iloiiii Bitlis-
MAANDAG 14 SEPTEMBER 1914.
57ste JAARGANG No. 5454.
Schetsen uit de Rechtzaal.
FEUILLETON.
Erfgraaf Udo.
Ingezonden Stukken.
yV
SCHAGER
COURANT.
Dit blad verschijnt viermaal per weekDinsdag,
Donderdag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 9 ure wor
den ADVERTENTIEN in bet eerst uitkomend nummer geplaatst.
Uitgevers TRAPMAN Co.
SCHAGEN, LAAN D 5. - lal. Telepb. NS. 20
Prys per jaar fa.Per post f8.60. Losse nummers 6 cent.
Al) VERTEN TIEN van 1 tot 6 regels f 0.25 iedere regel meer 6 ot.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
wisseltje!.
gedeponeerd.
't Was op een Maftnjdag-mididag^tljd, waarop Grieta
altijd gewoon was met moert te gaa© .winkelen.", dat
schoonpapa eensklaps idem winkel binnenkwam wat
vreemd-schutterig, met beverige hapden, zonderling
en Cornelis in, liet oor fluisterde., üa,t hiJi hem
„noodzakelijk evetu moest, heblben, een paar mi
nuten..." Waarop zij met hun, tweeën, naar boven gin
gen, terwijl de tijdelijke leiding der zaken, aam eer
ste bediende was opgedragen,
„Toch ni«t* merfc Greta,?"' vroeg Corn©lia tikje on
gerust.
Maar schoonpa knakte' vh;n deen. Kon, van de
zenuwachtigheid 't puntje ©Iet krijgen van de
sigaar, die hij uit kistje had- gegrabbeld. En de luci
fer sidderde in ziJm vingers.Hiji klopte denkbeel
dige aschjes vap, zijn kleeren,. Zoogi geweldig lang aan
zijn sigaar.., Blies zware rookwolken] uit, turend
naar het plafond van zitkamer...
Corners op Maandag midden uit de drukte geroe
pen; schoonpa niet, durvend haakten zat op heete
kolen. Meneer Winter, pa van Greta, zag JjseÜjk.
witjes. Zocht blijkbaar naar woorden. Eindelijk viel
hij met de deur in, hute.
„Zou jij me voor een week of zes, acht aan drie^
honderd pop kunnen helpen?" En toen hij het ge
zegd had beefden zijn handen nog, heviger.
De ander zag hem ©aft niet z1Jm nuch't,er-koele oog©n
van zakenmannetje,, niet gewoon met de kostelijke
bankjes te spelen. Én een glimlachje kwam om
zijn Hppen, Een ondeugend lachje, waarin verwonde
ring en Leedvermapk te bespeuren, waren... Cornelis
dacht aan al de speldeprikjes, die hij van schoonma
in den loop des tijds had' moeten verduren. Het hu
welijk van winkelier met dochter van gepensionnder-
den ambtenaar was speciaal door schoonma a's eene
„mésalliance" beschouwd. Hij dacht aan de manier,
waarop zaji moeder van Cornelis altijd' behandelde,..
Met van, die genadekndkjck ©n zoetiig-susSeJnda woorld-
jes. Terwijl zei de oude juffrouw Haagmaps aankeek
met iets medelijdends met let® afwacktendia o.ok„
of 't menschj© nu nog niet gewoelde dat Mie-Vrouw
Winter van haar conversaiti© njet gediend Was
Cornelis dacht aap, al de lessen, wenken, vermanin
gen, diei hij. van schoonma had moeten verduren....
En hoe, -toen hij z'n tante Keetje; doodgoed! g maar
erg burgerlijk zieltje, die door de familie te-goed
vriend werd gehouden, met het oog op haar kapitaal
tje toen schoonma, toen hij gezinspeeld had op
de mogelijkheid dat tante Keetje zeker familie-feest
zou bijwonen, had uitgeroepen: „Nieen, Hangman®"
bij, zijp, voornaam sprak schoonma Cornelis nooit
aan!
„Neen, Haagman®, dlat kun Je toch njlet mennen.
Dat is nou toch... Je moest begrijpen, dat mijn fa
milie... Zie Je Haajgmans, 't spijt me, dat ik je dat
nou zoo ronduit moet zeggen, he?... Maar heueeh,
ik had gedacht dat Je..."
Waarop schoonma. hoogrood) vap- veronftjwaar'dJg&tg;.
haar lorgnet wat stijver op den neus drukte en de
rest van den zin schoonzoon te begrijpen gaf--.
Cornelis had berust, en dje driftige woorden,», dite
hem naar de lippen drongen, teruggehoudiem. Voor
Greta... Kees Haagmans wa® een „coeur d'or". Zoo
wist hij best, dat Grete mama n,u en dan mo©st bij
springen, o, 't waren kleiuljghedietn, mail© futilitei
ten, he?... Maar op zekeren ochtend wa® schoonma
toch heel in. de Vroegte gekomem Toen ze een mi
nuut of tien aan het praten, waren» samen, kwam
Greet in de slaapkamer en, vroeg manna© dertig
gulden... Toen had Cornelis haar de sleutels overge
reikt en geknikt, van dat het goed was,
gevraagd. Hij wist 't wel schoonma kwam voor
belasting. De deurwaarder was komen waarschuwen:
het „herhaald bevel", dus beslag, dreigde) binnen een
paar uren. Coirnelis-hajd' nooit over die dertig gulden
gerept. Een we,ek later haid schoonma weer haar
.„houtajne maniertjes. En Kees die wist, dat
Greta er ook om lachte trok er zich niets van
17.
Dat dit protest op min of meer scherpen toon, werd
geuit, maakte weinig Indruk op San,tenP Hiji verstond
het als een eenvoudige ontkenning van zijn vraag
en ging bij Da als in een verhoor voort: ,„De man
liegft een buitengewoon aardige dochter. Ik had. mijn
redenen,, om inlichtingen; omtrent deze jonge dame
In te winnen en mep heeft mij in hoofdzaak gunstige
mededeellngen gedaan. Maar misschien is u, graaf,
met zaken bekend, die een ander niet weet'"
„,Hoe komt u op zulk een vermoeden? Wat voor
zaken zouden dat dan zijn?"
„,Ik dacht aan da mogelijkheid van een kleine
liefdesgeschiedenis tusscheu juffrouw Posta en uw
neef."
„»Dat is totaal uitgesloten. Uda was van o®1 schuch
terheid, die zulke avonturen eenvoudig onmogelijk
zouden gemaaf hebben. Hij kwam overigens slechts
zelden in het huis van den boschwachter, want hij
had een zekeren tegenzin tegen Posta en verzocht
mij nog kort geleden hem een andere afdeeling aan
te wijzen dan dat aan de Langen See„ dat Udo ter-
wille van zijn watersport dikwijls moest opzoeken."
„Was er een bijzondere oorzaak voor dien tegen
zin?"
„In 't geheel niet. H©fc was niéts anders dan een
Jongensachtig idee, een tegenzin in Posta's uiterlijk
en zijn menigmaa' wat ruw en afstootend wezen. Ik
had daarom geen grond' om aan dien wensch ge
volg te geven en een map. te krenken, die zich als
een flink en vertrouwd beambte had doen kennen.'"
„,Wlst de boschwachter iets van den tegenzin vap
den jongen graaf tegen hem? Is u nooit iets verteld
over Posta. dat bewees dat hij. dien tegenzin had
geraden en misschien op dezelfde wijze vergold?"
„.Nooit. Ik moet u eerlijk bekennen,, dat uw
vragen mij eenigermate bevreemden,. Ik begrijp niet,
waarom u zooveel belangstelling voor den persoon
van boschwaehter Postaj hebt. Indien u eemig vermoe
den mocht hebben, dat deze man met de vermoor
ding van mijn ongelukkigen neef iets te doen heeft
gehad,,, dan k&n ik u verzekeren, dat u zich op een
Maar dat schoonpa hom pardoes driehonderd gul
den zou fccaaea, vragen dat overrompelde hem
toch..
HU krabde zich eens achter een oor. Zei einde
lijk:
„Ziet n, schoonpapa, dat spijt me maar eeuwig...
Met hart etn ziel graag zou ik u hebben geholpen,
maar geep, half uur geladen,... Je weet, de wiissel-
loopers zijn tegenwoordig vroeg op stap..."
Maar hij, deinsde terug van schrik, zoo'a wan
hoop toekende zich af op de trekken van den ouden
man. Het zweet parelde meneer Winter op 't voor
hoofd. HU strekte de handen smeekeend naar schoon
zoon... De tranen sprongen; hem ta da oogen
HU kon nfet spreken.
„Mensdhlief," riep Kees uit; ,.is het dan zoo erg?...
Is 't zoo dringend?..."
Toen stond schoonvader op en greep den, ander
bij den arm... Wenkt© hem of nieanapid, geen sterve
ling, hen, kon hooïejni...
En vertelde toen, vertelde... Dftcht bij z'n oor.
Terwijl het zweet van angst den' ouden man van
het gelaat dirupte...
En 't klonk schoonpa nog steeds in de ooren
wat Kees hem toen had geraden,.. Sterk, stevig zijn.
Je niet laten ©verbluffen. Geen angst toonen- Hij
durft immers toch nfet... 't Is immers niets dan,
bangmakerij, gemeen© chantage. Pak den kwajongen,
den rekel, den, hondsvot hij, z'n lurven en smijt hem
de deur uit. Dan zal ie zich wel koest houden,
Nu stond meneer Winter daalr bij, de chaise-longue,
waar Guust op lag, lui ecu vadsig nu en dan
trekje doend aan sigarette. Vader aankijkend met
tergend grijnslacbj© op het smajlfl^ gerekte, bleeks
gëzicht met de zwarte, spottend-egolstlsche oogen,
van gedegenereerden, verwonden bengel.
„Geen cept," schreeuwde vader, de vuisten ballend;
terwijl schuim van matelooze woede hem op de lip
pen kwam; „geen roode cent krijg je. Goed ver
staan?... Ik. heb Kees Haagman© alles verteld,, alles.
Hij zegt, dat Je een chant©ur bent... Een afdreliger,
een booswicht. Een ellendeling!Hij heeft gelijk.
Ik bën njiet bang voor je praatjes en je bedreigJtar
gen. Ga-jij gerust je gang... En ddt wiil ik je er neg
eventjes bij vertellen: je gaat mijn huis uit. Je
bent meerderjarig. Ik heb niks meer met je te
maken... Geen steek- Nou weet je 'tl"
Guust scheen zich geweldig te amuseeren- Hij liet
de rook van z'n sigarette uit z'n neusgaten komen.
Zoo'n pret had-ie dat z'n schouders er van trilden,
„C'est ca," zei Guust ,.We zullen zien papaatje.
Wacht maar kalmpjes af. Rira; bien, qui rira, le der
nier
En hij wurmde zich van dJe sofa- Rekte zich eens
oüt. Ging voor den spiegel z'n boord wat in orde
schuiven» z'n das recht pilooien. Niet lettend op oud
mannetje, dat midden in de kamer stond... Bevend
van woede en van, hem al meer besluipende doods
angst...
Toen zaten zij In genoeglijken familiekring
Schoonma was stil in den laatsten tijd. Nu niet meer
durvend „hautain" doen tegen schoonzoon, dfie wis
seltje betaald had. Integendeel-.. Wisseltje waarmee
Guust pa bedreigd had... Vele maanden lang. Om
dat le wist, dat pa ©r de han|dbeekenlii|g van oom
Fer op had gezet, van oom Feiidlnand» dl© geweigerd
bad borg te blijven bU geldschieter. Pa had het er
op gewaagd slapelooze nachten doorgebracht, waar
in hij ijsbeerde in de slaapkamer, jammerend tegen
ma, dat zij er hem to© gebracht had. Tot de vaïsch©
handteekening.„.Straks kunnen ze me halen. Voor
Jaren ga Ik er achter!" kermde ongelukkige pa dan.
HU trachtte zijn leed te verzetten door vajsche prik
kels. Het leven was 'm een marteling... En Guust
dreigde, dreigde. Als pa nfet afschoof, riksen,
tientjes, 't kon hem niet bommen waar le het van
daan haalde. Dan dreigde Guusje. „Best mannetje,
wacht maar hoor! Voor de dag ©en paar uren ouder
is, /al Herpers weten, wie de handteekening van
dwaalspoor bevindt en tijd en moeite nutteloos weg
werpen. Ik sta voor de onschuld van, den boschwach
ter la als voor mUn eigene.'"
Er was een niet te miskennen, opgewondenheid In
de wijze,, waarop hij d©n. man beschermde, tegen
wie Santen toch nog allerminst een beschuldiging had
geuit. D© politie-beambte liét zlteh hierdoor echter
geen odgenbltk van zijn rustig© houding berooven-
„Het was in ieder geval van waard© voor mij,
graaf, uw meening over den boschwachter te leerea
kennen," zonder in woord of gebaar te verraden, in
hoever de woorden van den graaf zijn wantrouwen
tegen den man hadden overwonnen, „.Ik bid u om
verontschuldiging, dat £k uw kostbaren tijd zoo lang
in beslag moest nemem."
HU verhief zich met een buiging ©n ging, nadat hij
den sigarettenkoker weer opgenomen had, naar de
deur. Toen echter scheen hem nog wat gewichtigs
in te vallen, want halverwege bleef hij staan. „.Dok
ter Hallenstein heeft het plan, om het slot Sambor
te verlaten?"
Een Ucht fronsen vaft het voorhoofd van den graaf
bewees, dat de manier van den beambte om zich
met alle gebeurtenissen in het huis te bemoeien, ook
ais zU met zijn eigenlijke taak niets hadden uit te
staan, hem lastig begon te worden, „Ja tot mijn
groot leedwezen," antwoordde hij koel. „Voor zoo
ver ik weet, wil hij. morgen reeds vertrekken,"
„Om welke reden, als ik vragen mag?"
Graaf Scblachter lacht© gedwongen. „Zou het voor
het onderzoek ©ve!r het verdwijnen van mUn netef
van eenlg nut zijn, als ik u daarover inlichtte?"
„Zoo lang wUi ons noch zoo geheel in het onzekere
bevinden» graaf, moet ik mij op het standpunt plaat
sen, dat alles, ook h©t geringste, te eeniger Üjd van
waarde voor mij kan zUn, Indien er echter redenen
zijn, die u de beantwoording van mijn vraag ver
bieden, dan
„O neen daar is niets geheims bij. Dokter Hal
lenstein was als arts en in zekeren zin ook als op
voeder van. mijn neef aangenomen, en nadat wft nu
wel Iedere hoop moeten] opgeven,, dat de arm© Udo
levend terug zal keer©©, is naar het Inzicht van dok
ter HallensteJn zUn verder verblijf op Sambor doel
loos geworden. Mijn bemoeiingen om hem hier te
houden, hebben jammer genoeg geen gevolg gehad.
HU denkt zich in een andere provincie als arts te
vestigen», en ik kan het hem niet euvel duiden, dat
oom op dat Triaelija heeft gezet. Daar wil li
toch een van beleTen..."
En d. crisis -was gekomen. Geldschieter had een
„hint" gekregen. Wilde nog zuigen zoolang 't ging...
llad „zachte toespeling" gemaakt...
Cornelis. de burgclljke schoonzoon, had betaald. Alles
zonder eenig verwilt te doen. Zonder eenige zekerheid
te vragen. Greta. toen die hem wou zoenen van on
stuimige dankbaarheid, vragend of „ze nou heelemaal
was".. En schoonmama had geen „fioutain" woord
meer durven zeggen... Tegen schoonzoon, die pa, die
allen gered had.
Slechts Guust haatte den zwager met feilen hartstocht.
Hff was nu krachteloos geworden. Het noodlottige wis
seltje was yerbrand. Geldschieter betaald. Guust moest
werken... Kreeg nog wel van ma. nu en dan. iets toege
stopt. Maar het leven was heel-anders voor hem ge
worden...
Ze zaten In familiekring bijeen. Mia. bescheiden stil-
lekens-zwijgend. Op achtergrond. Ze was er bleek en
mager van geworden... Had weten door te drijven,
dat Guust ook van de partij mocht wezen. En de twee
zwagers zaten vlak tegenover elkaar. Guust zat met
de ellebogen op de knieën. Hij floot een deuntje. Mom
pelde nu en dan iets tegen een vriend van *m. die hij
had meegebracht. De Twee h'eerea schaterden het nu
en dan uit.
En door het geroezemoes van de stemmen door
hoorde men. nu en dan. smalende woorden. Van pro
leet... Van chap. die nu eenmaal in de familie [was ge
drongen En do valsche, spottend-lachekige oogen van
den gedegeneerden kerel zochten telkens die van bur-
german-zwagertje, van winkelier...
Weer hoorde men praten van „proleet"... De oogen
zochten tergender nog die van burgerman-zwagertje.
Een hevig gegil stormde op. Winkeliertje was Guus»
naar de keel gevlogen. HIJ wrong z'n roode. onverzorgde
plompe knuisten om den keel van bandletje... HIJ
hield vast, met de taaiheid van ^foorterrier"... Schoon
ma viel in onmacht. En een neef-sportsman was noodig.
om bewusteloozen, al blauw geworden Guust uit den
kpeep van burgerman-zwager te verlossen...
„Praat me niet van Justitie fn Nederland", zei aan
komend maitre-chanteurtje, vóór café-raam zittend' te
midden van zijn kornuiten, „Justitie in Nederland?
kerel, zwijg daar oven Laat ik Jelui vertellen, dat ik.
helaas, in mijd familie een zwager heb een ploert,
een chap. een mispunt van een kerel... Enfin, dat
komt in alle families' voor. Eë?... Nou. dfc vent heeft
me aangevallen, waar wel vijftig geti
Parole (Th'onneurMinstens
ik Jelui. Als een kaaiwerker, als een apaach.
De vent had mij "bijna gewurgd. Nbu-ja. hé. ik was
er zelf bijf... Ik heb den ploert z'n portie gegeven,
dat snapt-Jelui, EÓf..... Nou en wat!.... Maar denkt ge
dat mijn plainte een steek heeft geholpen. Géén zierf..."
Groote n'evige verbazing In kring van aankomend-a f-
dreigerijc, „neen, zeg..."
„Parole d'honneur. peer en i En weet-Je, hoe dat
kwam?"
Guust, zwager van burgerwinkeller. maakte met duim
en wijsvinger van rechterhand het monuaal van' iemand
die geld uittelt, tegelijk sluwig knipoogend....
.„Begrepen f?". vroeg HIJ den kring bond. En ze grin
nikten genoeglijk en volkomen-begrijpend. Bevredigd
gevoelend bun haat tegen recht cn wet van goede zeden..
M AITRE CORBEATJ.
noodvoeder voor varkens.
Van verschillende zijden verneemt men. dat spoedig
een te kort ontstaan zal of reeds bestaat aan het meest
gewone varkensvoer: gerst en maïs. £oor gebrekki,
aanvoer uit het buitenland. De inlandsche gerst
vat daartoe te h'oogc waarde, behalve het ultgezeefla
afval en mag ook uit het oogpunt van volksvoeding
daarvoor niet in groote hoeveel heden gebruikt worden
door het groote verlies aan voedende, die de verande
ring van gerst in llchaamsgroei van een varken met zich
hfj zUn tUd niet nutteloos wil doorbrengen, Is u
dit antwoord voldoende?"
De beambte verBtomi den, licht lronischen toon
dezer laatzt© vraag. ,„Ik dank u, graaf. Over het;
terechtkomen, van het sigajetteconétui,, welker identi
teit met dien, van uw neef na, uw beslist© vericLajSug
geen vorder© boveetiginlg noodig heëft, verzoek Ik
u voorloopig het stilzwijgen te bewaren."
,„Dat spreekt vanzelf. Ik kan daar tegen mUn
hulagenooten niet over spreken, zonder tegelijk te
verraden, wie gU ztft Maar Ik vermoed., dat er wel
zeer spoedig in de couranten over geschreven zal
worden."
„,Dat zou mijn plannen niet in de war brengen.
Ja, ik ben, zelfs zeer nieuwsgierig, welken indruk dat
courantenbericht op sommige personen zal maken, en
dien indruk wilde ik bestudeeren, En nu veroorloof
u mU wol, gra,af, mU te verwijderen,"
Toen dJe bezoeker hem' verlaten hajd,, steund© graaf.
Schlachter met donkere trekken het hoofd in de
hand,, en zUn lippen murmelden iets, onverstaanbaars,
dat zeker niet vriendelijk was voor den vertrokken
HOOFDSTUK IX.
Hallenstein had de voorbereidingen voor zUn ver
trek beëindigd. Zijn koffers, die den volgenden mor
gen, vroeg naar het Btation zouden worden gebracht,
stonden gepakt, en er was nu op Sambor niets an
ders voor hem te do©n als afscheid te nemen van
alle plokjes,, die hem door de een of aindere herin
nering lief en dierbaar waren geworden.
Zijn mooi. mannelijk gedekt had een dleparnatigeii,,
bijna treurige uitdrukking, toen hij in het vroege na
middaguur langzaam de kronkelwegen van het park
doorging, hier en daan eenige minuten in weemoedige
stemming verwijlend, en hij de stilt© van het woud
inging, waarboven de gloeiende hitte van een ewoe-
len zomerdag broeide.
HU' had zich voorgenomen, gedurende de laatste
uren van zijn, verblUf een ontmoeting met de slot-
b©wonere zooveel mogelijk te ontwijken, zoowel van
enkele onder hen van wie hU moeilijk kon scheiden,
als van «Le andere die toch de oorzaak was van rijn
overhaast vertrek.
Daarom verschoof hij het oogenbiik van zijn te
rugkeer telkens weer en ging een richting hoen, die
brengt.
Néémt men n.1. aan dat 1 K.G. gewichtstoename be
staande b.v. voor do helft uit vleesch en voor de helft
uit vet. geleverd wordt door gemiddeld 3Vi K.G. meel.
wat voor een varken van meer dan 150 pond eerder te
weinig als ie yeel is. dan verkrijgt men dus uit
3.5 X 0.75 2.6 K.G. zetmeelwaarde in het voer
slechts aan menschelUk voedsel terug: »/j K.G. vet
1.25 K.G. zet meel waarde -|- i/8 K.G. zetmeel waarde
of te zamen l»/a K.G. zetmeelwuardc. hetgeen slechts
weinig meer dan de helft vao de voedende waarde
van net voermeet bedraagt. Jonge varkens groeien
3050 pet. voordeeliger van hetzelfde voer. dus moet
men nooit en vooral tegenwoordig niet. afgezien van
gpootere sterftekans bij Jonge varkens, te lang mesten.
De vraag is nu. hoe vervangt men zoo goed en goed
koop mogelijk deze twee meest gebruikelijke voederstof-
fen voor net vetmesten van varkens. In ae eerste plaats
door gebruik te maken van het afvalgraan en uitgezoefde
peulvruchten bij het dorschen; verder staan ten dienste
alle zeimcelriike afval van de maalderij, grutterij en
rijstpellerij. Mei het voeren van bruin rijst meel. dat
trouwens maar zelden meer in den handel voorkomt,
zij men voorzichtig. Van geel- en wit rijstmeel kan men
varkens benen 150 pond V»I K.G. daags verstrekken.
Verder komen in aanmerking, voor raenschelljke con
sumptie ongeschikte aardappelen en kriel, liefst gekookt
voerbietcn en suikerbieten, voor zoover de fabHck ze
mocht weigeren, kunnen eveneens dienst doen. mits
in niet te groote hoeveelheden. Deze laatste voeder
middelen bevatten te weinig eiwit, dat op verschillende
manieren aangevuld kan worden. Jonge varkens kan
men vischmeci of visch-afval geven, gedurende de laatste
23 maanden dient men echter vooral Eet laatsto te
onthouden om den vischSmaak weg te nemen. Men
kan het dan vervangen door vleescnmeel of eiwitrijke
voederkoek'. Van vlsch- en vleeschlmeel diene men niet
meer dan 2—4 ons per dag en per varken boven
boven 150 pond 1oe. waar men onbedorven gist ver
krijgen kan. ^hetzij tan brouwerij of gistfabriek, kan
men dit gekookt eveneens als eiwitrijk voer bezigen, zoo-
als in Duitschland bewezen is.
On,der zure wei bewaard blijft deze gist vrU lang
houdbaar. BU het toedienen van waterrijk voor als
bleten,gekookte aardappelen, gist; Ingekuild' gras;
enz. moet men het w ei verbruik inkrimpen en. kan
dit desnoods als voedsel voor het melkve© aangewend
worden
Een geschikt voedermengBel voor CmestvarkenjB bo
ven 150 pond» bij gebrek aan voldoende gerst, mate
©n erwten, komt mij in deze omstandigheden dus
voor: 1/10 visch- of vleeschmeel (Jonge varkens
kan men iets meer udtreiken); 8/10 rijstmeel of meel
rijk afval van maalderij en grutterij; 6/10 mals, die
vervangen kan worden door gemaJen of gebroken uit-
gezaefd graan of peulvruchten,; gekookt© aardappe
len of bieten
O. d. v«
Eerste en Tweede Kamer.
Den Haag. 12 September.
Eene sluiting der „legislatieve periode"; der ach
ter den rug liggende zitting, gelijk ik nog nooit .be
woonde. Dus: in overeenstemming met ae buitenge
wone. ze er-abnormale omstandigheden. Jaren geleden
was de rede. waarmoe de minister-president, namens
de Kroon, eene zitting der Sta ten-Generaal sloot, een
complex van dorre zinnetjes, saam-vattend wat door
den ijver der Volksvertegenwoordigers al zoo was tot
stand gebracht. Later werd die sluitingsrede al-grooter.
Iwerd ér „rjjp en groen" in opgesomd. Zöoaat Jiét
voorlezen van 't staatsstuk" wel een minuut of tien
vorderde. Onder net Kabinet-Heemskerk werd wel het
maximum bereikt.
Thans. net-precies drie zinnetjes, peHalve de ge
wone formules, o.a. van dankbetuiging voor JJver en
toewijding aan 's Iands belang... Verschillende wetten.
aldus deze sluitfiigsrede zijn tot stand gebracht.
Andere wareu in voorbereiding loon de oorlog, dlc- aan
onze grenzen woedt. aan allen regel matigen wet-
gevenaen arbeid een einde heeft gemailct...." Dus.
hy anders slecht» zelden Ingeslagen had., nauwelijks
op den weg lettend,, diep het zwijgende boech tn,
dat bewegingloos als tn tooverslaap neerlag.
Op een mot mooi varen» begroeide plaats wierp hfj
zich,, het doelloos wande hm moede, op don weeken
grond neer. Hij had op korten afstand van. ztJn rust
plaats den omtrek van een gebouwtje ontdekt, door
welken aanblik hU ricn bewust werd hoe ver hij zich
reeds van het slot verwfjdterd had.
Het was een onaanzienlijk, van ruwe boomstam
men getimmerd huisje, dat door eenige aangebrachte
versleringen een, eigenaardig gecrfcht opleverde. Hal
lenstein had bU gelegenheid eens gehoord, dat dit
kleine paviljoen in zekeren zin het eigendom van
boschwachter Posta was, die dit als een verrassing
aan zijn dochter op haar geboortedag had gegeven.
Een paar trappen, voerden naar de kleine veranda,
aan de langste zijde van het gebouwtje, waar ook
de belde eenige vensters uitkwamen. Hoe het er
van binnen uitzag, wist Hallenstein niet. HU had
wel eens op een wandeling willen, binnentreden, maar
de deur was gesloten en zUn, nieuwsgierigheid was
niet zoo groot geweest,, dat hij de poging om bin
nen te treüen, later herhaald had.
Ook vandaag voelde hU geen verlangen om het
geheha van dit paviljoen, te doorgronden. HU strekte
zich ln het mos uit en staarde omhoog naar de
boomtoppen, welker twHjgen door geen enkelen lucht
druk bewogen werden-
Toen,, hij kon wel een, kwartier zoo, gelegen heb
ben, was het hem, als hoorde hij het knarsende ge
luid vap een zich moeilijk op haar scharnieren draai
ende dour. Dit eigenaardrg geluid kon Slechts uit het
paviljoen komen, en Hallenstein gedoofd© een oogen
biik het offer van ©en zinsbegoocheling te ztjn. toen
hU op de veranda van het huisje de slanke gestalte
van een meisje waarnam, die slechts de geetalto van
freule Bd*tha kon zUn. Niet dat hU de jonge dame
hier in dit afgelegen oord zag scheen hem zoo won
derlijk,. want het zou niets bijzonders zijn geweest
als ook rij behagen in dit eenzame plekje gevon
den had, en hierheen gegaan was om te lozen of
te droom en.
Maar eU wa3 nfet alleen.
Wordt vervolgd.