,5
Dammen.
n
n
n
n
n
m
W
K
9
'm
H§
L
Wi
m
X-:
1
3
m
m
'M
9
1
9
sp
81
9
iH
w
9
9
w
m
m
m
m
M
fM
Zaterdag 24 Jan. 1914.
57e Jaargang. No. 5316.
DERDE BLAD.
.UIT DE PAFTIJ.
Onderstaande stand is uit een partij, gespeeld in
Üen Competitiewedstrijd 19131914 van den Neder-
landschen Dambond, tusschen de heeren M. SPET-
'l"ER (Den Haag) met wil en D. DE WAARD (Rotler-
m)
met
zwart
1.
Wit
33—28.
Zwart:
18—23.
2.
39—33.
12—18.
3.
44—39.
7—12.
4.
31—27.
17—21.
5.
37—31.
21—26.
6.
50—44.
26 37.
7.
42 31.
20—24
8.
9.
47—42.
1— 7.
31—26.
14—20.
IQ.
41—37.
10—14
11.
34—30.
20—25.
12.
46—41.
25 34
13.
40 2a
15 24
14.
44—40.
5—10.
15.
4944
10—15.
16.
36—31.
14—20.
17.
41—36.
4—10.
18.
36—31.
10—14
19.
"3126.
11—17.
20.
37—311
7—11.
21.
42—37.
17—22.
£2.
28 17.
11 22.
23.
4842.
24—29.
£4.
33 24
20 29.
25.
39—34
15—20.
26.
44—39.
20—24.
B7.
£8.
34—30.
14—20.
39—33.
9—14
£9.
40 34?
29 40.
30.
45 34
Stand ha den 30en ael van. wit.
UIT DE PARTIJ.
Slagzet van FABRE (Parijs).
Zwart
1
6
U
WXa.
16
21
1Ë;
•20
31
'<tükffó
S;
36
41
O
46
#1
Stand zwart, 9 schijven op6, 11, 13, 14. 16, 17, 21,
23, en 24.
Stand wit, 8 schijven op; 26, 27, 32, 34, 36. 38.
43 en 48.
In dezen stand won Fabre^Is volgt:
1. Wit32—28. Zwart2T32.
2. 27—22. 17 23.
3. 26 17. 11 22.
4. 38 29.
Een leerzame zet, die in practisch spel vaak kan
voorkomen. (Le BavarcL)
dei
I
9
if
jgf
e
Lg,
fjfj
Hf
At.
21
M
Si
isu
ijl
Stand zwart, 14 schijven op; 2, 3, 6, 8, 12. 13, 14.
IÏ6, 18, 19, 20, 22, 23 en 24. I
- Stand wit, 14 schijven op21, 26, 27, 30 'tot 38,
12 en 43.
r» Wit goeft zwart nu de gelegenheid! dam te "hemen
>p 48, waarmede wit een soliijf krijgt op 10. Het
iou dus oppervlakkig gezien fout zijn dezen danizet
i e nemen. Zwart zag evenwel 'iets verder in de partij
deed do volgende niet onaardige afwikkeling;
30. Zwart: 23—29.
31. Wit; 34: 23. 19:48.
32. 30 10. 12—17.
33. 21 23. 48—34.
34 27 9. 3-4 15.
Een stand, dio spoedig Sn winst werd omgezet.
Feuilleton.
Ons belang bij het behoud
van Indië.
Het is herhaaldelijk gezegd, dat wij Nederlanders
zoo slecht op de hoogte zijn van Indië, en dat de
belangstelling van het meerendeel onzer grooter is voor
vreemde landen dan voor onze overzeesche bezittingen,
het Rijk buiten Europa Van verschillende zijden, door
de Regeering en door particuliere corpora tien. is en
wordt getracht belangstelling voor onze koloniën te
wekken, kennis omtrent land en volk te verspreiden.
De ervaring leert evenwel, dat op deze wijze juist die
genen worden bereikt, wier belangstelling die opwek
king het minst behoeft, dat zijrt zij, die met Indië in aan
raking zijn of zijn geweest
De groote massa bereikt men echter niet, tot haar
dringen de in het werk gestelde pogingen niet door;
zij blijft op dit punt even koel en onwetend.
Hoe waar dit is, blijkt telkens, als zich in verband
met onze koloniën het een of ander vraagstuk voor
doet Vlug als d!e publieke opinie anders is, onthoudt
zij _zich in een dergelijk geval van liet uitspreken van
eenig oordeel. Het is dan, alsof- het buiten ons volk
omgaat. Wij kunnen dit voorzeker merkwaardige ver
schijnsel 'ook thalis weer waarnemen, nu een zeer be
langrijke cjiiaeslie de .levensquaeslie voor Neder
land als koloniale mogendheid aan de orde isd'e
vraag, wal al of niet moet worden gedaan, opdat wij
onze Oost niet verliezen,
De quaeslie doet zich op dit oogenblik voor in ver
schillende vormen. Wij denken hier in de eerste plaats
aan de beweging onder de inlandsche bevolking, welke
in de laatste maanden zoo zeer de aandacht heeft
gevraagd, en voorts aan do plannen, die in wording
zijn tot versterking der vloot.
Het ligt niet in onze bedoeling op deze vraagstukken,
thans dieper in te gaan en evenmin zulletn wijs do
verhouding tusschen Nederland en zijn. koloniën van
historisch standpunt beschouwen.
Het staoit inmiddels vast, dat alles wat voor Indië
zal moeten worden gedaan, geld) zal kosten (het rap
port van de staatscommissie voor de defensie spreekt
b.v. van een jaarlijksche hitgaaf van 17 millioen ten
laste van JQndië on Nederland samen).
Nu zijn. de financiën van Nederland) en Inidië admi
nistratief wel gescheiden in 1912 is déze scheiding
zelfs bij de wet l>ekradhtigd doch waar tot nu toe
het over of tekort in of uit de Nederlandschc schat
kist .komt, beslaat er toch tusschen do geldmiddelen van
moederland en koloniën een zeer nauw verband. Over
de overschotten behoeven wij nu niet moer te spre
ken. Batige saldi van den Indischen dienst zijn -in
hei laatste veertigtal jaren hel moederland niet maar
toegevloeid.
vroeger tijd was dit anders. Van de Indische
overschotten bouwde Nederland bijv. zijn Staatsspoor
wegen.
)e vraag, welke thans onder de oogen zal moeien
wqfdcn gezien, is of Nederland zoo noodig finantieele
ve lichtingen op zich mag nemen ten behoeve van
en, zoo ja, in welke male.
im deze vraag te beantwoorden, dienen wij de zaken
hter te beschouwen, en hebben wij vóór alles na
pan, hoe groot het belang is, dat Nederland heeft
net behoud van Indië. Eerst daarna immers kunnen
bcoordeelen, welke finantieele verplichtingen aan
rijde van Nederland verantwoord zouden zijn. Daar-
moetcn wij bomen met cijfers,
boals gezegd, rechtstieeksche baten trekt de Staat
Nederlanden uit de onder zijn gezag staande landen
'andere werelddeelen niet "Wij hebben ons daarom
tc hepalen tot de voordeelcn, die de Staat indirect
ten goede komen, maar bovenal 'tol die, welke zijn
onderdanen genieten, hetzij direct, hetzij indirect als
ge\ ilg van den tusschen Nederland en Nederlands chr
ln< bestaan den band.
'ot de directe voordeelen, die wij' zullen hebben
te vaardee; en. behooren
c. de bedrijfswinsten der in Indië werkende on-
det ïemingen op het gebied van land- en mijnbouw,
nij erheid, handel, "bankwezen en verkeer;
ie. de inkomsten van de in Indië gevestigde Ne-
dei anders, werkzaam in particuliere bedrijven
e. de bezoldiging van Nederlanders, die in dienst
var den Staat, in burgerlijke of militaire beirekkingejn
in Indië zijn geplaatst, alsmede de pensioenen, die
deze staatsdienaren na het eindigen "Van.- hun dienst
verband genieten.
Daarnaast zullen wij" hebben te bezien de indirecte
batch, dat zijn de voordeelen, welke ten goede ko
men aan het veel grootere gedeelte der Nederlandsche
burgerij, dat van de hierboven genoemde rechtstreeksche
revenuen niet geniet
de voornaamste der ten deze werkende facto
ren vraagt onze aandacht de handelsbeweging tus-
schpn Nederland en Indië, beslaande aan den eenen
kant in den aanvoer en den verkoop hier te lande
van de Indische producten, en aan den anderen kant
in de export van liier naar Indië, waarbij vooral van
bcteekenis is de uitvoer der voortbrengselen van de
verschillende takken onzer eigen industrie.
In het nauwste verband met den handelsomzet staat
het scheepvaartverkeer, waarbij' zich weer aansluiten:
dc scheepsbouw, de uitrusting der schepen en het ha
ven- en expeditiebedrijf.
Eindelijk past bij een opsomming in verband met
de indirecte voordeelen een herinnering aan de be-
-iangen der neringdoenden en nijver en.
Al 'deze belangen in cijfers uit te drukken is zeker
geen gemakkelijke taak,nog afgezien van de omstan
digheid, dat in het algemeen 'de économische geger-
-vens omtrent onze koloniën ver van overvloedig zijn.
Wij hebben nochtans getracht door berekening en door
raming aan de hand van grootendeels minder algemeen
bekende, cijfers de geldelijke belangen, waarvan hier
sprake is, aanschouwelijk te maken.
"*Zoo zijn wij dan door optelling van de maatscshap-
lijke kapitalen der in Indië werkende naaml. vennoot-
scliappen, welke aldaar of in Nederland haar zeted
hebben, gekomen tot het reeds gepubliceerde bedrag
van 1 miflard (aanvang 1913) gestort.aandeelen-kapilaSL
Verder kwamen wij, op grond van de opbrengst der
Indische inkomstenbelasting en van het aan de In
dische geldmiddelen uitgekeerde gedeelte der Nieider-
iandsche Beldrijfsbelasting, tot een raming der door
deze naaml. vennootschappen en daarmede gelijk ge
stelde lichamen gemaakte winsten van 111 milüoejn
gulden per jaar, hetgeen gekapitaliseerd a 6 pet, geeft
een kapitaalswaarde van 1850 millioen.
Ten laste van deze naaml.' vennootschappen pie
pen in 1912 obligatie-leeriingcn tot een gezamenlijk
bedrag van 126 millioen. Telt men bij deze cijfers nu
nog 40 millioen voor de waarde der particuliere cul-
tuurondcraemingen (grootendeels overeenkomstig de
waarde, waarnaar die Verpondingsbelas ling wordt gehe
ven) dan komt men lot een totaal 'bedrag van iruim
2 milliard. Buiten rekening blijven hier dan nog, als
niet te taxeeren, de particuliere bedrijven, die zich
bewegen op een ander gebied dan dat der cultures
Op grond der voor 1913 geraamde opbrengst der
Indische inkomstenbelasting wordt het Inkomen der in
particuliere betrekkingen werkzame Europeesche inge
zetenen (inlanders en vreemde oosterlingen worden 'in
deze belasting niet aangeslagen) geschal op 110 mil
lioen.
Het totaal der bezoldigingen van de Europeanen,
die in dienst van den Staat èen burgerlijke of militaire
betrekking bekleeden, bedraagt in een rond cijfer 60
millioen per jaar.
'Buiten dit bedrag vallen de Indische pensioenen
cn verlofstractementcn, waarvan jaarlijks 13 millioen
wordt uitbetaald in Nederland.
Sommige dezer cijfers spreken voor zich zelf, aadezfe
behoeven voor ecu juist begrip hunner beteekenk* ech
ter eenigc nadere toelichting. Wij stelleen ons vt-or
die te geven tegelijk met eenigc bijzonderheden tri#
zake van het handelsverkeer, waaromtrent wij vo«hj
het oogenblik vermeen cn te moeten volstaan met ah
vermelding, dit volgens de in- en uitvoerslalistiek ovwr
1912, hier te lande werd ingevoerd uit Indië vot*
496 cn uitgevoerd naar Indië voor 154 millioea» gal
den en dat de vier maatschappijen, die de gevogeld#
stoomvaartverbindingen met Indië en tusschen dc vew-
schillendc deden van den Archipel onderhouder», Ilias*»
170 stoomschepen in de vaart en 15 in aanbouw liebb«u.
10.
In dezen, tijd woonde er in, Rilllnigagatd Nord, het
gevaarlijkste deel van Londen, een, waarzeg-ger met
rajne Grouche, een, sterrewichelaar, wiens naam ge-
restigd was door verscMtlend-e} voorspellingen, die
precies waren uitgekomen. De voorname wereld!, zelfs
le dames van het hof gingen tersluiks naar hem
ioe, om een blik. in, de toekomst te slaan. En deze
waarzegger eens te bezoeken, was sinds lang een
Ier geheime wenschen van prinses Mary geweest
naar Hendrik, die het met anderer geweten al] zeer
Ereng nam, wilde daarvan niet; weten. Twee dames,
dy Chesterfield en, lady Ormont, beide goede, eer-
9 1 9are vrouwen, waren hij zulk eèn bezoek! betrapt en
j ^onbarmhartig van het hof weggejaagd-. Maar bij de
1 5^Senwoordige verwikkelingen kwam Mary's wensch
laar den waarzegger weer krachtiger boven en zij
reuschte te hooren van dezen, wijzen man, of het
ïaar zou gelukken haar broeder van zijn voonijeme)n
»m haar met den Franschen koning te laten trou-
gen, af te brengen. Zfij hoopte een wenk te ontvan-
en, hoe zij dezen kans kon ontloopen en de hoofd-
lak wilde zij weten., hoe het in, het hart van Bran-
ow was geste-ld. Efiit al leen reeds was voldoende om
laar- tot een bezoek aan te sporen. Hoe ellendiger
jij zichzelf het leven schilderde aan de zijde v^
len ouden koning van Frankrijk, zooveel te heerlij-
rer en begeerlijker scheen haar het leven met Brah-
|ow. Ach, wanneer hij maan een, prins was geweest,
if tenminste maar een Bngelsch edelman. Dan droom
I® zij zich weer een toekomst, waarin Brandow door
jroote daden zich hooge titels zou verwerven en zij
vrouw zou kunnen worden. Maar aan den drem-
tel van dit schoone lnohtslot klopte de gedachte aan
lSle deur, dat hij misschien niet eens naar haar zou
Iragen en zij hem Biet begeerenswaard genoeg toe-
pheen.
O, hoe vele menschen zichzelf toch kunnen belie—
(en, zelfs de verstandigsten. Zoo besloot Mary om
en waarzegger in het geheim een bezoek te bren
en en zij was vol plannen om dit mogelijk te ma
len, zonder dat zij ontdekt werd.
I Op een morgen, ontmoette ik Jane, die mij meteen
eer bezorgd gezicht vertelde, dat zij en Mary naar
vonden gingen om inkoopen, te doen, dan. in Rude-
-cell-house zouden wonen en. 's avonds naar Grouche
Rillingsgate zouden gaan. Mary had in haar eigen-
jnnig kopje nu eenmaal dat besluit genomen,; het
jas voor Jane onmogelijk haar daarvan af t© bre'n-
en.
ft n Het hof was in Greenwich, niemand was er in
UIIJradgowell en zoo dacht Mary, verkleed als appel-.
Touwtje, gemakkelijk dit bezoek te kunnen on,der-
wmen.
I Het was zelfs voor een man een zeer gewaagde
Ideruemirg, ra het vallen der duisternis en zelfs
Vierfnd€r metgezellen door het betere deel van Londen,
gaan, geheel afgescheiden nog van een bezoek aan
Rillingsgate, een nest. van, waterratten en boeven
Maar Mary begreep de grootte van het gevaar njiet
en luisterde at® gewoonlijk naar geen enkele waar
schuwing. Zij had Jane met groote straf en ongenade
gedreigd, als zij haar geheim verried en, deze was in
haar vrees en, auê®t dtiep ongelukkig. Trots haar
vrees voor Mary smeekte .Tane mij, ook mee naar
Londen te gaan en haar daar op eenigen afstand
zonder dat de prinses het wist, te volgep. Het was
mij onmogelijk, om aan dezen wensch te voldoen
want ik had op dien. avond juist dienst hij' den ko
ning, die een bal gaf voot1 den Fraaschên gezant, idie
de opdracht had over het huwelijk van Mary te
onderhandelen. Mary had kortweg geweigerd' om heit
bal bij te wopen en haar eigenzinnigheid; verdroot
Hendrik zeer. Ik beloofde Jane evenwel Bran,dow in
mijn plaats te zullen zenden, die bovendoen veel be
ter dan ik, de baschermersrol op zich kon nemen en
deed dadelijk het voorstel, of deze nog een mapnotj©
zou meenemen. Doch Jane, die doodsbeangst voor
Mary was, wilde -daarvan, niets we tem. Zoo spraken
wij dan af dat Brandow Jane op een bepaaMe plaats
zou aantreffen en de rest der bijzonderheden met
haar zou bespreken. Dat plan werd door hen ook
uitgevoerd.
I Brandow en Jane kwa,men overeen, dat de eerste
zich naar Londen zou begeven en/ zich aan de poort
zou verbergen, waardoor de 'meisjes Rudewell zou
den verlaten. Zij wilden in do avondschemering gaan
en zooals Mary zeide, nog voor het aanbreken van
i den nacht terugkeereav
j De Londensehe burgers letten al heel weinig op
het gebod om 's avonds lichten voor de deur te
j hangen en wanneer de dJuJsternis dan ook inviel, dan
was het stikdonker.
Nauwelijks had Brandow zich verstopt achter een
groep hoornen, toen hij den hertog van Buckingham
zag aankomen, begeleid door een van de dienstmeisjes
van de prinses in Rudewell.
„Jawel, uwe genade, dit is de deur. u kunt u
hier verbergen en op haar letten,; zij zullen zeker
hier voorbijkomen. Maar ik weet niet waarheen zij
zullen gaan, ik hoorde het haar heel toevallig zeg
gen. dat zij tegen het schemerdonker uit wilden gaan.
Daarop verdween het meisje snel. Spoedig kwamen
de heide niets vermoedende avonturiersters te voor
schijn. Zij waren gekleed in korte rokjes met de
mutsen van vrouwtjes uit het volk op, en[ liepen zoo
vlug voort. Buckingham volgde haar en Brandow
volgde op zijn, beurt den lord. De meisjes gingen
een kleine deur in den muur door en liepen vlug door
de Fleet-Ditch, dan de Ivudgate-Hill op, voorbij de
Sint Paulskerk. Dan draaiden zij af naar Bennet-HilL
links naar de Thamesstreet, verder de brug over. tot
dat zij in de nabijheid van Firststreet Huil waren
waar zij een laan insloegen, die naar Ea^t-Cheap tot
aan Grouehes huis voerüe.
Het was een heldenstuk van de meisjes en toonde
vastberadenheid en moed. Geheel afgezien van het
I werkelijk gevaar, wes er op zulk een weg genoeg
dat een gewone vrouw zou afschrikken.
Jane weende zoo nu en don, maar Mary draalde
geen oogenblik. Daar waren groote hopen modder,
waarin men tot aan de enkels wegzonk, en op een
De ontwikkeling der Coöpera-
tieve zuivelbereiding in de
provincie Noordholland.
Het is- niet mijn doel in dit artikeltje do ge*****.
denis van de ontwikkeling der coöperatieve zuivelbe
reiding 1d deze provincie to gaan schrijven, doch Nk
acht mij verplicht er voor te waken, dat in em voore#l
buiten de provinc'e Noordholland, bijv. in de vakpers
verkeerde denkbeelden, dienaangaande worden goY««t>
tigd.
Aanleiding daartoe geven mij het slotwoord is h«|
Jaarverslag van de Coöperatieve Zuivelfabriek tjti
St. Maartensbrug over 1912/13 en vooral de roo*-
dracht door haar directeur H. Th. dö Bruin, onjan^ü
te Ou des'u is gehouden. (Zie Schager Courant van l's#
20 en 23 December.Het gold daar om de leveraiv
ciers aan 3 kleine op coöperatieven grondslag wer
kende kaasfabrieken te bewegen zich aaneen te si si-
ten en een nieuwe, flinke coöperatieve zuivel fabrie*
te stichten. De zaak zelve laat ik thans geheel iii
het midden, doch de heer De Bruin sprak daarb#
ip allesbehalve gunstigen zin over den toestand «W»
zuivelbereiding in Noordholland in het algemeen,
zelfs acht hij voor deze provincie als zuivelbered
dend gewest den naam „het donkere Noorden" siq0
onverdiend.
Zonder nu voorbij te zien, dat er hier veel te
beteren Is, meen lk, dat de heer De Bruin, propa
gandist voor de coöperatieve zuivelbereiding in grot-
te fabrieken den toestand alhier zeer eenzijdig be
kijkt, zonder het goede, dat er bestaat op te mar
ken en te waardeeren, zoodat zijn oordeel onjuist em
tegenover velen onbillijk is.
Onjuist is de voorstelling, alsof met de oprichtrs*
der zuivelfabriek te St. Maartensbrug in 1911 <ftp
coöperatieve zuivelbereiding in Noordholland haas
intree deed. alsof de speculatieve bedrijfsvorm, die*
hij krachtig meent te moeten bestrijden, sterk over-
heerschend is. Immersl terwijl reeds in 1872 tn d*
Wieringerwaard 20 veehouders gingen coöpereero^
begon in 1883 de nieuwe beweging voor goed, ea
sedert dien verrezen er steeds meer kaasfabrieke^
op coöperatieven grondslag. De coöperatieve zuivelbe
reiding heeft zich hier geleidelijk en geheel matuur
lijk ontwikkeld.
Ü6 omstandigheden (vooral het gebrek aan arbeid*-
krachte-n) dwongen den Noordhollaudschen veehou
der zijn bedrijf te wijzigen, en met de melk naar ee*
fabriek te gaan, ook al was het financieel in sijn
nadeel. In Friesland en de boterproduceerende pro
vincies lag het geval dus anders. Van de oprichting
van, groote fabrieken met hooge stichtingskoeten was
toen geen sprake, de nieuwe toestand moest nog zoo
veel mogelijk bij den ouden aanpassen. Vandaar d«»
k'eine fabrieken, waar alles zoo eenvoudig mogelijk
toeging. De coöpereerende veehouders deden alle»
zelf, de oprichting, het maken der bouwplannen
de administratie, het technische beheer, de verkoopt
der producten. De kaasmaker, veelal van hurè ui*
een boeerenwerkman, verrichte met zijn knecht ets*
vtouw de -dagelijksclie werkzaamheden.
De boterbereiding vap. den gedeeltelijken roomde*
avond melk bleef op de boerderij. De boerinnen wil
den die niet prijsgeven. Behalve de coöperators (vol
gens welken wettelijkenj rechtsvorm doet er niet»
toe) leverden velen als losse leveranciers hun melk»
hetzij bet geheeJe jaar, hetzij gedurende de winter
maanden, omdat ze 's zomers zelf kaasden. Kofa heil
onder die «mstaiifdigihedep apjders verwacht worde».,
wanneer ook nu nog d'e groote nieuwe fabrieken
heel wat melk van, niet-lede®, moeten verwerken? I»
den loop der tijden zijn de mee&te kaasfabriekejn heel
wat zuiverder coöperatief geworden, om haar be
staanszekerheid te verhoogen. „Zelf moet ge heU
doen", roept de heer De Bruin zijn hoorders
andere plaats in de straat lag een khoop hooi en
dwong haar om tusschen, het hooi en, de hu-izefn door
te gaan. Brandow twijfelde dikwijls of hij het spoor
wal goed volgde, daan hij de meisjes menigmaal ge
heel uit het, oog verloren had, daar hij steeds ook
op Buckingham moest letten. Deze toch htield zich
zoo dicht mogelijk bij de meisjes en was er getuige
van, dax de meisjes het huis van Grouche binnen
traden.
Toen deze zekerheid daaromtrent had, maakte deze
zich vlug uit da voeten, maar Brandow wachtte tot
dat, de meisjes weer te voorschijn kwamen, 't Duur
de vreeselijk lang voor zij verschenen en het was
reeds volkomen donker geworden toen zij eindelijk
paar buiten traden,
j Mary bemerkte spoedig, dat zij door een man ge
volgd werden en ontstelde daar zeer over, want nu
het doel harer avontuurlijke reis vervuld was, ont
brak de drijfkracht, die straks haai' moed zoo hoog
had opgezweept.
„Jane, er volgt ons iemand-,"* fluisterde zij.
„Ja." antwoordde Jane met een onverschilligheid.
die Mary zeer verraste, want zij wist dat Jane gen
recht hazenhart, was.
„O, wa»neer ik je raad maar had gevolgd en
niet naar dit ellendige oord was gegaan, vooral na
het erge dat ik te hooren heb gekregen. Geloof je.
dat wij nog levend thuis zullen' komen?"
Zij snelden verder, met haar vervolger doorloo
pend achter haar. Mary's vrees steeg steeds en zij
greep Jane bij den arm.
„Nu is het om ons te doen. O God. ik gaf mijn
heele hebben en houden, alles "wat ik ter wereld be
zit, als Brandow nu maar bij mij was." Hij stond
als haar eenige beschermer voor haar geest.
Dit was een zeer gunstige gelegenheid voor Jap,e
en zij zeide: „Het is master Brandow die ons volgt.
I Wanneer wij een oogenblik blijven stilstaan, zal hij
spoedig bij ons zijn.'" En zij riep Brandow eer Marj-
het had kuhnen verhinderen.
Deze mededeéling had een dubbele uitwerking op
Mary. Zoo even nog had rij brandow vurig bij zich
gowenscht. maar nu, nu haar vrees geweken was,
schaamde zij zich diep dat hij getuige was geweest
van dit bezoek, dat zaj juist voor hem had willen
verbergen. Grouche had haar bovendien in haar arg
waan tegen Brandow versterkt en den man harer
liefde valsch genoemd.
Hevig boos voer Mary tegen Jane uit. „Jane Bo-
iingbroke, je zult mij voor dit misbruik van vertrou
wen moeten verlaten, zcodra wij in Greenwich zullen
zijn teruggekeerd."
Brandow was op de beide angstige meisjes toege
sneld en was van een warme ontvangst verzekerd.
Als door een oude waterstraal bespoten, voelde hij
zich op dat oogenblik door een scherpen aanval der
prinses.
„Master Brandow, die brutaliteit; zal u duur te-
staan komen. Wy wensehen uw gezelschap riet. Be
moei u niet met onze aangelegenheden, wij vinden
dat u met uw eigen zaken meer dan genoeg te doen
hebt."
Eu dat van het meisje te moeten hooren dat hem
een week geleden haar ltefda had bekend. Arme Brom
'dow:
Jane weende luid. ..Vergeeef mij, Str. Ik ben de
schuld niet; van dit al les. Zij heeft mij zooeven ge
zegd
Flap, daar viel Mary's hand op den mond var*
Jane en deze ging snikkend verder.
De meisjes wendden zich; naar Easö-Cbeap en gin
gen vlug in die richting verder. Juist bogért zü den
hoek van een klein straatje om, dat tusschen een
paar magazijnen doorliep, toen vier ruiters aan, Bran
dow voorbij gingen, bepaald1 nagezonden vervolgers.
Brandow hoorde een paar kreten van schrik en
zag juist toen hij de straat instoof, dat een paar
mannen waren afgestegen om de vluchtende meisjefl
te grypen. Dezen gaf de angst vleugels, zoo heft
scheen. Daar zij met haar korte rokken hard kon
den looyen, zoo behielden, 'rij een grooten voor
sprong.
Brandow ren,de hen na. De beide mannen, die bij
de paarden gebleven waren, poogden- hun, makkers
te waarschuwen, maar in het volgend oogenblik viel
reeds een van, hgn neer. door BTandow's zwaard i*
den hals getroffen. Eo onder draaide zich om. doch
ook hij lag op den grond, nog eer hij een woord had
kunuen zeggen. De beide meisjes waren blijven staarv
Mary was uitgegleden en gevallen, maar het vol -
gend oogenblik stond zij reeds weer op de been ea
beiden leunden nu tegen den muur, een waar beeld
van schrik gelijk.
Brandow liep op de meisjes toe. maar daar kwa
men de beide ruiters ook reeds aan en zij hieuwen
vanuit den zadel op hem in. Brar-dow*s heele vlug
heid en handigheid was noodig om de meisjes voor
j da hoeven der steigerende paarden, te beschermer*
en oia zeelf niet, in stukken gehouwen te worden, 'a
j Soort nis in den muur gaf hen een klein voordeel.
Hij schoof de meisjes daarin en dekte haar mei
zijn rug. Zoo weerstond by den vyand met getrok-
kon zwaard. Gelukkig stond deze positie maar ée»
ruiter tegelyk toe op hem in te gaan en deze sloeg
in de duisternis met zün zwaard tegen den muur.
zoodat de vvonken ©r af vlogen. Het was een ge-
j lulcMg toerol, want anders was het met Brandow te*
einde geweest. Nu had -hy gelegenheid rijn zwaard
het paard in den, hals te stooten, zoodat het achter
over sloeg en zün ruiter onder zich begroef. Een
schreeuw van den gevallene bracht den anderen ver
volger dadelük aan zijn züde en Brandow benutte}
deze gelegenheid om er met de meisjes vandoor te
gaan.
In bet geschitter der vonken had Brandow het
gelaat van Buckingham herkend, omdat hem 't mas
ker van het gelaat was gevallen. Toch vertelde
Brandow dit eerst na langen tijd en zün zwügen had
hem haast ten verderve gevoerd. Van hoeveel betee-
kenis kan soms ni-rt een gepsroken woord rijn.
De meisjes waren van de schrik half diod cn om
verd-v te komen, moest Brandow de prinses d a^cn
cn ook Jane heipon, totdat zij buiten gevair wa.en.
Spoedig was Jane zich evenvvei "weer me-ster. Mary
i scheen Tiiel de minste lus' ;c hebben om z:[f te loopen;
1 zij leunde met haar hoofd "legen B. audow's schouder,
biij"kbuar zeer 'bevredigd.