PIANO
f
m
m IR
KI
iü
fü
JR
m
iH
3 9
SU
§f§
B
a
pn
HP
8
t m
BS
m
V
1
De Adjudant des Keizers
mM PADVINDER. WILHELM
Vakkennis. Ondervind ng.
S2S
'0
m
0
'M
m
m
m
m
m
Nico Snaas.
Zaterdag 11 April 1914.
57e Jaargang. No. 5360.
DERDE BLAD.
Dam-Rubriek.
SIAGZETTEN IX DE PARTT.J
Onderstaande stajid is voorgekomen in een partij
gespeeld door de beeren N. de Hans Jr. (ztwart)
en M. (wit), beide lid van de dapavereeniging „Con
stant" te Rotterdam.
Zvmrt
i
e
Kf
m
SI
Ut
m
n
i®
iü
a
m
1ü
s
/Z%%,
i, 11, 14 tot 18. 21
32, 33, 35, 37, 39,
WtL.
Zwart schijven op: 3, ,6,
en 24.
Wit schijven op: 25 tot 2
42. 44 en 48.
Wit speelde in deizen stand' 3731. Toen de par
tij beëindigd was/wees de beer De Haas de volgende
mooie combinatie aan dien bij bad uitgevoerd in,-
dSen wit als volgt bad gespeeld:
2. Wit: 3328. Zwart: 2429 lokzet.
2. 28—2S. 17—22!
3. 26 28. 2933.
4. 23 12. 3331.
37 26. 1117.
12 21. 16 47.
Een zeer mooie slagzet! De beer d© Hans is nog
slechts korten tijd hd van Constant, maar doet op
éeae wijze veel van 2ich verwachten.
ZOEN LO*ZET-GESCHIKDENIS
N. de Haas Jr. (wit).
pH
Wït
Zwart schijven op: 7, 10 tot 3 3, 17. 18, 25 en 26.
Wit schijven op: 24, 27, 28, 33, 36, 37, 43. 47
e« 48.
Wit is aan Bet en speelt 2721, hopende op
1116 van zwart.
Zwart deed dit en verloor heel eenvoudig door:
1. Wit: 27—21. Zjwapt: 11—16.
2. 47—42. 16 27.
3. 2420! 25 14.
4. 3731. 26 37.
5. 42 2.
0 De zet 2420 had Kwart niet verwacht. Zrwart
speelde 1116 in de hoop dat wit dam zon mar
ken met 4742, 3731 en 42.: 2.
Wit had echter doorzien, dat zwart hierop ant
woorden zou met 2530! 30 19 ©n, 18 49!
UIT MEN ^VLUGGERTJE.
In een vlug gespeelde partij, waarin weinig tijd
tot berekenen gelaten werd, tusschen D. de Waard
(zwart) en J. Lindeman» (wit), kwam het tot den
volgenden stonde
Zwart, 11 schijven op; 3, 6, 10 tot 13, 16, 18
tot 20 en 26.
FEUILLETON.
4.
„Je hebt er maar eejn," antwoordde de oude vrouw
rustig, „en je hebt h-et mij al dikwijls genoeg voor
hem op bet spel gesert. Je hebt ook plichten tegen
over mij en je zuster Madeleine, Wat moet er van
ons worden zonder jont"
„Slechts om uwentwille trad ik in dienst van Lo
dewijk."
„Slechts ter wille van ons?" De oude dame ging
gemakkelijk op haar stoel zitten en dronk met wel
gevallen de zoo zorgvuldig bereide koffie.
Gourgand antwoordde niet. Hij blies een onzicht
baar stofje van zijn uniform weg.
„Madeleine is den laatsten tijd zeer bevriend met
de jonge gravin Rodeerer," begon zijn moeder onbe
vangen. „Zij ontmoeten elkander dikwijls bij een
gemeenschappelijke vriendin. Madeleine schildert wel
aardig. De jonge gravin komt menigmaal hier, om
Madelelne's werk te bezien en eenige wenken in bet
schilderen van haar te ontvangen."
„Komt zij dikwijls hier?" Gourgand zag de een
voudige kamer eens rond. „Bevalt het haar hier?"
vroeg hij aarzelend.
„Het schijnt tenminste zoo," meende* de oude
dame met een vroolijken blik op het verlegen gezicht
van haar zoon. „Dus je dacht, dat het hier voor de
verwende gravin te eenvoudig was?! Ja, ter wille van
mjjn meubelen zal zij wel niet komen. Maar zij hoort
graag vertellen. De jonge dame interesseert zich bui
tengewoon voor moed er8 van beroemde zonen."
Zij lachte goedmoedig- terwijl zij haar zoon op
den schouder klopte.
Zijn gezicht klaarde op. „.Wat denkt u, moeder?"
,,lk denk, dat baron Gourgand, officier van ko
ning Lodewijk, niet tevergeefs aanzoek om Claire'6
hand zal doen." zeide zij eenvoudig. „Dat de oude
gravin Roederer haar aan een officier van keizer
Napoleon zou geven, betwijfel ik."
„De graaf is een overtuigde aanhanger van mijn
keizer."
„Maar de moeder oen trouwe aanhangster van het
koninklijke huis, die nog nooit het keizerlijke slot
ieeft betreden."
Wit, '11 schijven op: 27, 29, 32 tot 39 en: 45.
Zwart speelde hier 1924 om wit te lokken 34—
30 te spelen. Wit deed ajzoo.
3. Zwart: 1924.
2. Wit: 3430. 18—23.
3. 30 17 (moet 3 sk^an,).
3. Zwart: 11 42.
Slaat wit nu 29 18, dan. speelt zwart naar dain,
Slaat wit 38 47, dan, zwart 23 43.
Schetsen uit de Rechtzaal.
RECIDIVIST.
WAAROM,HIJ NIETS ZEI.
In zijn rechterzak de buitenzak van z'n dun
jasje, zat het papiertje. En hij had 't, terwijl de
trein voortsnorde, zéker driemaal in het kwartier te
voorschijn gehaald. En erop getuurd. Op de onbe
holpen letters, waarin zij hem beloofde, trouw te
blijven. Ondanks alles... En ze wist ook alles. Meer
dan wie ook.
Zij hadden gewoond op étage ergens in Ani9ter-
damsche buitenbuurt. Zjj wisten zoo alles van me
kaar. Hij had een baantje gekregen hij een repara
teur van beeldjes en andere dingsfgheden, van; die
soort. En als-ie 's avonds thuiskwam, dan vond hij
haar nog poetsend, wrijvend, stof-afnemend, eten -
klaarmakend. Mét een linnen huishoudschort voor
en overigens met verwaaide, bestofte haren. Dan
nam hij haar in zijn armen. En zij zaten even voor
het. venster. Keken elkaar in de oogen.
O, zij kenden elkanders verleden.
Maar wanneer zij de handen ineen-gestrengeld had
den en wat hadden gebabbeld, dan scheen alles
weer goed.
Bouwden zij luditkasteelen. Van, wat komen zou.
Zij was nog wat wantrouwend...
..Zeg Riek," zei hij. „daar in Canada, een pracht
boek Er ontbreekt nog maar 'n klein beetje aan."
En hij, Toon, wenkte haar om te luisterenZij
kwam, met haar toch nog frissehe gezichtje, en de
jolige oogen, en de blonde kroesharen, dicht bij het
zijne. En hoorde. Dan vertelde Toon. Daar in het
kamertje. Van wat hij eerlijk verdiend hadEr
kwam gloed van trots in zijn blauwe oogen als hij
dat „eerlijk" uitsprak... En wat oom Daan, die 'm
toch nog mocht lijden, zou geven om de zaak in
orde te maken... En wat 'n heerlijk leventje zij daji
zouden hebben. Daar in Canada. Friesche lucht, eigen
grond, prachtige winst. „Meid, Riek," zei hij, je
zult eens wat zien. Als wij terugkomen, dan loop
jij in een satijnen jurk. En met een hoed... Comme
Ca... En een parasol met kant. En gelakte schoenen.
Maar: deftig! Fijn! Zooals de grootheid)...!"
Dan schokschouderde Riek van: nou ja... Jij zegt,
maar wat!...
„Geloof 't niet?... Twijfel je er aan?"
En zij zag hem dan aan, met haar jolige, oolijke.
ongeloovige spotkijkers. Dat ie op 't punt stond om
nijdig te worden. Maar 'dat liep best. Hij dacht: zoo
zijn de vrouwen nu eenmaal!... Zte weten 't niet.
Op zoo'u avond kwaonetn de gezichten al dichter bij
elkaar. En zij wisselden kussen. Zij waren gelukkig.
Ze eindigde met te gelooven. Haai- blond kroeskopje
rustte eindelijk toch tegen zijn schouder. En de nij
digheid over haar niet vertrouwen was in hem weg,
heelemaaj, op zoo'n moment
Toen op een avond zag zij heel bleek. En
was er somber floers over haai- oogen. Was Riek
schichtig, schuw, zoekend, zonderling. Luisterde zij
niet naar hetm. Verveelden haar zijn, vertelsels over
wat gebeuren zou, aan zaligheid, wanneer zij een
maal in Canada zouden, wezen.
Zij zajt, naast hem, vlak naast hem. voordat Toon
er begrip van had. Zij sloeg de armen oom zijn hals.
De warme, poezelige armen. En ze kuste hem. Druk
te haar wang tegen de zijne. En verteldeGe
jaagd, wild, hartstochtelijk. Van wat broer Jan dien
nacht wou ondernemen. Was 'i, njet een, prachtzaak?
Een slag, waar duizenden mee te ..verdienen," wa
ren?... Geen haan zou er naar kxaajen. En hij, Toon,
moest helpen. Hij moest!... Ze hadden hem noodlg!
Zij stond naast hem. En zij keek heem. Toon, strak,
s'ar in de oogen. Hij voelde dat-i© haar verliezen zou
voor goed. voor altijd, aia hij weigerde. Zij was
i vaders en van moeders kaart, afstammelinge van
bandieten, cambrioleurs, struikroover», inbrekers. Er
was. dien a<vond, een groenig-flittsend Mcht in, haar
oogen. Hij, voelde,, da,t sterker dan haar liefde
voor hem was: waf haar in hert, bloed zat. Zij zou
.u... Hij, Toon, zou Riek verlieeen. En, hij, kon
haar niet missen...
Hij zocht haar hand, maar de koude, koortsig©
vingers ontvloden hem. Z© wist baar broer en dliens
vrienden in gevaar. Het bloedt sprak sterk in Riek,
de dochter der apachen,...
Hij sidderde, dien, avond. Hij waiaigd© 't zelfs niet
te redeneeren, te overr©drn. Want hij voelde heel
diep en sterk elk woord zou haar, nu, kwetsen.
Hij gaf toe. Ging mee met Jan,, den broer, en met
de anderen. Maar hij was kwijt het gewikste, het
sluw-berekenend o, 't onmisbare van den getrainden
boef. Hij had ges'open, gekropen, met de anderen.
Ondanks al zijn he-rlijk. mooie plannen,. Toon dacht
niet aan het eene, dat zij beoogden, het prauht-
inbraakje, maar aan Canada, de vrijheid, de
bloeiende appelboomen, het leven van eer... En de
smart schroeide in z'n hart en benevelde z'n her
sens. Hij deed domheden, dien nacht van, inbreken,
voor Riek gewaagd.
...Op zeker moment werd) zijn schouder gegrepen
Wie zal beoardeele» of gij
uw Rijwiel te duur koopt
LET OP
Koopt daarom Uw RIJWIEL
in het maaazijn Molenstraat
136, SCHAGEN.
Aanbevelend,
nationale inoustrie
„Zij liet haar dochter daar toch heengaan-"
„Nochtans denkt Clajre precies als haar moeder.
Ook zij trekt den neus op voor al die nieuwbakken
hertoginnen. Gij moest eens zien hoe zij haar on.be-
ho'pen buigingen en belachelijke manieren, kan na-
doem"
„Die mannen waren het, die Frajnhrijk in de bloe
dige slagen hebben groot gemaakt," antwoordde
Gourgand bitter. „En trots dezen goedkoopesn spot
denkt ge, dat Claire mijn vrouw zaJ willen worden?
Ook ik dank aan den veldtocht naar Rusland! mijn
baronnentitel."
Mev rouw Gourgand stond op en trad naar het ven
ster. Zij troa het gordijn weg en opende het kleine
venster. Mild, maar met regen bezwangerd kwam de
lucht naar binnen. .„Claire heeft je lief." zeide zij
ernstig tot haar zoon, die naast haar was komen
staan, ..Zij is trotseh op jeu je welverdienden
roem. Maar hem, aan wien jij dien roem dankt, haat
zij bitter dat is duidelijk te merken. Jij zult tus
schen die twee menschen hebben te kiezen."
„Men heeft een vrouw anders lief dan een kei
zer en gebieder," zeide Gourgand ernstig. „Dat laat
zich wel met elkaar vereenigen."
„Een vrouw als Claire verdraagt hert fanatisme
niet, waarmee jij aan je Napoleon haagt."
Gourgand draalde zich ontstemd om. Hij liep zwij
gend de kamer op en neer. Buiten jring de huisbel
en dadelijk daarop werden twee meisjesstemmen in
den gang verneembaar. Een vurige blos steeg den
jonjfn man naar het hoofd, terwijl de oude dame
niet in "t minst "verrast scheen. Zij haalde vlug nog
een paar kopjes te voorschijn en schoof een trommel
met koekjes wat recht.
„Hot Is het mama Gourgand, te er nog een kopje
ko'fie?" vroeg een vroolijke stem. Een prachtig meis
jeskopje werd om den hoek van de geopende ka
merdeur gestoken.
„hom binnen, juffrouw Clatre," moedigde de
oude dame aan. „Voor u heb Ik steeds wat goeds
over. Met u deel ik gaarne wat ik heb -een stuk
koek, esn interessanten brief, of zelfs het bezoek
van mijn zoon."
Met moederlijken trotsch keek eij naar de hooge,
ekgante gestalte van den jongen officier, die zich
diep voor het binnentredende meisje boog.
Claire van Roederer reikte Gourgand de hand,
die hij zijn lippen drukte. Zij sloeg de lange wim
pers neer voor den vurigen blik van den jongen man,
die blijkbaar het jonge meisje niet genoeg kon aan-
'KQN.HED.PIANÖFABRIEK M.JJL.KESSELS.T1LBURG
door ijzeren vuist van wakenden klabak. En tien,
twintig knuisten grepen, vermeesterden hem... Sleur
den hem voort. Tot hij kwam in helle licht van poli
tiepost. En ze door-elkaar schreeuwden, schaterden:
„Ha, ha; Daar heh Je De Leeuw! Den braven De
Leeuw! Heb ik ja niet gezegd, dat de schooier in,
het geniep met de andere kerels heeft meegeheuld...
Eu daar had meneer de Commissaris nog zoo'n
vertrouwen in!... Wart heb ik jelui gezegd?"
Hij zag, geboeid, getrapt, geslagen als-ie was
over zich dat minachtend-tergende gezicht van
den hoofdagent.
„Gemeene fielt, nou hebben we je dan toch!..."
schreeuwde hij.
En zij smeten hem in het arrestantenhok.
En hij werd veroordeeld tot vier zware, lange ja
ren gevangenisstraf. J
Een8 in al die jaren had hij, van Riek, een
briefje ontvangen, dat da directeur hem liet houden
en dat Toon wel honderden malen... Bij dag en bij
nacht... Als hij moe was van schreiend verlangen,
van schroeienden wanhoop, van folterend heimwee
had overgelezen.
„Toch houw ik van jouw," had ze geschreven,
„en ik bleif jouw trau"... Dat stond er. Als nie
mand 't kon zien, had hij de letters gekust. Zoo dat
het vodje-papier geworden was zeer vies. Maar als
Toon In den rechterzak van zijn jasje graaide en 't
papiertje in z'n hand voelde, dan kwam er een eoort
van glimlach op zijn. grauw, vermagerd gezicht, waar
in de fletsblauwe oogen lichten. met zonderlingen
glans... Zoodat men zich afvroeg hoe 't mogelijk
was dat in celle-vunzigheid en alle levens-ellende dat
mooie, zuivere licht In die oogen was gebleken;. - -
De trein snorde voort- En 't was of hij zich moed
wou geven voor wat straks komen zou door telkens
te tasten, te grijpen, naar het, heerlijke vod) in rech
terzak van z'n jasje. I
Toen kwamen zij aan. Liep hij regelrecht, met
koortsige haastpassen naar de buurt, waar bij
wist dat Riek kon. moest, zou wezen-Zat hij. aan
een tafeltje, ergens met een bruingehaarde juf
fer, met blauw-omrande oogen. Die hem om de
paar minuten een biertje soebatte te geven. Hij
liet haar biertjes slurpen. En gaf ook toe al» ze
verzocht den kellner een dubbeltje over te geven...
Lonkoogend tegen kellner, „Hij; is pas zoo ziek ge
weest, zeg!..."
„Vooruit maar!" z©i Toon. En schoof dubbeltje
van uitgaanakas toe.
„Mergi," zei kellner.
Hij, Toon, wou maar weten waar Riek Hopman...
je weet wel, hé?... Waar die school...
En de juffer,'merkend, dat er met den knul toch
niet veel op te schieten was voor-te 't wist... Ging
bij het buffet „smoezen".
Er kwamen andere juffers. En zij. zochten in an
dere kroegen.
't Duurde uren. Tot laat in den avond.
Hij zat met de bruinharige juffer nog altijd
voor zich ergens aan een tafeltje. Hij zocht, en
zocht Z'n oogen waren lodderig. En, zijn, verdriet
zelfs brandend, schroeiend door dronkemans half we
ten door was groot
Toen zat ze Ineen» na.aat hem.
„Zoo!" zei Riek, met dik-opgezwollen gezicht et
waterige oogen, „hoe gaat 't jou?"...
„Daar is ze dan nou!" riep de Juffrouw van di
bruiDe haren 't uitproestend en op de knleen
kloppend van jool. „Daar heb Je dan de dierbare
Riek..." 1
Hij keek haar aan met verbazing door het
ge. dcodsche van de dronkemans-oogen
„O!" zei Riek, „is 't weer zoover?... Je luBt tin
dus nog altijd, he?..."
Hij zweeg nog. Wenkte haar.
Ze weigerde. f
Maar toch een. allerlaatste gewoonte van oude,
lang-vervlogen suggestie volgend, boog rij even
naar hem over.
„W... Wat?... Vent hen, Je gek?... Nou heb ucjou
niet meer van noode, hoor! Mijn vent is oen andecro
kerel... Die heeft laatst dat zaakie... Je weert weï,
hé, bij dien juwelier... Een prachtvent hoor!... En
dien pakken ze niet zoo makkelijk... Neen, jongen.'"
zei Riek en ze tikte hem op een schouder
,.je bent geen kwaaie knul. Waarachtig niet. Maar
die tijden zijn geweest, hoor!..."
Ze keek de lui, die, in de roiMltc, zaten tc luisteren,
eens aan. Wat die er wet van zeidenr... Stel je YOor^
zij Riek, zou met dezen knul, die zich indertijd op.
zoo'n idiote manier heeft laten pakken... Neen, rosaï
zeg jelui nu eens!....
En er was dol-geseinder in do kroeg.
Weer tikte Riek hem op een schouder. Stond qp*
En gilg heen. Even werd geknipoogd. Van: zou 1
geen kwaad kunnen f...
Maar de baas, in 't buffet, schudde van netai.
't Zou best losloopen.
In zijn cel werd Toon, de «m verbeter lipte recidivist^
een jaar of wat later opgezocht door iemand, dij
zich met kracht en met ernst, do zedelijke verbetering
van gevangenen als Levensdoel stelt.
En liij vroeg hem, den recidivist, of hij 'dan in
derdaad niet dm wil, de kracht in zich voelde otó
een ander, beter leven te beginnen. Hij kón toch ais
hij werkelijk, waarachtig wilde.
.Maar Toon schudde 't hoofd. Sloeg toert de han
den vóór het aangezicht.
Bezoeker merkte, dat er tusschen do 'grauwe "riUgfM
door, tranen drupten.
Wilde nog aanhouden.
„Maar Zeg mij dan toch, vertel mij, vertrouw mi/,
wat Ls de oorzaak van je smart?" vroeg do bezoeker
in de eet.
De recidivist antwoordde niet. Klemde nóg ynSloki
de handen tegen zijn gelaat.
En schreide nog heviger, nog woester.... Maar tol
antwoorden kwam Toon, de inbreker, die van heer.
lijk Canada gedroomd had, toen blonde Riek tegeSi-
over hem zat, niet
MAITRE CORBEAU.
Buitenlandsch Overzicht.
Groot is de belangstelling geweest naar de zittin
gen van de Fransche Kamer, waarin het rapport der
enquête-commissie behandeld zou wonden. Duizenden
kaarten waren aangevraagd om zich een plaatsje te
bemachtigen teneinde die debatten aan te hooren. De
zittingen waren echter niet zoo interessant als meri
gedacht had en vooral de eerste dag was weinig be
langrijk. De heer Caillaux zelf achtte het niet werr-
schelijk tegenwoordig to zijn, doch liet zich voortdu
rend op do hoogte houden. Door enketc afgevaardigd
den werd aangedrongen op eene strafrechterlijke ver-
volgtng vain de hoeren Monis en Caillaux, doch veel
indruk maakten deze opmerkingen niet, daar men Wel
begreep dat daarvan geen sprake zal zjjn. Voor'a was
een streven merkbaar bij velen die in de comclusveö
der commissie een veeg uit de pon kregen om gichf
voor 'de Kamer vrij to pleiten en Zich te zuiveren
van do blaam die op hen" gelegd Was.
Ook do voorzitter dei- commissie, de heer Jauréö
hield eene rede, waarin hij er op aandrong het rap
port goed to keuren. Hij hield vol dat do feiten nieï
geloochend konden worden, doch "dat ook volgens zijne
meening eene strafactie (friet mogelijk is. Hij achtte
trouwens een uitspraak van de Kamer voldoende,
waarin het optreden van do schuldigen gelaakt werd.
,Teu slotte werden voorstellen, die ten doel haddetnl
de ten laste gelegde feiten tc verwijzen naar de bevoeg
de rechtspraak verworpen egi wérd aangenomen fcert
motie van den afgevaardigde; Renard, waarbij de in-
mengimg van financiers in do polï'ie en van politic/
in Üe justitie werd afgekeurd. Bovendien wcnschte mefr
eene wet, waarbij de onvereenigbaarlieodl uitgespro
ken werd van zekere posten van volksvertegenwoor
digers en grootc financiers. Deze motie, die met op-
j steken der handen werd aangenomen, klinkt zeer inooa
>en zuiverder toestanden zouden in de Fransche politiek'
ontstaan, wanneer de motie veel kón uitwerken. Hef
mag echter betwijfeld 'weiden of de invloed op de on
derlinge verhoudingen groot zal zijn en of straks alles
zijn gewone gang weer niet izat gpaai alsof er niets
gebeurd is. Tusschen theorie cn praktijk kon hier ook"
nog, we! een groot verschil blijken'te bestaan.
De Kamer is «jaarna uiteengegaan lot 2 Juni. In-
I middels zullen nu de verkiezlngan plaa's hebben er;
zal het daarna blijken, wie elkander zullen wederzien.
De hoofdschuldigen Monis en Caillaux zijn er dus
met een blaam afgekomen, doch een der betrokkenen in
de zöak Roche'te, de procurcur-g'meraaf Fabrc heeft
kans zijn on'slag te krijgen, althans de regeering
k ij Icon. Om hare verlegenheid te verbergen zij
snel een groote bouquet rozen, die zij in de hand
droeg en ordende die in een glas op tafel.
Do zoete geur doortrok de kamer.
De kamer scheen vroolijker te zijn geworden, se
dert d'* heerlijke wezentje daar hinkten was getpedJen.
De oude dame in het eenvoudige zwarte kleed
streek met haar hand over Claire's zijden japon.
„De oude mode was toch veel mooier," meende zij
imet een zucht. „Hoe mooi zag de ongelukkige ko
ningin Marie Antoinette er uit in haar mooie kieeren,
schoentjes met hcoge hakken en hoog getorende be
poederde frisuur."
„Dat meent mama ook." lachte Claire.
Zij wierp haar manteltje aan Gourgand toe, die
het voorzichtig over een stoel neerhing. „Die wil mij
zelfs bewegen om tot de oude mode terug te kee-
ren en ook het haar te poederen, weet. mama
draagt nog steeds die ouderwetsche kleeren en fri
suur van voor de verschriktifcgsjare nmaar zij
komt ook nooit uit haar kamers. Dan hindert het
ook niemendal. Maar op straat mag men, zich zoo
niet laten zien."
„In geen geval." bevestigde Gourgand niet zon
der eenige genoe"doening. „Liet men toch ook maar
de gedachte varen om de lijfwacht des konangs weer
te steken in bet oude costuuan der Zwitsers che gar
de. Lat alles is nu overleefd en vergeten."
Madeieine Gourgand, die juist binnentrad en de
laatste woorden van haar broer gehoord had, sloeg
ha r arm om zijn hals: .„Den elk gelooft alleen voor
zich het recht te hebben, aan rijn oude zeden rtt
h WiiD. Hoe meet dat worden, als niemand toegeeft?
Mij schijnt het toe. dat jelui de verhoudingen hier
dadelijks onhoudbaarder en onvruchtbaarder maakt.''
Haar heldere, verstandige oogen, keken den broe
der vorschend in het gezicht.
Madeleine was lang niet zoo mooi als Gourgand.
op wien zij maar weinig geleek. Ofschoon zij maar
enkele Jaren ouder was dan hij zag zij er wat ver
welkt uit. maar haar gracieuse verschijning en haar
monlere aard om zich te bewegen en uit te drukken,
werkte aangenaam en v?rfriss<herd.
Zij kwam als Gourgand's zuster en als de dochter
van haar moeder in beide kringen, die als vijandige
partijen tegenover elkaar stonden, nl. de aanhan
gers van Bourbon, die nu tot éen hof samengesmol
ten, met een doodelijken haat tegenover elkaar stoo-
uen. Het jonge meisje hoorde op deze manier vel
dingen, die voor anderen, verborgen bleven en keek
diep in de groote scheur, die het hof van den, koning
verdeelde.
De vrouwen van de vroegere maarschalken van.
Napoleon namen tegenover Gourgand "s zuster geen
blad voor den mond, maar beklaagden zich bitter
over de terugzetting, die rij nu moesten ondervinden,
terwijl de dames van den oud-fransohen adel zon
der schuwen haar spotlust over de hertoginnen die
i eens marketeasters waren geweest, bot vierden.
Claire keek wat verwonderd over de zoo ernstig
gesproken woorden harcr vriendin.
„Ja, Claire," zoo ging Madeleine voort. ,.ik beb
je reeds dikwijls over dit thema gepredikt. Ook jij
moet je spotlusttongetje meer in bedwang houden.
Geioof mij, ieder spottend woord, of spottende jbttk
van jou en je wriendinren, tegen de vrouwen van
Napo eon's oude generaals, maakt voor Lodewijk
XVIII een nieuwen vijand meer."
„Zij zijn al te komiek," lachte Claire, .wanneer
deze dames met zulk een aplomp optreden. Onbe
taalbaar! Zelfs de koning kan soms een lachje nftetj
ond-rdrukken."
„Erg genoeg," meende Madeleine.
„Niets geleerd niets vergeten, dat is de lijf
spreuk der Bourbons." riep Gourgand bitter uit. - -
„Daarbij verlangen zij, dat wij, die hier in Fran
krijk in den tijd dat zij weg waren, veel hebben ge
leerd, nu ook weer even snel onze groote dagen zul
len vergeten."
„Dat behoeft ge niet, maar ge moet toch ook niet
-oo stijfhoofdig op uw vroegere voorrechten blijven
9taan, maar inzien, dat de koning natuurlijk meer
op zijn oude, hem trouw gebleven adel gesteld moet
zijn."
„Velen van hen gingen tot Napoleon over en. nu
doen zij alsof zij den koning eeuwig trouw zjjn ge-
oleven."
Madeleine haalde de schouders op. „Honger doet
pijn. De schoonste voornemens geven een mensch
niet een volle maag. Men moet zich eenmaal aan de
oms-andigbeden leeren aanpassen.
„Aan jou is een diplomaat verloren gegaan, Made
leine."
„Waarom niet? Ik pred!k jammer genoeg maar
oor doove ooren. Men moet toch tenminste weten
vat men wil. Wanneer de koningsgerinden Lodewijk
XVIII steunen willen, zoo moeten zij pogen om de
o'-.do aanhangers van Napoleon vcor hun zaak te
winnen, inplaats van ze te verbitteren en door hoog>-
moed af te stooten. Zij ondergraven op die maaier