itntti Nieuws-
eener
or
914,
Donderdag 22 Januari 1914.
57 ste Jaargang No. 5315
COURANT.
Arrondissement» Rechtbank
te Alkmaar.
Zitting van Dinsdag 20 Januari 1914.
BS
D*T eerste beklaagde die wij vandaag hoorden uit-:
roepon, was AlcLert Nooixiermeer een swerver, iafltomsly.
'rit Wervershoof. Aangezien zoowel beklaagde aJs ge-,
uigen door absentie schitte.xien, kon men de zaak
gog wat uilstellen.
OPLICHTING.
En toen was Simoai Bouwens, een Hoornsohe, aan
^^~lc beurt. Deze goed vriend! was gedetineerd m net
WEfluis van Bewaring, óp grond van zijn jongste ver-
Simonf vroeger 'n flink timmermansknecht, is naar bene
den gegaan. NVezullen zijn maatschappelijke loopbaan met
m driails gaan weergeven, doch zooveel is zeker dat
hifaan 't einde van den akker is. Ten einde nu niet ge
heel zonder dak en zeis zónder voedsel te trakitm,
S5l®bedacht hij' con list. Hij maakte weloverlegde smoesjes
E&8 bij lieden 'die hij vrij goedl kende en wist van den een
- eens een rijksdaalder, van den ander weer eens n
/afvulden of drie, vier los te krygfen ^zoo ^ajn
freurig bestaan.' Totdat de hand der gerechtigheid
•eikte en hij' te Alkmaar onder dak raakte. Nu
hem
Nu was
maar ook met
bereikte en hij
het uit met "Simon's vrijheid
armoede.
De O. v. J. zag m den beklaagde een aartsoplichtejr
yPj-n droeg hem voor tot 8 maanden verblijf in de straf
gevangenis in den Hout, die zooals de verdediger, Mr.
e Lange zei, jaarlijks een 500-tal "personen opneemt
Van 's 'raadman's zijde werd op de liclitgeloowgheid
het publiek gewèzën en om lichtere straf 'Ver
zocht.
NU GING HET DOOR.
Daar Aloer Noordenneer's getuigen nu present wa-
Wflfren, was zijn zaakje aan de beurt. Van veel belang
''.was 't niet. Noorderman hadl op een dag in December
t C&erlangend zij rf groezelige hand uitgestoken naar een
Scbager burger, niet om een stuk zeep om zo te
j^j*jirasschen, dóch om 'de traditioneele cent dief
ook wan zilver mag zijn, als je heel royaal bent<
Jan Vrieling, de orogist, was met die bedelarij' he
tend. daar Aldert naar hém de bevende vingeren had
Uitgestoken en de politieman Abma, had verbaal op-
'gemaakt.
Noordermeer werd opgeknapt met een asch tot >12
n fiagen hechtenis.
K UITGESTELD.
Een verzelzaak waarin de Zwaagdijkcr veecastreerder
1| Ar ie Koomen als "beklaagde optrad volgde nu Maar
er waren alleen getuigen decharge present. De gl-
tuigen h charge, beiden blijkbaar ongesteld1, zouden nog
wei vniet kunnen komen in de eerst© weken volgens
feen dokter. De zialc weixi in verband met dat 'alles
tot onbcpnaldch lijd aangehouden.
BALDADIGE VERNIELING.
Komen we een beetje dichter in de buurt. We vein
zen een weinig dorst en stekein op in „Spoorriciht",
Hecrhugowaard, datzelfde wél "onderhouden
café waar zoo gezellig met melkbussen door de rui
ten gekaatst werd, toen Klaas Buisman nog daarin,
woonde. En waar het ook thans nog blijkens hei-
intrappen van oen deurpaneel geen uitgestorven boei
is. 't Was Zondag 7 December af 11 uur toen een
viertal klanten, jongelui uil ,,De Waard" en van den
Langedijk aftrokken om huistoe te gaan. Eigenlijk was
„het (nog wel wat vroeg. Er moest liefst eerst nog wat
«gebeuren. Da's toch zoo amusant! En in weerwil van
hel afraden van Klaas Hart, schópte Cor de Jong een
deurpaneel kapot
Nu kwamen de poppetjes zoo 'langzamerhand! aan
mm't dansen. Cor de Jong, een 19-jarig Broek op Lange-
fcGjker arbeider, ontkende de vetraieLing, maar de kaste
lein Jan Reine met vrouw en dochter, alsook dó
.iWaarder" timmermansknecht Klaas Hart, die van
zulke standjes niet houdt en de vernieling ernstig had
afgeraden, verklaarden het tegenovergestelde. En De
Jong kan het er .met zijln „onschuld" niet doorhalen
L
Feuilleton.
vandaag. Ook niet met behulp van Jaap Blom, zijn
dorpsgenoot, die als getuige decharge ophad, docli
als zoodanig ook ai niet veel ten voordieele van den
beschuldigde aanbracht.
'Het gevolg van con en ander was. dat De Jong's
schuld bewezen werd geacht en tegen hem weixl we
gens vernieling f 25 boete of 10 dagen hechtenis ge-
eischt.
EGMONDER HONDJES.
Volgen Andries Stam, Jaap, Leem en iïuib Stam.
Fijtje en Pietcr Visser, Klaas Wijker, Piet Zwaan, An
dries Zwart, Gerrit, Klaas en Cor Zwart, PhiJip en
Teun Zwart, alle 14 inwonenden van Egmond aan
Zee en gelukkige bezitters van mannelijke en vrouwe
lijke, goedaardige on kwaje, groote of kleine handen,
die echter geen van allen dat beril op zoo hooge waar
de stelden dat ze zich het betalen der verschuldigd»
belastingen hadden getroost. Alleen Fijtje Visser en
Pieter Visser wanen verschenen. Tegen hen, zoowei als
tegen het dozijntje anderen, eïschte de O. v. J. elk
1 '5 boete of 1 dag hechtenis.
IN HET NAOHTELLIK DUISTER.
Cornelis Oudhuis en Klaas Jes, Lamgodijker jonge
lui, die sinds eenigen tijd in Andijk werken, zijn daar
bij": den 73-jarigen Jaap Tensen in den avond van
Zondag 7 December nogal doende geweest.
Het had er allen schijn van ol de sierlijk afge
werkte vleugels van de brug vap, den veehouder Ten
sen het tweetal Langedijkeret hier te Andijk in den
weg zaten, Het duurde tenminste kort, of er was een
flink stuk van dat spulletje afgerukt. Tensen, hoe
genoegelijk hij ook geslapen had, was toch volstrekt
niet te spreken, toen hij zulk een vandalisme moest
aanschouwen. De schuldigen werden achterhaald en
nu wachtten, ze zij aan zij af, wat het lot hun be
schoren had. Wat Oudthuas betrof, dhej kwam er dank
zij zijn blanco strafregister nogal genadig af, vraan
tegen hem slechts boete geëischt werd en wel f 25,
door IC dagen'hechtenis te vervangen. Maar adders
was het met Jes, die al een oude bekende van het
Alkmaargch© rechtscollege is. Tegen, hem vorderde
de O. v. J. 14 dagen| gevangenisstraf.
EEN ECHTE LIEFHEBBER,
Pieter Groen van Egmond Binnen was als be
klaagde niet verschenen. Hij, die al 8 veroordeelingen
wegens strooperij op zijn waschlijstje heeft staan, kon
die liefhebberij nog maar altijd niet van zich zetten.
Hij kan het blijkbaar niet laten.
Een goedbrandend lantaarntje en verdere? ingrediën
ten zijn spoedig verzameld en de tocht wordt aange
vangen Dd gierende wand zwiept het duinzand hoog
op en uitkijken is de boodschap. Uitkijken naar het
te verscha'keu wild en naar de politie. Blijkens
zijn talrijke vonnissen, ter zake strooperij zou men
Piet Groen onrecht, aoen, wanneer! men hem een
rieuweling 'n het vak noemde Maar toch, Ik© er
varen ook, hij werd door. de politie gesnapt: de on
bezoldigde rijksveldwachter H. Vunderink verraste
hem en de thermometer van Groente goed humeur
daalde onder 0.
Jou lammeling, dit en dat... bulderde hij dep,
ambtenaar tegen, jij... ik zal je verscheuren!
Bij een dergelijke toespraak was dé kans niet groot,
dat Piet zijn „liggie" af zou geven. Maar met al
zijn gedoe werkte hij er zichzelf in.
De eisch luidde: 14 dagen gevangenisstraf.
OOK MET DEN LICHTBAK.
Johannes Zentveld, 20 .lult 1894 te Egmond' Bin
nen geboren en nog altijd aldaar woonachtig, wias
den 20sten December jl. ook al op wild of schadelijk
gedierte belust.
Ilij had' den lichtbak mee en troteecyrde weer en
wind en alle gevaar „op hoop van zegen". Maar 't
liep dezen baas ook ol met erg mee, scheen 't wel.
De vangst wias enorm... gering en, wat erger pog
was, rijksveldwachter Van Limgen had ons klantje ia
de gaten en zette e>r een stapje bij om op zijn beurt
vangst te hebben. Zentveld werd door hem op heeter-
daad betrapt en nu werd tevens de overgave? van
den ge bezigden lichtbak geëischt. Daaromtrent bleek
echter al drommels gauw verschil van» opvatting te
heerschen. Van Dingen meende, dat de lantaarn, die
hij in beslag wenseht© te nemen, overgegeven moest
worden. Zentveld daarentegen wou het ding niet kwijt
Toen tenminste niet.
Vaar gematigd optreden absoluut geen ingang
vond, zag Van Dingen zich wel genoodzaakt tot in
beslagname met geweld over te gaan.
En nu moge Zentveld beweren, heelemaal niets an
ders te hebben gedaan, dan doodeenvoudig den lan
taarn rijn eigendom te hebben vaggtehouden, i
Van Dingen vertelde dat anders. Want de niet, aan-
genaam verraste Hannes had den «minnaar met al
lerlei gemeene uitdrukkingen uitgescholden en belee-
digd.
De President, die zich het bezigen van de lantaarn
en het stroopen door Zentveld nog wel kon begrij
pen, al zijn dat ongeoorloofdedingen, wees echter
den beklaagde met nadruk op zijn hoogst onhebbelijk I
gedrag. Een ambtenaar, die zijn plicht doet zoo uit
te schelden, dat is bar. Daar moest beklaagde zich i
voor schamen.
De Officier ©ischte tegen beklaagd© 14 dagen ge
vangenisstraf.
OP ZOEK NAAR KONIJNEN.
Cornelis Schram, de laatste beklaag die, vandaag
was ook absen.t. Ook hij is een burger uit Egmond
Binnen, waar hij den 5den December jl. bezig was
met, het graven van konijnen. Zeker voor een Sint
i Nicolaas-cadeau voor familie, vriend of kennis. Doch
i evengoed als naar het bezigen, van den beruehten
j lichtbak en het Strikken van wild, wordt er gekeken
naar 't delven van konijnen, waarmede de duinbewo-
I nera zich bij voorkeur bezighouden.
De rijksveldwachter-jachtopziener Johan Bakker
van Egmond Hoef betrapte den konjjnenüefhebber
De spade werd tot inbeslagname opgeëischt. Doch
I Schram dreigde er den ambtenaar de hersens mede
in te staan. En Bakker, ongewapend als hij was,
moest wel van, de inbeslagname afzien. Wamt dat 't
geen ijdel dreigement was, maar volle ernst, dat kon
Bakker met zekerheid zijn tegenpartij aanzien.
Tegen Schram werd voor zijn lakenswaardig optre
den l maand gevangenisstraf geëischt.
Uitspraken ars. Dingdag. j
Binnenlandsch Nieuws.
BUK EZ AND.
Naar we vernemen is in de Maandagavond gehou
den vergadering van de Christelijke Muziekvereeni-
ging Mayanatha besloten, deze te ontbinden-
ANNA FALLOWNA.
Ter Secretarie der gemeente Anna Paulowna zijn
inlichtingen te bekomen omtrent een, gevonden vul
penhouder.
BROEK OP LANGENDWK.
D© uien rijzen met den, dag. Ze wórden op heden
met graagte opgekocht voor f 5.50 per baal.
GEESTDRIFT VOOR DE SCHAATS.
I De sportbladen geven deze week wel goed weer,
hoe populair toch eigenlijk het schaatsenrijden in Ne
derland is. We mogen zeker wel een en ander aan
halen:
I Uit het telg. Ned. Sportblad dit:
I „Op de schaats zien we het Landschap zoo van ge—
j heef anderen kant. Wij, toeristen want dat zijn
j we toch immers als goed© sportlieden zijn ge-
woon langs, de wegen to gaan, ijeteij dan, te voet, te
paard, per auto of per rijwiel en als we in het bezit
zijn van wherry of motorboot, dan bepalen we ons
toch in den regel tot de greote kanalen en, rivieren,
j W© zijn dus gewend het laulschap te bekijken van
j zekere en bepaalde punten af
Het scbuatsetrijdei 'stelt ons i:i de gelegenheid om
overa! naar loe te Komen, kleine slootjes, onaanzien
lijke plasji» «e Krai.beiei. tu l.-uuwetn er naar har
telust overheen, nu al daf water dam" gestolten ligt
onder onze ijzers. En dan zien wre zulke geheel an-
dere dingen, krijgen we een anderen, kijk op stille
dorpjes en plechtige boerderijtjes, die we anders mis
schien van heel ver, van een rijksweg of van* een
groote vaart af, in ander licht en daardoor in an
der wezen zien.
9.
Zoo zaten zij zwijgend naast elkaax.
i' Mary wist heel goed de beteekenis van het gebaar
jwanrmee Brandow zijn hand had laten, vallen. Een
korte poos keek zij met zacht© oogen aan,, legde
haax hand op de zijne -en zeide: „Hier is ze weer,
■wanneer gij haar wilt"
aan „wilt?" O, dat was te veel. De hand was hem
—'au niet meer voldoende. Het moest alles, alles rijn.
SEn hij hield haar plotse ld ng in zijn armen met een
1 hartstocht, dl© haar verschrikte.
„.Baat mij los. Nu niet, heb medelijden, Charles"
riep de prinses zacht. Maar da,n week hagr vrou-
y we.lijke schuchterheid voor zijn stormachtigen/ harts
tocht en zfl zonk aan zijn borst, sloeg haar blanke
armen om zijn hals en kuste hem. De hooggeboren
rota prinses moest nu ook op haar beurt tol betalen aan
den kleinen liefdegod.
I Brandow hield het meisje ©enige ©ogenblikken in
zijn armen, dan viel hij op de knieën voor haar nepr
1 j en verborg zijn gelaat in haar schoot.
n(Q| „J>e hemel helpe mij!" riep hij uit-
Zij streek hem met de hand over het, haar, hoog
zich over hem heen en fluisterde innig: „De hemel
"_J help© ons beiden, want ik heb je lief.'"
Hij sprong op en zeide hartstochtelijk, terwijl hij
-wild© heengaan: „Daajt, o laat mij ik bid u."
Mary volgde hem tot aan de deur. Toen hij zich
omdraaide zag hij, hoe zij daar stond met, de handen
voor het gelaat, alsof zij weende.
Hij trad weer op haar toe en zeilde:„O, ik wil
de liet niet zoover laten komen, en wanneer u mij
daarbij hadt geholpen, was het nooit Maar plot
seling herinnerde hij zich, dat hij steeds den Adam
had veracht, wanneer hij de schuld op Eva sohoof,
hoezeer deze het ook mocht hebben verdiend eu hij
ging voort: „Neen, zoo meen ik het niet! Het is
mijn schuld alleen; lang reeds had ik heen moeten
gaate. Ik probeerde het, ja ik probeerde het."
Mary's cogen waren op den grond gericht en de
tranen stroomden onophoudelijk langs haar wangen.
„Niemand heeft hieraan schuld, ook wij n'et,'" mom-
pe'de zij.
„Neen, neen, het is niet, onze schuld, het is het
e W
extr
vo
lot. Ik ben anders dan dlie andere mannen; ik za!
nooit hier overheen komen, nooit."
„Ik weet maar al te goed, dat u anders is eoi
ik ook, ik ben ook anders dan andere meisjes
niet waar?"
,,0, anders! Er ns zulk een vrouw niet meer op de
geheele wereld."
En weer lagen zij in eikaars armen.
Met neergeslagen oogen dacht zij bepaald over iets
na. Brandow kende Mary's gelaatsuitdrukking te goed
om niet te bemerken, dat zij niet geheel1 bevredigd
was. I
„Hebt ge mij iets te zeggen?" vrees hij.
„Ik niet," antwoordde zij met een buitengewonen
nadruk op het woordje ilc.
„In er dan iets dat ik moest zeggen?"'
Zij knikte langzaam met het hoofd: „ja."
„Wat is het? Spreek het uit en, ik zaf he,t u
zeggen."
„Heeft het u niet bevallen, mij; te kooren zeggen,
dat dat ik u liefheb?"
„O dat weet je wel! Maar wenseht ge het van,
mij te hooren?"
Vlug knikte zij een paar maal en daarbij sloeg zij
haar wimpers op en zag hij een, paar schitterende
oogen.
„Het is naet noodig dat ik het zeg, maar ik doe
het toch gaarne: ik heb u lief."
Zij vleide zich nog vaster tegen hem aan en ver
borg haar gelaat aan zijn borst..
„Nu heb ik het gezegd, en wat is nu de bekro
ning?" vroeg hij.
Het mooie kopje wendde zich geheel noa,r hem toe
en belooningen) volgden, die voor een ieder een ko
ninkrijk waard zouden zijn geweest.
,„Dat is erger dan waanzin," riep Brandow einde
lijk uit, terwijl hij haar van zich afduwde. „Wij kun
nen elkaar immers nooit toebehooren."
„Neen." zeid©. Mary en schudde vol vertwijfeling
het hoofd, terwijl de tranen weer te voorschijn kwar
men, „neen, nooit-"
Op de knieën vallend greep hij haar beide han
den, kuste ze vurig, sprong daarna op en vluchtte
de deur uit.
Haar woorden toonden hom opnieuw de onover -
brugbare kloof die er tusschen hen was. En ze leek
hem op dit oogen blik nog dieper dan anders. Daar
was maar éen middel meer over de vlucht.
In zijn kamer aangekomen liep hij in de- grootste
opwinding op en neer. „Dwaas, dwaas die ik ben,"
riep hij uit. „Waarom moest ik mijzelf zulk een 'hel
lepijn voor mijn gansche leven opleggen? Waarom
ben ik aan dit hof gekomen? O God, heb medelijden
met mij. heb medelijden!" en hij zonk op zijn
bed neer, begroef het gelaat in zijn, handen, en, het
lichaam va,n diezen sterken man scholote en beefde
van opwinding. Hij worstelde met de dolste besluiten,
hij wilde dadelijk naar Bristol vertrekken en daar het
uitvaren, van het schip afwachten. Misschien was hem
in Nieuw-Spanje wel een nieuw leven beschoren.
Ongelukkigerwijs* was hij evenwel verhinderd om
dit P'an uit te voeren, eer zou een tournooi in Rieh-
mond plaats hebben, waarvan hij niet durfde wegblij
ven. Maar hij wilde zijn kamer niet verlaten, om het
meisje, over wie hij half gek werd, niet meer te
zien. Het daeht hem beter, om maar zonder afscheid
te nemen weg te gaan.
„Wanne©1" ik haar nog eenmaal zie, zal ik een
moord begaan,, al zal het dan misschien slechts een
zelfmoord zijn,"
Ik hoorde, hoe hij den ganschen nacht in zijn bed
heen en weer woelde en den volgenden morgen zag
hij er bleek en ellendig uit. Zijn besluit om te ver
trekken zonder Mary nog eenmaal te hebben weer
gezien, stond muurvast.
Maar het lot had het anders beslist.
HOOFDSTUK 8.
Ir den beginne zuchtte Mary over Brandow's te
rughouding, later weende zij en dan begon zij, ze
nuwachtig en, geprikkeld teworden. Wel zeide haar
verstand haar, dat het zoo beter was, maan haan
verlangen om Brandow te zien werd hoe langer hoe
groeier. Z*eifs het gevoel dat er zulk een groote af
stand tusschen hen was, verdween geheel en Jan©
had volkomen gelijk: een onbevredigde wens eb van,
Mary was ©en foltering voor haar omgeving.
Op den avond van den derden dag stuurde zij om
hem, maar Brandow stuurde een hort briefje! terug,
dat hij niet komen kon en ook niet wilde. Mary ge
raakte daardoor buiten zichzelf van woede, het kwam
haai* niet in den zin dat Brandow zichzelf genoeg
kende, om te weten,-dat hij nooit naar Nieuw—Spanje
zou gaan, wanneer er nog me,er verzoeking zou ko
men, maar dat hij in Engeland zou blijven om hope
loos lief te hebben en tenslotte het hoofd op het
schavot te verliezen. Reeds nu vorderde hij 2ijn gan-
sche kra<ht om het plan om te vertrekken, door te
zetten. Hij wist dat hij aan de grens van zijn kun
nen en wil^n was gekomen,. Hij bezat nog een goe
Het schaatsenrijden verhoogt in zeer eterlce wate»
de Intimiteit van den toerist .met rijn land; hij l«er|
het in détails kennen,"
En verder:
„Men mag er schelden en zeggen: „Och, d«a
baantje rijden,'" maar het is toch maar gezellig.
Hebt ge we! eens opgelet, hoe geheel anders étt
menschen worden op het ijs; hoe stugge, bokkige k«n
rels, die in het dagelijksch leven ala norsche die».
ders rondbrommen, plots omgetooverd worden tot
hoofsche heerschappen, die met monter gebaar en be
minlijken glimlach den wintervorst begroeten?
En het preutsche meïske, dat daar thuis gewoon
ia te zitten blauwkousen, wordt op de ijsbaan her
schapen in een dartele deern, even tierig en bewege
lijk, als het kwik in den thermometer."
De Rotterdamsche medewerker van het blad verteü
van de IJsclub Krajlngen:
„Men zag de coquetste toiletjes in felle klettrvs
van onschuldig wit tot brutaal rood toe en vooral iq
het bont wordt ook veel gewerkt. Er zijn er bij d*
meisjes en dames, die zich met een gemakkelijke be
valligheid zoo'nj bont om den hals kunnen slingerBpv
en er dan zoo guitig en gracieus1 kunnen uitzien.
Want och, daar komt het toch maar zoo dikwijle
op aan, bij welke sport dan ook, het charmante ui
terlijk, temeer als de vrouw in het spel is."
Interviewer in de Sport komt ook in vuur:
„Holland op de schaats...!
Holland op de ijsbaan...!
Op zulke dagen zie je pas, dat de populariteit van
voetbal nog weinig beteekent Want heel, hoel HoF
land stormt naar de baan en geeft zich in wild en
g'oelend genieten aan deze kostelijke ontspanning
Dan gaat er in Friesland een rilling door de men
schen, de stoere, trouwe Friezen, trillen van genoi
en daar gaan ze, handen op den rug, "t bovenlijf wat
gebogen, in breede, triomfantelijke slagen, .en Iede
re slag Is een juichkreet en iedere kras is een
jubel. En dan gaan ze ook buiten Friesland, van
Noord tot Zuid, allen, allen naar 't gladde veld om
de sport van Holland., de sport onzer vaadren te be
oefenen. En ze rijden er zich gezondheid in 't lijf»
een kleur van gloeiing op de wangen, en alles tin
telt en brandt van, genot.
Er is geen sport, geen enkele, welker beoefening
zoo onvermengd een genot is. En jammer, driewerf
jammer daarom, dat al die zaligheid weer ia zeav
enkele adgen is afgeloopen.
O vroeger
Vroegcv, in de dagen die de generatie van thans
niet gekend heeft, die alleen zeer, zeer ouden ondieti
ons zich herinneren, toen lag daar 's winters de Maas
vastgeklonken, meneer, toen ging je met je meisje in-
ptaats vaai met 't Charloische booije per schaats naa»
den overkant, toen zette je ie grootje in zoo n echler0
statige, houten Ilollandsche slee, en liet 'f goeie monsch'
een toertje maken op de Maas en je traolcerde ze og
koek en 'ri zoopie. Vroeger, dan kwamen de Friezeai
in een paar uur over de Zuiderzee naar Holland toe,
dronken oen kop slemp, en voeren, terug.
De 'tranen komen je in je oogen ais je er om denkt.
Wat 'n tijd, wat 'n lijd!,..!
Uit m'n school jongensjaren herinner ik mc toch' ookf
nog dagen van jubelend en warm genot.
Op den pias van vrouw Romeijn.
Wat hebben we daar genoten. Bn dan de wetering
over naar Gouda, dat 't ij's soms zwiepte cn zuchtte
ren steunde en kraakte onder je voel, maar je was weg,
als 'n veer in don windi En dan terug met pijpen op
je borst e nsprits op je rug, en dan écn paar cere^
rondjes rijen op den Plas met een aardig meisje, dal al
te turen stond of je ze niet vragen zou voor 'n walsjö
op de gladde baan..., of aan een stok in een huigen
slier... of hand in hand achter elkaar (til héél de
baan uil mekaar stoof voor je breoden zwaai en over-
rompeienden slag.... Waarachtig, terwijl ik dit schrijf,
tintelt (net me weer van vreugd en word ik stil van
weemoedige herinnering.
Holland op de schaals
Holland op dc ijsbaan..
de dosis van die onmisbare levenswijsheid die men
zelfkennis noemt.
Prinses Mary daarentegen, die zich niet veel ia
zelfkennis had geoefend, wist Brandow's re dienen niet
naar waarde t.e schatten en zij geraakte over zijp?
antwoord bulten zichzelf van boosheid. Woede en
het gevoei van vertredenteg, verstikten op dat oogen—
blik elk gevoel van liefde en zij zeide .telkens bij
zichzelf: „Ik haat den ellendeling! O. wanneer ik
denk, hoe ver !k reeds gegaan ben." Onophoudelijk
liepen haar de tranen van schaamte en berouw langs
de wangen, zoolang zij dacht dat zij haar liefde had
geschonken aan een man, die haar eveneens harts
tochtelijk beminde, was zij blij en trotsch over dat,
wat zij gedaan bad. maar nu begon zij te twijfelen
en achtte zij zich bedrogen. Haar scheen het zoo
natuurlijk toe, dat geen mapht ter wereld hem vaz*
haar moest kunnen verwijderd houden,, wanneerhem
hetzelfde gevoel bezielde wat er In haar hart gloei
de. En zoo kwlajn zij tot het besluit, dat zij zich *ao
hem had weggeworpen. De gedachte dat zij hem had
moeten smeeken haar zijn liefde te bekennen endaA
dit tegemoetkomen eenig en alleen van haar zijde ge
komen was, dat versterkte haar ira haar eigenwaan
en zij hield zich ongetwijfeld voor de slechtst be
handelde vrouw ter wereld.
Daarbij kwam nog dat dj© onderhandelingen over
Mary's huwelijk met den koning van Frankrijk Dodo-
wijk XII, een openlijk geheim werden. Mary werd
natuurlijk niets gevraagd en ditmaal scheen broeder
Hendr.k er werkelijk erns van te maken. Aan hel
hee'e hof was men er van overtuigd dat ditmaal
?Mary's smeeken en vleien] wel niets zou helpen, eqn
vrees, die zij. trots haar gewone zelfvertrouwen, even
eens begon te doelen.
De gedacht^ aan. dit huwelijk was haar reeds een
plaag, ofschoon rij met niemand, uitgezonderd Jane,
daarover sprak en haar krachten 6paarde voor den
grooten aanval- Den weg daartoe bereidde zij voor,
door -zeer lief en teeder met haar broer om te gaan.
Voor de eerste maal in haar leven zag Mary zich
uit haar zorgeloosheid gerukt; en gephndst tegenover
leed en verdriet, die groote verbeteraars en vormers
van het menschelijk karakter. Een dreiger.de toe -
komst echter is voor een jong meisje als Mary het
ergste; de dood zelf is niet zoo schrikkelijk, als da
vrees daarvoor.
Wordt vervolgd.