Schaper Courant.
Jac. Met
(if
fH
0
m
tt
0
0
0
0
s
Hf
flp
fff
De Adjudant des Keizers.
Huismoeders.
De dingen om ons heen.
ZATERDAG 6 JUNI 1914.
57ste Jaargang No. 5390.
TWEEDE BLAD.
Dam-Rubriek.
EEN SLAGZET VAN FABRE.
Zwart.
c.
m
Stand' zwart, 15 schijven op: 3. 7, 8, 9, 10, 13,
14, 16, 17, 19, 20, 21, 24, 23, 26 en 27.
Stand wit, 15 schijven op: 28, 30, 22 tot 38. 40,
43, „45, 47 tot 50.
Bovenstaande stand is uit 'een partij, gespeeld' tus-
schon do hoeren Marius Fabre, uil Marseflle, tegen
den hoer Lippmann, van de Parijsche Damclub.
De heer Fab're deed hierin den volgenden zet, die
hem een schijf winst opleverde;
1. Wil: 28—23. Zwart: 19 39.
2. 30 19. M 13 24.
3. 37 31. 26 28.
4. 34—29. 24 42.
5. 48 37. 39 48.
6. 37—32. 28 37.
7. 40—34. 48 30.
8. 35 42.
Een negenklapper I
„Le Bavard", die eveneens dezen zet publiceerde,
noemde den slag niet ten onrechte een record'.
Stand zwart. 5 schijven op: 19, 25. 26, 27 en 36.
Stand wit, 5 schijven op 12, 30, 3o 37, 42 en 47.
1. Wit: 12— 7. Zwart: 25 34.
2. 7—2! 19—23 gedw.
3. 2—16! 27—31 gedw.
Op 3641, volgt wit 16:25, zwart 41:32, wit
4237, zwart 32:41, wit 4736 en wfrit.
4. Wit: 16— 7. Zwart: 23—28.
Op 23—29, wit 37—32, zwart 31-37, Wit 32:41
zwart 2933, wit 740 en wint.
5. Wit: 7—40. Zwart: 28—32.
Op 2833, wit 4049 en wint.
FEUILLETON.
17.
Napoleon, monsterde de Engelsche kust en keek met
groote belamjgsteLMng naar de veradhtUienide manoeu
vres der schepen.
Na kort oponthoud werd de rei» naar Ply-moutjh
voortgezet.
In de haven van Flymauth werden twee schepen,
zeilvaardig gemaakt die vlug: naderden.
Dicht naast de Belleropihon gtuigen, zij voor an
ker, elk aa» een, zijde.
„Wat mag dat beteekenen?" vroeg Napoleon,.
Kapitein Mattend scheen wat verlegen. „Het ge>-
eohledde op bevel van, den, admiraal," antwoordde
hij ontwijkend.
„Ik wen»oh dop adlmlraal te spreken," gelastte
Napoleon uit de hoogte. „Stuur direct een boodschap
per naar hem."
„Dat is reeds geschied. De admiraal zaj wel) spoe
dig verschijnen."
Napoleon bemerkte heel goed dat de kapitein, het
vermeed hem met zijn titel aan te spreken,. Hij keek
boos en een, onaangenaam gevoel maakte zich van
hem meester.
„Sire, Gourgand' is t?ruggeikeerd." Dei hertog van
Rovigo stormde bulten adem de kajuit binnen waar
in Napoleon, zich had teruggetrokken
„Wat Gourgand. Men heeft hem dus djen "brief
niet willen late,n overbrengen? Dat i» een slecht
teeken."
Dicht achter den hertog verscheen Gourga.n|d. „Sire,
men heeft on» bedrogen,!" rie.pi bij ontsteld. Nog eer
Napoleon Iets had kunnen, vragen, gl(n)g hij voort: „Ka
pitein SartorJus nam mij, op bevel van MaltJamd aan
boord van zijn, korvet. Wij, gingen weg en, liepen,
gisteravond' de haven, vap, Plymouth binnen. Kapi-
tien Sartor lus die mij stoeide in, het geloof had ge
laten dat hij mij n,aar jponden zou brengen, zette zijn
booten uit. Hij. weigerde echter mij. mede te nemen,.
Ik stond er op admiraal Keith te spreken. M.en wqes
mij af. Ik ©lachte op eigen houtje te mogen vertrek
ken. Het werd mij eveneens beslist geweigerd. Wij
hebben on» ln Maltland leelijk vergist."
Voor dat dq keizer kon, antwoorden werd plotse
ling de kaJutodaur opengestooten, en de gravin
6. Wit: 37; 28, ZwartrSl—37.
7. 42 31. 26 37.
En thans komt dc zot van wit, waarop, dit systeem
van winnen geheel berust.
8. Wit: 40—29.
Niet 4023, want dan maakt zwart door 3641
en 3742, remise.
8. Zwart: 3742.
Gedwongen, want 3641 verliest op slag, zwart
3741, wit 2923, zwart 41—46, wit 23—1 en wint.
9. Wit: 47 38. Zwart: 36—41.
10.. 3833 en wint als -volgt
10. Zwart41—47 A.
11. Wit; 2915 en wint.
10. Zwart: 4148.
11. Wit: 29—23. 46—41.
12. 23— 5.
©ARROSSERIEFABRIKANT, ALKMAAR.
Vertegenwoordiger der beroemd©
^>exvx- en ©3et\an&«^w\omoV\e\en.
Levert alle soorten Carrosserieën, desgewensoht op
elk verlangd Chassis.
Een gebruikte PROEFWAGEN billijk te koop.
TELEFOON 572.
Het gebruik
gegarandeerd giftvrij enmillc
onder rijkscontrole,
waarborgt Uw gozin
goedo gezondheid.
HOLLANDSCH
IJZERM AG AZIJN
v.h. M. DE WILD,
ALKMAAR.
Grepen uit Land- en Tuinbouw.
DE 'N U DERLANDSCHD LANDBOUW IN". HET
TIJDVAK 18*3— 1013.
Onder dezen titel is vanwege de Directie van den
Landbouw een lijvigboekwerk verschenen.
In .het Voorwoord zegt "de Directeur-Generaal, P.
van Hoek, o.m.„De herdenking van het' fcif, dat
100 jaren geleden Nederland zijn onafhankelijkheid
heeft herkregen, deed (het denkbeeld rijzen, in een
afzonderlijk uit te geven geschrifl de ontwikkeling van
den landbouw in dat 100-jarig tijdvak te hoek te stol
len. Met het oog daarop werd aan verschillende des
kundigen in den land© verzocht voor een zoodanig ge
denkschrift bijdragen te leveren, aan welk verzoek
door allen welwillend werd' voldaan. Het langs dezen
ontstane boekwerk, waarvan de verschijning door ver
schillende omstandigheden ecnigszins vertraagd is maakt
er allerminst aanspraak op, een volledig geschiedkundig
relaas te vormen "van al hetgeen in de laatste 100
jaren op landbouwgebied Is voorgevallen. Het beoogt
slechts de ontwikkeling van den landbo'uw in zijn ver
schillende vertakkingen in hoofdlijnen weer te geven."
„Bij de samenstelling der verschillende hoofdstakken
is gebleken, hoe nuttig het zou zijn, indien ervaren
practische landbouwers in verschillende doelen des
lands op gevorderden leeftijd zich neerzetten tot hal
opteekenen van hunne herinneringen omtrent de econo
mische ontwikkeling hunner omgeving. Juist zoodanige
persoonlijke herinneringen geven dikwijls een beteren
kijk op hetgeen er onder de bevolking op liet land1
leeft dan oïficieele rapporten en slalis'ieken."
Het boek is wederom uitgegeven bij Gebr. J. on H.
van La'ngenhuijsen te 's-Gravenhage en door den bock
handel te betrekken. Belangstellenden raden we de ken
nisname ten zeerste aan.
Het kan natuurlijk niet van ons verwacht worden,
dat wij dit werk in zijn geheel voor onze lezers be
spreken. De toch al zeer beknopte behandeling der
zaken laat dit moeilijk tb©. Het 'eerste gedeelte van
het werk echter zullen we naar onze beste krachten
ln deze rubriek behandelen. Dit bevat een algemeen
overzicht dier economische geschiedenis van Neder
land: jp betrekking tot den landbouw van 18131913.
Dit gedeelte is .bewerkt door Dr. II. Blink en S.
Koenen. De hierin behandelde geschiedenis is voor
een „overzichtelijke behandeling verdeeld in 5 tijdper
ken en wel het eerste tijdperk svan ongeveer 1750 tol
1820, het tweede eindigende 1850, de volgende resp.
in 1878, 1895 en 1913. Het laatsle tijdperk loopt tot
het heden en vormt dus nog geen afgesloten geheel.
We zullen dan eerst iets mededeelen uit het tijdperk
1750—1820.
In den aanvang van dit tijdperk, het midden van
Bertrand stormd© ln die grootst© opgewondenheid!
binnen.
Napoleon keek verschrikt, naar haar doodsbleek
gelaat. „Wat scheelt u, gravin? Is er een ongeluk
gebeurd?"
..Sire, wij zijn allen verloren zijn, gevangen en
worden ln de verbanning gesleept", snikt© d© gravin:
ln haar vertwijfeling.
ZIJ wierp zich voor den keizer op den grond' en
wrong.zich de banden. Tiaar dicht, ziwart haar viel
'n half losgeraakt,© vlechten over haar wit kleed.
„Stel u toch wat gemist, wij: weten nog niets posi
tiefs," fluisterde Gourgan.d haar ongeduldig in het
oor., „Maak Zljnef Majesiteït) toch niet zulk1, een,
scène."
„Ik heb niet geweten. da,t wij zulk een verschrik
kelijk lot moesten dealen,", schreeuwde de gravin,
met haar gillend© stem. „Anders had ik mljin man
niet laten meegaan. Mijn anm© kinderen! Wat moet
er van haar worden?"
„Wat hebt u dan wqI gehoord?"
„Het staat immers in alle Engelsch© bladen,- Wij
worden naar Sint Helena gesleept. God mijn God
dat verdraag ik niet."
„Breng haar weg," riep de keizer grof. „Dat ge
jammer kan ik niet hooren. Waar Is Bertrand'?
Waarom houdt hij mij dl© dwaze vrouw niet van
het lijf?"
Gourgand nam de gravin mat geweld ln zijn af
men om haar naar buiten, te dragen, maar zij rukte
zich met geweld los, liep als een opgejaagd wild het
dek op eh sprong over de borstwering.
Tot haar geluk bleef haar japon agn een uitste
kenden baak hangen. Gourgand en een matroos
sprongen vlug toe en, droegen haar nu naar haar
kajuit.
Graaf Bertrand was biuiten zichzelf toen hij van
dit voorval hoorde. Hij liep (het eerst naar d©n kei
zer om om zijn vergiffenis te smeeken, maar werd
door Napoleon al zeer ongenadig ontvangen-
De keizer liet zich juist de Engelsche couran
ten voorlezen door Las Cases. In elk der couran
ten stond behalve de noodig© smaad' op zijn persoon,
het vermoeden, dat Napoleon als krijgsgevangen© on
der Kngelands toezicht naar Sint Helena gebracht zou
worden.
De keizer balde de couranten woeidend in, zijn han
den Ju elkaar. „Ik ga niet! Ik ben geen gevangene.
Niemand heeft het recht mij mijn vrijheid te ontne
men. Het is tegen all© wet en volkenrecht in, zooals
de T8f» eeuw, WRr*?i fï&ntfcl <?w RÜVCrfiiïft? in &U0
•westen hun bloeitijd reeds voorbij.
De handelsgeest wa» verslapt d* '"«tip msH© on de
vette buit "van vorige gesiachfénscheepsbouw en"an
dere. dergelijke met den. handel nauw verbonden In
dustrieën .dommelden in. Techrtisch ea wetenschap
pelijk kwamen onze handel, nijverheid en scheepvaart
i achteraan sukkelen. Dit was geen algemeen verschfjn-
j sol in geheel Europa, integendeel andere volken waren
in opbloei en drongen ons steeds meer terug,
i Anders stond het echter met den landbouw. Sedert
1750 zag men, dat in Nederland de toestand van
den landbouw verbeterde en hoe langer hoe meer
zich een zelfstandige boerenstand vormde. Door den
groolcn financtéelen nood, waarin door en na den
Franschcn tijd vele eigenaars van landerijen verkeer
den, kwam heel veel land onder den hamer en wenden
onderscheiden pachters eigenaars der landhoeven. Daar
bij kw%jn, dat de producten een goeden prijs opbrach
ten. Dit vond zijn oorzaak in den stijgenden afzet v©,n
Nederland in Engeland en andere landen, waar de
nijverheid zich steeds meer ontwikkelde, terwijl daar
naast de talrijke, buiten Nederland gevoerde oorlogen
het tekort aan arbeidskrachten aldaar steeds vergrootte
wat ten koste ging der productie en derhalve ïert
voordeel© van onzen uitvoer. De iaren van 1798—1814
waren voor den landbouw dan óok bepaald voordeelig.
Na den val van Napoleon, toen de rust in Europa
terugkeerde, 'bleef deze voor onzen landbouw gunstige
toestand nog zoolang voortduren, totdat d© normale
verhoudingen in het buitenland wederom waren weer
gekeerd'.
Daar kwbiu men weer langzamerhand op krach
ten, de productie steeg weer en zoo zien we, dat on
geveer 1817-—-1818 vrij plotseling nog de ommekeer
kwam. Met djt keerpunt eindigt het eerste tijdperk
van 1750* een tijdperk, dat in liet algemeen gunstig
voor den landbouw, ln tegenstelling met de andere
takken yan volksbestaan, kon worden genoemd, waarin
een stijgende ontwikkelingslijn kan worden gevolgd, die
bij ongeveer 1§17 plotseling afbreekt.
In dit tijdperk verbeterde de landbouw ook technisch
in vele opzichten en werd reeds meer dan vroeger dooi
welonscluippelijke invloeden behecrscht.
Het nu volgend tijdperk, in afgeronde getallen uit
gebakend tusschen de jaren 1820 eji 1850, in andere
landen voor den landbouw in zHn geheel Ongunstig
te noemen, was van uiteenloopenden aard voor onzen
boerenstand, al naar den aard 'van het bedrijf. Terwijl
het een gunstige periode was voor <Ien veeboer cn
en zuivelberekicr, was het veel minder gunstig voor
den akkerbouwer. In verband hiermede is dit tijdperk
gekenmerkt door een reeks van maatregelen van be
sehermende handelspolitiek ten bate van de graantelcnde
boeren. Gemis aan energie en Initiatief cn in plaats
daarvan in de slechtste perioden een herhaald beroep
op dc „steunende" regeering waren hiervan de onver
mijdelijke gevolgen. In 1822 werden de reeds bestaande
graanrechten belangrijk verhoogd. Het recht op tarwe
steeg tot f 7.50, van rogge tot f 5 per last. Twee jaar
later waren deze rechten reeds resp. f 24 en f 15
en voor gerst en haver resp. f 12 en f 7 per last. Tij
dens den Belgischen opstand, n.I. in 183Ó, vielen de
rechten weder tothet peil van 1822 terug, echten
slechts voor 66n jaar. De regeering zat tusschen de
om bescherming roepende graantclers en de consu
menten, clie dit voor een deel in het duurdere brood
betaalden.
Na allerlei wisselende maatregelen, die echter steeds
weer door 'de opkomende vrijhandelsdenkbeelden wer
den behcerscht, bleef ten slotte in 1847 een laag recht
bestaand. 'Na den mislukten aardappeloogst door de
-1845 plotseling met grooto hevigheid - optredende
aardappelziekte, waarvan zelfs z.g.n. ,*aa'ixIappeiproe-
ven" het gevolg waren, was de periode van bescherming
yan den graanbouw afgeloopem.'
In 1S53 werden de rechten wederom .verlaagd en in
1877 geheel opgeheven, nadat in 1855 ook de accijnsen
op het gemaal waren afgeschaft.
Hoe stond het nu met de veehouders en met onze
zuivelproductie. Door de uitstekende hoedanigheden,
van onze zuivel, vooral van de boter, waren onze
naburen, in het bijzonder dc Engelschen, onze gere
gelde klanten. Omstreeks 1830 leverde Nederland on
geveer drievierde van de boter, die in Engeland werd
ingevoerd. Ook slachtvee leverden we naar dit land,
vooral toen in 1843 de aldaar bestaande tarieven verlaagd
werden. De waarde van onzen invoer in Engeland)
steeg toen van 15 millioon in 1815 tot 34 miJIioön
gulden in 1849, waarvan tweederde'bestond uit land
bouwproducten.
Het opkomen van het vrijhandelssfelsel ook in En
geland is ons land zeer ten goede gekomen. Door
dat dit land tegelijkertijd zich steeds meer tot industrie
land ontwikkelde, was Nederland aangewezen op de
levering van viecsch cn zuivel cn steeds meer ook
van de producten van onzen landbouw. Dit mede in
verband gebracht met de weer Iets oplevende graan
prijzen, doordat de overdadige aanvoer" uit de nieuw
gekoloniseerde streken van Zuid-Rusland wederom tot
het noraiale was teruggekeerd!, verklaart voldoende,
dat 1850 in menig onzich't voor onzen landbouw een
groote kentering bracht.
-HARDERWIJK".
Als men d'e Harderwijker bokking uitzondert, staan
de producten van dit Geldersch stadje niet bijster hoog
aangeschreven.
men mij nu behandelt."
Hij wierp zich in, den hoek van de smalle sofa en,
sloeg zich met de gebald© vuist, voor het voorhoofd.
Las Cases en Bertrand liepen Btül de kajuit uit.
De keizer sloot zich op en liet niemand meer bin
nen. Onder d© Engelsche matrozen en solda,töni ging
het gerucht rond, dat hij' zichzelf had' vergiftigd.
Een verschrikkelijke dog.
Graaf Beltrand zat aan het bed van zijn vrouw,
die geheel bulten zinnen tb een harde fcootrt» lag.
De scheepsdokter constateeaid© een n'et ongevaarlijke
hersensch udiding.
Bertrand was gewoonweg vertwijfeld over de Ziek
te zijner vrouw. Zou hij' haar levend, naar Sint
Helena brengen,? En hoe zou hij haar daar in leven
kumi6n houden, Ols a'leen het bericht van 1'n deze
verbanning te moeten leven haar tot waanzin, bracht?
Ook de andere he'eren van het gevolg waren door
de slechte berichten en de toestand van den keizer
zeer terneergedrukt. Een elk hunner poogde toegang
tot hem te krijgen, maar de keizer opende niet en
wees eindelijk Montholon zoo bajsoh terug, dat niew
mand het meer waagde om aan de gesloten deur te
kloppen.
Do eenige van allen, dte niet de minste erg in deze
ellen.de scheen te hebben wias de gravin Montholon.
Zij zat behaaglijk in haar schommelstoel, waarboven
zij zeer handig haar roodzijden zonnescherm had. be
vestigd, opdat zij: geen laat van de zon zou hebben.
Haar klein meisje stond op haar schoot 6n had de
armpjes om den, hal» van haar moeder geslagen-
De kleine lachte vriendelijk tegen Gourgand. Zijn
schitterende uniform beviel haar blijkbaar. Gour
gand kon zijn blikken niet van dit bekoorlijke beeld
losmaken.
Ee,n, schrijnen de smart grijpt hem aan.. ClaJre! Zoo
ha,d ook zij eenmaal naast hem kunnen zitten, zijn
kind op haar schoot houdend- Wat had hij met zijn
volgen van den keizer toch voel verloren.
„Gaat u toch wat hij ors zitten- baron Gourgand."
Gravin Montholon nam haar sjaal en een stuk
speelgoed van de bank naast haar weg. „Zet toch
zulk een verdrietig gezicht niet."
„Ik bewonder uw goed humeur gravin. U verdraagt
de gedachte van onze verbanning naar Sint Helena
met waren heldenmoed, zooals het schijnt-".
Gravin Montholon liet haar kindje dansen. De
kleine kraaide het uit van. plezier. „Ja, wat helpt ons
het jammeren? En bovendien, dat doet de arme Ber
trand wel voor mij, Wanneer de keizer mij om raad
Scflü F sdira! »t vcwechleo en dc menjchen,
i*> vn'vr Hardcrwilk Kwlfon-Tfn «"hailS iü dc
oogón van bet publiek van een kwart eeuw geleden
precies gelijkwaardig aau degenen, die volgens een
nog oudere spreekwijze „opgroeiden voor .galg txx
Het kan zijn, dat die reputatie van het kleine stadje
volstrekt nie: verdiend is. Wij welen h'ct niet. Zeker fs,
dat hel verhaal van den Franschen automobilist en.
zijn gezelschap, waarover dezer dagen de kranten 7/k>
vol staan, omtrent hetgeen hem te Harderwijk over
komen is, zeker niet strekken kan om den naam van
hel stadje te verhoogen.
Uitjouwen, schelden, mishandelen... 'alleen omdat
een Franschman geen Harderwijksch spreekt en ver
staat en omdat de mode in de Rue de la Palx een
andere is, dan in de /Donkerstraat, het is geen vleiend
getuigenis dat de heer Jules Romaln van onze mede-
Nederlanders geeft. En, als het werkelijk zoo Is toe
gegaan als hij mededeelt, heeft hij groot gelijk zich!
te beklagen. In zijn plaats had iedereen hetkeltjdio
tedaan en misschten was menigeen wel feller opgetro-
en cn. zijn eiganrechter geweest.
Nu wil het ons toeschijnen, dat zijn proza wat
al te veel op effect berekend Is. Men vliegt zelfs ln
Harderwijk! in bijzijn van honderd getuigen geen
dame (door twee heeren vergezeldj 'naar dc keel om
haar te Ty.orgen. Zelfs al hebben de h'eereu aan
een paar van de brutaalste rakkers een oorvijg gegeven.
En gesteld, dat een visschèr dat zou doen* dan gaat
de bcg3lciden.de heer (met een revolver og zak nota
bcii6) >iiet ■fb.ei m de ©ogen de omstanders
cm huig smwLcü. Bo, wadi en laat zoo'n veertig-jarig
visschtr,-.vn „UuUt ia trui", „zoo'n beest" zich nieL
uit zijn handen rukken, wat iyj er eqpmatd ia beet
beeft.
Of hst eea of het ander Is schromelijk" overdrevca.
Wij gdooven graag dat de verschijning der Fmn-
schen, met vlaggetjes cn aangedirktals... Franschc
automobilisten, op Paaschzonaag in Harder>v?ik op
zien 'gebaard! zal hebben. Nog meer opzien, cfcrn pp
gewon© dagen in de andere kleine gaf en, Waar zij
vertoefden. Dat ligt tn den aard der zaak. In stadj' s
als deze. waar een onbekend gezicht reeds ajs een
soort gebeurtenis wprdi beschouwd, moeten natuur
lijk drie vreemden op Zondag het publiek wei
voorkomen als oen uitgezocht soort van amusement.
Iets anders hebben zij qlet.
Door de weeks visscher, eventueel 's hachts „spe
ten" Zondags naar de kerk en daarna zich verve
len tot hei tijd wordt om te eten, weer naar de kerk
te gaan pf te slapen.
Dat in zoo'n dorp op Zondag een droeve geest van
verveling hangt, een doezelstemming ook van biertjes
en bittertjes... het kan moeilijk anders. Het allerge
ringste voorval: een pet die afwaait, een kip tc water,
do nieuwe hoed, die Annemie ln de kerk op hr.<f*
Is op zoo'n Zondag een redding. Aanleiding om le
praten, tc lachen, te joelen. Alleen de verveling, die over
zoo'n plaatsje hangt, is reeds een zielkundige verkla
ring let welgeen verontschuldiging voor zop'n
relletje.
Bewijs daarvoor ls bovendien dat dergelijke voorvallen
bijna uitsluitend des Zondags voorkomen. Jaren geleden
toen de fietsen ms Lp zwang kwamen, herinneren wij
on3, waren 'ér hijna iedcren 'Zondagavond! kloppar
tijen in RIjsoord, tusschen Dordt en Rotterdam, wiel
rijders waren er ^hun leven niet zeker". Een boer,
die niet verkiest 'uit le wijken* het er op toelegt aan
gereden te worden* en bij de geringste botsing ruzie
en.... kloppeö.
Door ae week reed Inen er kalm cn onge3tooitl.
Niemand ifam notitie van den wielrijder. Maar als
Zondigs een. belletje tjlnkelde.of een hoörnsignaai klonk,
waren jJe poppen aan het dansen.
Tegenwoordig, nu het rijwiel er is, half RIjsoord
fietst, neemt men van auto of vliegmachine geen nota
meer, al was het viermaal Zondag.
Nu izoekt toen elders zjjn vermaak in plaats van
verveeldi tegen een hek te hangen* wachtend of cr
iets gebeuren kal.
Verveling vooral op. Zondag Verklaart* veel.
Doch lang niet alles.
Wij Jjebben hier te maken met een algemeen ver
schijnsel. Volstrekt piet met iets specifiek kleine staefceh
of iets Nederlandsch'.
Dat hier te Harderwijk dit algemeen verschijnsel
een betreurenswaardig acute vorm heeft aangenomen
is wel zeker.
Evenals dat djt stadje zich dienaangaande verheugt
in een onaangename reputatie.
Daartegen moet natuurlijk worden ingegaan.
Of men dit op harde wijze wil doen, dan we'
door het publiek beter op le voeden, valt niet gemak
kelijk- uit te maken. Vooral niet omdat pogingen in
beiae richtingen zonder veel resultaatblijven.
Zelfs in steden waar wcf eens meer vreemdelingen
komen, trekt een vreemde hf iemand die exentriek ge
kleed' is de publieke aandacht. Zooherinneren wo
ons, een week'of wat geleden, in een correspondentie
van een der groote Nederlanasch'e bladen de beschrij
ving te hebben gelezen van een modegek, een heer die
een Ier zijde gespleten pantalon 'droeg, waardoor zijn
sokken geheel zichtbaar waren. Hel manneke werd zoo
door het straatpubliek gehoond, dat hij ln een auto
moest verdwijnen.
Dat gebeurde niet in een dorp, dochf in de wereld
stad Londen, Üie ons Nederlanders, of we lid of
donateur zijn yan -do Tucht unie ja dan neon, steeds
vroeg, zou ik hem aanraden haar dadelijk naar
Frankrijk terug te zonden."
„D© keizer «*u graaf Bertrand te zeer missen."
„Misschien. Maar Bertrand 1» ook zeer verdrietig
on men moeit toch alle» doen om den keizer óp to
yroolljken. Kijk daar zijn mijn man. en de hertog
van Rovigo en. Baliemand. Sedert de Engelsch.© cou
ranten hier binnen zijn gekomen ls er niets meer met
hen aan te vangen. Er schijnt nogal wat onaange
naams ln te staan. Ik wil het niet ©ens weten om
mij' daardoor mijn goeden luim niet te laten beder
ven."
De hertog van Rovigo hief het hoofd op. Hij
legde de courant op .tafeL „De berichten zijn van
daag al zeer belangwekkend, tenmtnete voor mij",
merkte bij rustig op. ,Jk laa zooeven rnjju, doods
oordeel.
„Wat?" Gourgand gTeep driftig naar de courant.
Gravin Montholon lachte.; „Neen, maar dat i» origi
neel. Wat is u komiek, hertog! Werkelijk, dus uw
doodsoordeel. Maar dat beteekent niemendal. U keert
Immers niet naar Frankrijk terug."
„.Wanneer de Engc-lschen, mij niet uitleveren. MtJ
blijft dus de keus tusschen Sint Helena en het
schavot. Ik dank dit oordeel natuurlijk aan mijn
vriend Fouehé. Hij heeft het mij nooit kunnen ver
geven, dat. ik in zijn plaats politieminister werd. Hij
geloofde steeds dat ik tegen hem intrlgueerd© en
nu wreekt hij: zich."
„Jawel. De keizer heeft gelijk gehad toen hij een
maal zeide: men vindt Fouché's voet in eiken pan
toffel."
„Goeden morgen ik ga wat eten. Mij is het be
richt ln die courant toc-h wat op de maag geslagen."
De hertog stond ©P en Wep nadenkend naai" hei ach
terdek van het schip.
„Ney is ook gevangen genomen. "Men heeft hem
op zijn vlucht herkend aan de kostbare Egyptische
sabel die hij eens van Napoleon had gekregen. Hij
is naar Parijs gebracht. Daar zal men, wol kort pro
ces met hem maken." zei de Gourgand bewogen.
„Wanneer hij veroordeeld wordt, is niemand an
ders daarvan schuld dan zijn vrouw," riep de gravin
Montholon, „Hnar eerzucht dreef hem steeds voor
waarts."
„Ik dacht dat u met mevrouw Ney zeer bevriend
waart," zeide Gourgand verbaasd.
„Ach damesvFiaud&chap."
Gravin Montholon stond op. „Mijn kindje moet sla
pen. Ik wil iook eens even naar gravin Bertrand kij-