l
Grap i Lilt-1 Hou.
Lentestormen.
M
Zaterdag 22 Maart 1913.
56e Jaargang. No. 5234.
DERDE BLAD.
m
Tegen den draad in.
Het ministerie en de regeeringspartijen blijken rast
jesloten om, wanneer de uitslag der verkiezingen een
roor haar gunstige zal zijn, het Tariefontwerp-Kolk-
nan opnieuw op de agenda te plaatsen. Het kan
laarom zijn nut hebben, ook al is het ontwerp voor-
rloopig van, de baan, eens 1de aandacht te vestigen
op de merkwaardige positie, welke het tegenwoordi-
a Ige Kabinet en de Kamermeerderheid, waarop dit
Steunt, innemen door juist nu de invoering van een
[beschermend tarief te willen doordrijven. Waar de
eitariefwetverdediigers zich steeds beroepen op het bui-
|tenland, willen wij hun voorbeeld eens volgen en
rf, hoe de zaken staan in de verschillende
I «landen.
LA De eerste maanden van 1913 zijn rijk aan gebeur
tenissen, die wel geschikt lijken om de protectionjs-
iten tot nadenken te brengen, althans diegenen onder
i&ihen, die niet volmaakt onwillig zijn om te zien en
te hooren.
O Om met Engeland, het land van den Vrijhandel, te
beginnen. Wij behoeven er slechts aan te herinneren,
hoe de Unionnisten, die de protectie In hun partij
program schreven, door den wind zijn gegaan, om het
•uiteenvallen van hun partij te voorkomen. De zaak
van den Vrijhandel staat In Engeland thans weer
zoo sterk, als ooit te voren. In ieder geval zijn van
de baan de invoerrechten op voedingsmiddelen, ook
al Is nu te elfder ure door de Unionnisten een mo
tie aangenomen om althans den schijn te redden. En
hiermede is don vervallen het voornaamste motief
voor protectie der Engelsche Imperialisten, die in
de eerste plaats de bescherming der Koloniën op
het oog hebben.
Inmiddels blijkt meer en meer, dat de koloniën zelf
van die bescherming niet gediend zijn.
In Canada hebben de landbouwers zich thans duide
lijk tegen de hun toegedachte begunstiging uitgespro
ken. Een paar weken gieleden ontving de Unionistische
leider, Bonar Law, van de „United Farmers of Alh
-berta" een schrijven ter begeleiding van een motie,
waarin deze bond die 14000 landbouwers vereenigt,
zich uitsprak voor den Vrijhandel, o.a. op grond van
d9 opgedane ervaring, dat het beschermend tarief
welks bestemming het heette te zijn de jonge in
dustrieën aan te moedigen, eenvoudig een middel is
geworden voor eenige groote fabrikanten om aan de
geheele bevolking van Canada een schatting op te
leggen. Voorts werd in de motie heft beschermend
tarief veroordeeld als een onrechtvaardige heffing,
omdat het de armen zwaarder belast dan dë rijken,
De Canadeesche landbouwers besloten daarom met
kracht aan te dringen op de algaheele afschaffing
der invoerrechten en op vervanging daarvan door
directe belastingen. Bovendien keurden zij gelijk
I de kolonisten van Australië vóór hen deden de
1 poging af om te hunnen bate een belasting op te leg-
gen aan de Engelsche werklieden- Eu eindelijk merk-
ten de Canadeesche landbouwers op„ dat de heffing
Sj van hooge rechten van buitenlandsche goederen! in
'■U Canada de export van de producten van hun land be
lemmert.
Ten aanzien van Engeland zij hier nog vermeld, dat
naar aanleiding van een voor eenige dagen, door Bo
nar Law ter aanbeveling van het protectionisme in
het Lagerhuis uitgesproken bewering, als zou de werk
loosheid in Engeland grooter zijn dan in het be-
"V1 schermende Duitsohland, juist het tegenovergestelde
is gebleken, namelijk dat volgens de laatste statistie-
- ken t.van Januari'jl.) het aantal werkloozen in En
geland bedroeg 2.2 pet. eai in Duitsdiland 3.2 pet.
Dat schoeit dus ongeveer de helft ten gunste van het
Vrijhandelsland.
In Duitschland blijkt hoe langer hoe duidelijker,
idat het overgroot© deel dor bevolking tegen de hooge
invoerrechten is gekant. Dat een zeer sterke minder
heid in den Rijksdag tegen bescherming is, heeft men
onlangs weer kunnen waarnemen bij de behandeling van
de verschillende voorstellen tot buiten werking stellen'
van de invoerrechten op vee, vleesch en voerartikelen.
Van Frankrijk wisten wijl ook reeds, dat het volk
de gevolgen van het protectionisme moe is.
De oproerige beweging in de noordelijke -Departemen
ten ten vorigen jane. veroorzaakt door de duurte der
levensmiddelen en oen vleeschnood. ligt nog versch
in het geheugen. Mannen van de theorie on van do
praktijk hebben ach veieenigd onder leiding van den
oud-minister Yves Guyot, om het protectionisme te
bestrijden. Zij zijn het geheel eens met den voorzit
ter van de „Commission des Valeurs de douanes'",
die in een ambtelijk rapport het oordeel uitsprak, dat
de voornaamste belemmering voor de uitbreiding van
de handelsbeweging van Frankrijk is te zoeken in het
protectionistische stelsel.
Dat ook in België do overgroote meerderheid der
kooplieden en industrieelen uit vrijhandelaars bestaat,
wij hebben het nog kortelings in ons midden hooren
verklaren door den voorzitter van den Belgischen Hoo-
-gen Baad van Nijverheid. Louis Straus.
In de Vereenigde Staten van Noord-Amcrika Jioeft
de meerderheid der bevolking vóór den Vrijhandel en
tégen den schadelijken invloed van de Trusts die
het natuurlijke gevolg zijn van de beschermende rechten
zich uitgesproken door Woodrow Wilson tot president
der RepubLiek te kiezen. Een van de eerste rcgecrlngs-
daden van het nieuwe staatshoofd zal zijn een verlaging
der invoerrechten waarvoor een buitengewone zitting
van het parlement zal worden gehouden. Naar ver
luidt, zal deze verlaging de opbrengst der invoerrech
ten doen verminderen met 100 nullioen dollar, d.i.
met ongeveer 1/3. Voorwaar al heel wat voor een eer
sten stapEen aequivalent voor deze vermindering
der staatsmiddelen zal worden gevonden in een in
komsten-belasting, voornamelijk van de groote vermo
gens. benevens in de heffing van successierechten.
President Wilson zeide in de rede, waarmede hij
de vorige week zijn ambt aanvaardde, dat de bedoe
ling van een verlaging der invoerrechten is, dat de
bjngerij en de nijverheid goedkooper moeten kunnen
koopen al datgene, waaraan zij voor levensonderhoud
en voor bedrijfsuitbreiding behoefte hebben.
Dat over de geheele wereld de wind uit een voor
het protectionisme ongunstigen hoek waait, kan blij
ken uit de berichten, welke ons in de laatste weken
door middel van de dagbladpers schier van alle kan
ten bereiken.
In Brazilië bijv. besloot de Regeering tot verlaging
van het protectionistisch tarief en 1ot opheffing der
invoerrechten op de eerste levensbehoeften.
Uit Rusland wordt gemeld, dat de Regeering een
wet heeft ontworpen, waarbij de invoerrechten voor alle
stoffen, welke voor de vervaardiging van uitvoerartike
len noodig zijn. zullen worden opgeheven.
Zelfs in het sterk beschermde Zweden werd een be
langrijke verlaging van het inkomend recht voor sui
ker voorgesteld, en de Regeering gaf te kennen vast
besloten te zijn, haar wil in dezen door te zetten,
ondanks het moord- en brandgeschreeuw der suiker-
fabrikanten. die het niet noodig hebben geacht hun
bedrijf met den tijd te doen meegaan, beschermd als zij
zich gevoelden gedurende meer dan dertig jaren-door
hooge invoerrechten. Inmiddels is Vrijdag j.1. i,n een
gemeenschappelijke zitting van de beide Kamers besloten
tot verlaging van de invoerrechten op supeiphosphaat
van 25 op 10 en op siroop en melasse jan 10 op 5
oere per K.G.
Et valt dus zelfs in een bolwerk van het protectionisme
als Zweden kentering waar te nemen.
En eindelijk in Nederland.
Daar zijn de Regeering en de Volksvertegenwoordiging
vast besloten tegen den draad in te gaan. En zij zullen
hun besluit om de Vrijhandelspolitiek prijs te geven
uitvoeren ook, daarvan kan men verzekerd zijn.... tenzij
de Kiezers hun dit onmogelijk maken.
Gelukkig is het daartoe nu zng tijd 1
HET MENGEN VAN MESTSTOFFEN.
Toen we voor eenige weken een artikel schreven
over het gebruik en de waarde van meslmengjsc'f.,
waaruit de conclusie te trekken viel, dat de aankoop
ervan gewoonlijk weinig gemotiveerd kan geacht wor
den te zijn, terwijl deze meststoffen meestal tegen een
te hoogen prijs verkocht worden, uitten wij tevens
het voornemen een bespreking te geven van hot men
gen van meststoffen, zooals dit door den land- en
tuinbouwer zelf kan geschieden.
Meerdere gevallen kunnen zich n.1. wel voordoen,
dat men er prijs op stelt bepaalde meststoffen ge
mengd uit te strooien. Uit onderstaande zal echter blij
ken, dat het zeer ondoelmatig kan zij'n en zeer scha
delijk om voor dit doel bepaald© stoffen te mengen.
Voornamelijk dient hier het oog gevestigd te wor
den op dé ammoniakhoudende meststoffen en wel in
de voornaamste plaats op zwavelzuren ammoniak. Deze
meststoffen toch bevatten den ammoniak in een vorm,
die deze stof gebonden houdt, n.l. als een zout. Nu
zijn er wel urnmöniakzouien, welke ammoniak afgeven,
en die dus niet geschikt zijn in de stikstof te bewaren.
Een dezer zouten is koolzure ammoniak. Deze stof
laat, aan de lucht blootgesteld, de helft van den am
moniak los. Koolzure ammoniak is de stof, die door
de uitwerking van bacteriën uit het voornaamste s*k-
stofbeva tiende bestanddeel van de urine van ons vee
wordt gevormd. Deze omzetting is voor don hoer een
schadepost, wijl de stikstof daardoor in een vorm wordt
gebracht, waarin ze voor een belangrijk deel verlo
ren gaat in de lucht. De sterke amnioniakdampen in
paaruenstallen of stallen van mestvee vooral, waar de
urine niet snel uit de warme ruimte waarin de dieren,
staan, wordt weggevoerd, zijn op bovenaangegeven wij
ze ontslaan.
Is echter de ammoniak gebonden aan zwavelzuur,
dan behoeft voor" ammoniakverlies in gewone omstan
digheden niet gevreesd te worden.
Behalve ammoniak zijn er echter nog andere stof
fen, welke zich eveneens met zuren tot een zout kun
nen verbinden en die, in dit opzicht, dus eenigszins
als concurrenten van den ammoniak zijn te beschou
wen. Practisch is onder deze stoffen kalk de meest
beteekenende, waarmee de landbouw het meest in aan-
-raking komt.
Brengt men nu zwavelzuren ammoniak en kalk bij
elkaar, dan kan men zich voorstellen, dat de knlk
zich van 't zwavelzuur, 'twelk te voren aan ammoniak
was gebonden, tracht meester te maken, wat haar
altijd gelukt. 'I Gevolg is derhalve ,dat dc ammoniak
vrij wordt cn, aangezien hij een gis is. in de lucht
ontwijkt.
Zooals de kalk gedragen zich alle kalkhoudende
meststoffen, zooals ihomasslakkenmcel. ascli, Algier^ch
phosphaat cn Agricultuurphosphaat. Ook Norgesaljie-
tcr, ook wd geheeten kalksalpcler, mergel en schuun-
aarde, kunnen uit ammoniakhoudende meststoffen den
ammoniak verdrijven.
We namen als voorbeeld zwavelzuren ammoniak,
j Wat hiervan ten opzichte van de menging met kalk
houdende stoffen is gezegd, geldt ook voor guano,
stalmest, beer en icr.
Het is daarom zeer verkeerd om bijv. slakkenmeel
te strooien over land, waarop juist de stalmest js
uitgespreid. Komen deze stoffen in den grond met
I elkander ih aanraking, dan is dit niet erg aangezien
de gevormde ammoniak gewoonlijk wiel voldoende door
bepaalde grondbestanddeelen cn het bodemwater zal
worden vastgehouden.
De kalkhoudende sloffen zijn bij menging niet ol-
leen gevaarlijk voor ammoniaJkbcva tiende meststoffen,
doch ook voor superphosphaat, hoewel door geheel
andere oorzaken.
j Superphosphaat wordt n.l. gemaakt van gesteenten,
die een verbinding bevatten, welke bekend is onder
den «Kim van driebosisch phosphorzure kalk. Dit is
meer een verbinding van kalk met een zuur, in dit geval
phosphorzuur en wel hebben drie doelen kalk zich
verbonden met één deel phosphorzuur. Deze verbin
ding js echter onoplosbaar in water en moeilijk voor
de planten opneembaar. In de superpiiosphaatfabrie-
ken voegt men aan de driebasisch phosphorzure kalk
een berekende hoeveelheid zwavelzuur toe.
Weer grijpt een strijd plaats tusschen phosphorzuur
en zwavelzuur, waarin het phosphorzuur het onder
spit delft, doordat het twee deelen kalk aan het zwa
velzuur moet afstaan, dat zich daarmede verbindt tot
gips. Aan het phosphorzuur blijft nog maar één deel
kalk gebonden en de verbinding is overgegaan van
driebasisch in één-basisch phosphorzure kalk, die wel
in water oplosbaar is.
Het superphosphaat is dus een mengsel van gips
en éenbasisch phosphorzure kalk en het ontleent zijn
waarde aan het in water oplosbare phosphorzuur.
Komt super nu echter in aanraking mét de kalk-
bevattende stoffen, boven genoemd, dan is het meer
in de gelegenheid kalk op te nemen en weer te worden
het onoplosbare driekalkige phosphaat. Hot super gaat
daardoor in oplosbaarheid terug. Ieder zal inzien, dat
dit een nadeel moet zijn, gezien de groote moeite, die
men zich eerst heeft gegeven om het phosphorzuur
in den in water oplosbaren vorm om te zetten. Men
zal nu echter de vraag kunnen stellen, of er dan in
den grond, die toch altijd grootere 01 kleinere hoe
veelheden kalk bevat, niet eigenlijk hetzelfde met het
super zal geschieden. Inderdaad moet dit vaak zoo
zijn, doch men vergelo niet, dat door de oplosbaarheid
in water do meststof cene op een bijna volkomen,
wijze door den grond is verdeeld, wat met driebasisch
phosphorzure kalk alleen en dan in vergelijking met
de verdeeling in oplossing op gebrekkige wijze
zou kunnen geschieden door intensieve mechanische
vermenging n.l. door ploegen en eggen.
Ook bij de kalizou.ten zijn ten opzichte van men
ging met andere kunstmeststoffen enkele gezichtspunten
in het pog te houden. Deze stoffen hebben n.l. jde
eigenschap om met poedervormige meststoffen, zooals
kalk en slakkenmeel op den duur zeer slerk samen
te bakken. Deze stoffen mogen daarom wel gemengd!
worden, doch het mengsel kan men niet bewaren, doch
moet terstond uitgestrooid worden. Een voorbeeld is
een mengsel „van kaïniet en slakkenmeel, dat gemakke
lijk uitstrooit en het lastige stuiven van het. laatste
voorkomt.
Tenslotte deelen we nog mede, dat chilisalpeter en
super wel gemengd mogen worden doch alleen als de
super goed droog is. In het tegenovergestelde geval
kan weer stikstof ver lies optreden.
In Staring S almanak en in enkele werkjes over be
mestingsleer is een figuur opgenomen, onder den naam
van „mengingsvcelhoek", waarop men van iedere mest
stof met een oogopslag kan zien, welke meststoffen
nooit, welke alleen kort voor het gebruik en welke
onder alle omstandigheden met elkander gemengd kun-
-nen worden.
Omtrent het klaarmaken van een mengsel willen
we nog dit m ede deelenHoofdzaak is, dat Jna vast
stelling van de verhouding, waarin gemengd 'zal worden,
de menging zeer gelijkmatig plaats heeft. Het beste
bereikt men dit door de le mengen stoffen laagsge
wijze op elkaar uit te storten op den dors ch vloer of op
een beun e;\ dan veelvuldig otn te scheppen.
Gemengd Nieuws.
DE VERMOORDE KONING VAN GRIEKENLAND.
Nu door een, laffen moord op den Koning van
Griekenland de aandacht, op zijn persoon is gevestigd
geworden, spreekt het vanzelf, dat ajlèriei anecdo-
ten, van hem worden verteld. Do Telegraaf vertelt
er enkele van. die hoofdzakelijk zijn verzameld door
den Franschen schrijver George Montesquel. Hier vol
gen er enkele:
De koning van Griekenland, op zekeren dag te
Parijs vertoevend, merkte, terwijl hij. een wandeling
maakte langs de boulevards, een van dae kleine toe
steilen op, die toen in hun opkomst waren, en die
automatisch een horoscoop leveren. Men laat een.
tien-eenümestuk in de gleuf glijden,, een duiveltje
draait rond op een spÜ en wijst u de toekomst aan-
Feuilleton.
[lt
4.
Frleda keek Harry ontsteld aan. „Ik kan niets
meenemen. Ook zelfs de kleinste koffer had verden
king opgewekt. Ik had maar zooveel geld, om mijn
biljet naar Hamburg rie koopen. Maar ik heb mijn
sieraden meegenomen, ook alles wat jij mij hebt ge
geven." Frieda trok haar handschoen van haar hand
en toonde haar verlovingsring, en dan rommelde zij
in haar taschje, om haar verdere cadeaux te laten
zien. „Wanneer wij dit verkoopen, Harry, gaat het
don?'"
„Neen, lieveling, ook dan niet," antwoordde hij met
verschrikte stem. „Behoudt je moois en wanneer je
het ziet, denk dan zonder bitterheid aan mij wan
neer je dat tenminste kunt. Vergeef mij ook mijn
weigering. Het is het laatste, het grootste bewijs van
liefde dat ik je geven ka,n. En nu kom."
Willoos liet Frieda zich leiden. Zjj voelde zich ziek
van opgewondenheid en verdriet. Haar opvlammende
energie had haar krachten gesloopt en nu was zij
a'a geknakt. Voor de eerste maal gevoelde zij dat
er nu werkelijk sprake was van een afscheid voor
bet leven, dat al haan verzet tegen het noodlot te- j
vergeefach was geweest.
Zwijgend legden zij den weg naar het station af.
Eiarry aond een telegram af. Frieda keek toe,
terwijl hij schreef. ZÜj zeide geen woord, maar haar
droeve oogen, haar starre blik troffen hem harder
dan eenig verwijt.
De wachtkamer was vol menschen. Op Harry's ver
so** Werd voor hen een leege damessalon openge
maakt. Frieda drukte zich in een hoekje van de sofa.
Hnrry bestelde wat eten voor haar. Maar zij vermocht
entaar P gebruiken. Hand in hand zaten zij naast
Hij, beantwoordde haar vertwijfelde klaagwoorden
slechts met teedcre liefdeswoordjes. AI haar drin
gen en vragen, dat hij haar tenminste zou schrijven
om te komen als een betere toekomst aanstaande
was, beantwoordde hij alleen met ontwijkende liefde
volle troostwoorden. Hij kon en wilde haar leven
niet aan een onzekere toekomst binden.
De koning kreeg een jongensachtigen inval; hij bracht
't duiveltje in beweging, dat zijn vinger uitstrekt*
naar den zin:
„Gfl zult in al uw ondernemingen slagen."
Die voorspelling vermaakte -den koning zoor en af
gezien van het tragischo einde, dat de vorst ten slott»
gevonden heeft, bevatte deze profetie zeer veel waar
heid. Toen hij den Griekechen bodem betrad, waa
Griekenland 'n klein revolutie-staatje en thans bij
het naderend einde van den Balkan-oorlog is het een
der machtigste leden van den Balkaubond.
Eens op een avond begaf George I, die een flink
wandelaar was, zich te voet naar Piraeus. Hij rookte»
een sigaar. Een jong officier -komt voorbij, die, hem
niet herkennend, om wat vuur vraagt. De koning klopt
de asch af, doet een trekje en reikt zijn sigaar over.
Bij den gloed van de sigaar herkent de officier zijn
vorst en wijkt onthutst achteruit.
Haast u dan wat! roept de koning met gevebxxkf
ruwheid uit en zonder schijnbaar de verwarring vaj*
den zoon van Mars op te letten... steek gauw aan,
want ik heb haast!
Toen de koning electrfsch licht en een electrischo
lift in zijn paleis liet aanleggen, hield hij er van.
in voortdurende aanraking met de electriciens te blij
ven. Aan hun hoofd had de Fransche Ingenieur, dJ»
het werk leidde, een bravën Elzassër geplaatst, eon
uitnemend vakman, aan wien de zorg was opgedragen,
telefoondraden en verlichtings-toeetellen In de parti
culiere vertrekken van Zijne Majesteit aan te bren
gen. De koning zat hem voortdurend achter „do vod
den", zooals de goede man later vertelde, smeekt»
hem, om toch het behangsel zoo min mogelijk te bo
derven en wees hem vriendelijk hoe hij het werhj
gaarne opgeknapt wenachte te zien, ton einde er zijn
meubelen en bibelots naar te kunnen neerzetten.
De Elzasser echter hield er niet van, dat men hem
raad gaf en de inmenging van den koning „in zijn
eigen bemoeisels" had hem zeer ontevreden gestemd.
Zoodra hij dan ook alleen was gelaten, haastte do
bekwame, maar koppige monteur zich, de toestellen
en draden naar zijn eigen inzicht en volgens do rege
len der kunst, maar dwars tegen de koninklijke raad
gevingen in, aan te brengen.
Toen de ingenieur dit den volgenden dag fmerkto,
stond hij op het punt, zich de haren uit het hoofd
te rukken, ontzet als hij was over de waarschijnlijk»
gevolgen van zulk een stoutmoedige eigenwijsheid,
toen de koning op zijn beurt binnentrad en hem ge
ruststelde met de woorden:
Nu mijnheer! Als uw electriclen dan zoo bepaald
vasthoudt aan zijn eigen ideeën dan kunnen wij
niet anders doen, dan er ons bij neerleggen.
Daarop nam hij den verbluften ingenieur bij den
arrn, voerde hem naar een der gangen en voegde er
met een fijn glimlachje aan toe:
Maar nu tusschen ons: uw Elzasser is een kop
pig heerschap, hoor!
De koning van Griekenland had geruimen tijd een
Engelsche bonne in dienst, die de gouvernante zijner
kinderen was geweest Toen zij stierf, woonde Z. M.
haar begrafenis, schijnbaar diep ontróerd, bij, en na
afloop der plechtigheid hielp nij",, vergezeld van zijn
drie zonen, zelf de kist met het stoffelijk overschot der
trouwe ondergeschikte van het koor in de kerk naar
de lijkkoets dragen.
GeorgeI behoorde tot de vorsten, die men „Pa-
rijzenaars'" pleegt te noemen. Inderdaad kwam dc ko
ning zoo vaak hij, kon naar Parijs. Hij gevoelde er
zich buitengewoon op zijn gemak, kon er ongehinderd
clubs cn schouwburgen bezoeken, en in zijn geliet-
koosde café's plaats nemen, zonder dat iemand1 op
hem lette. Ook te Aix-Ies-Bains zag men hem vaak.
Eenige jaren geleden, toen de koning zich weder in
deze badplaats ophield, kwam hij al wandelend langs
een café, toen een kellner op een draf in die inrichting
kwam toeloopen en hem toeriep:
„Maakt u wat voort, mijnheerDe heeren wachten
al op ul
„Om wat te doen, vriendlief?"
„Wel, om de vierde man te zijn, natuurlijk.'"
Zonder te begrijpen wat men van hem jcon ver
langen, maar met zijn gewone beminnelijkheid kwam
de koning nader. Hij vernam toen, dat drie rente
niers in het café zaten, om er hun partijtje manilla
te spelen, onder het slurpen van hun kop koffie.
Daar zij met voltallig waren, wachtten zij ongedul
dig op een vriend, die hun partner zou zijn. en
hadden den kellner gelast, hem tegemoet te gaan en
tot spoed aan te manen.
Op hetzelfde oogenblik onderhielden twee andere be
zoekers aan een naburig tafeltje zich over 'Gen ko
ning van Griekenland, wiens komst te Aix-Ies-Bams
juist was aangekondigdEen hunner, die den ko
ning zag aankomen, had luid geroepen:
„Daar komt hij aan!"
En de kellner, niet anders meenend, of die uitroep
sloeg op den verwachten vriend, was den monarch
in allerijl tegemoet geloopen.
Wel. verre van zich beleedigd te toonen over do
vergissing, vermaakte George I er zich bijzonder me
de. en toen de brave renteniers zich nederig ver
ontschuldigden over den onvrij willigen bok. dien zij
geschoten hadden, merkte de koning vroolijk op:
Wel neen, heeren ff U heeft u-zelven niets te
verwijten... Ik moet mij integendeel jegens u veront
schuldigen, dat ik geen manilla kan spelen!
Al gaf George I niet veel om het kaarten, op
lichaamsoefeningen was hij daarentegen verzot. Hij was
een goed jager, onvermoeid fietser en zwemmer, maar
De kellner stak het gas aan en droeg de onaan
geroerde spijzen weg-. Het ernstige treurige gezicht
van den jongen eleganten mijnheer, het wanhopige ge
zicht van de mooie dame monsterde hij met een vluch
tige nieuwsgierigheid. Aangrijpende afscheidsscènes
waren in de wachtkamers van het station te Ham
burg niets bijzonders, daarvan trok niemand zich iets
meer aan.
„De trein moet nu dadelijk binnenkomen," zeide
Harry.
Frieda kromp nerveus ineen.
„Wil jo hier blijven, en zal ik je vader alleen ont
vangen?"
Frieda knikte. „Maar je gaat niet heimelijk weg?
Je komt weer terug?"
„Daar geef ik je mijn woord op, eer ik je niet
zeker weet in de bescherming van je vader, blijf ik
bij je."
Zij leunde weder achterover in den hoek van haar
sofa. Haar zieletijden en haax lichamelijke afmatting
vereenigden zich tot een troostelooze apathie, die
haar geheel verlamde.
De trein reed het stationsgebouw binnen. Harry
monsterde de aankomende reizigers. Bijna had hij in
de gebogen gestalte die op hem toestapte, de vroeger
zoo stramme militaire figuur van den generaal met
herkend. Hij schrille nog meer toen. hij in het doods
bleek e gelaat zag. De man scheen hem eensklaps ja
ren verouderd.
„Frieda is hier?"
Harry kuit te. „Ik bethoef u zeker niet te zeggen,
dat ik ran Frieda's komen niets wast. Ik trof haar op
het Alster Basin aan. Sedert diat oogenblik zitten wij
in de wachtkamer van dit station."
De generaal boog toestemmend met het hoofd. „Ik
1 geloof u," zeide hij kort. „Hoe zwaar ben ik ge
straft geworden voor mijn, lichtzitJigheid, dat ik
mijn toestemming gaf voor jelui verloving. Wat heb
ik al niet met mijn ongelukkig kind doorgebracht.
Maar toen wij vandaag bemerkten, dat zij stil op
reis was gegaan naar u dat was het ergste."
i „Ik hoop dat niemand anders het ervaren heeft?"
De generaal haalde de schouders op. „Verzwijg
zou iets nu eens in zulk een kleine stad. Vermoe
delijk piepen de vogels het elkaar nu reeds van de
daken toe."
Eer- zij beiden dc deur van de wachtkamer bereik-
ten, bleef Harry staan. „U zult hoop ik, Frieda, geen
verwijten doen?" vroeg hij.
De generaal lachte bbitter. „Jij behoeft je niet
bang "te maken. Bet kind is al reeds genoeg gestraft
misschien wel voor haar geheele leven. Wat
vraagt zü op dit oogenblik naar mijn meening?"
Toen de heeren binnentraden, sprong Frieda op en
klemde zich aan Harry's arm.
„Hier kunnen wij niet blijven^' zeide de generaal.
„Wij moeten raar het hotel gaan." Zich tot Ho-
liendorf wendend fluisterde hij hem toe: „,Zie dan
dat ge wegkomt, opdat aan dezen .jammer toch een
eind komt.
Zij vroegen bij den portier naar de treinen. Maar
dien avond eing er geen enkele meer naar hunne
woonplaats terug. De generaal en Frieda moesten de
zen nacht te Hamburg blijven.
De portier van het hotel beloofde hea slaapka
mers die raast elkaar lagen. „De salon boven kunt
u ook in gebruik nemen. Daar is u heel alleen. Op
de eerste verdieping woont nog een kamerheer van,
den erfprins von Z., graaf Roten burg. Hij wil naar
Norderney om een villa voor den vorst te huren,"
De generaal knikte verstrooid. Hem .was de ka
merheer, zijn erfprins en zijn villa op Norderney
volkomen onverschillig. Des te bezorgder was hij voor
zijn kind. Frieda was doodsbleek, haar oogen, stonden
zeldzaam star.
Toen zij boven in den salon bij elkaar zaten, stokte
het gesprek steeds weer. Men hoorde het angstige,
korte ademhalen van het jonge meisje en het een
tonige getik van het uurwerk op den schoorsteen.
Het was een ellendig samenzijn, een elk tot kwel
ling. I
Harry keek vlug naar den generaal en deze be
greep hem. Harry stond op en naderde Frieda. Hij
trok haar beide koude handen tegen zijn lippen, dan
kuste hij haar op het voorhoofd, haar oogen die
zich onwillekeurig vast sloten, als konden zij hem
den afscheidsblik niet teruggeven.
„Vaarwel..." zeide hij zacht.
Dan maakte hij zich beslist uit haar armen los,
die zich hartstochtelijk om zijn hals hadden ge
strengeld. Met een paar vlugge schreden bereikte hij
de deur.
Een scherpe, jammervolle kreet klonk hem na.
Met stokkende adem bleef hij een seconde aar
zelend staanNog eenmaal diezelfde jammerkreet,
maar nog snijdender, nog wanhopiger.
Hij drukte de hand voor de oogen en liep den
langen corridor langs.
Frieda stiet de hand van haar vader terug, die
deze naar haar had uitgesoken. „Laat mfj los! Ik
wil bij hem blijven, ik moet hem na u zult, u
mooet mij dat niet verhinderen."
Zij rokte de deur open. Haar losgeraakt haar hing
om haar doodsbleek gelaat. Zij viel in dra corridor
voor een kamerdeur neer. In haar vertwijfeling sloeg
zij met het hooid tegen den wand, een luid en ang
stig snikken deed haar lichaam schokken.
Zij luisterde naar geen smeeken, naAr geen woor
den van haar vader, die zich wanhopig over haar
heen boog.
De generaal kon het bij Frieda's tegenstand niet
klaar krijgen, haar op te richten en naar de kamer
terug te brengen. Elk woord dat hij sprak scheen
haar wanhoop nog grooter te maken.
Radeloos keek de generaal om zich heen Hij wil
de juist roepen, toen er een kamerdeur geopend
werd en een mijnheer door het luide gejammer ver
schrikt op hen toeliep.
„Die dame is ziek"? vroeg hij medelijdend. „Kan
ik u helpen?"
„Mjjn dochter heeft* ©en zenuwaanval. Wij zijn op
reis. Wanneer u mij zoudt willen helpen, haar naar
mijn kamer te dragen, dan zou. ik u zeer dankbaai
zijn."
De heer keek medelijdend naar het van smart
verwrongen gelaat van den ouden man en dan oga»
de gestalte van het jonge meisje. „Ik kan haar al.
leen wel dragen. Wijs mij maar evein den weg."
Hij tilde Frieda op. Hij scheen zijn last nauwe
lijks te bespeuren. Het bleeke. door tranen natte
gezichtje lag tegen zijn schouder. Onder de lange
wimpers parelden groote tranen, de kleine mond trok
nerveus.
Hoe lief zag zij er uit. Waarom zij wel zulk een
groot verdriet had?
Waarschijnlijk het treurige eind van een kleinen ro
men, dat hij onverwacht meeleefde.
De generaal liep langzaam vooruit. Frieda merkte
niets daarvan, dat de vreemde menepr haar voorzich
tig op bed neerlegde. Zij sloeg de oogen ook niet op.
„Zal ik een dokter zenden, of kan ik u anders
nog behulpzaam zijn?"
„Veel dank voor uw moeite. Ik hoop dat mijn doch
ter nu wel zal slapen. Zij is uitgeput."
„Veroorloof mij dat Ik mij even aan: u voorstel
graaf Rotenburg."