Schaper Courant. Jac. Met (if fH 0 m tt 0 0 0 0 s Hf flp fff De Adjudant des Keizers. Huismoeders. De dingen om ons heen. ZATERDAG 6 JUNI 1914. 57ste Jaargang No. 5390. TWEEDE BLAD. Dam-Rubriek. EEN SLAGZET VAN FABRE. Zwart. c. m Stand' zwart, 15 schijven op: 3. 7, 8, 9, 10, 13, 14, 16, 17, 19, 20, 21, 24, 23, 26 en 27. Stand wit, 15 schijven op: 28, 30, 22 tot 38. 40, 43, „45, 47 tot 50. Bovenstaande stand is uit 'een partij, gespeeld' tus- schon do hoeren Marius Fabre, uil Marseflle, tegen den hoer Lippmann, van de Parijsche Damclub. De heer Fab're deed hierin den volgenden zet, die hem een schijf winst opleverde; 1. Wil: 28—23. Zwart: 19 39. 2. 30 19. M 13 24. 3. 37 31. 26 28. 4. 34—29. 24 42. 5. 48 37. 39 48. 6. 37—32. 28 37. 7. 40—34. 48 30. 8. 35 42. Een negenklapper I „Le Bavard", die eveneens dezen zet publiceerde, noemde den slag niet ten onrechte een record'. Stand zwart. 5 schijven op: 19, 25. 26, 27 en 36. Stand wit, 5 schijven op 12, 30, 3o 37, 42 en 47. 1. Wit: 12— 7. Zwart: 25 34. 2. 7—2! 19—23 gedw. 3. 2—16! 27—31 gedw. Op 3641, volgt wit 16:25, zwart 41:32, wit 4237, zwart 32:41, wit 4736 en wfrit. 4. Wit: 16— 7. Zwart: 23—28. Op 23—29, wit 37—32, zwart 31-37, Wit 32:41 zwart 2933, wit 740 en wint. 5. Wit: 7—40. Zwart: 28—32. Op 2833, wit 4049 en wint. FEUILLETON. 17. Napoleon, monsterde de Engelsche kust en keek met groote belamjgsteLMng naar de veradhtUienide manoeu vres der schepen. Na kort oponthoud werd de rei» naar Ply-moutjh voortgezet. In de haven van Flymauth werden twee schepen, zeilvaardig gemaakt die vlug: naderden. Dicht naast de Belleropihon gtuigen, zij voor an ker, elk aa» een, zijde. „Wat mag dat beteekenen?" vroeg Napoleon,. Kapitein Mattend scheen wat verlegen. „Het ge>- eohledde op bevel van, den, admiraal," antwoordde hij ontwijkend. „Ik wen»oh dop adlmlraal te spreken," gelastte Napoleon uit de hoogte. „Stuur direct een boodschap per naar hem." „Dat is reeds geschied. De admiraal zaj wel) spoe dig verschijnen." Napoleon bemerkte heel goed dat de kapitein, het vermeed hem met zijn titel aan te spreken,. Hij keek boos en een, onaangenaam gevoel maakte zich van hem meester. „Sire, Gourgand' is t?ruggeikeerd." Dei hertog van Rovigo stormde bulten adem de kajuit binnen waar in Napoleon, zich had teruggetrokken „Wat Gourgand. Men heeft hem dus djen "brief niet willen late,n overbrengen? Dat i» een slecht teeken." Dicht achter den hertog verscheen Gourga.n|d. „Sire, men heeft on» bedrogen,!" rie.pi bij ontsteld. Nog eer Napoleon Iets had kunnen, vragen, gl(n)g hij voort: „Ka pitein SartorJus nam mij, op bevel van MaltJamd aan boord van zijn, korvet. Wij, gingen weg en, liepen, gisteravond' de haven, vap, Plymouth binnen. Kapi- tien Sartor lus die mij stoeide in, het geloof had ge laten dat hij mij n,aar jponden zou brengen, zette zijn booten uit. Hij. weigerde echter mij. mede te nemen,. Ik stond er op admiraal Keith te spreken. M.en wqes mij af. Ik ©lachte op eigen houtje te mogen vertrek ken. Het werd mij eveneens beslist geweigerd. Wij hebben on» ln Maltland leelijk vergist." Voor dat dq keizer kon, antwoorden werd plotse ling de kaJutodaur opengestooten, en de gravin 6. Wit: 37; 28, ZwartrSl—37. 7. 42 31. 26 37. En thans komt dc zot van wit, waarop, dit systeem van winnen geheel berust. 8. Wit: 40—29. Niet 4023, want dan maakt zwart door 3641 en 3742, remise. 8. Zwart: 3742. Gedwongen, want 3641 verliest op slag, zwart 3741, wit 2923, zwart 41—46, wit 23—1 en wint. 9. Wit: 47 38. Zwart: 36—41. 10.. 3833 en wint als -volgt 10. Zwart41—47 A. 11. Wit; 2915 en wint. 10. Zwart: 4148. 11. Wit: 29—23. 46—41. 12. 23— 5. ©ARROSSERIEFABRIKANT, ALKMAAR. Vertegenwoordiger der beroemd© ^>exvx- en ©3et\an&«^w\omoV\e\en. Levert alle soorten Carrosserieën, desgewensoht op elk verlangd Chassis. Een gebruikte PROEFWAGEN billijk te koop. TELEFOON 572. Het gebruik gegarandeerd giftvrij enmillc onder rijkscontrole, waarborgt Uw gozin goedo gezondheid. HOLLANDSCH IJZERM AG AZIJN v.h. M. DE WILD, ALKMAAR. Grepen uit Land- en Tuinbouw. DE 'N U DERLANDSCHD LANDBOUW IN". HET TIJDVAK 18*3— 1013. Onder dezen titel is vanwege de Directie van den Landbouw een lijvigboekwerk verschenen. In .het Voorwoord zegt "de Directeur-Generaal, P. van Hoek, o.m.„De herdenking van het' fcif, dat 100 jaren geleden Nederland zijn onafhankelijkheid heeft herkregen, deed (het denkbeeld rijzen, in een afzonderlijk uit te geven geschrifl de ontwikkeling van den landbouw in dat 100-jarig tijdvak te hoek te stol len. Met het oog daarop werd aan verschillende des kundigen in den land© verzocht voor een zoodanig ge denkschrift bijdragen te leveren, aan welk verzoek door allen welwillend werd' voldaan. Het langs dezen ontstane boekwerk, waarvan de verschijning door ver schillende omstandigheden ecnigszins vertraagd is maakt er allerminst aanspraak op, een volledig geschiedkundig relaas te vormen "van al hetgeen in de laatste 100 jaren op landbouwgebied Is voorgevallen. Het beoogt slechts de ontwikkeling van den landbo'uw in zijn ver schillende vertakkingen in hoofdlijnen weer te geven." „Bij de samenstelling der verschillende hoofdstakken is gebleken, hoe nuttig het zou zijn, indien ervaren practische landbouwers in verschillende doelen des lands op gevorderden leeftijd zich neerzetten tot hal opteekenen van hunne herinneringen omtrent de econo mische ontwikkeling hunner omgeving. Juist zoodanige persoonlijke herinneringen geven dikwijls een beteren kijk op hetgeen er onder de bevolking op liet land1 leeft dan oïficieele rapporten en slalis'ieken." Het boek is wederom uitgegeven bij Gebr. J. on H. van La'ngenhuijsen te 's-Gravenhage en door den bock handel te betrekken. Belangstellenden raden we de ken nisname ten zeerste aan. Het kan natuurlijk niet van ons verwacht worden, dat wij dit werk in zijn geheel voor onze lezers be spreken. De toch al zeer beknopte behandeling der zaken laat dit moeilijk tb©. Het 'eerste gedeelte van het werk echter zullen we naar onze beste krachten ln deze rubriek behandelen. Dit bevat een algemeen overzicht dier economische geschiedenis van Neder land: jp betrekking tot den landbouw van 18131913. Dit gedeelte is .bewerkt door Dr. II. Blink en S. Koenen. De hierin behandelde geschiedenis is voor een „overzichtelijke behandeling verdeeld in 5 tijdper ken en wel het eerste tijdperk svan ongeveer 1750 tol 1820, het tweede eindigende 1850, de volgende resp. in 1878, 1895 en 1913. Het laatsle tijdperk loopt tot het heden en vormt dus nog geen afgesloten geheel. We zullen dan eerst iets mededeelen uit het tijdperk 1750—1820. In den aanvang van dit tijdperk, het midden van Bertrand stormd© ln die grootst© opgewondenheid! binnen. Napoleon keek verschrikt, naar haar doodsbleek gelaat. „Wat scheelt u, gravin? Is er een ongeluk gebeurd?" ..Sire, wij zijn allen verloren zijn, gevangen en worden ln de verbanning gesleept", snikt© d© gravin: ln haar vertwijfeling. ZIJ wierp zich voor den keizer op den grond' en wrong.zich de banden. Tiaar dicht, ziwart haar viel 'n half losgeraakt,© vlechten over haar wit kleed. „Stel u toch wat gemist, wij: weten nog niets posi tiefs," fluisterde Gourgan.d haar ongeduldig in het oor., „Maak Zljnef Majesiteït) toch niet zulk1, een, scène." „Ik heb niet geweten. da,t wij zulk een verschrik kelijk lot moesten dealen,", schreeuwde de gravin, met haar gillend© stem. „Anders had ik mljin man niet laten meegaan. Mijn anm© kinderen! Wat moet er van haar worden?" „Wat hebt u dan wqI gehoord?" „Het staat immers in alle Engelsch© bladen,- Wij worden naar Sint Helena gesleept. God mijn God dat verdraag ik niet." „Breng haar weg," riep de keizer grof. „Dat ge jammer kan ik niet hooren. Waar Is Bertrand'? Waarom houdt hij mij dl© dwaze vrouw niet van het lijf?" Gourgand nam de gravin mat geweld ln zijn af men om haar naar buiten, te dragen, maar zij rukte zich met geweld los, liep als een opgejaagd wild het dek op eh sprong over de borstwering. Tot haar geluk bleef haar japon agn een uitste kenden baak hangen. Gourgand en een matroos sprongen vlug toe en, droegen haar nu naar haar kajuit. Graaf Bertrand was biuiten zichzelf toen hij van dit voorval hoorde. Hij liep (het eerst naar d©n kei zer om om zijn vergiffenis te smeeken, maar werd door Napoleon al zeer ongenadig ontvangen- De keizer liet zich juist de Engelsche couran ten voorlezen door Las Cases. In elk der couran ten stond behalve de noodig© smaad' op zijn persoon, het vermoeden, dat Napoleon als krijgsgevangen© on der Kngelands toezicht naar Sint Helena gebracht zou worden. De keizer balde de couranten woeidend in, zijn han den Ju elkaar. „Ik ga niet! Ik ben geen gevangene. Niemand heeft het recht mij mijn vrijheid te ontne men. Het is tegen all© wet en volkenrecht in, zooals de T8f» eeuw, WRr*?i fï&ntfcl <?w RÜVCrfiiïft? in &U0 •westen hun bloeitijd reeds voorbij. De handelsgeest wa» verslapt d* '"«tip msH© on de vette buit "van vorige gesiachfénscheepsbouw en"an dere. dergelijke met den. handel nauw verbonden In dustrieën .dommelden in. Techrtisch ea wetenschap pelijk kwamen onze handel, nijverheid en scheepvaart i achteraan sukkelen. Dit was geen algemeen verschfjn- j sol in geheel Europa, integendeel andere volken waren in opbloei en drongen ons steeds meer terug, i Anders stond het echter met den landbouw. Sedert 1750 zag men, dat in Nederland de toestand van den landbouw verbeterde en hoe langer hoe meer zich een zelfstandige boerenstand vormde. Door den groolcn financtéelen nood, waarin door en na den Franschcn tijd vele eigenaars van landerijen verkeer den, kwam heel veel land onder den hamer en wenden onderscheiden pachters eigenaars der landhoeven. Daar bij kw%jn, dat de producten een goeden prijs opbrach ten. Dit vond zijn oorzaak in den stijgenden afzet v©,n Nederland in Engeland en andere landen, waar de nijverheid zich steeds meer ontwikkelde, terwijl daar naast de talrijke, buiten Nederland gevoerde oorlogen het tekort aan arbeidskrachten aldaar steeds vergrootte wat ten koste ging der productie en derhalve ïert voordeel© van onzen uitvoer. De iaren van 1798—1814 waren voor den landbouw dan óok bepaald voordeelig. Na den val van Napoleon, toen de rust in Europa terugkeerde, 'bleef deze voor onzen landbouw gunstige toestand nog zoolang voortduren, totdat d© normale verhoudingen in het buitenland wederom waren weer gekeerd'. Daar kwbiu men weer langzamerhand op krach ten, de productie steeg weer en zoo zien we, dat on geveer 1817-—-1818 vrij plotseling nog de ommekeer kwam. Met djt keerpunt eindigt het eerste tijdperk van 1750* een tijdperk, dat in liet algemeen gunstig voor den landbouw, ln tegenstelling met de andere takken yan volksbestaan, kon worden genoemd, waarin een stijgende ontwikkelingslijn kan worden gevolgd, die bij ongeveer 1§17 plotseling afbreekt. In dit tijdperk verbeterde de landbouw ook technisch in vele opzichten en werd reeds meer dan vroeger dooi welonscluippelijke invloeden behecrscht. Het nu volgend tijdperk, in afgeronde getallen uit gebakend tusschen de jaren 1820 eji 1850, in andere landen voor den landbouw in zHn geheel Ongunstig te noemen, was van uiteenloopenden aard voor onzen boerenstand, al naar den aard 'van het bedrijf. Terwijl het een gunstige periode was voor <Ien veeboer cn en zuivelberekicr, was het veel minder gunstig voor den akkerbouwer. In verband hiermede is dit tijdperk gekenmerkt door een reeks van maatregelen van be sehermende handelspolitiek ten bate van de graantelcnde boeren. Gemis aan energie en Initiatief cn in plaats daarvan in de slechtste perioden een herhaald beroep op dc „steunende" regeering waren hiervan de onver mijdelijke gevolgen. In 1822 werden de reeds bestaande graanrechten belangrijk verhoogd. Het recht op tarwe steeg tot f 7.50, van rogge tot f 5 per last. Twee jaar later waren deze rechten reeds resp. f 24 en f 15 en voor gerst en haver resp. f 12 en f 7 per last. Tij dens den Belgischen opstand, n.I. in 183Ó, vielen de rechten weder tothet peil van 1822 terug, echten slechts voor 66n jaar. De regeering zat tusschen de om bescherming roepende graantclers en de consu menten, clie dit voor een deel in het duurdere brood betaalden. Na allerlei wisselende maatregelen, die echter steeds weer door 'de opkomende vrijhandelsdenkbeelden wer den behcerscht, bleef ten slotte in 1847 een laag recht bestaand. 'Na den mislukten aardappeloogst door de -1845 plotseling met grooto hevigheid - optredende aardappelziekte, waarvan zelfs z.g.n. ,*aa'ixIappeiproe- ven" het gevolg waren, was de periode van bescherming yan den graanbouw afgeloopem.' In 1S53 werden de rechten wederom .verlaagd en in 1877 geheel opgeheven, nadat in 1855 ook de accijnsen op het gemaal waren afgeschaft. Hoe stond het nu met de veehouders en met onze zuivelproductie. Door de uitstekende hoedanigheden, van onze zuivel, vooral van de boter, waren onze naburen, in het bijzonder dc Engelschen, onze gere gelde klanten. Omstreeks 1830 leverde Nederland on geveer drievierde van de boter, die in Engeland werd ingevoerd. Ook slachtvee leverden we naar dit land, vooral toen in 1843 de aldaar bestaande tarieven verlaagd werden. De waarde van onzen invoer in Engeland) steeg toen van 15 millioon in 1815 tot 34 miJIioön gulden in 1849, waarvan tweederde'bestond uit land bouwproducten. Het opkomen van het vrijhandelssfelsel ook in En geland is ons land zeer ten goede gekomen. Door dat dit land tegelijkertijd zich steeds meer tot industrie land ontwikkelde, was Nederland aangewezen op de levering van viecsch cn zuivel cn steeds meer ook van de producten van onzen landbouw. Dit mede in verband gebracht met de weer Iets oplevende graan prijzen, doordat de overdadige aanvoer" uit de nieuw gekoloniseerde streken van Zuid-Rusland wederom tot het noraiale was teruggekeerd!, verklaart voldoende, dat 1850 in menig onzich't voor onzen landbouw een groote kentering bracht. -HARDERWIJK". Als men d'e Harderwijker bokking uitzondert, staan de producten van dit Geldersch stadje niet bijster hoog aangeschreven. men mij nu behandelt." Hij wierp zich in, den hoek van de smalle sofa en, sloeg zich met de gebald© vuist, voor het voorhoofd. Las Cases en Bertrand liepen Btül de kajuit uit. De keizer sloot zich op en liet niemand meer bin nen. Onder d© Engelsche matrozen en solda,töni ging het gerucht rond, dat hij' zichzelf had' vergiftigd. Een verschrikkelijke dog. Graaf Beltrand zat aan het bed van zijn vrouw, die geheel bulten zinnen tb een harde fcootrt» lag. De scheepsdokter constateeaid© een n'et ongevaarlijke hersensch udiding. Bertrand was gewoonweg vertwijfeld over de Ziek te zijner vrouw. Zou hij' haar levend, naar Sint Helena brengen,? En hoe zou hij haar daar in leven kumi6n houden, Ols a'leen het bericht van 1'n deze verbanning te moeten leven haar tot waanzin, bracht? Ook de andere he'eren van het gevolg waren door de slechte berichten en de toestand van den keizer zeer terneergedrukt. Een elk hunner poogde toegang tot hem te krijgen, maar de keizer opende niet en wees eindelijk Montholon zoo bajsoh terug, dat niew mand het meer waagde om aan de gesloten deur te kloppen. Do eenige van allen, dte niet de minste erg in deze ellen.de scheen te hebben wias de gravin Montholon. Zij zat behaaglijk in haar schommelstoel, waarboven zij zeer handig haar roodzijden zonnescherm had. be vestigd, opdat zij: geen laat van de zon zou hebben. Haar klein meisje stond op haar schoot 6n had de armpjes om den, hal» van haar moeder geslagen- De kleine lachte vriendelijk tegen Gourgand. Zijn schitterende uniform beviel haar blijkbaar. Gour gand kon zijn blikken niet van dit bekoorlijke beeld losmaken. Ee,n, schrijnen de smart grijpt hem aan.. ClaJre! Zoo ha,d ook zij eenmaal naast hem kunnen zitten, zijn kind op haar schoot houdend- Wat had hij met zijn volgen van den keizer toch voel verloren. „Gaat u toch wat hij ors zitten- baron Gourgand." Gravin Montholon nam haar sjaal en een stuk speelgoed van de bank naast haar weg. „Zet toch zulk een verdrietig gezicht niet." „Ik bewonder uw goed humeur gravin. U verdraagt de gedachte van onze verbanning naar Sint Helena met waren heldenmoed, zooals het schijnt-". Gravin Montholon liet haar kindje dansen. De kleine kraaide het uit van. plezier. „Ja, wat helpt ons het jammeren? En bovendien, dat doet de arme Ber trand wel voor mij, Wanneer de keizer mij om raad Scflü F sdira! »t vcwechleo en dc menjchen, i*> vn'vr Hardcrwilk Kwlfon-Tfn «"hailS iü dc oogón van bet publiek van een kwart eeuw geleden precies gelijkwaardig aau degenen, die volgens een nog oudere spreekwijze „opgroeiden voor .galg txx Het kan zijn, dat die reputatie van het kleine stadje volstrekt nie: verdiend is. Wij welen h'ct niet. Zeker fs, dat hel verhaal van den Franschen automobilist en. zijn gezelschap, waarover dezer dagen de kranten 7/k> vol staan, omtrent hetgeen hem te Harderwijk over komen is, zeker niet strekken kan om den naam van hel stadje te verhoogen. Uitjouwen, schelden, mishandelen... 'alleen omdat een Franschman geen Harderwijksch spreekt en ver staat en omdat de mode in de Rue de la Palx een andere is, dan in de /Donkerstraat, het is geen vleiend getuigenis dat de heer Jules Romaln van onze mede- Nederlanders geeft. En, als het werkelijk zoo Is toe gegaan als hij mededeelt, heeft hij groot gelijk zich! te beklagen. In zijn plaats had iedereen hetkeltjdio tedaan en misschten was menigeen wel feller opgetro- en cn. zijn eiganrechter geweest. Nu wil het ons toeschijnen, dat zijn proza wat al te veel op effect berekend Is. Men vliegt zelfs ln Harderwijk! in bijzijn van honderd getuigen geen dame (door twee heeren vergezeldj 'naar dc keel om haar te Ty.orgen. Zelfs al hebben de h'eereu aan een paar van de brutaalste rakkers een oorvijg gegeven. En gesteld, dat een visschèr dat zou doen* dan gaat de bcg3lciden.de heer (met een revolver og zak nota bcii6) >iiet ■fb.ei m de ©ogen de omstanders cm huig smwLcü. Bo, wadi en laat zoo'n veertig-jarig visschtr,-.vn „UuUt ia trui", „zoo'n beest" zich nieL uit zijn handen rukken, wat iyj er eqpmatd ia beet beeft. Of hst eea of het ander Is schromelijk" overdrevca. Wij gdooven graag dat de verschijning der Fmn- schen, met vlaggetjes cn aangedirktals... Franschc automobilisten, op Paaschzonaag in Harder>v?ik op zien 'gebaard! zal hebben. Nog meer opzien, cfcrn pp gewon© dagen in de andere kleine gaf en, Waar zij vertoefden. Dat ligt tn den aard der zaak. In stadj' s als deze. waar een onbekend gezicht reeds ajs een soort gebeurtenis wprdi beschouwd, moeten natuur lijk drie vreemden op Zondag het publiek wei voorkomen als oen uitgezocht soort van amusement. Iets anders hebben zij qlet. Door de weeks visscher, eventueel 's hachts „spe ten" Zondags naar de kerk en daarna zich verve len tot hei tijd wordt om te eten, weer naar de kerk te gaan pf te slapen. Dat in zoo'n dorp op Zondag een droeve geest van verveling hangt, een doezelstemming ook van biertjes en bittertjes... het kan moeilijk anders. Het allerge ringste voorval: een pet die afwaait, een kip tc water, do nieuwe hoed, die Annemie ln de kerk op hr.<f* Is op zoo'n Zondag een redding. Aanleiding om le praten, tc lachen, te joelen. Alleen de verveling, die over zoo'n plaatsje hangt, is reeds een zielkundige verkla ring let welgeen verontschuldiging voor zop'n relletje. Bewijs daarvoor ls bovendien dat dergelijke voorvallen bijna uitsluitend des Zondags voorkomen. Jaren geleden toen de fietsen ms Lp zwang kwamen, herinneren wij on3, waren 'ér hijna iedcren 'Zondagavond! kloppar tijen in RIjsoord, tusschen Dordt en Rotterdam, wiel rijders waren er ^hun leven niet zeker". Een boer, die niet verkiest 'uit le wijken* het er op toelegt aan gereden te worden* en bij de geringste botsing ruzie en.... kloppeö. Door ae week reed Inen er kalm cn onge3tooitl. Niemand ifam notitie van den wielrijder. Maar als Zondigs een. belletje tjlnkelde.of een hoörnsignaai klonk, waren jJe poppen aan het dansen. Tegenwoordig, nu het rijwiel er is, half RIjsoord fietst, neemt men van auto of vliegmachine geen nota meer, al was het viermaal Zondag. Nu izoekt toen elders zjjn vermaak in plaats van verveeldi tegen een hek te hangen* wachtend of cr iets gebeuren kal. Verveling vooral op. Zondag Verklaart* veel. Doch lang niet alles. Wij Jjebben hier te maken met een algemeen ver schijnsel. Volstrekt piet met iets specifiek kleine staefceh of iets Nederlandsch'. Dat hier te Harderwijk dit algemeen verschijnsel een betreurenswaardig acute vorm heeft aangenomen is wel zeker. Evenals dat djt stadje zich dienaangaande verheugt in een onaangename reputatie. Daartegen moet natuurlijk worden ingegaan. Of men dit op harde wijze wil doen, dan we' door het publiek beter op le voeden, valt niet gemak kelijk- uit te maken. Vooral niet omdat pogingen in beiae richtingen zonder veel resultaatblijven. Zelfs in steden waar wcf eens meer vreemdelingen komen, trekt een vreemde hf iemand die exentriek ge kleed' is de publieke aandacht. Zooherinneren wo ons, een week'of wat geleden, in een correspondentie van een der groote Nederlanasch'e bladen de beschrij ving te hebben gelezen van een modegek, een heer die een Ier zijde gespleten pantalon 'droeg, waardoor zijn sokken geheel zichtbaar waren. Hel manneke werd zoo door het straatpubliek gehoond, dat hij ln een auto moest verdwijnen. Dat gebeurde niet in een dorp, dochf in de wereld stad Londen, Üie ons Nederlanders, of we lid of donateur zijn yan -do Tucht unie ja dan neon, steeds vroeg, zou ik hem aanraden haar dadelijk naar Frankrijk terug te zonden." „D© keizer «*u graaf Bertrand te zeer missen." „Misschien. Maar Bertrand 1» ook zeer verdrietig on men moeit toch alle» doen om den keizer óp to yroolljken. Kijk daar zijn mijn man. en de hertog van Rovigo en. Baliemand. Sedert de Engelsch.© cou ranten hier binnen zijn gekomen ls er niets meer met hen aan te vangen. Er schijnt nogal wat onaange naams ln te staan. Ik wil het niet ©ens weten om mij' daardoor mijn goeden luim niet te laten beder ven." De hertog van Rovigo hief het hoofd op. Hij legde de courant op .tafeL „De berichten zijn van daag al zeer belangwekkend, tenmtnete voor mij", merkte bij rustig op. ,Jk laa zooeven rnjju, doods oordeel. „Wat?" Gourgand gTeep driftig naar de courant. Gravin Montholon lachte.; „Neen, maar dat i» origi neel. Wat is u komiek, hertog! Werkelijk, dus uw doodsoordeel. Maar dat beteekent niemendal. U keert Immers niet naar Frankrijk terug." „.Wanneer de Engc-lschen, mij niet uitleveren. MtJ blijft dus de keus tusschen Sint Helena en het schavot. Ik dank dit oordeel natuurlijk aan mijn vriend Fouehé. Hij heeft het mij nooit kunnen ver geven, dat. ik in zijn plaats politieminister werd. Hij geloofde steeds dat ik tegen hem intrlgueerd© en nu wreekt hij: zich." „Jawel. De keizer heeft gelijk gehad toen hij een maal zeide: men vindt Fouché's voet in eiken pan toffel." „Goeden morgen ik ga wat eten. Mij is het be richt ln die courant toc-h wat op de maag geslagen." De hertog stond ©P en Wep nadenkend naai" hei ach terdek van het schip. „Ney is ook gevangen genomen. "Men heeft hem op zijn vlucht herkend aan de kostbare Egyptische sabel die hij eens van Napoleon had gekregen. Hij is naar Parijs gebracht. Daar zal men, wol kort pro ces met hem maken." zei de Gourgand bewogen. „Wanneer hij veroordeeld wordt, is niemand an ders daarvan schuld dan zijn vrouw," riep de gravin Montholon, „Hnar eerzucht dreef hem steeds voor waarts." „Ik dacht dat u met mevrouw Ney zeer bevriend waart," zeide Gourgand verbaasd. „Ach damesvFiaud&chap." Gravin Montholon stond op. „Mijn kindje moet sla pen. Ik wil iook eens even naar gravin Bertrand kij-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1914 | | pagina 5