Schap Courant.
De Adjudant des Keizers.
Zaterdag 27 Juni 1914.
57ste Jaargang No 5402.
TWEEDE BLAD.
Dam-Rubriek.
CsiSN OEFENING.
Stand zwart, 16 schijven op: 1. 3, 5 tot 12. 14.
16. 17, 19, 20 en 24.
Stand wit, 15 schijven, op22, 25 tot 28, 31 tot 34,
37, 38, 40, 11, 44 en 46.
Een partij-stand, waarin wit (A. FJ aan zet Is.
Deze deed hier een mooien damzet, die hein de par
tij deed winnen.
Als jnen den stand der zwarte stukken beschouwt,
ziet men gemakkelijk dat wit slechts dam zal kunnen
krijgen op vak 2 of 4. En als wij óns even voorstel
len dat schijf 24 .weg is, dan is de toegang tot de
velden en 4 geheel open. Zouden wij nu nog een
schijf op 30 kunnen 'plaatsen en er dan achter loopen,
dan hebben wij een mooien, winnenden damzet 'ge
daan.
Zoo ongeveer heeft F. gedacht, toen hij .het spel
bestudeerde, en 't bleek hem, dat sChijf 24 gemakkelijk
te verwijderen is, en dat er geen schijf, maar wel
een dam op 30 gebracht kan worden.
Hij speelae op de volgende wijze. Ik verzoek - den
lezers echter nóg geen schijf te verplaatsen, .maar
in gedachten den loop van het spel te volgen, 't Is een
nuttige oefening, en niet moeilijk.
1. Wit: 26—21. Zwart: 17 26.
Deze schijf zal na eenige zetten dam worden en
dan op 30 komen.
2. Wit: 33—29. Zwart: 24 42.
3. 37 48. 26 37.
4. 48—42. 37 48.
Wit heeft een yrijen zet, want zwart moet nu
48 30.
5. Wit: 40—35. Zwart: 48 30.
6. 35 2.
(Slaat 5 schijven en wint bij den volgenden zet ook
schijf 19.)
EEN MOOIE DAMZET
die verlies brengt r
Stand zwart, 18 schijven'op: 2 3, 5 tot 11, 13
14, 17, 19, 20, 23 tot 26.
FEUILLETON.
23
2»' Maart, de geboortedag van, den koning van
Rome. WIJ roemen den, kleinen zoon vta® omzet® kei
zer nog steeds zoo, ofschoon men hem al zijn waar
digheden, en titels ontnam. Hij is nu slechts nog een,
Oostenrijksehe prins.
Wij hadden voor bloemen gezorgd e® zelden, de®
keizer, dat de koning va® Rcme hem diie had gezon
den..
De keizer draalde het hoofd al. „De konjlng va®
Rome denkt niet meer ®a® mij eve®mln als
Hij brak af. Wilde hij zeggen,: evenmin ®la fijn
moeder?
Zijn stem klonk hard, evenals steeds, wanneer het
hem week om het hart werd.
Einde'ijk eens een, goede boodschap. De hertog va®
Rovigo eu generaal LeJ.lema,nd zijn ontvlucht va®
Malta..
Het schijnt mij; toe. dat wij sedert dat ooge®bUk
nog scherper bewaakt worden. Het heet ook dat wij
een, nieuwen gouverneur zullen krijgen.
Of het een betere zal zij® dan Cockburn? Ik heb
niet veel hoop. Da posi[tii)e Is njeit aong}e®aam. Zou eten
ma® van eer zich ooit aanmelden voor zulk ee® post
va®, gevamiganjbewaardieir?
De nieuwe gouverneur kwa®i zich vandaag a®n> die®
kalzervoorstellen,. Hij zfet; er koud, streng, stijf en
weinig Innemend uit. Rood, borstelig ha-ar en afeLoo-
tende manleren.
De keizer vindt hem afschuwelijk. Dat was voor
uit te zien. Men kan niet verlangen dat de veroor
deelde zijn bewaarder een,aangenaam mensch zal
vinden.
De keizer voelt zich slecht. Hij ligt dagen, lang
in bed. De ritten e® tochte® zij® hem een gruwrel
geworden. Hudsom Lowe heeft onze vrijheid nog meier
beperkt Hij poogt dikwijle om den kedzer te spreken
te krijgen, maar deze laat he-m niet toe. Graaf Ber-
t'-aad poor t r.ls b anlddilaar cp te treden. Hij bepkit
e u onderhoud met den gouvèintur. misschii® wordt
Stand wit, 18 schijven op: 22, 28, 30, 32 tot 36
38 tot 45, 48 en 50.
Zwart meende in deze stelling de partij te winnen,
maar hij kwam bedrogen uit. Wel jammer, want de
combinatie was aardig en had een betere uitkomst
verdiend.
Zwart: 1318.
Wit: 22: 15. 23—29.
34 23. 25 34.
39 30f 17—22.
28 17. 19 46.
30 10. 5 14.
15 r. 24. 11 22.
33—28. 46 30.
35 24.
Het geheele geval heeft zwart 2 schijven gekost.
Schetsen uit de Rechtzaal.
DON JUAN.
OM DASSENSTRÏKKERS.
...Die allereerste maal. dat hij haar winkeltje bin
nentrad. stond, haar na Jaren nog zoo helder voor
den geest... Dat was ee® heed zonderling oogenblik...
Juffrouw Ida. dte de vorige maand acht en dertig
jaar was geworde®, was nu al sinds vier Jaren depot-
houdster in. het tamelijk welbeklante zaakje van
allerlei diingstghede®.Ma®ufacturen, kinderspeelgoed
horlogekettingen, maaichetkmoope®, sigarenaanstekers,
goedkoop© vulpenhouders, en wat al niet meer, dat
het groote magazijn voor haar had opgezet, door in
vloed van de oude freule, toen die voor-goed bui
ten ging wonen. Juffrouw Idia was huishoudster ge
weest bij 'de freule, 't Was een rustige werkkring
in hoogdeftig hu-is. Idia was er a.1 heel jong gekomen
toen haar vadier, diie eerste koetsier van d-® ou
den baron was geweest, stierf. Juffrouw Caroline,
haar voorgangster, had Ida opgeleid. Ze was, van
haar zestiende jaar af, gewoon, geraakt heel zacht
en stemmig te spreken; zich uiterst stemmdgjes te
lt'eert en. Feesten, seance® h-adidc® ilnj d >n ze^r-recht-
zlnuigen kring der familie an, Oudenaarde zoo
goed als nooit plaats, 'n Heel enkele mia®! oen plech
tig diner of een „muzlek-avond". Da® droeg juf
frouw Caroline haar beste zwartzijden jurk e® haar
kanten muts, hat mooie schort. En de gouden ket
ting, waaraan gouden horloge met inscriptie. Ida
moest bij zo.o'n gelegenheid dan ook haar Zondag
schei Jurk aan'rokken, met een hagelwit, verseh-ge-
steve® schort erop. E® da® zag zij de gasten va® die
freule binnenkomen... De blinkende equipages, met
de prachtige, vurige, trappelende paard,-In' eTvoor hiel
den voor het bordes still e® dat schouwspel ver
vulde zestienjarige Ida steeds met groote bewon
dering. Da® kwamen de gasten, heel voorname dames
met rulschend© toiletta®, en die heerlijk zachte®
parfum-atmosfeer verspreidde®... Mantilles met fijn
bo®t, prachtige kant, heerlijke paanlan hier en
daar 'twoDder-mooi geschitter van kostbaar diaman
tje.'t Was voor heal-jonge Ida een visioen va®
tooverpracht en heerlijke statie. Da® da aanzienlijke
meneeren -- 's winters in van, diie kostbare, dmkke
pelzen. I oopend over de mollige tapijten met ge
kraak van verlakte laarzen,. Bij gala-di®ers heeren
met gouden en zilveren uniforme® ridderorde®) op
de borst. Ida drukte zich, wanneer aj die voornam©
menschen voorbljkwame®, stijf tegetn die® muur. Keek
schuc!hrter,i imet. angstig-eei Wed-lge oogen, naar 6e
aanzienlijke op... Heel eventjes maar... Bang, dat
zij toch reeds gemis aa® respect toonde voor a' dlat
hooge en bviljautt. Soms boog zij heel diep en nede
rig het hoofd, als toevallig een va® de dames of
heeren haar aankeek... E® zij vomdi 't de natuur
lijkste zaak der wereld, dat niemand eenige noifiitie
va® haar nam.., Haar ®eiderl|g--gT>o<ten ga®sch o®[be—
antwoord bleef... Zóo waren die, jaren voorbij gegaan.
En Ida was allengs gekomen itn, de plaats van juf
frouw Caroline. De eerste maaldat zij terwijl
Caroline door haar rheumaitfhlek te bed moest blij
ven naar boven, naar de freule, moest gaa®, om
dagelijksche orders op te n,eme® wat anders juf
frouw Caroline altijd precies te kwart over elvne®,
deed klopte Ida 't hart in, de keel. 't Was ge
woonte, dat Caroline da® hij de freule aa®klopibe ep
naar binnen ging. Ma volgde haar instructie maar
bleef toen zij de deur van het boudoir had ge
opend verschrikt slaanEr was bezoek--- Maa,r
de dame, die er zat, bleek de zuster vian de freulie
gravin De Beau 1 ieu te zij®... Ida mocht ge
rust binnenkomen. De gravi® bekeek haar door de
glinsterende glazen van haar face—a-ma?n en, knikte
tegen de freule... Een net, fatsoenlijk, meisje, die
Ida... Het eerh'edng bedeesde scheen goeden indruk
te maken. De freu'e was heel vriendelijk. En die gra
vin babbelde ook wat met Ida. die vuurrood was va®
verlegenheid. Zij moest 't een en ander ®oteere®.
maakte heel diepe buiging voor de dames, en hoorde
toen zij al lij de deur was gekomen de graven
te e® de :reule zeggen: ,,Die Caroline wordt toch
erg krukkig' hé?... Zeg, Marianne, als ik in jouw
plaats was..."
De rest kon zachtkens voortslulpende Ida niet ver
staan. Maar ten week laier was zij In de plaats van
juA'rouw Caroline hublioudeter. En dat had jaren
achtereen geduurd, terwijl 's werelds beloop buite®
haar omging. Zij ging bijna nooit uit., 's Zondags, n®
kerktijd, zat zij met cc kamenier v®® die freule wat
te praten, te lezen. De kamenier was ee® al bejaar
de, uiterst rechtzinnige juffer, 's Middags maakte®
zij een loopje, s Avonds was er bijbellezing door
e n predikant geleid, en waar ook het, perso®e<eil deel
aan mocht nitme®. Eens In, al die jare® -was
de verstandihoudfitng da® wat beter. Ik raad het ®f.
De keizer is in een veeL te prikkelbare stemmata; i
maar Bert rand, Mo®tholon em Las Oases koude® vol,
hij moet den gouverneur a®tv®ngen e® hem zij® be
zwaren dom Loopen.
Zij zetten het door. De keizer ontving cben gouver
neur In dm tui® Eerst bleef hij zeur kalm. Hij ver
telde wat onze klachten ware® Ze ware® reeds va®
ouden datum e® ston.de® 1® elk dagrapport
Hudson Lowe verschanste zich achter de bevele®
zijner regeering. De keizer ergerde zich aan de koude
rust van zijn tegenstander en wond zich steeds
meer op.
„Afgezie®, zooals Ik steeds gedaan heb, het recht
bestrijd mij hierheen te brengen," schreeuwde Na
poleon eindelijk de® gouverneur toe, „zoo was het
toch de wil der Bngelsche regeeri®g de gevangene®
van Longwood mat alle vriendelijkheid te behandelen,
want anders had men mij wel in Engeland ku®ne®
houden e® daar i® de gevangenis werpen. Maar noch
uw© regeering. noch die dergene® iliie u gezonde®
hebben, zal wel veranderd kun®en worde®."
De verachtelijke toon waarop do keizer sprak., er
gerde Hudson Lowe blijkbaar. „Mijnheer, u kent
mij nog niet blijkbaar," beet hij Napoleon toe.
De keizer keek hem vlak dn het gelaat.
„El, lieve hemel waar had ik u moeten, loe
ren kennen? Op gee® enkel slagveld heb ik u ger
zien."
Het gezicht va® den gouverneur werd in ee®
booze grijns vertrokke® bij deze woorden va® de®
keizer. „U zooudlt goed doen, mij niet te veel te krem-
ken," zeide hij hard. „.Vergeet u niet,, dat i'k a's
gouverneur hier de maahit bezit. Ik zou u zelfs zon
der levensmiddelen kunne® laten wanneer ik dat
verkoos."
De keizer lachte luid.. Hij trad op het tuinhek toe.
„Kijkt u e,e®B daarheen," zei de hij gebiedend. „Ziet
u daar hert, kamp der soldaten? Het drie en vijftig
ste regiment is ec® dapper regiment. Ik zou daar
heen gaa® en tot die soldate® zeggen: de oudste sol
daat van Europa komt tot u, en vraagt u uit uw
ve.dketel te mogen meoëte® En zij zoude® ajlen
hun kost met mij deele®"
De gouverneur zweeg. Dan poogde hij hat overee®
anderen boog te gooie® den keizer meer medelijdend
te stemmen. „Waarover b«. klaagt u zich da® toch
wel ge®era®'?" vroeg hij na ©en korte pauze.
„Elko dag dat ik hier ben Is vergrltt voor mij."
juffrouw Ida lilt fclad geweest- Naar ee® tante, Jon
gere zuster van baar vadei, die op een Gelder»-®
dorpje woonde. Zij was er drie dagg® gebleven. En
't was er r.og stiller, sufJ'iger, saaier dian in hot
groote, oude huis van de freule. Ida was blty, toe® ze
weer- goed en wel thuis was...
Toen gebeurde het dat de freule haar van de
groote verandering sprak, die op til was. De freule
ging naar Friesland -- samenwonen met een onge
trouwde broer van haar. De hoogbejaarde baron had
't erg eerzaam op z'n kasteel. De kamenier gd®g
mee. Maar voor J jffnouw Ida was er gee® emplooi.
Berustend, slechts met een angstgevoel, haar bekrui
pend, zag juffrouw Jda dc ireuïo aa®. En zij hoorde,
wat voor haar gedaan werd. Er was een spaarpotje
en de freule zou er een sommetje bij doen. Een ®eef
van de freule zou zij® veelvermogende® invloed door,
gelden bij Iemand, die zeker blij zou zijn, meneer
van dienst te kunnen wezen...
Drie maanden later zar juffrouw Ida in het aiet-
onbeklante zaaltje, oat Ik noemde. Als ftllaalhoudster.
Eens ln de drie maanden moest zij verrekenen
men wist wat ten Lraof, eerlijk menschje Juffrouw
Ida was. Ze had een klein, vast Inkomen, En per-
centjes. van den verkoop. Zij kon ermee kotme®. Ee®
zuster van de kamenier der freule, dae haar
tweemaal een eigenhandige briefkaart had geschre
ven welke belde documenten zij in een zorgvul
dig gesloten, kistje als relequieën bewaard*? -de
zuster der kamenier zocht haar nu en dan op. Dat
was voor juffrouwi ld® het eenige „verzetje". Als al
tijd dscd zij haar plicht; noteerde elk half öemtjte
van inkomst eu uitgaaf; aad een „hulpje", dat een
paar uren per dag kwam, ook om op den winkel te
'etten, ais Juffrouw Ida, 't stilste uurtje va® de®
dag, ging eten. En was tevreden wanneer ze deB
avonds negen uur kon sluiten e® da® 1® ha®r
achterkamer, roetig hot krantje kon, zitten lezen,
lcopje thee drinkend, vervolgens allee gereed makend
voor den dag, die weer volgen zou...
De® meneer met de fraaie knievelsi en da hoffe
lijke manieren had zij als juffrouw Ida goed na
dacht wel eens ln de straat zien loopen. en, zeil fa
ee® paar malen voor den winkel zie® stilstaa®
Zij kon zich mlssrhte® vergissen. Maar toen hb t|e-
genovc i haar. bij de toonbank, stond1, uitzoekend tets
ouder de pc.» gearriveerde daseenstr ikkers, keek hij
haar plotseling met zij® scherpe, donkere oogen aou
en, vroeg „Is LT... is U ®let juffrouw ld® Beuge
mans?... Geboren ln Groe®vliet, bij Zuitfen?" Zij was
een en al verbazing-. Trachtte zich dat gezicht va®
dien vreemde® meneer te btoaept te brengen. En, hij
begon toen te vertellen. Zij® vader en haar vader
waren dikke vriend e® geweest. Of ze zich niet. u1|t
haar heel-vroege Jeugd, herinnerde die® baas Ma®
Heuven, hun buurman?... Voordat ld® d'r vader in
vaste betrekking bij den ouden baron was gekomen?
Vruchteloos trachtte juffrouw Ida de beelden uil hel
verleden in haar niet al té sterke hersens te doen her
leven... Maar de suggestie van den meneer uitgaande,
had machtigen invloed.... En het bleek dat de meneer
allerlei dingen wist van familie, kennissen... Van het
huis der freule...-De tijd vloog om. Er kwamen klanten
in den winkel, maar de meneer wachtte rustig tot zij
vertrokken waren. Had een stoel genomen. Tot een
juffertje, dat tot de vaste klanten behoorde, en dio
den bezoeker ietwat-verwonderd aankeek, zei Ida, op
helderend: „Méneer is een neef van mij, uit m'n ge
boorteplaats. Wij hadden elkaar in jaren niet gezienr"
„Hé, dat 's aardig-'" zei het juffie, geen seconde
iets kwaads van brave Dien vermoedend. Maar de
meneer zag best, hoe 't op de, vale wangen van juffrouw
Ida bloosde van genoegen, en hoe haar oogen schit
terden zooals slechts zeer zelden het geval zal zijn
geweest in den loop der vlle, kleurloos-vreugdelooze
jaren van het leventje, dat zij achter den rug had...
En 't was 'nog geen maand later, dat in de buurt het
sensationeele gerucht verspreid werd, dat juffrouw Ida
verloofd was met iemand uit de provincie", 't was
een beste, puike partij. Een stuk-meneer, die een hcelc
sinjeur leek wanneer men hem zoo zag.... Hij had
uitgebreide agenturen. „Werkte" voor Indische hui
zen... Verdiende geld als water. Hij had haar cadeau
gegeven £en ring, die getaxeerd werd op mins lens.
vijftig gulden... Meneer Jan van Heuven, de gelukkige
bruidegom, droeg piekfijne schoqnen met verlakte neu
zen. En glacé-handschoenen, zoo maar, op gewone dagen
van iXe. week. En laatst hadden ze hem .gezien 'n
een taxi. Hij had stil-gehouden, vóór den winkel van
zijn „aanstaande".... De chauffeur had het portier
dichtgeklapt... Model. Jioorl En juffrouw Ida hadf
hem toegewuifd, terwijf "hij weg-tufte...
Neen, die bofte toch écht, hoorf...
Juffrouw Ida was, op haar acht en dertigste jaar, een
heel ander menschje geworden. Ze leek nog geen der
tig fl... De aanstaande had haar er Ipe gebracht, zich'
op modern-kokette wijze 't haar op ie maken. £n
ze droeg zoo'n nieuwerwetsche blouse... Wie had dót
kunnen denken vair het stille, stijve menschje.... Zulke
wonderen weet de liefde te bewerken. Van de freule had
zij t-en mooi cadeau gekregen en een „enveloppe".
Men hoorde nog meer nieuws, de echtecnoote zou zijn
domicilie nemen in den winkel. Aan de kamers-verhuur-
derij zou een eind komen. Hij reisde voor zijn uitgebreide
agenturen, zij zou den winkel aanhouden. Aldus sneed
het mes van ,lwee kanten... Meneer Van Heuven had
wel eerst verklaard, dat 't met zijn begrippen en be
ginselen in hotsing kwam om een vrouw te laj£®
mee-werken. Maar eindelijk was hjj: gezwicht voor
Ida'5 aandrang.
Zij trouwden. En meneer Jan van Heuven was heer
zelde de keizer boos. „Dit eiland is te kledn voor
mij, die elke® dag tien tot twaalf miji te paard1 af
legde. Het klimaat is ®let het onze. De zon is ®iet
deze'fde. De jaargetijde® zij® anders. Op ajlea
drukt ee® doodeJljke verveling. Br is hier niet eens
L'risch water."
„De Engelsche regeering doet allee om uw ver
blijf hier te verlichte®" gaf Hudson koud ten ant
woord. „Ee® schip Is onderweg met alles wat voor
een houte® paleis nooddg is, meubels van allerlei
aard."
„De couranten en boeke®, die ik gewenscht heb
mijn eenige troost heeft men mij afgenomen." gitag
de keizer voort. „Ik heb berichten over mijn vrouw
eu over mijn zoon gevraagd. Tevergeefs. Inpla®ts
van een paleis va® hout had men mij maar de g®lg
met den beul moeten zendetn."
„Ik heb om dezen post hier niet gevraagd," a®t-
woorddei de gouverneur nijdig. „Ik zal mijn terug
roeping vragen."
De k©lzer richtte zich trotsch op. „Ik weet wel.
wat voor soort menschen men voor zulk een poet
neemt." zelde hij snijdend. „Slechts eerlooze® ®eme®
dergelijke posten aan. U zult goed doen om uw ont
slag hier te vrage®, dat ml goed voor o®s zijn
en ook voor uzelf."
Daarop draalde de kelzier ziich kort om en liet
den gouverneur staan en ging het huis iin.
Hudson Uwe zag geel van woede. ...Met krank
zinnigen moeit me® niet strijde®," zedde hij.
Hiïdeo® Ixxwe weet zich te wreken. Er Is ee®
kist voior de® keizer aangekomen. Daarin moet een
nieuw portret zij® va® dien koning va® Rome. Dé
gouverneur heeft beslag op de kist gedegxl.
„Cockburn, was ©e® gevangenbewaarder, maar Hud
son Lowe ia ee® galedienjcnecht ee® wreedaard,"
zeide de keizer. Hij doet echter Hudson Lowe niet
het genoegen om naar het portret te vragen. „Ik
beveel of ik zwijg," zoo wees hij onza voorstellen af.
De keizer ziet er geel e® vervallen uit. Zijn bee-
ne® zij® gezwollen. In dit klimaat komt leverlijden
veel voor. Een hoogen ouderdom bereikt ®iema®d.
Men ka® dat ook niemand toewensche® De verban
ning naar dit oord Is ee® veroordee'ing ter dood.
Ben langzame, kwellende marteling!
Hoe zeide CLaire het toenmaals ook? „Hij zal
ste ven, eenzaam op ee® dood rotseneilard
W re ede Clalre. Hoe is het mogelijk zoo lief en zoo
e®-nw>csi*r geworde® j® het nict-onbeklaate zaakje...
..„Dc agent, die aangewezen was om te zorgen,
dal du buurtjes .niet telkens bleven staan' voor het
perceel, Waar de blinden voor de ramen waren gezet,
wenkte van doojloopcn... Door loopen... Maar op een
afstandje bleven Jwee, drie vrouwtjes wachten.... Kij
ken, turen...
Daar kwamen ze. Twee hoeren van de justitie. ZIJ
scholden en tikten tegelijk tegen de deur.... Zij gingen
naar binnen.
Pn hel kamerlje achter den jvinkol 'zalen nog een
paar figuren, mannen, die eerbiedig opstonden' bij dc
komst der edelachtbare®
Er was huiszoeking gedaan bij Jan van Heuven,
den echtgenoot vgn arme Ida, die gevTucht was met
allerlei waarde, hem niet loebchoorend.... De toeval
lig juist nogal gespekte kas van het filiaal, voorwerpen,
die te gelde konden gemaakt worden, al wat er aan
specie in huis bijeen te zoeken was...
BH de tafel, schreiend, met wilde wanhoops-oocen,
woelend in de losgeraakte hare® zat juffrouw Ida...
Kijkend van den een naar den ander.
„Kunt u niet vermoede® waar uw echtgenoot zich
kan bevinden?" vroeg een van de heere® op stren
gen toon, „bedenk weL, juffrouw, dat u verplicht zijt
de Justitie in te lichten...
Arme juffrouw Ida sidderde van het hoofd tot de
voeten. Het ,,h<ilpje" bracht haar eten glas Water en
klappertandend probeerde zij te drinken. Maar zij duwde
het glas weg....
„Nu. ]a" zei de strenge meneer, u kunt Je best
wat kalm houden. Die kuren kennen wij, hé?... Teen je
met dien vent trouwde, zult-ge toch ook wel geweten
hebben, wat voor vleesch je in de kuip hadff.... Jan
van .jjeuven was een algemeen bekende schavuit!"
Het „hulpje" schoot toe, want arme juffrouw ld®
door schaamte en wanhoop overstelpt, zou van haar
stoel gestort zijn.
„Enfin" zei ac meneer Iaat dat meisje dfe vrouw
dan maar even helpen. Wij gaan zoo lang in den win
kel".
En een der rechercheurs bracht met haastigen eer
bied de stoelen der heeren naar vo-e® naar den win
kel van het eenmaal nlet-onbeklante zaakje, waar brrtve
juffrouw Ida jaren achtereen haar dor, kleurloos plicht
leventje had geleid, totdat, op zeker oogenblik, binnen
trad die piekfijne meneer, zoekend naar dassenstrik-
kers....
MATTRE CORBEAIT.
Grepen uit Land- en Tuinbouw.
DE NEDERLAND9CHE LANDBOUW VAN 1813
1913.
Thans rest ons nog de bespreking van het vijfde
tijdperk in de economische geschiedenis va® den No-
derlandschen landbouw sinds ongeveer 1750. het tijdperk
1895 lot het heden.
„ue landbouwcrisis van 1877 tot 1895 heeft onnoe
melijk veel leed berokkend en talloos velen zwaió
iinancièele slagen toegebracht. Toch is het veler mec-
niug, dat zij -noodig is geweest, om bij de boeren zoo
wel als bij de Volksvertegenwoordiging en de regee
ring de oogen voor den achterlijken toestand van onzen
landbouw te opene® hen wakker te schudden en toe
gankelijk te maken voor nieuwe denkbeelden".
In het algemeen was men in den gouden tijd vóór
de crisis meer geneigd we wezen er reeds op in
oen vorig artikel de zaken maar te laten loopen,
zooals ze gingen. Elke prikkel tot verbetering van het
bedrijf ontbrak. Men beschouwde toen allerlei zaken,
die meer direct van den man der wetenschap afkomstig
ware® ongeveer op dezelfde wijze als blijkt uit jle
laatdunkende minachting, waarmee men bijv. op som
mige vruchtbare weidegronden nu nog over kunstmest
praat. Men had de nieuvye inzichten niet direct noodig
cn derhalve meende men ze met een soort minachting te
kunnen negeer en.
De internationale Tentoonstelling te Amsterdam, dfe
in 1884 met medewerking der landbouwmaatschappijen
tot stand kwam, schrikte reeds velen uit den dommel
op, toen bleek, dat behalve met ons rundvee, wij
op alle ander landbouwgebied door het buitenland
werden verslagen. De daarna in 1886 benoemde Staats
commissie, die een onderzoek zou instellen naar don
toestand van den Nederlandschen landbouw en voor
stellen moest beramen om den landbouw uit zijn ge-
druklen toestand op te heffe® schreef dien slechten
toestand hier te lande toe aan achterlijkheid en ver
langde onderwijs en voorlichting voor onze boeren.
Gelukkig kan geconstateerd worde® dat, toen een
maal de overtuiging doordrong, dat zonder veranderingen
in het bedrijf en zonder voorlichting het niet langer
ging, jn korten tijd heel veel van het vooroordeel
en wantrouwen werd overwonnen en %®n het land
bouwonderwijs en den voorlichtingsdienst een toene
mend gebruik werd gemaakt.
De Afdeeling Landbouw, ecrsl als onderdeel van
hel departement van Binnenlandsche Zaken, later on
der den naam Directie van den Landbouw deel uitma
kende van bet nieuwgestichte Ministerie van Land
bouw, Nijverheid en Handel, is met kracht voo. tgcsdire-
den op .den weg. die de straks genoemde Staatscom
missie reeds haa aangegeven.
Dat al deze bemoeiingen onzen landbouw ontzag
lijk ten goede zijn gekomen, er is niemand, die het
ontkeatt, en de gelukkige samenwerking tussehen re-
geering en de landbouwpractijk is het beste bewijs
van de erkentelijkheid aan en het vertrouwen in de
regeeringsbemoeiingen inzake onze voornaamste tak van
barmhartig te zij®?
Laa Cases heeft, een groote onvoonrichti^ieidl be-
gaa®. Hij poogde brieven te zenden a®n 's keizers
broeder Lucia®. Hij poogde ze i® het geheim te ver
zenden. Hij heeft de brleve® op witte? zijde geschreven
en deze genaaid r® het vest van zijn bediende James.
De vader va® de® jongen, man werd bang en ver
ried het aan de® gouverneur.
Las Cases en zij® zoon moesten weg uit Longwood;
hij mogen niet meer met ons omgaan.. Zij moesten
het el!a®d verlate® e® zfch naar Kaapstad begeven.
De keizer was zeeg* uit zijn humeur over het voor
val. Hij had tevoren het plan aJs kinderwerk van
zich gewezen. „De gren-enlooz© achterdocht va®
onze bewakers heeft Iets komieks." meende hij.
,„Het komt mij voor alsof ik wilden zie ronddansen
om een gevangene dien zij willen opeten. Op den
avond Da Las Cases' vertrok was de keizer zeer tier
neergedrukt. Hij miste den graaf en schreef hem ee®
roerenden afscheidsbrief.
Gravin Montho'on was l ntegendeel een e® al over
moed. Zij nam haar Japon ia belde handen en danste
ln doljc vroolijkheid rondom ons. .Js'u is de teftHfepfojt
weg. Nu zullen wij wel aa® de beunt kom©®!" riep
z# uit.
Mij doet het om Las Cases leed, maar «He vrouw
ls zoo mooi e® haa® vrooiijkhecd zoo, meesleepe{D)(L
Haar goede luim ls onverstoorbaar. Zij ls de zonne
schijn i® onze® donkere®., droeve® re gen hoek.
Montholo® daarentegen is stijf, koel e® afgemetm.
Het huwelijk tuseche® die twee menschep schijnt
mij geen gelukkig te zij®, en tooh volgde de
schoon® levenslustige vrouw haar ma® in dietse steefa-
woestenjj. Raadselachtig. Had ee® vrouw mij dit
offer gebracht, ik zon haar a®nibldde®.
Toen ik dat vandaag tot de gravi® zeide, keek zij
mij lang aan. „Ja. u, antwoordde zij 2a,cht- „U
ls zoo geheel anders als mijn man. Dc geloof dat u
een vrouw grenzen'oos gelukkig zoudt kunne® maken
of ellendig diep ellendig
Ik wist geen antwoord te geven. Mij werd het
zoo warm onder die vorechendJe Wikken. De lichte g&-
üjkenis der gravin met Clalre brengt mij zoo dik
wijls buiten zinnen. De kleur .va® heur haar, een
eigenaardige beweging van het hoofd, haar lachen
ik mee® „haar", mijn lieveling voor mij te zien. Ik
zou haar i® zulke oogen blikken ln mijn arme® kun
ne® nemen en met kussen overdekken. Ik moet mijn