Da eerste de beste.
Dammen.
m
S
9 i
IS
m
m
wz.
m
9,
M
m
M
m
m
m
s
m
■W
Q
m
m
9
m
Politieke Verwording.
Zaterdag 24 Mei 1913.
56e Jaargang. No. 5*276.
SLAGZET IN DE OPENING.
1. Wil: 33—28. Zwart: 16—21.
50—44. 10—14.
4540.
Als wil in plaats van 4540. 4439 had gespeeld,
zou zwart zeker 1822 antwoorden, slaat wit 17 op
28. dan haalt zwart dam door 711, 812 en 13 44.
tui LaM- en
31—26.
36—31.
41—36.
31—27.
36—31.
38—33.
11—16.
7—11.
18—23.
12—18.
20—25.
14—20 f A
Wit wint nu 2 schijven door 2822, 26 17, 3430,
40 29. 32 25. 39 30.
1—7 r In dit geval haalt wit eenvoudig dam
28—22. 26 17, 34—29 of 34—30, 40 29 en 32 1.
EEN VOORBEELD UIT DE PARTIJ.
Zwart.
1
r m
'Mi
6
9
-
11
1
98
-
16
2
21
J"-
85
ao
'te.-,:;
26
H
S Wm
1
II
31
m
W
36
-.'-vrr.. 'lijf'
El
41
1
y;. te.
m
46
M
M
Wit.
Zwart, 15 schijven op2, 3, 5, 6, 8, 11, 13. 14,
16 tot 19, 21, 23 en 24.
.Wi't, 15 schijven op: 26, 27, 28. 31 tot 37, 39,
43 44, 48 en 49.
Wit wint hier de partij' door:
Wit: 28—22.
26 17.
31—29.
32 12.
27 40.
Zwart: 17
11
23
28.
22.
34.
17.
EEN ANDER VOORBEELD.
PARTIJ,
Zwart.
ÜP
II
jjf
fH
HÉ
s
Üf
a
M
H
Wil, 15 schijven op: 16, ,26, 27. 28, 30, 32 lot
35, .38, £0, *43, 45, 48 en 50.
Zwart, 15 schijven op5 tot 10. 12 tot 14, 17 tot 20,
23, 24 cn 25.
Zwart speelt.
l_ Zwart: 2329.
Wit34 23. 25 34.
Op 18 29 zou wit winnen door 2722 en 22 2.
■Wit: 40 29 winnen door 1722.
28 17 winnen door 19 39.
(Niet 1937, dan zou wit door 17—11', 29—23,
8530, 33 4 dam halen. Na 1937 kan wit ook
2923 spelen, daarna 23 1, maar dan volgt 1015,
24—30 en 20 49).
Wit43 34. Zwart24 42.
48 37. 12 21.
26 17. 20—24!
37—31. 14—19.
Feuilleton.
■>af .rtflY
éfu'
1>V
w
7.
BIJ "EN SPORT. III.
In ons vorig artikel hoorden we, dat de jonge
bijenlarve na drie dagen geboren wordt uit bet ei,
dat door de koningin wordt gelegd. De larven, waar
uit werksters en koninginnen worden geboren, wor
den gedurende vijf dagen, de larven, waar
uit later darren optstaan, gedurende 6 dagen door
de werkbijen gevoed. Na dien termijn is de larve vol
wassen en begint zich, op de wijze, zooals vele rup
sen doen, een spinseltje te maken tegen de wanden
der cel. Biji de koninginnecel wordt echter alleen da
opening met een kapje vap fijngeweven draadjes
dichtgemaakt. Hiermede beeft de a s. koningin 1, de
werksterlarve 2 en de .manlijke" larve 3 dagen
werk. Hierna maken de bijen een dekseltje op de
cel. waarna de larve in de afgesloten, ruimte in den
poptoestand overgaat. Na. respectievelijk 6, 11 en 12
dagen verlaat de jonge koningin, arbeidster of dar
de pophuid, knaagt het celdekse'.tje af en is gebo
ren. De geheele ontwikkeling van ei tot
volkomen, insect duurt dus voor een koningin 15.
voor een arbeidster 21 en voor een dar 24 dagen.
Het is niet alleen van een algemeen wetenschappe
lijk. doek ook van zeer groot practiseh belang deze
ontwikkeling en de voor elk stadium benoodigden
tijd te kennen, vooral waar dat betreft de koningin-1
nen en de werksters.
De vorige week vern,amen we, dat er in beginsel I
eigenlijk geen verschil is tusschen koninginpen,' en
werkbijen. De e«rste zijn niet, anders dan volkomen
ontwikkelde wijfjes, de laatste zijn wijfjes met op-
volkomen ontwilkelde geslachtsorganen. In overeen
stemming daarmee is het volgende. Wanneer 'n volk
zijn koningin verliest, of wel zij. wordt door den ym-
ker om de een of andere reden aan het volk ont
nomen. dan is iet gewoonlijk mogelijk, zelfs al had
de koningin vod* haar verwijdering geep koninginnen-
cellen met eitjes voorzien, dat de werkbijen zich
weer een iiieure koningin fokken. Zij gaan daarbij
uit van een ei waaruit zich anders een werkbij had
ontwikkelt of van een daaruit voortgekomen larve,
die in dat gcal echter geen hooger leeftijd dan 3
'dagen mag lebben bereikt. De werksters bouwen
eenvoudig de cel, waarin het ei of de jonge larve
zich bevindt uit tot een koninginnecel, verstrekken
de larve koiinginnevoedsel en uit het ei ontstaat
door de gunstige voedingsomstandigheden een jonge
koningin.
Nog in e<n ander opzicht blijkt de overeenstem
ming tusscben koninginnen en werksters. Wan peer 'n
volk zijn lomngin kwijt is, „moerloos is" zeggende
ymkers, en deze moerloosheid. duurt geroimen tijd,
dan gevende jonge, voedsterbijen, welke koinjpgin en
broed arufers van voedsel voorzien, haar overmaat!
van voedeisap aan, een of andere werkbij af. Door de
overmatigs voeding nu beginnen de voorttelingsor-
ganen bij deze arbeidster zich in zooverre te ont -
wikkelen, dat zij eieren gaat leggen. Evenwel zoo- J
ver gaat haar geslachtelijke ontwikkeling nooit, dat j
zij gaat paren. Het gevolg is, dat een dergelijke „val-
sche motr" uitsluitend onbevruchte eieren legt, niet
alleen in darrenwerk, doch voornamelijk ook in ar
beidstere! ten.. De darren, die hieruit ontstaan, gelij
ken in alle opzichten op normaal ontstane darren. In
een kas,, dus in een woning met lossen bouw, is
een derfeüjke toestand spoedig genoeg ontdekt. Inde
eerste iiaats door de ligging der eieren in de cellen.
Terwijl de bevruchte koningin, althans waanneer bij
haar glen gebreken aan sprieten of pooten voorko
men, biar eitjes heel nauwkeurig plaatst in het mid-
delpun; van den ceibodem, dus juist op de plaats;-
waar <fe drie ruiten, waaruit de pyramidevoi'mige bo
dem lestaat, samenkomen,, plakt een valsche moer
de eferen maar op een willekeurgie plaats van den
boden of zelfs tegen de wanden, ja, en dit vooral
ais meerdere werkbijen aan, dit werk deelnemen, men
vindt meestal 2 en, meer eieren in iedere, cel.
In de tweede plaats valt dadelijk op het abnor
male uiterlijk van het bijna volwassen broed in de
gewone cellen. De darren, die uit de eieren der val
sche moer groeien, zijn nl. te groot voor deze cel
len. Om dit te verhelpen bouwen de werksters over
elk zoo'n cel een zeer hoog en, sterk gewelfd dek
sel. Dergelijke cellen noemt men bult- of bochelbroed.
Het komt ook voor bij volken, waarin, de koningin
onvruchtbaar is gebleven of geworden. Een zooda
nige koningin heet „darrenbroedig". In bedde geval
len echter moet voor het volk ten onder gaat, wat
natuurlijk niet uitblijven kan, de ymker ingrijpen en
zijn volk van een nieuwe, liefst bevruchte koningin
voorzien.
Keeren wij nu tot onze jong bevolkte kast terug,
dan kan, het niet moeilijk zijn te begrijpen, da(t bij
goed weer en goeden dracht dè kast spoedig volge
bouwd en met broed, stuifmeel en honing kan zijn
gevuld. Bovendien is het aantal bijen ontzaglijk ver
meerderd. Wel sterven er dagelijks een groot getal,
in den drukken tijd werkt een arbeidster zich in
zes weken compleet dood doch er worden er
ook dagelijks horderde jonge bijen geboren.
Zijn dergelijke gunstige omstandigheden aanwezig,
dan is het tijd om de honigkamer op te zetten,, d.i.
de tweede verdieping van de Simplex-kast en die
alleen van de onderste, verschilt door geringere diep
te. De daarin geplaatste raampjes, de honigrameri,
zijn in overeenstemming daarmede lager dan de
broedramen. Wij namen aan. wat ongetwijfeld het
voordeel is st is. dat ook in deze afdeeling de ra
men voorzien waren van volle bladen kunstraat.
Uit zichzelf gaan echter de bijen niet in deze nieu
we ruimte, wanneer deze tenminste niet gevuld is
met uitgebouwde raten. Men meet ze er In lokken.
Men, kan dit doen door een' honigraampje eerst een
paar dagen in de broedruimte te hangen en wanneer
het Jonge larven bevat, in de honigkamer te bren
gen. Ook kan men tijdelijk een paar, broodramen uit
de onderste ruimte ophangen, in de bovenste, zoodat
het onderste gedeelte nog in de broedkainer uit blijft
steken. Zjjn de bijen nu boven gewend, dan brengt
men de b roedra men weer op haai* plaats, na de stuk
ken raat, die de bijen er intusschen aangebouwd heb
ben er te hebben afgesneden. Men vege In dit» geval
ook alle bijen van de honigraampjes in de broed ka
mer, om te voorkomen, dat de koningin misschien
boven achter zou kunnen blijven. Om nu te zorgen,
dat men boven alleen zuiveren honig verkrijgt, zon
der dat daarnaast broed aanwezig is, legt men tus
schen de beide verdiepingen een zgn. konfnginne -
rooster, d.i. een stuk zink, waarin vele gaten zijn
geslagen van. zoodanige afmetingen, dat wel eene
werkbij er door kan, maar de koningin niet. De eer-
ste brengen nu boven den zuiveren honig, de laatste j
zorgt beneden steeds voor het broednest.
We zullen nu verder van den honigoogst, het' in-
wiüteren e.d. der bijen niet spreken, omdat deze
zaken van alleen practiseh belang bet best bestu-
deerd worden uit het door ons aanbevolen werkje
van Hootsen, doch zullen nog een kort woord wij
den aan het zwermen.
In dë tweede helft van Mei raakt bij goede vol
ken de woning reeds vol met bijen. Alle cellen zijn
gevuld met honig, stuifmeel of broed. De jonge j
bijen kunnen de door de natuur aan haar opgedra
gen taak. het bereiden van voedersap en de verzor-
ging van het jonge broed niet meer vervullen. Van
ben gaat de drang uit naar bet stichten van een nieu-
we kolonie, die in een nieuwe ruimte aan haar bouw
en voederdrift zal kunnen voldoen. Het bouwen van I
darrenwerk en het leggen van darreneieren zijn als de
eerste symptomen van het aanstaande zwermen te
beschouwen. Daarna worden eikelvormige koninginne
cellen aangezet, die met den groei der larve peervor
mig worden uitgebouwd. Tegen den tijd nu, dat oen
jonge koningin geboren zal worden, verlaten een groote
massa werkbijen en darren met de oude koningin de
woning. Dit noemt men zwermen. Gewoonlijk in de
morgenuren ziet men dan opeens de bijen woest naar
buiten stormen en in groote kringen rondvliegen. Wie
goed naar het vlieggat kijkt, zal kunnen opmerken, dat
de koningin niet do leiding bierbij neemt, doch pas
vertrekt, als vaak reeds de helft van, den zwerm is
afgevlogen. Gewoonlijk gaat de zwerm in de nabijheid
van de oude woning aan oen tros bij'eenhangen en
wordt dan door den ymker geschept.
De jonge koningin, cjie in de oude woning ,werd
geboren, heeft echter, aLs de ymker tenminste niet
voor dien door het verwijderen van overtollige ko
ninginnecellen heeft ingegrepen, niet lang hel rijk al
leen. .Als later weer een jonge moeder op het punt
staat de cel le verlaten, trekt de eerstgeborene ook
weder uit met een groot getal bijen en vormt een
z.g.n. nazwerm. Zoo kan het spelletje nog eenigen tijd
doorgaan, doch als de oude woning al te veel bijen
verliest, worden de overblijvende Tnoercellen vernield
en de jonge koninginnen gedood.
Nazwermen heblyen dus een jonge koningin. Zoo'n
zwerm bouwt altijd mooi' in arbeidsterscellen. Hierom
en om de zekerheid, dat men jonge koninginnen heeft,
nemen de ouderwetsclie ymkers voornamelijk eerste
nazwermen voor „opzetters". d.w.z. deze houden zij
docr den winter, terwijl de anderen worden opgeruimd.
Over enkele afzonderlijke zaken uit de bijenteelt zul-
ien wij bij gelegenheid nog wel eens schrijven.
Zoo zullen wij' onder een rechlsch ministerie zoo
als we dat nu doen in een cigonaardigen toestand
verkeeren. We zullen wetten krijgen zooals we die
gekregen hebbefi die de ineeixl;rjieid van het volk.
die de meerderheid in «de Tweede Kamer eigenlijl
niet wil.
Nooit zijn onze wetten minder nationaal geweestj
dan die welke door het huidigi Kabinet zijn ingediend*
is grootcr verwording van politieke zeden denk
baar, dan dij hij ons te lande heerscht
Tegen 500.(X|Ö kinderen op de openbare school gaat»
cr 800.000 op oijZondere scholen.
Toch wil men de op en Lire school, waarheen yog
steeds vijf achtsten der ouders hunne kinderen zenden^
vernietigen.
De minderheid wil den weg wijzen.
En i'n de handelspolitiek, .611 in de sociale welgeving^
én in de schoolwetgeving, én in den kiesrechtstrijd^
streven de clericalen naar maatregelen, die de meerder-;
heid van ons volk niet wenscht.
De hoeren van rechtsch blijven ijn coalitie, ponduf
zij beweren een zelfde antwoord te geven op de vraag
wat is ons uitgangspunt r Dat zij in vele richtingen»
uiteengaan bij het beantwoorden van de vraag: waar;
heenr deert hen niiet.
Toch is dit het gift, dat in onze politiek is in-i
gespoten.
De symptomen van dc vergiftiging nemen in he*
\igheid toe
De minderheid sleept de meerderheid mee: zij" zet
haren wil door.
Voor de verlangens der meerderheid" -{reeft die min
derheid geen oog. Zij weet, dat zij een deel der meer
derheid meekrijgt met tegenzin, o. ja en dat
zij op die wijze een schijn-meerderheid achter zichi
heeft.
Lang kan het nipt moer duren.
Reeds vertoonen zich de teekenen van verzet tegen
de politiek der coalitievrienden.
Behalve in het kamp der vrijzinnigen, gaat men
ook in eigen gelederen den leugen der coalitie .voe
len, .gaan daar de oogen open voor de politieke ver
wording, die het noodzakelijk, .het onvermijdelijk ge
volg moest worden van samenwerking tusschen groe--
pen, die niet hetzelfde willen bereiken.
Spraken de anti-coalisten in 'de Christeliik-Histori-
sche partij het niet onomwonden uit. dat „het waar-
heidsbesef stelselmatig wordt ondermijnd" f
De partij, wier Leider eens gewaagde van de waar
heid in dè wetgeving, is met hare coalitie-vrienden»
gekomen tot een politiek, die die waarheid dagelijks
in het aangezicht slaat.
Zoo is de strijd, door de concentratie aangebonden,
behalve een strijd voor hare positieve programpunten,
een strijd tegen de verkrachting van de waarheid jn
de wetgeving, legen de verwording van de politieke
zeden in Nederland.
Mcge de waarheid verwinnen I
Verdoezeling van de vraagpunten, waarom hel in
de practische politiek werkelijk gaat, hel opstellen van'
leuzen, die de 'religieuse ma's» in ons land in het I
ge wee i* reept tegen hot ongeloof, dat is de tactiek van
de hcerén der Rechterzijde.
hen tactiek die winste van zetels Jevert, maar die
nationale wetgeving tegenhoudt.
De sociale wetlten van Talma zijn er niet gekomen
omdat de meerderheid in de Tweede Kamer er mede
ingenomen was; maar men voteerde ze, omdat anders
do coalitie zou uiteenspatten.
Dus niet, zooals het behoort, samenwerking op grond
van conswillendhéidmaar eensgezindheid om te kun-
nen samenblijven.
Kan het meer a terechts r
Men wil met dié takdfek voortgaan.
In de Christelijk-Historische partij zoowel als in de
Roomsch-Kathoüeke vindt men voorstandeis van Al
gemeen Kiesrecht.
Toch willen deze voorstanders van algemeen kies
recht met hun in dit opzicht anders denkende vrienden
vcrcenigd blijven om met hen eén Jdesrecht in te
voeren, dat op algemeen kiesrecht eene parodie is
In de Chr.-Hist. partij 'en de R.-K, partij vindt nten
mannen, die van „protectie" niet willen weten. Het
district, dat den héér Lcréff afvaardigt, heeft bewezen
méér tegenstanders van protectie te bevatten, dan de
helft van het aantaJ kil eters. In Ommen koos men
Muckay en Biehon als tegenstanders van het tarief
kolkman en het Kameriri voor EcPc, de heer Scliim-
melpenni'nck, heeft dit wetsontwerp onaannemelijk ge-
Men vraagL dc candidaten d'er gecoalisee.de partijen
niét of ze vóór of tegfen protectie zijnmen stelt
I hunne candidatucen en brengt hen in dc Kamer, z. n-
I der dat men van hunne nVeeniag in zake vrijhandel of
protectie ie'.s vréét.
Toch zal het ministerie Heemskerk als hel on
verhoopt aanblijft, wal weinigen gelcoven het la-
ii.'f-ontwerp in de Tweede Kamer laten behandelen en
de vrees i; groot, dat alleman van Reehls of bijna alle
man. vóór dit heerlijk 4l.uk wdvaartspoli'iek zal s'.em-
j toen.... op denzelfden grond, waarop men voor de
invaliditeitswet en de ziektewet stemde, n.I. om het
ministerie niet te laten duikelen.
Gemengd Nieuws.
DE MBENING VAN NEW-YORK'S BURGEMEES»
TER OVER DE SUFFRAGETTES.
De, burgemeester van New-York, Gaynor, heeft, in
antwoord op een vraag, die hem door dagbladrepor
ters was gesteld, in, een paar duidelijke zinnen zijn
meening uiteengezet aangaande de Engelsche suffra
gettes.
„Ik voor mij geloof niet, dat Amerikaansche vrou
wen ooit haar toevlucht zouden nemen tot de ge
weldenarijen der Engelsche suffragettes," meende de
burgervader der millioenenstad, „In Engeland is daar
reden te over voor: Zij zijn daar met anderhalt' mil-
lioen vrouwen die geen man hebben, en 't is geen
wonder, dat zij daar desperaat en recalcitrant ouder
worden. In zoo'n toestand bevinden wij ons hier Diet.
Zoodra iedere vrouw maar een man heeft, worden de
dames zoo mak ais lammeren, en eten zij uit de hand.
„Al geeft men haar het kiesrecht, dan zal het
kiezen haar nog geen man bezorgen. In dat opzicht,
zullen zij even slecht af zijn als ooit te voren.. Als
er hier eens Engelsche militanten met bommen eiv
zoo kwamen wel, ik zou ze niet in de gevapgonls
hebben opgesloten, maar ik geloof, dat ik zou heb
ben geprobeerd, voor ieder van haar een mannetje
op te duikelen. Dat zou ze zoo week ajs boter ma
ken.
U vraagt me wat naai* mijn, oordeel het zwakke»
punt is in de Engel6che manier om met bommen— en
petroleumdames om te gaan? Och, als 't tusschen.
mannen en vrouwen gaat, dan. is dat zwakke punt
vrijwel overal 't zzelfde: een man houdt er niet
van om een vrouw zeer te doen, dat is de heele ge
schiedenis
„Ik ben cr vóór, dat men de vrouwen laat kiezen,
als ze daar pleizier in hebben, maar ik ben er zeker
van, dat maar zeer weinigen het kiesrecht verlangen.
Ze houden zooveel van man en kinderen, dat ze niet
met andere zaken willen worden lastig gevallen. Zij
zouden zeggen: „Laat pa dat maar opknappen,
ik wil die rompslomp niet aan mijn hoofd hebben!"
Aldus de burgemeester van New-York over het
vrouwenkiesrecht-vraagstuk.
Drt bruiloften de bruiloftsgasten.
Zooals bekend gaat de eenige dochter van den
Duitschen Keizer dezer dagen trouwen. Dat brengt iu
Berlijn een illustre gezelschap bijeen. De koning en
koningin van Engeland, de Czaar van Rusland, de
hertog en hertogin van Cumberland, de ouders van
den bruigom en dan een reeks van tweedehand scha
grootheden.
1 De correspondent van het Handelsblad schrijft uit
j Berlijn de volgende interessante bijzonderheden, over
oude huwelijksgebruiken en wat daarvan npg is
1 overgebleven
I Van oudsher zijn bruiloften aan het Pruisische hof
met buitengewonen praal en pracht gevierd. Bij het
huwelijk \an prinses Victoria Louise zal van dezQ
overlevering niet afgeweken worden, nu de bruid de
HOOFDSTUK 6.
De f Palmer trok aan de bel van mevrouw Juf-
fa's vis. Het moest zijn laatste bezoek zijn., zijn j
af Sr.id. zijn heslist eerlijk eind met haar. De deur
ging "niet zooals anders vanzelf epen. Hij moest een j
.joos wachten voordat er van binnen iemand kwam
die hem open deed.
'y Het dienstmeisje riep bij het zien van hem„ spij-
tig: „O, de kapitein. Mevrouw is reeds' met den eer-
.en trein vertrokken. Wij hebben den geheelen nacht
gepakt,, wij waren nergens op voorbereid.. Toen me-
vrouw van de réunie thuis kwam, besloot zij 200
plotseling."
„Dus mevrouw is reeds vertrokken?" Merkwaar-'
ddg, koo vast en rustig zijn stem klonk. „Heeft zij u
misschien een of andere boodschap
„Neen, in het geheel niemendal- Het ging alles
'zoo hals over kop en. er wa,s zooveel te bedenken, nu
mevrouw voor langen tijd wilde wegblijven. Het was
een heel ding om niiets te vergeten."
Hij knikte en zei de weder op zonderling rustigen i
toon: „Ja zeker, voor zulk een langen tijd. Wist me-I
vrouw reeds precies- waarheen zij zou gaan?"
„Neen, zij meende dat haar dit onderweg wel zou
.invallen. Dat doet zij steeds zoo."
Het woord klonk in hem na, toen hij weer huiten
voor de tumdeur stond. Dat deed zij steeds zoo.
Wat ging het vandaag en morgen meer aan, wat
mevrouw Jutta deed? Hij had den stap gedaan, 'die
1 haar van hem scheidde, en zij was weg voor
langen tijd. En hij had haar daarvoor sleehts te
danken, dat zij het hem lichter maakte, aic-h eerst
wat te gewennen aan de in zijn; leven gemaakte ver-
anderimg.
Een paar schreden verwijderde hij zich van haar
hniis en bleef eensklaps weer staan, voor de vraag
die in hem: was opgekomen: Waarom was zij hem
achterna gekomen, waar zij vermoeden kon dat hij
was? Zij had er toch steeds den neus voor opgetrok
ken dergelijke genoegens op te zoeken. Wat had
haar gister op dat late uur daarheen gedreven
wat had haar thuis niet met rust. gelaten? Wat had
zij hem willen zeggen?
Als verdoofd stond hij daar, zijn hand greep naar
zijn voorhoofd, als wilde hij de gedachten dooaeu
die daar eensklaps rondspookten.
Had de ernst zijner woorden toch haar hart ge
raakt, zoodat daar poorten waren opengesprongen,
om hem toegang te verieenen? En was zij hem nage
sneld, om het hem na te roepen, nog voor dat de
dag verzonk? En was zij slechts te laat gekomen
een waanzinnig oogenblik te laat?
Weer deed hij een paar stappen verder met de
oag'n op den grond gericht.
Het was middag geworden, eer hij eindelijk ver
scheen iu het huis van, dokter Fohrenback. Mevrouw
MathiMe was in den tuin en deze spelde' hem blijde
tegemoet. I-lij wisselde een paar woorden met haar
en vroeg dan nam* Leone.
„Leone." zeide hij, niet. „mijn verloofde".
Zoo van terzijde keek de doktersvrouw hem aan.
Als een bijzonder gelukkige bruidegom zag hij er
nu juist niet uit. En dan die verloving zoo hals over
hoofd, terwijl er steeds gepraat en gemompeld was
dat Bal-mer met mevrouw Jutta Gerland zou trou
wen d!è Gerland. die nu zoo eensklaps op reis
was getrokken Of dat aiiemaal met die verlovings-
geschiedenis wel zoo in orde was. als het eigenlijk
wel moest zijn? Nu; en al was dat zoo, dat redde
zich in de toekomst allemaal wel, daarop zou zij
zelf wel e?n waakzaam oogje houden.
Zoo beloofde mevrouw Mafhilde zichzelf en zij wees
daarop naar de veranda.
„Leone rit i,n de tuinkamer. Zij kon het van on
geduld haast niet uithouden totdat u kwaim".
Zij kon 'het nauwelijks afwachten en hij klom
met zware en moede schreden de veiandatrappen <p.
Daar klonk een Ji'elite kreet Leone spelde hem
tegemoet. „Ben je daar!" zcide zij" en sloeg de oogen
vol en blij tot hem op. Hij kon deze schitterende,
lichtende ocgen niet zien, en trok "haar handen naar
zich toe. waarop hij de lippen drukte.
,.Ik had reeds vroeger \\£len komen, maar
Zij viel hem in dc reden. „Dat wachten op zichzelf
was eveneens reeds zoo heerlijk bijna te .mcoi
dal je daar nu al bent. Maar neen, neen Haar
slem horide en zij Jogde haar hoofd op zijn schouder
<lat je nu hier bent da! is toch heerlijke.*";
„Werkelijk, dal had ik niet gedacht, da! er van
mij zooveel heerlijks kon uitgaan". In zijn focheh. was
cvn heimelijke haast om haar te verhinderen zoo te
spreken. Hij trok haar hand door zijn arm en bracht
haar naar de twee naast elkaar staónde instoe'en,
drukte haar zacht neer in den eenen, nam zelf op
den anderen plaats en zride: „iets zult g- tevergeefs bij
mij zoeken: motie woorden. Die ban ik n:ot#vcor
elkaar krijgen. Jk ben oen nuchter, alledaagsch mensch.
Zon moet ge mij nemen en moogt niets anders van
mij verwachten."
„Tk neefn je reeds voor dafgeen, wat je bent. En
"iéts anders van je zal ik verwachten, De'.lof". De
handen vouwende, hoog zij zich voorover en keek hem
in liet gelaal. of je wel wee!, wat je mij" hebt
gegeven, hoe onwenscljelijk rijk je mij hebt gemaakt
Toen streek hij haar zacht over het blonde haai
en mompelde zacht: „Kleine. lieve 'Leone".
Zij drukte met haar hand. de zijne vaster op haar
hoofd.
„Ik begrijp het steeds neg maar niet, dat je mij
liefhebt, en ik je verloofde ben, Vanmorgen vroeg,
toen ik ontwaakte, was het mij als had ik slechts
gedroomd, en nu ik weet, dut het waarheid j,s, ja
Dfitlef, met woordtin laat het zich, niet uitspreken,
wat er ia mij leeft. Alles is als veranderd, als een
nieuwe wereld en in deze wereld jij mijn
eenige mensch".
1 Hij lachte. „Een eenig mensch, in een heel gr-.x>to
wereld! Wanneer dc verveling daarin maai* niet
1 spoedig zijn intocht houdt, arm kind."
„Arm kind!" Zij" knikte. „Ja, dat was ik voor
j dat gij tot mij kwaamt. Na echter nu
Zij zweeg plotseling, als had cr in haar binnensta
iets vreemds plaa:s gehad. Zij dacht er aan. koe de
menschen eens over zijn omstandigheden hadd n ge
sproken en angstig keek zij liem aan. „Delict ik
'ben arm, hoor jc. straatarm. Weel je, dar ik niea
anders heb. r.iets ande.s g.wcn kan, dan mijzelf.''
Een handbeweging deed haar zwijgen.
„Ik heb natuurlijk geweten, dat je geen rijkdom
men bezat. Leone".
j „Je hebt het geweten, dal ik slechts mijn li Md:
heb. en bent toch tot mij gekomen zoo ze.r liet
je mij lief.'"
Hij zweeg.
Goddank de pijn had nu een eiri.1 g nomen,
om dit alles nr.g langer ie moeten aaahooren. Mevrouw
Mathilde verscheen op de veranda en haar op
voet volgden dc dokter en Wüdobald. X 1 va
\an verloofde gemakkelijker uil te voeren,
j De volgende dagen gingen voor Leone vo
zij bemerkte het nauwelijks, li. Meren had
j brief ontvangen, waarin tante huur met de m
de vcrloung griuk wenschte en tegelijk doo
gels liet <1.kt r schemer en, dat haar toes'.and
was. ma. r dat zij" goed verpleegd weid.
j Leone werd door dezen brief nauwelijks geroerd.
Slechts wat van Deüef kwam, slechts wat zijn naam
droeg, gaf aan haar levensdagen inhoud en waarde.
Op gouden wolken van haar onmetelijkt geluk om-
do rol
orbij
zij c
de
;cht