10! Sö j 'Irepa uil Land- en Tninboiiv. 18 Ingezeept. SRS, TRAi 2. ■ali- iiïi Zaterdag 11 Oct. 1913. 57e Jaargang. No. 5257. DERDE BLAD. OC IETS OVER VASTE PLANTEN. II. Verschillende vaste planten leenen zich door haar igen groei cn dikwijls oompacten opcenhooping der oioemen. enkele ook door de fraaie bladeren voor kleine blijvende pcrkics, bijv. op, hoeken van een ga- zon, lang» een lagen hecstergrocp enz. of voor het af- tten van paden en perken met een rand. Een der moest bekende is het. Dubbele Madeliefjjê J 'leilis peremiLs flore plena), een directe afstammeling .van hel gewone Madeliefje of ^ohapenbloemetje uit Lotjze graslanden. Deze plant kan .zeer goed uit zaad gekweekt worden. £_an de zaailingonN die in voorkomen zoo gd!d Cis rooit geheel aan elkander gelijk zijn^ moeten de mooiste u tgezocht worden. In behoorlijke vochthoudende zejer vruchtbare gronden kunnen zo tot volle ontwikkeling komen, mits men ieder jaar scheurt en verplant. Vete variëteiten, waarbij met bloemhoofdjes van ver bazingwekkende grootte, zijn als plant in den han del verkrijgbaar. rtBeei mooi is ook Arabis alpina, die in April zulk een .dichte deken van prachtig witte bloemen kan ge ven. In een bedje maakt dit lieve plantje ook een zeer goed figuur. Voel komt hiermede overeen Myssumi t saxatile compact uni met gele bloemetjes. 6 Eveneens zijn de verschil lende arië teilen van de r ^4 -A jSanjer (Dionthus plumarius) hierbij te noemen. In ct dl prt^couranlen van kweekers heeft men van deze vaste i plant een groole keuze in tal van kleuren en vormen. Iieet m<x>i voor randen zijn verder do verschillende variëteiten van Funkia undulata. Vooral de bontbla- dige soorten en met hame de regelmatig gestreepte zijn het meest aan te bevelen. De bloemen zijn niet fraai. doch deze kan mfcn wegsnijden. Ten slotte kunnen voor perkjes en randen nog aanbe- iv alen worden verschillende soorten van Erigeron spe- nii l jrus en vérder de kruipende Phlox (Phlox reptansj jii! j et haar rozeroode bloemen in het voorjaar. De meeste vaste planten zijn echter^ zooals wij in i |j' i ns vorig artikel reeds opmerkten, aangewezen voor j 11' i 'V planting op gemengde rabatten, als groepen bij I ters e.d. Men kan deze vaste planton naar jlen van bloei gevoegelijk onderscheiden in voorjaars-, Mir- icr- en hertëtblocicrs. Een Jjekendo voorjaarsbloeicr is de Akelei (Agur- ;i 4 hybrida). De oudenvctsclie met kleine paarse i. aeai, voorzien van korte stompe sporen wondt I langzamerliand door de fraaie nieuwere variëteiten gc- i,--dbeel verdrongen. De nieuwe soorten zijn te verkrij gen in allerlei kleuren als geel, wit cn blauw. De laaggcspooixlo yariëteiten zijn yerdér zeer aanbeveleais- waandig. Ouderwetscli is ook Diclylra (of Dileclra) spectabilis, bij liét publiek bekend als Druipende hartjes. Op niet te droge gronden kunnen ze een fraai gewas opleve- ren. De soorten formosa en eximia, die lager groeien, zijn beter tegen weersinvloeden, vooral pa ah Korsten bes land, dan eerstgenoemde. HEen zeer gewilde voorjaarsbloeicr is ook de Dag- lelie (Hemerscullis flava). Deze daglelie brengt gele bloemen voort, die echter meestal maar één dag leven, i 't Zijn sterke planten, die elk jaar weer krachtig uit J den wortelstok opschieten. De bekende bruingele He- mcrocallis bloeit echter in Juni pas. j Teil slotte noemen we uil deze groep, van vaste I planten de tallooze variëteiten .van <le Voorjaarsasler Qj J (Pyretkmm roseum). Vooral vooi snijbloemen zijn deze y eec aan te bevelen. Dc gevuldbloeniige variëteiten zijn 1-i ongetwijfeld het schoonst. Als men dc Pyrctkrum goed i .j 'v. i» rzorgt, voornamelijk zorg draagt, dal do uitgebloei- flO 'doemen geregeld worden weggesneden, dan is het Jot V! trekt geen zeldzaamheid een paar maanden na den 'en bloei en wel in Augustus of September mog- jl bloemen hiervan te kunnen snijden. Op lossen, itbaren grond en liefst in den vollen zon, willen dc P\ rethrum het best. 'Van de vele zomerbloeicra onder de vaste plan ten zullen we slechts enkele der fraaiste uitkiezen, -i Over de gewone Pioenroos (Paeonia officinalis) gn de Ridderspoor (Delhinum hybiidum) zullen we maar niets zeggen. Het zijn ouderwetsche planten, die echter hog wel een bescheiden plaatsje verdienen. De eérsté wordt echter zeer terecht steeds meer vervangen door .dé in alle opzichten fraaiere Palonia chinensis. Voor groote bloemvazen Levert deze vaste plant prachtig materiaal, jtlen late haar echter meerdere jaren onverplant. Slechts dan krijgt men de fraaiste bloemen. Prachtig zijn ook de verschillende van Juli tot Sep tember bloeiende soorten van Phlox decussata, de Hei fst- scring. In het voorjaar kan men mooie soorten hier van stekken. In hetzelfde najaar kan men gr dan mooie pot- of perkplanten van hebben. Schooner dan deze Phloxen Ij echter de sneeuwwitte ongeveer 50 c.M. hooge Phlox suffruticosa. Voor snijbloem is ook de Gaillardia zeer geschikt. Aangezien deze nogal lastig .overwintert, is voortkwee- king uit zaad gewoonlijk het beste. Aanbevelenswaardige zomerbloeiers zijn verder nog Campanala persicifolia., Coreopsis grondiflora. Lupinus polyphyllus en Spiraéa Aruncus. Afzonderlijk moet echter 'nog genoemd worden Gypsophila panieulata, welke in Ju Li en Augustus prijkt met een wolk van zeer kleine witte bloempjes. Ter afwisseling 31et bloe men jn bouquelten kan de Gypsophila heel goed als „groen' dienst doen en iedere liefhebber van fraaie snijbloemen dient dan ook voor dit doel er een paar Gypsophilaplanten op na te houden. Ook in droge winterbouquetten maken de ïijne takjes met haar tai- looze vergaffelingen een zeer goed effect. Over het gebruik van bepaalde (vaste planten uit sluitend voor schaduwplekken en .ais alleen staan de, zgn. „solitairplanten," in een groot gazon, zul len ,we later liever een, afzonderlijk artikel geven. Tot slot vermelden (we nog eenigq fraaie herfst- bloeiers en dan moeten we natuurlijk in de eerste plaats de illerfsiasters (Aster Amellus) noemen. In dezen tijd van het jaah staan'verschillende nog vol op in bloei. Allerlei' kleuren ;zijn reeds gekweekt, zoodat de liefhebber in de prijscouranten der kwee kers keuze genoeg heeft. Voor groote vazen levert de Herfstaster in ,den nazomer of voorherfst een prachtig materiaal. Doordat ze zich (geheel met bloemen overlaadt, heeft!men voor een fraai, welge vormd bouquet slechts een flinke tak af te snijden en deze in haar geheel in dé (vaas te plaatsen. Een beste 1'snijbloem is ook do Rudbeckia in ver schillende variëteiten, ',de meeste met gele bloemen op lange, ruwbehaaide stelen, Als laatste fin de rij noemen we nu jnpg eep winterblocier, nl. de I Kerstroos (Helleborosnigen) die soms reeds half ;Novcmber in vollen bloei'staat tenminste als de vuiler niet te streng is. De Kerst roos Iverkiest een halfbeschaduwde standplaats en is zeer dankbaar voer ieen lossen, kal kr ijken bodem! "Wie zich (nu voor tc-nige vaste planten (interes seert, vrage eens van verschillende kweekers een prijscourant aan. Deze zijn tegenwoordig zoo prac- tisch I ingericht, dat iedere leek daaruit een keus kaa doen, die mef. zijn smaak en zijn 'beurs over eenstemt. brengen in het hooge 'riet «nilJsch, in de nabijheid waarmee het geheele 'lichaam bedekt is. vertoooen van "de Durgerdanimerbraak. Do Jager 'stopte het I xe veel overeenkomst met de kuikens in tongeren schijnbaar (doode dier in het roofje van zijn bootje» zin. Volwassen werden zij echter niet. Na ruim Gemengd Nieuws. IETS OVER UILEN. J. D. schrijft hij (een aardig 'kiekjevan jonge kerkuilen in De Levendie, Natuur: I De lullen staan sinds overoude tijden hij de men sellen veelal 'in slechten |reuk; vooral de kerkuil (strix flammea) heeft nooit kunpiem' 'bogen op Ig-e- negenheid van mensohen ondervonden. Wee 't huis,, j dat door hem als broejdiplaats was uitverkoren! De bewoners, in de meeste gevallen boeren,, werden ge straft met veeziekten (en. in 't ergste geval nog oogst mislukking bovendien. Kwam een jonge kerk uil door Ionbedrevenheid in de vliegkunst, door een der openstaande deurenj 'de boerderij) (inzeilen 'dan zou uit dienselfden ingang een der familieleden als lijk wordt uitgedragen." De ikerkuil vooral was de voorbode van do.od en ellende! Ook wat!de geest vermogens betreft, slaat men de uilen meestal niet hoog aan. Maar, (geefit men iemand reeds een bre vet van onkunde door tem als „uil" te betitelen, de domheid doet men culmiueeren in 'het woord „uilskuiken", i Bij Grieken en Romeinen daarentegen, ging, naar het schijnt, 'do uil (voor een geestelijk zeer hoogstaanden vogel door, hetgeen nog blijkt uit het spreekwoord: „Uilen 'naar Athene dragen", ter wijl Minerva, de godin der wijsheid, met een uil op den schouder weidt getooid. De ervaring, door e.n ten. slotte en vergat, hpt 'a avonds er;uit tq namen. Den vol-I genden morgen zijn roefje openend, zat uiloom oogeDschijnJijk ongedeerd in een hoekjo to slapen,1 De jager nam hem er uit en voor 'een kleinigheid werd.ik eigenaar. In de nabijheid van Amsterdam wilde Ik het dier laten vliegen, doch een zijner op perarmbeenderen bleek doorschoten. Ikf nam hem dus mee naar huls en zette hem in een groote kool, waar hij zich binnen een week zoo goed als thuis gevoelde, dat hij het voedsel (muizen' en paardon- vleesch) uit ,-de hand tot zich nam. Met den poot bracht hij het gewoonlijk naar «zijn bek. Telkens als mijn vader (die hem 't vaakst verzorgde) de kooi naderde, liet ,hij een tevreden geknor hooren en draalde den kop in fde richting! van de ha^td, on zich In de kopveeren té laten krieuwelen. |wat hij blijkbaar zeer aangenaam (vond. Hij deed dit op dezelf de manier ,als een;kat, die een „kopje" geeft. In mijn vrijen tijd liet (ik hem wel eenn in de kamer losloopen. Voor menschen was hij absoluut niet bang, doch kwam (onze hond in zijn buurt, dan zet> te hij zijn veeren uit; fde vleugels werden iets op getild, de kop geheel tusschenj de veeren getrokken, de bek opengesperd en een sissend schraapgeluid stootte hij voortdurend uit. Ging fde hond niet spoe dig, dan deed hij een, aanval. Nooit ia hij 1 met „Hek" goede .vrienden geworden, ofschoon de hond hem nooit eenig kwaad deed. (Deze antipathie, schrijf ik' toelaan het feit, dat de jagershond hem uit het riet had gedreven, en 't pleit m. i. niet voor domheid, welke men hem ;toedlcht, Zeven maanden is hij tot ons ajler genoegen, onze gast geweest. Toen in 'den zómer'de voederresten en haarbajlen een onaangenamen reuk verspreidden, heb (ik hem aan(Artis geschonken en ik hoop. dat hij nog leeft en zich daar evenzeer op zijn gemak zal voelen ajs in de kooi bij mij. Is men erin geslaagd een, jongen uil groot J te fokken, dan toont zoo'n „opgebracht" exemplaar zich vaak nog aanhankelijker. Een, I mijner kennis sen, die een (steenuiltje had gefokt, dat afkomstïig was uit een hollen wilg in 'de uiterwaarden van den IJsel, liet het dier, toen het groot ,'wa£, vrij. In de nabijheid van het huisjbleef het suffen,, doch toen de avond aanbrak, (vloog het weg. Den volgen den morgen, zat het eéhiter op (zijn, oude plaats weer op den zolder. En zoo (gjng het vervolgens bijna een jaar. 's Avonds vloog het uit, overdagIlogeerde het op dezelfde plaats, |waar het was groot ge bracht. In het;voorjaar van het volgende [jaar bleef het voorgoed weg. Waarschijnlijk zaj hij zijner vrouwelijke kennpssen |wel weer een hollen wilg hebben opgescharreld-, De gehechtheid aanheft eenmaal door 'hen bewoonde gebied bleek mij voor korten I tijd nog. De foto (toont u twee jonge kerk uilen in een vervallen schoorsteen op een 'buiten onder den rook van Amsterdam. Hei-haalde (malen was de opzichter 's nachts juat zijn slaap gewekt door het zonderlingiktmkend) geschreeuw det ouden, als zij met hun b-uit uit het nabijgelegen weiland naari't nest (vlogen. Dikwijls was hij er getuige van geweest hoe de uilen,als zij bij schemering reeds ter 'jacht togen, de schrik van de ganschef vogel wereld op het, (buiten bleken te zijn, want schreeu wende vervolgden. de ander© vogels, als 'lijsters, me rels, ineezen enz., de nachtelijke zwervers. Goen wonder dus dat (de (opzichter een goed werk meende te!verrichten, iin het belang (der zangvogels, door het uilenn.est uit te hajen. Hij zette de jon gen in een 'kooi in het grap. 's Nachts zochten de ouden hen OP en brachten londerklagend gekrijsoh hun jongen het onontbeerlijke voedsel: muizen. Ze zagen echter geen 'kanp hun prooi door de tralies to werken !eu legden de muizen, dus tegen dé trallies aan. 's Morgens lagen (er 12 stukö op het (gras Rekent men nu, da.t zij voor leigeat onderhoud ook 12 muizen 'noodig hadden, dan ruimt zoo'n uilen- paar 24 istuks eiken nacht op. (Een niiet gering aantal in een tijd, dat (het gras en de te (velde staande gewassen het meest van dieknaagdiere(r\ te lijden hebben. Toen ionze opzichter dat. zag, had hij spijt van zijn daad, temeer, d'aax hij niet al "reed de jongen had1 weggenomen, maar de ouden, daags voortdurend 1 had verjaagd uit den hollen boom, waarin zij het leed over den) nestroof tracht ten te vergeten. Het verjagen moede, hadden, de het buiten verlaten. (De opzichter, week stierven zij, naar mijn roeening uit gebrok aan mulzenvleescfa. want als jongen «heb ik reeds opgemerkt, dat uilen, dio van muizqn verstoken blil- ven, ten doode gedoemd zijn, Zoo was dan do g°- heele ulJenfamilie van jhest buiten verdwenen, tooi» met bet zachte .weervan. Februari, de oude '.slaap stee, de holle kastanje, weer bewoondwerd, door..» de zoo wreed vervolgde kerkuilen, terwijl 'zij in het schemerdonker in de laatste dagen weer her haaldelijk den vervallen schoorsteen i rispee toeren, blijkbaar met het doel (zeer zeker toet du hoop op meer succes dan 't vorige Jaar, 'twelk ik hun nu gaarne zou garandeöerndaarin een aantal jongen groot ,te brengen. DE GEFINANCIERDE COMPONIST. Ik verwed er veei liefs onder, dal geen van do lezers inbegrepen de dames zoo schrijft dJ Berlijnschc conespondent van het Ildbld., weel wie» dc heer Max Winterfeid is. Zelfs niet, wanneer ik vertel, dat hij in Berlijn woont. nog. vrij jongis en aanspraak mag maken op den titel vjin componist. Om nog verder te gaan, van operetten-componist. Var» operelten. die zelfs in Amsterdam opgevoerd werden en, vergis ik mij niet, nu nog op het repertoire staan. Ik zal het raden niet te lang laten duren. Max Winterfeid is memand anders dan Jean Gilbert. Ei» nu neuriet iedereen stellig al: „Puppchen. du bist meir» Augenslern Max Winterfeid, die zich zelf zoo'n ivelluidenden Franschen naarri gaf, componeerde de Polnisehc Wirt- schaft, de Kuische Suzanna, .Puppchen. en last nol least, de Kino-Konii.gin. En met deze operelten ver diende hij zöoveel geld, dat hijx die enkele jaren ge leden nog een arme musicus was, thans een eigen villa bezit aan de Wansee bij Berlijn, er auto's op na hnii'll - mij bij uilen opgedaan., heeft mij weer voor de zoo- die (de joi'gen nog trachtte [groot te lokken, wierp veelste maal bewezen, da,t, waar 'uitersten zijn, de 's avonds musschen en paardenvleesch, in de kooi. waarheid in het midden ligt. Vaak toch heb ik met welk voedsel door dc uilskuikens 's nachts? genut- groot genoegen een, (uil „opgebracht" of volwassen werd. Hieruit blijkt, dat jonge 'uilen niet door in de kooi gehouden, en 'nooit heb ik hun geest» 'hun ouders behoeven „gevoerd" te (worden, maar dat zij het Ivoedsel zelf tot zich nemen, als het '©ruffgezicn slechts onder hun bereik 'is, evenals de jonge een- of kippenkuikena. ,De naam uils„kuiken" is a.uj% CIIRCIV leden nog een arme musicus was, thans villa bezit aan de Wansee bij Berlijn, er au houdt en ook een ren-motorboof, <lie de vreedzame wateren van de Wannsee onveilig maakt. Jean Gilbert heeft het denkbeeld geki-egen panto mimisch zijn mémoires te 'schrijven. Met zoo'n inte ressant werk kan men nooit vroeg genoeg, bej Of juister gezegd,-schrijven zal hij ze niet..Hij verleden laten herleven voor de film. Ziin tiidi finnen. zal zijn de film. Zijn tijden van armoe en zijn rijke glorie. En de muziek zal dan de populaire wijzen spelen, die hij in dezo stadia van zijn belangwekkend leven componeerde. Volledig kan deze film natuurlijk niet zijn. Er be staan van zulke kleinigheden in het leven, die nief de moeite waard zijn gefilmd te worden cn die toch ec-r» grooten invloed op den levensloop gehad hebben. Al wordt de film electrisch gelijkmatig, afgerold., toch moet zij hiaten vertoonen. En een dezer nood zakelijke hiaten werd dezer dagen vertoond niet in! den Kientop. doch in een rechtzaal Dit tooneeltje speelde aanvankelijk in de arme da gen. van Jean Gilbert, die toen zelfs onder dezen naam nog geon naam én geen crediet had. In zijn gel delijke zorg, wendde hij zfch tot een zekeren lióer Mandel, die hem een aanzienlijk bedrag voorschoot, mén zegt vijftig duizend Mark. De voorwaarde luid de, dat Gilbert Mandel yan de nog te verdienen tan tièmes een bepaald gedeelte zou afstaan. De heer \Ian- del had vertrouwen in den armen componist in eert lijd, dat niemand nog dacht aan den tcgenwoordigvrt kino-koning cn zijn kino-koningin. Zoo groot was dif vertrouwen, dat de heer Mandei alleen aanspraak maakte» op een deel van de winst gedurende de tien jaren! volgende op hel tijdstip, dat de som geleend werd. Het gróole vertrouwen werd niet beschaamd. Jean Gilbert werd populair, verdiende roem en geld. Ert de heer Mandel verdiendle alleen geld. Men zegt, daf hij voor zijn aandeel reeds twee honderd vijftig dui zend Mark opstreek, reeds nu dus een zuivere winst van bijna twee ton maakte. Zoo'n finanticering legt gcciL windeieren. Maar Jean Gilbert kreeg genoeg van zijne stillen vennoot. En in een vroolijk oogenblik, foeni onder een glas wijn „het succes gevierd' werd van do première van de ..Kino Koningin", .zei Jean Gilbert, dat de heer Mandel een woekeraar was en nog ,:neer fraais. Jean Gilbert weigerde verder iels te l>etale:it aan zijn helper in den vroegeim nood. De heer Mandei antwoordde met deurwanrdors-ex- ploiten. Fn toen ook dit niet hielp, .rende hij naar den rechter. Deze rechler nu bleek een zeer wijze kadi te zijn. did idc beide' partijen trachtte over te halen lot hel slui ten van een vergelijk. Hij A^ees er op. dat dé heer-Man de? indertijd toch een zeer riskante zaak sloot, toen hij geld gaf op den roem van een in die dagen nog vol komen onbekend^i componist. Wamiecr Beethoven een geldman gevonden zou "hebben onder deze voorwnar- den. dan zou "dio geldman nooit een cent hebixM vermogens lager gesteld dan die van andere 'kool vogels. Een paar jaar geleden schoot een jager uit i Schellingwoude een veld uil. Tal van deze dieren, ^en" pim. 20 sst,uks, jwjaren, gewoon don, dag door dus wel gepast. Ook door het dichte wiütef dons, Feuilleton. „Die verzekering, mijnheer Hartzejibusch, zou heel [goed zijn," antwoordde advocaat Neuhauser, „en zou ook mijn cliënit wel voldoende zijn, als hij niet zeer begrijpelijken twijfel 'aangaande die 'erfenis koesterde. U jbevondt u toch in een schei dingsproces 'met uw vrouw?" „Bepaald. 'Maar dit proces was nog Iniet eens gevorderd tot den eersten termijn. Een, jurist be>- hoef ik zeker niet te zeggen, dat'mijn recht op de erfenis nu niet kan 'worden, aangeraaiid." „Niet direct. Maar het is zeer waarschijnlijk dat uw vrouw onder zulke omstandiighedeil niet meer Pril den wensch had, u bij haar 'dood in het bezit harer (bezittingen |te laten. U moet Ier dus op voorbereid jzijn dat er een testament is. dat anders over haar I vermogen zal beschikken." I „Ik kan u 'de besliste verklaring geven, dat er zulk een testament niet voorhanden is. Mijn vrouw heeft geen .enkele beschikking getroffen.M ..Zoo vermoedt u. Maar daar u in een, paar maanden niet met de (overledene hebt verkeerd, kunt ti onmogelijk weten, wat zij in dien tijd besloten en gedaan heeft. 'Bovendien zijn er, misschien) ver- wanten, die -u de erfenis zullen/ betwisten biw, deze vermoeden^ kan ik imet zekerheid t©- "enspreken. Er zijn (geen bloedverwanten, van mijn rouw meer in (leven.'" „Mijnheer Hartzenbusch, u zegt daar wel, >dart. er »n bloedverwanten van uw vrouw meer in levdn 'ti. 7-.T maar 'kan dat geen vergissing zijn?" vroeg nu Neuhauser. „Een 1 dezer Is zelfs meermalen over ,de doodsoorzaak van uw vrouw om fnliichtiÈngen gevraagd geworden." Da andere 'keek zeer verwonderd. •»En wie is da.t dan Igeweest?" •Tustitieraad Müllner, die den laatsten tijd dik- i-^: w ',j 5 'bij uw vrouw in enludt gegaan is." Hartzenbusch schudde Ihet hoofd. „Een bloed/ver een kloppen fop de deur daarin) verhinderd. Op zijn traP bad gezien. En dat ging zoo. De barbiersbe- geroep van binnen verscheen een schrijver, die diende had mijnbeer Hartzenbusch ingezeept om hem git hem een (briefje overgaf. De advocaat had nauwe lijks een oog op Ihet briefje geslagen of hij stond haastig op. „U moet mij een oogenblik.' verontschuldigen, mijr heer'Hartzenibusch," zeadé hij. „Een dringende laan- gelegcnheid neemt mij even I in beslag. Maar ik ver zoek u hier >even op mij te wachten, 'want ik ben hoogstwaarschijnlijk binnen vijf minuten wel weer ter uwer beschikking."! De bezoeker (boog beleefd en de 'advocaat ging naar de andere kamer. 1 „U schrijft mij dat u mij leen zeer gewichtige mededeeling te doen hebt," zoo wendde Neuhauser zich met groote spanninjg tot den gerechtsdienaar Dobrow, dien hij op hem wachten vond. „Ik kan u niet in|de spreekkamer laten, maar u kunt; !wel even in mijn slaapkamer gaan, om daar even onge stoord met mij te /kunnen spreken." Hij iging naar de aangewezen kamer en drukte beide deuren van het .'vertrek met zorg in het slot. voor 'hij zich weer tot den beambte wondde. „Nu laat hooren. ;U vindt mij in de'grootste span ning." I „Ik geloof (werkelijk dat wat ik u heb (mee te 1 deelen, zeer gewichtig'is. Ik heb den zoogenaam de» justitieraad (Müllner ontdekt." „Dat is bepaald gewichtig nieuws. Hoe fis 11 dat zoo snel gelukt?" „Door het zeldzaamste toeval 'ter wereld": ik heb hem in den spiegel Igezien." „In den ,spiegel?" vroeg Neuhauser verbaasd.! „Hoe moet ik dat n,u verklaren?" „Dat kunt u natuurlijk jniet verklaren. Maar ik bid u mij injet uit te lachen, hoe vreemd het u mis schien ook mag voorkomen, wat ik u nu vertel. Dus om het kort te maken: de justitieraad Müllnér is de man der vermoorde mevrouw Hartzenbusch dat is dezelfde persoon." 1 „Zoudt u zich niet kunnen'vergissen, mijnheer Do brow?" vroeg Neuhauser zeer; verrast. „Neen. U zultinu dadelijk hooren hoe ik (achter te scheren. Het dikke ;zeepschuim bracht dezelfde verandering in zyn gelaat als de ronde witte baard waarmede ik hem had gezien. Het wias of hij op eenmaal twintig jaar ouder geworden was en de gelijkenis was zoo treffend, 'dat ik bereid ben identiteit jvan den man te bezweren.' Maar Beethoven is geen Gilbert. Gilbert heeft m de laatste jaren millioen verdiend. En in zijn aulh; iT bood hij den heer Mandel nu nog tweeduizend mark- kijken den tijd verdrevenf had.! Neemt u mij niet 'kwalijk, mijnheer Hartzen - husch, dat :k u liet wachten. Ik ben 'nu weer ge heel tot uw dienst en ik heb alle 'voorzorgen ge troffen, dat wij niet weer gestoord worden. Dus om het kort te .'maken: ik vrees dat mijnhoer Koliscb de onder deze omstandigheden tct (geen verdere tege- moetkoming tegenover u zal zijn te bewegen."" Wanneer uw vermoeden juist, is, was het in der-De andere kon zijn teleurstelling en schrik niet daad het zeldzaamste Itoeval dat ooit een misdaad verbergen. ..Maar hij (heeft het toch in een tele- aan het licht heeft gebracht. Maar u noemt het mij gram beloofd." het niet kwalijk, [maar het wil mij niet goed hoofd." „Ik had het ook niet voor mogelijk 'gehouden maar het Is toch zoo, als ik u zeg. Laat u Hart- zen'ousch een witte i pruik opzetten en een witte ringbaard ombinden en breng hem dan voor juf- „Een onder zulke omstandighedert (gedane belofte kan elk oogenblik weer herroepen worden. Het Is hem intusschen meegedeeld op welke zwakke gron den uw hoop op de erfenis jwel staat." Hartzenbusch'was opgesprongen.; Een levendige on rust maakte (het hem onmogelijk langer op zijne frouw Karmening. Ik wod dat zij dadelijk zal be-J plaats te blijven zitten. „Wanneer hij zijn woord vestigen dat hij en geen, ajider dej ''justitieraad Mül- j breekt en mij in gijzeling laat zotten, verstoort hij ner is." 1 a! mÜB toekomstplannen," riep hij opgewonden uit. De verklaringen van den man klonken zoo be- „ïk ben tot mijn huwelijk tooneelspeler ge weest en slist, dat de'twijfel van 'den advocaat steeds meer het geschiedde op. den wensch van 'mijn vrouw dat verdween. Nadenkend liep hij een paar maal de j ik het tooneel vaarwel zeide. om het met 'allerlei kantor op on neer. Dan scheen hij plotseling een besluit genomen te hebben. Hij bleef voor den ge rechtsbeambte staan en zeide: „Kunt u mij een half uur van uw tijd offeren, mijnheer Dobrow?" Ik heb eigenlijk geen. tijd te missen mijnheer Neuhauser, maar als u mij 'bepaald noodig heeft, zal ik de verantwoordelijkheid ;op mij nemen," ,.,ll kunt net recht misschien een grooten dienst bewijzen. Uw entdekkijng is zonder twijfel van de grootste beteeken is, en toch (zullen wij zeer behoed zaam in voorzichtig moeten optreden^ omiden moor denaar ti» pakken te kunnen krijgen. Ik .geloof niet dar 'net goed is, het onderzoek alleen :aan de po litie (en den rechler vanlinstmctie oveb te laten. Mijnheer Hartzenbusch bevindt zich nu in mijn spreek kamer." „Dat wist ik. (mijnheer Neuhauser en' daarom heb ik (mij juist gehaast, om naar 'u toe te komen."' dat het mij /met andere beroepen ter probeeren. Maar mijn géheele hart behoort aan het Hheater. Ik dacht met het geld dat mij mi zal toevallen 'een directie over te nemen. Een man echter die in de gijzeling, gezeten heeft cn wiens naam zoodoende in, opspraak is ge bracht. zei mei? nooit aan het hoofd van een be kend tooneel gezelschap stellen." „Dat is inuw belang zeer jammer, maar 'ik zie geen kans liet to veranderen, ingeval u niot kont bewijzen, dat u werkelijk 'zult erven. Mijn princi paal is met mij daarvan overtuigd, dat uw vrouw ten gunste van andere personen over haar vermo gen heeft beschikt." Zondc-r er aan te 'denken, dat zulk een, gedrag in het bureau van een advocaat al heel vreemd was, begon Hartzenbusch ]de kamer op enneer te loepen. Hij bevond zich [blijkbaar in een heftigen tweestrijd en kwam niet gemakkelijk tot (een be sluit. Eindelijk flapte hij er uit: „Nu dan in ■oiy. tbtlvan dezen naam heeft zij nooit gehad. Maar W©S' ^7ajl ©©nige gelijkenis met den justitieraad was ik, geloof te raden Iwelke verhouding er tusschen mÜ E°o .'niet het geringste opgevallen. Maar itoen 'haai' en dien bloedverwant bestond.. Mijn vrouw was(k naar mijn barbier ging 'om mij te laten, scheren, .sommige Izaken uitermate wantrouwend, mant" zij aan den anderen I kant het meer bij vrouwen orkomende bedrieger te zwak zich door den een |of anderen laten beetnemen. Ziooals in! gevallen (Y£U ziekte leen vrouw liever haar toevlucht neemt een kwakzalver of eenwaarzegster, darif toteei _estudeerd man, zoo heeft zij ook in; gerechtsaaa- Telegenheden I meer vertrouwen in, een winkelschrij ver dan in een advocaat) Zulk leen winkelschrijver of zaakwaarnemer is deze) 'justitieraad bepaald. Neuhauser wilde (antwoorden, ma,ar hij wérd door „Best. en ik koester de hoop, uwe hulp gelukt de waarheid aan den dag te bron- vertrouwen op uw'stilzwijgendheid: deze heele echt- deze ^geschiedenis gekomen ben. Een uur 'geleden gen en of deze Hartzenbusch werkelijk de geheim- schnidingsgeschiedenls was maar een komedie. Wii verscheeir deze Hartzenbusch jbij mij aan huis om zinnigebezoeker is. Maar ik heb bij, het onderhoud wisten dat.de oude tante van mijn 'vrouw spoed5" naar u te informeeren. Daarna gingen /wij samen met dat heer'een getuige noodig. Daarom zou fik zou sterven, en mijn vrouw haar erfgename zou u wel willen verzoeken het, gesprek in de kamer worden. Slechts om het vermogen'onder allq om- daaj-naast te volgen, |Deze deur voertj naar 'n klein standigheden uit de handeu van mijn schuldeischers vertrekje, waarin men met eenige oplettendheid dui- te houden, wilden wij ons laten (scheiden. Onze ver del ijk alles kan hooren wat in mijn aangrenzende houding had onder dit besluit In tj minst (niet ge- werkkamer wordt gesproken, daar de opening slechts leden, want mijn vrouw hield nog even veel van door een gordijn gesloten |iö. Wanneer u zonder mij als ooit te voren." herinnerde i Hartzenbusch zich, dat hij ook nog ge schoren moest worden en, trad met mij den winkel binnen. Wij gingen zitten, rug aan rug, maar ik kon voor mij in den grooten spiegel het gezicht ran mijnheer Hartzenbusch zien, die evenals ik een grooten spiegel voor zach had. En, daar passeerde iets heel merkwaardigs. Ik had een nummer j\an de FHegendte Blatter genomen. Maar toen ik eenoogen blik toevallig opkeek,(zag mij het gezicht van mijr, achterbuurman in den spiegel juist zoo aan, als ik het dien namiddag (t>ij jbffrouw Harmening op de eenig (gediuiscli binnentreedt) en u heel stil houdt,' „Ik ben (het met u eens, dat de izaak daarmee zal Hartzenbusch niets van uw aanwezigheid bemer- in een heel ander Hcht komt, wanneer u maar ken. U zult echter later (als het noodig mocht blij ken, de woorden die hij spreekt (bevestigen." Behoed7.aam opende Neuhauserde deur en wenk- te den beambte (binnen te treden. Dan keerde hij zelf langs den anderen weg |naar zijn spreekkamer terug, waar de bezoeker intusschen door platen be- toe. „Uw!twijfel is niet zeer vleiend voor (mij, m wijzen voor uw .beweringen had. Bezit u misschien ook een schriftelijk bewijs van de hand 'uwer eoiht- genoote. dat als bevestiging (van deze, uwe mededee- lingen kan dienen?" Hartzenbusch wierp den advocaat 'een boozen blik H-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1913 | | pagina 5