De eerste de beste. Dammen. m Zaterdag 5 Juli 1913. 56e Jaargang. No. 5201. DERDE BLAD. SLAGZETTEN IN DL l'ARTIJ. Owlerslaandc stand kaam voor in een partij waar in do heer De Jong (Amsterdam) met wit speelde. Zwart. df Stand zwart, 6 schijven op: 13, 16, 17, IS, 21 en 4Stand witj 6 schijven op: 20, 27, 28, ,29, .32 en 3. 1 -i Wit won, op de volgende aardige wijze: Wit: 2923.' Zwart: 18 3S. 32 43.1 21:23. 20 9, wint, eenvoudig - maar mooi. UIT DE PARTIJ. Gedeelte uit een partij, gespeeld In een wedstrijd le Enkhuizen, de heer A. K. Czn. aan zet, ontwikkel de met zwart het volgende prachtige spel. ui m s 13 f§§ Mi 3 ÜJ Wk 18 Ié. m (ff Él Si 81 tsn m WM HP 91 m 11 'M Wé Stand zwart, 14 schijven op: 3. 4, 5, 6, 8, 9, 11 tot 15, 18, 19 en 25. Stand wit, 14 schijven op21, 27, 33, 34, 36, 38, 39. 40. .41, 42, a44, 45, 46 en 48. Zwart: 1117. Wit: 21—16. 17—21. '18 43. 21 32. 38 27. 25—30. 34 25. 14—20. 25 23. 18 47. 40—34 6—11. 16 7. 8—12. 7 18. 13 31. 36 27. 47 32. Prachtig!! J Het vergaan van de A 43 door L. B. (Vervolg.) INa, een kleine pauze, waarin hij zich weer eenigs zins hadi,hersteld, zeide hij: „Hoor eens Preznik, Coe mij het genoegen en spreek voorloopig over deze zaak niet. Ik verklaar je echter, als man van eer, dat de dame gelogen heeft en ik me meer over haar heb te beklagen Feuilleton. Pc-mer's paard stond gezadeld, toen hij den brief van mevrouw Jutta ontving. Nauwelijks merkbaar in vlugger gingen zijn polsen, zijn wilde bloed werd l||f beheerscht door den wil, die kracht en vrede zocht Fp den weg van den plicht. Iiustig las hij den brief. Dan ging hij zitten en teunde minuten lang het hoofd met beide handen. „Of waren deze oogen in 't geheel niet) zoo blind? a&iehad' zijl geschreven. Daarmee had zij hem willen treffen, willen opwinden, opdat hij zich zou verwe- .ren tegen d,j "erdachtmaking dat hij zich met sluwe berekening verzekerd had van een rijke erfgename jnéSaJs i Leone. A.sof zij nie-. beter wist, dat hij zich in :ija.t»wanhoopsbui rn dc armen van de eerste de ïte had geworpen en niet naar geld1 of goed had svraagd. Geloefde zij misschien dat hij zich nu nog tegenover haar zou verdedigen? Of wat verwachtte sij anders van dezen brief van hem? I Antwoord! Jawel antwoorden moest fhij haar j ..Vanavond kwam Ieone en dan moest het gebeurd II [zijn. I „ee, En na nog even te hebben nagedacht, schreef hij', zooals do goede vormen dat verlangden: Aaat .do* „Hooggeachte mevrouw, voor uwvriendelijke woor den dankt u, en kust u eerbiedig de hand, Uw onderdanige Detlef Palmer." Den brief schoof hij in zijn zak om hem zelf te brengen. Eerst reed hij door fijn, velden. I sa£ zijn gedachten een nieuwe, een vtv.i.ljjke I richting. Hij dacht er met n.eer aan Moor hei de te willen verkoop en .en met Leone ergens an ïer& heen te trekken, waar mevrouw Jutta. hen niet meer km jhinderen. Hen vaste man: ex wil, die slechts vour- _waarts, niet meer aehteiom keek, die zou bet v el zoo weten te dwingen, dat op een goeden, dag het verleden geheel voer hem was weggezonken. vermoedelijk, dan zij over mij. Ik hoop dat je mijn woorden niet in twijfel trekt." „Ik geloof u graag, lieel graag zelfs! Als ik u helpen kan kunt u volkomen over mij beschikken," verklaarde Frezuik. die begon te begrijpen, dat er meer. en erger, gebeurd was dan hij had vermoed, „Neen. freznik, dank je wiel; ik moet het alleen uitvechten," antwoordde somber Von Czernapolje. Toen voegde hij er vriendelijk a&p toe: „Ga .maan* weer naar beneden en neem me nj'et kwalijk, dar. ik je heb laten, roepen." „Wel te rusten," zei Preznik en verdween, voe lende dat het 't beste was den, commandant maar alleen te laten. Deze snelde een oogenblik later ook weer naar zijn hut en stond daar ©enigen tijd als radeloos rond te kijken. Hij voelde het nu zeker, dar. Kate het boek had gestolen; en dat ze het met kwade bedoelingen had gedaan bleek wel uit de wijze waarop ze zich had verwijderd. „Maar wat heeft ze eraan?" vroeg hij zich af. „Welke reden kan ze hebben om mij zoo te willen treffen? Ze deed me gelooven dat ze me liefhad en nu blijkt ze me te hebben bestolen. Wat kan ze voor hebben met deze daad?" Hij peinsde verder, dk>ch zag geen licht in de duisternis, die hem omgaf. „Dat boek heeft alleen waarde voor een eventu- eelen vijand," dacht hij nog... Toen, opeens, was het alsof zijn denken verhel derd werd. „Een spion!" riep hij uit. „Kate een spion!" en een kreunende zucht ontsnapte hem. Nu kwamen allerlei wilde, fantastische, verhalen in zijn gedachten terug, geschiedenissen die hij ge hoord en gelezen had omtrent spionnen en spion- nage en hij meende nu alles te begrijpen: „I-lij was het slachtoffer geworden van een sluwe vrouw, die met de grootste listigheid sedert weken haar net om hem heen had gespannen. Het net was van avond toegehaald en hij was gevangen... Het sein boek zou binnen enkele uren in handen zijn van de aanstaande vijanden van zijn vaderlanden dat door zijn, schuld..." Het koude zweet brak hem uiit, zijn polsen klop ten, kuchend ging zijn adem. „Wat stond hem te doen?" Hij glimlachte bitter, ,,'t Was immers heel een-? voudig, hij zou den dood ingaan en als een man zijn schuld boeten." 'toen bedacht'hij, dat de zaak voor het vaderla,nd daarmede niet geholpen zou zijn, doch dat hij, zou moeten trachten te voorkomen, dat het seinboek door zijn vijanden zou worden gebruikt. Na, eenig peinzen kwam hij tot de conclusie, dat het zijn plicht was naar de admiraliteit te schrijven, alles te bekennen en tevens te melden, dat het geheime boek vermoedelijk in verkeerde handen was geraakt Dan zou her worden ingetrokken en een andere code vastgesteld. „Zoo v/as alles gered," dacht hij, „en dan een kogel voor hem... of neen het water, dat was im mers zijn element en hij had zich al lang verzoend met het idee van, een, graf in de groene goliven." Hij ging nu haastig aan zijn ta;fel zitten om den brief t.e schrijven. Zijn gemoed was wat opgieluoht en met blijmoedige berusting schreef hij stil voort. Maa,r t,oen hij den brief toekende en daar zijn naam zag staan, dien naam van zijn trotsch ge slacht, was het, op eens gedaan met zijn zelfbe- heersching. Hij wist, dat het met zijn dood niet uit zou zijn, doch dat zijn vader en zijn broers zijn na gedachtenis zouden vloeken. Ze zouden hem niet betreuren maar verloochenen, hem den man die 't smettelcoze wapenschild had bezoedeld. Hiji voelde, dat de moed hem ontzonk om den briel', dien hij geschreven had te verzenden. „<Maar wat dan?" I-Iij vroeg dit zichzelf af mét de wanhoop in, het hart en zacht snikkend ver borg hij het hoofd tusschen de handen. Maar de tijd verliep, straks zouden de orders komen en moest hij afvaren. Er moest gehandeld worden. Weer besloot hij den brief te verzenden, doch nogmaals weerhield! hem de gedachte aan den trotschen naam, dien hij droeg. De strijd was he-1 vig,_ doch ten slotte verbrandde hij den brief. Nu ging hij denken... denken, om een uitweg te' vinden uit zijn rampzaligheid. Eindelijk had hij het gevonden: hij zou een ooi- geteekenden brief zenden, op de machine getypt, aam 't bureau voor den geheimen inlichtingendienst der Admiraliteit. Daarin zou hij aanduidingen geven, dat vermoedelijk belangrijke gegevens omtrent de gehei me code voor de vloot in verkeerde handen waren j geraakt. Dan zou men de geheime agenten aan het' werk zetten en als men eenige zekerheid kreeg, zou de code ongetwijfeld» veranderd worden. Zoo scheen alles nog goed te kunnen worden en snel typte hij nu den brief. Toen legde hij zich nog' een,korte poos ter ruste, doch wilde droomen kwel-: den hem en hij was blijde toen men aan de deur j klopte om hem te wekken. Toen hij boven kwam was alles reeds in beweging voor het aanstaand vertrek. Zelf bracht hij nu n:og snel den brief met enkele oudere postzaken nagr een nabijzijnde brie venbus, om bijna welgemoed nu, spoedig weer door de grijze ochtendschemering naar zijn boot terug te keeren. 1 Korten tijd daarna kwamen de verzegelde orders voor de vloot en weldra schoot de A 43 door de woelige golven om deze te gaan opzoeken. De avond begon langzaam te vallen. Den gjeheelen dag had de gedachte aan het sein boek Von Czernapolje niet met rust gelaten, niet tegenstaande hij toch door de drukke werkzaam heden van een manoeuvredag volop in beslag werd genomen. Want hoewel hij telkens getracht had zichzelven gerust te stellen met de verzekering dat de verzon den brief alles In orde zou maken, bekroop hem nu| eens de vrees, da,t de brief te laat, zou komen, dan weer, da,t men er geen geloof aan zou hechten- Zoo bleef hij in angst en spanning en van zijn zenuwen, werd het uiterste gevergd. Geen wonder was het, dat onder zulke omstandig beden op de A 43 een allerellendigste stemming heersohte, die geheel tegengesteld was aan de ge wone. Von Czernapolje toch was een goed comman dant; op zijn boot heerschte steeds een uitsteken de geest, niettegenstaande hij lang niet gemakke- «Jk was. Vandaag echter was hij geheel anders dan ge woonlijk, zoodat er van boven naar beneden, een Onaangename toon heerschte. Preznik had ook reeds eenige maje^ een onverdiendebemerking gehad en liep mopperend rond/ met het plan om qa de ma noeuvres, maar overplaatsing té vragen. Nu stonden beide officieren op de kleine 'comman do6rug over de wijde zee te staren, die langzamer hand door den komenden nacht overschaduwd werd De man van de draadlooze naderde Von Czerna polje en, overhandigde hem een juist, ontvangen bericht. Deze zag het even in en, zeide tot Preznik: 'Dat werdt nog eep drukke nacht. Ik heb hier een order vcor een torpedo-aanval van de geheele flotielje op de groote kruisers. Ik ga dan nu eerst nog maar een uurtje rusten." Na deze woorden, op welke Preznik n,iet veeliant woordde, gLng Von Czernapolje naar zijn, hut. Maar van rusten kwam niet veel. Telkens weer dwaalden zijn gedachten naar het onheil, dat hem was overkomen en de bewerkster ervan. Hij verwon derde er zich over dat hij de vrouw, die hij den vorigen dag nog meende lief te hebben, nu kon haten en vervloeken. En toch was dit; zoo, de gevoe lens van liefde welke hij meende voor Kate Smith te hebben gekoesterd' waren verdwenen en hij nam nu slechts éen machtig gevoel van haat jegens haar in zijn hart waar. Toen bedacht hij, dat de brief nu al zijn bestem ming zou hebben bereikt en de geheime dienst wel licht reeds zijn, voelhorens had uitgestoken om de waarheid va,n de mededeeling te onderzoeken... Plotseling sprong hij op en sloeg zich met de vuist voor het hoofd... D^ar had hij niet aan ge dacht: het eerste wat men zou doen, Was natuur lijk, nagaan of alle seinboeken der verschillende schepen present warenDan was alles verlo ren, want onmiddellijk zou blijken dat het zijne weg was. Als door den bliksem getroffen- zonk hij neer en bleef eenige oogenblikken roerloos zitten- Toen stonjd' hij weer op, een vreemde trek om den mond en een onnatuurlijk licht in de oogen. Hij lachte kort en, heesch, zeggende „Wel zeker, da;t lis het! Een verrader ben ik al, nu moet ik een moordenaar worden ook dat is het lot. Hoe noemen onze goede vrienden, de Tur ken dat ook 'weer? Kismet! „Ja, dat is het!" En met een kort krankzinnig lachje verliet hij de tut. Eenige uren later schoot de torpedoboot-flotiel- je door de zwartste duisternis op haar doel af: de grooie snelvarende kruisers. Alle Lichten waren ge doofd en ook bij den tjjdelijken vijand voer men met gedekte lichten. De stemming, op de A 43 was weer beter gewor den; de commandant scheen weer de o-ude en, allen leefden in spanning mede met het gebéuren van, deze, altijd gevaarlijke, manoeuvre. Alleen Preznik was nog een beetje boos envomd •iat Czernapolje wel wat al te gemakkelijk over de verschillende onaengenaamhedeni heenliep en deed alsof er niets gebeurd' was. Ook vond hij iets in den commandant., iets vreemds dat hij niet kon verklaren, doch dat hem met een vaag gevoel van onrust vervulde. Hij begreep wel, dlat alles wat er gebeurd was verband hield met het voorgevallene op den vorigen avond, maar kon voor zich! zelf geen verklaring vinden.1 Eindelijk naderde men hel doel, de kruisers wa ven gesignaleerd en men maakte zich klaar voor den aanval. De stemming was nu bijna v.oolijk, want ieder duchtte de zenuwachtige spanning waarin hij verkeer de te verbergen. Er was iets sterk enerveerends in dien nachtelijken aanval op de kolossen, die daar met gedoof de lichten in liet duister voortschoven. Von Czcniapolje" stond op de brug, de handle van de telegraaf -naar de machinekamer iu rje hand, korle aanwijzingen gevend aan den roerganger. Het kwam er nu op aan onbemerkt de machtige kruisers te naderen tol op lanceerafstanddan, zooge naamd, de torpedo's af te schieten en daarna met de grootste snelheid tussdhen de snelvarende monsters door, epn goed heenkomen tc zoeken, vóór het ver nielende vuur uit de kanommen zou losbarsten tol afweer van den aanval. Preznik stond le turen in dc duisternis naar de vage omtrekken van den kruiser, die hel doel zou worden van de A 43. Het schip scheen yan af de kleins boot en in het duister bijna rrionsteracbüg groot. Met volle kracht stoomde men er op af en loen plolseling .schit terden aan de kleine mast van de lorpedoboot de licht signalen, die aangaven dat de torpedo's gelanceerd hcc- teu je zijn. Ook »p dc andere booten verschenen die gekleurde lichtjes, zoodat de aanval gelukt mocht hee- t<si.„. Onmiddellijk daarop barstte van dc kruisers een hel van vuurstralen los en daverde de lucht van de schoten uit de kldnkalibcr kanonnen, terwijl de zoeklichten de kleine belagers opzochten. Nu moesten de booten zoo snel mogelijk tusschen de groote schepen door om in dc beschermende duisternis te verdwijnen. Preznik wendde zich naar de brug om dc manoeuvre beter te kunnen volgen. Hij volgde Von C zeena pol jes bewegingen en zag plotseling met verwondering en schrik, dat deze den man aan het roer op zijde duwde en zelf in zijn plaats trad. Als verlamd keek hij een seconde toe, doch zag toen, dat de commandant met vaste hand, dc boot, die op ongeveer vijftig meter vóór den kruiser zou zijn voor bij geschoten, uit den koers bracht in de lichting van liet met groote snelheid voortsnellende schip. „Hij is gek" I riep hij toen plotseling en wierp zich op Von Czernapolje. Ook de roerganger begrijpende, dit ér een ongeluk' moest gebeuren, wierp zien op den comman - dant.... 't was te laat Nog .een seconde en met een afschuwelijk gekraak' schoot de kruiser op 'de torpedoboot, die als het ware doormidden werd gesneden Eén angstige gil uil vele kelen overstemde een. oogenblik het geraas van de aanvaring en het gesi* van den ontsnappenden stoom. Hel geschutvuur had plotseling opgehouden. Een onheilspellende s'ilte trad Zonder dat .hij liet zichzelf wilde bekennen had se dert den dag:, dat de neerdrukkende geldzorgen van hem waren weggenomen, een gelukkige verandering in htm plaats gevonden. Ni-et v-oor ndets waren de overdreven geruchten van Leone's erfenis in. om loop. Een paar geldschieters hadden zich gehaast tot Palmer te komen en zich bereid verklaard hem te helpen tot den dag' der bami-lolt. Palmer had de aanbiedingen der geldschieters aan genomen. zonder zich te storen aan de verhoogde rente. Hij was tenminste nu weer zonder geldzorgen „Lieve kleine Leone." Zoo had hij haar in deze dagen dikwijls in zijn gedachten, genoemd, daar 't hem zeer aangenaam was. dat de dagelijksche zor gen hem van de schouders waren gewenteld. Een j goede kameraad zou zij voor hem zijn, een getrou-1 we levensgezellin. Wat had zij er zich over~ ver- heugd, dat hem dezen rijkdom gelukkig zou ma- ken, dat had hem d-i-ep aangegrepen en al zijn. kracht i opgewekt tot goede plannen en voornemens. En vanavond keerde zij van haar reis terug. Samen met den dokter wachtte hij op het sta- j tion. Zij waren beiden in een goede stemming en herinnerden elkaar lachend aan het kransenlint, waar - „rust zacht" op stond en wtaarmee mevrouw Ma- j thild© hen het afscheid- had toegewenscht. Het, we derzien zou bepaald vrooJijker zijn. Op tijd snoof de trein) het station binnen. De por- tieren werden geopend, mevrouw Mathilde en,Leone; stegen u-it. Doch niet vlug en opgewekt, maar het I leek wel of beiden lood- aan hun voeten hadden, „Herman, ik zeg je, dat, was een reis! Ik kan mij nog nauwelijks op de been houden. Een geluk is het, dat je mij levend terugziet." Teeder nam dokter Pohrenback zijn vrouw onder j den arm en ging met haar weg. Falmer en Leone volgden. Voor de bagage zorgde het meegebrachte dienstmeisje. „Je ziet er bleek en moe uit, kindlief. Ben je niet wel?" vroeg Palmer, toen Leone zwaar op hem leunde en,, die schijn, van een, lantaarn op haar bleek gezichtje viel. j „Neen, liefste, ik voel mij niet wel, maar morgen morgen zal alles wel weer beter zijn. Dan wil ik je voor mij alleen hebben, hoor je, voor mij geheel alleen." Een vreemde (klank was er in haar stem toen zij sprak. Palmer streelde geruststellend haar hand, die op zijn arm lag. „Zeker, kind, wij kunnen morgen een groote wan deling door het bosch met elkaar maken. Ik haal je af. Vandaag moeten je zenuwen wat tot ru=* 1 men en wil ik niets vragen,, zelfs niet eens, hoe 't i jelui daai'ginds is gegaan." „Neen, vraag het niet vraag dat niet," En ais j rilde zij van kou, zoo drong zij zich stijf teren i hem aan. „Maar jij spreek jij over jouzelf." „Van mijzelf." herhaalde hij met een kort en ver- legen lachje. „Lr is veel te vertellea, maar louter goeds." „Heb je de hypotheek behouden, Detlef?" Eenigszins verwonderd keek hij op het diepgebo gen hoofd naast hem neer en. antwoordde met een halve scherts: „Alles in de beste orde. Je kunt ai-et gelooven hoe die boodschap over de miilioenenerfe- nis in IJndenstedt de ronde doet, en, zoodoende de j fundamenten van mijn. oud en braaf Moorheide be- vestigt.'" Toen klonk er een zware zucht en Detlef kon niet j onderzoeken of deze van Leoue's lippen kwam. want op dat oogenblik draaiden de dokter en zijn vrouw zich om en zij stegen met elkaar in het op hen wachtende rijtuig. Er volgde geen gezellige samenkomst meer op dien avond. Mevrouw Math-ïlde was ongewoon stil en Le one weersprak niet., toeni Palmer verklaarde, spoedig naar Moorheide te willen terugkeeren, opdat de da mes rust zouden kunnen nemen. Rust, ach ja, rust. Dat zij die kon vinden. Slaap! vergeten! Bijna had Leone de oogen nog niet gesloten, sedert zij zich als een gemeene mis dadigster gevoelde, die met elk uur zwijgen, een stap verder deed op het pad der misdaad. Zij had verlangd naar huis terug te keeren. naar huis bij hem. als moest zij bij het zien van hem gemakkelijker den rechten weg vinden. En nu was zij thuis gekomen, had zij hem weer gezien, en erger was het geworden, duizendmaal erger. Halfdood zonk zij op haar legerstede neer. Door het venster kwam het licht der maan etn, legde zich breed over liet bed, en groeilde en groeide en kreeg vorm en gestalte een witte, spookachtige gestalte, xnet c'oode oogen die haar aankeken er. be dreigden, die schreeuwden en klaagden: „Geef het terug, geef het terug! Er hangt een vloek aan. Ge stolen goed wie had ooit zijn geluk daarmee kunnen koopen." Aan boord van den kruiser was de onlslcllenis over dit plotselinge ongeluk geweldig. Onmiddellijk werd ge- stop! en begon men booten uit te zetten, terwijl do ficmvlakken der zoeklichten als angstig over het 'wild bewogen water scheerden... Slechts enkele schipbreukelingen konden worden op gepikt; de A 43 was verdwenen en met haar het over groe le deel der bemanning. De weinige overlevenden konden geen verklaringen geven omtrent do oorzaak van het ongeluk. De later ingcslelde commissie van onderzoek kon slechts rapport eeren, dat als vermoedelijke oorzaak vara dc ramp moest worden aangenomen, dat de stuurin richting juisl op dat oogenblik had geweigerd. In ieder geval had de Kocilandschc marine een .zeer betreu renswaardig verlies geleden. Eenige wieken later ontving het bureau voor den geheim-en dienst der admiraliteit bericht van één ha ver agenten, dal de geheime code in handen was van de mogendheid, die als 4? groote antagonist van Koer land werd beschouwdhieruit bleek dus. dat de inlich tingen welke men per anonymen brief nad ontvangen, juist waren. Wie de schrijver geweest was kon men niet vermoeden, maar ongetwijfeld moest het een trouw vriend van Koerland zijn. Nog grooter raadsel echter bleef het, hoe de code in handen van den tegenstander kon zijn .gekomen, het onderzoek leerde dat geen der geheime seinboeken op de vloot ontbrak. En dat van de A 43 lag immers veilig geborgen jn den schoot der zee..-.. Grepi uit Lanfl- ei TniDbonv. J)E BEMESTTXGS WA ARDE VAN IER. Toen wij indertijd schreven over de vertering van het voedsel, hebben wij er op gewezen, dal in be trekking tot het opgenomen voedsel, dé verhouding van de vaste uitwerpselen een geheel andere is als die van de vloeibare. Terwijl toch de eersle bestaan uit 'do onverteerde vesten van het voedsel mei in geringe mate de afgeschcidai verteringsvoch 1 enzijn 'de vlo: ito re uit werpselen eenmaal in den bloedstroom opgenomen ge weest. van waaruit zij JLn de nieren zijn uitgefütreerd. Gemakkelijk oplosbare of oplostoar Jjp maken slof fen uit hel voedsel, welke alzoo gemakkelijk door het bloed uil het geheel spijsverteringskanaal worden op genomen komen, voor zoover zij niet in het lichaam worden neergelegd,'in de vloeitore uitwerpselen terecht. De 'moeilijk oplosbare verbindingen daarentegen worden niet opgenomen en blijven een bestanddeel der vaste uitwerpselen, vormen. Als men nu de bemeslingswaavde van ier, in te genstelling met de vaste uitwerpselen, wil nagaan, dan kan men twee wegen inslaan. Zooals gelukkig lang zame hand meer en meer algemeen bekend wordt, hangt de beVnestmgswaarde van een bepaalde stof af, ten eerste van haar gehalle aan voornamelijk stikstof, phos- pherzuur en kali en ten tweede van de oplosbaarheid dezer voedingsstoffen, dus van haar opneembaarheid door de planten. Wanneer men dus gehalte aan voedingsstoffen en waarschijnlijke opneembaarheid hiervan bij icr en vaste uitwerpselen bepaalt, dan heeft men al een aardige veuHijki>v'. We willen er eerst Weer even op wijzen, dat de cijfers, .welke wij hieronder geven, evenals altijd met eenige reserve zijn te aanvaarden. Zij "hebben natuur lijk geen absolute waarde, .doch zijn gemiddelden, die echter bij berekeningen en vergelijkingen zeer nuttig gebruikt kunnen worden. De volgende staaljes geven de samenstelling van de vaste en vloeibare uitwerpselen fan onze landbouw huisdieren in K.G. per 1000 K.G. Toen wierp zij vol ontzetting het dek van zich af. sprong op en sloot het venster dicht met lui ken. Donker moest het om haar heen zijn. zooals 't donker was in de krotten en hoeken, waarin de dieven zich verbergen. Haar handen sloeg zij wanhopig ineen, deze han den die hij geliefkoosd had, toen zijn stem zoo vroolïjk en klaar zeide: .„louter goeds, kindlief, lou ter goeds." Zoo had hij het gezegd, zoo had hij het genoemd, dat hij weer vrij ademen kon, vrij werken, en stre ven, zonder verwijt daarover, dat hij zijn hart meer gehoor had gegeven dan zijn verstand. Elke trek van zijn gelaat had het uitgesproken. Zijn oogen, die vroeger zulk een harden glans had den gehad, zij hadden warm geschitterd, zijn gan- sche wezen leek als vernieuwd. Nieuw gevestigd evenals de fundamenten van Moor helde. Wat moest zij nu doen, groote God, wat moest zij nu doen, Met eigen handen de muren van haar geluk doen ineenstorten? Of uitschreeuwen: „Wat bekommer ik mij om jelui schuld, wat bekommer ik mij om jelui ongeluk! Ik ieef en wil mijn geluk!' Wanneer zij het kon, wanneer zij den moed, de kracht daartoe had. De morgen schemerde, toen Leone eindelijk in 'n zware sluimering viel. De rohrenbacks hadden reeds lang het ontbijt ge bruikt en mevrouw Mathilde had over dé reis ver teld wat zij noodig vond om te vertellen, toen Leone eindelijk de trap alkwam en zacht de deur van de woonkamer voorbij den tuin inging. Zij wiide fris- sche lucht scheppen en haar kalmte verzamel 3n voor haar samenzijn met Detlef. De morgen leek zich in geur en frischheid te ba den en 't was of er door de lucht een klare klank ging, een klank die te troosten en te raden verstond: wees rustig, houd vol. Ook jouw lot zal wel goed komen. Wees slechts getrouw, degene die zelf getrouw is geweest tot in den dood, zal u de kroon des levens geven! Lang wandelde Leone in die stille lanen op en neer, keek rond en luisterde, en dan ging zij in huis, sprak zacht en vriendelijk met de reeds voor alles zorgende doktersvrouw, wier blik heimelijk op Leone gericht was en ging eindelijk weer naar haar kamertje terug tot het oogenblik, waarop zij ge roepen werd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1913 | | pagina 9