t
jrssi i! laü- en TMmw.
IA
Lentestormen.
Fen
Reclames.
53-
Zaterdag 5 April 1913
56e Jaargang. No. 5242.
dri
TWEEDE BLAD.
okk
brul
ïape
ROODE KJ,AVER n.
gli Onze inlandsche roode klaver, nl. de Brabantsche
ken >n Roozendaalsche verschillen ten eerste in de plaats
mie 'an herkomst. Terwijl de eerste voor zaadwinning fie-
eeld wordt op de kleigronden langs de Maas, zoo-
vel Jn de provincie Noordbrabant als in de Betuwe en
-kie laarora ook wel aangeduid wordt met den, naam van
we&Iaasklaver of Betuwscha klaver, wordt het zaad van
plodde tweedo gewonnen, op de zandgronden voorname-
bjijk in den omtrek van Breda en Rozendaal. De Ro-
rieii sendaalscho roode klaver is gewoonlijk iets duurder
ssen lan do Brabantsche en bovendien, naar het schijnt,
kompoms bet minst wintervast. Aangezien de opbrengst
ligenan do Rozendaalsche echter meestal iets hooger is
>oi «ban van de Brabantsche, wordt aan de eerste klaver»»
m^oort gewoonlijk de voorkeur geschonken,
aapg Beide klavers hebben echter boven de buitenland-
efcbe zeer gewenschte eigenschappen,
In de eerste plaats begint de ontwikkeling voorjaar?
egeal zeer vroeg en zet zich vlug en krachtig voort. Ook
kJJMtroelen zij na het rooven van do dekvrucht zeer
snel en leveren in niet te ongunstige omstandigheden
een flinke stoppelklaver. Verder geven beide kla-
Ners op geschikte klavergronden, dat zijn op niet te
tijve klei- en goede zavelgronden, een groote mas-
a voedsel van uitstekende kwaliteit, 't laatste voor-
r.1 door de aanwezigheid van veel blad en veel sap-
stengeldeelen.
1 Jammer is het, dat de win tervastheid, vooral in
kale winters, niet altijd voldoende is. Hiertegen is
V ei iets te doen. Ais direct beschuttingsmiddel kan
-kneu in den herfst een dun laagje stalmest over
sprongen, niet om de bemesting, maar geheel als be-
tkchuttingsmiddel.
Van meer belang is echter do klaver in den herfst
biet te scherp te beweiden. Waar eventuëel de stop-
nbel klaver gemaaid mocht worden, wat zeker wel niie
fv-eel zal worden toegepast, daar mag ook het maaien,
Ifl niet te laat geschieden. De klaver toch moet vóór den
lUj winter wat kunnen uiitloopen- Hierdoor zijn de plan
ken in staat nog wat voedsel voor den winter
verzamelen. Een en ander bevordert de wintervast-
lu id in hooge mate. Ook het beweiden met zwaar
Teel klaver getrapt of beschadigd zou
worden, moet worden nagelaten.
Roode klaver wordt zoo goed als altijd onder een
rkvrucht gezaaid. Om verschillende redenen is deze
ultuurmethode zeer aanbevelenswaardig. De jonge
lavers groeien nl. in den aanvang vrij langzaam, zoo-
at het land uitsluitend met klaver beteeld, het eer-
;te jaar niet zoo productief zou worden gebruikt als
u het geval is. Doch ook voor de klaver zelf is de
iekvrucht van belang. Wel zal deze veel water uit
lea grond verbruiken, doch het bovenste grond
g. uaagje blijft veel vochtiger, wat de ontkieming van het
^"klaverzaad ten goede komt. Ook voor de jonge plar-
1 tjtjea is het beter als deze wat in de schaduw staan.
De gewone dekvruchten zijn de verschillende soor-
jten van granen, nl. tarwe, rogge, wintergerst, twee-
Tij i ge gerst en kanarie. Aangezien klaverland, vooral
nbIj niet vtoldoende bezetting, veel onkruiden kan ver-
1 toonen, is het aan te bevelen, zooveel als het bedrijf
„ölt toelaat, de klaver onder dekvrucht te zaaien na
inleen behalct gewas, na aardappelen, bieten, kool e. d.
Op dergelijk land is veel gedaan aan, de opkruidver-
nietiging, doch daarnaast heeft men het voordeel van
een diep lossen grond, waarvoor alle klavers zeer
a dankbaar zijn.
De verschillende dekvruchten zijn niet alle even
er 'geschikt voor de jonge klavers, welke er onder groei-
!en. Dit staat voornamelijk in verband met den blad-
rijkdorr van de dekvrudht. Wordt nl, de klaver zeer
sterk beschaduwd door een zeer zwaar en bladrijk
gewas, wat licht het geval kan zijn, met tarwe en
[jejm haver, dan is er kans, dat de jonge klaver er onder
'verstikt. Uit dit oogpunt beschouwd zijn gerst en
rogge als de beste dekvruchten voor roode klaver te
HU achten.
In de Friesche wouden, alsmede in enkele andere
provincies, wordt de klaver ook veel voor groenbemes-
ting uitgezaaid. De jonge stoppelklaver wordt dan
vóór den winter of in het volgend voorjaar onderge-
irdijl Ploegd, nadat soms eerst een snede groene klaver
_rQj m den herfst is gewonnen, die dan vaak wordt ih-
5 j gekuild. Deze metbode komt ons echter ook met (het
oog op de risico van mislukking, zoowel als ten op-
VAJ ziekte van grondbewerking en het optreden van kla-
i vermoeheid minder aanbevelenswaardig voor. Boven
trek d',en '3 ze vri* duur-
Van heel veel belang is de kwaliteit van het zaai-
7,aad. Het beste is het bemoedigde klaverzaad altijd
maa te koopen op garantie van oorsprong, gebruikswaarde
J en afwezigheid van warkruidenzaad. Hiervoor is
een onderzoek aan het Rijksproefstation voor Zaad-
nn controle te Wageningen noodzakelijk. Een monster kla
IJU j verzaad kan daar onderzocht worden op de aanwezig.
beid van Ameribaansch zaad, verder op zuiverheid
ij en kienikracht, waaruit men met inachtname van de
gevonden schandelijke onzuiverheid, de gebruikswaarde
berekent. Bovendien krijgt men opgave van eventuëel
tre
aanwezige warkruidzaden.
Het zou zeker do moeite looncm om in landbouw- 1
centra het benoodigde klaverzaad coöperatief aan te
koopen en dan te laten bemonsteren.
Ook op het oog is wel een vrij juist oordeel to
vellen over de kwaliteit van het zaad. Grof zaad,
waarin weinig bruine korrels, met een frisschen reuk
en niet dof van kleur is zeer gewenscht.
De hoeveelheid zaaizaad loopt in de verschillende
deelen van ons land zeer sterk uiteen. Ben veel ge
bruikelijke hoeveelheid is van 10 tot 16 KG. of 12
tot 20 kop per HA.
Het zaaien geschiedt In het laatst var. Maart of be
gin April, breedwerpig met de band of beter met de
zaaiviool. Ook zaait men wel met de zaai machine,
waaraan een zgn. „klaverbak".
Meestal vordt het zaad door eggen, rollen of in-
wleden eenigszins met aarde bedekt. In rogge echtei
kan uien er niets meer aan doen en moet de klaver
op den grond ontkiemen. De rogge is nl. in den zaai
tijd der klaver reeds zoover ontwikkeld, dat er moei
lijk meer in gewerkt kan worden.
In plaats van zuivere roode klaver teelt men ook
wel een mengsel van verschillende klavcrsoorlen door'
aan de roode klaver-nog wat witte klaver of Zweett-
sche baslerd toe te voegen.
Het mee inzaaien van bepaalde grassen, voorname
lijk Wcslerwoldsch of Italiaansch raaigras is op goede
klavergronden niet aan le radon. Deze grass n !uin-
non de klaver vaak slerk onderdrukken, terwijl do
vruchtbaarheid van den stoppel veel minder is don van
zuivere klaver, aangezien de grassen niet bchooren tol
do siksofverzam elendc gewassen.
Omtrent de bemesting van roode klaver kan hel
volgende nog worden vermeldEen zware oogst roode
klaver haalt uit den grond per H.A.- 190 K.G. stik
stof. 170 K.G. kali, 50 K.G. phosphorzuur cn 190
K..G kalle. De vorige week werd reeds medegedeeld,
dat de stikstof wel hoofdzakelijk uit de lucht wordt
verkregen. Overigens blijkt de klaver vooral kali cn
kalk op to nemen. Dat knikarme gronden, niet kla
veren is dan ook voldoende bekend.
Men zorge er voor, dat de voorvrucht goed bemest
wordt, zoodal de klaver op vruchtbaar land staat. Naar
omstandigheden kan men in den herfst een bemesting
toedienen met superphosphaat of slakkenmcel, terwijl
op zandige gronden een kaïiiiclbemes'ing eveneens niet
mag worden nagelaten. Met den stikstofmcsl zij men
zeer voorzichtig? Het is zeker meestal overbodig cn
zoo goed als altijd veel te duur om deze planten;-
voedingsstof aan de klavers toe to dienen. Men beware
die liever voor de niel-vlinderbloemigcn. Dit geldt ech
ter niet alleen voor de slikstofhoudendc kunstmest
stoffen. doch ook voor stalmest en icr. Het daarin
vervatte 'kali en phosphorzuur is wel zeer goed op de
klavers, maar de stikstof ervan krijgt men niet vol
doende betaald.
In hot volgend artikel zullen we de behandeling der
roodo, klave,r eindigen met de bespreking van het oog
sten en verplegen en van de meest voorkomende pa
rasieten.
rP>
S ai
Feuilleton
r
Toen Philip Marrable afstand deed van zijne kamers
in Garden Courl en naar Peru ging, als jongste deel
genoot van de firma Marrable, Craig en Co., deed
Hij tegelijkertijd nog yan iets anders afstand, dat hem
oneindig dierbaarder was dan het vooruitzicht op welke
onderscheiding ook op rechtsgeleerd gebied.
Hij was verliefd. Hel meisje dat hij liefhad was acht
tien jaar. en hij, had haar nooit gezegd dat liij yan
haar hield. Het was derhalve volkomen zSker dat,
als hij haar zou weerzien gesteld dat hij haar
ooit zou weerzien zij dan getrouwd zou zijn-
Maar zijne positie was niet van dien aard dat hij
haar thans zijne liefde kon verklaren. Het jyas ge
bleken. dat hij, in de keus van een beroep gedwaald
had. en om hu aan Nellie Sandhurst te vragen, of zij
op hem wou wachten, totdat hij uit Zuid-Amerika
zou zijn teruggekeerd, ware even zelfzuchtig als on
gerijmd geweest. Vooral daar hij geen enkele treden
had om te veronderstellen dat zijne liefde beantwoord
werd. j
De jonge dame in quacstie was de dochter van den
rector van White fin ch. Zij was het aardigste, mooi
ste, bekoorlijkste meisje dat men zich denken kon,
en (als men zoo iets van eene rectors dochter zeggen
mag) zij had allerliefst met Marrable geflirt gedurende
de zomermaanden, die hij bij de Romers in White-
finch had doorgebracht. Ja, zij had allerliefst met hem
geflirt, maar dat nam niet weg dat zij er nog veel
verder van af was verliefd op hem te zijn, dan hij
wel meende; én het leed geen twijfel dat, indien hij
haar gevraagd had zich voor onbepaalden tijd tot den
maagdelijken staal to veroordeelen, lot op het opgen-
blik dat hij in staat zou zijn haai- mevrouw {Philip
Marrable te maken, zij hem zonder een oogenblik
aarzelen zou hebben bedankt.
Ach ja, hij voelde hel. Hunne kennismaking was
wat haar betrof een zomertijd verdrijf geweest; voor
hein was het helaas iels geheel anders geworden. Hij
was pas vijf-en-twintig jaar betrekkelijk jonger dan
zij en hoewel hij er niet aan twijfelde of hij zou
haar mettertijd .vergeten, ?oo voelde hij zich toch diep
rampzalig, toen hiji het dek betrad van het groote
stoomschip, dat hem zoovele mijlen ver in ballingschap
zou brengen.
Op de plaats zijner bestemming aangekomen, vergat
hij- haar ook niet, hoe kleurig en vneemd zijne nieuwe
omgeving wezen mocht. Wel ging het vlijmende wat
van zijn leed af, wel vervaagde langzamerhand Jiaar
beeld in zijne herinnering., maar dc gedachte aan haar
stierf hooit geheel weg, ofschoon het natuurlijk met
ul langer en langer tusschenpoozen was, dat zij voor
zijn geestesoog verscheen. Doch haar geheel vergelen
deed hij niet. /ij maakte deel uit van een liefelijk beeld
uit het vaderland, dat aangenaam was zich somtijds
voor oogen te toovcrén hier in den vreemde: eene groote
groene vlakte met schaduwrijke beuken, waar hij haar
zag, zooals hij Jiaor het laatst gezien luid, in een
witte flanellen jurk met eene cricketmuts achter op
hel hoofdcn hij was benieuwd wat er van haar ge
worden zou zijn.
Toen er tien jaren waren verloopen, sedert den dag
waarop hij het laatst het dek van een stoomschip
had betreden, nam hij opnieuw plaats op een stoomschip
en stak over naar Engeland. Er hadden inlusschen
heel wat veranderingen met dc firma Marrable; Craig
en Co. plaatsgegrepen, cn hij koerde als een rijk man
naar Europa terug.
Hij zag.er ouder uit dan hij was, of, om het cor
recter uit te drukken, hij zag er niet zoo jong uit
als hij was. Zeker was hel dal hij er de man niet
naar leek om romantische denkbeelden te koesteren
en toch deed hij dat. Met zijnen terugkeer naar En
geland was de herinnering aan juffrouw Sandhurst ook
leruggckcerd niet langer zoo zwak, ;coo onpersoon
lijk. neen, levendig cn trisch. Hij maakte zicli geeno
illusies dat hij haar nu zou kunnen trouwen hij
wist heel goed dat zij allang een andermans vrouw
zijn moest maar hij dacht er met vreugde aan haar
tc-rug te zullen zien en verheugde zich schier als een
schooljongen op dit wederzien.
ZijiR- overpeinzingen gingen niet verder dan dit we
derzien. Waarschijnlijk, zoo dacht hij, zou een kort
onderhoud alles wezen wat er tusschen hen zou voor
vallen, maar jJat ééne onderhoud zou dan ook van
het grootste gewicht zijn. De gevoelens waarmede hij
destijds den Oceaan had overgestoken, kwamen hem
bijkans met dezelfde kracht weder bestormen. Hemel,
wat was hij' rampzalig geweest 1 en het kwam hein voor
als stond hij op het punt een deel van zijne vervlo
gen jeugd te zullen weerzien en omvatten. Een. soort
van aangename weemoed maakte zich van hem mees
ter. terwijl het stoomschip al meer en meer Engelands
kusten naderde. En toen hij ten laatste aan wal stap
te en eindelijk uit den trein, trilden al zijne zen ui-
wen, cn het scheen hem eene ongerijmdheid dat hij
niet dadelijk een rijtuig nam en zich uaar zijne voor
malige geliefde spoedde.
Dien middag bracht hij een bezoek aan zijne oude
vrienden, de Romers. Zij waren in de stad e«i mo-
vrouw Romer verwelkomde hem met oprechte harte
lijkheid.
„Hoe aardig van je, zoo dadelijk bij ons te komen!''
riep zij. „Laat mij je eens bekijken. Ik vraag mij"
at of ik je herkend zou hebben r Nu, ik ben er
niet zeker van.''
„Ben ik zóó oud geworden
„Oud! Wat een nonsens! Wel neen, veranderd ben
je, dat is alles. Je bent steviger, bruinor geiworden. Je
ziet er beter uit dan toeu jc wegging. En blijf je
nu voorgoed in Engeland?"
„tic denk hel wel. Ik behoor op het oogenblik tot
die niet juist benijdenswaardige schepsels, die men een
visch' op_ het droge noemt, ik ben uit zaken, ik heb
niets'omhanden hoewel ik advocaat ben. Ja, ik denk
dat ik in Londen zal blijven en zal pogen mij aan
het nietsdoen te gewennen. Wilt u mij daarbij helpen?'
„Natuurlijk! lvom om te beginnen vanavond bij ons
eten. Maar dat was tóch je plan al. Als je ook den
eersten dag yan je terugkomst ergens ander* was gaan
eten ,zou ik je nooit meer aangekeken hebben. Wat
Jack betreft
„Waar is Jack?'" vroeg Marrable.
„Mijn man is naar de club. Hij zal niet lang meer
wegblijven. Er komen een paar vrienden. We eten om
zeven uur.
„Lr is zoo lief en vriendelijk'', antwoordde Marrable,
„maar om u de waarheid te zeggen, koester ik eenig-n
twijfel omtrent mijn rok .Peru en Mayfoir liggen zóó
ver uit elkander, ik vermoed dat er in Europa nog
altijd rokken gedragen worden?''
Mevrouw Romer lachte.
„Wij zulten den Peruaanschen rok excusfeereai", zeide
zij. „Maak geen complimenten, dat zou kinderachtig
zijn. Een kop thee?'
„Gaarne. En vertel mij nu eens al het nieuws'ver
volgde Marrable zijn thee omroerend. „Juffrouw Laura
is getrouwd, nietwaar?'-
„Getrouwdr Zij heeft al drie kinderen snoezen!
Zij is een deftige matrone geworden. Begrijp eens dat
men ons tusschenbeide voor zusters aanziet!'"
I „Hare moeder is verantwoordelijk voor die vergis
sing," zei Marrable, ,.u ziet er jonger uit dan ooit.
En Rosie - -de baby?"
,K,osie is ook al een volwassen jonge dame, zij is
achttien. Je zult haar straks zien; op het oogenblik is
zij met vrienden Paderewski gaan hooren".
„Achttien jaar hoe is het mogelijk! Waar blijft
de tijd! O, eu de Sandhursts? leeft de reetor nog?'
„Zeker. Dien zal je ook vanavond zien. Dat zijn
de vrienden, van wie ik zei dat ze kwamen eten.
De dochter is niet getrouwd. Vreemd hé?"
„Heel vreemd", zei Marrable langzaam. Niet ge
trouwd, werkelijk? Hij staarde met aandacht in
zijn kopje.
„Nu," zeide hij, „en verder? Al wiat u mij vertelt
is nieuw voor mij".
Maar na dat éene hoorde hij er weinig meer van.
Nellie was ongetrouwd, zij was nog altijd juffrouw
Sandhurst! Hij was zoo verwonderd en eigenlijk ge
heel in verwarring gebracht door dat nieuws. Altijd
had hij zich voorgesteld, in dat denkbeeldige onder
houd, haar als mevrouw zoo of zoo te zullen, aanspre
ken. En nu vernam hij eensklaps, dat zij ongehuwd,
dat zij vrij was!
In zijn hotel gekomen, onderwierp hij zijn rok
aan een uiterst minutieus onderzoek, doch zonder er
over in het reine te kunnen geraken of hij al don
nier toonbaar was.
Het was van groote beteekenis, dat Nellie vrij was.*
Van veel grootcr betookenis, merkte hij plotseling, <bu
hij gemeend ha<l. Hij lachte over zijne eigen dwaas
held. Zou bij zoowaar opnieuw op haar verliefd zijn!
Was het kon het mogelijk zijn, of verbeeldde lif
het zich maar in zijne ontsteltenis?
Terugkecrende naar Curzonstraat, na zich voor In*,
diner gekleed te hebben, beval bij den koetsier bij
een bloemenwinkel to stoppen; hij ging binnen en
zocht een bouquetjo voor zijn knoopsgat uit.
Met onstuimig kloppend hart beklom hij do trap
bij de Romers. HU word in het salon gelaten. De hoer
Romers was thuis, heette hem hartelijk welkom or,
stelde hem aan juffrouw Rosie voor. dió van hot
concert was teruggekomen, overvloeiende van enthou
siasme over het gehoorde. Zij zag er nofpl aardig uit,
naar het Marrable toescheen, maar hij had er geen
oogen voor: al zijne aandacht was op de deur gevestigd,
waardoor Nellie Sandhurst moest binnentreden.
Het was voor hem inderdaad een mnuvais quarf
d'hcurc dien avond. De rector cn zijne dochter kwa
men laat. pn hij begon te vreezen dit zij verhindert?
zouden zijn te komen.
Maar neen daar werd flebeld zij waren het. Do
knecht opende <le deur. /.ij traden binnen.
,,Ik geloof dat je nog oude vrienden van elkaar zijt.
Mijnheer Marrable juffrouw Sandhurst.'"
Zij stak hem hare hand toe en .hij vatte ze cn
toen. toen was het hem waarlijk alsof langzaam zijn
hart in zijne schoenen zonk. Was dat Nellie, \\i.-r
beeld hij tien jaren lang als een schat had bewaard
die blozende .dikke juffer, met de vuurroodc, zijden
blouse aan? Was dal Nellie, of beving hem een boo-
ze droom en zou hij- zoo aanstonds put waken f
„O ja, ik herinner mij mijnheer Marrable heel goed.
Dus bent u teruggekomen naar Engeland, mijnheer Mar
rable
Hij had genoeg tegenwoordigheid van geest om den
rector naai; behooren te begroeten, maar hij vrx-1 de zich
ziek, ellendig. Er was geen ontkomen aan. hij moest
wel een praatje met haar maken ,met de juffer in do
roode blouse. Haar breede gezicht lachte hem loc. Zij
deed hem kinderachtige vragen aangaande zijn verblijf
m Amerika, 'en lachte af en toe hij wist niet waar
om. Hij- had er geld voor willen geven, veel geld, om
de oogen te jnogen sluiten en te bevinden, als hij zo
weer opende ,dat het alles iaën vizioen was geweestj
Maar het mocht niet zijn en hij leed naar het hom toe
scheen gedurende eene eeuwigheid.
O. .wat had zij eene schelle stem 1 En dat idioto
lachen! Waarom, waarom was zij niet gestorven, lie
ver dan zich le ontwikkelen tot zoo iels als daar voor
hem stond Of had Nellie Sandhurst zooals hij haar
zich voorstelde ;nooit bestaan? Had hij haar geïdeali
seerd r Had hij op vijf-en-twintigjarigen leeftijd oen
meisje aangebeden dat niet bestond?
Hij raakte geheel van de wijs toen deze twijfel in
hem oprees .Genadige goedheid I zou de beproeving
nog langer duren? Hij; kon het niet meer verdragen;
hij leed folteringen.
„Mevrouw, het eten is opgediend". Tjlonk het uil
den mond van den knecht.
„Mijnheer Marable wees zoo goed juffrouw Rosie
naar tafel te geleiden
Hij gehoorzaamde dadelijk, met een zucht van ver
lichting.
Vertel mij alles van Paderewsky, als 't u blieft I'1
zeiae hij„ik ben een wilde en weet niets". Zij lachlo
vroolijk en nam zijnen arm. Wat mooie witte tandjes
had zij en wat schitterden hare oogen! Was hij daar
straks dan blind geweest? Zij was Mierliefsf, dat jonge
meisje. allerbekoorlijkst. X. R. Ct.
root
V«
b
1
fO.!
AALI
Be*
De scène uit Hamburg was uit de gedachten, van
Rotenburg verdwenen. Frieda'e trekken, wanneer zU
lachte tenminste, verwarden hem. Zij bezat dan ook
nauwelijks eenige gelijkenis met dat door weenen, op
gezwollen gezichtje, dat daar in Hamburg met ge
sloten oogen op zijn, schouder lag. Wanneer zU de
oogen evenwel neersloeg en een minuut stil voor zich
uitkeek, dan schoot bliksemsnel de gedachte doorzijih
hoofd: „ik moet haar bepaald onder heel andere
omstandigheden gezien hebben."
Hij beantwoordde in zijn gedachten verdiept de
vragen der erfprinses zoo verstrooid, dat deze zich
schouderophalend van hem afwendde en den erfprins
spottend toeriep: „Met Rotenburg is vandaag niets
te beginnen, maar jij Freddy, bent vandaag buiten
gewoon spraakzaam. Gewoonlijk ken je maar drie
bezigheden: rooken, eten en slapen ach pardon
en op de jacht gaan."
„Ik begin tenminste niet elk kwartier wat anders,"
antwoordde de erfprins rustig. „Telefoneeren tele-
grafeeren tennisspelen op een paard rondjagen
fietsrijden en de hemel mag weten wat voor
doms nog meer."
„Ja, wanneer ik daar op moest wachten, dat JU
mij onderhield."
Frleèa keek heel verschrikt op. Die woordenwis
seling, die aan beide zUden nogal scherp was, maak
te op baar een zeer pijnlijken indruk. Zij keek de
erfprinses zeer medelijdend aan. maar deze at zeer
smakelijk haar aardbeienijs en scheen evenals de an
deren deze twisten gewend te zUn, tenminste njet
tragisch op to nemen.
De koffie werd in den salon gediend. De erfprin
ses lag in een schommelstoel en rookte de eene
sigaret na de andere. Excellentie Dar och e haakte 'u
rand, die, gezien de opgerolde hoeveelheid, reeds 'n
respectabele lengte moest hebben verkregen.
De erfprins, graaf Rotenburg en mijnbeer Von Ro-
sen waren aan een klein tafeltje bezig met kaartspe
len. Op den wensch der erfprinses moest Frieda aan
den vleugel plaats nemen.
Haar bevangenheid was spoedig verdwenen, toen zij
merkte dat het onderhoud niet verstomde, maar ge
dempt onder haar spel werd voortgezet.
Da erfpr'nses neuriede de walsmelodieën mee, de
overigen lieten zich ook niet storen, alleen graaf Ro
tenburg luisterde ten slotte verstrooid.
Frieda's temperamentvol spel beviel hem, vooral
toen zij met de dansmuziek eindigde en een romance
zacht als een zoetsmartelUke herinnering hem in
de ooren klonk. Hij kon vanaf zijn plaats de witjte,
Blanke gestalte aan den vleugel zien zitten.
Helder viel het electrische licht op het fü'ne hem
toegedraaide profiel, op de lange zwarte wimpers, die
als een schaduw op da teeder geronde wangen, lagen.
Juist, nu wist hij het. Hij schrikte er zelf van.
De erfprins lachte. „Heb je zulke slechte kaarten,
Rotenburg, of is je voet ingeslapen? De tafel wan
kelt, zoo verweer jij je."
Rotenburg drong zicb tot lachen. Werktuigelijk en
verstrooid gaf hij de kaarten rond, zijn gedachten wa
ren in 't geheel niet bij dit hem nic-t interesseerend
spel.
Nu op eenmaal stond het duidelijk voor hem: de
donkere .gang van het Hamburger hotel, het vertwij
fel! snikkende ineengezakte jonge meisje, de rade-
looze, oude vader, terwijl hij het in zwijm gevallen
meisje in de kamer moest dragen.
Een zeldzame siddering ging hem door de leden,
tosn hij deze lieve verschijning aankeek. Dus deze
schoonheid had hij reeds eenmaal in de armen ge
dragen. dat bruinlokkige kopje lag hulpeloos eenmaal
tegen zijn borst? Arm kind. Hij hoorde nog baar
gejaagden hartslag. Hoe wonderbaar het spel des
levens hen weer te zamen bracht.
Maar Rotenburg begreep dat bij het beste deed,
Frieda niet aan die kleine epis de te herinneren.
Misschien wist zij zelf niet, dat hij er bij was, zij had be
paald wel niet gemerkt hoe zij in haar kamer en op
baar bed was gekomen. De vader had haar wellicht
ook nooit opheldering gegeven -die scène modht
dus vergeten blijven, evenals zij hopenlijk de oor
zaak van haar smart heeft vergeten,.
Natuurlijk liefdesleed.
Waarom weent een jong meisje anders zoo hart
brekend.
„Luister eens, graaf en edele heer Von Roten
burg," de erfprins wierp de kaarten op tafel, „uw
hooggeborene speelt aJs een otter het is ongeloof
lijk."
„Pardon Hoogheid, ik ben vandaag een slechte
partner."
„Dat zou ik meenen, jij speelt allerongelukkigst"
„Ach, Freddy houdt nu toch eens met je eeu
wige whist op," De erfprinses stond., plotseling ach
ter den. stoel van haar gemaal en nam; hem de
kaarten uit de hand. „Graaf Rotenburg, ik rijd mor
gen vroeg om 8 uur op Lolo, juffrouw Von Nordeck
zal mij vergezellen."
„Is de juffrouw zeker in bet zadel?" zoo wendde
de kamerheer zich tot Frieda.
„Heel zeker," zeide deze.
Hij moest lachen over haar gelukkig gezicht.
„Juffrouw Von Nordeck rijdt Springflower," beslis
te de prinses.
„De keus van het paard voor juffrouw Von Nor-
deck moet uwe Hoogheid aan mij overlaten," ant
woordde Rotenburg koel. „Ik ben verantwoordelijk
dat er niets passeert.. Is u morgen vrij, Rosen?
Anders moet de opperstalmeester mee."
„Ik ben vrij." antwoordde Rosen droefgeestig. Hij
had gaarne een uurtje morgen bij vrouw en kinde
ren gehad.
Toen de prins en prinses hun kamers hadden op
gezocht, verdween Frieda ook snel. Zij verheugde er
zKh op .haar hoofd in de weeke kussens van haar
bed te kunnen drukken en van al de nieuwe indruk
ken te kunnen droomen.
De drie anderen bleven nog een paar minuten in
de voorkamer staan.
„Een schoonheid, die nieuwe hofdame," meendie
De Waarschuwing der Nieren.
Velen verwaar!oozen rugpijn, omdat zij van mecviüig
zijn, dat hol zwakte der rugspieren iSj ontslaan door
o verwerk th eid. Zij wachten dan tot dat de pijn vanzelf
verdwijnt.
Maar als de pijn in den rug niet uit zichzelf verdwijnt,-
weten wiji dat de pijn niet uit den rug voortkomt,
maar uit dc nieren, gelegen ter hoogte van dc lende-
nein. Dit is een waarschuwing esi een ernstige waar
schuwing twant wanneer de nieren verzwakt zijn, geven
zij aan het urinezuur gelegenheid om zich met het
bloed door Jmt lichaam te verspreiden. Dit urinezuur
veroorzaakt pijn in den rug, pijn in dc ledematen;
het vormt bezinksel in de urine, hetwelk de blaas
en urinewegen prikkelt het verstopt de urinewegen en
belet een vrije afvoer van het water, en veroorzaakt
zoodoende waterzucht: het vormt scherpe kristallen in
de gewrichten, spieren en weefsels, de oorzaak van
jicht, rheumatiek, heupwee (ischias).
Begint daarom bij het eerste optreden van ver
schijnselen a Is bovengenoemd met het gebruik van
JFoster's Rugpijn Nieren Pillen en zonder uitstel, want
hoe langer de nieraandoening verwaarloosd wordt, des
te moeilijker valt het haar le genezen. Foster's Rugpijn
Nieren Pillen hergeven aan de nieren haar gezondheid
cn werkzaamheid. Zij zuiveren de urinewegen eui voe
ren het overtollige water en de urinaire onzuiverheden
af, waardoor dc oorzaak van uw* kwaal wordt wegge
nomen.
To Schaften v«rlr»Tipka*r tri* J-
Botrars, Vole*rtr»at 014. Tee'
z«ndiQg gftwfci ct f-inco ra ent-
vangst vȕ! icftwisso! af 1.75vcor
fó.n, of f 10— ^oir m dow«ri.
®«*bt de *'hle Kotter'» Rug-
pv"n Niewn kille*, reigeit elue
-co», die riet vcorzien is van
ncverptaard banöelnr:» k bó.j
Rosen, ,,'t schijnt ook een allerliefst meisje te zUn."
Mevrouw Laroche trok de schouders op. „Een weer
spannig kind meer, dat, ik zal hebben te controlee
ren," zeide Jij grimmig'.
„Aan uw geoefende hand en oog zal ook dat wel
gelukken," antwoordde graaf Rotenburg.
Mevrouw Laroche keek hem wantrouwend aan. Zij
w*ist niet recht, of hij het ernstig meende, of zich over
haar vroo'ijk maakte, maar zij gaf er de voorkeur aan
de woorden voor goede munt op te nemen en vrien
delijk te lachen.
Toen ook zij in haar kamer was verdwenen schoof
Rotenburg zijn arm door dien vaji den, adjudant. „Ik
breng je een stukje weg, ik heb behoefte aan fris-
sche lucht. Zulk een avon,d in de onvervalschte hof-
atmosfeer en whistspelen, en die vervelende klets
praat en dat gehakketak, dat werkt mU op de ze
nuwen."
Rosen trok zijn handschoenen aan en zette zijn
muts op zUn reeds dun wordend haar. „Waarom jij,
als rijk en onafhankelijk man deze betrekking al
niet reeds lang hebt opgegeven, dat is mij een raad
sel."
Rotenburg keek naar de helder verlichte vensters
van het slot op. In den tuin geurden de jasmUn iav
de stille, zwoele lucht en, in de boschjes vloog e«vi
verschrikte vogel op.
„Toen ik zeven jaar geleden de plaats als kamer
heer hier overnam, lag ik met mijzelf en de geheele
wereld overhoop. Uit den staatsdienst was ik getre
den. met mijn vader, lag ik overhoop en het reizen
werd ik moede. Voor wereldreiziger heb ik nu een
maal geen talent."
„Waarom heb jij je goederen niet onder je bestuur
ger.omen?"
„Omdat mijn vader alles verpacht had zelfs tot
na zijn dood hielden zijn overeenkomsten nog haar
kracht. Het volgend jaar loopt dat ten einde, dan ga
ik Rotenburg zelf besturen, en ik zal bly zijn. als
ik eindelijk alleen heer en geen kamerheer meer ben.*
Rosen lachte. „MUn beste graaf, u bent hier ook
reeds heer. De erfprins doet niets bulten u om en
hare Hoogheid moet zich wel naar uwe luimen