10!
Sö
j 'Irepa uil Land- en Tninboiiv.
18
Ingezeept.
SRS,
TRAi
2.
■ali-
iiïi
Zaterdag 11 Oct. 1913.
57e Jaargang. No. 5257.
DERDE BLAD.
OC
IETS OVER VASTE PLANTEN. II.
Verschillende vaste planten leenen zich door haar
igen groei cn dikwijls oompacten opcenhooping der
oioemen. enkele ook door de fraaie bladeren voor
kleine blijvende pcrkics, bijv. op, hoeken van een ga-
zon, lang» een lagen hecstergrocp enz. of voor het af-
tten van paden en perken met een rand.
Een der moest bekende is het. Dubbele Madeliefjjê
J 'leilis peremiLs flore plena), een directe afstammeling
.van hel gewone Madeliefje of ^ohapenbloemetje uit
Lotjze graslanden.
Deze plant kan .zeer goed uit zaad gekweekt worden.
£_an de zaailingonN die in voorkomen zoo gd!d Cis
rooit geheel aan elkander gelijk zijn^ moeten de mooiste
u tgezocht worden. In behoorlijke vochthoudende zejer
vruchtbare gronden kunnen zo tot volle ontwikkeling
komen, mits men ieder jaar scheurt en verplant.
Vete variëteiten, waarbij met bloemhoofdjes van ver
bazingwekkende grootte, zijn als plant in den han
del verkrijgbaar.
rtBeei mooi is ook Arabis alpina, die in April zulk
een .dichte deken van prachtig witte bloemen kan ge
ven. In een bedje maakt dit lieve plantje ook een zeer
goed figuur. Voel komt hiermede overeen Myssumi
t saxatile compact uni met gele bloemetjes.
6 Eveneens zijn de verschil lende arië teilen van de
r ^4 -A jSanjer (Dionthus plumarius) hierbij te noemen. In
ct dl prt^couranlen van kweekers heeft men van deze vaste
i plant een groole keuze in tal van kleuren en vormen.
Iieet m<x>i voor randen zijn verder do verschillende
variëteiten van Funkia undulata. Vooral de bontbla-
dige soorten en met hame de regelmatig gestreepte
zijn het meest aan te bevelen. De bloemen zijn niet
fraai. doch deze kan mfcn wegsnijden.
Ten slotte kunnen voor perkjes en randen nog aanbe-
iv alen worden verschillende soorten van Erigeron spe-
nii l jrus en vérder de kruipende Phlox (Phlox reptansj
jii! j et haar rozeroode bloemen in het voorjaar.
De meeste vaste planten zijn echter^ zooals wij in i
|j' i ns vorig artikel reeds opmerkten, aangewezen voor j
11' i 'V planting op gemengde rabatten, als groepen bij I
ters e.d. Men kan deze vaste planton naar jlen
van bloei gevoegelijk onderscheiden in voorjaars-,
Mir- icr- en hertëtblocicrs.
Een Jjekendo voorjaarsbloeicr is de Akelei (Agur-
;i 4 hybrida). De oudenvctsclie met kleine paarse
i. aeai, voorzien van korte stompe sporen wondt
I langzamerliand door de fraaie nieuwere variëteiten gc-
i,--dbeel verdrongen. De nieuwe soorten zijn te verkrij
gen in allerlei kleuren als geel, wit cn blauw. De
laaggcspooixlo yariëteiten zijn yerdér zeer aanbeveleais-
waandig.
Ouderwetscli is ook Diclylra (of Dileclra) spectabilis,
bij liét publiek bekend als Druipende hartjes. Op niet
te droge gronden kunnen ze een fraai gewas opleve-
ren. De soorten formosa en eximia, die lager groeien,
zijn beter tegen weersinvloeden, vooral pa ah Korsten
bes land, dan eerstgenoemde.
HEen zeer gewilde voorjaarsbloeicr is ook de Dag-
lelie (Hemerscullis flava). Deze daglelie brengt gele
bloemen voort, die echter meestal maar één dag leven,
i 't Zijn sterke planten, die elk jaar weer krachtig uit
J den wortelstok opschieten. De bekende bruingele He-
mcrocallis bloeit echter in Juni pas.
j Teil slotte noemen we uil deze groep, van vaste
I planten de tallooze variëteiten .van <le Voorjaarsasler
Qj J (Pyretkmm roseum). Vooral vooi snijbloemen zijn deze
y eec aan te bevelen. Dc gevuldbloeniige variëteiten zijn
1-i ongetwijfeld het schoonst. Als men dc Pyrctkrum goed
i .j 'v. i» rzorgt, voornamelijk zorg draagt, dal do uitgebloei-
flO 'doemen geregeld worden weggesneden, dan is het
Jot V! trekt geen zeldzaamheid een paar maanden na den
'en bloei en wel in Augustus of September mog-
jl bloemen hiervan te kunnen snijden. Op lossen,
itbaren grond en liefst in den vollen zon, willen dc
P\ rethrum het best.
'Van de vele zomerbloeicra onder de vaste plan
ten zullen we slechts enkele der fraaiste uitkiezen,
-i Over de gewone Pioenroos (Paeonia officinalis) gn de
Ridderspoor (Delhinum hybiidum) zullen we maar niets
zeggen. Het zijn ouderwetsche planten, die echter hog
wel een bescheiden plaatsje verdienen. De eérsté wordt
echter zeer terecht steeds meer vervangen door .dé
in alle opzichten fraaiere Palonia chinensis. Voor groote
bloemvazen Levert deze vaste plant prachtig materiaal,
jtlen late haar echter meerdere jaren onverplant. Slechts
dan krijgt men de fraaiste bloemen.
Prachtig zijn ook de verschillende van Juli tot Sep
tember bloeiende soorten van Phlox decussata, de Hei fst-
scring. In het voorjaar kan men mooie soorten hier
van stekken. In hetzelfde najaar kan men gr dan
mooie pot- of perkplanten van hebben. Schooner dan
deze Phloxen Ij echter de sneeuwwitte ongeveer 50
c.M. hooge Phlox suffruticosa.
Voor snijbloem is ook de Gaillardia zeer geschikt.
Aangezien deze nogal lastig .overwintert, is voortkwee-
king uit zaad gewoonlijk het beste.
Aanbevelenswaardige zomerbloeiers zijn verder nog
Campanala persicifolia., Coreopsis grondiflora. Lupinus
polyphyllus en Spiraéa Aruncus. Afzonderlijk moet
echter 'nog genoemd worden Gypsophila panieulata,
welke in Ju Li en Augustus prijkt met een wolk van
zeer kleine witte bloempjes. Ter afwisseling 31et bloe
men jn bouquelten kan de Gypsophila heel goed als
„groen' dienst doen en iedere liefhebber van fraaie
snijbloemen dient dan ook voor dit doel er een paar
Gypsophilaplanten op na te houden. Ook in droge
winterbouquetten maken de ïijne takjes met haar tai-
looze vergaffelingen een zeer goed effect.
Over het gebruik van bepaalde (vaste planten uit
sluitend voor schaduwplekken en .ais alleen staan
de, zgn. „solitairplanten," in een groot gazon, zul
len ,we later liever een, afzonderlijk artikel geven.
Tot slot vermelden (we nog eenigq fraaie herfst-
bloeiers en dan moeten we natuurlijk in de eerste
plaats de illerfsiasters (Aster Amellus) noemen. In
dezen tijd van het jaah staan'verschillende nog vol
op in bloei. Allerlei' kleuren ;zijn reeds gekweekt,
zoodat de liefhebber in de prijscouranten der kwee
kers keuze genoeg heeft. Voor groote vazen levert
de Herfstaster in ,den nazomer of voorherfst een
prachtig materiaal. Doordat ze zich (geheel met
bloemen overlaadt, heeft!men voor een fraai, welge
vormd bouquet slechts een flinke tak af te snijden
en deze in haar geheel in dé (vaas te plaatsen.
Een beste 1'snijbloem is ook do Rudbeckia in ver
schillende variëteiten, ',de meeste met gele bloemen
op lange, ruwbehaaide stelen,
Als laatste fin de rij noemen we nu jnpg eep
winterblocier, nl. de I Kerstroos (Helleborosnigen)
die soms reeds half ;Novcmber in vollen bloei'staat
tenminste als de vuiler niet te streng is. De Kerst
roos Iverkiest een halfbeschaduwde standplaats en
is zeer dankbaar voer ieen lossen, kal kr ijken bodem!
"Wie zich (nu voor tc-nige vaste planten (interes
seert, vrage eens van verschillende kweekers een
prijscourant aan. Deze zijn tegenwoordig zoo prac-
tisch I ingericht, dat iedere leek daaruit een keus
kaa doen, die mef. zijn smaak en zijn 'beurs over
eenstemt.
brengen in het hooge 'riet «nilJsch, in de nabijheid waarmee het geheele
'lichaam bedekt is. vertoooen
van "de Durgerdanimerbraak. Do Jager 'stopte het I xe veel overeenkomst met de kuikens in tongeren
schijnbaar (doode dier in het roofje van zijn bootje» zin. Volwassen werden zij echter niet. Na ruim
Gemengd Nieuws.
IETS OVER UILEN.
J. D. schrijft hij (een aardig 'kiekjevan jonge
kerkuilen in De Levendie, Natuur: I
De lullen staan sinds overoude tijden hij de men
sellen veelal 'in slechten |reuk; vooral de kerkuil
(strix flammea) heeft nooit kunpiem' 'bogen op Ig-e-
negenheid van mensohen ondervonden. Wee 't huis,, j
dat door hem als broejdiplaats was uitverkoren! De
bewoners, in de meeste gevallen boeren,, werden ge
straft met veeziekten (en. in 't ergste geval nog
oogst mislukking bovendien. Kwam een jonge kerk
uil door Ionbedrevenheid in de vliegkunst, door een
der openstaande deurenj 'de boerderij) (inzeilen 'dan
zou uit dienselfden ingang een der familieleden als
lijk wordt uitgedragen." De ikerkuil vooral was de
voorbode van do.od en ellende! Ook wat!de geest
vermogens betreft, slaat men de uilen meestal niet
hoog aan. Maar, (geefit men iemand reeds een bre
vet van onkunde door tem als „uil" te betitelen,
de domheid doet men culmiueeren in 'het woord
„uilskuiken", i Bij Grieken en Romeinen daarentegen,
ging, naar het schijnt, 'do uil (voor een geestelijk
zeer hoogstaanden vogel door, hetgeen nog blijkt uit
het spreekwoord: „Uilen 'naar Athene dragen", ter
wijl Minerva, de godin der wijsheid, met een uil
op den schouder weidt getooid. De ervaring, door e.n ten. slotte
en vergat, hpt 'a avonds er;uit tq namen. Den vol-I
genden morgen zijn roefje openend, zat uiloom
oogeDschijnJijk ongedeerd in een hoekjo to slapen,1
De jager nam hem er uit en voor 'een kleinigheid
werd.ik eigenaar. In de nabijheid van Amsterdam
wilde Ik het dier laten vliegen, doch een zijner op
perarmbeenderen bleek doorschoten. Ikf nam hem dus
mee naar huls en zette hem in een groote kool,
waar hij zich binnen een week zoo goed als thuis
gevoelde, dat hij het voedsel (muizen' en paardon-
vleesch) uit ,-de hand tot zich nam. Met den poot
bracht hij het gewoonlijk naar «zijn bek. Telkens
als mijn vader (die hem 't vaakst verzorgde) de
kooi naderde, liet ,hij een tevreden geknor hooren
en draalde den kop in fde richting! van de ha^td, on
zich In de kopveeren té laten krieuwelen. |wat hij
blijkbaar zeer aangenaam (vond. Hij deed dit op dezelf
de manier ,als een;kat, die een „kopje" geeft. In
mijn vrijen tijd liet (ik hem wel eenn in de kamer
losloopen. Voor menschen was hij absoluut niet
bang, doch kwam (onze hond in zijn buurt, dan zet>
te hij zijn veeren uit; fde vleugels werden iets op
getild, de kop geheel tusschenj de veeren getrokken,
de bek opengesperd en een sissend schraapgeluid
stootte hij voortdurend uit. Ging fde hond niet spoe
dig, dan deed hij een, aanval. Nooit ia hij 1 met
„Hek" goede .vrienden geworden, ofschoon de hond
hem nooit eenig kwaad deed. (Deze antipathie, schrijf
ik' toelaan het feit, dat de jagershond hem uit het
riet had gedreven, en 't pleit m. i. niet voor
domheid, welke men hem ;toedlcht, Zeven maanden
is hij tot ons ajler genoegen, onze gast geweest.
Toen in 'den zómer'de voederresten en haarbajlen
een onaangenamen reuk verspreidden, heb (ik hem
aan(Artis geschonken en ik hoop. dat hij nog leeft
en zich daar evenzeer op zijn gemak zal voelen ajs
in de kooi bij mij.
Is men erin geslaagd een, jongen uil groot J te
fokken, dan toont zoo'n „opgebracht" exemplaar
zich vaak nog aanhankelijker. Een, I mijner kennis
sen, die een (steenuiltje had gefokt, dat afkomstïig
was uit een hollen wilg in 'de uiterwaarden van
den IJsel, liet het dier, toen het groot ,'wa£, vrij.
In de nabijheid van het huisjbleef het suffen,, doch
toen de avond aanbrak, (vloog het weg. Den volgen
den morgen, zat het eéhiter op (zijn, oude plaats weer
op den zolder. En zoo (gjng het vervolgens bijna
een jaar. 's Avonds vloog het uit, overdagIlogeerde
het op dezelfde plaats, |waar het was groot ge
bracht. In het;voorjaar van het volgende [jaar bleef
het voorgoed weg. Waarschijnlijk zaj hij
zijner vrouwelijke kennpssen |wel weer een hollen
wilg hebben opgescharreld-, De gehechtheid aanheft
eenmaal door 'hen bewoonde gebied bleek mij voor
korten I tijd nog. De foto (toont u twee jonge kerk
uilen in een vervallen schoorsteen op een 'buiten
onder den rook van Amsterdam. Hei-haalde (malen
was de opzichter 's nachts juat zijn slaap gewekt
door het zonderlingiktmkend) geschreeuw det ouden,
als zij met hun b-uit uit het nabijgelegen weiland
naari't nest (vlogen. Dikwijls was hij er getuige van
geweest hoe de uilen,als zij bij schemering reeds
ter 'jacht togen, de schrik van de ganschef vogel
wereld op het, (buiten bleken te zijn, want schreeu
wende vervolgden. de ander© vogels, als 'lijsters, me
rels, ineezen enz., de nachtelijke zwervers.
Goen wonder dus dat (de (opzichter een goed werk
meende te!verrichten, iin het belang (der zangvogels,
door het uilenn.est uit te hajen. Hij zette de jon
gen in een 'kooi in het grap. 's Nachts zochten de
ouden hen OP en brachten londerklagend gekrijsoh
hun jongen het onontbeerlijke voedsel: muizen. Ze
zagen echter geen 'kanp hun prooi door de tralies to
werken !eu legden de muizen, dus tegen dé trallies
aan. 's Morgens lagen (er 12 stukö op het (gras
Rekent men nu, da.t zij voor leigeat onderhoud ook
12 muizen 'noodig hadden, dan ruimt zoo'n uilen-
paar 24 istuks eiken nacht op. (Een niiet gering
aantal in een tijd, dat (het gras en de te (velde
staande gewassen het meest van dieknaagdiere(r\ te
lijden hebben. Toen ionze opzichter dat. zag, had
hij spijt van zijn daad, temeer, d'aax hij niet al "reed
de jongen had1 weggenomen, maar de ouden,
daags voortdurend 1 had verjaagd uit den hollen
boom, waarin zij het leed over den) nestroof tracht
ten te vergeten. Het verjagen moede, hadden, de
het buiten verlaten. (De opzichter,
week stierven zij, naar mijn roeening uit gebrok
aan mulzenvleescfa. want als jongen «heb ik reeds
opgemerkt, dat uilen, dio van muizqn verstoken blil-
ven, ten doode gedoemd zijn, Zoo was dan do g°-
heele ulJenfamilie van jhest buiten verdwenen, tooi»
met bet zachte .weervan. Februari, de oude '.slaap
stee, de holle kastanje, weer bewoondwerd, door..»
de zoo wreed vervolgde kerkuilen, terwijl 'zij in
het schemerdonker in de laatste dagen weer her
haaldelijk den vervallen schoorsteen i rispee toeren,
blijkbaar met het doel (zeer zeker toet du hoop op
meer succes dan 't vorige Jaar, 'twelk ik hun nu
gaarne zou garandeöerndaarin een aantal jongen
groot ,te brengen.
DE GEFINANCIERDE COMPONIST.
Ik verwed er veei liefs onder, dal geen van do
lezers inbegrepen de dames zoo schrijft dJ
Berlijnschc conespondent van het Ildbld., weel wie»
dc heer Max Winterfeid is. Zelfs niet, wanneer ik
vertel, dat hij in Berlijn woont. nog. vrij jongis en
aanspraak mag maken op den titel vjin componist.
Om nog verder te gaan, van operetten-componist. Var»
operelten. die zelfs in Amsterdam opgevoerd werden
en, vergis ik mij niet, nu nog op het repertoire staan.
Ik zal het raden niet te lang laten duren. Max
Winterfeid is memand anders dan Jean Gilbert. Ei»
nu neuriet iedereen stellig al: „Puppchen. du bist meir»
Augenslern
Max Winterfeid, die zich zelf zoo'n ivelluidenden
Franschen naarri gaf, componeerde de Polnisehc Wirt-
schaft, de Kuische Suzanna, .Puppchen. en last nol
least, de Kino-Konii.gin. En met deze operelten ver
diende hij zöoveel geld, dat hijx die enkele jaren ge
leden nog een arme musicus was, thans een eigen
villa bezit aan de Wansee bij Berlijn, er auto's op na
hnii'll -
mij bij uilen opgedaan., heeft mij weer voor de zoo- die (de joi'gen nog trachtte [groot te lokken, wierp
veelste maal bewezen, da,t, waar 'uitersten zijn, de 's avonds musschen en paardenvleesch, in de kooi.
waarheid in het midden ligt. Vaak toch heb ik met welk voedsel door dc uilskuikens 's nachts? genut-
groot genoegen een, (uil „opgebracht" of volwassen werd. Hieruit blijkt, dat jonge 'uilen niet door
in de kooi gehouden, en 'nooit heb ik hun geest» 'hun ouders behoeven „gevoerd" te (worden, maar
dat zij het Ivoedsel zelf tot zich nemen, als het '©ruffgezicn
slechts onder hun bereik 'is, evenals de jonge een-
of kippenkuikena. ,De naam uils„kuiken" is
a.uj% CIIRCIV
leden nog een arme musicus was, thans
villa bezit aan de Wansee bij Berlijn, er au
houdt en ook een ren-motorboof, <lie de vreedzame
wateren van de Wannsee onveilig maakt.
Jean Gilbert heeft het denkbeeld geki-egen panto
mimisch zijn mémoires te 'schrijven. Met zoo'n inte
ressant werk kan men nooit vroeg genoeg, bej
Of juister gezegd,-schrijven zal hij ze niet..Hij
verleden laten herleven voor de film. Ziin tiidi
finnen.
zal zijn
de film. Zijn tijden van
armoe en zijn rijke glorie. En de muziek zal dan de
populaire wijzen spelen, die hij in dezo stadia van
zijn belangwekkend leven componeerde.
Volledig kan deze film natuurlijk niet zijn. Er be
staan van zulke kleinigheden in het leven, die nief
de moeite waard zijn gefilmd te worden cn die toch ec-r»
grooten invloed op den levensloop gehad hebben.
Al wordt de film electrisch gelijkmatig, afgerold.,
toch moet zij hiaten vertoonen. En een dezer nood
zakelijke hiaten werd dezer dagen vertoond niet in!
den Kientop. doch in een rechtzaal
Dit tooneeltje speelde aanvankelijk in de arme da
gen. van Jean Gilbert, die toen zelfs onder dezen naam
nog geon naam én geen crediet had. In zijn gel
delijke zorg, wendde hij zfch tot een zekeren lióer
Mandel, die hem een aanzienlijk bedrag voorschoot,
mén zegt vijftig duizend Mark. De voorwaarde luid
de, dat Gilbert Mandel yan de nog te verdienen tan
tièmes een bepaald gedeelte zou afstaan. De heer \Ian-
del had vertrouwen in den armen componist in eert
lijd, dat niemand nog dacht aan den tcgenwoordigvrt
kino-koning cn zijn kino-koningin. Zoo groot was dif
vertrouwen, dat de heer Mandei alleen aanspraak maakte»
op een deel van de winst gedurende de tien jaren!
volgende op hel tijdstip, dat de som geleend werd.
Het gróole vertrouwen werd niet beschaamd. Jean
Gilbert werd populair, verdiende roem en geld. Ert
de heer Mandel verdiendle alleen geld. Men zegt, daf
hij voor zijn aandeel reeds twee honderd vijftig dui
zend Mark opstreek, reeds nu dus een zuivere winst
van bijna twee ton maakte. Zoo'n finanticering legt gcciL
windeieren. Maar Jean Gilbert kreeg genoeg van zijne
stillen vennoot. En in een vroolijk oogenblik, foeni
onder een glas wijn „het succes gevierd' werd van do
première van de ..Kino Koningin", .zei Jean Gilbert,
dat de heer Mandel een woekeraar was en nog ,:neer
fraais. Jean Gilbert weigerde verder iels te l>etale:it
aan zijn helper in den vroegeim nood.
De heer Mandei antwoordde met deurwanrdors-ex-
ploiten. Fn toen ook dit niet hielp, .rende hij naar
den rechter.
Deze rechler nu bleek een zeer wijze kadi te zijn. did
idc beide' partijen trachtte over te halen lot hel slui
ten van een vergelijk. Hij A^ees er op. dat dé heer-Man de?
indertijd toch een zeer riskante zaak sloot, toen hij
geld gaf op den roem van een in die dagen nog vol
komen onbekend^i componist. Wamiecr Beethoven een
geldman gevonden zou "hebben onder deze voorwnar-
den. dan zou "dio geldman nooit een cent hebixM
vermogens lager gesteld dan die van andere 'kool
vogels. Een paar jaar geleden schoot een jager uit i
Schellingwoude een veld uil. Tal van deze dieren, ^en"
pim. 20 sst,uks, jwjaren, gewoon don, dag door
dus wel gepast. Ook door het dichte wiütef dons,
Feuilleton.
„Die verzekering, mijnheer Hartzejibusch, zou heel
[goed zijn," antwoordde advocaat Neuhauser, „en
zou ook mijn cliënit wel voldoende zijn, als hij niet
zeer begrijpelijken twijfel 'aangaande die
'erfenis koesterde. U jbevondt u toch in een schei
dingsproces 'met uw vrouw?"
„Bepaald. 'Maar dit proces was nog Iniet eens
gevorderd tot den eersten termijn. Een, jurist be>-
hoef ik zeker niet te zeggen, dat'mijn recht op de
erfenis nu niet kan 'worden, aangeraaiid."
„Niet direct. Maar het is zeer waarschijnlijk dat
uw vrouw onder zulke omstandiighedeil niet meer
Pril den wensch had, u bij haar 'dood in het bezit harer
(bezittingen |te laten. U moet Ier dus op voorbereid
jzijn dat er een testament is. dat anders over haar
I vermogen zal beschikken." I
„Ik kan u 'de besliste verklaring geven, dat er
zulk een testament niet voorhanden is. Mijn vrouw
heeft geen .enkele beschikking getroffen.M
..Zoo vermoedt u. Maar daar u in een, paar
maanden niet met de (overledene hebt verkeerd, kunt
ti onmogelijk weten, wat zij in dien tijd besloten
en gedaan heeft. 'Bovendien zijn er, misschien) ver-
wanten, die -u de erfenis zullen/ betwisten
biw, deze vermoeden^ kan ik imet zekerheid t©-
"enspreken. Er zijn (geen bloedverwanten, van mijn
rouw meer in (leven.'"
„Mijnheer Hartzenbusch, u zegt daar wel, >dart. er
»n bloedverwanten van uw vrouw meer in levdn
'ti. 7-.T maar 'kan dat geen vergissing zijn?" vroeg nu
Neuhauser. „Een 1 dezer Is zelfs meermalen over
,de doodsoorzaak van uw vrouw om fnliichtiÈngen
gevraagd geworden."
Da andere 'keek zeer verwonderd.
•»En wie is da.t dan Igeweest?"
•Tustitieraad Müllner, die den laatsten tijd dik-
i-^: w ',j 5 'bij uw vrouw in enludt gegaan is."
Hartzenbusch schudde Ihet hoofd. „Een bloed/ver
een kloppen fop de deur daarin) verhinderd. Op zijn traP bad gezien. En dat ging zoo. De barbiersbe-
geroep van binnen verscheen een schrijver, die diende had mijnbeer Hartzenbusch ingezeept om hem
git
hem een (briefje overgaf. De advocaat had nauwe
lijks een oog op Ihet briefje geslagen of hij stond
haastig op.
„U moet mij een oogenblik.' verontschuldigen, mijr
heer'Hartzenibusch," zeadé hij. „Een dringende laan-
gelegcnheid neemt mij even I in beslag. Maar ik ver
zoek u hier >even op mij te wachten, 'want ik ben
hoogstwaarschijnlijk binnen vijf minuten wel weer
ter uwer beschikking."!
De bezoeker (boog beleefd en de 'advocaat ging
naar de andere kamer. 1
„U schrijft mij dat u mij leen zeer gewichtige
mededeeling te doen hebt," zoo wendde Neuhauser
zich met groote spanninjg tot den gerechtsdienaar
Dobrow, dien hij op hem wachten vond. „Ik kan
u niet in|de spreekkamer laten, maar u kunt; !wel
even in mijn slaapkamer gaan, om daar even onge
stoord met mij te /kunnen spreken."
Hij iging naar de aangewezen kamer en drukte
beide deuren van het .'vertrek met zorg in het slot.
voor 'hij zich weer tot den beambte wondde.
„Nu laat hooren. ;U vindt mij in de'grootste span
ning." I
„Ik geloof (werkelijk dat wat ik u heb (mee te 1
deelen, zeer gewichtig'is. Ik heb den zoogenaam
de» justitieraad (Müllner ontdekt."
„Dat is bepaald gewichtig nieuws. Hoe fis 11 dat
zoo snel gelukt?"
„Door het zeldzaamste toeval 'ter wereld": ik heb
hem in den spiegel Igezien."
„In den ,spiegel?" vroeg Neuhauser verbaasd.!
„Hoe moet ik dat n,u verklaren?"
„Dat kunt u natuurlijk jniet verklaren. Maar ik
bid u mij injet uit te lachen, hoe vreemd het u mis
schien ook mag voorkomen, wat ik u nu vertel.
Dus om het kort te maken: de justitieraad Müllnér
is de man der vermoorde mevrouw Hartzenbusch
dat is dezelfde persoon." 1
„Zoudt u zich niet kunnen'vergissen, mijnheer Do
brow?" vroeg Neuhauser zeer; verrast.
„Neen. U zultinu dadelijk hooren hoe ik (achter
te scheren. Het dikke ;zeepschuim bracht dezelfde
verandering in zyn gelaat als de ronde witte baard
waarmede ik hem had gezien. Het wias of hij op
eenmaal twintig jaar ouder geworden was en de
gelijkenis was zoo treffend, 'dat ik bereid ben
identiteit jvan den man te bezweren.'
Maar Beethoven is geen Gilbert. Gilbert heeft m
de laatste jaren millioen verdiend. En in zijn aulh; iT
bood hij den heer Mandel nu nog tweeduizend mark-
kijken den tijd verdrevenf had.!
Neemt u mij niet 'kwalijk, mijnheer Hartzen -
husch, dat :k u liet wachten. Ik ben 'nu weer ge
heel tot uw dienst en ik heb alle 'voorzorgen ge
troffen, dat wij niet weer gestoord worden. Dus om
het kort te .'maken: ik vrees dat mijnhoer Koliscb
de onder deze omstandigheden tct (geen verdere tege-
moetkoming tegenover u zal zijn te bewegen.""
Wanneer uw vermoeden juist, is, was het in der-De andere kon zijn teleurstelling en schrik niet
daad het zeldzaamste Itoeval dat ooit een misdaad verbergen. ..Maar hij (heeft het toch in een tele-
aan het licht heeft gebracht. Maar u noemt het mij gram beloofd."
het
niet kwalijk, [maar het wil mij niet goed
hoofd."
„Ik had het ook niet voor mogelijk 'gehouden
maar het Is toch zoo, als ik u zeg. Laat u Hart-
zen'ousch een witte i pruik opzetten en een witte
ringbaard ombinden en breng hem dan voor juf-
„Een onder zulke omstandighedert (gedane belofte
kan elk oogenblik weer herroepen worden. Het Is
hem intusschen meegedeeld op welke zwakke gron
den uw hoop op de erfenis jwel staat."
Hartzenbusch'was opgesprongen.; Een levendige on
rust maakte (het hem onmogelijk langer op zijne
frouw Karmening. Ik wod dat zij dadelijk zal be-J plaats te blijven zitten. „Wanneer hij zijn woord
vestigen dat hij en geen, ajider dej ''justitieraad Mül- j breekt en mij in gijzeling laat zotten, verstoort hij
ner is." 1 a! mÜB toekomstplannen," riep hij opgewonden uit.
De verklaringen van den man klonken zoo be- „ïk ben tot mijn huwelijk tooneelspeler ge weest en
slist, dat de'twijfel van 'den advocaat steeds meer het geschiedde op. den wensch van 'mijn vrouw dat
verdween. Nadenkend liep hij een paar maal de j ik het tooneel vaarwel zeide. om het met 'allerlei
kantor op on neer. Dan scheen hij plotseling een
besluit genomen te hebben. Hij bleef voor den ge
rechtsbeambte staan en zeide: „Kunt u mij een
half uur van uw tijd offeren, mijnheer Dobrow?"
Ik heb eigenlijk geen. tijd te missen mijnheer
Neuhauser, maar als u mij 'bepaald noodig heeft,
zal ik de verantwoordelijkheid ;op mij nemen,"
,.,ll kunt net recht misschien een grooten dienst
bewijzen. Uw entdekkijng is zonder twijfel van de
grootste beteeken is, en toch (zullen wij zeer behoed
zaam in voorzichtig moeten optreden^ omiden moor
denaar ti» pakken te kunnen krijgen. Ik .geloof niet
dar 'net goed is, het onderzoek alleen :aan de po
litie (en den rechler vanlinstmctie oveb te laten.
Mijnheer Hartzenbusch bevindt zich nu in mijn spreek
kamer."
„Dat wist ik. (mijnheer Neuhauser en' daarom heb
ik (mij juist gehaast, om naar 'u toe te komen."'
dat het mij /met
andere beroepen ter probeeren. Maar mijn géheele
hart behoort aan het Hheater. Ik dacht met het
geld dat mij mi zal toevallen 'een directie over te
nemen. Een man echter die in de gijzeling, gezeten
heeft cn wiens naam zoodoende in, opspraak is ge
bracht. zei mei? nooit aan het hoofd van een be
kend tooneel gezelschap stellen."
„Dat is inuw belang zeer jammer, maar 'ik zie
geen kans liet to veranderen, ingeval u niot kont
bewijzen, dat u werkelijk 'zult erven. Mijn princi
paal is met mij daarvan overtuigd, dat uw vrouw
ten gunste van andere personen over haar vermo
gen heeft beschikt."
Zondc-r er aan te 'denken, dat zulk een, gedrag
in het bureau van een advocaat al heel vreemd
was, begon Hartzenbusch ]de kamer op enneer te
loepen. Hij bevond zich [blijkbaar in een heftigen
tweestrijd en kwam niet gemakkelijk tot (een be
sluit. Eindelijk flapte hij er uit: „Nu dan in
■oiy.
tbtlvan dezen naam heeft zij nooit gehad. Maar W©S' ^7ajl ©©nige gelijkenis met den justitieraad was
ik, geloof te raden Iwelke verhouding er tusschen mÜ E°o .'niet het geringste opgevallen. Maar itoen
'haai' en dien bloedverwant bestond.. Mijn vrouw was(k naar mijn barbier ging 'om mij te laten, scheren,
.sommige Izaken uitermate wantrouwend, mant" zij
aan den anderen I kant het meer bij vrouwen
orkomende
bedrieger te
zwak zich door den een |of anderen
laten beetnemen. Ziooals in! gevallen
(Y£U ziekte leen vrouw liever haar toevlucht neemt
een kwakzalver of eenwaarzegster, darif toteei
_estudeerd man, zoo heeft zij ook in; gerechtsaaa-
Telegenheden I meer vertrouwen in, een winkelschrij
ver dan in een advocaat) Zulk leen winkelschrijver
of zaakwaarnemer is deze) 'justitieraad bepaald.
Neuhauser wilde (antwoorden, ma,ar hij wérd door
„Best. en ik koester de hoop,
uwe hulp gelukt de waarheid aan den dag te bron- vertrouwen op uw'stilzwijgendheid: deze heele echt-
deze ^geschiedenis gekomen ben. Een uur 'geleden gen en of deze Hartzenbusch werkelijk de geheim- schnidingsgeschiedenls was maar een komedie. Wii
verscheeir deze Hartzenbusch jbij mij aan huis om zinnigebezoeker is. Maar ik heb bij, het onderhoud wisten dat.de oude tante van mijn 'vrouw spoed5"
naar u te informeeren. Daarna gingen /wij samen met dat heer'een getuige noodig. Daarom zou fik zou sterven, en mijn vrouw haar erfgename zou
u wel willen verzoeken het, gesprek in de kamer worden. Slechts om het vermogen'onder allq om-
daaj-naast te volgen, |Deze deur voertj naar 'n klein standigheden uit de handeu van mijn schuldeischers
vertrekje, waarin men met eenige oplettendheid dui- te houden, wilden wij ons laten (scheiden. Onze ver
del ijk alles kan hooren wat in mijn aangrenzende houding had onder dit besluit In tj minst (niet ge-
werkkamer wordt gesproken, daar de opening slechts leden, want mijn vrouw hield nog even veel van
door een gordijn gesloten |iö. Wanneer u zonder mij als ooit te voren."
herinnerde i Hartzenbusch zich, dat hij ook nog ge
schoren moest worden en, trad met mij den winkel
binnen. Wij gingen zitten, rug aan rug, maar ik
kon voor mij in den grooten spiegel het gezicht
ran mijnheer Hartzenbusch zien, die evenals ik een
grooten spiegel voor zach had. En, daar passeerde
iets heel merkwaardigs. Ik had een nummer j\an de
FHegendte Blatter genomen. Maar toen ik eenoogen
blik toevallig opkeek,(zag mij het gezicht van mijr,
achterbuurman in den spiegel juist zoo aan, als ik
het dien namiddag (t>ij jbffrouw Harmening op de
eenig (gediuiscli binnentreedt) en u heel stil houdt,' „Ik ben (het met u eens, dat de izaak daarmee
zal Hartzenbusch niets van uw aanwezigheid bemer- in een heel ander Hcht komt, wanneer u maar
ken. U zult echter later (als het noodig mocht blij
ken, de woorden die hij spreekt (bevestigen."
Behoed7.aam opende Neuhauserde deur en wenk-
te den beambte (binnen te treden. Dan keerde hij
zelf langs den anderen weg |naar zijn spreekkamer
terug, waar de bezoeker intusschen door platen be- toe. „Uw!twijfel is niet zeer vleiend voor (mij, m
wijzen voor uw .beweringen had. Bezit u misschien
ook een schriftelijk bewijs van de hand 'uwer eoiht-
genoote. dat als bevestiging (van deze, uwe mededee-
lingen kan dienen?"
Hartzenbusch wierp den advocaat 'een boozen blik
H-