t jrssi i! laü- en TMmw. IA Lentestormen. Fen Reclames. 53- Zaterdag 5 April 1913 56e Jaargang. No. 5242. dri TWEEDE BLAD. okk brul ïape ROODE KJ,AVER n. gli Onze inlandsche roode klaver, nl. de Brabantsche ken >n Roozendaalsche verschillen ten eerste in de plaats mie 'an herkomst. Terwijl de eerste voor zaadwinning fie- eeld wordt op de kleigronden langs de Maas, zoo- vel Jn de provincie Noordbrabant als in de Betuwe en -kie laarora ook wel aangeduid wordt met den, naam van we&Iaasklaver of Betuwscha klaver, wordt het zaad van plodde tweedo gewonnen, op de zandgronden voorname- bjijk in den omtrek van Breda en Rozendaal. De Ro- rieii sendaalscho roode klaver is gewoonlijk iets duurder ssen lan do Brabantsche en bovendien, naar het schijnt, kompoms bet minst wintervast. Aangezien de opbrengst ligenan do Rozendaalsche echter meestal iets hooger is >oi «ban van de Brabantsche, wordt aan de eerste klaver»» m^oort gewoonlijk de voorkeur geschonken, aapg Beide klavers hebben echter boven de buitenland- efcbe zeer gewenschte eigenschappen, In de eerste plaats begint de ontwikkeling voorjaar? egeal zeer vroeg en zet zich vlug en krachtig voort. Ook kJJMtroelen zij na het rooven van do dekvrucht zeer snel en leveren in niet te ongunstige omstandigheden een flinke stoppelklaver. Verder geven beide kla- Ners op geschikte klavergronden, dat zijn op niet te tijve klei- en goede zavelgronden, een groote mas- a voedsel van uitstekende kwaliteit, 't laatste voor- r.1 door de aanwezigheid van veel blad en veel sap- stengeldeelen. 1 Jammer is het, dat de win tervastheid, vooral in kale winters, niet altijd voldoende is. Hiertegen is V ei iets te doen. Ais direct beschuttingsmiddel kan -kneu in den herfst een dun laagje stalmest over sprongen, niet om de bemesting, maar geheel als be- tkchuttingsmiddel. Van meer belang is echter do klaver in den herfst biet te scherp te beweiden. Waar eventuëel de stop- nbel klaver gemaaid mocht worden, wat zeker wel niie fv-eel zal worden toegepast, daar mag ook het maaien, Ifl niet te laat geschieden. De klaver toch moet vóór den lUj winter wat kunnen uiitloopen- Hierdoor zijn de plan ken in staat nog wat voedsel voor den winter verzamelen. Een en ander bevordert de wintervast- lu id in hooge mate. Ook het beweiden met zwaar Teel klaver getrapt of beschadigd zou worden, moet worden nagelaten. Roode klaver wordt zoo goed als altijd onder een rkvrucht gezaaid. Om verschillende redenen is deze ultuurmethode zeer aanbevelenswaardig. De jonge lavers groeien nl. in den aanvang vrij langzaam, zoo- at het land uitsluitend met klaver beteeld, het eer- ;te jaar niet zoo productief zou worden gebruikt als u het geval is. Doch ook voor de klaver zelf is de iekvrucht van belang. Wel zal deze veel water uit lea grond verbruiken, doch het bovenste grond g. uaagje blijft veel vochtiger, wat de ontkieming van het ^"klaverzaad ten goede komt. Ook voor de jonge plar- 1 tjtjea is het beter als deze wat in de schaduw staan. De gewone dekvruchten zijn de verschillende soor- jten van granen, nl. tarwe, rogge, wintergerst, twee- Tij i ge gerst en kanarie. Aangezien klaverland, vooral nbIj niet vtoldoende bezetting, veel onkruiden kan ver- 1 toonen, is het aan te bevelen, zooveel als het bedrijf „ölt toelaat, de klaver onder dekvrucht te zaaien na inleen behalct gewas, na aardappelen, bieten, kool e. d. Op dergelijk land is veel gedaan aan, de opkruidver- nietiging, doch daarnaast heeft men het voordeel van een diep lossen grond, waarvoor alle klavers zeer a dankbaar zijn. De verschillende dekvruchten zijn niet alle even er 'geschikt voor de jonge klavers, welke er onder groei- !en. Dit staat voornamelijk in verband met den blad- rijkdorr van de dekvrudht. Wordt nl, de klaver zeer sterk beschaduwd door een zeer zwaar en bladrijk gewas, wat licht het geval kan zijn, met tarwe en [jejm haver, dan is er kans, dat de jonge klaver er onder 'verstikt. Uit dit oogpunt beschouwd zijn gerst en rogge als de beste dekvruchten voor roode klaver te HU achten. In de Friesche wouden, alsmede in enkele andere provincies, wordt de klaver ook veel voor groenbemes- ting uitgezaaid. De jonge stoppelklaver wordt dan vóór den winter of in het volgend voorjaar onderge- irdijl Ploegd, nadat soms eerst een snede groene klaver _rQj m den herfst is gewonnen, die dan vaak wordt ih- 5 j gekuild. Deze metbode komt ons echter ook met (het oog op de risico van mislukking, zoowel als ten op- VAJ ziekte van grondbewerking en het optreden van kla- i vermoeheid minder aanbevelenswaardig voor. Boven trek d',en '3 ze vri* duur- Van heel veel belang is de kwaliteit van het zaai- 7,aad. Het beste is het bemoedigde klaverzaad altijd maa te koopen op garantie van oorsprong, gebruikswaarde J en afwezigheid van warkruidenzaad. Hiervoor is een onderzoek aan het Rijksproefstation voor Zaad- nn controle te Wageningen noodzakelijk. Een monster kla IJU j verzaad kan daar onderzocht worden op de aanwezig. beid van Ameribaansch zaad, verder op zuiverheid ij en kienikracht, waaruit men met inachtname van de gevonden schandelijke onzuiverheid, de gebruikswaarde berekent. Bovendien krijgt men opgave van eventuëel tre aanwezige warkruidzaden. Het zou zeker do moeite looncm om in landbouw- 1 centra het benoodigde klaverzaad coöperatief aan te koopen en dan te laten bemonsteren. Ook op het oog is wel een vrij juist oordeel to vellen over de kwaliteit van het zaad. Grof zaad, waarin weinig bruine korrels, met een frisschen reuk en niet dof van kleur is zeer gewenscht. De hoeveelheid zaaizaad loopt in de verschillende deelen van ons land zeer sterk uiteen. Ben veel ge bruikelijke hoeveelheid is van 10 tot 16 KG. of 12 tot 20 kop per HA. Het zaaien geschiedt In het laatst var. Maart of be gin April, breedwerpig met de band of beter met de zaaiviool. Ook zaait men wel met de zaai machine, waaraan een zgn. „klaverbak". Meestal vordt het zaad door eggen, rollen of in- wleden eenigszins met aarde bedekt. In rogge echtei kan uien er niets meer aan doen en moet de klaver op den grond ontkiemen. De rogge is nl. in den zaai tijd der klaver reeds zoover ontwikkeld, dat er moei lijk meer in gewerkt kan worden. In plaats van zuivere roode klaver teelt men ook wel een mengsel van verschillende klavcrsoorlen door' aan de roode klaver-nog wat witte klaver of Zweett- sche baslerd toe te voegen. Het mee inzaaien van bepaalde grassen, voorname lijk Wcslerwoldsch of Italiaansch raaigras is op goede klavergronden niet aan le radon. Deze grass n !uin- non de klaver vaak slerk onderdrukken, terwijl do vruchtbaarheid van den stoppel veel minder is don van zuivere klaver, aangezien de grassen niet bchooren tol do siksofverzam elendc gewassen. Omtrent de bemesting van roode klaver kan hel volgende nog worden vermeldEen zware oogst roode klaver haalt uit den grond per H.A.- 190 K.G. stik stof. 170 K.G. kali, 50 K.G. phosphorzuur cn 190 K..G kalle. De vorige week werd reeds medegedeeld, dat de stikstof wel hoofdzakelijk uit de lucht wordt verkregen. Overigens blijkt de klaver vooral kali cn kalk op to nemen. Dat knikarme gronden, niet kla veren is dan ook voldoende bekend. Men zorge er voor, dat de voorvrucht goed bemest wordt, zoodal de klaver op vruchtbaar land staat. Naar omstandigheden kan men in den herfst een bemesting toedienen met superphosphaat of slakkenmcel, terwijl op zandige gronden een kaïiiiclbemes'ing eveneens niet mag worden nagelaten. Met den stikstofmcsl zij men zeer voorzichtig? Het is zeker meestal overbodig cn zoo goed als altijd veel te duur om deze planten;- voedingsstof aan de klavers toe to dienen. Men beware die liever voor de niel-vlinderbloemigcn. Dit geldt ech ter niet alleen voor de slikstofhoudendc kunstmest stoffen. doch ook voor stalmest en icr. Het daarin vervatte 'kali en phosphorzuur is wel zeer goed op de klavers, maar de stikstof ervan krijgt men niet vol doende betaald. In hot volgend artikel zullen we de behandeling der roodo, klave,r eindigen met de bespreking van het oog sten en verplegen en van de meest voorkomende pa rasieten. rP> S ai Feuilleton r Toen Philip Marrable afstand deed van zijne kamers in Garden Courl en naar Peru ging, als jongste deel genoot van de firma Marrable, Craig en Co., deed Hij tegelijkertijd nog yan iets anders afstand, dat hem oneindig dierbaarder was dan het vooruitzicht op welke onderscheiding ook op rechtsgeleerd gebied. Hij was verliefd. Hel meisje dat hij liefhad was acht tien jaar. en hij, had haar nooit gezegd dat liij yan haar hield. Het was derhalve volkomen zSker dat, als hij haar zou weerzien gesteld dat hij haar ooit zou weerzien zij dan getrouwd zou zijn- Maar zijne positie was niet van dien aard dat hij haar thans zijne liefde kon verklaren. Het jyas ge bleken. dat hij, in de keus van een beroep gedwaald had. en om hu aan Nellie Sandhurst te vragen, of zij op hem wou wachten, totdat hij uit Zuid-Amerika zou zijn teruggekeerd, ware even zelfzuchtig als on gerijmd geweest. Vooral daar hij geen enkele treden had om te veronderstellen dat zijne liefde beantwoord werd. j De jonge dame in quacstie was de dochter van den rector van White fin ch. Zij was het aardigste, mooi ste, bekoorlijkste meisje dat men zich denken kon, en (als men zoo iets van eene rectors dochter zeggen mag) zij had allerliefst met Marrable geflirt gedurende de zomermaanden, die hij bij de Romers in White- finch had doorgebracht. Ja, zij had allerliefst met hem geflirt, maar dat nam niet weg dat zij er nog veel verder van af was verliefd op hem te zijn, dan hij wel meende; én het leed geen twijfel dat, indien hij haar gevraagd had zich voor onbepaalden tijd tot den maagdelijken staal to veroordeelen, lot op het opgen- blik dat hij in staat zou zijn haai- mevrouw {Philip Marrable te maken, zij hem zonder een oogenblik aarzelen zou hebben bedankt. Ach ja, hij voelde hel. Hunne kennismaking was wat haar betrof een zomertijd verdrijf geweest; voor hein was het helaas iels geheel anders geworden. Hij was pas vijf-en-twintig jaar betrekkelijk jonger dan zij en hoewel hij er niet aan twijfelde of hij zou haar mettertijd .vergeten, ?oo voelde hij zich toch diep rampzalig, toen hiji het dek betrad van het groote stoomschip, dat hem zoovele mijlen ver in ballingschap zou brengen. Op de plaats zijner bestemming aangekomen, vergat hij- haar ook niet, hoe kleurig en vneemd zijne nieuwe omgeving wezen mocht. Wel ging het vlijmende wat van zijn leed af, wel vervaagde langzamerhand Jiaar beeld in zijne herinnering., maar dc gedachte aan haar stierf hooit geheel weg, ofschoon het natuurlijk met ul langer en langer tusschenpoozen was, dat zij voor zijn geestesoog verscheen. Doch haar geheel vergelen deed hij niet. /ij maakte deel uit van een liefelijk beeld uit het vaderland, dat aangenaam was zich somtijds voor oogen te toovcrén hier in den vreemde: eene groote groene vlakte met schaduwrijke beuken, waar hij haar zag, zooals hij Jiaor het laatst gezien luid, in een witte flanellen jurk met eene cricketmuts achter op hel hoofdcn hij was benieuwd wat er van haar ge worden zou zijn. Toen er tien jaren waren verloopen, sedert den dag waarop hij het laatst het dek van een stoomschip had betreden, nam hij opnieuw plaats op een stoomschip en stak over naar Engeland. Er hadden inlusschen heel wat veranderingen met dc firma Marrable; Craig en Co. plaatsgegrepen, cn hij koerde als een rijk man naar Europa terug. Hij zag.er ouder uit dan hij was, of, om het cor recter uit te drukken, hij zag er niet zoo jong uit als hij was. Zeker was hel dal hij er de man niet naar leek om romantische denkbeelden te koesteren en toch deed hij dat. Met zijnen terugkeer naar En geland was de herinnering aan juffrouw Sandhurst ook leruggckcerd niet langer zoo zwak, ;coo onpersoon lijk. neen, levendig cn trisch. Hij maakte zicli geeno illusies dat hij haar nu zou kunnen trouwen hij wist heel goed dat zij allang een andermans vrouw zijn moest maar hij dacht er met vreugde aan haar tc-rug te zullen zien en verheugde zich schier als een schooljongen op dit wederzien. ZijiR- overpeinzingen gingen niet verder dan dit we derzien. Waarschijnlijk, zoo dacht hij, zou een kort onderhoud alles wezen wat er tusschen hen zou voor vallen, maar jJat ééne onderhoud zou dan ook van het grootste gewicht zijn. De gevoelens waarmede hij destijds den Oceaan had overgestoken, kwamen hem bijkans met dezelfde kracht weder bestormen. Hemel, wat was hij' rampzalig geweest 1 en het kwam hein voor als stond hij op het punt een deel van zijne vervlo gen jeugd te zullen weerzien en omvatten. Een. soort van aangename weemoed maakte zich van hem mees ter. terwijl het stoomschip al meer en meer Engelands kusten naderde. En toen hij ten laatste aan wal stap te en eindelijk uit den trein, trilden al zijne zen ui- wen, cn het scheen hem eene ongerijmdheid dat hij niet dadelijk een rijtuig nam en zich uaar zijne voor malige geliefde spoedde. Dien middag bracht hij een bezoek aan zijne oude vrienden, de Romers. Zij waren in de stad e«i mo- vrouw Romer verwelkomde hem met oprechte harte lijkheid. „Hoe aardig van je, zoo dadelijk bij ons te komen!'' riep zij. „Laat mij je eens bekijken. Ik vraag mij" at of ik je herkend zou hebben r Nu, ik ben er niet zeker van.'' „Ben ik zóó oud geworden „Oud! Wat een nonsens! Wel neen, veranderd ben je, dat is alles. Je bent steviger, bruinor geiworden. Je ziet er beter uit dan toeu jc wegging. En blijf je nu voorgoed in Engeland?" „tic denk hel wel. Ik behoor op het oogenblik tot die niet juist benijdenswaardige schepsels, die men een visch' op_ het droge noemt, ik ben uit zaken, ik heb niets'omhanden hoewel ik advocaat ben. Ja, ik denk dat ik in Londen zal blijven en zal pogen mij aan het nietsdoen te gewennen. Wilt u mij daarbij helpen?' „Natuurlijk! lvom om te beginnen vanavond bij ons eten. Maar dat was tóch je plan al. Als je ook den eersten dag yan je terugkomst ergens ander* was gaan eten ,zou ik je nooit meer aangekeken hebben. Wat Jack betreft „Waar is Jack?'" vroeg Marrable. „Mijn man is naar de club. Hij zal niet lang meer wegblijven. Er komen een paar vrienden. We eten om zeven uur. „Lr is zoo lief en vriendelijk'', antwoordde Marrable, „maar om u de waarheid te zeggen, koester ik eenig-n twijfel omtrent mijn rok .Peru en Mayfoir liggen zóó ver uit elkander, ik vermoed dat er in Europa nog altijd rokken gedragen worden?'' Mevrouw Romer lachte. „Wij zulten den Peruaanschen rok excusfeereai", zeide zij. „Maak geen complimenten, dat zou kinderachtig zijn. Een kop thee?' „Gaarne. En vertel mij nu eens al het nieuws'ver volgde Marrable zijn thee omroerend. „Juffrouw Laura is getrouwd, nietwaar?'- „Getrouwdr Zij heeft al drie kinderen snoezen! Zij is een deftige matrone geworden. Begrijp eens dat men ons tusschenbeide voor zusters aanziet!'" I „Hare moeder is verantwoordelijk voor die vergis sing," zei Marrable, ,.u ziet er jonger uit dan ooit. En Rosie - -de baby?" ,K,osie is ook al een volwassen jonge dame, zij is achttien. Je zult haar straks zien; op het oogenblik is zij met vrienden Paderewski gaan hooren". „Achttien jaar hoe is het mogelijk! Waar blijft de tijd! O, eu de Sandhursts? leeft de reetor nog?' „Zeker. Dien zal je ook vanavond zien. Dat zijn de vrienden, van wie ik zei dat ze kwamen eten. De dochter is niet getrouwd. Vreemd hé?" „Heel vreemd", zei Marrable langzaam. Niet ge trouwd, werkelijk? Hij staarde met aandacht in zijn kopje. „Nu," zeide hij, „en verder? Al wiat u mij vertelt is nieuw voor mij". Maar na dat éene hoorde hij er weinig meer van. Nellie was ongetrouwd, zij was nog altijd juffrouw Sandhurst! Hij was zoo verwonderd en eigenlijk ge heel in verwarring gebracht door dat nieuws. Altijd had hij zich voorgesteld, in dat denkbeeldige onder houd, haar als mevrouw zoo of zoo te zullen, aanspre ken. En nu vernam hij eensklaps, dat zij ongehuwd, dat zij vrij was! In zijn hotel gekomen, onderwierp hij zijn rok aan een uiterst minutieus onderzoek, doch zonder er over in het reine te kunnen geraken of hij al don nier toonbaar was. Het was van groote beteekenis, dat Nellie vrij was.* Van veel grootcr betookenis, merkte hij plotseling, <bu hij gemeend ha<l. Hij lachte over zijne eigen dwaas held. Zou bij zoowaar opnieuw op haar verliefd zijn! Was het kon het mogelijk zijn, of verbeeldde lif het zich maar in zijne ontsteltenis? Terugkecrende naar Curzonstraat, na zich voor In*, diner gekleed te hebben, beval bij den koetsier bij een bloemenwinkel to stoppen; hij ging binnen en zocht een bouquetjo voor zijn knoopsgat uit. Met onstuimig kloppend hart beklom hij do trap bij de Romers. HU word in het salon gelaten. De hoer Romers was thuis, heette hem hartelijk welkom or, stelde hem aan juffrouw Rosie voor. dió van hot concert was teruggekomen, overvloeiende van enthou siasme over het gehoorde. Zij zag er nofpl aardig uit, naar het Marrable toescheen, maar hij had er geen oogen voor: al zijne aandacht was op de deur gevestigd, waardoor Nellie Sandhurst moest binnentreden. Het was voor hem inderdaad een mnuvais quarf d'hcurc dien avond. De rector cn zijne dochter kwa men laat. pn hij begon te vreezen dit zij verhindert? zouden zijn te komen. Maar neen daar werd flebeld zij waren het. Do knecht opende <le deur. /.ij traden binnen. ,,Ik geloof dat je nog oude vrienden van elkaar zijt. Mijnheer Marrable juffrouw Sandhurst.'" Zij stak hem hare hand toe en .hij vatte ze cn toen. toen was het hem waarlijk alsof langzaam zijn hart in zijne schoenen zonk. Was dat Nellie, \\i.-r beeld hij tien jaren lang als een schat had bewaard die blozende .dikke juffer, met de vuurroodc, zijden blouse aan? Was dal Nellie, of beving hem een boo- ze droom en zou hij- zoo aanstonds put waken f „O ja, ik herinner mij mijnheer Marrable heel goed. Dus bent u teruggekomen naar Engeland, mijnheer Mar rable Hij had genoeg tegenwoordigheid van geest om den rector naai; behooren te begroeten, maar hij vrx-1 de zich ziek, ellendig. Er was geen ontkomen aan. hij moest wel een praatje met haar maken ,met de juffer in do roode blouse. Haar breede gezicht lachte hem loc. Zij deed hem kinderachtige vragen aangaande zijn verblijf m Amerika, 'en lachte af en toe hij wist niet waar om. Hij- had er geld voor willen geven, veel geld, om de oogen te jnogen sluiten en te bevinden, als hij zo weer opende ,dat het alles iaën vizioen was geweestj Maar het mocht niet zijn en hij leed naar het hom toe scheen gedurende eene eeuwigheid. O. .wat had zij eene schelle stem 1 En dat idioto lachen! Waarom, waarom was zij niet gestorven, lie ver dan zich le ontwikkelen tot zoo iels als daar voor hem stond Of had Nellie Sandhurst zooals hij haar zich voorstelde ;nooit bestaan? Had hij haar geïdeali seerd r Had hij op vijf-en-twintigjarigen leeftijd oen meisje aangebeden dat niet bestond? Hij raakte geheel van de wijs toen deze twijfel in hem oprees .Genadige goedheid I zou de beproeving nog langer duren? Hij; kon het niet meer verdragen; hij leed folteringen. „Mevrouw, het eten is opgediend". Tjlonk het uil den mond van den knecht. „Mijnheer Marable wees zoo goed juffrouw Rosie naar tafel te geleiden Hij gehoorzaamde dadelijk, met een zucht van ver lichting. Vertel mij alles van Paderewsky, als 't u blieft I'1 zeiae hij„ik ben een wilde en weet niets". Zij lachlo vroolijk en nam zijnen arm. Wat mooie witte tandjes had zij en wat schitterden hare oogen! Was hij daar straks dan blind geweest? Zij was Mierliefsf, dat jonge meisje. allerbekoorlijkst. X. R. Ct. root V« b 1 fO.! AALI Be* De scène uit Hamburg was uit de gedachten, van Rotenburg verdwenen. Frieda'e trekken, wanneer zU lachte tenminste, verwarden hem. Zij bezat dan ook nauwelijks eenige gelijkenis met dat door weenen, op gezwollen gezichtje, dat daar in Hamburg met ge sloten oogen op zijn, schouder lag. Wanneer zU de oogen evenwel neersloeg en een minuut stil voor zich uitkeek, dan schoot bliksemsnel de gedachte doorzijih hoofd: „ik moet haar bepaald onder heel andere omstandigheden gezien hebben." Hij beantwoordde in zijn gedachten verdiept de vragen der erfprinses zoo verstrooid, dat deze zich schouderophalend van hem afwendde en den erfprins spottend toeriep: „Met Rotenburg is vandaag niets te beginnen, maar jij Freddy, bent vandaag buiten gewoon spraakzaam. Gewoonlijk ken je maar drie bezigheden: rooken, eten en slapen ach pardon en op de jacht gaan." „Ik begin tenminste niet elk kwartier wat anders," antwoordde de erfprins rustig. „Telefoneeren tele- grafeeren tennisspelen op een paard rondjagen fietsrijden en de hemel mag weten wat voor doms nog meer." „Ja, wanneer ik daar op moest wachten, dat JU mij onderhield." Frleèa keek heel verschrikt op. Die woordenwis seling, die aan beide zUden nogal scherp was, maak te op baar een zeer pijnlijken indruk. Zij keek de erfprinses zeer medelijdend aan. maar deze at zeer smakelijk haar aardbeienijs en scheen evenals de an deren deze twisten gewend te zUn, tenminste njet tragisch op to nemen. De koffie werd in den salon gediend. De erfprin ses lag in een schommelstoel en rookte de eene sigaret na de andere. Excellentie Dar och e haakte 'u rand, die, gezien de opgerolde hoeveelheid, reeds 'n respectabele lengte moest hebben verkregen. De erfprins, graaf Rotenburg en mijnbeer Von Ro- sen waren aan een klein tafeltje bezig met kaartspe len. Op den wensch der erfprinses moest Frieda aan den vleugel plaats nemen. Haar bevangenheid was spoedig verdwenen, toen zij merkte dat het onderhoud niet verstomde, maar ge dempt onder haar spel werd voortgezet. Da erfpr'nses neuriede de walsmelodieën mee, de overigen lieten zich ook niet storen, alleen graaf Ro tenburg luisterde ten slotte verstrooid. Frieda's temperamentvol spel beviel hem, vooral toen zij met de dansmuziek eindigde en een romance zacht als een zoetsmartelUke herinnering hem in de ooren klonk. Hij kon vanaf zijn plaats de witjte, Blanke gestalte aan den vleugel zien zitten. Helder viel het electrische licht op het fü'ne hem toegedraaide profiel, op de lange zwarte wimpers, die als een schaduw op da teeder geronde wangen, lagen. Juist, nu wist hij het. Hij schrikte er zelf van. De erfprins lachte. „Heb je zulke slechte kaarten, Rotenburg, of is je voet ingeslapen? De tafel wan kelt, zoo verweer jij je." Rotenburg drong zicb tot lachen. Werktuigelijk en verstrooid gaf hij de kaarten rond, zijn gedachten wa ren in 't geheel niet bij dit hem nic-t interesseerend spel. Nu op eenmaal stond het duidelijk voor hem: de donkere .gang van het Hamburger hotel, het vertwij fel! snikkende ineengezakte jonge meisje, de rade- looze, oude vader, terwijl hij het in zwijm gevallen meisje in de kamer moest dragen. Een zeldzame siddering ging hem door de leden, tosn hij deze lieve verschijning aankeek. Dus deze schoonheid had hij reeds eenmaal in de armen ge dragen. dat bruinlokkige kopje lag hulpeloos eenmaal tegen zijn borst? Arm kind. Hij hoorde nog baar gejaagden hartslag. Hoe wonderbaar het spel des levens hen weer te zamen bracht. Maar Rotenburg begreep dat bij het beste deed, Frieda niet aan die kleine epis de te herinneren. Misschien wist zij zelf niet, dat hij er bij was, zij had be paald wel niet gemerkt hoe zij in haar kamer en op baar bed was gekomen. De vader had haar wellicht ook nooit opheldering gegeven -die scène modht dus vergeten blijven, evenals zij hopenlijk de oor zaak van haar smart heeft vergeten,. Natuurlijk liefdesleed. Waarom weent een jong meisje anders zoo hart brekend. „Luister eens, graaf en edele heer Von Roten burg," de erfprins wierp de kaarten op tafel, „uw hooggeborene speelt aJs een otter het is ongeloof lijk." „Pardon Hoogheid, ik ben vandaag een slechte partner." „Dat zou ik meenen, jij speelt allerongelukkigst" „Ach, Freddy houdt nu toch eens met je eeu wige whist op," De erfprinses stond., plotseling ach ter den. stoel van haar gemaal en nam; hem de kaarten uit de hand. „Graaf Rotenburg, ik rijd mor gen vroeg om 8 uur op Lolo, juffrouw Von Nordeck zal mij vergezellen." „Is de juffrouw zeker in bet zadel?" zoo wendde de kamerheer zich tot Frieda. „Heel zeker," zeide deze. Hij moest lachen over haar gelukkig gezicht. „Juffrouw Von Nordeck rijdt Springflower," beslis te de prinses. „De keus van het paard voor juffrouw Von Nor- deck moet uwe Hoogheid aan mij overlaten," ant woordde Rotenburg koel. „Ik ben verantwoordelijk dat er niets passeert.. Is u morgen vrij, Rosen? Anders moet de opperstalmeester mee." „Ik ben vrij." antwoordde Rosen droefgeestig. Hij had gaarne een uurtje morgen bij vrouw en kinde ren gehad. Toen de prins en prinses hun kamers hadden op gezocht, verdween Frieda ook snel. Zij verheugde er zKh op .haar hoofd in de weeke kussens van haar bed te kunnen drukken en van al de nieuwe indruk ken te kunnen droomen. De drie anderen bleven nog een paar minuten in de voorkamer staan. „Een schoonheid, die nieuwe hofdame," meendie De Waarschuwing der Nieren. Velen verwaar!oozen rugpijn, omdat zij van mecviüig zijn, dat hol zwakte der rugspieren iSj ontslaan door o verwerk th eid. Zij wachten dan tot dat de pijn vanzelf verdwijnt. Maar als de pijn in den rug niet uit zichzelf verdwijnt,- weten wiji dat de pijn niet uit den rug voortkomt, maar uit dc nieren, gelegen ter hoogte van dc lende- nein. Dit is een waarschuwing esi een ernstige waar schuwing twant wanneer de nieren verzwakt zijn, geven zij aan het urinezuur gelegenheid om zich met het bloed door Jmt lichaam te verspreiden. Dit urinezuur veroorzaakt pijn in den rug, pijn in dc ledematen; het vormt bezinksel in de urine, hetwelk de blaas en urinewegen prikkelt het verstopt de urinewegen en belet een vrije afvoer van het water, en veroorzaakt zoodoende waterzucht: het vormt scherpe kristallen in de gewrichten, spieren en weefsels, de oorzaak van jicht, rheumatiek, heupwee (ischias). Begint daarom bij het eerste optreden van ver schijnselen a Is bovengenoemd met het gebruik van JFoster's Rugpijn Nieren Pillen en zonder uitstel, want hoe langer de nieraandoening verwaarloosd wordt, des te moeilijker valt het haar le genezen. Foster's Rugpijn Nieren Pillen hergeven aan de nieren haar gezondheid cn werkzaamheid. Zij zuiveren de urinewegen eui voe ren het overtollige water en de urinaire onzuiverheden af, waardoor dc oorzaak van uw* kwaal wordt wegge nomen. To Schaften v«rlr»Tipka*r tri* J- Botrars, Vole*rtr»at 014. Tee' z«ndiQg gftwfci ct f-inco ra ent- vangst v»ï! icftwisso! af 1.75vcor fó.n, of f 10— ^oir m dow«ri. ®«*bt de *'hle Kotter'» Rug- pv"n Niewn kille*, reigeit elue -co», die riet vcorzien is van ncverptaard banöelnr:» k bó.j Rosen, ,,'t schijnt ook een allerliefst meisje te zUn." Mevrouw Laroche trok de schouders op. „Een weer spannig kind meer, dat, ik zal hebben te controlee ren," zeide Jij grimmig'. „Aan uw geoefende hand en oog zal ook dat wel gelukken," antwoordde graaf Rotenburg. Mevrouw Laroche keek hem wantrouwend aan. Zij w*ist niet recht, of hij het ernstig meende, of zich over haar vroo'ijk maakte, maar zij gaf er de voorkeur aan de woorden voor goede munt op te nemen en vrien delijk te lachen. Toen ook zij in haar kamer was verdwenen schoof Rotenburg zijn arm door dien vaji den, adjudant. „Ik breng je een stukje weg, ik heb behoefte aan fris- sche lucht. Zulk een avon,d in de onvervalschte hof- atmosfeer en whistspelen, en die vervelende klets praat en dat gehakketak, dat werkt mU op de ze nuwen." Rosen trok zijn handschoenen aan en zette zijn muts op zUn reeds dun wordend haar. „Waarom jij, als rijk en onafhankelijk man deze betrekking al niet reeds lang hebt opgegeven, dat is mij een raad sel." Rotenburg keek naar de helder verlichte vensters van het slot op. In den tuin geurden de jasmUn iav de stille, zwoele lucht en, in de boschjes vloog e«vi verschrikte vogel op. „Toen ik zeven jaar geleden de plaats als kamer heer hier overnam, lag ik met mijzelf en de geheele wereld overhoop. Uit den staatsdienst was ik getre den. met mijn vader, lag ik overhoop en het reizen werd ik moede. Voor wereldreiziger heb ik nu een maal geen talent." „Waarom heb jij je goederen niet onder je bestuur ger.omen?" „Omdat mijn vader alles verpacht had zelfs tot na zijn dood hielden zijn overeenkomsten nog haar kracht. Het volgend jaar loopt dat ten einde, dan ga ik Rotenburg zelf besturen, en ik zal bly zijn. als ik eindelijk alleen heer en geen kamerheer meer ben.* Rosen lachte. „MUn beste graaf, u bent hier ook reeds heer. De erfprins doet niets bulten u om en hare Hoogheid moet zich wel naar uwe luimen

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1913 | | pagina 5