Da eerste de beste. Dammen. m S 9 i IS m m wz. m 9, M m M m m m s m ■W Q m m 9 m Politieke Verwording. Zaterdag 24 Mei 1913. 56e Jaargang. No. 5*276. SLAGZET IN DE OPENING. 1. Wil: 33—28. Zwart: 16—21. 50—44. 10—14. 4540. Als wil in plaats van 4540. 4439 had gespeeld, zou zwart zeker 1822 antwoorden, slaat wit 17 op 28. dan haalt zwart dam door 711, 812 en 13 44. tui LaM- en 31—26. 36—31. 41—36. 31—27. 36—31. 38—33. 11—16. 7—11. 18—23. 12—18. 20—25. 14—20 f A Wit wint nu 2 schijven door 2822, 26 17, 3430, 40 29. 32 25. 39 30. 1—7 r In dit geval haalt wit eenvoudig dam 28—22. 26 17, 34—29 of 34—30, 40 29 en 32 1. EEN VOORBEELD UIT DE PARTIJ. Zwart. 1 r m 'Mi 6 9 - 11 1 98 - 16 2 21 J"- 85 ao 'te.-,:; 26 H S Wm 1 II 31 m W 36 -.'-vrr.. 'lijf' El 41 1 y;. te. m 46 M M Wit. Zwart, 15 schijven op2, 3, 5, 6, 8, 11, 13. 14, 16 tot 19, 21, 23 en 24. .Wi't, 15 schijven op: 26, 27, 28. 31 tot 37, 39, 43 44, 48 en 49. Wit wint hier de partij' door: Wit: 28—22. 26 17. 31—29. 32 12. 27 40. Zwart: 17 11 23 28. 22. 34. 17. EEN ANDER VOORBEELD. PARTIJ, Zwart. ÜP II jjf fH HÉ s Üf a M H Wil, 15 schijven op: 16, ,26, 27. 28, 30, 32 lot 35, .38, £0, *43, 45, 48 en 50. Zwart, 15 schijven op5 tot 10. 12 tot 14, 17 tot 20, 23, 24 cn 25. Zwart speelt. l_ Zwart: 2329. Wit34 23. 25 34. Op 18 29 zou wit winnen door 2722 en 22 2. ■Wit: 40 29 winnen door 1722. 28 17 winnen door 19 39. (Niet 1937, dan zou wit door 17—11', 29—23, 8530, 33 4 dam halen. Na 1937 kan wit ook 2923 spelen, daarna 23 1, maar dan volgt 1015, 24—30 en 20 49). Wit43 34. Zwart24 42. 48 37. 12 21. 26 17. 20—24! 37—31. 14—19. Feuilleton. ■>af .rtflY éfu' 1>V w 7. BIJ "EN SPORT. III. In ons vorig artikel hoorden we, dat de jonge bijenlarve na drie dagen geboren wordt uit bet ei, dat door de koningin wordt gelegd. De larven, waar uit werksters en koninginnen worden geboren, wor den gedurende vijf dagen, de larven, waar uit later darren optstaan, gedurende 6 dagen door de werkbijen gevoed. Na dien termijn is de larve vol wassen en begint zich, op de wijze, zooals vele rup sen doen, een spinseltje te maken tegen de wanden der cel. Biji de koninginnecel wordt echter alleen da opening met een kapje vap fijngeweven draadjes dichtgemaakt. Hiermede beeft de a s. koningin 1, de werksterlarve 2 en de .manlijke" larve 3 dagen werk. Hierna maken de bijen een dekseltje op de cel. waarna de larve in de afgesloten, ruimte in den poptoestand overgaat. Na. respectievelijk 6, 11 en 12 dagen verlaat de jonge koningin, arbeidster of dar de pophuid, knaagt het celdekse'.tje af en is gebo ren. De geheele ontwikkeling van ei tot volkomen, insect duurt dus voor een koningin 15. voor een arbeidster 21 en voor een dar 24 dagen. Het is niet alleen van een algemeen wetenschappe lijk. doek ook van zeer groot practiseh belang deze ontwikkeling en de voor elk stadium benoodigden tijd te kennen, vooral waar dat betreft de koningin-1 nen en de werksters. De vorige week vern,amen we, dat er in beginsel I eigenlijk geen verschil is tusschen koninginpen,' en werkbijen. De e«rste zijn niet, anders dan volkomen ontwikkelde wijfjes, de laatste zijn wijfjes met op- volkomen ontwilkelde geslachtsorganen. In overeen stemming daarmee is het volgende. Wanneer 'n volk zijn koningin verliest, of wel zij. wordt door den ym- ker om de een of andere reden aan het volk ont nomen. dan is iet gewoonlijk mogelijk, zelfs al had de koningin vod* haar verwijdering geep koninginnen- cellen met eitjes voorzien, dat de werkbijen zich weer een iiieure koningin fokken. Zij gaan daarbij uit van een ei waaruit zich anders een werkbij had ontwikkelt of van een daaruit voortgekomen larve, die in dat gcal echter geen hooger leeftijd dan 3 'dagen mag lebben bereikt. De werksters bouwen eenvoudig de cel, waarin het ei of de jonge larve zich bevindt uit tot een koninginnecel, verstrekken de larve koiinginnevoedsel en uit het ei ontstaat door de gunstige voedingsomstandigheden een jonge koningin. Nog in e<n ander opzicht blijkt de overeenstem ming tusscben koninginnen en werksters. Wan peer 'n volk zijn lomngin kwijt is, „moerloos is" zeggende ymkers, en deze moerloosheid. duurt geroimen tijd, dan gevende jonge, voedsterbijen, welke koinjpgin en broed arufers van voedsel voorzien, haar overmaat! van voedeisap aan, een of andere werkbij af. Door de overmatigs voeding nu beginnen de voorttelingsor- ganen bij deze arbeidster zich in zooverre te ont - wikkelen, dat zij eieren gaat leggen. Evenwel zoo- J ver gaat haar geslachtelijke ontwikkeling nooit, dat j zij gaat paren. Het gevolg is, dat een dergelijke „val- sche motr" uitsluitend onbevruchte eieren legt, niet alleen in darrenwerk, doch voornamelijk ook in ar beidstere! ten.. De darren, die hieruit ontstaan, gelij ken in alle opzichten op normaal ontstane darren. In een kas,, dus in een woning met lossen bouw, is een derfeüjke toestand spoedig genoeg ontdekt. Inde eerste iiaats door de ligging der eieren in de cellen. Terwijl de bevruchte koningin, althans waanneer bij haar glen gebreken aan sprieten of pooten voorko men, biar eitjes heel nauwkeurig plaatst in het mid- delpun; van den ceibodem, dus juist op de plaats;- waar <fe drie ruiten, waaruit de pyramidevoi'mige bo dem lestaat, samenkomen,, plakt een valsche moer de eferen maar op een willekeurgie plaats van den boden of zelfs tegen de wanden, ja, en dit vooral ais meerdere werkbijen aan, dit werk deelnemen, men vindt meestal 2 en, meer eieren in iedere, cel. In de tweede plaats valt dadelijk op het abnor male uiterlijk van het bijna volwassen broed in de gewone cellen. De darren, die uit de eieren der val sche moer groeien, zijn nl. te groot voor deze cel len. Om dit te verhelpen bouwen de werksters over elk zoo'n cel een zeer hoog en, sterk gewelfd dek sel. Dergelijke cellen noemt men bult- of bochelbroed. Het komt ook voor bij volken, waarin, de koningin onvruchtbaar is gebleven of geworden. Een zooda nige koningin heet „darrenbroedig". In bedde geval len echter moet voor het volk ten onder gaat, wat natuurlijk niet uitblijven kan, de ymker ingrijpen en zijn volk van een nieuwe, liefst bevruchte koningin voorzien. Keeren wij nu tot onze jong bevolkte kast terug, dan kan, het niet moeilijk zijn te begrijpen, da(t bij goed weer en goeden dracht dè kast spoedig volge bouwd en met broed, stuifmeel en honing kan zijn gevuld. Bovendien is het aantal bijen ontzaglijk ver meerderd. Wel sterven er dagelijks een groot getal, in den drukken tijd werkt een arbeidster zich in zes weken compleet dood doch er worden er ook dagelijks horderde jonge bijen geboren. Zijn dergelijke gunstige omstandigheden aanwezig, dan is het tijd om de honigkamer op te zetten,, d.i. de tweede verdieping van de Simplex-kast en die alleen van de onderste, verschilt door geringere diep te. De daarin geplaatste raampjes, de honigrameri, zijn in overeenstemming daarmede lager dan de broedramen. Wij namen aan. wat ongetwijfeld het voordeel is st is. dat ook in deze afdeeling de ra men voorzien waren van volle bladen kunstraat. Uit zichzelf gaan echter de bijen niet in deze nieu we ruimte, wanneer deze tenminste niet gevuld is met uitgebouwde raten. Men meet ze er In lokken. Men, kan dit doen door een' honigraampje eerst een paar dagen in de broedruimte te hangen en wanneer het Jonge larven bevat, in de honigkamer te bren gen. Ook kan men tijdelijk een paar, broodramen uit de onderste ruimte ophangen, in de bovenste, zoodat het onderste gedeelte nog in de broedkainer uit blijft steken. Zjjn de bijen nu boven gewend, dan brengt men de b roedra men weer op haai* plaats, na de stuk ken raat, die de bijen er intusschen aangebouwd heb ben er te hebben afgesneden. Men vege In dit» geval ook alle bijen van de honigraampjes in de broed ka mer, om te voorkomen, dat de koningin misschien boven achter zou kunnen blijven. Om nu te zorgen, dat men boven alleen zuiveren honig verkrijgt, zon der dat daarnaast broed aanwezig is, legt men tus schen de beide verdiepingen een zgn. konfnginne - rooster, d.i. een stuk zink, waarin vele gaten zijn geslagen van. zoodanige afmetingen, dat wel eene werkbij er door kan, maar de koningin niet. De eer- ste brengen nu boven den zuiveren honig, de laatste j zorgt beneden steeds voor het broednest. We zullen nu verder van den honigoogst, het' in- wiüteren e.d. der bijen niet spreken, omdat deze zaken van alleen practiseh belang bet best bestu- deerd worden uit het door ons aanbevolen werkje van Hootsen, doch zullen nog een kort woord wij den aan het zwermen. In dë tweede helft van Mei raakt bij goede vol ken de woning reeds vol met bijen. Alle cellen zijn gevuld met honig, stuifmeel of broed. De jonge j bijen kunnen de door de natuur aan haar opgedra gen taak. het bereiden van voedersap en de verzor- ging van het jonge broed niet meer vervullen. Van ben gaat de drang uit naar bet stichten van een nieu- we kolonie, die in een nieuwe ruimte aan haar bouw en voederdrift zal kunnen voldoen. Het bouwen van I darrenwerk en het leggen van darreneieren zijn als de eerste symptomen van het aanstaande zwermen te beschouwen. Daarna worden eikelvormige koninginne cellen aangezet, die met den groei der larve peervor mig worden uitgebouwd. Tegen den tijd nu, dat oen jonge koningin geboren zal worden, verlaten een groote massa werkbijen en darren met de oude koningin de woning. Dit noemt men zwermen. Gewoonlijk in de morgenuren ziet men dan opeens de bijen woest naar buiten stormen en in groote kringen rondvliegen. Wie goed naar het vlieggat kijkt, zal kunnen opmerken, dat de koningin niet do leiding bierbij neemt, doch pas vertrekt, als vaak reeds de helft van, den zwerm is afgevlogen. Gewoonlijk gaat de zwerm in de nabijheid van de oude woning aan oen tros bij'eenhangen en wordt dan door den ymker geschept. De jonge koningin, cjie in de oude woning ,werd geboren, heeft echter, aLs de ymker tenminste niet voor dien door het verwijderen van overtollige ko ninginnecellen heeft ingegrepen, niet lang hel rijk al leen. .Als later weer een jonge moeder op het punt staat de cel le verlaten, trekt de eerstgeborene ook weder uit met een groot getal bijen en vormt een z.g.n. nazwerm. Zoo kan het spelletje nog eenigen tijd doorgaan, doch als de oude woning al te veel bijen verliest, worden de overblijvende Tnoercellen vernield en de jonge koninginnen gedood. Nazwermen heblyen dus een jonge koningin. Zoo'n zwerm bouwt altijd mooi' in arbeidsterscellen. Hierom en om de zekerheid, dat men jonge koninginnen heeft, nemen de ouderwetsclie ymkers voornamelijk eerste nazwermen voor „opzetters". d.w.z. deze houden zij docr den winter, terwijl de anderen worden opgeruimd. Over enkele afzonderlijke zaken uit de bijenteelt zul- ien wij bij gelegenheid nog wel eens schrijven. Zoo zullen wij' onder een rechlsch ministerie zoo als we dat nu doen in een cigonaardigen toestand verkeeren. We zullen wetten krijgen zooals we die gekregen hebbefi die de ineeixl;rjieid van het volk. die de meerderheid in «de Tweede Kamer eigenlijl niet wil. Nooit zijn onze wetten minder nationaal geweestj dan die welke door het huidigi Kabinet zijn ingediend* is grootcr verwording van politieke zeden denk baar, dan dij hij ons te lande heerscht Tegen 500.(X|Ö kinderen op de openbare school gaat» cr 800.000 op oijZondere scholen. Toch wil men de op en Lire school, waarheen yog steeds vijf achtsten der ouders hunne kinderen zenden^ vernietigen. De minderheid wil den weg wijzen. En i'n de handelspolitiek, .611 in de sociale welgeving^ én in de schoolwetgeving, én in den kiesrechtstrijd^ streven de clericalen naar maatregelen, die de meerder-; heid van ons volk niet wenscht. De hoeren van rechtsch blijven ijn coalitie, ponduf zij beweren een zelfde antwoord te geven op de vraag wat is ons uitgangspunt r Dat zij in vele richtingen» uiteengaan bij het beantwoorden van de vraag: waar; heenr deert hen niiet. Toch is dit het gift, dat in onze politiek is in-i gespoten. De symptomen van dc vergiftiging nemen in he* \igheid toe De minderheid sleept de meerderheid mee: zij" zet haren wil door. Voor de verlangens der meerderheid" -{reeft die min derheid geen oog. Zij weet, dat zij een deel der meer derheid meekrijgt met tegenzin, o. ja en dat zij op die wijze een schijn-meerderheid achter zichi heeft. Lang kan het nipt moer duren. Reeds vertoonen zich de teekenen van verzet tegen de politiek der coalitievrienden. Behalve in het kamp der vrijzinnigen, gaat men ook in eigen gelederen den leugen der coalitie .voe len, .gaan daar de oogen open voor de politieke ver wording, die het noodzakelijk, .het onvermijdelijk ge volg moest worden van samenwerking tusschen groe-- pen, die niet hetzelfde willen bereiken. Spraken de anti-coalisten in 'de Christeliik-Histori- sche partij het niet onomwonden uit. dat „het waar- heidsbesef stelselmatig wordt ondermijnd" f De partij, wier Leider eens gewaagde van de waar heid in dè wetgeving, is met hare coalitie-vrienden» gekomen tot een politiek, die die waarheid dagelijks in het aangezicht slaat. Zoo is de strijd, door de concentratie aangebonden, behalve een strijd voor hare positieve programpunten, een strijd tegen de verkrachting van de waarheid jn de wetgeving, legen de verwording van de politieke zeden in Nederland. Mcge de waarheid verwinnen I Verdoezeling van de vraagpunten, waarom hel in de practische politiek werkelijk gaat, hel opstellen van' leuzen, die de 'religieuse ma's» in ons land in het I ge wee i* reept tegen hot ongeloof, dat is de tactiek van de hcerén der Rechterzijde. hen tactiek die winste van zetels Jevert, maar die nationale wetgeving tegenhoudt. De sociale wetlten van Talma zijn er niet gekomen omdat de meerderheid in de Tweede Kamer er mede ingenomen was; maar men voteerde ze, omdat anders do coalitie zou uiteenspatten. Dus niet, zooals het behoort, samenwerking op grond van conswillendhéidmaar eensgezindheid om te kun- nen samenblijven. Kan het meer a terechts r Men wil met dié takdfek voortgaan. In de Christelijk-Historische partij zoowel als in de Roomsch-Kathoüeke vindt men voorstandeis van Al gemeen Kiesrecht. Toch willen deze voorstanders van algemeen kies recht met hun in dit opzicht anders denkende vrienden vcrcenigd blijven om met hen eén Jdesrecht in te voeren, dat op algemeen kiesrecht eene parodie is In de Chr.-Hist. partij 'en de R.-K, partij vindt nten mannen, die van „protectie" niet willen weten. Het district, dat den héér Lcréff afvaardigt, heeft bewezen méér tegenstanders van protectie te bevatten, dan de helft van het aantaJ kil eters. In Ommen koos men Muckay en Biehon als tegenstanders van het tarief kolkman en het Kameriri voor EcPc, de heer Scliim- melpenni'nck, heeft dit wetsontwerp onaannemelijk ge- Men vraagL dc candidaten d'er gecoalisee.de partijen niét of ze vóór of tegfen protectie zijnmen stelt I hunne candidatucen en brengt hen in dc Kamer, z. n- I der dat men van hunne nVeeniag in zake vrijhandel of protectie ie'.s vréét. Toch zal het ministerie Heemskerk als hel on verhoopt aanblijft, wal weinigen gelcoven het la- ii.'f-ontwerp in de Tweede Kamer laten behandelen en de vrees i; groot, dat alleman van Reehls of bijna alle man. vóór dit heerlijk 4l.uk wdvaartspoli'iek zal s'.em- j toen.... op denzelfden grond, waarop men voor de invaliditeitswet en de ziektewet stemde, n.I. om het ministerie niet te laten duikelen. Gemengd Nieuws. DE MBENING VAN NEW-YORK'S BURGEMEES» TER OVER DE SUFFRAGETTES. De, burgemeester van New-York, Gaynor, heeft, in antwoord op een vraag, die hem door dagbladrepor ters was gesteld, in, een paar duidelijke zinnen zijn meening uiteengezet aangaande de Engelsche suffra gettes. „Ik voor mij geloof niet, dat Amerikaansche vrou wen ooit haar toevlucht zouden nemen tot de ge weldenarijen der Engelsche suffragettes," meende de burgervader der millioenenstad, „In Engeland is daar reden te over voor: Zij zijn daar met anderhalt' mil- lioen vrouwen die geen man hebben, en 't is geen wonder, dat zij daar desperaat en recalcitrant ouder worden. In zoo'n toestand bevinden wij ons hier Diet. Zoodra iedere vrouw maar een man heeft, worden de dames zoo mak ais lammeren, en eten zij uit de hand. „Al geeft men haar het kiesrecht, dan zal het kiezen haar nog geen man bezorgen. In dat opzicht, zullen zij even slecht af zijn als ooit te voren.. Als er hier eens Engelsche militanten met bommen eiv zoo kwamen wel, ik zou ze niet in de gevapgonls hebben opgesloten, maar ik geloof, dat ik zou heb ben geprobeerd, voor ieder van haar een mannetje op te duikelen. Dat zou ze zoo week ajs boter ma ken. U vraagt me wat naai* mijn, oordeel het zwakke» punt is in de Engel6che manier om met bommen— en petroleumdames om te gaan? Och, als 't tusschen. mannen en vrouwen gaat, dan. is dat zwakke punt vrijwel overal 't zzelfde: een man houdt er niet van om een vrouw zeer te doen, dat is de heele ge schiedenis „Ik ben cr vóór, dat men de vrouwen laat kiezen, als ze daar pleizier in hebben, maar ik ben er zeker van, dat maar zeer weinigen het kiesrecht verlangen. Ze houden zooveel van man en kinderen, dat ze niet met andere zaken willen worden lastig gevallen. Zij zouden zeggen: „Laat pa dat maar opknappen, ik wil die rompslomp niet aan mijn hoofd hebben!" Aldus de burgemeester van New-York over het vrouwenkiesrecht-vraagstuk. Drt bruiloften de bruiloftsgasten. Zooals bekend gaat de eenige dochter van den Duitschen Keizer dezer dagen trouwen. Dat brengt iu Berlijn een illustre gezelschap bijeen. De koning en koningin van Engeland, de Czaar van Rusland, de hertog en hertogin van Cumberland, de ouders van den bruigom en dan een reeks van tweedehand scha grootheden. 1 De correspondent van het Handelsblad schrijft uit j Berlijn de volgende interessante bijzonderheden, over oude huwelijksgebruiken en wat daarvan npg is 1 overgebleven I Van oudsher zijn bruiloften aan het Pruisische hof met buitengewonen praal en pracht gevierd. Bij het huwelijk \an prinses Victoria Louise zal van dezQ overlevering niet afgeweken worden, nu de bruid de HOOFDSTUK 6. De f Palmer trok aan de bel van mevrouw Juf- fa's vis. Het moest zijn laatste bezoek zijn., zijn j af Sr.id. zijn heslist eerlijk eind met haar. De deur ging "niet zooals anders vanzelf epen. Hij moest een j .joos wachten voordat er van binnen iemand kwam die hem open deed. 'y Het dienstmeisje riep bij het zien van hem„ spij- tig: „O, de kapitein. Mevrouw is reeds' met den eer- .en trein vertrokken. Wij hebben den geheelen nacht gepakt,, wij waren nergens op voorbereid.. Toen me- vrouw van de réunie thuis kwam, besloot zij 200 plotseling." „Dus mevrouw is reeds vertrokken?" Merkwaar-' ddg, koo vast en rustig zijn stem klonk. „Heeft zij u misschien een of andere boodschap „Neen, in het geheel niemendal- Het ging alles 'zoo hals over kop en. er wa,s zooveel te bedenken, nu mevrouw voor langen tijd wilde wegblijven. Het was een heel ding om niiets te vergeten." Hij knikte en zei de weder op zonderling rustigen i toon: „Ja zeker, voor zulk een langen tijd. Wist me-I vrouw reeds precies- waarheen zij zou gaan?" „Neen, zij meende dat haar dit onderweg wel zou .invallen. Dat doet zij steeds zoo." Het woord klonk in hem na, toen hij weer huiten voor de tumdeur stond. Dat deed zij steeds zoo. Wat ging het vandaag en morgen meer aan, wat mevrouw Jutta deed? Hij had den stap gedaan, 'die 1 haar van hem scheidde, en zij was weg voor langen tijd. En hij had haar daarvoor sleehts te danken, dat zij het hem lichter maakte, aic-h eerst wat te gewennen aan de in zijn; leven gemaakte ver- anderimg. Een paar schreden verwijderde hij zich van haar hniis en bleef eensklaps weer staan, voor de vraag die in hem: was opgekomen: Waarom was zij hem achterna gekomen, waar zij vermoeden kon dat hij was? Zij had er toch steeds den neus voor opgetrok ken dergelijke genoegens op te zoeken. Wat had haar gister op dat late uur daarheen gedreven wat had haar thuis niet met rust. gelaten? Wat had zij hem willen zeggen? Als verdoofd stond hij daar, zijn hand greep naar zijn voorhoofd, als wilde hij de gedachten dooaeu die daar eensklaps rondspookten. Had de ernst zijner woorden toch haar hart ge raakt, zoodat daar poorten waren opengesprongen, om hem toegang te verieenen? En was zij hem nage sneld, om het hem na te roepen, nog voor dat de dag verzonk? En was zij slechts te laat gekomen een waanzinnig oogenblik te laat? Weer deed hij een paar stappen verder met de oag'n op den grond gericht. Het was middag geworden, eer hij eindelijk ver scheen iu het huis van, dokter Fohrenback. Mevrouw MathiMe was in den tuin en deze spelde' hem blijde tegemoet. I-lij wisselde een paar woorden met haar en vroeg dan nam* Leone. „Leone." zeide hij, niet. „mijn verloofde". Zoo van terzijde keek de doktersvrouw hem aan. Als een bijzonder gelukkige bruidegom zag hij er nu juist niet uit. En dan die verloving zoo hals over hoofd, terwijl er steeds gepraat en gemompeld was dat Bal-mer met mevrouw Jutta Gerland zou trou wen d!è Gerland. die nu zoo eensklaps op reis was getrokken Of dat aiiemaal met die verlovings- geschiedenis wel zoo in orde was. als het eigenlijk wel moest zijn? Nu; en al was dat zoo, dat redde zich in de toekomst allemaal wel, daarop zou zij zelf wel e?n waakzaam oogje houden. Zoo beloofde mevrouw Mafhilde zichzelf en zij wees daarop naar de veranda. „Leone rit i,n de tuinkamer. Zij kon het van on geduld haast niet uithouden totdat u kwaim". Zij kon 'het nauwelijks afwachten en hij klom met zware en moede schreden de veiandatrappen <p. Daar klonk een Ji'elite kreet Leone spelde hem tegemoet. „Ben je daar!" zcide zij" en sloeg de oogen vol en blij tot hem op. Hij kon deze schitterende, lichtende ocgen niet zien, en trok "haar handen naar zich toe. waarop hij de lippen drukte. ,.Ik had reeds vroeger \\£len komen, maar Zij viel hem in dc reden. „Dat wachten op zichzelf was eveneens reeds zoo heerlijk bijna te .mcoi dal je daar nu al bent. Maar neen, neen Haar slem horide en zij Jogde haar hoofd op zijn schouder <lat je nu hier bent da! is toch heerlijke.*"; „Werkelijk, dal had ik niet gedacht, da! er van mij zooveel heerlijks kon uitgaan". In zijn focheh. was cvn heimelijke haast om haar te verhinderen zoo te spreken. Hij trok haar hand door zijn arm en bracht haar naar de twee naast elkaar staónde instoe'en, drukte haar zacht neer in den eenen, nam zelf op den anderen plaats en zride: „iets zult g- tevergeefs bij mij zoeken: motie woorden. Die ban ik n:ot#vcor elkaar krijgen. Jk ben oen nuchter, alledaagsch mensch. Zon moet ge mij nemen en moogt niets anders van mij verwachten." „Tk neefn je reeds voor dafgeen, wat je bent. En "iéts anders van je zal ik verwachten, De'.lof". De handen vouwende, hoog zij zich voorover en keek hem in liet gelaal. of je wel wee!, wat je mij" hebt gegeven, hoe onwenscljelijk rijk je mij hebt gemaakt Toen streek hij haar zacht over het blonde haai en mompelde zacht: „Kleine. lieve 'Leone". Zij drukte met haar hand. de zijne vaster op haar hoofd. „Ik begrijp het steeds neg maar niet, dat je mij liefhebt, en ik je verloofde ben, Vanmorgen vroeg, toen ik ontwaakte, was het mij als had ik slechts gedroomd, en nu ik weet, dut het waarheid j,s, ja Dfitlef, met woordtin laat het zich, niet uitspreken, wat er ia mij leeft. Alles is als veranderd, als een nieuwe wereld en in deze wereld jij mijn eenige mensch". 1 Hij lachte. „Een eenig mensch, in een heel gr-.x>to wereld! Wanneer dc verveling daarin maai* niet 1 spoedig zijn intocht houdt, arm kind." „Arm kind!" Zij" knikte. „Ja, dat was ik voor j dat gij tot mij kwaamt. Na echter nu Zij zweeg plotseling, als had cr in haar binnensta iets vreemds plaa:s gehad. Zij dacht er aan. koe de menschen eens over zijn omstandigheden hadd n ge sproken en angstig keek zij liem aan. „Delict ik 'ben arm, hoor jc. straatarm. Weel je, dar ik niea anders heb. r.iets ande.s g.wcn kan, dan mijzelf.'' Een handbeweging deed haar zwijgen. „Ik heb natuurlijk geweten, dat je geen rijkdom men bezat. Leone". j „Je hebt het geweten, dal ik slechts mijn li Md: heb. en bent toch tot mij gekomen zoo ze.r liet je mij lief.'" Hij zweeg. Goddank de pijn had nu een eiri.1 g nomen, om dit alles nr.g langer ie moeten aaahooren. Mevrouw Mathilde verscheen op de veranda en haar op voet volgden dc dokter en Wüdobald. X 1 va \an verloofde gemakkelijker uil te voeren, j De volgende dagen gingen voor Leone vo zij bemerkte het nauwelijks, li. Meren had j brief ontvangen, waarin tante huur met de m de vcrloung griuk wenschte en tegelijk doo gels liet <1.kt r schemer en, dat haar toes'.and was. ma. r dat zij" goed verpleegd weid. j Leone werd door dezen brief nauwelijks geroerd. Slechts wat van Deüef kwam, slechts wat zijn naam droeg, gaf aan haar levensdagen inhoud en waarde. Op gouden wolken van haar onmetelijkt geluk om- do rol orbij zij c de ;cht

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1913 | | pagina 9