l Grap i Lilt-1 Hou. Lentestormen. M Zaterdag 22 Maart 1913. 56e Jaargang. No. 5234. DERDE BLAD. m Tegen den draad in. Het ministerie en de regeeringspartijen blijken rast jesloten om, wanneer de uitslag der verkiezingen een roor haar gunstige zal zijn, het Tariefontwerp-Kolk- nan opnieuw op de agenda te plaatsen. Het kan laarom zijn nut hebben, ook al is het ontwerp voor- rloopig van, de baan, eens 1de aandacht te vestigen op de merkwaardige positie, welke het tegenwoordi- a Ige Kabinet en de Kamermeerderheid, waarop dit Steunt, innemen door juist nu de invoering van een [beschermend tarief te willen doordrijven. Waar de eitariefwetverdediigers zich steeds beroepen op het bui- |tenland, willen wij hun voorbeeld eens volgen en rf, hoe de zaken staan in de verschillende I «landen. LA De eerste maanden van 1913 zijn rijk aan gebeur tenissen, die wel geschikt lijken om de protectionjs- iten tot nadenken te brengen, althans diegenen onder i&ihen, die niet volmaakt onwillig zijn om te zien en te hooren. O Om met Engeland, het land van den Vrijhandel, te beginnen. Wij behoeven er slechts aan te herinneren, hoe de Unionnisten, die de protectie In hun partij program schreven, door den wind zijn gegaan, om het •uiteenvallen van hun partij te voorkomen. De zaak van den Vrijhandel staat In Engeland thans weer zoo sterk, als ooit te voren. In ieder geval zijn van de baan de invoerrechten op voedingsmiddelen, ook al Is nu te elfder ure door de Unionnisten een mo tie aangenomen om althans den schijn te redden. En hiermede is don vervallen het voornaamste motief voor protectie der Engelsche Imperialisten, die in de eerste plaats de bescherming der Koloniën op het oog hebben. Inmiddels blijkt meer en meer, dat de koloniën zelf van die bescherming niet gediend zijn. In Canada hebben de landbouwers zich thans duide lijk tegen de hun toegedachte begunstiging uitgespro ken. Een paar weken gieleden ontving de Unionistische leider, Bonar Law, van de „United Farmers of Alh -berta" een schrijven ter begeleiding van een motie, waarin deze bond die 14000 landbouwers vereenigt, zich uitsprak voor den Vrijhandel, o.a. op grond van d9 opgedane ervaring, dat het beschermend tarief welks bestemming het heette te zijn de jonge in dustrieën aan te moedigen, eenvoudig een middel is geworden voor eenige groote fabrikanten om aan de geheele bevolking van Canada een schatting op te leggen. Voorts werd in de motie heft beschermend tarief veroordeeld als een onrechtvaardige heffing, omdat het de armen zwaarder belast dan dë rijken, De Canadeesche landbouwers besloten daarom met kracht aan te dringen op de algaheele afschaffing der invoerrechten en op vervanging daarvan door directe belastingen. Bovendien keurden zij gelijk I de kolonisten van Australië vóór hen deden de 1 poging af om te hunnen bate een belasting op te leg- gen aan de Engelsche werklieden- Eu eindelijk merk- ten de Canadeesche landbouwers op„ dat de heffing Sj van hooge rechten van buitenlandsche goederen! in '■U Canada de export van de producten van hun land be lemmert. Ten aanzien van Engeland zij hier nog vermeld, dat naar aanleiding van een voor eenige dagen, door Bo nar Law ter aanbeveling van het protectionisme in het Lagerhuis uitgesproken bewering, als zou de werk loosheid in Engeland grooter zijn dan in het be- "V1 schermende Duitsohland, juist het tegenovergestelde is gebleken, namelijk dat volgens de laatste statistie- - ken t.van Januari'jl.) het aantal werkloozen in En geland bedroeg 2.2 pet. eai in Duitsdiland 3.2 pet. Dat schoeit dus ongeveer de helft ten gunste van het Vrijhandelsland. In Duitschland blijkt hoe langer hoe duidelijker, idat het overgroot© deel dor bevolking tegen de hooge invoerrechten is gekant. Dat een zeer sterke minder heid in den Rijksdag tegen bescherming is, heeft men onlangs weer kunnen waarnemen bij de behandeling van de verschillende voorstellen tot buiten werking stellen' van de invoerrechten op vee, vleesch en voerartikelen. Van Frankrijk wisten wijl ook reeds, dat het volk de gevolgen van het protectionisme moe is. De oproerige beweging in de noordelijke -Departemen ten ten vorigen jane. veroorzaakt door de duurte der levensmiddelen en oen vleeschnood. ligt nog versch in het geheugen. Mannen van de theorie on van do praktijk hebben ach veieenigd onder leiding van den oud-minister Yves Guyot, om het protectionisme te bestrijden. Zij zijn het geheel eens met den voorzit ter van de „Commission des Valeurs de douanes'", die in een ambtelijk rapport het oordeel uitsprak, dat de voornaamste belemmering voor de uitbreiding van de handelsbeweging van Frankrijk is te zoeken in het protectionistische stelsel. Dat ook in België do overgroote meerderheid der kooplieden en industrieelen uit vrijhandelaars bestaat, wij hebben het nog kortelings in ons midden hooren verklaren door den voorzitter van den Belgischen Hoo- -gen Baad van Nijverheid. Louis Straus. In de Vereenigde Staten van Noord-Amcrika Jioeft de meerderheid der bevolking vóór den Vrijhandel en tégen den schadelijken invloed van de Trusts die het natuurlijke gevolg zijn van de beschermende rechten zich uitgesproken door Woodrow Wilson tot president der RepubLiek te kiezen. Een van de eerste rcgecrlngs- daden van het nieuwe staatshoofd zal zijn een verlaging der invoerrechten waarvoor een buitengewone zitting van het parlement zal worden gehouden. Naar ver luidt, zal deze verlaging de opbrengst der invoerrech ten doen verminderen met 100 nullioen dollar, d.i. met ongeveer 1/3. Voorwaar al heel wat voor een eer sten stapEen aequivalent voor deze vermindering der staatsmiddelen zal worden gevonden in een in komsten-belasting, voornamelijk van de groote vermo gens. benevens in de heffing van successierechten. President Wilson zeide in de rede, waarmede hij de vorige week zijn ambt aanvaardde, dat de bedoe ling van een verlaging der invoerrechten is, dat de bjngerij en de nijverheid goedkooper moeten kunnen koopen al datgene, waaraan zij voor levensonderhoud en voor bedrijfsuitbreiding behoefte hebben. Dat over de geheele wereld de wind uit een voor het protectionisme ongunstigen hoek waait, kan blij ken uit de berichten, welke ons in de laatste weken door middel van de dagbladpers schier van alle kan ten bereiken. In Brazilië bijv. besloot de Regeering tot verlaging van het protectionistisch tarief en 1ot opheffing der invoerrechten op de eerste levensbehoeften. Uit Rusland wordt gemeld, dat de Regeering een wet heeft ontworpen, waarbij de invoerrechten voor alle stoffen, welke voor de vervaardiging van uitvoerartike len noodig zijn. zullen worden opgeheven. Zelfs in het sterk beschermde Zweden werd een be langrijke verlaging van het inkomend recht voor sui ker voorgesteld, en de Regeering gaf te kennen vast besloten te zijn, haar wil in dezen door te zetten, ondanks het moord- en brandgeschreeuw der suiker- fabrikanten. die het niet noodig hebben geacht hun bedrijf met den tijd te doen meegaan, beschermd als zij zich gevoelden gedurende meer dan dertig jaren-door hooge invoerrechten. Inmiddels is Vrijdag j.1. i,n een gemeenschappelijke zitting van de beide Kamers besloten tot verlaging van de invoerrechten op supeiphosphaat van 25 op 10 en op siroop en melasse jan 10 op 5 oere per K.G. Et valt dus zelfs in een bolwerk van het protectionisme als Zweden kentering waar te nemen. En eindelijk in Nederland. Daar zijn de Regeering en de Volksvertegenwoordiging vast besloten tegen den draad in te gaan. En zij zullen hun besluit om de Vrijhandelspolitiek prijs te geven uitvoeren ook, daarvan kan men verzekerd zijn.... tenzij de Kiezers hun dit onmogelijk maken. Gelukkig is het daartoe nu zng tijd 1 HET MENGEN VAN MESTSTOFFEN. Toen we voor eenige weken een artikel schreven over het gebruik en de waarde van meslmengjsc'f., waaruit de conclusie te trekken viel, dat de aankoop ervan gewoonlijk weinig gemotiveerd kan geacht wor den te zijn, terwijl deze meststoffen meestal tegen een te hoogen prijs verkocht worden, uitten wij tevens het voornemen een bespreking te geven van hot men gen van meststoffen, zooals dit door den land- en tuinbouwer zelf kan geschieden. Meerdere gevallen kunnen zich n.1. wel voordoen, dat men er prijs op stelt bepaalde meststoffen ge mengd uit te strooien. Uit onderstaande zal echter blij ken, dat het zeer ondoelmatig kan zij'n en zeer scha delijk om voor dit doel bepaald© stoffen te mengen. Voornamelijk dient hier het oog gevestigd te wor den op dé ammoniakhoudende meststoffen en wel in de voornaamste plaats op zwavelzuren ammoniak. Deze meststoffen toch bevatten den ammoniak in een vorm, die deze stof gebonden houdt, n.l. als een zout. Nu zijn er wel urnmöniakzouien, welke ammoniak afgeven, en die dus niet geschikt zijn in de stikstof te bewaren. Een dezer zouten is koolzure ammoniak. Deze stof laat, aan de lucht blootgesteld, de helft van den am moniak los. Koolzure ammoniak is de stof, die door de uitwerking van bacteriën uit het voornaamste s*k- stofbeva tiende bestanddeel van de urine van ons vee wordt gevormd. Deze omzetting is voor don hoer een schadepost, wijl de stikstof daardoor in een vorm wordt gebracht, waarin ze voor een belangrijk deel verlo ren gaat in de lucht. De sterke amnioniakdampen in paaruenstallen of stallen van mestvee vooral, waar de urine niet snel uit de warme ruimte waarin de dieren, staan, wordt weggevoerd, zijn op bovenaangegeven wij ze ontslaan. Is echter de ammoniak gebonden aan zwavelzuur, dan behoeft voor" ammoniakverlies in gewone omstan digheden niet gevreesd te worden. Behalve ammoniak zijn er echter nog andere stof fen, welke zich eveneens met zuren tot een zout kun nen verbinden en die, in dit opzicht, dus eenigszins als concurrenten van den ammoniak zijn te beschou wen. Practisch is onder deze stoffen kalk de meest beteekenende, waarmee de landbouw het meest in aan- -raking komt. Brengt men nu zwavelzuren ammoniak en kalk bij elkaar, dan kan men zich voorstellen, dat de knlk zich van 't zwavelzuur, 'twelk te voren aan ammoniak was gebonden, tracht meester te maken, wat haar altijd gelukt. 'I Gevolg is derhalve ,dat dc ammoniak vrij wordt cn, aangezien hij een gis is. in de lucht ontwijkt. Zooals de kalk gedragen zich alle kalkhoudende meststoffen, zooals ihomasslakkenmcel. ascli, Algier^ch phosphaat cn Agricultuurphosphaat. Ook Norgesaljie- tcr, ook wd geheeten kalksalpcler, mergel en schuun- aarde, kunnen uit ammoniakhoudende meststoffen den ammoniak verdrijven. We namen als voorbeeld zwavelzuren ammoniak, j Wat hiervan ten opzichte van de menging met kalk houdende stoffen is gezegd, geldt ook voor guano, stalmest, beer en icr. Het is daarom zeer verkeerd om bijv. slakkenmeel te strooien over land, waarop juist de stalmest js uitgespreid. Komen deze stoffen in den grond met I elkander ih aanraking, dan is dit niet erg aangezien de gevormde ammoniak gewoonlijk wiel voldoende door bepaalde grondbestanddeelen cn het bodemwater zal worden vastgehouden. De kalkhoudende sloffen zijn bij menging niet ol- leen gevaarlijk voor ammoniaJkbcva tiende meststoffen, doch ook voor superphosphaat, hoewel door geheel andere oorzaken. j Superphosphaat wordt n.l. gemaakt van gesteenten, die een verbinding bevatten, welke bekend is onder den «Kim van driebosisch phosphorzure kalk. Dit is meer een verbinding van kalk met een zuur, in dit geval phosphorzuur en wel hebben drie doelen kalk zich verbonden met één deel phosphorzuur. Deze verbin ding js echter onoplosbaar in water en moeilijk voor de planten opneembaar. In de superpiiosphaatfabrie- ken voegt men aan de driebasisch phosphorzure kalk een berekende hoeveelheid zwavelzuur toe. Weer grijpt een strijd plaats tusschen phosphorzuur en zwavelzuur, waarin het phosphorzuur het onder spit delft, doordat het twee deelen kalk aan het zwa velzuur moet afstaan, dat zich daarmede verbindt tot gips. Aan het phosphorzuur blijft nog maar één deel kalk gebonden en de verbinding is overgegaan van driebasisch in één-basisch phosphorzure kalk, die wel in water oplosbaar is. Het superphosphaat is dus een mengsel van gips en éenbasisch phosphorzure kalk en het ontleent zijn waarde aan het in water oplosbare phosphorzuur. Komt super nu echter in aanraking mét de kalk- bevattende stoffen, boven genoemd, dan is het meer in de gelegenheid kalk op te nemen en weer te worden het onoplosbare driekalkige phosphaat. Hot super gaat daardoor in oplosbaarheid terug. Ieder zal inzien, dat dit een nadeel moet zijn, gezien de groote moeite, die men zich eerst heeft gegeven om het phosphorzuur in den in water oplosbaren vorm om te zetten. Men zal nu echter de vraag kunnen stellen, of er dan in den grond, die toch altijd grootere 01 kleinere hoe veelheden kalk bevat, niet eigenlijk hetzelfde met het super zal geschieden. Inderdaad moet dit vaak zoo zijn, doch men vergelo niet, dat door de oplosbaarheid in water do meststof cene op een bijna volkomen, wijze door den grond is verdeeld, wat met driebasisch phosphorzure kalk alleen en dan in vergelijking met de verdeeling in oplossing op gebrekkige wijze zou kunnen geschieden door intensieve mechanische vermenging n.l. door ploegen en eggen. Ook bij de kalizou.ten zijn ten opzichte van men ging met andere kunstmeststoffen enkele gezichtspunten in het pog te houden. Deze stoffen hebben n.l. jde eigenschap om met poedervormige meststoffen, zooals kalk en slakkenmeel op den duur zeer slerk samen te bakken. Deze stoffen mogen daarom wel gemengd! worden, doch het mengsel kan men niet bewaren, doch moet terstond uitgestrooid worden. Een voorbeeld is een mengsel „van kaïniet en slakkenmeel, dat gemakke lijk uitstrooit en het lastige stuiven van het. laatste voorkomt. Tenslotte deelen we nog mede, dat chilisalpeter en super wel gemengd mogen worden doch alleen als de super goed droog is. In het tegenovergestelde geval kan weer stikstof ver lies optreden. In Staring S almanak en in enkele werkjes over be mestingsleer is een figuur opgenomen, onder den naam van „mengingsvcelhoek", waarop men van iedere mest stof met een oogopslag kan zien, welke meststoffen nooit, welke alleen kort voor het gebruik en welke onder alle omstandigheden met elkander gemengd kun- -nen worden. Omtrent het klaarmaken van een mengsel willen we nog dit m ede deelenHoofdzaak is, dat Jna vast stelling van de verhouding, waarin gemengd 'zal worden, de menging zeer gelijkmatig plaats heeft. Het beste bereikt men dit door de le mengen stoffen laagsge wijze op elkaar uit te storten op den dors ch vloer of op een beun e;\ dan veelvuldig otn te scheppen. Gemengd Nieuws. DE VERMOORDE KONING VAN GRIEKENLAND. Nu door een, laffen moord op den Koning van Griekenland de aandacht, op zijn persoon is gevestigd geworden, spreekt het vanzelf, dat ajlèriei anecdo- ten, van hem worden verteld. Do Telegraaf vertelt er enkele van. die hoofdzakelijk zijn verzameld door den Franschen schrijver George Montesquel. Hier vol gen er enkele: De koning van Griekenland, op zekeren dag te Parijs vertoevend, merkte, terwijl hij. een wandeling maakte langs de boulevards, een van dae kleine toe steilen op, die toen in hun opkomst waren, en die automatisch een horoscoop leveren. Men laat een. tien-eenümestuk in de gleuf glijden,, een duiveltje draait rond op een spÜ en wijst u de toekomst aan- Feuilleton. [lt 4. Frleda keek Harry ontsteld aan. „Ik kan niets meenemen. Ook zelfs de kleinste koffer had verden king opgewekt. Ik had maar zooveel geld, om mijn biljet naar Hamburg rie koopen. Maar ik heb mijn sieraden meegenomen, ook alles wat jij mij hebt ge geven." Frieda trok haar handschoen van haar hand en toonde haar verlovingsring, en dan rommelde zij in haar taschje, om haar verdere cadeaux te laten zien. „Wanneer wij dit verkoopen, Harry, gaat het don?'" „Neen, lieveling, ook dan niet," antwoordde hij met verschrikte stem. „Behoudt je moois en wanneer je het ziet, denk dan zonder bitterheid aan mij wan neer je dat tenminste kunt. Vergeef mij ook mijn weigering. Het is het laatste, het grootste bewijs van liefde dat ik je geven ka,n. En nu kom." Willoos liet Frieda zich leiden. Zjj voelde zich ziek van opgewondenheid en verdriet. Haar opvlammende energie had haar krachten gesloopt en nu was zij a'a geknakt. Voor de eerste maal gevoelde zij dat er nu werkelijk sprake was van een afscheid voor bet leven, dat al haan verzet tegen het noodlot te- j vergeefach was geweest. Zwijgend legden zij den weg naar het station af. Eiarry aond een telegram af. Frieda keek toe, terwijl hij schreef. ZÜj zeide geen woord, maar haar droeve oogen, haar starre blik troffen hem harder dan eenig verwijt. De wachtkamer was vol menschen. Op Harry's ver so** Werd voor hen een leege damessalon openge maakt. Frieda drukte zich in een hoekje van de sofa. Hnrry bestelde wat eten voor haar. Maar zij vermocht entaar P gebruiken. Hand in hand zaten zij naast Hij, beantwoordde haar vertwijfelde klaagwoorden slechts met teedcre liefdeswoordjes. AI haar drin gen en vragen, dat hij haar tenminste zou schrijven om te komen als een betere toekomst aanstaande was, beantwoordde hij alleen met ontwijkende liefde volle troostwoorden. Hij kon en wilde haar leven niet aan een onzekere toekomst binden. De koning kreeg een jongensachtigen inval; hij bracht 't duiveltje in beweging, dat zijn vinger uitstrekt* naar den zin: „Gfl zult in al uw ondernemingen slagen." Die voorspelling vermaakte -den koning zoor en af gezien van het tragischo einde, dat de vorst ten slott» gevonden heeft, bevatte deze profetie zeer veel waar heid. Toen hij den Griekechen bodem betrad, waa Griekenland 'n klein revolutie-staatje en thans bij het naderend einde van den Balkan-oorlog is het een der machtigste leden van den Balkaubond. Eens op een avond begaf George I, die een flink wandelaar was, zich te voet naar Piraeus. Hij rookte» een sigaar. Een jong officier -komt voorbij, die, hem niet herkennend, om wat vuur vraagt. De koning klopt de asch af, doet een trekje en reikt zijn sigaar over. Bij den gloed van de sigaar herkent de officier zijn vorst en wijkt onthutst achteruit. Haast u dan wat! roept de koning met gevebxxkf ruwheid uit en zonder schijnbaar de verwarring vaj* den zoon van Mars op te letten... steek gauw aan, want ik heb haast! Toen de koning electrfsch licht en een electrischo lift in zijn paleis liet aanleggen, hield hij er van. in voortdurende aanraking met de electriciens te blij ven. Aan hun hoofd had de Fransche Ingenieur, dJ» het werk leidde, een bravën Elzassër geplaatst, eon uitnemend vakman, aan wien de zorg was opgedragen, telefoondraden en verlichtings-toeetellen In de parti culiere vertrekken van Zijne Majesteit aan te bren gen. De koning zat hem voortdurend achter „do vod den", zooals de goede man later vertelde, smeekt» hem, om toch het behangsel zoo min mogelijk te bo derven en wees hem vriendelijk hoe hij het werhj gaarne opgeknapt wenachte te zien, ton einde er zijn meubelen en bibelots naar te kunnen neerzetten. De Elzasser echter hield er niet van, dat men hem raad gaf en de inmenging van den koning „in zijn eigen bemoeisels" had hem zeer ontevreden gestemd. Zoodra hij dan ook alleen was gelaten, haastte do bekwame, maar koppige monteur zich, de toestellen en draden naar zijn eigen inzicht en volgens do rege len der kunst, maar dwars tegen de koninklijke raad gevingen in, aan te brengen. Toen de ingenieur dit den volgenden dag fmerkto, stond hij op het punt, zich de haren uit het hoofd te rukken, ontzet als hij was over de waarschijnlijk» gevolgen van zulk een stoutmoedige eigenwijsheid, toen de koning op zijn beurt binnentrad en hem ge ruststelde met de woorden: Nu mijnheer! Als uw electriclen dan zoo bepaald vasthoudt aan zijn eigen ideeën dan kunnen wij niet anders doen, dan er ons bij neerleggen. Daarop nam hij den verbluften ingenieur bij den arrn, voerde hem naar een der gangen en voegde er met een fijn glimlachje aan toe: Maar nu tusschen ons: uw Elzasser is een kop pig heerschap, hoor! De koning van Griekenland had geruimen tijd een Engelsche bonne in dienst, die de gouvernante zijner kinderen was geweest Toen zij stierf, woonde Z. M. haar begrafenis, schijnbaar diep ontróerd, bij, en na afloop der plechtigheid hielp nij",, vergezeld van zijn drie zonen, zelf de kist met het stoffelijk overschot der trouwe ondergeschikte van het koor in de kerk naar de lijkkoets dragen. GeorgeI behoorde tot de vorsten, die men „Pa- rijzenaars'" pleegt te noemen. Inderdaad kwam dc ko ning zoo vaak hij, kon naar Parijs. Hij gevoelde er zich buitengewoon op zijn gemak, kon er ongehinderd clubs cn schouwburgen bezoeken, en in zijn geliet- koosde café's plaats nemen, zonder dat iemand1 op hem lette. Ook te Aix-Ies-Bains zag men hem vaak. Eenige jaren geleden, toen de koning zich weder in deze badplaats ophield, kwam hij al wandelend langs een café, toen een kellner op een draf in die inrichting kwam toeloopen en hem toeriep: „Maakt u wat voort, mijnheerDe heeren wachten al op ul „Om wat te doen, vriendlief?" „Wel, om de vierde man te zijn, natuurlijk.'" Zonder te begrijpen wat men van hem jcon ver langen, maar met zijn gewone beminnelijkheid kwam de koning nader. Hij vernam toen, dat drie rente niers in het café zaten, om er hun partijtje manilla te spelen, onder het slurpen van hun kop koffie. Daar zij met voltallig waren, wachtten zij ongedul dig op een vriend, die hun partner zou zijn. en hadden den kellner gelast, hem tegemoet te gaan en tot spoed aan te manen. Op hetzelfde oogenblik onderhielden twee andere be zoekers aan een naburig tafeltje zich over 'Gen ko ning van Griekenland, wiens komst te Aix-Ies-Bams juist was aangekondigdEen hunner, die den ko ning zag aankomen, had luid geroepen: „Daar komt hij aan!" En de kellner, niet anders meenend, of die uitroep sloeg op den verwachten vriend, was den monarch in allerijl tegemoet geloopen. Wel. verre van zich beleedigd te toonen over do vergissing, vermaakte George I er zich bijzonder me de. en toen de brave renteniers zich nederig ver ontschuldigden over den onvrij willigen bok. dien zij geschoten hadden, merkte de koning vroolijk op: Wel neen, heeren ff U heeft u-zelven niets te verwijten... Ik moet mij integendeel jegens u veront schuldigen, dat ik geen manilla kan spelen! Al gaf George I niet veel om het kaarten, op lichaamsoefeningen was hij daarentegen verzot. Hij was een goed jager, onvermoeid fietser en zwemmer, maar De kellner stak het gas aan en droeg de onaan geroerde spijzen weg-. Het ernstige treurige gezicht van den jongen eleganten mijnheer, het wanhopige ge zicht van de mooie dame monsterde hij met een vluch tige nieuwsgierigheid. Aangrijpende afscheidsscènes waren in de wachtkamers van het station te Ham burg niets bijzonders, daarvan trok niemand zich iets meer aan. „De trein moet nu dadelijk binnenkomen," zeide Harry. Frieda kromp nerveus ineen. „Wil jo hier blijven, en zal ik je vader alleen ont vangen?" Frieda knikte. „Maar je gaat niet heimelijk weg? Je komt weer terug?" „Daar geef ik je mijn woord op, eer ik je niet zeker weet in de bescherming van je vader, blijf ik bij je." Zij leunde weder achterover in den hoek van haar sofa. Haar zieletijden en haax lichamelijke afmatting vereenigden zich tot een troostelooze apathie, die haar geheel verlamde. De trein reed het stationsgebouw binnen. Harry monsterde de aankomende reizigers. Bijna had hij in de gebogen gestalte die op hem toestapte, de vroeger zoo stramme militaire figuur van den generaal met herkend. Hij schrille nog meer toen. hij in het doods bleek e gelaat zag. De man scheen hem eensklaps ja ren verouderd. „Frieda is hier?" Harry kuit te. „Ik bethoef u zeker niet te zeggen, dat ik ran Frieda's komen niets wast. Ik trof haar op het Alster Basin aan. Sedert diat oogenblik zitten wij in de wachtkamer van dit station." De generaal boog toestemmend met het hoofd. „Ik 1 geloof u," zeide hij kort. „Hoe zwaar ben ik ge straft geworden voor mijn, lichtzitJigheid, dat ik mijn toestemming gaf voor jelui verloving. Wat heb ik al niet met mijn ongelukkig kind doorgebracht. Maar toen wij vandaag bemerkten, dat zij stil op reis was gegaan naar u dat was het ergste." i „Ik hoop dat niemand anders het ervaren heeft?" De generaal haalde de schouders op. „Verzwijg zou iets nu eens in zulk een kleine stad. Vermoe delijk piepen de vogels het elkaar nu reeds van de daken toe." Eer- zij beiden dc deur van de wachtkamer bereik- ten, bleef Harry staan. „U zult hoop ik, Frieda, geen verwijten doen?" vroeg hij. De generaal lachte bbitter. „Jij behoeft je niet bang "te maken. Bet kind is al reeds genoeg gestraft misschien wel voor haar geheele leven. Wat vraagt zü op dit oogenblik naar mijn meening?" Toen de heeren binnentraden, sprong Frieda op en klemde zich aan Harry's arm. „Hier kunnen wij niet blijven^' zeide de generaal. „Wij moeten raar het hotel gaan." Zich tot Ho- liendorf wendend fluisterde hij hem toe: „,Zie dan dat ge wegkomt, opdat aan dezen .jammer toch een eind komt. Zij vroegen bij den portier naar de treinen. Maar dien avond eing er geen enkele meer naar hunne woonplaats terug. De generaal en Frieda moesten de zen nacht te Hamburg blijven. De portier van het hotel beloofde hea slaapka mers die raast elkaar lagen. „De salon boven kunt u ook in gebruik nemen. Daar is u heel alleen. Op de eerste verdieping woont nog een kamerheer van, den erfprins von Z., graaf Roten burg. Hij wil naar Norderney om een villa voor den vorst te huren," De generaal knikte verstrooid. Hem .was de ka merheer, zijn erfprins en zijn villa op Norderney volkomen onverschillig. Des te bezorgder was hij voor zijn kind. Frieda was doodsbleek, haar oogen, stonden zeldzaam star. Toen zij boven in den salon bij elkaar zaten, stokte het gesprek steeds weer. Men hoorde het angstige, korte ademhalen van het jonge meisje en het een tonige getik van het uurwerk op den schoorsteen. Het was een ellendig samenzijn, een elk tot kwel ling. I Harry keek vlug naar den generaal en deze be greep hem. Harry stond op en naderde Frieda. Hij trok haar beide koude handen tegen zijn lippen, dan kuste hij haar op het voorhoofd, haar oogen die zich onwillekeurig vast sloten, als konden zij hem den afscheidsblik niet teruggeven. „Vaarwel..." zeide hij zacht. Dan maakte hij zich beslist uit haar armen los, die zich hartstochtelijk om zijn hals hadden ge strengeld. Met een paar vlugge schreden bereikte hij de deur. Een scherpe, jammervolle kreet klonk hem na. Met stokkende adem bleef hij een seconde aar zelend staanNog eenmaal diezelfde jammerkreet, maar nog snijdender, nog wanhopiger. Hij drukte de hand voor de oogen en liep den langen corridor langs. Frieda stiet de hand van haar vader terug, die deze naar haar had uitgesoken. „Laat mfj los! Ik wil bij hem blijven, ik moet hem na u zult, u mooet mij dat niet verhinderen." Zij rokte de deur open. Haar losgeraakt haar hing om haar doodsbleek gelaat. Zij viel in dra corridor voor een kamerdeur neer. In haar vertwijfeling sloeg zij met het hooid tegen den wand, een luid en ang stig snikken deed haar lichaam schokken. Zij luisterde naar geen smeeken, naAr geen woor den van haar vader, die zich wanhopig over haar heen boog. De generaal kon het bij Frieda's tegenstand niet klaar krijgen, haar op te richten en naar de kamer terug te brengen. Elk woord dat hij sprak scheen haar wanhoop nog grooter te maken. Radeloos keek de generaal om zich heen Hij wil de juist roepen, toen er een kamerdeur geopend werd en een mijnheer door het luide gejammer ver schrikt op hen toeliep. „Die dame is ziek"? vroeg hij medelijdend. „Kan ik u helpen?" „Mjjn dochter heeft* ©en zenuwaanval. Wij zijn op reis. Wanneer u mij zoudt willen helpen, haar naar mijn kamer te dragen, dan zou. ik u zeer dankbaai zijn." De heer keek medelijdend naar het van smart verwrongen gelaat van den ouden man en dan oga» de gestalte van het jonge meisje. „Ik kan haar al. leen wel dragen. Wijs mij maar evein den weg." Hij tilde Frieda op. Hij scheen zijn last nauwe lijks te bespeuren. Het bleeke. door tranen natte gezichtje lag tegen zijn schouder. Onder de lange wimpers parelden groote tranen, de kleine mond trok nerveus. Hoe lief zag zij er uit. Waarom zij wel zulk een groot verdriet had? Waarschijnlijk het treurige eind van een kleinen ro men, dat hij onverwacht meeleefde. De generaal liep langzaam vooruit. Frieda merkte niets daarvan, dat de vreemde menepr haar voorzich tig op bed neerlegde. Zij sloeg de oogen ook niet op. „Zal ik een dokter zenden, of kan ik u anders nog behulpzaam zijn?" „Veel dank voor uw moeite. Ik hoop dat mijn doch ter nu wel zal slapen. Zij is uitgeput." „Veroorloof mij dat Ik mij even aan: u voorstel graaf Rotenburg."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1913 | | pagina 9