,5 Dammen. n n n n n m W K 9 'm H§ L Wi m X-: 1 3 m m 'M 9 1 9 sp 81 9 iH w 9 9 w m m m m M fM Zaterdag 24 Jan. 1914. 57e Jaargang. No. 5316. DERDE BLAD. .UIT DE PAFTIJ. Onderstaande stand is uit een partij, gespeeld in Üen Competitiewedstrijd 19131914 van den Neder- landschen Dambond, tusschen de heeren M. SPET- 'l"ER (Den Haag) met wil en D. DE WAARD (Rotler- m) met zwart 1. Wit 33—28. Zwart: 18—23. 2. 39—33. 12—18. 3. 44—39. 7—12. 4. 31—27. 17—21. 5. 37—31. 21—26. 6. 50—44. 26 37. 7. 42 31. 20—24 8. 9. 47—42. 1— 7. 31—26. 14—20. IQ. 41—37. 10—14 11. 34—30. 20—25. 12. 46—41. 25 34 13. 40 2a 15 24 14. 44—40. 5—10. 15. 4944 10—15. 16. 36—31. 14—20. 17. 41—36. 4—10. 18. 36—31. 10—14 19. "3126. 11—17. 20. 37—311 7—11. 21. 42—37. 17—22. £2. 28 17. 11 22. 23. 4842. 24—29. £4. 33 24 20 29. 25. 39—34 15—20. 26. 44—39. 20—24. B7. £8. 34—30. 14—20. 39—33. 9—14 £9. 40 34? 29 40. 30. 45 34 Stand ha den 30en ael van. wit. UIT DE PARTIJ. Slagzet van FABRE (Parijs). Zwart 1 6 U WXa. 16 21 1Ë; •20 31 '<tükffó S; 36 41 O 46 #1 Stand zwart, 9 schijven op6, 11, 13, 14. 16, 17, 21, 23, en 24. Stand wit, 8 schijven op; 26, 27, 32, 34, 36. 38. 43 en 48. In dezen stand won Fabre^Is volgt: 1. Wit32—28. Zwart2T32. 2. 27—22. 17 23. 3. 26 17. 11 22. 4. 38 29. Een leerzame zet, die in practisch spel vaak kan voorkomen. (Le BavarcL) dei I 9 if jgf e Lg, fjfj Hf At. 21 M Si isu ijl Stand zwart, 14 schijven op; 2, 3, 6, 8, 12. 13, 14. IÏ6, 18, 19, 20, 22, 23 en 24. I - Stand wit, 14 schijven op21, 26, 27, 30 'tot 38, 12 en 43. r» Wit goeft zwart nu de gelegenheid! dam te "hemen >p 48, waarmede wit een soliijf krijgt op 10. Het iou dus oppervlakkig gezien fout zijn dezen danizet i e nemen. Zwart zag evenwel 'iets verder in de partij deed do volgende niet onaardige afwikkeling; 30. Zwart: 23—29. 31. Wit; 34: 23. 19:48. 32. 30 10. 12—17. 33. 21 23. 48—34. 34 27 9. 3-4 15. Een stand, dio spoedig Sn winst werd omgezet. Feuilleton. Ons belang bij het behoud van Indië. Het is herhaaldelijk gezegd, dat wij Nederlanders zoo slecht op de hoogte zijn van Indië, en dat de belangstelling van het meerendeel onzer grooter is voor vreemde landen dan voor onze overzeesche bezittingen, het Rijk buiten Europa Van verschillende zijden, door de Regeering en door particuliere corpora tien. is en wordt getracht belangstelling voor onze koloniën te wekken, kennis omtrent land en volk te verspreiden. De ervaring leert evenwel, dat op deze wijze juist die genen worden bereikt, wier belangstelling die opwek king het minst behoeft, dat zijrt zij, die met Indië in aan raking zijn of zijn geweest De groote massa bereikt men echter niet, tot haar dringen de in het werk gestelde pogingen niet door; zij blijft op dit punt even koel en onwetend. Hoe waar dit is, blijkt telkens, als zich in verband met onze koloniën het een of ander vraagstuk voor doet Vlug als d!e publieke opinie anders is, onthoudt zij _zich in een dergelijk geval van liet uitspreken van eenig oordeel. Het is dan, alsof- het buiten ons volk omgaat. Wij kunnen dit voorzeker merkwaardige ver schijnsel 'ook thalis weer waarnemen, nu een zeer be langrijke cjiiaeslie de .levensquaeslie voor Neder land als koloniale mogendheid aan de orde isd'e vraag, wal al of niet moet worden gedaan, opdat wij onze Oost niet verliezen, De quaeslie doet zich op dit oogenblik voor in ver schillende vormen. Wij denken hier in de eerste plaats aan de beweging onder de inlandsche bevolking, welke in de laatste maanden zoo zeer de aandacht heeft gevraagd, en voorts aan do plannen, die in wording zijn tot versterking der vloot. Het ligt niet in onze bedoeling op deze vraagstukken, thans dieper in te gaan en evenmin zulletn wijs do verhouding tusschen Nederland en zijn. koloniën van historisch standpunt beschouwen. Het staoit inmiddels vast, dat alles wat voor Indië zal moeten worden gedaan, geld) zal kosten (het rap port van de staatscommissie voor de defensie spreekt b.v. van een jaarlijksche hitgaaf van 17 millioen ten laste van JQndië on Nederland samen). Nu zijn. de financiën van Nederland) en Inidië admi nistratief wel gescheiden in 1912 is déze scheiding zelfs bij de wet l>ekradhtigd doch waar tot nu toe het over of tekort in of uit de Nederlandschc schat kist .komt, beslaat er toch tusschen do geldmiddelen van moederland en koloniën een zeer nauw verband. Over de overschotten behoeven wij nu niet moer te spre ken. Batige saldi van den Indischen dienst zijn -in hei laatste veertigtal jaren hel moederland niet maar toegevloeid. vroeger tijd was dit anders. Van de Indische overschotten bouwde Nederland bijv. zijn Staatsspoor wegen. )e vraag, welke thans onder de oogen zal moeien wqfdcn gezien, is of Nederland zoo noodig finantieele ve lichtingen op zich mag nemen ten behoeve van en, zoo ja, in welke male. im deze vraag te beantwoorden, dienen wij de zaken hter te beschouwen, en hebben wij vóór alles na pan, hoe groot het belang is, dat Nederland heeft net behoud van Indië. Eerst daarna immers kunnen bcoordeelen, welke finantieele verplichtingen aan rijde van Nederland verantwoord zouden zijn. Daar- moetcn wij bomen met cijfers, boals gezegd, rechtstieeksche baten trekt de Staat Nederlanden uit de onder zijn gezag staande landen 'andere werelddeelen niet "Wij hebben ons daarom tc hepalen tot de voordeelcn, die de Staat indirect ten goede komen, maar bovenal 'tol die, welke zijn onderdanen genieten, hetzij direct, hetzij indirect als ge\ ilg van den tusschen Nederland en Nederlands chr ln< bestaan den band. 'ot de directe voordeelen, die wij' zullen hebben te vaardee; en. behooren c. de bedrijfswinsten der in Indië werkende on- det ïemingen op het gebied van land- en mijnbouw, nij erheid, handel, "bankwezen en verkeer; ie. de inkomsten van de in Indië gevestigde Ne- dei anders, werkzaam in particuliere bedrijven e. de bezoldiging van Nederlanders, die in dienst var den Staat, in burgerlijke of militaire beirekkingejn in Indië zijn geplaatst, alsmede de pensioenen, die deze staatsdienaren na het eindigen "Van.- hun dienst verband genieten. Daarnaast zullen wij" hebben te bezien de indirecte batch, dat zijn de voordeelen, welke ten goede ko men aan het veel grootere gedeelte der Nederlandsche burgerij, dat van de hierboven genoemde rechtstreeksche revenuen niet geniet de voornaamste der ten deze werkende facto ren vraagt onze aandacht de handelsbeweging tus- schpn Nederland en Indië, beslaande aan den eenen kant in den aanvoer en den verkoop hier te lande van de Indische producten, en aan den anderen kant in de export van liier naar Indië, waarbij vooral van bcteekenis is de uitvoer der voortbrengselen van de verschillende takken onzer eigen industrie. In het nauwste verband met den handelsomzet staat het scheepvaartverkeer, waarbij' zich weer aansluiten: dc scheepsbouw, de uitrusting der schepen en het ha ven- en expeditiebedrijf. Eindelijk past bij een opsomming in verband met de indirecte voordeelen een herinnering aan de be- -iangen der neringdoenden en nijver en. Al 'deze belangen in cijfers uit te drukken is zeker geen gemakkelijke taak,nog afgezien van de omstan digheid, dat in het algemeen 'de économische geger- -vens omtrent onze koloniën ver van overvloedig zijn. Wij hebben nochtans getracht door berekening en door raming aan de hand van grootendeels minder algemeen bekende, cijfers de geldelijke belangen, waarvan hier sprake is, aanschouwelijk te maken. "*Zoo zijn wij dan door optelling van de maatscshap- lijke kapitalen der in Indië werkende naaml. vennoot- scliappen, welke aldaar of in Nederland haar zeted hebben, gekomen tot het reeds gepubliceerde bedrag van 1 miflard (aanvang 1913) gestort.aandeelen-kapilaSL Verder kwamen wij, op grond van de opbrengst der Indische inkomstenbelasting en van het aan de In dische geldmiddelen uitgekeerde gedeelte der Nieider- iandsche Beldrijfsbelasting, tot een raming der door deze naaml. vennootschappen en daarmede gelijk ge stelde lichamen gemaakte winsten van 111 milüoejn gulden per jaar, hetgeen gekapitaliseerd a 6 pet, geeft een kapitaalswaarde van 1850 millioen. Ten laste van deze naaml.' vennootschappen pie pen in 1912 obligatie-leeriingcn tot een gezamenlijk bedrag van 126 millioen. Telt men bij deze cijfers nu nog 40 millioen voor de waarde der particuliere cul- tuurondcraemingen (grootendeels overeenkomstig de waarde, waarnaar die Verpondingsbelas ling wordt gehe ven) dan komt men lot een totaal 'bedrag van iruim 2 milliard. Buiten rekening blijven hier dan nog, als niet te taxeeren, de particuliere bedrijven, die zich bewegen op een ander gebied dan dat der cultures Op grond der voor 1913 geraamde opbrengst der Indische inkomstenbelasting wordt het Inkomen der in particuliere betrekkingen werkzame Europeesche inge zetenen (inlanders en vreemde oosterlingen worden 'in deze belasting niet aangeslagen) geschal op 110 mil lioen. Het totaal der bezoldigingen van de Europeanen, die in dienst van den Staat èen burgerlijke of militaire betrekking bekleeden, bedraagt in een rond cijfer 60 millioen per jaar. 'Buiten dit bedrag vallen de Indische pensioenen cn verlofstractementcn, waarvan jaarlijks 13 millioen wordt uitbetaald in Nederland. Sommige dezer cijfers spreken voor zich zelf, aadezfe behoeven voor ecu juist begrip hunner beteekenk* ech ter eenigc nadere toelichting. Wij stelleen ons vt-or die te geven tegelijk met eenigc bijzonderheden tri# zake van het handelsverkeer, waaromtrent wij vo«hj het oogenblik vermeen cn te moeten volstaan met ah vermelding, dit volgens de in- en uitvoerslalistiek ovwr 1912, hier te lande werd ingevoerd uit Indië vot* 496 cn uitgevoerd naar Indië voor 154 millioea» gal den en dat de vier maatschappijen, die de gevogeld# stoomvaartverbindingen met Indië en tusschen dc vew- schillendc deden van den Archipel onderhouder», Ilias*» 170 stoomschepen in de vaart en 15 in aanbouw liebb«u. 10. In dezen, tijd woonde er in, Rilllnigagatd Nord, het gevaarlijkste deel van Londen, een, waarzeg-ger met rajne Grouche, een, sterrewichelaar, wiens naam ge- restigd was door verscMtlend-e} voorspellingen, die precies waren uitgekomen. De voorname wereld!, zelfs le dames van het hof gingen tersluiks naar hem ioe, om een blik. in, de toekomst te slaan. En deze waarzegger eens te bezoeken, was sinds lang een Ier geheime wenschen van prinses Mary geweest naar Hendrik, die het met anderer geweten al] zeer Ereng nam, wilde daarvan niet; weten. Twee dames, dy Chesterfield en, lady Ormont, beide goede, eer- 9 1 9are vrouwen, waren hij zulk eèn bezoek! betrapt en j ^onbarmhartig van het hof weggejaagd-. Maar bij de 1 5^Senwoordige verwikkelingen kwam Mary's wensch laar den waarzegger weer krachtiger boven en zij reuschte te hooren van dezen, wijzen man, of het ïaar zou gelukken haar broeder van zijn voonijeme)n »m haar met den Franschen koning te laten trou- gen, af te brengen. Zfij hoopte een wenk te ontvan- en, hoe zij dezen kans kon ontloopen en de hoofd- lak wilde zij weten., hoe het in, het hart van Bran- ow was geste-ld. Efiit al leen reeds was voldoende om laar- tot een bezoek aan te sporen. Hoe ellendiger jij zichzelf het leven schilderde aan de zijde v^ len ouden koning van Frankrijk, zooveel te heerlij- rer en begeerlijker scheen haar het leven met Brah- |ow. Ach, wanneer hij maan een, prins was geweest, if tenminste maar een Bngelsch edelman. Dan droom I® zij zich weer een toekomst, waarin Brandow door jroote daden zich hooge titels zou verwerven en zij vrouw zou kunnen worden. Maar aan den drem- tel van dit schoone lnohtslot klopte de gedachte aan lSle deur, dat hij misschien niet eens naar haar zou Iragen en zij hem Biet begeerenswaard genoeg toe- pheen. O, hoe vele menschen zichzelf toch kunnen belie— (en, zelfs de verstandigsten. Zoo besloot Mary om en waarzegger in het geheim een bezoek te bren en en zij was vol plannen om dit mogelijk te ma len, zonder dat zij ontdekt werd. I Op een morgen, ontmoette ik Jane, die mij meteen eer bezorgd gezicht vertelde, dat zij en Mary naar vonden gingen om inkoopen, te doen, dan. in Rude- -cell-house zouden wonen en. 's avonds naar Grouche Rillingsgate zouden gaan. Mary had in haar eigen- jnnig kopje nu eenmaal dat besluit genomen,; het jas voor Jane onmogelijk haar daarvan af t© bre'n- en. ft n Het hof was in Greenwich, niemand was er in UIIJradgowell en zoo dacht Mary, verkleed als appel-. Touwtje, gemakkelijk dit bezoek te kunnen on,der- wmen. I Het was zelfs voor een man een zeer gewaagde Ideruemirg, ra het vallen der duisternis en zelfs Vierfnd€r metgezellen door het betere deel van Londen, gaan, geheel afgescheiden nog van een bezoek aan Rillingsgate, een nest. van, waterratten en boeven Maar Mary begreep de grootte van het gevaar njiet en luisterde at® gewoonlijk naar geen enkele waar schuwing. Zij had Jane met groote straf en ongenade gedreigd, als zij haar geheim verried en, deze was in haar vrees en, auê®t dtiep ongelukkig. Trots haar vrees voor Mary smeekte .Tane mij, ook mee naar Londen te gaan en haar daar op eenigen afstand zonder dat de prinses het wist, te volgep. Het was mij onmogelijk, om aan dezen wensch te voldoen want ik had op dien. avond juist dienst hij' den ko ning, die een bal gaf voot1 den Fraaschên gezant, idie de opdracht had over het huwelijk van Mary te onderhandelen. Mary had kortweg geweigerd' om heit bal bij te wopen en haar eigenzinnigheid; verdroot Hendrik zeer. Ik beloofde Jane evenwel Bran,dow in mijn plaats te zullen zenden, die bovendoen veel be ter dan ik, de baschermersrol op zich kon nemen en deed dadelijk het voorstel, of deze nog een mapnotj© zou meenemen. Doch Jane, die doodsbeangst voor Mary was, wilde -daarvan, niets we tem. Zoo spraken wij dan af dat Brandow Jane op een bepaaMe plaats zou aantreffen en de rest der bijzonderheden met haar zou bespreken. Dat plan werd door hen ook uitgevoerd. I Brandow en Jane kwa,men overeen, dat de eerste zich naar Londen zou begeven en/ zich aan de poort zou verbergen, waardoor de 'meisjes Rudewell zou den verlaten. Zij wilden in do avondschemering gaan en zooals Mary zeide, nog voor het aanbreken van i den nacht terugkeereav j De Londensehe burgers letten al heel weinig op het gebod om 's avonds lichten voor de deur te j hangen en wanneer de dJuJsternis dan ook inviel, dan was het stikdonker. Nauwelijks had Brandow zich verstopt achter een groep hoornen, toen hij den hertog van Buckingham zag aankomen, begeleid door een van de dienstmeisjes van de prinses in Rudewell. „Jawel, uwe genade, dit is de deur. u kunt u hier verbergen en op haar letten,; zij zullen zeker hier voorbijkomen. Maar ik weet niet waarheen zij zullen gaan, ik hoorde het haar heel toevallig zeg gen. dat zij tegen het schemerdonker uit wilden gaan. Daarop verdween het meisje snel. Spoedig kwamen de heide niets vermoedende avonturiersters te voor schijn. Zij waren gekleed in korte rokjes met de mutsen van vrouwtjes uit het volk op, en[ liepen zoo vlug voort. Buckingham volgde haar en Brandow volgde op zijn, beurt den lord. De meisjes gingen een kleine deur in den muur door en liepen vlug door de Fleet-Ditch, dan de Ivudgate-Hill op, voorbij de Sint Paulskerk. Dan draaiden zij af naar Bennet-HilL links naar de Thamesstreet, verder de brug over. tot dat zij in de nabijheid van Firststreet Huil waren waar zij een laan insloegen, die naar Ea^t-Cheap tot aan Grouehes huis voerüe. Het was een heldenstuk van de meisjes en toonde vastberadenheid en moed. Geheel afgezien van het I werkelijk gevaar, wes er op zulk een weg genoeg dat een gewone vrouw zou afschrikken. Jane weende zoo nu en don, maar Mary draalde geen oogenblik. Daar waren groote hopen modder, waarin men tot aan de enkels wegzonk, en op een De ontwikkeling der Coöpera- tieve zuivelbereiding in de provincie Noordholland. Het is- niet mijn doel in dit artikeltje do ge*****. denis van de ontwikkeling der coöperatieve zuivelbe reiding 1d deze provincie to gaan schrijven, doch Nk acht mij verplicht er voor te waken, dat in em voore#l buiten de provinc'e Noordholland, bijv. in de vakpers verkeerde denkbeelden, dienaangaande worden goY««t> tigd. Aanleiding daartoe geven mij het slotwoord is h«| Jaarverslag van de Coöperatieve Zuivelfabriek tjti St. Maartensbrug over 1912/13 en vooral de roo*- dracht door haar directeur H. Th. dö Bruin, onjan^ü te Ou des'u is gehouden. (Zie Schager Courant van l's# 20 en 23 December.Het gold daar om de leveraiv ciers aan 3 kleine op coöperatieven grondslag wer kende kaasfabrieken te bewegen zich aaneen te si si- ten en een nieuwe, flinke coöperatieve zuivel fabrie* te stichten. De zaak zelve laat ik thans geheel iii het midden, doch de heer De Bruin sprak daarb# ip allesbehalve gunstigen zin over den toestand «W» zuivelbereiding in Noordholland in het algemeen, zelfs acht hij voor deze provincie als zuivelbered dend gewest den naam „het donkere Noorden" siq0 onverdiend. Zonder nu voorbij te zien, dat er hier veel te beteren Is, meen lk, dat de heer De Bruin, propa gandist voor de coöperatieve zuivelbereiding in grot- te fabrieken den toestand alhier zeer eenzijdig be kijkt, zonder het goede, dat er bestaat op te mar ken en te waardeeren, zoodat zijn oordeel onjuist em tegenover velen onbillijk is. Onjuist is de voorstelling, alsof met de oprichtrs* der zuivelfabriek te St. Maartensbrug in 1911 <ftp coöperatieve zuivelbereiding in Noordholland haas intree deed. alsof de speculatieve bedrijfsvorm, die* hij krachtig meent te moeten bestrijden, sterk over- heerschend is. Immersl terwijl reeds in 1872 tn d* Wieringerwaard 20 veehouders gingen coöpereero^ begon in 1883 de nieuwe beweging voor goed, ea sedert dien verrezen er steeds meer kaasfabrieke^ op coöperatieven grondslag. De coöperatieve zuivelbe reiding heeft zich hier geleidelijk en geheel matuur lijk ontwikkeld. Ü6 omstandigheden (vooral het gebrek aan arbeid*- krachte-n) dwongen den Noordhollaudschen veehou der zijn bedrijf te wijzigen, en met de melk naar ee* fabriek te gaan, ook al was het financieel in sijn nadeel. In Friesland en de boterproduceerende pro vincies lag het geval dus anders. Van de oprichting van, groote fabrieken met hooge stichtingskoeten was toen geen sprake, de nieuwe toestand moest nog zoo veel mogelijk bij den ouden aanpassen. Vandaar d«» k'eine fabrieken, waar alles zoo eenvoudig mogelijk toeging. De coöpereerende veehouders deden alle» zelf, de oprichting, het maken der bouwplannen de administratie, het technische beheer, de verkoopt der producten. De kaasmaker, veelal van hurè ui* een boeerenwerkman, verrichte met zijn knecht ets* vtouw de -dagelijksclie werkzaamheden. De boterbereiding vap. den gedeeltelijken roomde* avond melk bleef op de boerderij. De boerinnen wil den die niet prijsgeven. Behalve de coöperators (vol gens welken wettelijkenj rechtsvorm doet er niet» toe) leverden velen als losse leveranciers hun melk» hetzij bet geheeJe jaar, hetzij gedurende de winter maanden, omdat ze 's zomers zelf kaasden. Kofa heil onder die «mstaiifdigihedep apjders verwacht worde»., wanneer ook nu nog d'e groote nieuwe fabrieken heel wat melk van, niet-lede®, moeten verwerken? I» den loop der tijden zijn de mee&te kaasfabriekejn heel wat zuiverder coöperatief geworden, om haar be staanszekerheid te verhoogen. „Zelf moet ge heU doen", roept de heer De Bruin zijn hoorders andere plaats in de straat lag een khoop hooi en dwong haar om tusschen, het hooi en, de hu-izefn door te gaan. Brandow twijfelde dikwijls of hij het spoor wal goed volgde, daan hij de meisjes menigmaal ge heel uit het, oog verloren had, daar hij steeds ook op Buckingham moest letten. Deze toch htield zich zoo dicht mogelijk bij de meisjes en was er getuige van, dax de meisjes het huis van Grouche binnen traden. Toen deze zekerheid daaromtrent had, maakte deze zich vlug uit da voeten, maar Brandow wachtte tot dat, de meisjes weer te voorschijn kwamen, 't Duur de vreeselijk lang voor zij verschenen en het was reeds volkomen donker geworden toen zij eindelijk paar buiten traden, j Mary bemerkte spoedig, dat zij door een man ge volgd werden en ontstelde daar zeer over, want nu het doel harer avontuurlijke reis vervuld was, ont brak de drijfkracht, die straks haai' moed zoo hoog had opgezweept. „Jane, er volgt ons iemand-,"* fluisterde zij. „Ja." antwoordde Jane met een onverschilligheid. die Mary zeer verraste, want zij wist dat Jane gen recht hazenhart, was. „O, wa»neer ik je raad maar had gevolgd en niet naar dit ellendige oord was gegaan, vooral na het erge dat ik te hooren heb gekregen. Geloof je. dat wij nog levend thuis zullen' komen?" Zij snelden verder, met haar vervolger doorloo pend achter haar. Mary's vrees steeg steeds en zij greep Jane bij den arm. „Nu is het om ons te doen. O God. ik gaf mijn heele hebben en houden, alles "wat ik ter wereld be zit, als Brandow nu maar bij mij was." Hij stond als haar eenige beschermer voor haar geest. Dit was een zeer gunstige gelegenheid voor Jap,e en zij zeide: „Het is master Brandow die ons volgt. I Wanneer wij een oogenblik blijven stilstaan, zal hij spoedig bij ons zijn.'" En zij riep Brandow eer Marj- het had kuhnen verhinderen. Deze mededeéling had een dubbele uitwerking op Mary. Zoo even nog had rij brandow vurig bij zich gowenscht. maar nu, nu haar vrees geweken was, schaamde zij zich diep dat hij getuige was geweest van dit bezoek, dat zaj juist voor hem had willen verbergen. Grouche had haar bovendien in haar arg waan tegen Brandow versterkt en den man harer liefde valsch genoemd. Hevig boos voer Mary tegen Jane uit. „Jane Bo- iingbroke, je zult mij voor dit misbruik van vertrou wen moeten verlaten, zcodra wij in Greenwich zullen zijn teruggekeerd." Brandow was op de beide angstige meisjes toege sneld en was van een warme ontvangst verzekerd. Als door een oude waterstraal bespoten, voelde hij zich op dat oogenblik door een scherpen aanval der prinses. „Master Brandow, die brutaliteit; zal u duur te- staan komen. Wy wensehen uw gezelschap riet. Be moei u niet met onze aangelegenheden, wij vinden dat u met uw eigen zaken meer dan genoeg te doen hebt." Eu dat van het meisje te moeten hooren dat hem een week geleden haar ltefda had bekend. Arme Brom 'dow: Jane weende luid. ..Vergeeef mij, Str. Ik ben de schuld niet; van dit al les. Zij heeft mij zooeven ge zegd Flap, daar viel Mary's hand op den mond var* Jane en deze ging snikkend verder. De meisjes wendden zich; naar Easö-Cbeap en gin gen vlug in die richting verder. Juist bogért zü den hoek van een klein straatje om, dat tusschen een paar magazijnen doorliep, toen vier ruiters aan, Bran dow voorbij gingen, bepaald1 nagezonden vervolgers. Brandow hoorde een paar kreten van schrik en zag juist toen hij de straat instoof, dat een paar mannen waren afgestegen om de vluchtende meisjefl te grypen. Dezen gaf de angst vleugels, zoo heft scheen. Daar zij met haar korte rokken hard kon den looyen, zoo behielden, 'rij een grooten voor sprong. Brandow ren,de hen na. De beide mannen, die bij de paarden gebleven waren, poogden- hun, makkers te waarschuwen, maar in het volgend oogenblik viel reeds een van, hgn neer. door BTandow's zwaard i* den hals getroffen. Eo onder draaide zich om. doch ook hij lag op den grond, nog eer hij een woord had kunuen zeggen. De beide meisjes waren blijven staarv Mary was uitgegleden en gevallen, maar het vol - gend oogenblik stond zij reeds weer op de been ea beiden leunden nu tegen den muur, een waar beeld van schrik gelijk. Brandow liep op de meisjes toe. maar daar kwa men de beide ruiters ook reeds aan en zij hieuwen vanuit den zadel op hem in. Brar-dow*s heele vlug heid en handigheid was noodig om de meisjes voor j da hoeven der steigerende paarden, te beschermer* en oia zeelf niet, in stukken gehouwen te worden, 'a j Soort nis in den muur gaf hen een klein voordeel. Hij schoof de meisjes daarin en dekte haar mei zijn rug. Zoo weerstond by den vyand met getrok- kon zwaard. Gelukkig stond deze positie maar ée» ruiter tegelyk toe op hem in te gaan en deze sloeg in de duisternis met zün zwaard tegen den muur. zoodat de vvonken ©r af vlogen. Het was een ge- j lulcMg toerol, want anders was het met Brandow te* einde geweest. Nu had -hy gelegenheid rijn zwaard het paard in den, hals te stooten, zoodat het achter over sloeg en zün ruiter onder zich begroef. Een schreeuw van den gevallene bracht den anderen ver volger dadelük aan zijn züde en Brandow benutte} deze gelegenheid om er met de meisjes vandoor te gaan. In bet geschitter der vonken had Brandow het gelaat van Buckingham herkend, omdat hem 't mas ker van het gelaat was gevallen. Toch vertelde Brandow dit eerst na langen tijd en zün zwügen had hem haast ten verderve gevoerd. Van hoeveel betee- kenis kan soms ni-rt een gepsroken woord rijn. De meisjes waren van de schrik half diod cn om verd-v te komen, moest Brandow de prinses d a^cn cn ook Jane heipon, totdat zij buiten gevair wa.en. Spoedig was Jane zich evenvvei "weer me-ster. Mary i scheen Tiiel de minste lus' ;c hebben om z:[f te loopen; 1 zij leunde met haar hoofd "legen B. audow's schouder, biij"kbuar zeer 'bevredigd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1914 | | pagina 9