Brieien oit EngelaM. De IiBlde eeoer Prinses Schetsen uit de Rechtzaal. [8 Schaduwbeelden. Zaterdag 7 Febr. 1914. 57e Jaargang. No. 5324. erie», is ook al weer wat uüeaTonöeB. Op verschil lende plaatsen langs de lijn staan automatische man netjes, die in beweging worden gezet, wanneer het maar etnigezins mistig begint te worden. En zoodra ■j# eenmaal begonnen zijn houden z« niet meer op. Ze strekken hun arm uit en plaatsen oen mistsig- maai op de lijn, telkens weer en weer en weer, tot •r ran de vijftig slaghoedjes, die ze in hun bezit, heb ben, nog maar zes over zijn. Dan beginnen ze zich ongerust te voelen, en een. jammerlijk gehuil, alsof honderd kleine kinderen tegelijk bezig zijn aan een nachtconcert, weerklinkt, tot iemand aoo goed is, om het tekort weer aan te vullen. Aan de ondergrondtreinep is ook nog verbonden eei zonderlinge betrekking, die van Klerk van 't Weer. Dit is een heel nuttig en onmisbaar man, die er gens midden in de stad. in de buurt van Leicester Square verblijf houdt, en ten, allen tijde in verbin- t ding staat met elk gedeelte van de lijn. Van ieder konden. 31 Januari 1914. gedeelte van de stad zou hij je kunnen zeggen, wat Op het oogepblik, nu de mogelijkheid niet is hui- voor weer ze er hebben- Want dat kan op een op- tengeeloten, dat. het electrisch verkeer boven en pervlakte als Londen beslaat, met zijn, voorsteden, opdsr den grond over eenige dagen zal worden stop noga1 eens verschillen. DERDE BLAD. ?ezet, dat trams en opdergrondtreinen er het bijltj sen poosje bij neer gaan leggen, is het misschien ■reen verkeerd tijdstip, eens te spreken over de vei ligheidsmaatregelen, dde onder den grond worden genomen'om botsingen tusschen de duizenden electri- ische treinen te voorkomen. Ik heb wel eens een poosje met opzet op een van, de ondergrondstations staan kijken naar de voor- j hijsnellende treinen. Verleden Zaterdag nog, toen ik Hij stelt zich terstond in verbinding met de remise, met de Central London Raplvay, ook nog wel .ge- die het dichtst bij Go.ldler's Green is gelegen. En voemd de twopepuy tube, omdat vroeger het; alge- aan de remise's staan altijd treinen en mannen, ge meen tarief 10 cent was voor el'ken afstand, gijng van reed, om op het eerste hevel te vertrekken. Om een uur of acht, half negen in, den morgen, zullen we zeggen, wordt de Klerk van het Weer op gebeld door den stationschef van Golder's Green, ergens in het Noorden van de stad. „Een zwaar onweer breekt hier juist los. Schijnt af te drijven naar 't Westen- We krijgen meer dan twee maal zooveel passagiers als we kunnen vervoeren'' Nu is het tijd voor den Weerklerk! om te handelen. tl. shepherd's Bush paar het Britsch Museum. Een ran de stations, die je voorbijkomt,, heeit Marble Arch. A's je daar bent, rij' je onder een van de uitgan gen van Hyde Pa,rk door. Eenige dagen, van tevo ren daar ooit langs komende, had ik een advertentie op een der muren gelezen, die me interesseerde, 't Was over lezingen over de Renaissance, maar waar, wanneer, en door wie te houden, had ik na tuurlijk in dat een© oogenhlik van stilstaan niet kunnen zien. Daarom stapte ik dus verleden Zater dag even uit aan de Marble Arch, om de adverten tie op mijn gemak te lezen. 't Bleek werkelijk een belangrijke te zijn, voor mij. En daarom nam ik even een papiertje en pot lood, o)n een en .-ander over te schrijven. Wat ik overschreef, waren maar enkele woorden: vijf da tums, waarop de lezingen zouden, zijn, de piaa,ts, waar ze zouden worden, gehouden, en het adres waar je kaarten er voor kon aanvragen. Enkele minuten dus stond ik daar op het perron, en 'in dien korten tijd was mijn, trein vertrokken kwamen er drie aan, om meteen weer door te hol len. en nam lk plaftts in den vierden. Zoo kun je i nog eens ergens een trein, overblijven. En kosteloos op den koop toe, als je maar zoo goed wil zijn on- I dergronds te blijven. Hoe is het mogelijk, vraag je, wanneer die trei- 1 nen den heelen dag maar in vliegende vaart pciiter „Zend terstond vier extra treinen. tu&schea Gol- der's Green en Chaving Cross", luidt het bevel. Zoo gingen gezellig gezichtje vol sproeten, met de groenachtige oogen, dat hij in zijn gedachten voor zich zag, het a-heen veranderd en kreeg een nieuwe beteekenis. Tusschen de regels door las en begreep hij nu, wat die slecht geschreven krabbels op de goedkoope, dunne velletjes papier voor haar waren geweest. Hij herinnerde zich, hoe gewoonlijk het onleesbare ervan hem aan het lachep bracht en het was hem een raadsel, dat hij ze toen niet begreep zooals nu. Er was éen brief, nog slechter geschreven dan de andere, vol verwijten, dat hij in drie «jagen niet bU haar was geweest. Daarna las hij niet meer, maar wierp 't pakje ongeduldig in de vlammen. Onaange naam gestemd stak hij nog eens zijn pijp aan en probeerde zijn gedachten op iets anders te brengen. Paxton Street W.C. 96. Zondag. „Lieve Viy! „Ik ben erg ziek, de dokter zegt dat ik beter zal worde, maar er is niets van an. Ik heb een kleine jongen, hij is verleden Dinsdag geboren, jij bent zijn vader dus je zult wel voor hem zorgen, wanneer ik dood ben, beste Viv. Louis is naai* Parijs hij was woedend om het kind. Lieve Viv, denk nog eens aan vroeger tijden en, kom nog eens bij' mij, het is geen mooie huurt waar ik ben, maai- ik verlang er zoo na, je gezicht pog éen keer te zien. Vergeef me as jo blief dat ik mot Louis ben weggeloopep, maar ik dacht (lat je niet meer om me gaf efp dat maakte me gek, ik zend deze brief naar het ouwe adres ik hoop dat je hem goed zult ontvangen. Je liefhebbende Kit. Half-suf, was hij niet in staat te denken en, staar de maat' onbeweeglijk naar het papier in zijn hand, „Laat ze loopeai tot natter bericht." En de vluchtelingen aan Golder's Green, die eem onderkomen zochten ilp die treinen, om zich in vei ligheid te stellen voor het onweer, vinden wagens in overvloed om Ihen naar de stad te brengen. Zoo, en op nog veel meer wijzen, wordt er ge werkt, om te "waken voor de veiligheid en te zor gen voor het gemak van de duizenden passagiers. Maar hoe weinigen zullen, er eenig idee van, hebben, wat er voor hen wordt gedaan, terwijl ze op hun gémak hun krant zitten te lezen, of hun pijpje zit ten te rooken. paar minuten, voorbij- Eindelij k1, nam De wtnd huilde en gierde door de straten. Vivian Marston zat in ©en lagen., gezelligen leuningstoel zijn pijp te rooken en hij dacht met medelijden aan de stakkers, die bibberend door dezen kou den. donkeren Novemberavond moesten. Langzaam liet hij zijn blik gaan door de weelderig ingerichte kamer, waarvan ieder stuk hem aan de warme gezelligheid van. zijn omgeving deed denken en er kwam een gevoel van r behaaglijkheid over hem. Met zijn voeten op den rand elkaar snellen, hoe is het mogelijk, dat er ruei eens van den haard, begon hij zijn, eigen leven te over- denken. Op zijn gemak ging hij alles na, waardoor hij zich zoo tevreden voelde. Hij had mooi zijachtig haar, waarover menige wouw graag haar hand had laten glijden: men bewonderde zijn groote, grijze oogen. vol uitdrukking; hij had heel veel geld en rijk te zijn was nu eenmaal makkelijk en prettig; toen dacht hij aan het nieuwe- renpaard, dat tenge volge van zijn goede dressuur, Zaterdag bij de ge een paar op elkaar vliegen. Alles hangt toch maar af van éen man, den machinist, die bovendien niet, zooals op een gewone locomotief, een stoker pa ast zich heeft. Wat zaJ er gebeuren wanneer die man eene plotseling niet goedi wordt? Holt dan zijn trein :ur. als een razend" door, en, gebeurt er binnen, een paar iur I minuten een, vreeselijk ongeluk? Neen, daarvoor is gezorgd. Al den tijd, dat de ma- jchinist den trein laat rijden, moet hij niet alleen, heels race de leiding had gehad en hoe hij de vo- nds zooals op onze elektrische trams, een handvat om- rigo week den eenen fazant voor, dep apdere na in draaien, zoodat hij stroom krijgt, maar hij moet een verschrikkéiijken wind had geschoten, terwijl tevens doorloopend een kpopje naar beneden druk- geen van de anderen er een, had geraakt; tenslotte ken. Dit knopje staat in elektrische verbinding met dacht hij aan Gwynnïe, de grootste overwinning, die de Westinghouse-rem. Veronderstel, dat de man plot- hij behaald had, Gwynnie, zijn Gwynnie, met wie hij aad seling ziek zou worden, en het knopje liet schieten, ia het. «oorjaar ging trouwen. En in zijn verheel Passagiers eji conducteur zouden plotseling vergast ding trok een grillige stoet voorhij' van, al de man- worden op een luid,, brommeud geluid, de remmen nen, die haar tot vrouw begeerd hadden; ieder van zonden' tegen do wieleip knarsen, en de trein zou bin- hen met jaloersclie bewondering tot; hem opkijkend, nen eenige oogenblikken stilstaan. Tot èe copducteur Van Gwynnie dwaalden, zijn gedac-hten naai" anderen van, den voorsten wagen in, allerijl de plaats van dien af, waarvoor hij iets gevoeld had. En een prettige, machinist had ingenomen, het knopje neergedrukt septimenteele droefgeestigheid kwam over hem. De oo Iea den trei; naar het dichtstbijzijnde station had ge- j beelden van de moesten waren nevelig, hajf uitge- eens ontbeten had. Daarna stond het doel van, zijn bracht. j wdsch t door den, tijd, éen; bleef scherp afgeteekend in j tocht hem opnieuw helder voor oogen. Hij was op 1 Ongelukken,, zouden we zeggen, zijn, haast buiten- zijn, herinnering. In een heelen tijd/ had hij piet aan -weg naar Kit. Het was, alsof hij nooit iets met haar 1 gesloten, op zoo'n manier, of tenminste tot een uiterst haar gedacht, omdat er niets/ was. wat hem aanhaar te maken, had gehad of hij, haar alleen maar van hij werktuigelijk de enveloppe, dóe op de tafel lag. Hij keerde heit couvert zonder nadenken om, maar toen zijn bewustzijn terugkeerde, bemerkte hij dat er twee adressen, op stonden; men moest het dus van zijn vroegere woonplaats opgezonden, hebben, en toen hij het nauwkeuriger hekeek, zag hij dat éen van de poststempels oen maand oud was. Hij las den brief nog eens door, tot drie keer toe. Langzamer hand kreeg hij een duizelig en wee gevoel. Het werd hem te benauwd in de kamer en toch had hij het besef niet het raam te openen. Hij bleef verslagen en willoos bij den haard zitten, tot hij merkte.) dat zijn handen klam van het zweet waren. Na een poosje kreeg hij zijn tegenwoordigheid van, geest terug en hij was weer in staat te denken. Kit was stervend misschien was ze al dood. Kit dood verstijfd en koud onder een, wit kleed, dat glad uitgespreid was. Alleen de vorm van haar voeten, die uitstaken en haar gezicht waren zicht baar, een gezicht zonder uitdrukking, de sproeten geler dan ooit afstekend tegen de doodstint. En het kind9 Er kwam een gevoel van verbittering over hem tegen dat kind. welks geboorte al zijn hoop voor de toekomst had vernietigd. Maar het was zijn kind. dus hij was het, die Plotseling ging de deur open. Hij schrikte of> met zijn overspannen zen,uwen. Het was de knecht, die het eten binnen bracht. Hij zette de schalen en de stoomonöe koffiekan; heer. terwijl Vivian hem nieuws gierig gadesloeg, want er was in zijn onverschillig heid iets, dat Vivian vreemd en onbegrijpelijk voor kwam. Eindelijk wilde hij weer gaan. „Bestel een rijtuig," zei Vivian op heeschen toon. Toen hij de verwondering op het gezicht van, den, knecht zag. voegde hij er haastig aan toe: ,Ik moet uit dadelijk voor zaken." In het rijtuig gezeten, verdiepte Vivian zich weer in bet verleden. Ieder feit stond weer levendig? voor zijn geest, maar die ellendige afloop maakte zijne liefde voor Kit, leelijk en verschrikkelijk. Dit was het juist, waarop zijn gedachten aldoor weer terug kwamen. Het rijtuig vloog voorbij een omnibus, die zich langzaam en, traag stadwaarts voortbewoog. En hij dacht na over liet verschil tusschen de men - schen, die daarin zaten en zichzelf. Zij hadden zeker nooit zoo iets beleefd. Dat tobben, maa;kte hem niet beter gestemd, te meer, da,ar plotseling een honge- j rig gevoel hem er aan herinnerde, dat hü nog niet ten. Blijkbaar waren het vreemdelingen, zé antwoord den allen tegelijk, druk bewegelijk. Vivian koazf» drift bijna niet bedwingen, hij had ae kunnen r*# seleD. Het rijtuig reed weer langzaam verder, bij ke tende bvan de straat hieid het stil. Vivku» nlu«*t uit. Hij beide aan en bleef voor de nauwe, rer«U>toi. deur wachtcm. Hij trilde van opgewondenheid. O» zijn gedachten af te leiden, nam hij het k*» op. Er was niets bijzonders aan te aien, het aag niet armoediger uit dan hot huis er naast of ♦row Alleen stond er eep bordje voor het raam met: „.Ka mers te huur.'" Kit was in, dit huis: misschiet* wel in de Vam* die hij kon zien, van de plaats waar hij ntowd. JU? stelde zich voor, hoe hij met haar praje» zou «n probeeren haar te overreden, door haar geld te ga ren een, groote som gelde, waarvan hij het gemi- niet zou merken en die voldoende zou zijn o» kao en haax kind van te laten leven hij zou sm* opoffering te groot vinden, om haar dadelijk ah d< stad tc laten gaan naar eene plaats van waar hü nooit meer iets van haar zou kunnen hoorea, SC* zou zich zeker daarin schikken. Het zou voor hnar en zijn eigen bestwil zijn. Een oogenblik glimlacht*-, hij bij het denkbeeld, dat hij op die manier den wol doener bij haar zou spelen. Zijn gedachten werden afgebroken, door eenrteai in de opening van de deur stond een armoedig gekleede vrouw, haar mouwen opgestroopt. „Wel, wat kom je hier doen?" vroeg ajj wan trouwend. „Ik kom een bezoek aan juffrouw Gilnton beha gen." „Er woopt hier geen Gilstop," schreeuwde zü te rug, blijkbaar boos, dat zij voor piets va® b<w werk was afgehaald. Ze wilde weer naar binnen gaan. „Maar," vroeg Vivian, ,.wöj5 ze hier piet; 'nmappfi geleden?" „Ik zeg je toch, dat ik nooit den naam Giletan gehoord heb. Toen woonde juffrouw Marsten hier" bij het noemen van zijn eigen naam klemde Vi vian krampachtig zijn, handen samen en onwillekeu rig keek hij rond of er iemand was, die het ge - hoord kon hebben, ze was al ziek, toen zij met haar kind hier kwam; zij ging dood, de arme stak ker." Marston ze had dus zijn naam aangenomen: zijn hoofd begon er van, te duizelen «po was nu dood dood dood' ..Wat is er met het kind gebeurd?'" hoorde h» zichzelf vragen. Hij schrikte van, zijn eigen stem, die hij nuaweiyks herkende. „Het kind is ook dood," riep de vrouw. „Zij heeft geen rooien cent nagelaten. Twee en een halve week huur is ze me schuldig, behalve nog het eten en allerlei lekkere dingen, die ik haar bezorgd heb." Toen veranderde zij van toon, misschien doordat ze graag een praatje wilde houden, misschien had het uiterlijk van, Vivian indruk op haar gemaakt. „Ik zal hij je komen en je er alles van vertellen," Hij leunde tegen den deurpost, overweldigd door het gevoel van verlichting, niet in, staat te luiste ren naar wat ze zei. Het kind dus ook gestorve*). Beiden waren ze dus voor altijd uit zijn leven, ver dwenen. Hij merkte dat de schelle stem niet meer in zijn ooren klonk; de vrouw was weggegaan. Hij keek nog even om zich heen, naar haar zoekend en de Tij opeengepakte, somber-bruine huizen drukten hem nog meer dan in,'het begin; o, hij wilde zoo gauw mogelijk uit die straat weg, haar ver achter zich laten. Kit het was alsof ze nooit geleefd had. het leek hem een gebeurtenis uit het leven van een ander. En plotseling, een krachtig besluit ne mend, verliet hij de deur en het straatje, zoo gauw- hij kon. Twintig minuten later zat hij voor zijn ontbijttafel en begon met smaak te eten; de ochtendwandeling had hem can goeden eetlust bezorgd. Een magnd daarna waren Gwynnie en hij samen getrouwd. Het was een rijke bruiloft. Alleen fami lies uit den eersten stand waren erbij tegenwoordig. En, het jonge paar ging een mooie reis doen en, hun wittebroodsweken in Italië doorbrengen. Handelsblad- ;ld D. .minimum beperkt. Want het plotseling ongesteld; wor- den van den «enigen man, die wat over zoo'n voort hollend gevaarte te zeggen heeft, zou anders onge twijfeld al meermalen, ernstige ongelukken veroor zaakt hebben. Zoo zag ik nog kort ge,leden op een Zondagmorgen nen verbrijzelidie taxi lialf op een trottoir tegen «en lantaarnpaal staan. Den volgen den morgen las ik in de krant, dlat, de bestuurder ervan boven op zijn stuurrad) flauw was gevallen dat de auto in volle vaart Holland Park Avenue was doorgevlogen, waar alüe bussen en andere rij tuigen een goed heenkomen zochten, dat hij toen éen bus, die niet gauw genoeg uit den weg kon ko men, juist even had g/eraakt en daarop meteen het trottoir opvloog tegen een lantaarnpaal, die "hem tot stilstand bracht. Had die taxi ven dergelijk knopje gehad als de, ondergropdtneinen, dan was hij natuur lijk p'otseling midden op den weg blijven staan, eh zpu er waarschijnlijk mets gebeurd zijn. "Wie; wel eens in Lond^Q geweest is, Weet, dat ver scheidene otn/dergrondtreineia da® eens boven, dnn eens onder den grond sdjn. Vlak bij mijn huis bijv. is een station, waar met, reuzenletters „Ondergrond'1" op staat. Nu rijdt die trein daar over een viaduct, boven de daken der huizen uit. Ik had' nooit; het gek ke van dat woord „Ondergroud" opgemerkt, tot een van onze logée's er onze aandacht eens op vestigde. Voor zulke „.tweesBadhtige"' treinen is mist na tuurlijk een ernstig gevaar.' En, om daarin te voor- Feuilleton. herinnerde. Zaj was slechts een nietige kortste met iroorep zeggen kenjd/c cn toch hadden, zij en,haax groenachtige oogen, een gezicht vol sproeten, met kind hem in zijn geluk gestoord, een krakende stem, die iemand onaangenaam aan-1 Hij vond het ellendig er heen te gaan en, haar deed. Terwijl hij aan dien tijd1 terugdacht, vroeg hij weer in zijn leven, te brengen. "Wanneer niet een zich met verwondering af. wat hem eigenlijk ijnjhaax onweerstaanbare kracht,' hem naar haar toe. gedreven had aangetrokken. Misschien baar prachtig dilc haar, had, ware hij/ naar huls teruggegaan. Hoe kon hij donker kastanjebruin, met een gouden gloed; mis schien haar kinderlijke aanhankelijkheid. Eindelijk was ze nukkig en verbitterd geworden en hij had genoeg van haar gekregen, maar dit herinnerde hij zich niet meer; hij hoorde alleen nog eens haar an ders zoo zwak stemmetje, un luid én heftig door boosnexo, den laats ten ayond dat zij samen in het met Gwynnie trouwtep, na alles wat gebeurd was? Vreemd genoeg, voelde hij geen wrok tegen Kit. ofschoon ze zich tusschen hen geplaatst had; wel vroeg hij zich met verwondering af. of het wel zoo gemakkelijk zou zijn, van haar af t,e komen. Mis schien was ze wel dood o! ais dat eens waar was. Hoewel hij wist. dat hij zichzelf misleidde, gevoel- nauwe theater-gangetje stonden, verlacht door een j de hij zich hij de gedachte alleen al verlicht... Maar enkele gaspit. Den volgenden, dag was ze (met een j het kind? het kind, dat nog leefde. 3e bleven altijd Pranschman) er van door gegaan, die, zooals men leven. Somber en verward bleef hij er over tobben zei. derde viool speelde in het orkest. En Vivian j wat hij er mee beginnen moest. Heti rijtuig sloeg nu vergat haar, na een oogenblik van teleurstelling. Ver- een zijstraat in en verjoeg een paar vieze kinderen bazend gemakkelijk was ze uit zijn leven weggevaagd 1 uit de nauwe straat. Het was een onooglijke buurt. 12. Longuevi Ilo hdeldi de étui in de hand en, diep bui gend, zei hij in gebrokea* ESngelsch: „Veroorloof mij, genadige prinses, u uit naam van mijn hoogen, heer dit klein bewijs zijner bewondering en, liefde aan te odedsen." Hij boog ®jog eang en hield Maxy de open, étui voor. waarschijnlijk om haar door den inhoud een prachtige diamajvten halsketting te verblin den. Met een minachtenden bhk keek zij hiernaar ep, ka'm haai hand uitstrekkend, greep zij den ha,lsk)eit- KtLng en wierp hem dep armen Longueville am, het ge zicht. „Dat is mijn antwoord, mijnheer! Gaat naar huis en zegt tegen uw onnoozelep, ouden gebieder dat ik zijp aanzoek versmaad en, hem haat ja haat!" Nu liet zij haar tranep ongehinderd langs haar wan- |.gen loopen en wendde zich tot den kanselier: „Wols- ley, jij ellendeling, deze streek is jouw werk, de i anderen hadden geen verstand/ genoeg om dit uit te .halen. Zijt gij nn niet trotsch, omdat gij een arm [meisje met een gebroken, hart, te slim af geweest zijt. Maar pas op, mijnheer, ik verzeker u, dat wij eikaar nog wel eens optmoeten, of ik wil geen, Ma- I ry heeten." ige Toc n zij haar pijü naax .Wolsley had afgeschoten. verliet zij haastig de kamer. De koning was woed/end. „Groote God.'" riep hij,* i ea «.zij zal lyodewijk ran, Frankrijk trouwen, of ik zaJ de g haar laten doodranselen,." Direct daarop begaven zich de koning, Longueville en Wolsley naar Londen; ik bleef achter m de hoop, de meisje? te zien en reeds spoedig verscheen een page met de boodschap, dat de prinses mij wensch- te te spreken. Hij bracht mij naar Maxy's slaapka- mor. In 't laatst van dezelfde week was de Leegte, die achtergelaten had nauwelijks meer bemerkbaar. Dit was nu al tien maanden, geleden, gebeurd. Hij opende een lade in zijn schrijftafel en nam er een pakje brieven uit tien of twaalf in het geheel, waarvan drie veel langer waren dan de an dere. "Die had zij in den herfst geschreven, toen hij een zeereis deed. Hij la§ ze nog eens door eta terwijl hij becrig was. kreeg hij een vreemd, onplei- zierig gevoel. Het dikke, mooie haar, omringend een „O, Sir Edwin." begon Mary snikkend. ..was ooit eenig meisje in Londen in zulk een ellendiiaen toe- stahd? Mijn broeder richt mij ten gronde. Ziet hij dan in "t geheel wiet. in,, dat ik dit huwelijk geen twe? dagen zal kunnen overleven? En al mijn vriendeln, uitgezonderd Jane. hebben mij verlaten." „IT weet we/1, dat ik u niet aJieen zal laten," zei Jane eenvoudig. Maxy ging voort: „Ook u, Sir Edwin, wacht een heele week voor u zich hij mij komt melden." Ik werd zachter gestemd bij den aanblik van haar jammer en kwam tot hetzelfde- besluit als Brandow, dat haar schoonheid een massa zosaden kop bedekken, maar dat zij in haar hart toch goed wap. De prinses poogde haar tranen in te houden en nam dadelijk den draad van het gesprek weer op: „Ook raas ter Brandow is weg, zonder mij- éen, woord of groet te zenden. Ik zag heem niet meer mi, den, mid dag in de bibliotheek, uitgenomen op dien, vreesdij- kap avond in Loudep, waar ik zoo ontsteld was, dat ik nauwelijks eeoi woord, kon, uitbrengen/' Dit Iclonk zoo vreemd.' dat ik direct aap eep ver gissing dacht,, maar i.k hield mij npg steeds aap mijtn eerste opvatting vast. „Hoe kon u verwachten Bra/p- dow te zien." antwoordde ik koud; .dapr hij toch in de duisternis; van den kerker smachtte, veroordeeld tot den dood door den strop, omdat uw zelfzuchtig heid verzuimd had hem te redden, die zijp bloed, ja zijn leven met graagte voor u. hadopgeofferd." Haar oogep werden groot en keken mij lp op rechte verrassing aan. „Lady Mary, noodt had ik van« n geloofd, dat u geen hand zou uitsteken om den man, die zoo voor u heeft gestreden, uit zijp gevangenschap te verlos sen." ..Heer in den hemel!" schreeuwde Mary. „wat ver tel je mij nu daar, is dat alleen om mij te pijnigeP? Is het nog niet genoeg? Zeg dat het een leugep is, of ik zai je ellendige tong met wortel en al uit je keel laten scheuren." j „Het ls niet gelogen, prinses, maar schrikkelijke I "waarheid ep eep groote schande voor u.'" „MENEER DE VOS cs." ....Hij werd den jongeren vaak gesteld als toonbeeld var* echt-fatsoen en ware maatschappelijke soliditeit, tot exempel. En hij was ook iemand met een edel ge moed. _'t Was gebeurd, clat op een winteravond in den: café-kring, waarvan meneer De Vos deel uitmaakte, go- sproken werd over een behoeftig gezin. De hoeren schud den meewarig de hoofden, ,,'t Is bar!' erkende rfe eigenaar der gelegenheid, z'n neus snuitend en zich juist herinnerend dat hij" nog een brief te schrijven haxï op zn kantoortje. De zeer-gegoede meelhandelaar, pre sident van dc domino-club „Inter Nos" verklaazde, dat het plicht was der gemeenschap om ia zulk© dingen te hulp te komen. Meneer was Griend van Staatspension- neering cn als zoodanig reeds voor den Raad eens gecandidatecrd Kleine giften vöegde hij er aap toe geven in z>dke gevallen niets. Vlieg in een erd. Hier ep daar stonden slonzige vrouwen met brouwketel. Het kwaad moest in dm wortel worden aangetast ..Precies! Zoo is 'tbeaamde de slager, wiens zaket* genoegzaam floreerden om hem te vergunnen 's avonds een steentje tc gaan leggen in gemoedeliiken vrienden kring. „Zoo is t' Jij "spreekt «aar mijn hart!' 'Waarop beide hoeren het discours op een ander chapiter poog den te brengen dan het in ellende verkocrcnde gezin.... Maar tocn was meneer De Vos opgesprongen. Hij had het was er zoo smerig-, dat men er bijna akelig} van vuile, verschoten jakken aan clen deurpost te luie ren. Toen, het rijtuig voorbij ging, keken ze op en Viviap werd door die.' blikken afgeschrikt. Al die terugstootende wezens uit de buurt keken hem bru taal aan. Hij; moest er nu haast zijn. Hier? Het rij tuig hield vStil voor een klein kroegje; de koetsier klom van dep bok om den weg te vragen aap een paar manpen die voor de deur hun cigaretten rook- Met een zenuwachtig gebaar sloeg zij haar beide handen hoven haar hoofd) ineen en viel onder een schaterlach op haar bedi peer. Weenen kop zij niet. .Tape ging naar haar toe en poogde haar te troos ten. In het volgende oogenblik sprong de prinses weer op en riep uit: „Msater Brandow ter dood veroor deeld en u en ik zitten htier, weenen, delibereeren! Kom, ga mee, wij gaan dadelijk tot dep koning. Laat ons te voet gaan Sir Edwin, ik moet wat*doen cn Jane kan ons mët de paarden volgen. Ik wil niet eerst toilet maken. Breng mij een hoed, Jane. het hindert niet welke." Hoed: en handschoenen grij pend/ vervolgde zij: „Ik wil dien koning dadelijk s/pre- ken ep hem alles, alles vertellen. Ifc wil alles deen, zelfs dien ouden vogelverschrikker vap Frapkrijk trou wen, of als het moet pog veertig andere kopingen. Hot is mij alles hetzelfde-, alles wilr ik doen, om hem ta redden. O, wanneer ik dlaaxaan denk, dat hij- zoo veel tijd lp de gevangenis was." Nu .stroomden haar de trapen langs de wangejp. Zdj was zoo vlug in li/aar spreken en. hapdielen, diait ik niet begreep wat, zij wilde.' voor zij- gereed was. Dan greep ik haar aan haar arm vast en, ze^de: „pu is het nk>t meer noodrig, u komt te laat daarvoor." Een blik vap,' ontzetting sprak uit haar oogen. Ik echter ging langzaam voort: „Ik heb Brap - dow's bevrijding reeds bewerkstelligd. Ik heb dat gedaan, wat u hadt moeten doen en hij is op mijn kamer in Greenwich." J Prinses Mary keek mij, eep oogenhlik strak aan; verbleekend drukte zij die hand op haar hapt ep leun de half bezwijmd tegrp de deur. Na eep kort, stil zwijgen zeide zij: ...Edwifn Cascaden) Demon! Waarom hebt ge mij Brandow's bevrijding Diet da delijk medegedeeld? Ik geloofde zooeven dat het mij mijn verstand zou Rosten en dat mijn haxt zou bre ken." i „Hadt u mij voldoenden tijd gelaten, ik had. het n medegedeeld. Maar vap de smart en schrik, die ik u bezorgd heb, trek ik mij niet veel aan. U hebt het niet beter verdiend. Ik weet niet waarmeie u zich 1 rechtvaardigen wilt, niets kan u naai- mijn meening verontschuldigen." Zij was ip^ een stoel neergezonken. .„U hebt gelijk niets kan tot mijp verontschuldiging strekken. Ik ben het ondankbaarste» laagste wezen hier op aarde." Zij bedekte haar gelaat met beide handen. „Ga een oogenblak naar buiten. Sir Edwin ep wacht tot ik u roep;* wij willen u straks nog eens spreken." zeide Jape. Bij mijn'terugkeer vopd ik Mary wat bedaarder; zij zat met neergeslagen oogen. in een rijkleed*en een hoed in de hand, op haar bed. „U hebt wel gelijk. Sir. Edwïn.k begop xii. „er is geen enkele verontschuldigirg voor mij, maar ik wil u toch verklaren hoe. alles zoo is kunnen) gebeuren." En zij vertelde mij ip eenvoudige woorden wat er al zoo gebeurd wps ep Ihoe de koning meer. dan ooit op een huwelijk aandrong mest; dep Fransehep ko ning, om zoodoende de keizerskroon te kunnen ver werven. „Wat zou hij als keizer voor een figuur maken. Maar ik hoopte, zooaJs, ik al zoovele malep had gedaan, hem er toe te bewegen mij, niet aap zijp zucht na,ar voordeel ep roein op offeren. Had/ ik hem uu door de eep ot apdero daad tegen mij ingenomep. dan zou al mijn moeite tevergcvfbch zijp Ik zou bij, Hendrik niets gedaap hebben kunnen krij gen ala :k hem van mijp bezoek aan dep waarzegger had verteld. Ach. waarom ben ik daar ook heenge gaan Ik zag Bucldngham op den volgenden dag, want de zaak ging mij zeer ter harte, dat kunt u gerust gelooven. ep -vap hem hoorde ik dat de ge vangenbewaarder vap Newgate hem had meegedeeld dat alles ip den afgeloopen Dacht naar wensc.h in orde was gebracht. Ik was naar Windeor gegaan, om zoodoende een betere gelegenheid te hebbep ora Brandow te zien, ja ik schreef hem zelfs, dat ik hem daar wilde ontvangen. Later hoorde ik, dat hij naar Nieuw Spanje vertrokken vrss. Nu weet u. hoe al het leed over mij gekomen is en het ergste is, dat ik ze"f daar de schuld van ben. O. mijn scbuld is ta groot, die kan mij nooit vergeven worden." Dan vroeg tij hoe het mejt Brppdow ging an üc

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1914 | | pagina 9