeer regelde, werd van achteren
aangereden door een motorbus, en stervend opgeno-
men. Hij was pas eenige minuten op post, e!n een kalf
uur, nadat bij bet politiebureau had verlaten, werd
bij er dood binnengedragen. Op datzelfde punt hadden
dienzelfden dag twee botsingen plaats na dit, treurige'
ongeval.
Zooals in Holland, staan ook in Engeland in zoo'n
geval den volgenden dag de kranten vol van ingezon
den stukken, met meer of minder verstandige opmer
kingen. In sommige wordt voorgesteld de bussen te
t verbieden, wat natuurlijk moeilijk zou gaan, en
y trouwens veel verontwaardiging zou wekken. De bus-
■J -cen zijn langzamerhand onmisbaar gew/orden. In anide-
tï a wordt aangeraden de'brieven,bussen niet op de trot
toirranden te zetten, want die staan, in den weg en
-{daardoor komen wandelaars, als bet druk is, in, ver
leiding, even van bet trottoir af te stappen, en ge
beuren, er menigmaal ongelukken. Of de schrijver vajn
dat ingezonden bericht evenwel de brievenbus midden
op den rijweg zou willen plaatsen, weet ik niet. Het
getal ongelukken zou daardoor zeker niet vermipde-
IH ren. Een derde klaagt over de steenkoolgaten .in de
trottoirs, en dat is werkelijk wel een ernstig bezwaar.
Ieder heeft hier namelijk voor zijn buis, betzij in,
zijn tuintje, hetzij in het trottoir, een openjng, die
n ver. uitkomt in zijn kolenkelder, en in gewone omstandig-
ffecta beden afgesloten is met een deksel. Maar wanneer de
en tb kolen afgeleverd worden, is dat ga,t open, en wordt de
bor; steenkool daardoor naar beneden gestort. Dit is pret-
'an voor de buisvrouw en gemakkelijk voor den leVe-
ïrsekf rancier, maai" lastig voor den voorbijganger. Menig-
een, die baast beeft, stapt even van bet trottoir af,
en )?'i..en een ongeluk ka,n zeer gemakkelijk gebeuren.
De bus is dan meestal de zondaar, en altijd die
0« ^sondebok. Daarom beeft zeker de groote busmaat
schappij, de General, het verstandig geoordeeld; een
dad< aantal raadgevingen, ten beste te geven. We zullen
niet zeggen, dat die ormoodag zijn, zoomin hier, als
in Holland. Hoe weinig dames weten, boe ze van
teSCJ een tram moeten 6tappen. Als de tram stil staat,
komt bet er natuurlijk weinig op aan, maar menig
maal is ze nog even in beweging. En de eenvoudige
regel: kijk in de richting, waarin de tram zich be
weegt, wordt dan meestal vergeten, de dames stap
pen af met heit gezicht naar den anderen kant, en
vallen achterover. Om dergelijke dingen te vo-orko-
Kmen, deelt de busmaatschappij raadgevingen uit, waar
van ik hier eenige laat volgen, en plakt groote plak
ten aan, om de menscben duidelijk te maken, boe ze
de straat moeten oversteken.
>qm Die raadgevingen zijn voor een groot gedeelte heel
praktisch en verraden veel menschenkennis. Ze zijn
k en verdeeld in groepen: hoe op een bus te stappen;
boe er af, boe een srtaat over te steken; raadgevto,-
gen aan fietsers; aan kinderen; aan wandelaars, en
een slotraadgeving in bet algemeen, die ik 't eerst
ÏMA. zal noemen: waag pooit, wanneer bet gevolg een o(n-
geluk kan zijn.
'TBIK zei" raadgevingen geven blijk van men-
RRi scbenkennis, en zal duidelijk maken waarom. Na vier
eenvoudige opmerkingen over de beste manier om op
0011 bus te staPPen> die stil stapt, want de eerste en
dringendste raad is: wacht tot de bus stopt, komt bet
lei volgende achteraan:
Tenzij gij een van die dwaze menscben zijt, die
n op een snelrijdenden bus springen In dat geval moet
go een eind met den bus meeloopen, de leuning aan
<jQ deurzijde vastgrijpen met de rechterhand, opsprin1-
rerhei gen met den rechtervoet, en afwachten, wat er ge
beurt. Dit is dn die omstandigheden de best© ma,-
nier, maar ge probeert bet op uw eigen veraptwoor-
P01 ding.
Verraadt dat geen menjschepkennis? Alsof alle raad-
rdags gevingen ooit zouden kunnen maken, dat alle men-
wsoei schen bedaard wachten, tot de bus werkelijk stil staat.
££ooj Neen, zegt de maatschappij, een massa menschep docri
Et
dat toch niet, welnu, ziehier de beste kans voor
diegenen, om er levend af te komen.
Een raadgeving, die me trof in de groep: boe af
te stappen, is deze: houdt den, bus niet vast, als ge
eenmaal op straat staat. Dat is zeker voor de men
scben, die er niet van kunnen scheiden.
Van veel belang zijn de opmerkingen, over de
wijze, om op de veiligste manier een straat, over te
steken. Zooals ge weet, houdt alles bier links, en
wordt rechts voorbijgereden. De langzaam gaande rij
tuigen zijn dus aan de linkerzijde van de straat naast
den trottoirband, meer naar rechts komen de snel
lere. Dan komt bet midden van de straat, het minst
gevaarlijke gedeelte, een soort van neutraal gebied;
vervolgens de spelgaande rijtuigen in de andere rich
ting, de langzame, dë trottoirband weer. Loop niet,
zegt de omnibusmaatschappij, dus voor een langzaam
gaand rijtuig om, tenzij ge u eerst overtuigd hebt,
dat er geep Bpelgaand het juist voorbij wil schieten.
Ala ge onder bet oversteken wilt aarzelen, doe bet
dpn in 's hemelsnaam in het middten van de straat.
Dat is bet minst gevaarlijke punt. Steek nooit
regelrecht over, maar altijd in den vorm van een V.
Ik ben er van overtuigd, dak het trouw opvolgen
van deze raadgevingen een massa ongelukken zoui
kunnen voorkomen. Voornamelijk ook die, over het
aarzelen, is van belang. Hoe vaak heb ik al niet men
scben zien oversteken, en pa eenige stappen wan
hopend zien rondkijken, niet wetend, waf nu te doen.
Als je moet aarzelen, zegt de maatschappij, doe het
dan tenminste midden in de straat.
Fietsers wordt aanbevolen geen bussen vast te grij
pen. Die raadgeving wordt doorloopend in den wind
geslagen. Ik ben zelf niet erg bang op de fiets, maar
ik boud vaak mijn hart vast, als ik een fietser ach
ter een snelrijdenden bus aan zien slingeren.
Aan de kinderen, wordt ten slotte op het hart ge
drukt, niet te trachten kosteloos een ritje mee te
maken op de treeplank, niet. met ballen of hoepels
te spelen lp drukke straten, niet op den trottoir
band te gaap zitten, met de voeten op den rijweg, en
als ze geen betere plaats hebben om te spelen, dan de
straat, een straat uit tezoeken, waardoor geen bus
of tram gaat.
Ik moet zeggen, dat de omnibusmaatschappij de
General haar best heeft gedaan ,om, zooveel in haar
vermogen ligt, het aantal ongelukken te beperken.
Of het veel zal helpen, is een ander geval. Mocht
het zoo dooraaan. als tot heden, en het jerkeer nog
steeds drukker worden, dan zal ten slotte het eenige,
dat er overblijft, wel zijn, het maken van ondergTond-
sche wogen voor de wandelaars. Die zijn al op ver
schillende drukke plaatsen. Wie bijv. een ongeluk
zou krijgen op het pleitn voor die Bank en de Beurs,
heeft dit geheel aan zichzelf te wijten. Aap alle hoe
ken van het plein gaan trappen naar beneden, borden
wijzen den weg, en zonder eenig gevaar kun, je aan
den anderen kant weer boven komen, Maar dat is
alleen op enkele drukke punten. En nog steeds blijft
de vraag: hoe het aanta.1 ongelukken in de Londen-
sche straten op afdoende wijze te verminderen?
Ingezon den,
Geachte Redactie,
Wij vragen nogmaals beleefd eenige plaats in uw
blad.
Het !s naar aanleiding van het ingezonden stuk van
den heer F. J. Aukes.
Wij constateer en, dat door den heer F. J. Aukes,
niet is tegengesproken, dat die geachte afgevaardigde
voor ons district,, de heer Jhr. Mr. P. van Foroesf,
toen het er om ging de laagst betaalde arbeiders va)p
premiebetaling vrij te stellen, een stuk staatspen
sioen in die wet, vast te loggen dus, tegen stemde!
Tegen stemde, en hier leggen wij den vollen na
druk op, nadat hij de belofte had ofgelegd' om
gaarne te willen meewerken aan het tot stand ko
men van de punten in het concentratieprogram ge
noemd, ook dus te willen meewerken aan het tot
stand komen van een pensioen voor ouden van da
gen op rijkskosten- En nu eiscihen wij heusch van dë
concentratie niet dat zij de verantwoordelijkheid op
zich neemt van stemmingen der vrije liberalen.
En of de heer F. J. Aukes het nu te pas of te
onpas noemt ,(wij begrijpen volkomen dat dë heer F.
J. Aukes het te onpas noemt, voor ons een bewijs
dat wij „te pas" zijn), het lapt ons koud, wij achten
het onze plicht de kiezers in onp district op de
hoogte te brengen met het stemmen der vrij-libera-
leu tegen een stuk staatspensioen. De heer F. J.
Aukes waarschuwt de kiezers zich niet te laten ver
lokken door het zoet gefluit des listigen vogelaars.
Wij sluiten ons volkomen aan bij dezen Taad. Kie
zers, laat u niet verlokken door het zoet gefluit (be
loven) van listige vogelaars, maar ziet paar de daden
der vogelaars. Als gij dat doet, dan gelooven wij,
dat gij met ons tot de conclusie komt, dat het de
Soc.-Dem. waren, die tot het laatste oogenblik gestre
den hebben om een stuk staatspensioen te verove
ren en dat zij tegenover zich zagen, behalve de rech
terzijde, de vrije liberalen.
(J, geachte Redactie, beleefd dankend voor de op
name ,verblij|Ven wij, voor de Alkmaar&che Districte-
federatie,
O. J. VERKERK, Voorzitter.
J. DE VRIES, Secretaris.
I e u i 1 1 e t o n
4.
neer
ar ha
Wac
terhaj
leoig»
e kw
schts;
iidaai
voorï
ïfëba*
alle f
si J-'
ug bi
loWBt
rksbo:
3n' b
>rj
U 8 t.
el.
Hem schoten de bloedverwanten van neef Wilhelm
door het hoofd. Miss Lucy Wilkens en haar vader die
met het-'flfde schip naar New-York zouden reizen.
De gelegenheid om kennis aan te knoopen en de
complimenten over te brengen, was zeer gunstig.
Terwijl Harry er nog over nadacht of hij zijn over-
bur.n zou aanspreken, stonden vader en dochter reeds
op en verlieten het restaurant.
„Dat heb pen wo gemist! Weet jij misschien hoe
die oude h r heet, die zoo juist met, die jonge dpme
wegging?' g hij den druk bezig zijnden ober-
kellu r, r u de vreemdeling had afgerekend.
„Zekor." j kellner bieef naast zijn stoel staan,.
„Het is er.n rijke Amerikaan,, Mr. Wilhelm uit New-
York. j iajne is zijn dochter. Zij komen hier dik
wijls wanneer zij in Hamburg zijn, wat ieder jaar
het geval is. Ook vandaag voor het souper hebben
zij hier besteld zal ik den luitenant aan dezelfde
tafel plaatsen?"
„Dankje ik eet niet hier." Harry stond op en
stak een sigaar aan. „Hier schijnen de kellners ook
huwelijksmakelaars te zijn, en een ieder ziet het
mij reeds van verre aan, dat ik officier ben," dapht
hij. Hjj verliet het lokaal ep sleanterdie op zijn ge
mak de straten door.
Een zachte, lente-moede stemming greep hem aap.
Hij keek lang naar de bootjes die door het Al ster
Basin voeren en waarin lachende blijde menschen zar
ten- 00 groene boomen weerspiegelden zich in het
water. Rondom het bassin verhieven zich werkie-
luke trachtgebouwen. Alles ademde levensvreugde,
rykcom en lentewtelde.
„Harryi"
Hjl Scbrifct© uit zijn gedachten op. Een kleine hand
werd op zijix arm gelegd. Hij draaide zich vlug om
hn..,ent^eek Fl'ieda in het gelaat. Haai- oogen lachten
ots de tinnen die daarin schitterden, trio.m-
feerend toe.
„Frieda jij? Mijn zoete, lieve Frieda."
Onbekommerd om de vreemde menschen, die zich
vroolijk naar het jonge paar omdraaiden, trok Harry
haar in zijn armen,
i „Mijn lieve engel, waar koon jij vandaan?"
1 „Ik? Van huis natuurlijk. Geloof je werkelijk,
dat ik je zonder afscheid, zonder eep laatstep groet
zou laten heengaan? Da,t liadt je dus werkelijk Van
mij kunnen denken?"
„Wat had ik dan beters verdiepd?" zuchtte hij. „Ik
i hield het voor beter wanneer wij ons de afscheids-
smart wilden besparen. Maar nu ben ik toch overge
lukkig, dat ik je lieve gezicht nog eenmaal mag zïën.
I Waar is je vader? Hoe heb je bet klaar weten te
spelen, dat hij met jou hierheen is gereisd?"
„Ik heb hem daar niet lang om gevraagd, ik bep
stil van huis gegaan. Van Seehards wist ik het ho
tel waar je zoudt afstappen. Daar zeide men mij, dat
je waart gaan wandelen. Op lukraak liep i,lt hierheen
naar het Alstcr Basin en vond je dadelijk."
Frieda zette haar matrozenhoedje, dat door de on
stuimige omarming scheef was gaan staan, weer
reeht. Over haar bont hing een zwart leeren taschjé,
in haar hand hield zij een zwarte parapluie, dit was
haar heele reisuitrusting.
Harry's gelaat werd zeer ernstig. „Frieda, om Gods
wil, wat heb je gedaan? Hoe zullen je ouders dat
opnemen?"
„Dat is mij hetzelfde," antwoordde zij koel. „Ik
heb nameloos geleden in de laatste weken. Ik kon
aan niets anders denken dpn aan mijn ongeluk. Wat
is dat een tijd geweest. Eerst hopen en vreezen
ep dan de laatste slag. Ik heb eiken dag scènes met
papa gehad verschrikkelijke scènes. Ik wilde paar
Wastrau, ik wilde ik moest je zien. Geloof je, dat
Ilt het kap uithouden, jou een onzekere toekomst te
gemoet te zien gaan, zonder dat ik iets van je zal
liooren! Je wordt misschien ziek niemand ver
pleegt je, beut ongelukkig niemand bekommert
zich o»n je, het gaat je slecht geep mwneeh helpt
Je. En daartoe wil jij mij veroordeelen, dat ik dat
denken zal, uur na uur, dag en nacht, met iede
re n huitslag, bij eiken ademtocht o wat ben je
lui wreed."
Haar stem verstikte in, tranen, maar zij dwong zich
met geweid tot kaïmte.
Ariondissements Rechtbank
te Alkmaar.
Zitting van Dinsdag 18 Maart 1913.
VAN UIT DE DUINEN.
De eerste beklaagde, met wien wij heden kennU
zouden maken, was niet verschepen. Hij is den lOen
Januari 1891 te Egmond Binnen geboren, waar hij
nog altijd zetelt ep heet Johannes Liefrink. Met zijn
13-jarig broertje was hij dep 6den Februari jl. in de
duinen aan 't 6cbaxrelen ep merkte op die wandeling
een klemmetje op, waarmede men schadelijk gedierte
als bunzings, wezels,-etc. dacht te verschalken.
Dat gevaarlijke dingetje was gezet op eigendom
van den heer Guleher, die dien grond (voor 't jacht-
recht) had verpacht aan zekeren Lucassen.
Johannes zag de klem staan, merkte dat er een
konijp in zat en nam het diertje mee met het ken
nelijk doel om het zich wederrechtelijk toe te eige
nen. Maar het kwam hem daarbij al eens heel slecht
gelegen dat daar juist de onbezoldigde rijksveldwacliT
ter Hendrik Vunderink -kwam aanstappen, die zag
dpt vriend Liefrink iets meevoerde. Maar de „.onbe
zoldigde" was nog te ver xif en Johannes had nog
gelegenheid om met behulp van goed spitgereedschap
een gat in den grond te delven en daarin zoowel ko
nijn als klem te verstoppen. Dit bleef intusschen bij
den ambtenaar niet onopgemerkt en Vunderiaik, dae
over dien boel gaat, constateerde genoeg gegevens
om proces-verbaal op te maken, terwijl konijn en
kiem in beslag werden genomen.
Voor den rechtercommissaris heeft beklaagde het
feit bekend, welke verklaring thans werd voorgelezegr.
Vergunning om te doen wat hij gedaan heeft had
Liefrink- natuurlijk niet en de heer Officier het, feit
quaLificevrende als diefstal ep het bewijs geleverd ach
tende, eischte tegen den beschuldigde 35 gulden boete
subsidiair 12 dagen hechtenis;
DEUREN DICHT.
Wat beklaagde T. D. Brum, een 76-jarig ventertje
uit Den Helder had gedaan, zouden een paar Heldër-
sche vrouwen komen getuigen, maar "t was van diep
aard, dat de deuren bij de behandeling der zaak wer
den gesloten.
Een kindjerwettenzapkje, eveneens uit Den Helder,
werd met behulp van een viertal getuigen, ook met
gesloten deuren berecht.
HET SCHAGEit TUMULT.
Nu volgden, eep drietal beklaagden uit Schagen,
grondwerkers van, beroep, genaamd Reindert Kos&en
Jan Eikelboom en Hendrik Dekker, respectievelijk 23,
32 en 27 jaar oud. Hun optreden van Zondagavond
22 December jL te Schagen was aanleiding, dat ze.
nu in de audieptiejaaal terecht stonden.
Alle drie waren, zij in gezelschap van den 6chiLder
Jacob Baa^ in het café van K. Snaas op de Laan
geweest dien avond en waren daar laat in dejn avomd,
vandaan gegaan. Men ging toen den hoek van de Laan
en de Gedempte bracht om, waar het zeer rumoerig
bleek te zijn.
Een polderwerker met name Bakker stond daar
lawaai te maken en maakte het daarbij zoo erg dat
de laatstgenoemde der beklaagden Hendrik Dek
ker zich tot Bpkker wendde en zei, dat deze
liever zijn gemak moest houden, want dat het beter
wias, dat hij mum- naar de „keet" ging. Om die reis
maar alvast te doen aanvangen, gaf Dekker Bakker
een duwtje, maar nu kregen zij elkaar beet in d«
portiek van slager Kweldtim's perceel. Burgemeester
Vpn Doorn, die in do nabijheid wan, kwam er aon
te pas ep al spoedig kwam de schoenmaker Gerrit
Glastra aanbieden, den Burgemeester wel te willen
helpen. En Glastra pakte met Ijver Dekker beet. Doch
dat was olie in het vuur en er ontstond een alge-
meene vechtpartij. We hoorden den Burgemeester Jhr.
Van Doorn, die ala eerste getuige optrad, daaromtrent
evenals nog een stuk of vier andere getuigen, de bij
zonderheden mededeelen.
Dat er voor de kwestie tussehen Bakker ep Dekker
al wegens vechten eenige strijdenden waren opge
bracht, had al een rumoerige stemming gewekt en
toen Glastra zich met Dekker ep Bakker bemoeide
na,men de ongeregeldheden toe.
't Was eep zeer ernstig gevecht, en Burgemeester
had met het oog op het ernstige van den toestand
s»en geladen revolver uit zijn woping gehaald en
bij zich gestoken.
Bij de twistende personen gekomen> waarschuwde
hij, dat het beter was naar huis te gaan, daarbij dui
delijk zeggendeg politie te zijzu Maar tevens floot de
Burgtmccojcr signaal om de politie bij het geval te
krijgen, waarbij hjj nog alleen was als politieverte-
genwoordiger. Nogmaals mankte hij bekend, dat hij
politie was ep ging op de vechtenden af.
Een der personen, klein en gezet, kwam toen op
hem toe in dreigende houding en belette den Bur
gemeester dichter bij de vechtenden te komen, een
smalend gezegde uitend aan het adres der politie-
Wat die persoon meer zei kon de heer Van Doorn niet
verstaan. Een stap achteruitgaande zag Burgemeester
nog twee andere personen op zich aandringen, waarvai
een een blinkend voorwerp uit den recbterbroekzak
haalde. Dreigend met gebalde ruisten drong het drie-
tal op, woest om zich heen slaande. Na ben gesom
meerd te hebben: „Halt, sta, of ik schiet," schoot
Burgemeester zijn revolver in de lucht af.
Het gaf niet ep weldra knalde een tweede schot»
dat Reindert Kossen nabij het oor raakte. Deze viel
voorover, doch stond, hoewel aap het hoofd bloe
dend op en drong andermaal dreigend op.
Het dreigend Opdringen hield aan en nogmaals loste
de Burgemeester een schot, doch hij heeft de uitwer
king daarvan niet gezien en zocht hjj op aanraden
van een der omstanders, den tandarts Helder dek
king in den rug.
Reindert Kossen verklaarde van achteren te zy'a
geraakt. Toen hij werd geschoten, liep hij niet op
Burgemeester toe. Hjj kende dezen niet Beklaagde
iaat de schotwond zien aan de rechters om aaai te
toopen, vau achteren geraakt te 2ijp.
Eikelboom verklaart dien avond geen mes getoond
te hebben, en er geen bij zich te hebben gehad en
evenmm te hebben gedreigd met het mes. Wel er
kent hij tegep een mijnheer te zijn aangeloopen en
dien te hebben vastgegrepen.
h">bW' opSedro»S«' '««=1
De koopman Arie Jonkman had de vechtpartij ge
zien tussehen Dekker en Bakker en later tussehen
Glastra en Dekker ep had gehoord, dat de Burgemees
ter er op afgaande, duidelijk „politie" geroepen had
Jonkman hoeft beklaagde Dekker op Jhr. van Doom
/ion fukomen 110111 dezen hoore*i toevoegenWat
CT Toen: hel schieten eerët in
<le lucht en daarna ten tweede male, waardoor R
Jvcssen werd geraakt, hoéft getuige ook waargenomen
evenals den val van Kossen.
I Aria Jonkman heeft ook wel beklaagden op Bun»,
moester zien afkomen, maar kan niet verklaren «Lt
hunne houding daarbij dreigend was.
De winkelier AdoJf Bakker had ook de scherm utselin-
gtti gezien en gehoord en opgemerkt dat Glastra, na
Dekker te hebben beetgepakt, door Eikelboom in de
keel werd genomen. Spreker heeft wél Eikelboom doch
met de anderen dreigend qp Burgemeester 2ten afko-
mon- Eikelboom aei daarbij tot den Burgemeester Ik
Ajj je aan 't mes steken en stak de hand in
zak alsof hij daar iels wilde uithalen. Een mës heeft
Kflk'lrpr Iaat» I.m C-:i..li..
Bakker cellier toen nijt bij Eikeiboom gezien Wd
boorde hij liet rcvol veis-hot, door den B-n-eineeslor
m do lucht gelost, en Bakker vond dat BurgoiSccslcr in
gev-anr verkeerde en bood toen Z.E.A. aan om de no
lilie te gaan halen. Dat heelt hij toen per lie s ook
rttvlonn
De 17-jarige koopman Wjllem Wit, die ook bi? "t
voorgevallene aanwezig was, heeft gezien dat Hendrik
„Ik ga met je mee," ging zij energiek voort. „Ik
heb aiies in den steek gelaten. Ik blijf bij je. Ik
kan niet zonder je leven. Ik wil met je werken, het j
zwaarste en moeilijkste op mij nemen, je zult geen
klacht hooxen mapr lapt mij niet alleen achter".
„Wij kannen hier niet blijvem," antwoordde Harry.
„Kom, wij gaan naar die haven. Daar zullen wij alles
bespreken."'
Haar wooiden ontstelden hem meer dan hij too-
nen wilde. Gm harentwille moest hij evenwel zijn be
daardheid bewaren.
Frieda zweeg. Uitgeput van opgewondenheid en
doorgestaan leed, liet zij zich door hem wegvoerem.
Aan de haven gekomou gingen zij op een bank zit
ten. Om hen heen zwermde en goifde de mensclien-
massa. En toch waren zij onbespie-d ip die drukte, als
op een eenzaam eiland, leder ging hier ijverig aai
zijn werk voor stilzitten ep bespieden had ineu
hier geen tijd. Een waar woud van masten, wimpels ei
zeilen schoot voor hen omhoog.
Groote koopvaardijschepen ep groote stoomvaarders
schommelden op do golven. De golven klotsten tegen
do scheepswanden, matrozen liepen ijverig op en
neer. In de verte aan den horizont teekenden, zich
rookwolken af. De huilende toon van. de sirene klonk
weeklagend tot hen door.
De oogen der beide jonge menschen hingen als
't ware aan de gele watervlakte en volgden een ver
dwijnende zeeboot, totdat zij slechts eep klein, heel
klein zwart puntje meer was en dan kdken zij elkaar
op hetzelfde oogepblik met teen vragenden blik aan.
„Harry je neemt mij toch mee?" smeekte Frieda,
Zij, vouwde haar beide banden op zijn arm.
„O lieveling maak het mij toch niet zoo zwaar!"
Hjj trok haar dichter tegen zich aan. Haar hoofd
zonk op zijn schouder. „Wat geef ik om iets ter
wereld, als alleen om jou! Maar als bet maar kon.
Kon ik je raaar een eenigszins dragelijke positie aan
bieden, ik sloeg alle bedenkingen, alle bezwaren in
den wind, maar zoo ik weet zoo goed als nie
mendal over mijn eigen toekomst. "Van het bedrag, dat
ik zal krijgen voor mijn arbeid, kan ik nauwelijks le
ven. Je bent ook nog minderjarig Frieda. Zopder
de toestemming van je vader, mag ilc je niet eens
trouwen."
„Dan trouwen wij maar niet. Ik ga toch met je
Ontsteld zag hij haar aan. „Frieda, je weet niet
wat of je zegt."
Haar groote, vertrouwende onschuld, haar grenzen-
looze onb izonnenheid, hij voelde het, daartegenover
mo^st hij bezonnen en verstandig blijven, hij voc'de
het, maar het viel hem dubbel, dubbel zwaar.
Door zijn lichtzinnigheid had hij haar leven bedor
ven, misschien voor jaren en jaren lang een scha
duw over haar jeugd geworpen zij mocht nog niet
bovendien om hem hanr goeden naam verliezen. Wan
neer iemand van hun samenzijn hier iets te weten
kwam, was het daa*mee uit. Iedere minuut konden
b3kenden hen hier zien.
Hij stond op eu trok Frieda haast met geweld
omhoog. „Ik uiott dadelijk aan je vader telegrafoe-
ren. Wij blijven in de wachtkamer van het station,
totdat de trein aankomt, en wachten, hem daar sa
men. Het zou eerloos vaxi mij zijn, Frieda, wanneer
ik aan je smeeken toegaf."
„Mijn vader zul ons scheiden, Harry. Harry,
heb je mij dan. niec meer lief, dat je mij niet ined#
wilt nemen?"
„Wanneer ik je minder liefhad, zou ik anders ban
delen."
Hjj beet de tanden door de lip. Een oogenblik oven
viel hem een razend verlangen haar wensch te ver
vullen. Wat scheelde hem eer, vorderingen en toe
komst? Zij is de zijne zij wil hem toebehoorea.
Waarom niet haax wil gevolgd» haar meegenomen op
het schip, dat hen beiden over den grooten oceaan
zou dragen? Maar hij bedwong zijn verlangen. Zoo
harteloos, zoo gruwzaam schenen hem op dat oogen
blik zijn eigen gedachten reeds toe. Hij moest, om
harentwille afscheid van haar nemen ën daaromhoe
wreed ook, haar verzoek moest geweigerd: „Ik kan
je niet meenemen, Frieda, reeds ons geldgebrek ver
biedt het. Waarvan zouden wij onzen overtocht beta
len? Ik heb mijn kaart gekocht, wat er mij overblijft
zou niet voldoende zijn om jou reis te betalen."
Wordt vervolgd.