Schager Courant.
H:
GRATIS.
TWEEDE BLAD.
De dingen om ons heen.
FEUILLETON.
Erïgraaï Udo.
NIEUWE ABONNÉ's
Het verdrag der verbondenen.
P. SLUIS
ZATERDAG |12 SEPTEMBER 1914.
57ste Jaargang No. 5453.
"WERK VOOR NEUTRALEN.
Een jaar geleden, de eerste dagen van September,
werd in de Haagsen» Ridderzaal een samenkomst ge
houden van volksvertegenwoordigers lilt zoo goed als
alle beschaafde landen om ter vergadering der Inter
parlementaire Unie te spreken over wat er gedaan
moet worden "om vredo on eendracht te bevorderen
tussch'cn de volkeren, oorlog onmogelijk te maken,
de gevolgen van krijg zoo geringN .zoo pijnloos mo
gelijk te doen zijn.
Breedvoerig sprak men over de rechten en verplfch-
tingen der neutrale staten, over de verschillende soor
ten van nculralltcitsvcrklaringon, eenzijdig of onder ga
rantie van andere landen.
En op den sluitingsdag kwam oen onderwerp ter spra
ke. eveneens vah het hoogste belang, de gruwelen s.1.
gepleegd 'in de Balkanoorlogen. Rocmbcnsche en Bel
gische, Oostcnrykscbo en Dultsche, Engelsche en Turk-
sehc leden namen deel aan het debat.
liet was oen uiterst delicate kwestie dat tegengaan
van wreedheden, of zooais de Romein Lahöwary het
uitdrukte: „het binnen de grenzen, van het mogelijke
verhinderen dat voortaan weaer gruwelen gepleegd wor
den zooals die in de jongste oorlogen".
Roszkowski (Oostenrijk) drong er eveneens op aan.
dat do aanstaande vredesconferentie de overtredingen
van de conventies op het oorlogsrecht op hare agenda
zou plaatsen.
Do Noor Hagerup kwam mededeelen dat de Bal-
kanlanden zich door dtt voorstel niet beleedigd be
hoefden te gevoelen noch zich het gesprokene als verwijt
behoefden aan te trekken. Immers men beschuldigde
elkaar over en weer on bewezen was er van al die
zoogenaamde gruwelen niets.
Dat was den bekenden Belgischen senator Lafontaine
te kras. Dat zou een officieel e hypocrisie zijn, waaraan
hij noch' zijn vrienden wönschten mede te doen. Ook
de Romein Dobias sprak ach in dien geest uit en
deelde een reeks gruwelen mede. die door het Roe-
meensche leger officieel geconstateerd yvaren...
Ten slotte werd het OostenrijkschRoemeensch voor
stel aangenomen, dat men, zonder verwijzing naar ge
pleegde gruwelen en zonder te duiden op bepaalde mo
gendheden. aan de Vredesconferentie zou Verzoeken
zich bezig Ie houden met bid tegengaan van overtredin
gen van het krijgsrecht.
Dat was op 5 September 1913. Tliims zijn wij een
jaar verder cn staat'geheel Europa in vuur en vlam,
sjroomt h'ct bloed van duizenden soldaten en helaas
ook... van burgers, van 'niet-combattanlen, wier rech
ten en plichten reeds bij de eerste Vredesconferenlfe wa
ren vastgesteld. Zoo weinig heeft de vredesbeweging
welen uit »Je halen, dat een oorlog, vreeselijkcr dan
cr ooit een gevoerd werd, geheel do wereld beroerd.
Alles wat men op papier meende .geregeld te hebben
rechten en plichten" der neutralen, „onschendbaarheid
van onzijdig gebied, het verbod van het zaaien van
drijvende mijnen, van brandschatting, van het werpen
van bommen uit "luchtschepen, de onschendbaarheid
van ambulance en Roode Kruis... elke conventie, elk
traclaut elke overeenkomst, elk voorschrift, wordt thans,
na één maand van krijgvoeren reeds, „gezegd overtreden
te zijn.
Beide partijen verwijten het elkander, beide klagen
over gruwelen door den vijand gepleegd .beide mee-
ncn bewijzen, te hebben omtrent die klachten en
beide ontkennen vol verontwaardiging de -wandaden die
men haar aanwrijft, te tobben gepleegd.
Daarmede efkent men te weten wat wel wat niet be-
bchoorlijk is. iels wat het plegen der feiten natuurlijk
nog erger maakt.
Wil er op die manier moet overblijven van het
volkenrecht, wanneer Wesl-Europeesclhe landen, die toch
tot de allereerste dragers der beschaving gerekend wor
den. elke bepaling er van overtreden, is niet gemakke
lijk in Ie zien.
Belgtó heeft in zekeren zm een stap gedaan jn de
richting ccner controle. Paul Otlet, de algemeene bi
bliothecair der Internationale Instituten te Brussel ge
vestigd, heeft met cenige anderen oen „Commissie voor
het volkenrecht" georganiseerd, die zich' tot voor en
kele dagen aldaar bezig hield met het onderzoeken en
samenbrengen van alle gevallen, waarin hel volkenrecht
zou zijn overtreden en een der invloedrijkste Londen-
sclie bladen, {ie Ch'ronicle. drong insgelijks op de vor
ming 'van zulk een commissie van onderzoek aan.
Ons dunkt dat zulke commissies zeer veel goeds
kunnen doen. vooral met hel oog op later, wanneer uït
den chaos van thans weer een geordende toestand zal
zijn geboren.
Onder twee voorwaarden echter:
lo. dot .het pontrolowierk geschiedt door neutralen,
door onderdanen van een slaat, die volmaakt onzij
dig is
2o. dat de commissie met geen enkel woord van
hare bevindingen rept in de pers. c
Ten aanzien der eerste voorwaarde is het duidelijk,
dal alleen zoo op een onpartijdig onderzoek en oordeel
kans bestaat. Sine ira et studio. Lieden behoorend
tot een 'der krijgvoerende naties zijn natuurlijk voor
hun eigen land geporteerd en geneigd voor een daad
hun landgenooten excuses te zoeken en te vinden.
En wat de tweede voorwaarde Jbetrcfthet rucht
baar worden eener laakbare handeling. waarvSh de
commissie de bewijzen in handen heeft, zou do gemoe
deren nog meer opzweepen jiog meer haat en verbit
tering en weerwraak uitlokken. Mededeeling van be
hoorlijk 'geconstateerde feiten aan de regeering wier
onderdaan ze bedroef, kan de gewenschte uitwerking
hebben, dat onnoodige gruwelen streng worden tegen
gegaan.
De „noodigo" gruwelen zijn waarlijk reeds erg genoeg
dan dat men niet alle krachten zou inspannen om hel
bedrijven van onnoodige zoo streng mogelijk to on
derdrukken.
UITKDK.
16.
HIJ ondervoed heit zichtbaar fl,la eein ruwe groep to
zijn gelukkige,, gewijde atemmtoig, toen Helny. Cel
uier mot Lulde stom zat do: „Ik w lat wat ik deed',
toen lk de zware verantwoording op mij nam, oen
Jongen, man op liet tooneel to brengen. Op mijn woord]
beste Ulrich, gij zult on» allon overtreffen, tewmtoi-
«te Indien gij> n;u mLct nood» d!a|dieflljk aan hoogimood»-
waaiiziii gaat lijden en mij al® leerling ontsnapt."
„.Ach neen lk zal uw leerling blijven zoo liajnig
hot u niet verveelt, mdJn leermeester to zijn,, en zoo
lang zoQ la,ng do omstandigheden het mij veroor
loven."
„Ach wat, de omstandigheden! Die hebben wij al
tijd In onze macht, lm zoover wij geen zwakkelingen
zijn on hot hoofd niet laten hangen. Ik kan mij wel
Indenken, wat u bedoelt Detoinger wil u voorloop!g
nog geen gage betalen, en u vreest me,t uw geldmid
delen niet ver te komen. Daarover zult gij u echter
niet al te veel moeten bekommeren. Mijn zuster en
tk hebben 'genoeg, dat bet desnoods voor een. derdtei
voldoende is, boewei wij wellicht njet altijd zulke
fijne niaalitfjclem. en champagne zullen gebruiken, als
vandaag. Stil. zeg niets. Indien gij op mijne
vriendschap gesteld zijt. Ik heb allerminst de bedoe
ling u iets te schenken. Waaneer gij een gropit kumr
stenaar geworden zijt, met een, fabelachtige gagö ejn
alles wat daar verder nog bij; behoort, zult gij ons
onze voorschotten natuurlijk tot den laatsten oent
terugbetalen. Dat is dtis afgesproken."
Hij strekte hem niet de gebaren, en bet gezicht
waarvan hij zich bij hot voor,sted'len van edele, per
waardige maniaem op hot tooneel placht te bedienen
de hand toe, en in warme hartelijkheid legde Ulrlcü
P,osta er zijn smalle, fijngevormde rechterhandt in:
„Ik ben de uwe, Heinz, en ik hoop dat de dag niet
veraf meer is, dat ik u metterdaad, bewijzen kan,
boe dankbaar tk u ben."'
Hij keerde 2ich om alsof liij verlangde zijn schoon©
medespeelster ook Iets te zeggen. Maar hij moest
met smartelijke ontgoocheling ontdekken, dat zij ge
durende de woorden van haar broeder do kamer had
op de Schager Courant ontvan
gen tot 1 October de nummers
Het opbrengen van Nederlandsche
handelsschepen met hunne
ladingen.
De Haagsche Nieuwe Courant schrijft
In de laatste dagen schiincn de kruisers van een
der oorlogvoerende mogendheden tot te tobben voor
zien op Nederlandsche stoomschepen, £ie handelsar
tikelen vervoeren.
Daar deze schepen varen onder neutrale vlag. hir-
wijl de lading gedekt is door scheepspapieren, die het
bewijs leveren dat zij" bestemd .voor Nederlandsche.
onderdanen, alzoo voor onderdanen van een neutralen
staat; daar bovendien bij de bekende Declaratie van
Parijs" van 1856 het stelsel ,vVlag dekt de lading" door
alle maritieme mogendheden van beteekenis is aange
nomen. doet zich de vraag voor:
Met welk recht wordt aan den tondel van een mo
gendheid. die de oorlogvoerenden, aan zich verplicht
door het bewaren van een onberispelijke neutrale nou-
ding. „zulk een belangrijke sctode toegebracht? Is jiet
te rijmen met een vriendschappelijk optreden tegen een
neutralen staat, wanneer de oorlogvoerenden den in
voer over zee van levensmiddelen voor de onderdanen
van dien staat onmogelijk gaan maken?
Voor het beantwoorden van 'deze vraag dient men
In de eerste plaats in tot oog te houden, dat :h'et
stelsel _,Vlag dekt de lading" alleen doorgaat, voor
zoover die lading geen contrabande is. Daar echter
van contrabande alleen sprake kan. zijn. wanneer een
vijandelijke bestemming aanwezig isN kan de straf, op
het vervoer van contrabande gesteld (verbeurd verkla
ren van 'de contrabande, en bovendien van het schip,
wanneer de contrabande meer dan de helft der lading
bedraagt) 'alleen worden toegepast, wanneer bewezen
is, dat de aan boord zich bevindende contrabande-
artikelen een vijandelijke bestemming hebben.
Men moet dit echter kunnen vaststellen cn ...hier
begint de ellende. Elk belllgerent oorlogsschip heeft het
reent een handelsschip, onder welke vlag ook varende,
aan te houden en aan boord een onderzoek in te stellen
naar de ylag, de papieren en de lading. Zijn .contra
bande-artikelen aan boord cn dat is. .gelet op de
uitgebreide lijsten van de artikelen die onder de ru
briek volstrekte, dan wel voorwaardelijke contrabande
vallen, bij oen handelsschip bifna altijd Het geval
dan begint de met het onderzoek belaste marine-officier
dit als eeh Verdachte omstandigheid te beschouwen
en volgt meermalen Opbrengen naar een haven van
do betrokken oorlogvoerende partij voor nader onder
zoek.
Nu zoude men oppervlakkig zeggen, dat de zaak
eenvoudig genoeg is.
Is een artikel, behoorende tot de rubriek voorwaar
delijke contrabande, bijv. graan of meel aan 'boord,
en wijzen de scheepspapieren uit. dat dit bestemd is
voor een Nederlandsehen tondel nar. zoo kan van ver
voer van contrabande geen sprake zijn. daar volgens
art. 33 ator Zeerecht-declaratie van Londen, dergelijke
artikelen eerst aan het builrecht zijn onderworpen, wan
neer wordt yastgesteld, dat zij bestemd zijn voor de
gewapende macht .of voor de administratieve organen
van een vljandclljken staat.
Volgens art. 35 van deze declaratie Zoude deze be
stemming nimmer kunnen worden vermoed, 'zoolang
de rcchtstreeksche bestemming is een neutrale ha
ven. Evenwel is, zooals wij reeds vroeger in het licht
stelden, genoemd artikel voor dezen oorlog door En
geland en Frankrijk' niet aanvaard en wordt, ongeacht
de neutrale bestemming van „het schip", de vijandelijke
eindbestemming van het uit contrabande-artikelen be
staande gedeelte van „de lading" vermoed, wanneer
dit bestemd is voor een agent van den vijandeliflcen slaat
of voor iemand, die van de overheden van uien staat
afhankelijk is.
Wat is nu het geval?
Zeeslagen worden voorloopig,, naar tot schijnt, niet
feleverd. Het Voornaamste werk van de belligerente
ruisers schijnt in dit stadium te zijn, op den handel te
passen, eji. zoolang dit bet eenfge werk is is de ver
leiding voor de commandanten dier kruisers groot
gebrutk te maken van de groote macht, in hun handen
gelegd, om op neutrale handelsschepen* oefeningen in
hel doorzoekingsrecht te'houden.
Wordt daartoe eenmaal overge,gaan, dan ligt voor
de hand het .streven om een aanleiding te vinden, die
de toepassing van het doorzoekingsrecht wettigt, zoo
dat dus' in den regel den commandant van den belli-
gerenten kruiser eenige omstandigheden verdacht zul
len voorkomen en h'ct schip wordt opgebracht,
waarmede ongerief en groote financieële schade voor
verlaten, en, d)a deur achter jrfch had dichtgetrokken»
dia In we/bto'dtog eton/I meit haar katmer.
HOOFDSTUK VIII.
Graaf Schlachter, wiens gekwetste voet nog altijd
de noodfg*» opmerkzaamheid1 eischtp en hom nood
zaakt ei heit grootste doel van dien, dag in zijn, kamer
te blijven,,, soa;t 1tn het late voormMdaguur non zijn,
met T>"l>lören, bedekte Brhrljftafal, toen de bediend©
lultenapt Von StoJbH oandtlefnde.
Op een, wenk va/n den graaf dadWijfc binnengeleid,
trad die beambte mot eem karton groot naar 0.;
tafel en, legdo een to vloeipapier gcwiildkold pukje
voor don graaf neer: „Wilt u do goedheid hebben,
graaf, diit een» te bezien»?
Iets verwondeTd mankte graaf Schlachter het vier
kante voorwerp uit zijn omhulling los. om dan, plot
seling mot; een uitroep van verrassing of ontzetting
van zijn, stoel op to vldiegein. „Barmhaxtfi'go God, hop
komt u dan diit étui,? Waar waar heeft m«tn
het gevonden?"
Daarbij staarde hij* op een zilveren sigarettenko
ker, versierd met eon grafelijke kroon en emaJUe -
beeld, die hij to de handen hield;, als op een voor
werp van bovennatuurlijke afkomst, waa/van hij de
werkelijkheid nog niet begreep.
„U herkent het dus weer?" zrijde Santen, zonder
op de laatste vraag te antwoorden. „U kunt met
volle ze>erhe!d' bevestigen, dat dit étui aan uw poef
toebehoorde en dat hij het hij zich hadl, toen hij'het
slot Sambor de, laatste maal verliet?"
De graaf, wienis gele gezicht ini de opwinding npig
valer was geworden, liiet zich weer in zijn stoel val
len. Dit onverwachte had) hem stellig geheel over
weldigd en button, zichzelf gebracht en hij deed ver-
geefsche moeite om zijn gewone, zekere houding van
man van de wereld, terug te vinden.
,,Ik moet het wel kempen,zedde hij eindelijk met
zacht* stem, „want ik zJelf heb het den ongelukki-
gen Udo op zijn laatsten verjaardag gegeven. Bin
nenin moet gegraveerd staan: Voor den 3en Augus
tus. Daar, zie maar. Hier staat het. De arme
jongen was er echt kinderlijk verheugd over, en hij
droeg liem steeds bij zich ook op dieu ongeluk-
ktren dag Ik zag dat hij hem uit zljin zak haalde,
om er e^n sigaret uit te nemen, voor hij hfer voor
mijn venster zijn rijwiel besteeg. Maar zeg u dan
de eigenaars van schip en lading een aanvang nemen.
De zaak komt dan voor een prijsrechtbank van den
staat waartoe de kruiser, die liet schip hoeft opge
bracht. behoort. Over den graad van objectiviteit van
deze rechtspraak zullen wij niet in beschouwingen tre
den. doch alleen doen opmerken, dat het gemis van
een Internationaal Prijzenhof als hof van beroep voor
de uitspraken der nationale prijsrechtelijke instellin
gen in dezen oorlog zeer sterk zal worden gevoeld.
Des te meer, omdat tot verdrag voor de Instelling
van dit hof 'door de mogendheden, op de Tweede (Vre
desconferentie vertegenwoordigd, wel is geteekend (niet
door alle, doch' dit is hier niet von belang), maar
nog niet bekrachtigd. Geen der mogendheden 'wenschle
tot bekrachtiging over te gaan, zoolang niet bekrach
tigd is de Zeerechtdeclaratie van Londen, dlo feitelijk
de códc zal vormen, waarop de uitspraken van liet
Prijzenhof moeten berusten.
In afwachting van de behandeling der zaak voor
het prijsgcrecht. en van de uitspraak van deze instelling,
wordt liet schip vastgehouden. Of wel men is zoo
ladig hef deeï der lading, waaromtrent verdenking
;taat. te doen ODtladen en het schip te laten ver
trekken.
Wanneer de oorlogvoerende Staten, Jsehalve door a>
bruikmaking van leger en vloot, ook economisch den
tegenstander zooveel mogelijk trachten uit te putten,
dan is een streven te verwachten, om den toevoer ter
zee Van levensmiddelen voor een neutralen staat, van
waaruit levensmiddelen naar dien tegenstander uit te
voeren zijn. naar vermogen te beletten. Het gevolg kan
dan zijn. dat de prijsgerech'ten van het standpunt uit
gaan. dat de neutrale staat bevolkt is met ajjenten
van den vijandelijken staat of met personen die van
Üe overheden van dien staat Afhankelijk zijn.
Men kan hiertegenover zeggenhet is dan loch' aan
de prijzenrechtbank om te bewijzen, dat de eigenlijke
eindbeslemming van de lading niet is de neutrale be
stemming van het schip, „maar de vijandelijke staat.
Dit gaat op bij"'de gewone rechtspraakmaar bff de
volkenrechtelijke zoogenaamde rechtspraak bestaat on
der allerlei juridische ongelooflijkheden, ook "die van
den negatieven bewijslast. D.w.z. men neemt aan dat
vermoeden van schuld bestaat en het is aan don be
schuldigde om het tegendeel te bewijzen.
Men vergit; dus van dfen eigenaar von dei lodtog, die
ln aanmerking wordt gebracht, om als contrabande
geconflsceexdi te worden, het bpwjjs te lo voren,, dat
do eindbestemming van deze. lading, werkelijk plat
ls eenig orgaan, van den staat, die vijandig is aan
den staat welks kruiser het schip- heeft opgebracht.
He' behoeft geen betoog, dat de kansen voor het
behoud van de aaagehoudjemi levensmiddelen! onder
drae omstandigheden zeer gering worden; dat Ne
derland door zijn, grenzen aan, Duitschland. in, dezen
oorlog kans he-ft in zijn, handel onberekenbare schar
de te 1(1 den, cn ook dat de voor de Neder laadsche
onderdanen bestemde Levenemidd-eletri wederrechtelijk
ln het bralt £°raken vap, mogendheden, die> to vriend
schap met Nederland' heeten te leven.
Het is waarlijk n,tet de eerste maal' geweest, dat
de neutrale handel vam, een oorlogstoestand schade
ondervindt,. He.t wa» toit 1856 veeleer regjel, wan(neor
onder do oorlogvoerende mogendheden zich een of
meer bevonden» die ovejr een, krachtige marine be
schikten.
Dit heeft bijv. op 10 Maart 1780 keizerin Catha-
rlna II van Rusland geleid tot het uitvaardigen, van,
haar beleende „Declaratie aan die Hoven van Louxlön,
Versailles en Madrid" to welke declaratie o. a voor
de neutrale staten, het recht van een vrijhandelsver-
keer ter zee werd opgebiecht Deze declaratie werd
toen aanlëidónf tot liet ontstaan van den bond der
z.g. gewapende neutraliteit. Nederland) was van dien
bond mede lid, doch tevens oorlogvoerend© mogendl-
heid en ondervond: dientengevolge van beide om
standigheden alleen de nadeeletn.
Nu kan bij oorlogvoerende mogendheden, waarvan,
de handel onder eigep, Vlag aan allerhande gejvaren.
ia blootgesteld, wel eenp een stravenii bestaan,, het| o®t-
dervonden «f-en nadeel aenJgsztosl goed! te makem
mot behulp van la,dingen van neutrale schepen die
voor goeden prijs worden verklaard. Do combinatie
van het onderzoekingsrecht en het verderfelijke con
trabande-systeem maken een dergelijk optreden, ge
makkelijk en zoo'ang een maritiem sterker mogend
heid tegenover een zwakkere optreedt, is het ook
een z?er got-dkoope maatregel. Immers, een oorlog
is daarvan niet spoedig het gevolg: hoogstens kan
eon (zeer kos'trave) procedd^ei voor het Hof van Ar
bitrage, en dan eerst geruim en, tijd later, eenige vol
doening schenken, waartoe, echter di© vrijwillige; medie-
toch eindelijk eens waar u hem gevonden hebt."
„Ik heb het niet gevonden, maar het is mij zoo-
even door een uit Dregden gezonden politiebeambte
overhandigd:, opdat ik het u zou laten aien. De ten
gevolge van uwe en dokter Hal lens totoe opgaveft door
mij ontworpen, beschrijving van de waardevolle voor
werpen, welke gTaaf Udo vermoedelijk bij zich ge
luid hoeft, is door bijna aWe Duil'ache kranten op
genomen, en, zJji hooft een handelaar te Munster to,
Wostfalon roden gegeven, om bij do politie diit
ótul in te leveren. Zooals hij mededeelde heeft hij
het vijf dageja geleden, van oen goed gekleed, en ge
heel gewoon uitziend oud man. die zich aan hem
voorncdde ajs Henmann. Müler, voor do volle waande
gekocht."
Graaf Sóhlae'htör greep' naar zijn voorhoofdi. „Mun>-
ater In Wcetfalen, zegt u? Maar hoe is dat don
mogelijk? Hoe kon het daar komen?"
„Dnarop kan üc natuurlijk nog geen antwoord ge
ven. Men moet voorloopig wel aannemen, dat die
Ilermanjn Mtiller een van hen geweest is, die uw neef
beroofd, misschien ook vermoord hebben. Ongeluk
kig genoeg schijnt de beschrijving, die de handelaar
van hem gegeven heeft, slechts zeer onvolkomen te
zijn, zoodat het uitzicht om hem gevangen te neroetn,
voorshands niet, groot ia"
„U beschouwt heft to handen krijgen van dezen
sigarettenkoker d'us to elk gievOl als een onhedriegje-
tijk bewijs, dat Udo als offer van een misdaad go-
val'en is?"
„Het verhoogt de waarschijnlijkheid daarvan in
niet gertoige mate. Wij moeten, het als eerste spoor
welkom heeten» hoe ver dit spoor dan ook verwij
derd mag zijn van het tooneel dezer misdadige ge
beurtenis."
„Welke maatregelen zal de politie ten gevolge van,
deze ontdekking n^men?"
„Dat weet ik niet," asnftwoordde, Santen tamelijk
kort, terwijl zijn geheel/* optreden, van een opval
lende terughouding was. ,J)e te nemen maatregelen,
zijn uitsluitend de zaak mijner superieuren to Dres-
den."
„U zelf zult Sambor dus niet veriaten, om zich
misschien naar Munster te begeven en het spoor daar
te vervolgen?"'
..Neen. Daar is niet de minste reden voor. Mijn ver
blijf hier kan voor de opheldering van deze geheime
geschiedenis van veel meer nut zijn."
werking van beid* partijen wordt verslacht.
Onze conclusie is. dat het recht van onderzoeking,
gepaard aan het contrat ande-systeem, een zeer ge
vaarlijk wapen Js in de banden der maritieme or
ganen van de oorlogvoerende mogendheden, gericht
tugen den handel en de voorziening von levensmid
delen der neutrale mogendheden-
Het ls daarom een gebiedende ofech, dat dea» oor
logvoerende mogendheden aan htm, uitvoerende* orga
nen zooveel zelfbeperking en gevoel van rechtvaar
digheid woten op te leggen» dat hot misbruiken, van
dat wapen to het vervolg wordt tegengegaan.
De verklaring van de gesjltoerden, &oo, schrijft de
Times to zijn nummer van 8 September, dat gaan
der vier regeeringen eon afzonder!ijkc-c. vrede zal
on mag sluiten» wordt door alle bevoegde beoordee
laars beschouwd als een Internationale daad van hot
hoogste gewicht- Zdj geeft openUJk aan de geheele
wereld het vaste voornomen der ondortoekenfw» en
tevens den aard van desem oorlog te kannen.
Als haar beteekento maar eerst goed begrepen
wordt door de groote EuropeCBche volksmassa's, dan,
zal zij een machtigen invloed op de strijdende par
tijen zoowel als op do neutralen uitoefenen. Uit Ro
me bereikt ons roedfe het bericht, dat deze verklaring
reeds nu de openbare meening to Italië ten zeerste
heeft getroffen, to hellzamen zin, en wij zijn er von
overtuigd, dat zij dezelfde uitwerking zal hebben op
alle volkeren toet eenjg Inzicht van de ontzaglijke
beteekenis van, ons verdrag. Men bedenke, dat het
niet door een onzer 1b voorgesteld en door de an
deren daarna is goedgekeurde maar dat het een ge
lijktijdig zich uitend uitvloeisel was van wat de
staatslieden der vier geaJüëerde mogendheden, dade
lijk als een vaststaand feit geweien, hebban»
Te Berlijn en Weonen zal de beteekenis van het
verdrag niet min.der krachtig gevoeld worden, dan te
Londen, Parijs, Petersburg, en Tokio. De opmaoht van
den Duitachen Rijkskanselier om to, te zien, dat wij;
ons eenmaal aan elkaar verpand woord' gestand zou
den doen» of om te begrijpen» waarom wij het ge
stand doen» to wel het meest; treffend bewijs, dat man
ons had kunnen leveren van, de obsessie, welke het
gëzond oordeel der Duitsche rogearIngapersonendia
inderdaad meenden, dat wij spoedig bet onderling ge
geven woord zouden breken, beefit vertroebeld.
De Rijkskanselier kan nooit gelooven, dat wij oor-
log zouden, gaan, voeren, „.om zoo'n enkel woord",
en vergat dat dit woord or* eerewoord was. De
ontdekking dat een groote natie werkelijk eem oor
log prefereerde boven de schuld aan openlijk ge
pleegde perfide, deed' hem metterdaad verstomd
staan.
Deze „vergissing" is de fundamenteel© en noodlottige
blunder zijner politiek gebleken.
Duitschland zal het gewicht van dit drievoudig do
cument .op de juiste waarde kunnen schatten, pis het
dit stuk eens vergelijkt met dergelijke uvodjes papier"
van 100jaar 'geleden. De conventies van Ka lis n. jjei-
chënbach en Teplilz b.v., worden ln zijn aandacht aan
bevolen. evenals bet verdrag van Chaumont, 'dat. naar
zijn historici wel zullen weten. Eet werkelijke doods
bericht van de Napoleontische tyrannie was. Zeker,
dit waren ook maar „vodjes papfer". maar rij hadden
groote onmiddellijke gevolgen dat een slagveld met
tienduizenden dooden. ZIJ voeraen rechtuit naar de ver
nietiging van het Napoleontisch idéé van een wereld-
despotisme. dat de Pruisen van 1814 ondraaglijk acht
ten. maar dat de Pruisen van 1911 hebben aanvaard
als hel hoogste doeleinde der beschaving.
De Duitsch'ers zullen zich moeien gewennen aan
een staat van zaken. jJIe voorsch'rlfft. dat alle vrije vol
keren th'ans tegen het Duitseh'e rijk om pred.-s dezelf
de reden in het geweer komen, als die tegen den groo-
ten keizer der Franschen gold.
De Düitschë agenten en het DuTscfie Persbureau, dnt
van Conslantinopel en Cairo tot Petersburg en Parijs
druk bezig zijn geweest met h'e'i rondstrooien van het
praatje dat de contracten aan de Triple Entente hun
woord tegenover elkaar zouden breken, zullen nu op
reeselijke wijze gewaar worden, dat zij zich vergist heb-
|ben
Tot steun dezer manoeuvres heeft de Dultsche pers
plotseling 'oen onverwachte teederheid voor Prankrijk
aan den dag gelegd. Zekerv hei moet verpletterd wor
den. dat spreekt .vanzelf, maar als dan aile onafhin-
kelijk bestaan uit de Republiek zou zijn gestanst,
zou zij met consideratie behandeld kunnen worden
mits zij met Duitschland'tegen Engeland partij
koos.
Ons verdrag heeft met één slag een einde gemaakt
aan dit wanhopig geknoei."
De „Times" eindigt dan. piet er nogmaals bij liall?
en Roemenie op aan te dringen, toch' vierkant de partij
der Triple Entente te kiezen, ten einde den oorlog ïdet
langer té doen duren dan strikt noodzakelijk is.
VOGELEN PLUIMVEEVOEDER
Verkrijgbaar bij JOH. W. GOV.iHvS, Molenstraat.
„Was het maar waar. Maar hot heeft jammer ge
noeg nog lang niet het aanztoc» dat wij werkelijk
dichter bij deze opheldering gekomen, zijn. Of hebt
u intussche» let» ontdekt, waar lk nog nlete van
weet?"
„NIet», waar lk reeds over spreken kan, graaf.
Maar bij deze gelegenheid mag1 fik mij misschien aenjr
ge bijkomstige vragen veroorloven?"
„Zoer zeker u ve l, dajt lk aJ/UJd tot uwditem*
ben."
„Bevindt boschwachter Poeta aaa Langen Bee elch
reeds leng hier op Samlbor?"
„Hij ia reeds ond' r vader van taJjm gestorven
zwager ln den, gra^oUjkcui boschdrtenst gotredem. HU
la de oudste onzrr beambten/'
„Dan hebt u hem dfus ook al reeds lang gekend?"
„Zeker. Ik was met mijn, tateren zwager reed» lapg
voor zijn en mijn huwelijk bevriend en kwam der
halve dikwIjlB als jachtgast op Sambor. Maar mag
Ik u wellicht vragen wat u met deze vragen be
doelt?"
„Zij moeten, mij slechts als verklaring dienen voor
de bu'tensewoon plaat» die deze Poeta hier o® Sam
bor schijnt to te nemem"
Graaf Scihlachter wierp een stekenden blik op deen
politiebeambte. „Een, buitengewone plaat» ln hoe
ver?
„Nu, bosohwachter Posta moet zich toch wel ver
heugen in een veel meer zelfstandig» plaat», dan mem
gewoonlijk voor iemand van zijn rang inruimt. In
elk geval schijnt het, dat hij' rich ln eljtn afdeeKcg
ate onbeperkt heer en gebieder gedraagt, die niet
eens tegenover de 'gasten van, rijn meester eenige be
leefdheid heeft .to acht te nemen."
„Heeft Posta soms let» tegen, u mtedreven,?"
Niets is er gebeurd, waarvan ik hem een verwijt
kan maken, want het zou juist mijn doel tegenwer
ken, om den man tegen mij in te nemen of hem
wantrouwig te maken- Ik mag, er toch zeker van, zijn
dat hij ex niets van weet» dat Ck een politieheejnbte
ben?"
„Indien u deze vraag aan mij richt, zou lk mij
daarover beleedigd kunnen voelen. Heb lk u dan ötat
uitdrukkelijk verzekerd» dat niemand) lot» van, uw
ambtelijk karakter weten zal? En boschwachter Pos
ta zou wel d» laatst© zijn met wden ik mij over ver
trouwelijke aangelegenheden zou onderhouden."
Word» vervolgd.