E Een reisavontuur. ir West Friesche Misdadigers-Galerij. lil Ingezeept. - Zaterdag 20 Sept. 1913. 57e Jaargang. No. 5245. DERDE BLAD. Londen, 13 September. Als wij bezoekers krijgen uit Holland, en dat is gelukkig dikwijls, is dat in de meeste gevallen in de eerste plaats om Londen te doen, in de tweede plaats om ons. Wij: hebben logé's gehad voor zes weken, die in Holland nooit ons huis van binnen hadden 'gezien. Haar mijn vrouw vindt het altijd ge zellig, ais ze, wanneer ik niét thuis ben, iemand bij zich heeft, die Hollandsch spreekt, dus we n,oodigen DEN ftELDER. I Op 13 Juli 1665 zijn in dc schans bij Nieuwediep voor hunne laksheid gestraft "de navolgende kapiteins Van der Matte, Bruijning en Onklaar^ welke liet le ven door den kogel verlorent terwijl van de kapiteins Pool. Codde. Van der Marsen» en Van Burg het geweer door den scherprechter werd door midden ge- 1 broken. Verder werden uit den dienst verwijderd de 3 kapiteins van dei- Ka mme en Cortenaars Stuurman, 'l welke laatste bovendien met een strop om den hals eeuwig het land werd uitgebannen. Van humanitaire begrippen in de strafwetgeving,wist I men vroeger Tieelemaal niet af en monschen die vol- gens cxnze meening een jaar of wat in een gesticht ter I behandeling moesten worden opgenomen, werden een voudig gelijk, gesteld met misdadigers van professie. Wij hebben hier op 't oog het misdrijf jj-at wordt bedoeld in artikel zooveel en zooveel van ons Straf- wetboek, of in 't Hollandsch gesproken, waarvan de bewoners van de steden Sodom en Gomarra door alle eeuwen heen worden belicht. Hiervan beschuldigd, stonden op 2 September 1707 voor kapitein Zimon Binks, van Stavoren, bevelhebber van het schip „Schooterboseh.'". .liggende óp de reedie van Den Helder, terecht: Barend Schrijver van Wor- kum. .Jean Francisco uit Barcelona.lierman Schrij- ver van Bijjeveld, Anthoni Francisco uit Loco. Pieler Jansz. Dik uit Amsterdam. Alle vijf werden tot den dood' veroordeeld. De jen uitvoer legging van dit vonnis gunt ons een blik te I slaan op welke werkelijk barbaarschc wijze men in I vroeger eeuwen optrad met lieden, die door de wre- kende hand der gerechtigheid' waren gegrepen. Den veroordeelden werd het hoofd in een zak gestoken en deze vervolgens dicht gebonden, waarna dc voe ten met zware kogels werden bezwaard. Dit gedaan zijnde, werden zij geleid op een buiten boord aange brachte stellage, waarna hel gebed werd uitgesproken en allen vervolgens éen voor éen door den bootsman van boord en in de diepte werden gestooten. TEXEL. Geheel Den Burg was op 17 Maart 1700 in rep en I roer. In een mandje of „benneke'" gepakt, was het lijkje van een pasgeboren kind ergens buiten" 't dorp opgegraven en gedurende twee dagen was 't gepraat niet van de lucht, 't Gerecht onderzocht echter in 'l j geheim en plotseling zeker van haar zaak legde net de hand op Aagje Schuurman en wist haar te I doen bekennen, dat zij haar pasgeboren kind had ge dood en vervolgens begraven. Door bculshanden werd zij op Den Burg gewurgd. Voor een zelfde feit werd een maand' daarna in 't j openbaar gewurgd Aaltje. Klaasdochter. HOORN. In de week voor Pascben 1669 is te Hoorn in 'l openbaar gcgeoseld tér zake van het verdonkeremanen van 's Jauds penningen, den beruchten belastingpach ter Daniël Floquet. Op 11 November 1713 werd binnen Hoorn gerad braakt „zoo. dat 'er de dood op volgde"'. Jan Tamisz., i geboortig van Edam. veroordeeld wegens moord op. j een waardin op de Koepoortsweg, even buiten de stad. LAMMERTSCHAAG. De brandslichtsler Liefje EJbertsdochter, vond liier op 6 Mei 1709 haar einde. Beschuldigd op haar meesters huis tot tweemaal toe de roode haan te hebben gezet, werd zij gegrepen, vastgezet en na bekentenis en ver oordeeling aan de paai gewurgd en vervolgens op het rad te pronk gelegd. Het bizondere wan deze terechtstelling isfc dat men niet weet waar het lijk gebleven is, want in den nacht van 7 op 8 Juni. na juist 25 dagen op, het rad Je hebben gelegen^ is het weggehaald. SINT MAARTEN. Beschuldigd van verschillende diefstallen en van het I ombrengen van haar kind, werd liier op 10 Juli 1709 gewurgd Anna Reijers, geboortig van Valkkoog. MEDEMBLIK. I Hier werd op 22 December 1708 opgehangen Jurriaan Geirilsz.. geboren te Utrecht., bekende schelm, inbre- J ker en (dief, doch die volmaakt onverschillig was over Feuilleton. hetgeen men aan hem ten uitvoer legde. Voor het ombrengen van. haar pasgeboren kind, ten minste voor het verzwijgen der boor te, werd in dat zelfde jaar in 't openbaar gegeeseld een meisje van Wervevshoofv Elik geheeten.. doch aangezien het on derzoek het waarschijnlijk deed zijn, dat het kind niet had geleefd (zoo zij had beweerd), .zoo ontliep zij den wurgpaal. WINKEL. Den 2en November 1676 is te Winkel met het zw aai-d onthoofd een zekere Kleijn Dit, giftmenger en kinder moordenaar. Door hem werd beleden dat hij de twee I veel uit, en krijgen weinig bedankjes, kinderen zijns broeders door vergif om het leven had Op vrije dagen en middagen ben ik ddn aangewe- trachten te brengen., teneinde in het bezit der goc- 1 zen. oud de voornaamste bijzonderheden van de stad deren te komen; cén der twee kinderen kwam hel te te laten zien. Ik bedoel niet de winkels van Liber- boven. ty in Regent Street, of Selfridge in, Oxford Street, I'of Whiteleyiin de Queen/s Rood, of Barker in Ken- sington enz., enz., enz., want die neemt mijn, vrouw wel Ivoor haar rekening. Ik bedoel niet een visite aan Lyon's Corner House,,'waar je zoo heerlijk theie recht gedaan. Gewurgd werd Aafje Maartens, beier be- I kunt drinken en gebakjes kunt gebruiken onder 't kend als Aaf Taaiehals, beruchtmisdadigerslypp van genot' van muziek, want dat is niets voor manken, 't slag als ,vde Steen uil"., vrouw van „den Schoolmeester" I Maar ik bedoel do zoogenaamde „taaie" bezoeken, uil 't werk van Eugene Sue. Jarenlang joeg.men door dia je toch onmogelijk kunt r.alaton, als je in Lon,- 't noemen van haar naam de kinderen naar bed. den komt. Een daarvan, is oaahet BritLsh Museum. 'j Laat ik beginnen met te zeggen, dat fk da,tzelf ALKMAAR. I niet als een;taai bezoek besdhouw. Ik ga graag-naar museums, maar niet te lang achtereen. Nu, op dat Onthoofd werd op 30 Mei 1699 binnen Alkmaar Jan punt hebben mijn logé's het me r.iet lastig gemaakt, Gcrritsz. lvnods, geboren te Dirkshorn. na bekend en 1 op éen, na. Die maakte me er bijna wanhopig-. Hij in hoKKm ton- 1 rok ,'r, Ac. 7iir>o i beslist alles zien. 't Was goed, dat ik mijn, ca talogus thuis had gelaten, anders was hij er, vrees ik, nog. Maar voor het overige zijn logé's zeer te vreden, als ik ze een kort bezoek aan het Museum beleden te hebben in het jaar 1696 in de Zijpe iemand te hebben vermoord, In dalzelfde jaar werd gehangen Roelof Jansz. van Edam. hekend gauwdief en inbreker. Diens terechtstel ling geschiedde op den 3en October. 't Daarop volgende jaar had men weer een rekeningetje te vereffenen én wel met Bastiaan den Brabander, berucht door half Nederland. Straf: ophanging. Weer een jaar later had men de compagnons Heijn Kas van Zaandam en Lammert Meijndertsz. van Iloom te pakken, beschuldigd van huisbraak hier en elders, inbraak in de Groote Kerk te Alkmaar, enz. Ook zij werden met den koorde' gestraft. - rr-.T^i SCHAiGEN. Ook te Scha gen weridi in, vroeger eeuwen recht gesproken. Daar wei-d op 19 October 1706 iemand, genaamd „de Grove Grendel", geboortig van Drie Huizen in 't openbaar en staande op 't schavot >1 dei goede l daden- Wat de Grove Grendel had uitgehaald vermeldt de historie niet. EDAM. Twee beruchte landloopers, dieven en moord© naars verloren aldaar op 11 Juni 1705 op het scha vot het leven, nl. Jan Roothair, geboortig van, St Pancras en. Jan Pieterz, zonder bekende afkomst. Zij bekenden te zamen en in vereeniging een Duit- sche boerin, woonachtig in de Beemster, ten haren huize te hebben overvallen en gewurgd en iu de nabijheid der woning te hebben begraven, alles om een bedrag vannegen en dertig gulden buit te maken. Hun laatste euveldaad, tevens de aanleiding tot hunne arrestatie was dé diefstal van vier koei en van eene weduwe bij Purmerend, terwijl de eerste in 't nauw gebracht, nog beleed dat hij indertijd zijl nicht, die!zwaar ziek te bed lag, de keel had dicht geknepen en zoo haar ei>n,de had bespoedigd, ten einde zoodoende wat vluggert de nalatenschap in han den; te krijgen. No. éen, werd' veroordeeld op liet rad gelegd-' te worden en zoo het leven te verliezen; no. twee werd gehangen.; j ENKHUIZEN. Te Ooslwoud verbrandden op 3 Juni 1710 dertien huizen, vvaarbij een oude vrouw, die niet had kun nen weg komen, omkwam. Elf jaar later werd de da der, de beruchte „Flipje"' van Énkhujzen gearresteerd en na zijn bekentenis den brand te hebben gesticht, aan den paal half gewurgd en vervolgens geblakerd tot het leven was gevloden. ABBEKERK. In een voiïg artikel hebben wij verteld -van den overlast gedurende meer den twee honderd jaar van de rondtrekkende benden, in de volkstaal „Ileijdens' genoemd, door de landelijke bevolking, ondervonden. In de maand September 1710 lag zoo'n „bezetting" bij Mcdemblik, Twisk. en Opperdoes, wat 'tengevolge had, dat een ieder iets "uil zijn of haar hebben en hou den begon te vermissen. Ten lange leste werden een veertig, van hen, die men in de gauwigheid1 had kunnen grijpen dc ove rigen waren het ontloopen gevat, naar Abbekerk geleid en daar „in 't gat" gezet. Op 3 October wer den vijf ©r van ie pronk gezet, teneinde door 'een ieder die er lust in had met yjodder, enz. (e worden gegooid en vervolgens voor 25 jaar verbannen. Op den 6en werd de laatste volgens dit recept be handeld. C. P. BREED. Utrecht, September 1913. voorstel. En op zoo'n kort bezoek van drie kwar tier tot een uur laat ik dan ajtijd de volgende din gen zien,: j Manuscripten en de eerste gedrukte boeken. Merkwaardige boeken, eerste uitgaven, enz. De Rosettasteen. J De mummies. j De Elgin Marbles. Deze laatste, de beroemde Grieksche beeldhouw werken. van het Parthenpn, vullen met elkander een za^l, zeker een der kostbaarste en in elk geval een; der merkwaardigste van, hot gebouw. Ze dragen hun naa.m naar den Engelschmandie ze met veel moeite en kosten naar Londen overbracht» Lord El gin,. Lord Elgin wetd' gezant in Kon,stan,tinopel dtn, 1790. Voor hij Engeland verliet, bracht zijn, aj-chl- geeseld en vervolgens met een, gloeiend zwaard op tect in Schotland hem op het idee, dat hij n,u een den rug „gewaarmerkt"'. Zeker niet wegens zijn1 uitstekende gelegenheid zou hebben, om afgietsels van de Atheensche beeldbouwwerken te verkrijgen, ten dienste van Engelsche studenten. Lord Elgin correspondeerde daarop met de regeering, maar hij voelde toen ter tijd nog niets v.oor het plan, een zoo kostbare onderneming zelf op zich te nemen. En, weli min^t van alles kwam het bij hem op, de yoldhouwwerken. zelf van Griekenland naar Enge land over te - brengen. Maar toen hij de beroemde marmerwerken zag, en den schandelijken, toestand, waarin ze verkeerden, zag hij af van het plan, af gietsels te laten vervaardigen, dodh te redden wat er nog te redden viel. Hiervan zal hij Wel eens be rouw gehad hebben, zooals we zullen zien. Na een jaar onafgebroken vragen en weer vragen, gaf de Turksche Regecring toestemming tot het ver voeren van „elk stuk steen, waarop oude opschrif ten voorkwamen". Lord Elgin was niet te vroeg gekomen. De Tur ken hadden al hun laksheid laten varen, toen hét aankwam op het vernielen der marmerstukken. Het valt niet Ie ontkennen, dat ze daarbij zelfs blijk ga ven van genialiteit. In 1759 b.v. was de Ionische tem pel op den Ilyssus nog heel aardig bewaard. Doch toen Lord Elgin er mar zocht (let wel op het woord) gelukte het hem slechts met de grootste moeite, pi lde grondvesten van te ontdekken. Geen inspanning was de Turken te veel geweest. Ze beklommen do muren van het Parthenon. en sloegen de hoofden qii ledematen der standbeelden af. Met welk succes is voor ieder iu het BriLseh Museum fe aanschouwen. Konden ze er niet bij. dan werd er op geschoten. Ook werden groote stukken marmer nuttig .aangewend bij het bouwen wan huizen. Meer dan één huis werdi weid geheel door Lord Elgin gekocht en daarna af gebroken. In de fundamenten werd ge vonden een groot deel van een standbeeld der Over winning, den romp van Jupfter. een deel van Vul- eanus en kleinere brokstukken. Mars en Minerva. die onvindbaar bleken te zijn, waren, zooals een Turk kalmpjes vertelde, vermalen tot cement. Hij was goed genoeg om het gebouw te wijzen, dat Mars en Mi nerva op die wijze hadden helpen verrijzen. Ik zal er niet toe overgian de verschillende beel den en groepen te beschrijven, waaruit de Elgin Mar bles bestaan. Alleen wil ik vermelden het meest beroem de van alle. ©en standbeeld van Theseus. dat. volgens hel algemeen oordeel van beeldhouwers, 'in elk op zicht volmaakt is. Hierbij moeten we over Jiel hoofd zien. .dat Théseus geen neus. geen handen on geen voeten meer bezit en verscheiden© kogel wonden ver toont. Ook, dat het marmer van dil, zoowel als van alle andere beeldhouwwerken, zijn prachtige witte kleur ver wisseld heeft voor een niet goed! te beschrijven soort vuile lint. Eindelijk, na handenvol geld to hébben uitgegeven, en geen kosten gespaard te hebben, eindelijk, jn 1803. was een gedeelte van de verzameling gereed naar En geland verscheept te worden. Een onnoemelijk aan tal moeilijkheden werden bij het verzenden ondervon den. Ze warden alle overwonnen. Eindelijk waren de marmerwerken op reis ai kon liet dankbare Engel sche volk ze spoedig in hun midden zien en bewon deren. Geen zegen rustte evenwel op de ongelukkige s'and* bedden, liét schip, dat ze vervoerde,, zonk in de tei- bijheid van het eiland Cerigo. Weken verliepen, yoat eenige Grieksche duikers bereid werden gevonden, zo op de gaan visschtn. Na twee a drie jaar werken kwa men de gezonken goden en godinnen toen weer ta voorschijn., en vervolgden hun weg naar Engeland, Wat zal Lord Elgin gelukkig geweest zijn, toen zd daar aankwamenMisschien maar dan toch voor kor ten tijd. Want bet gelukkige en dankbare Engeland maakte den armen edelman voor alles uit, wat loeljjkf was, betreurde het. dat de beeldhouwwerken waren weggevoerd van de plaats waar ze eeuwen gestaan! hadden, beschuldigden den lord van roof en vandalisme, Een roof, die Lord EJgin 888 duizend gulden hadj 1 gekost. ,'Alsof di'l niet genoeg was, werd beweerd. t$it jjjj heeie verzameling geen cent waard was. Hierop openda Lord Elgin ze voor hét publiek en ging kalmpjes door mét de collectie uit (c Breiden. Zijn geduld werd be loond. Betere tijden braken eindelijk voor hem aan. Hét Lagerhuis keurde openlijk het werk van den on* vermoeiden verzamelaar goed cn sprak jeem vrij v.ju alle blaam. Lord Elgin bood daarop 'alle marmer werken aan den Staat aan voor een som. door liet Lagerhuis zelf vast te stellen. Twee schattingen wer den gemaakt, een van 300 duizend en c-en van 729 dui zend 6 honderd gulden. Het slot was, dat den Islent Juli 1816 de verzameling voor 420 'duizendguldent \frerd aangekocht. En 't was maar goed, dal de onder handelingen niet afbraken want de koning van Beieren had 360 duizend gulden bij een Engelsche bankinstel ling gestort, om in dat geval de marmerwerken voor Beieren aan te koopen. Maar thans z5jn ze veilig en wel in het B ritsel* Museum, en iedereen, die in Londen komt. jaad ik' aan ze te gaan zien. zoowel om de beeldhouwwerkeri zelf, als om 'de merkwaardige geschiedenis er aan ver bonden. J3 9* 1 9.-1 7.4 7.4 tag al eb er er| en ng I d er De beambte haalde een klein pakj'e met blauwe papieren zegels te voorschijn en begon van 't eene meubel naar het andere gaande, enkele stukken daar mee te verzegelen. ..fk zal de zegels zoo aanleggen,, dat zij niet dadelijk in het oog vallen," zelde hij vriendelijk. „Het is wel \oorsc-hrift, maar men behandelt de men schen toch gaarne zoo 'goedi mogelijk, a(ls' men ziet met fatsoenlijke menschen te doen te hebben." Heloneihad dit optreden met starre oogen aange zien. Maar toen hij de meubelen in de akte allen bad aangeteekend en haar vroeg' inplaats van haa,r va der deze akte te ouderteekenen, hief zij n,og een maal smeokend de hadden op. „Maar moet dat dan ..werkelijk zoo zijn? Kunt u mij Iniet op de een of apdere manier helpen?" „Dat staat jammer genoeg niet in mijn macht. Ik ben aan mijn ambtsplicht, gebonden. Eigenlijk heb ik de opdracht deze meubelen reeds morgen te ver voeren naar het pandhuis en wanneer ik het op' mij neem om daarmee nog een paar dagen te wach ten, doe ik al meer dan ik eigenlijk wel mag Overigens wil ik u nog een raad geven, beste juf frouw. De weg tot mijnheer Petermann zal toch te- vergeefsch zijn. Maar misschien laat zijn rechtsge leerde met zich praten. Het is meester Erwin Neu- hauser en die woont niet;zoo heel ver hier vandaan. Ga in het spreekuur even naar hem toe en draag hem uw zaak voor. Wanneer hij volmacht daarvoor heeft, zal hij u veel eerder dan, Petermann uitstel van betaling geven, of verlichte voorwaarden kun nen'verstrekken misschien-" Hij schreef haar het adres van 'den advocaat op, zoowel als dat van hemzelf en gaf haar dan den penhouder. „Zet nu maar vast getroost1 uw naam onder deze akte," zeide hij dan. „Te veranderen is er toch niets'aan en wanneer u on^erteeken/t, is u mij ten minste vcorloopig kwijt."' Met bevende vingers teekendo Helene de akte. De beambte pakte zijn papieren woer bij, elkaar en greep naar zijn'pet. „Een dicerst kunt u mij mis schien wel bewijzen, juffrouw Harmening. U doet Naar een Duitscho schets van LUDWIG FELS. j.Nelly Nelly! Kom nu toch eens kijken! Or Prach tig I Kijk eens! De duurste Parijsche toiletten kunnen met deftiger, niet chiquer zijn!" Opgetogen stond de vrouw van den Ilancjeïsraad Asschenbach voor de zoo juist van de modjste ge arriveerde toiletjes voor de Parijsche reis. Kinderlijk- verheugd stond ze in verrukking voor het weelderige» gegiïj van zijde, het mollige fluweel, de schittering van borduursel en edelsteen. "Minder opgetogen toon de zich Nelly. .het eerjige verwende dochtertje. „Lieve Hemel, kind doe toch niet zoo geblasccrcT. Je kijkt net naar al dat prachtige goed, alsof 't jou niets aangaat. Begrij'p toch eens hoe goed j'e er ai? zult zien en in den smaak vallen met jc aardig ge zichtje en je slank figuur en dan in al deze coslumesc Je zult er uitzien als een fee, kijk eens hier. .bijvoor beeld in dit prachtig crèpe-pKssé-japonnelje. Nelly. de jonge dame. onderwierp de toiletten nare een nauwkeurig en blijkbaar deskundig Onderzoekbe tastte de stoffen én keek met minachtend weinig waar deering naar het geflonker van de onvervalsch te juwee- len, die op mama's japon schitterden. }.Hrn. wel een beetje poenig!'' „Poenig! Poenigr Maar. groote goedheid, kind. Waar- haal Je nu toch in 's Hemelsnaam zoo'n uitdrukking vandaan Met een fiere beweging wierp ze het mooie kopjo in den nek. „Bij de laatste wedrennen hoorde ik twee kranige» dragonder-luitenants, die den gek staken met de rijke» poenen. Prettig is dat niet.' Zonder eenige weifeling, met iels spot'.ends tegenover de zoo-graag-schitteremlc mama kwamen deze woor den over de jeugdige lippen. En terwijl zij op dez» wijze uiting gaf aan wat zij in haar binnenste reed?» zoo lang met zich omdroeg staarden haar blikkert in het onbestemde, als dacht zij aan een ander ver- weg ideaal. Illusies maakte zij zich niet meer. Nelly. de rijke, jonge dochter van den schatrijken Handels- raid. Haar een-en-twintig levensjaren hadden misschien eens gekoesterde idealen doen verloren gian. Met spottenden blik zag zij den wereldschen dans om het gouden kalf aanen door het oogverblindend© weeldegeschilter heen zog zij diep, diep in de har ten van al hare aanbidders. Papa's millioenen, dat waren de lokvogels. „Ik vvou dat ik arm was' zoo luidde vaak de» verzuchting van haar, die niet vermoeden kon wat arm-zijn zeggen wil. De rijkdom van haar vader maakte haar ziek en dikwijls zon zij reeds op een middel om te zien in hoeverre het huldebetoon, dat ,haur van alle zijden ten deel viel, haar persoon dan wel haar rijkdom- gold. Moeder en dochter zaten in een D-trein. Ie klasse, natuurlijk. mü da,armee een genoegen en ik heb toch ook zoo veel ik maar kon u ontzien. Woont hier niet in huis een mevrouw Hartzenibnsch?" „Jawel, .juist hierboven, op de volgende verdie ping." j „TJ is misschien ook bekend met de meer intieme omstandigheden dezer dame?" „Ik ga dagelijks naar haar toe. om haar een paar uur gezelschap te houden Maar wat was dat? Hoort u riets? Wanneer mijn vader nu thuis i kwam en u hier aantrof „Misschien was dit wel het allerbeste. Wan.t aan de weet komen,,, moet hij de geschiedenis toch. Maar ik wil u niet in ongelegenheid brengen.. U kunt mij- -de inlichtingen, diie ik wensoh, evengoed buitenop het trapportaal geven. Wanneeil uw vader dan mocht komen heeft, de zaak niemendal verdachts Hij. verliet, de woning en) Helene volgde hem tot de 'huisdeur, waarin zij staan bleef. „Del dame woont hier eerst sedert twee maanden, niet waar?" ging de beambte met vragen voort. „Zij gaat door voor zeer vermogend?" „Zij heeft mij verteld, da,t zij eerst kort geleden een groote erfenis had gekregen, iets naders om trent haar omstandigheden weet ik niet."' „Nu ja, dat met die erfenis dat is waar. Ik hen daarvan op de hoogte, want de echtgenoot van deze dame behoort gedurende anderhalf jaar tot mijne vaste klanten. Hij was een zeer elegant heer, die meer schulden had dan, haren op zijn hoofd. Tenslot te werd het plaveisel van deze stad hem te warm en eenige dogen geleden was hij spoorloos verdwe nen. Weet u ook soms iets van zijn verblijf?" Helene schudde het hoofd. „Mevrouw Hartzen- busch heeft wel het een en ander over haar man j gezegd, maar ik gleoof dat zij zelf niet weet.waar hij zich op dit oogenbUilk bevindt." „Dat is wel mogelijk. Ik wil u eerlijk zeggen waar om ik u naar hom vraag. Een van de hoofdschuld- eischers wil den man voor het gerecht roepen. En daar mijnheer Hartzepbuseh aan de gerechtelijke op roeping geen geh-o-or geeft, is een; bevel'tot inhech tenisneming tegen hem uitgevaardigd. Ilc ben be last met de gevangenneming'van dezen mijnheer. En, er is mij veel aan gelegen deze opdracht uit te voe ren,1 en het scheen mij heel niet onwaarschijnlijk dat hij in 't geheel niet was heengegaan, maar zioli hier hij zijn vrouw verborgen hield. Maar dat moest u toch wel weten, nietwaar?" „Ta., dat moest ik beslist weten. U kunt u er op verlaten dat dit niet het geval is. En bovendien zou mevrouw Hartzenbusch haar man niet helpen aan eenj schuilplaats in haar huis, omdat zij, zooals zij mij vertelde, reeds een eisch .tot echtscheiding heeft ingediend." „Wat men haar niet kwalijk kan nemen. Want afgezien er nog van dat zij in haar huwelijk niet. veel pleizïer van h=m heeft beleefd, is de scheiding voor haar het eenige middel om zich de schuld- eischers van haar man van het lijf te houden. Dde menschen weten natuurlijk allen dat zij geërfd heeft. Zij heeft dus een scheidingsproces welnu, dan moet ik de hoop wel laten, varen om den vogel hier]te vangen. Vermoedelijk zal zij wel weer spoe dig trouwen, want waaneer een vrouw jong en aar dig er uitziet en bovendien kapitaal heeft, komen de,vrijers vanzelf." „Dat geloof ik niet. Mevrouw Hartzenbusch leeft zoo ingetogen, dat zij nauwelijks gelegenheid heeft kennis met heeren te,maken. Buiten den ouden jus- tiitieraad MüLner komt, er niemand bij' haar." - „Justitieraad Mülner?" herhaalde de beambte. „Dien naam heb ik hder nog nooit gehoord en, ik ken hier zoo ongeveer alle rechtsgeleerden."' „De oude mijnheer is bepaald ook al lang niet meer in zijn beroep werkzaam. Ik geloof dat het een verre bloedverwant van mevrouw is. Op dit oogenblik werd de buitendeur geopend en Helene schrikte hevig. „Wanneer dat mün vader eens was," fluisterde zij. Maar nadat zij eenige oogenblïkken ingespannen had geluisterd, haalde zij verlicht adem. „Neen, het is de justitieraad, ik herken hem aan het stompen met zijn stok en aan zijn hoesten." Inderdaad weerklonk van beneden af eenig ge- druisch, als van iemand, die zich mrt behulp van zijn stok voorun beweegt en tegelijk werd een hoesten en kuchen gehoord. De gerechtsbeambte trad wat terzijde om den- mijnheer die naar boven kwam voorbij te i laten gaan. Dnar zijn belangstelling eenmaal was opgewekt, keek hij den ju&titieraacl scherp en onderzoekend aa.n en zag dadelijk, da,t hij niet tot de heeren van. het gerecht behoorde met wie hij uit den aard van zijn ambt in aanraking was gekomen. Deze justitieraad was blijk baai" reeds een bejaard heer, wiens schouders reeds door den last der jaren gebogen waren en die zich met aile moei te van trap tot trap omhoog werkte. Zijn haar was wit en een'volle witte baard omgaf zijn gelaat. HfJ droeg een bril met breode hoornen randen en had een dikken wollen doek om zijn hals tot bijm omt de ooren. Hij hoestte onafgebroken en steunde als iemand, .wisn het bestijgen van een trap zeer moei- lijk! viel. Toen hij de beide personen op het trap portaal zag. bleef hij een oogenblik staan en nam zijn hoed af. „Goeden avond, mijnheer de justitieraad." zelde TIelene ter beantwoording van zijn groet. ..Mevrouw- Hartzenbusch is thuis. Ik was ongeveer een half nur geleden nog bij haar." 1 „Dank je wel, lief kind. dank je v,-el," gaf 6e oude heer ten antwoord. „Wanneer zij maar nfet zoo hoog woon-de, zoo verschrikkelijk hoog." Zijn stem 'was raat, als dde van een afthmajijder en toen na-geruimt u tijd de deur boven eindelijk ach ter hein gesloten was, meende de gerechtsdienaar: „Zulk een oud en ongelukkig man moest niet meer alleen uitgaan. Maar ik wil u nu niet langer ophou den, juffrouw. U weet nu wat ik u heb aangeraden en ik hoop van harte, dat u slagen za). Wanneer u het geld hebt, rt het 't beste, cat u zelf bij mij komt voor de kostenberekening. Want mijn onkos ten zult u ook moeten betalen, ook ai krijgt u uit stel. En ik raad u nog eenmaal aan: „Gaat u nfet naar Petermann, maar liever naar zijn advocaat." Hjj nam beleefd afscheid en Helene keerde naat de woonkamer terug, waar zij zich vol vertwijfeling; luid snikkend op de sofa wierp. Zij zag geen uit weg uit dezen onmetelijken jammer. HOOFDSTUK 2. De advokaat Nc-ubauser, tegenover wien Helene Harmening den vo'.gendeq morgen zat, was een blon de, flinke, jonge man van nauwelijks dertig jaar. J Ofschoon Helene zeer vriendelijk ontvangen was. was het haar zeer moeilijk gevallen om baar nood onder'woorden te brengen. De vernedering.' de Jtede I om hulp, tegenover dezen vreemde, Idreef haar het bloed naar d9 wangen en maakte haar zoo verlc - gen i dat de advocaat alle moeite had haar te ver staan.. Maar zij zag er in haar bevangenheid nog lieflijker uit. dan in het earste oogenblik van haar binnenkomen hem reeds was opgevallen en de advo caat deed alle moeite om baar het pijnlijke van haar hoodsc-hap te vergemakkelijken,.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1913 | | pagina 9