Schaper Courant.
De Dubbelganger.
Het Rozeniufferfje.
ZATERDAG 18 JULI 1914.
57ste Jaargang No. 5414.
TWEEDE BLAD.
Grepen uit Land- en Tuinbouw.
VAN DE NOOKDHOLLLNDSCHE PROEFVEL
DEN.
In 1918 zijn op do proefvelden in Noordholland
weer eens een flink getal proeven genomen om de
uitwerking na te gaan van besproeien, van a&rdaippe-
ien met Bordeaueche of Bourgondische pap.
Dit was niet de eerst© keer. Reeds in vroegere
Jaren, zijn in NoordbolTaftdi op de Rijksproefvelden tol-
rijke malen besproeüngsproevefl genomen, met zeer
sprekende resultaten. We zullen over de uitkomsten
toen verkregen op h©t ©ogenblik. alleen dit zöggen, dat
zij geheel overeenstemmen, met die van, 1913.
Voor we de proeven van, 1913 gaan bespreken,
moet een kort woond over het besproeien; van aard
appelen in het algemeen gezegd worden. Zooals be
kend Is, wordt dit gedaan tegen, de aardappelziekte.
Wol zijn. verschillend© ziekten, bij het gewas oardap-
peI©P| bekend, do.ch a,ls men spreekt over d e oard-
apnoJzJekin, trnft men, toch maar éen venschljnefél op.
'hni oor. Op ue l))kdereii| vertonnen zich dan, bruine
vlakkia, die bij vochtJig warm weer zich ©nel uitbrei
den en alsdan omringd! zijn door een, wollige rand
aan de onderzij de van het blad» Bij microscopisch on
derzoek b'lijkt deze rand gevormd te worden door
kleine steeltjes, ultlooper» van het zwamdrade|nnet
w nar mede do bladeren doortrokken, zijn. Ieder steel
tje draagt een bolletje, dlat door dien wind of anders
zins kan verplaatst worden en op een aardappel blad
In daarvoor gunstige omstandttgheden, opnieuw de
ziekte kan \eroorzaken, In, vochtige warme lucht,
heeft de vorming dezer bolletjes onbegrijpelijk snel
plaats on verspreiden deze zich met millloenen in de
omgeving. Dat ln éen nachit de aardappels ziek kun-
rien worden la bekend. Vroeger dacht men bij een
dergelijk verschijnsel nan giftige nevels e. du De ge-
noemdo bolletjes dringen ook door reten en scheu
ren on mot het water In den grond, waar ze de
knolion, ziele maken. Gewoonlijk gaat dius de ziekte
in het loof die ln de knollen vooraf.
tweemaal en éen perceel in het geheel niet besproeid
werd.
Als we nu de resultaten te Grosthuizen, Oudendijk
é.o. nagaan, dan blijkt dat de talrijke proeven, on
danks het ongunstige natte weer in den sp/oeitij'd, zeer
sprekend zijn geweest. Op "8 van ,10 proefvelden gaf
éénmaal besproeien meer geldelijke opbrengst per H.A.
dan onbesproeid en wel resp. f 73„ f 7J' f 73. f 11Q,
f 299. f 74 f 4 cn f 97. Als we het proefveld. Waarop
f 299 per H.A. winst door het sproeien werd gemaakt,
uitzonderen -.omdat hier door den verkoop van alle
aardappelen voor poters abnormale prijzen werden ver-
Joegen, 'dan blijkt,' dat op 7 proefvelden door één
maal besproeien gemiddeld een zuivere winst van f 72
per II.A. werd behaald. De hier berekende winst is
gevonden door de geldswaarde van de meerdere op-
rengst door het besproeien te verminderen met de
besproeiïngskosten. waarvoor werd berekend f 21 per
II.A. voor eiken keer sproeien. Dit laatste bedrag 'is
behalve voor arbeidsloonen, ook sterk afhankelijk yan
de hoeveelheid en de sterkte der gebruikte pap'.
Ook in de omgeving van Wijdenes en Venhuizen
bleek op eenige proefvelden groote winst door één
maal besproeien te zijn behaald en wel resp. f 173
en f 180. f' 308 en f 316, f 185 en f 14£.
r De resultaten van de tweede besproeiing waren niet
zóó sprekend. Op alle proefvelden gaf tweemaal sproeien
wel. eén betere uitkomst dan onbesproeid, echter niet
altijd betere uitkomsten dan éénmaal besproeien'.
liet nut van éénmaal besproeien is in elk geval zeer
duidelijk gebleken terwijl ide genomen prefteven, in door
snee ook voor 'p® tweede .besproeiing pleitten.
De uitkomsten omtrent 'het voorkomen van zieke
aardappelen op cle drie perceelen van elk besproei
ingsproéfveld, zijn niet overal Ln cijfers opgegeven'. Op
de meeste .proefvelden waren minder zieke aardappelen
op de besproeide perceelen'en waren er op het twee
maal besproeide eveneens minder dan op het éénmaal
besproeide perceel.
Zoo werd dus de ervaring van vroegere laren weer vol
komen bevestigdIn jaren -waarin veel ziekte voor
komt, blijven de besproeide aardappelen veel langer
leven, .geven hooger opbrengst met meestal naar even
redigheid minder zieke. Dan wordt dus groot voor
deel behaald. Blijft ziekte geheel of bijnh geheel pit,,
dan geven gewoonlijk evengoed de besproeide aard
appelen. doordat ze langer groen blijven, zooveel meer
opbrengst, dat de besproeiïngskosten er met winsf uit
komen.
De conclusie, die de aardappelverbouwers hieruit al
gemeen hadden moeten trekken, is dezeAardappelen
moeten a lt ij d, besproeid worden ;lat behoort nu een-
imaal evengoed bij de cultuur als het poten, wiedein
Dwaas mag do redanjoeriniK genoemd worden, als zou en rooien,
ziekte ln hot loof op zichzelf ndet veel beteekenen. Vpor vroege aardappelen, waar bij het lang door
maar vooral schadelijk zijn met het oog op het daar- i groeien \nn het loof door het besproeien voor het
door later ziek worden, der knollen. Als men, echter (zeer vroeg rooien niet bevorderlijk is. gaat boven
weet, dat het loof van zieke planten spoedig is af- geuite stelling dus niet volkomen op.
gestorven cn dat verreweg de grootste massa droge Het mag intusschen wel eens opgemerkt worden,
stof, welke do aardappelknol bevat, door de bla.de- dat de practijk die zich' zoo vaak teleurgesteld toont'
ron ie bereid, dan is het liiciht ln te zien, dat al zou <----■-•
zlekto in het '~of zelfs niet, door ziekte in de knol
len gevolgd worden, de opbrengst heel sterk moet
lijden, zoo als trouwens de ervaring telkens weer be-
VOhtlgt.
Onder de bestrijdingsmiddelen noemen we eerst
eonige indirecte. Overmatige bemesting en als gevolg
daarvan een geil gewas, werkt, de ziekte ln de hand.
In de tweede plaats dB de variëteit van aardappel van
beteekenls. Tegenwoordig kweekt men zooveel mo
gelijk soorten die sterk tegen de ziekte zijn. ge blo
ken te zijn. Het is bek«n,d, hoe vooral onder de oude.
meestal zeer smakelijke* maar weinig produceeren(de
aardappelvariëteiten er voorkwamen, die heel er?
vatbaar voor ziekte waren. Men denke slechts aan
do Graafjes. Daar tegenover staan, nieuwe variëtei
ten, vooral die mei, rood© knollen,, die hoewel niet
geheel onvatbaar, dan toch zeer veel weerstandsver
mogen tegen de ziekte hebben, Als voorbeeld hier
van moet de Rood© Star vooral genoemd worden.
Een direct bostrljdinigsmilid'del is het besproeien der
aardappelen met een koperpraepaa-aat. Wordt dit be
reid uit kopervdtrloolopüosslngi en kalkbrij, dan; noemt
anon de aldus verkregen, stof Bordeausche pap. Maakt
men voor do bereiding gebruik van, pappoeder, waar
in kopervitriool en wajterVrije soda in een bepaalde
verhouding en in fijngemalen toestand gemengd: rijm,
dan spreekt men van Booingonidfisehe pap. Mits goed
bereid, zal er tusschen, de beid© soorten pap niet
veel verschil tn uitwerking bestaan. Bourgondische
[pap Is wel iets duurder, maar ook veel gemakkelij
ker te bereiden. Het pappoiedeor moet echter de juiste
samenstelling hebben. Man koope daarom altijd „Nor
maal pappoeder", dut bereid moet zijn volgens de
voorschriften van het Instituut voor Phyto,pa,thologi&
te Wapeningen, doch late de deugdelijkheid ervan
altijd door onderzoek aan, het proefstation coutro
leeren.
Personen, die aardappelen willen gaan besproeien,
raden we aan "bij den 'Directeur van bovengenoemd
Instituut aan 1c vragen het gralis vlugschrift No-. 6.
't welk o.a. handelt over de bereiding van Bordöau-
sche pap en over Normaal pappoeder.
Koeren' we thans terug tot ae besprooiïngsproeven
in 1913 op de Noordhollandsche proefvelden.
De besproeiïngsprocfvelden waren verdeeld ln 3 per
ceelen a 1' Are, waarvan éen perceel éénmaal, éen
FEUILLETON.
8.
Zijn eerate ingeving wa& geweest, zich om te keeren
en don kerel te pakken. Maar hij had tot zijn geluk
koeibloedigheid en tegenwoordigheid van geest ge
noeg om deze Ingeving likt te volgen. Juist nu, na
dat hij begonnen wa,s op eigen houtje te handeden.
moest hij zich dubbel voor overijling hoeden. Wanneer
deze man, zooals hij nauwelijks betwijfelde, de af
perser was, dan zou hij hem bepaald wel in handen
krijgen. I-Iij had zich zijn gelaat veel scherper in het
geheugen geprjsi.it, dan dat der beide spoorw©gdieven,
die hem van zijn spaarduiten hadden beroofd. En
daan 'hij naar allen schijn uit do woning van den mi
ld ster ië el em ambtenaar was gekomen, was het, ook nie
moeilijk om zijn naam' aan de weet te komen,.
Hij was opeens voil goede hoop,, dlat het hem zonder
de hulp der pollt'"1 zou gelukken, het net der schan
delijke lntrigue bloot t© leggen, dl© ted verderve van
een. eerlijken man wap gesponnen-
Op het portaal d,er eerst© verdieping was slechts'
éeno deur en op die, kop©ren plaat boven den eleotrl-
scheu schel stond de naam Rakos.
Wendland drukte op den) kn,0|P ®U bet dienstmeisje,
diat hem opendeed. was waarschijnlijk reede tevoren
ingelicht, daar zij diraotj vTtoeg, of hij de mijnheer wo9
die door den ministerraad, verwacht werd.
De ingenieur anvwoordld© van, ja; maar hij' uitte
tegolijk den weusch, om eerst voor een oogenb'lik de
Juffrouw te mogen spreken.
Het meisje opende, de ideur van. een aardig ingerich
te kamer, om hem binnen t© laten, w'ildo zich daW'
op verwijderen.
Maar George hield haar nog terug. „Ik ontmoette
zooeven op de trap eon heer, die mlji zeer bekend voor
kwam, en nu wilde ik gaarne weten of ik mij niet ver
giet heb. Kunt, u; mij, misschien zeggen, wie d©z© heer
geweest is?"
„Wanneer u den mijnheer bedoelt, die zooeven is
heengegaan, dat is mijnheer Zombar, dei verloofde
van de juffrouw."
Op niets was Wendland minder voorbereid dan op
doze boodschap. Aronka'e verloofde? Daardoor Bche-
tnen al zijn vermoedens als droog zand1 in. elkaar te
zakkeu. Maar hoe moest hij zich dan dis gefluister
de boodschap verklaren? Hij moest die woorden op
een onverklaarbare manier hebben misverstaan, of hij
stond hier voor een raadsel, waarvan de oplossing
boven zijn macht ging, hier echoot zijn scherpzinnig-
f - ~--j "V.4 iv.ltuig«rau lUUIll.
wünnecr het de wetenschap nog niet gelukt is een
doelmatige bestrijding tegen een plantenziekte te vin
den. van een zoo doeltreffend, voórdeelbrengend mid
del als dc besproeiing van aardappelen mel Bordeau-
sch'c of Bourgondische pap tegen de Sekte nog Tnng
geen algemeen gebruik 'maakt.
Ongetwijfeld zullen echter de hoven besproken proe-
Vun hierin de gewensehte verbetering kunnen helpen
brengen.
Frlta Rauschart had een, blijspel geschreven. Hij
was tot dusver slechts ais ©en. lyr.ious bekend eu
gëvlerd geweest. Den Jongelingen had hij gezongen
van st-ijd, den vrouwen van liefde, dein mannen, vau
eer. Toen hij rondzag naar 'n levensgezellin, had hij:
do keus uit al de jonkvrouwen dei stad. Zij verdor
den, den dichter, omdat hij een hupschei man was, eu
zij: vereerden den hupscheu man nog méér, omdat
hij een diichter was. Zoo had hij daa de liejv© doch
ter vau den stadsbouwmeester naar bet altaar ge
voerd en haar een thuis bereid, waarin, niets ont
brak van smaakvolle weeldie. Zijn© etgfem kamer prijk
te met molllgo sofa's en meesterlijke schilderijen,. De
kamer de,r jonge vrouw werd straks versterdi met, 'n
wieg en een kindje er 1©. Em, deze ideale huiselijk
heid werd beschaduwd door lauwerkransen; waait
do lauwer was den heer Fritz Rau schart liever, dian
al do bloemen en heesters van h©t Paradijs.
Nu had hij een blijspel geschreven,, dat betiteld
was: „Het Rozenjuffetrtje". De theiat&rdiirec'teur©n dejr
stad hadden schier gevochten om het stuk te mogen
opvoeren, en de dichter had het gegeven aan den-
gone, die hem de beste vertooning en de grootste
eerbewijzen waarborgen kon. In de theaterkringeja
heer&chte groote spanning, en reeds dagen,lang vóór
d© eerste opvoering wiaren al de plautse»| verkocht.
RRuschart's kleine geain bestond slechts uit zijne
vrouw en zijn zevenjarig dochtertje Rtckeri, dat hij
met zijne Hefkoozlngen soms bijna verstikte. Dezen
belden las hij op een avond,1 in vroolijke stemming 't
nieuwe «tuk voor. Mevrouw Paulina was 6r opgeto
gen van, en uitte slechts eene bedenking tegen het
laatste bdrijf.
„O, daar ben ik ni©t bang voor»" zelde dia dich
ter. „De mcnechen zijn aan dergelijke dingen al ge
woon, en hoe taturalistischecr tegenwoordig, de* te
zekerder het succes. DOarop komt het tooh maar
aan. Alle andere oogmerken zijn nevenzaak."
„Je zult *'©1 gelijk hebben, Fritz," antwoordde
zijn vrouwtje. „Ik verheug mij er op als ©en kind."
Bn inderdaad dacht zij vol blijde verwachting aan
de eer, die de groot© avond brangen zou. Klein©
RickerI, dat mee de lezing had aangehoord, verkneu
kelde zich ln het bijzonder over Roodbroekje, zooals
de komiek heette, die ln het stuk voorkwam.
„Ga nu maar gauw slapen en dek je worm toe
kindje," vermaande de moeder. „Wanneer tegen de
opvoering Jo hoeat beter Is, dan mag Je me© in de
logo."
De dag van de première kwam al nader; maar
het hoeeten wtrd niet beter, én de dokter meende dat
het bleeike kindbeter deed met ln* bed te blijven,
dan naar het theater te gaan. Daarom kon de heer
llauechart de, artist©n, met wie hij te confereeren
had. niet in zijn huis ontvangen; want deze heerem
hebben, zooals men weet, zulke doordringende stem
men en gedragen zich in den regel ietwat luidruch-
tig-
Bil RickerI zat steeds een goede oude tneld, dt©
het kind vertelseltjes voorlas en haar telkens een
lepeltje vol honing tusschenj de lippen braclu. Die
te ede re lippen waren schier rozenkleurig want
er zün ook witte rozen. Maar dikwijls, na. e©n aan
val van den kramp'hoest, lag er op die lippen iets
als fijne rood© bloescnipjes. Het kind was ln de laat
ste dagen zeer stil en, kalm geweest, en. .Verlangde
niet moer zoo u'.t het bed be komen. Maar nog altoos
wilde het. van het „Rozenjuffertje" hooren., en hoe
hot in het theater daarmee zou gaan.
Op den dag van die opvoering, toen in alle stra
ten groot© plakkaten waren aangeslagen, ln de bloe
menwinkels boucjuetten en kransen werdetn besteld, de
notabelen der stad nog draafden om plaatsen voor het
feestbanket, dat na afloop der voorstelling ter eere
van den dichter zou gegeven worden, en in de redac-
tle-bureaux der couranten de verslagen reeds werden
gereed gemaakt, trad mevrouw Paulina diep bedrukt
in de kamer van haren man e<n begon te snikken.
Wat dat heteekende" Of de opvoering afgespron
gen was? vroeg verschrikt de heer Rauschart.
Neen. dat niet. Maar l>et zou misschien een geluk
wazen, want zij zou heden niet mee naar het theater
kunnen gaan. .De dokter had zich tegen de kinder
meid eene onrustbarende uiting laten ontvallen. De
avond was haar In elk geval bedorven, e» zij zou dus
maar liever rihuls blijven bij het zieke klpdi.
„Bij het zieke kind?" zeJde de heer Rauschart.
,A!s kinderen, die 's winters wat hoesten, daarom al
ziek moesten zijn. dan liepen er weinig gezonde kin
deren op straat rord!"
„Denk Je dan dat het niet zoo slim is?"'
„Wel, natuurlijk! Die dokters, met hunne bangma
kerij Het was heelemaal ni©t noodig geweest, teen
dokter er bij te halen.'"
„Je stelt mij gerust, man."
„Kom mee! Wij zullen het aan het kind zelf vra
gen."
Toen zij nu voor het bed stonden van d© kleitae,
wier smalle gezichtje hen met groote oogen aankeek,
en toen zU vroegen: „Hoe gaat 't nu, RickerI?" toen
antwoordda het meisje zacht en treurig glimlachend:
„Goed, vadertje en moedertje. Goed.."
„Braaf zoo.' Je bent ons lieve, verstandige kind,"
zetde de heer I<au6chart, op zijn horloge kijkepad,
want over een uur en twintig minuten zou de voor
stelling beginnen. „Zeg nu eens, RickerI... kijk
je lieve mama zou zoo graag naar het theater gaan.
Vin-Je dat onaangenaam? Dan zal zij thuisblijven."
„Mama moet naar het theater gaan." aatwoorddo
het kind. „Het zal zoo mooi zijn,! En dan zal mama
mij van Roodbroekje vertellen, niet waar?"
„Ja zeker, mijn c-ngei! Wij zullen je alles verteHcfa,
an een volgend maal zal je er óok hij zijn,-'- Maar
dan moet lik nu ook gauw toilet gaan maken. Hot te
meer dan tijd." zelde mevrouw Paulina.
Een blos van blijdschap kleurde hare wongv-n, en
een, uur later trad rij, in witte zijd© eh, hermelijn,, lp.
de kamer van het kind.
„Sst! Zij slaapt nu." fluisterde d© kindermeid. En
op de teenen sloop mevrouw Paulina weg, oim sltra,kB
aan den urm van horen man de trap af te dalen maar
het wkchtende rijtuig.
Toen hot paar voorbij het theaiterloket. kwam, stafn|d
daar een oude heer te vloeken. Vijftig gu'den had
hij voor eene plaats geboden, ba men had hem ge
antwoord dat er voor geen geM of goede woordetn
meer iets te krijgen was.
Daar binnen ruisehte reeds de muziek. Zoodra de
dichter in zijn loge verscheen, verhief zich een gewel
dig applaus. Straks ging het scherm op. Ademlooze
stilte. Reeds de eerste tooneelen boeiden.
Juffrouw Rosa, ook genaamd het Rozenjuffertje,
bemint een ludtenant en verlooft zich me<t een bra
ven koopman. De luitenant is arm en wfl haar scha
ken; de koopman is rijk en dringt aan op de brui
loft. En juffrouw Rosa vermaant haren, beminde tot
geduld zóólang geduld, tot zij goed eu wel den
koopman getrouwd zal hebben. Men is gecharmeerd
van de Innemende schalksheid, met welke zij haren
aanstaande fopt, en Roodbroekje, de dom-sluwe op
passer van, den luitenant, houdt de, lachspieren in
held te kort.
Maar dat was het niet alleen, wat hem zoozeer
teleurstelde. Hij wilde het zichzelf niet bekennen, om
dat het hem zoo uitermate dwaas voorkwam, maar
het was toch de waarheid, dat hem een steek door
het hart was gegaan, toen het dienstmeisje over den
verloofde van haar jonge meesteres had gesproken-
Hij had zioh van den verwarrenden indruk zijner
verrassing nog niet vrij gemaakt, toen de deur van
de kanier ernaast openging en de dochter van, den
regeeringsambtenaar de kamer binnentrad met de
woorden: „U weuscht met mij te spreken voor ik
u naar mijn vader breng? Wat hebt u mjj te zeg
gen?"
„Ik zou u Iets willen vragen, Juffrouw, en Ik
bid u mij te gelooven. dat het geen gewon© nieuws
gierigheid Is, die mij tot deze vraag brengt. Voor
twee of drie minuten verliet een jonge man uw wo
ning, ik kwam hem op de trap tegen. Zoudt u mij
zijn naam willen noemen?"
„Ik zie n,iet in, wat u dat toteresseeren, kan; maar
het ie niet der moeite waard om daarover zoove©l
woorden te zeggen. De naam van d'ien mijnheer is
Laszlo Zombar."
„Dat wij elkaar goedi begrijpen is noodig, juf
frouw Rakos het was een jonge man, m©t een
blonden snpr en een Utteeken even boven den lin
kerwang."
„Zeker," bevestigde Aronka met een| ongeduldige
beweging. U beschrijft hem precies. Maar wat heeft
mijnheer Zombar met het doel vajn uw hl©r-zlju te
maken?"
„Vergeef ine wanneer lk u daar niet dadelijk een
antwoord op kan geven, maat we©s er alleen van,
overtuigd, dat zulk een samenhang werkelijk voor
handen is. Is mijnheer Zomhar van ompi onderhoud op
de hoogte?"
„Neen?"
„Dan nog I©Ib: Is mijnh©er Zomhar werkelijk uw
verloofde?"
„Ja, mijnheer. En hiermee kunnen wij denk ik,
het verhoor wel' eindigen Ik voel mij, in elk geval
niet verplicht, u nog verder tekst en uitleg te ge
ven."
George Wendland streed een korten, maar moei
lijken strijd. Dan had hij* meer naar de ingeving van
zün hart dan naar de stem van zijn verstand luiste
rend, zijn besluit genomen. „Slecht» «Jen oogenjblik.
Juffrouw Rakos. U houdt mij natuurlijk voor een
schurk, maar Ik ben misschien niet zoo slecht, als
u wel denkt. Het zou zelfs wel kunnen zijn, dat Ik
bij mijzelf de zaak had overlegd en genegen was u
van dienst te zijn ln plaats van, den man die als
mijn lastgever optreedt. Maar dan moet Lk volkomen
o*v»gtBfc.
Reeds r* het »w;« an het tweed* bedrijf wordt
d© dichter onptuimlg geroepen. Hij buigt tn rijn losse.
Mevrouw Paulina straalt.
Na het derde bedrijf groeit de bijval zoo gewel
dig aan, dat de directeur den dichter afhaak en voor
het voetlicht voert. Daar vliegen bloemem kransen
en linten door de lucht; het gejubel ia oorverdoo-
vend, en mevrouw Paulina, de gelukkige wederhelft
var. den gevierde, «Dikt van zajigheid, terwijj rij daar
op de planken de zwarte tengere figuur ziet staan»
verlegen buigend en onder bloemstukken en lauwe
ren half begraven.
Daar gaat de óeur der loge zachtjes open. Me
vrouw Paullna's eerste ge«lachte wtas, dat de direc
teur ook haar kwam afhalen. Maar, neen het is
het kamermeisje, dat, na veel zoekesm de boodschap
brengt, dat RickerI weer zoo'n hevig benauwden
hoeztaauxval gekregen heeft.
„Het arme kindï" zegt mevrouw Paulina. „Laat Jo—
selii haar een gpedertje geven. Ik kom sgoedig thuis.
De komedie is over een hajf uur afgeloogen."
Het meisje ging heen. Zulke avonden komen zelden,
dacht mevrouw paulina. Men moet er van genieten.
Hei kind-zal ik nog genoeg kunnen verzorgen en lief
hebben.
De héter Rauschart kwam niet weer in de loge. Hij
bleef, onder een glas champagne,, achter de coulissen,
om aan 'tslot terstond:-weer voor het publiek te kun
nen treden. Het laatste bedrijf begon. De jonge
koopmansvrouw Rosa neemt de kas van haren man en
pat daarmee op, den, loop, in gezelschap van haren Iui-
|<!.n.oi>i .Met pene frivole bespotting van den bedrogen
echtgenoot eindigt het stuk,
Rij deze vertooning weren er onder het publiek' ver
schillende opvatlingen merkbaar geworden: én toen het
scherm viel. fees er een applaus, dat echter terstond
door ©en sissen verstomd werd, om vervolgens
voor een vreeselijk misbaar plaats te maken. Men siste,
men floot, men trappelde, mén tro.mmelde met vuisten
"P de leuningen en riep: „Voddig stuk f Miserabele
komedie-' OnbeschaamdI Hoe durft men zóó iets op de
planken te brengenI" Het geschreeuw werd zóó oor-
verdoovend. dat van buiten de 'spuitgasten kwamen aan
gesneld. in de meening dat er brand was uitgebroken.
Mevrouw Peulina was uit de loge gevlogen en dwaal
de door de corridors. Toen ide menschen uit het theater
drongen, tyendde Üj haar gezicht naar den muur, om
i niet herkend te worden. Eindelijk vond zij eene nood-
deur. .slechts voor brandgevaar bestemd, door welke zij
i ontsnappen kon. Als een gejaagd dier jjep zij jn den.
I donkeren nacht om het theater heen om haren man te
ontmoeten. Zijyond hjm niet en ijlde eindelijk luid
schreiend naar hare vgpning.
De deur stond open. In de kamer hoorde zij een
I tnannenstemdie van den dokter. Het kamermeisje liep
haar snikkend tegemoet en met den uitroep,„4.ch, jno-
j vrouw f ach, mevrouw!" wrong zij hare handen.
„Weet je 't ialf' riep mevrouw Paulina. „O, het
is eene schandelijke laagheid P'
„Ga toch binnen, mevrouw... Achl wat ligt zij daar
mooi als een engeltjei 'Dat lieve kind, dat lieve kind!"
„Wat is er dan gebeurd?" vroeg nu mevrouw
Paulina.
Men bracht haar bif het bedje van het kind en
hier lag, als zoet sluimerend, niet meer hoestepd en
niet lachend, het witte lijkje.
Mevrouw Paulina rilde niet, en viel ook niet in on-
macht. Zij ademde slechts zeer 'diep, en liep toen door
i de lange reeks der kamers. In de laatste, yaar zij niet
meer verder kon. zonk zij handenwringend op den
I vloer.
Het éénige kind doodf;..
Het onheil in het theater was vergeten. Naar haren
ipan zond z|j, dat hip snel naar huis zou komen. De
bode keerde echter terua met de mededeeling, dat de
heer Rauschert nergens te vinden was en dat het feest
banket was afgezegd! 'geworden.
Mevrouw Paulina slo©g haren mantel om en liep naar
buiten op. de straten en pleinen, voor het eerst van.
haar leven zoo laat alleen. Zij dacht aan niets, dén hó
ren man te zpeken, te vinden. Wat rij hem zeggen zou,
dat wist zij niet. In hare borst brandde en woelde het.
Een bekende ontmoette haar de kapper. Dje wist
haar te zeggen dat de heer Rauschart de Niedergasse
ingeloopen was en oj» het roepen van zijne vrienden
goen, antwoord had gegeven. De Niedergasse voerde
naar dc rivier.
Mevrouw Paulina liep nu ©veneens die straat in. De
buurt werdv aj eenzamer en donkerder, en de weinige
gaslantaarns besdienen armoedige huizen, met enkele
winkeltjes en tapperijen. Door de glazen deur A-an
eene tlier kroegen keek zij" onwillekeurig naar binnen.
Daar maakten ruwe snuiters met verloopen deernen
zich vrooliik. En in een donkeren hoek zat daar,
het eene glas drank na Jiet andere doorzwelgend, dè
dichter eij dramaticus Pritz Rauschart.
Mevrouw Paulina stormde naar binnen en stond voor
haren man.
Hij weerde haar van zich'. „Laat mijf Ik wil niets
meer. Ik kan niet meer leven ik kan niet meerf
Deze smaad is ondragelijk. Het rijn mijne vijanden
allen, allen de gansche stadf Morgen leedvermaak
hoon en schimp in alle couranten en in alle monden i
O. vreeselijk, vreeselijk!" En hij $loeg zich met de
beide vuisten in het gezicht.
Mevrouw Paulina echter legde op rijnen schouder
door u van alles op de hoogt© gebracht worden en
moet lk vóór alles weten» onder welke omstandig
heden de diefstal bedreven is."
D© kql.me toon waarop hij sprak en d© mannelijke
I waardlghe'd zijner houding schenen hun indruk op
Aronka te maken. Er was iets in zijn wezen dat haar
tegen haar zin. dwong, hem te woord te staan.
„Goed," zelde zij, ,.ik wil uw wensch vervullen. Op
dien avond waarop de documenten,' verdwenen, had
den wij een aantal goede kennissen en vrienden hier
vereenigd. Wij vierden mijn geboortedag. Vijf of
zes uur is d© werkkamer van mijn, vader voor elk
der gasten toegankelijk geweest; elk van hen kon,
daarom de dief geweest zijn. Maar ik weet werkelijk
niet waarom of u dat alles vraagt. U moet toch wel
het best weten, wie of de documenten ontvreemd
heeft, want slechts uw lastgever kon dat toch zijn."
„Het zou ook mogielijk zijn, dat hij de palieren
had ontvangen uit handen van ©en derde en mis
schien komt juist allee er op aan om de oereoon,-
lijlkheld van, dezen derde vast te stellen^ Wist behalve
uw vader welke belangrijke papieren er hier in zijn
woning werden bewaard?"
„Niemand behalve lk. daar hij! het op den avond,
van, het feestje aan mij had meegedeeld."
„Eu u weet zeker dat, dit gesprek d©or niemand
anders is beluisterd? Toen u de mededeel in® van uw
vader ontving, was er toen niemand verder tegen
woordig?"
„Ja toch. Het geschiedde in tegenwoordigheid van
mijnheer Zomhar. Maar die heeft het bepaald aan
niemand verraden."
Zoo* dus deze Zomhar was toch w©l d© dader,
Aronka's laatste meidedieeliag had zijn© aan het "wan
kelen gebrachte overtuiging aan, de Bchuld van den,
verloofde opnieuw bevestigd. De ingenieur begreep
niet uit welke beweegredenen dia man gehandeld kon
hebben, maar hij twijfelde niet meer dat deze man
de oorzaak van alle ellende was. En nu scheen hem
een vlug optreden streng geboden. Tot Aronka's groo
te verrassing greep hij naar zijn hoedj en maakte aan
stalten om heen te gaan-
„Hoe? U wilt heengaan?" vroeg zij verschrikt,
„zonder zelfs met mijn vader te hebben gesproken?"
„In zijn eigen belang moet ik dit onderhoud tot
later verschuiven. Het ls daardoor noodwendig dat
ik eerst met mijn lastgever in onderhandeling treed."
„Wanneer u da.t doen wilt om hem tot mildere
eiachen te stemmen, ben ik u dankbaar."
George lachte. „Ik hoop, dot het mij zal gelukken
deze zaak in een voor uw vader gunstige richting te
sturen."
„Ga dan heen, mijnheer Marty en doet u voor mijn
vader wat in uw vermogen ia. De betaling van vijf
tig duizend gulden, die uen van hem verlangt, zal
hem tot een arm man maken. Mijn huwelijksgift wil
ik met vreugde opofferen. Die zou twintig duizend
gulden bedragen en ik zou zeer gelukkig zijn, als
uw lastgever met dat bedrag tevreden wilde zijn."
„Ik denk. dat hij nog wel met minder tevreden is,"
zelde Wendland, terwijl hij van Aronka diep buigend
afscheid nam. „Nog vanavond zult u meer van mij
hooren, juffrouw."
Toen hij de trap afging stond de vrouw van den
portier in de deur harer woning en George wendde
zich tot haar met de beleefde vraag of zij hem het
adres van Lnslo Zombar ook kon opgeven.
De vrouw, die zich door zijn beleefdheid zeer ge
streeld voelde, antwoordde bea-eidwlllig en een mi
nuut later was George tn het bezit van het gewensehte
adres. En nu was ook zijn besluit genomen. Had hij
tot dusver op eigen houtje gehandeld, zoo kon hij
ook nu nog getroost een stap verder gaan, zonder
de hulp der politie direct, Doodig te hebben. Met dat
wat hij doen wilde, was ln elk geval niets te beder
ven, wel zou hij, wanneer zijn plan gelukte, ©en vurig
begeerd bewijs voor de Bchuld van dezen man g©-
wonnen hebben.
Hij volgde den weg naar het dichtstibijzijnd© post
kantoor on ga£ daar aan het adres van mijnheer Lasz
lo Zombar een telegram af met den volgenden, in
houd; „Kooper 1b bereid, veertigduizend' gulden te
betalen. Wanneer dit goed is, afdoening van zak©n
vanavond om zeven uur in mijn bureau. Verzoek dar
delijk omgaand telegrafisch bericht. Marty."
Don keerde hij naar de Kinolystraat terug;
In, bet bureau van Marty vond hij de pallti©com»
mlsearie aan wien hij het eeret de mededeeling had
gedaan van den diefstal van rijn geld uit de spoor
wegcoupé. Hij had nog een anderen beambte bij zich.
De heeren ontvingen hem met ernstigs gezichten
„Mijnheer ae politi©raad von Ronay laat u door
onze bemiddeling zijn verbazing overbrengen»" zoo
begon de commissaris, „dot u zich niet hebt gehou
den aan de afspraak. Waarom 1b u Juist op dit uur
uitgegaan, waarop u bezoek zoudt kunnetn hebben ge
kregen van den persoon» die voor onze zaak. van
zooveel gewicht kon rijn?"
„Omdat ik die bewuste persoonlijkheid reed» ont
moet en gesproken heb, mijnheer de commissaris/
antwoordde George, „en omdat de omstandigheden
vlug handelen vereiéchten."
De beambte gaf zich geen moeite om te verbergen
dat hij zeer vërbaagd was, „Dat is wat anders. Maar
u kon toch niet op eigen houtje
„Ik ben bereid den poUtieroad rekenschap to ge
ren over allee, wat ik gedaan heb. Maar ik bid u
daarmee te mogen wachten tot dat er eon telegram