Schager Courant. Erfgraaf Udo. De dingen om ons heen. ZATERDAG 10 OCTOBER 1914. 57ste Jaargang No. 5469. TWEEDE BLAD. Schetsen uit de RechtzaaL „TEERE ZIELEN". „ONDER ONS". 't Was op den avond van dan dog, toen haar moe der begraven was. Ze had maanden-lang getobd aan het ziekbed, en alles was gaandeweg door de onkosten verslonden. Lotje had al dien tijd geleefd in een soort van roes. Ze nad gedaan gekregen op het kantoor, waar z cvoar een klein weekloontje m do afdeeling „annonces" werkte, want ze had geen hoofd meer voor haar taak, en had al een paar mdlen een juf frouw, die wat lang van stof was, afgesnauwd. Lotte d'r hoofd gloeide en bonsde ze had tot dre uur bij moeder gewaakt en was 's morgens naar kantoor gegaan, zonder boterham te eten. Ze kon niets door haar keel krijgen. Had, uit wanhoop, een glaasje ge nomen van den cognac, die de zieke soms per thee lepeltje moest worden gegeven als de pols heel erg slap aanvoelde. De cognac had Lotte in de holle nuch tere maag gebrand, en zij was in geprikkelde, mijdig- opgewonden stemming op kantoor gekomen. Toen kwam die juffrouw van de weggeloopen poes. Zulke menschem moest Lotte helpen bij het retngeeren van eöti advertentie. Anders deed ziji 't rustig, vriendelijk, geduldig. Maar nu drukte de slaap op haar oogen en hamerde 't in haar hoofd. „Zóó dan?", had zij de juffrouw gevraagd.. Maar de redactie van de annonce beviel nog niet. 't Was geen zwart peesje, maar een wit met donkere vlekjes... En van het halsbandje had Lotje vergeten.. Weer had ze een kladje opgemaakt. Maar de juffrouw, toch al overstuur vanwege de verdwenen kat, was nog on voldaan... „O, mensch, doe 't dan zelf!" had ze uitgeroepen. Waarop de juffrouw schrikkelijk boos was geworden. Meneer den chef te spreken had gevraagd. Haar be klag deed... En Lotje kreeg een uitbrander. Op die manier joeg zij1 de menschen weg. Dat ging eenvoudig niet. Ze stoof op zei, dat ze voor oen paar ellendige dubbeltjes slavin voor Jan Alleman moest zijn... Het eind was dat zij ontslag nam. Op staande-voet. Met wat haar aan salaris nog toekwam, vertrok ze ijlings blij, dat ze in de buitenlucht was. In een mèlksa- lon, waar nu niemand zich bevond, ging ze wat eten. En naarmate ze kalmer werd, begon t haar duide lijk voor den geest to komen wat ze eigenlijk gedaan had... Het vaste weekgeld naar id!e maan... Dé toekomst nog somberder gewonden... Maair zij was te moe er over te piekeren. Ze sloot de oogen en dommelde zachtjes in... En de juffrouw^an de melksalon, die zag hoe afgemat Lotte was, liet haar er was toch geen mensch in den winkel rustig slapen. Totdat er klan: ten kwamen een half uurtje later en ze Lotte wekte. Thuis vertelde zij aan de verre nicht die moeder meehielp oppassen dat zij veertien dagen verlof op kantoor had gekregen. Ze had nti geld voor het aller noodzakelijkste. Nog voor een week wel. En daarna zotu ze nog „wegbrengen" wat eentoe waarde had. Moeder besefte niets van wat er gebeurde. De be roerte had haar bewustzijn vernield en het sterke lichaam worstelde nog een dag of wat met den onver mijdelijke® aansluipenden dood. Toen was de begrafenis geweest. Het laatste geldje was aan schulden betaald. En Lotte nam haar intrek bij oom en tante Dalhof, die haar voorloopig tante had heel sterk op dat woordje gedrukt tot zich namen, 't Waren slijve, peuterig-burgerlijke, aartszuinige mensjes,- Maar tante had geredeneerd}: „Kijk, mannie, Lotje verdient toch op haar kantoor zeven gulden vijftig in de week. Mien heeft me verteld, dat ze haar een halve maand ver lof hebben gegeven. Dus het schijnt daar nogal royaal toe te gaan. Nu j ik heb zóó gedacht, als Lotje mij in de huishouding wat helpt en dat kan ze bed vóór en na kantoortijd.... Waarom niet, hé? Ze is jong en gezond. Dan kan ik een beetje gemak* nemen. En natuurlijk betaalt zij1 kostgeld. Vijf en twintig gul den in de maand: vergoeding... Och Heere, Keeslier 't beduidt niks, hé? Eten, drinken, vuur licht, logies, huiselijk verkeer... Een ander zou op zn minst veer tig gulden moeten geven.. Maar 't is een wees, mot-je denken. Chris tien-zaliger was je bloed-eigen zuster. Jij bent als 't ware haar vader, om zoo te zeggen, en ik d'r moeder. Dat mogen wij niet vergeten. Kees. Nou, dan houdt het meisje nog vijf' gulden per FEUILLETON. 24. In de plaats van die terughoudend! koele en, nu etn dan misschien, wat gerüngschattemjdJei vriendelijkheid, die Else hejn in de eerste dogen v'an hum kennisma king had getoomd, was eetn, vm'lenideljjkej belangstel ling gekomen een belangstelUög) die uitsluitend zijn talenten, ato tooneelepeler Scheten te, gelde®!, maar die hem toch, steeds weer gelukkig maakte. De uren, In welke zij, hem de laatste dagen de aanrtekkelij lo ste en vriendelijkste van alle dramatische onidieirwij- zcroneen was geweest, beteékenden voor hem die uren van het hoogste gdluk, Do tegenwoordigheid van haar broeder had Dlrich merr qJb een geliukkige om standigheid, dan «hr een,' storing ondervonden, omdat do vrooltjko onbevangen van den tooneelspeler en zijn echertswoorden. dio hij steeds bij de band had. hem zoo gemakkelijk door de kritieke oogenWtkkc® hoen hielpen, waar hem zijn buitengewone bewonde ring voor vETlse'B schoonheid! hem schuchter en. omber holpen. maakte. De zekerhc-ld, dat hij dlfien, vrtondalijken, helper mn- dn&g moest missen, vervulde hm nu reeds van te voren met hangen anget. Het liefste had bb rlch In, de vestibule van het hotel! omgewend, en slechts do overtuiging dat de belofte aan een, damp gegeven niet verbroken mocht worden, gaf hem dien, moed om naar de kamers te gaan. die door broer en zuster werden bewoond. Het hart klopte hem In de keel, toén, bij op Elso'e vriendelijk „binnen,!"' over dien drempel1 trad. Hij was natuurlijk van meening dat zij hem verwacht hö,d, hb kreeg echter tot zijn pijnlijke verrassing dlsn In druk, dat, ziji nleit voorbereid! was op zijn kornet, Ja, dat hb eigenlijk ongieitogen kWQ,m, wa®|t zij was Zeer ver wand en wreef haastig met dien aakdoek over de oogen, alsof zij: daar verraderlijke sporen van tranen wilde doen verdwijnen,. „Goeden morgen, mijnbeer Posta. Mijn broer heeft u dus niet gezegd, dat hb door dan theaterbeddendo voor een repetitie ontboden is?" Ulrlch zag haar verwonderd aan. „Zeer zekefr zoo even Is hb mij; ©ewceet om het mb te verhellen, maar hb zelde mb ook, dat u mb verwachtte en spoorde mb tot spoed aan." Over het mooie gezicht, der toonoelepe^Jstrrs trok een schaduw, en het trilde om haar mond, alsof zb era onvriendelijk ap'-woordl gereod had. Maar een blik op Ulrlch Fosta's verschrikt gezicht scheen haar ongenoegen weder te verdrbven. Zb dtwong zich om te lachen en wees uJtnoodi&cnd op ee^&töel. „Wilt u uw hoed niet ophangen en phints nemen, mijnheer Posta,? U zult met mijn geselschap tevreden moeten tij® tot Heinz teerugkomt." Hb aarzelde aan haar wensch gevolg te geven. „Tndian u mb1 niet verwacht hebt. Juffrouw Else, Als Ik u stopr ninnnd over om zich te kloeden. 't Is eigenlijk veel le veel. Maar wij moeten hier niet als vreemden ivdo- n cc ren. Als Lotje zich verbindt om mij in alles te- hulp Ic komen 's morgens In de vroegte met de straatdeur open te doen, klaar te zetten voor het ontbijt, 's winters de kachels, do huiskamer in orde brongen 's avonds weer met vaten wasschen, etc.... En Zaterdagsmiddags met den boel aan den kant bren gen wel, dan zouden we die vrouw: van de halve dagen schoonmaak missdhk® wel kunnen missenI.... Ik ben niet van plan te gaan luieren, dat weet je wel. Zoo, mannic wat zeg je van het idee. Oom Koes was ontler de toespraak van rijn vrouw zachtjes .ingedut. En toen zij met wat schrille stemverheffing zto oordcel vroeg, schrok hij wak ker. deed een paar hevige trekken aan z*n schier-uit- geblu-scht pijpje, en mompelde wat... Van heel aardig... Dat ze 't zelf maar moest weten... Lotte was gekomen. Uitgeput, verslagen, overrompeld door verdriet. In het martelend besef dat ze straat arm was afhankelijk verplicht om 't genadebrood te eten. Ze durfde van 't ontslag niet vertellen. Loog, dal de chef haar nog een week verlof had gegeven. Een broche en een puar dingetjes 't allerlaatste v..n schamele kleanooaiën had zo verkochtl De lommerd gaf er een paar kwartjes voor. Zells haar zilveren horloge had Lotte verkocht met groote mobile ouii guldon er voor gekregen. Haar wintermantel in ecu huis van verkoop, enz. Bij elkaar met nog wat voddige dinsigheden wist zij om en bij de tien gulden te krijgen. Ze had tante vijf gulden gegeven. zeggend dat ze de rest zou „bijspijkeren". Maar 't was of tante onraad rook. Ze drong al-maar adn op naar kantoor gaan. Zei, dat werken de beste medicijn was tegen verdnet. „En dan", vermaande tante, „je raakt cr zoo uit. hé? In den tegenwoordigen tijd kan een mensch niet te voorzichtig wezen. Voordat je het weet heeft iemand je plaats ingenomen. Je ziet hoeveel we van je houden Lotie-lief. Ouders kunnen hun kind niet burger lief hebben, hé? Maar je begrijpt: oom Kees moet er zelf te hard ..voor werken. Op zijn jaren nog a' die huur ders achterna-draven. En ac verliezen, die je vaak hebt, de wanbetalers! Je woet niet op welke zorgen we ziiten, kind. Hoe graag we ook zouden willen, om-niet zouden we je heusch niet kunnen onderhouden. Dat zou-je ook niet van ons vergen, daarvoor ken ik je te goed!.... Wij zijn muar oude stumpers, en het voorstel, dat ik je gedaan heb is toch van onzen kunt, zooals je eigen vader en moeder is 't waar of niet?...." Lotje erkende 't. Sidderde bij de gedruhte .1 ze op straat zou staan zonder g -ld, zonder dak, zon der eten. Naar het Leger des Heils zou ze moeien gaan of bedelen... Ze maakte zich geen illusie over tante. Als die de waarheid wist van haar ontslag, haar heelemaal zonder middelen of uitzicht zijn dan zou tante, verontwaardigd over haar onoprecht heid, en dat als voorwendsel nemend, haar wegjagen... Dat stond vast. Toen was ze naar het kantoor gegaan en had den dief gesmeekt haar terug te nemen; geschreid, verteld van haar waken bij moeder; haar overprikkeld zijn door afmatting, 't Was nu voorbij. Moeder was dood. Ze kon nu weer kalm en geregeld werken, ondanks haar verdriet. De chef had met 'r te doen. Ging er zelfs met de directie over spreken. Maar 't bleek onmoge lijk. De vacature was vervuld. Men zcu haar op „de lijst" plaatsen en dat was in dit geval nog een hoele gunst. Wanneer ze aan de beurt zou komen?.... De chef zag Lotje meewarig-glimlaehend aan. Ze wist 't toch ook wel... En de angst voor het zonder dak en zonder brood zijn steeg heviger, al-marteiender in haar op. Ze liep allerlei kantoren af. Den ganschen dag. Tot laat in den middag... En durfde niet bij tante terug komen, be grijpend, voelend, dat die de waarheid al giste... Ste- keliger, lastiger zou wezen dan ooit... En eindelijk' kwam! ze in een groot magazijn, mei uitgebreid kantoorpersoneel. Een al-o--iaarde dame stond haar te woord. Las met aandacht bet goede getuig schrift, dat het vorige kantoor haar had verstrekt. Hoorde geduldig naar hof relaas van haar ongeluk. Schelde een paar emlplové's, informeerde of cr een hoekje of gaatje was... Niets, absoluut niets! En Lotje In, wier lenidénen 't erih roeide van afmatting na aj het prate® en, dravensoebatte® van dien, dog barstte in tjna®e® uit. „Als de juffrouw voorloopig' aje volontair wil komen," zei die employé tot de dames van de uitge breide administratie, „tja als u dot goedkeurt..." Maar de dame begreep wel, hoe moeilijk die vraag voor Lotje was. Ze fluisterde tets met employé. Besliste toen beseffend! 't echte en radeloo^e der wanhoop va® de wees: ,Js*u weet je wat, als tegemoetkoming zulle®, wij u tien gulden per maand toekennen, 't Is feitelijk ee® exceptie, maar dat neem ik voor mijn verantwoordihjg. Hij zag er zoo ontdaan en bevangen uit, dat zij het oogenachijnltfk; betreurde, h m haar varrasstog zoo duidelijk te hebben late® blijken. ..Toch niet u stoort mij in het geheel niet. Een nieuwe rol heb ik voor het oogenjbü'k niet te leetrea, ac, aan mjjr. garderobe is niets te herstellen. Andere vrouwelijke bezigheden heeft ©en, toonpelspeélster jammer gepo^g niet Iaat ons dus wat babbelen, wlamjt repeteer*-n doe1 ik vandaag in elk geval niet.. Ik zou een slechte partner voor u zijn au, zeer waarschijnlijk ee® nog slechte® onderwijzeres. Ofschoon, do jonge taaniee|lBpeelster zich alle moei te bad gegeven,, om i® opgewekte® toon te sproken, voelde Posta toch met bet fijne en zekere gevoel der Uefd/a. dat zich achter haar laatste woorden Iets diep treurigs verborg, en dOze zekerheid was wel het minst geschikt om zijn bevangenheid; te vermdtndore®. HIJ had de®, moed ntat haar Iets te vragen, en, nog minder ko®, hij het, over zich verkrijgen een, onVeT- flcblMJg onderworp aan to roeren. Zoo zat hij sma keloos e® bedrukt voor haar. toornig op Helixz en nog toornJger op zijn eUgén, oWWboJftehbeld. En daarbij vond hij haar Juist vandaag boven allo beschrijving lief en aanbiddelijk. ZIJ had zich tegen over hem in en hoek van do sofa gezet, de kleine voeten over elkander en het hoofd op <to hond ruf tend naar zijn overtuiging het, heerlijkste dat de fantasie vu® een kunstenaar zich kon, droo- mon. Zijn hulpeloos zwijgen, scheen haar ni.' op te vallen, want zij zag met heldere® blik eigenaardig no- denkend en, onderzo kejod in hot gezicht. Plotseling zei zij: „Mijn broer hoeft mU verteld, dat u met uw faml'ie ongenoegen hebt.. Geschiedde dat omdat u op het tooneel wilde gaan?" HIJ was op eens gloeiend rood gewordien. ,.J«, tonminsto in zekeren zin stamelde hij. ..Mijn fa milie zou zich met zulk een stap nooit hebben vetr- eemigd." „Hebt u nog een vader?" HIJ knikte bevestigend- „En hij: zaj' zich niet mot u verzoenen zoolang u bij het theater «Ut?" „Neen dot geloof Ik ntet» Juffrouw Else." „Dan moeit u toch nog eens eer ernstig mot uzelf te rade gaan,, mijnheer Posta, of de prijs waarnaar u streeft, werkelijk het offer waard Is, dat u daar voor brengen wilt." Verwonderd, bijna verschrikt zag Ulrlch op. „U gelooft dus toch dat Ik geen talent heb?" „Neen, zoo was het Juist niet bedoeld. Voor zoo ver ik het kan beoordelen hebt u wel aaateg voor het beroep van tooneelspeler. Maar dat ivv-mt u mij niet kwalijk, wel o«n va® dUe grooten. die ge nieën, die niet slechts het rteht. maar zelfs don plicht hebben, alle bezwaren terzijde te stellen en zich m«-t hun geheele wezen, aan de kuret te wijden é*-n der zulken zJjt gij. nleV „Er zijn maar weinig va® die grooten, Juffrouw Else! En ik meen. dat naast hen ook voor beschei den talenten nog plaats is in bet uitgebreide rijk der kunst." Zeker. U ziet het aan ons allen bier, dio van bet kunt als n wlït morgeit koenen, Dun volon tair, en ca de «erste maand krijgt u ti«n, gu'dwn. Er is dau mogelijkheid u te plaateun wU zulle® ver der zien. Is dat dan goed? Lotje knikte met dankbaarheid, zonder eigenlijk precies te wc-ton waarvoor en waarom... Ze vroeg een bewijs dat ze geplaatst was bij do administratie van hot magazijn. Mevrouw vond het wat vreemd, maar gaf eindelijk het gevraagde. 9Nog even napie kerend over het tragisoh-ttecompllcöerdö* geval Maar: het getuigschrift va® het vorige kantoor was best. Voor alle zekerheid schelde zij het kantoor even op... Je kunt niet to voorzichtig zijn Sn de® te genwoordige® tttd. Maar het antwoord was volkomen naar wensch. En mevrouw bad ee® gewaarwording van zelfvoldoening, dat ei] ekti nu eens niet, haxl laten beheerachen door het wantrouwen, dat ere® in, haar was opgekropen... BIJ tante speelde Lotje de opgetogen-verblijde. Ze had 't voor tante, als verrassing verzwegen, 't Kon a'-tljd nog misgéloopen zijn. Er was een vloed van, sollicitanten!... Maar nu had zij de benoeming In bande®!... Hier had ta®te de offflciëeld brief vap het groote, aartssol lede magazijn, dat zij mejuffrouw Oh ar lot te Voorman met Ingang van den 12 Juni was aangesteld bij de admintetratïe van tot nadere beslissing omtrent haar al o< niet definitief benoemd worden." VoorloopigI", zei tante, met erg-lang gezicht. "Maar Lotje schaterde haast van pret. Wist tanle'te dat niet? Dat was in groote zaken altijd 't geval. En formaliteit!... De hoofddirectie moest het nog bekrach tigen. Dat was alles. Vüftig gulden to de maand! En na een half jaar bijna de zekerheid van. zestig. Prach tig of niet?" Tante knikte schoon nog met heelemaal gerust. „En hoe reken Je nf?" vroeg zij. „Om de veertien dagen', zei Lotie werktuigelijk. ,,Msar ik kan wel voorschot krijgen ais een week oin is. Dat is dan twaalf gulden vijftig. En ik betaal u dan tien inplaats van zeven vijftig?" „Zic-je", zei tante, „daarin herken ik nou het bra«e kind van mijn goeie, lieve Mien-zaliger. Oom of ik zouden het niet gevraagd hebben. Maar nou je zelf begrijpt dat we er op toe hadden moeten leggen en da» zal ieder mensch inzien véél op toe hadden moeten leggen.." Waarop tante haar zoende, herhaal delijk de oogen afwisschend. En oom. wuifde haar vriendelijk glimlachend toe met de steel van zijn Goudsche pijp. „Je bent een beste meid hoor" roemde oom. Tante Ihaalde wat anders alleen op Zondag gebeurde het trommeltje met koekjes voor den aag. En ;lfs gebeurde 't, dat zij oom Kees overreedde 's avonds het „staartje" wijn, dat nog berustte in de flcsch die op tafel was geweest bij tantes jongste verjaardag, toen zij visite hadden, uit te schenken. Lotje kreeg een bokaal Bordeaux met water. En de vaste afspraak in zulke dingen hield tante altijd van den zeer-securen weg werd ge maakt, dat Lotje eiken Zaterdag tien gulden zou af dragen. Oom Kees presenteerde zijn vaderlijke diensten van „het restant" als ze wilde veilig te beleggen... En toen Lotie dien avond naar bed was. zei tanle lot haar man, dat ze 't prachtig mooi vond, maar todi dezer dagen in het groote magazijn met een bood schapje zou aanloopen... Dat ..voorloopig" in den aan- stelhngsbrief zat haar nog altijd dwars.... Stilte des grafs heerschte c.r eentoe weken na de ontroering van al deze lieve hartelijkheid na hel opdrinken van het staartje" verjaardags-wijn in de huiskamer van oom Kees en tante Siena, nadat hij, oom, had meegedeeld, dat zes maanden gevangenis straf was gevorderd, zoocven, tegen de dievegge... Te gen Lotje Voerman, hun rampzalige nicht, die tot drie malen toe de kas had bestolen van het magazijn, waar ze geplaatst wns als volontair met toelage vén tic® gulden s maands... Gestolen had ze was uit den mond der dievegge opgeteekend omdat ze zoo bang wns. dat oom en tante haar op straat zonden jagm, zonder dak en zonder brood, als ze geen kostgeld be taalde... De beide, hevig)ijk bevende handen hief tante Siena omhoog. En oom Kees trok onderwij! hn de kop van z'n Gouwenaar dezelfde p'jp, met welks steel hij brave-Lotje eens Ihad toegewuifd met tabak volstopte gelaat vain man met diop-gewonde, blank", altrislische, miskende ziel... ^,Hoe kan de Heer 't gedoogen!" riep tante uit wij. die de deern hebben opgenomen alsof het ons bloedeigen kind was. Wij, die ons laatste stuk-brood met haar gedeeld zouden hebben... Wij, die Kees. zeg of 't waar is, ja of noen. Als ik er om lieg dan zal ik zoo... Wij, die toen het schepsel ons uil eigen beweging meer kostgeld aanbood, eerst weigerden... Kees zei nog: ik zal 't voor je beleggen: tante m ik zullen ons liever wat bezuinigen... JufPe-licf!. v Dit tol boezemvriendin, die was komen troosten im het zware ongeluk van de misdadige nicht, de *eh*n- der f.i:niiie en ook naar het requistoir kwam tnfor- meeren. „Juffie-lief, wanneer men zoo iets moet ondervinden!..." Maar boezemvriendin drukte vertroostend de mager- dorre vingers van bedroefde, miskende tante to de hare... „Ik ken jelui toch 't best!" zei vriendin en hri flikkerde van holsch leedvermaak in de groene oogen der huichelende. En oom Kees die net sarcasme van „het serpent" (zooals boezemvriendin „onder ons" genoemd werd) snapte had bijna geknakt de ver maarde steel vnn do blanke Goudsche pijp, waar oom zoo zuinig op wns... MAITRE CORBEAU. tooneel spel leven, zonder in het gunstigste geval meer dm eenvoudige komedianten te zijn. Neen. neen, val mij niet in d© rede. om mij Iets vleiende te zeg gen. Ik ben geen uitzonderling, hoewel heit u n® mi»- hten voorkomt dat £k werkelijk een kun,gten^r«? i 'n. Maar gelooft u, dat een, van ons zich gelukkig of bevredigd gevoelt?? Het Is waarlijk niet de moeite waard om de heiligste banden, te versdheure®* om tot zulk ee® doel te geraken." „U voelt u onbevredigd.. Juffrouw Else, omdat; de omgeving, waarin u optreedt, u niot waardig Is. Ddt is echter slechts het begütn, U zult spoedig ee® be roemde, gevierde kunete®are« zijn, die de wereld aan haar voeten vindt." Het was zijn eerlijke overtuiging, de klank van zijn stem en, het glinsteren van zij®, oogen beweszon dat. Over het getticht der tooneel speel ster gleed ee® treurig lachje. -,En alfe Ik nu eens in het geheel geen eergierigheid had, om het te worden?" „Dat 1« onmogelijk! Dat J* u ook geen ernst. Is u dar: niet met uw ganache zM de kunst toegerina®?" „Neen. Er zijn zelfs oogmbülkke®, dat tk haar ver afschuw. dat lk do armste fabrieksarbeidster, dl© 'n avonds oen vriendelijk thuis en oen lief do volle tor mille vindt, om haar lot boneld." „Ik ka® dat niet begrUpec, Ja. als u heel allee® tusfehsn deze collega's was. die ook mij rul et be vallen, dan w as er iets van» te begrijpen. Maar u hebt to<b uw bro<-der „'a, lk beb mijn broeder," herhaalde zij met bit terheid. „mijn breder, na® wien lk het te danken heb, dat lk den tooneel loopbaan moest inslaan, mi die mij ajttfdi weet terug te houden wanner lk 1® de ca tegenheid be® om deee met hopt beplakte el lende te ontvluchte®, ik heb wierice'ljk reden mij ge lukkig te achte®, dat ik onder zijn hond? sta." Er was een bittere aanjkJtajoh't. te ge® d"n vroo'Ij ken. vriendelijke®, Heinz In haar woorden, dat. Ingreep Ulrlch Posta wol, maar het wns h-m n'et recht dhiir tlelljk, waarvan, zij hem beschuldigde. Iets ajndletrs was het ook goweeet. diait hem In haar uiting ver schrikt had. .X'enkt u er aan. uw kirastenaai-sberoep op te ge ven?" vroeg hij. „Wilt u misschien, den een of ande re® dag het gezelschap verlaten „Den eerste® dag die mij da mogelijkheid biedt, zal ik het zeker doen. Ach. Ik kon u ntet zeggen, hoe vurig ik er naar verlang uifit d!t ruwielooze leven weg te komen." „Maar dan dan te u ook voor mij onbereikbaar. Noen. juffrouw E's Z"o onvri-ndcJlk kunt u ujet zij®' Om uwentwille toch heb ik HIJ brak plotseling af, verschrokken over zijn eigen koenheid, die hem bijna tot oon lijfdepve"klaring had gebracht. Doch slechts de schrik, n'et e'm plotseling opkomende moed was h t geweest, dto hem dfeae woorden naar de lippen had gedrongen. „Ik begrijp u njet, mijnheer Poste wat hebt u om mijnentwille gedaan?" „O, lk lk Wilde alleen zeggm. dat dan ook onze oefeningen, moeten ophouden, en dat, dat lk Een groot aantal medeburgers zijn door de huidige omstandigheden en do slapte in zaken in ernstige finanlieele ongelegenheden geraakt. Kooplieden, fabri kanten, reeders, zoowel als winkeliers en -.«11110060, hebben te kampen met een groote beperking hunner verdiensten en allerlei oorzaken dragen er toe bij om den toestand nog meer penibel te maken. Ge brek aan grondstof, ofschoon hij bes telling en genoeg heeft, verplicht den oen tot sluiting zijner fabriek. Gebrek aan toevoer van zijn verkoopsartikelen dwingt den ander weer te verkoopen, ook al zouden zijn klanten momenteel wel meer willen betalen. maakt 1 der Dit alles heeft zijn weerslag op allo mogelijke be drijven en op geheel ons nationaal leven, waarin nu eenmaal „geen lid lijden kan, of alle leden lijden mee". De kleine man, met zijn gering weersl.ntdswnnf>- gen is aanstonds de dupe en slechts zij, die in jnar- hetrekkingen of in openbare dtenst--rikken werkzaam zijn, blijven van hun salaris verzekerd al is dan ook de koopkracht ervan aanzienlijk verminderd. De arbeiders, aan wier werkkracht zoo veel minder behoefte is in verreweg de meeste bedrijven, loopen werkloos rond of verdien en sJechts een fractie vnn hun gewone loon. Goéd gaat het niemand. Dit beeld moge men pessimistisch noemen en me® mag hopen dat spoedig een verbetering zal futraden, dit neemt niet weg, dat het aaer zeker niet overdre ven is. Er heerscht thans reeds penarie, straks dreigt ge brek I o Het is duidelijk, dit in "deze omstandigheid spaar zaam met geld wordt omgeoaan en dat elke betaling die niet allerhoogst noodta is, zooveel mogelijk wordt uitgesteld. Natuurlijk in ae eerste plaats die betalin gen waarvoor het grootst geldbedrag in eens noodig is. Voor brood en melk, voor groenten, voóral die uitgave® van* taemgo centen of stuivers tegelijk, is eerder geld te vinden dan de guldens voor een ias, voor schoenen en voor huur. De twee of drie gulden huishuur maken een te gevoelig gat in het kleine weekloon, dan dat men die betaling niet het liefst uitstelt. Dat is te begrijpen, al staat daar tegenover dat zeven maal zeven stuiver precies hetzelfde ia als eenmaal f 2.45 huur. In gewone omstandigheden staan den huiseigenaar een reeks van middelen ter beschikking om zijn huur binnen te krijgen of althans zijn schade zoo gering mogelijk te doen zijn. In dezen tijd waarin zooveel ontwricht is, spreekt het bijna van zelf, dat men hui verig is die middelen toe te passen of ze toegepast te zien. Doch te avond of morgen moet de huiseige naar er todi toe overgaan. Hij toch moet zijn belasting betalen, zijn assurantie, de rekeningen voor onder houd. de rente, vaak ook aflossing van hypotheek. Doet hij dit niet op tijd, dan brengt hij ach zelf en zijn crediteuren in last en kosten. Doch hoe is hem de betaling mogelijk, wan de bron verstopt raakt waaruit het geld voor al betalingen moet komen? Dat er iets gedaan behoort te worden, maatregeler roodig zijn om in deze® noodtoestand te voorzien en »e helpen, is iedereen duidelijk en verschillende methode® zijn "Oorgesleld. worden ten deole reeds plaatselijk gevolgd om uit dit moeras te raken. Een voor het geheele land geldende regeling is ech ter nog niet getroffen. Het voorstel van het Kamer lid Mr. Mandeis is een eerste poging daartoe. Waar schijnlijk is dit reeds in deze kolommen gepubliceerd, zoodat wij kunnen volstaan met de opsomming van de hoofdpunten. Mr. M. wil den rechter de bevoejyl- heid geven den eisch. tot ontruiming der woning te ontzeggen (wanneer het niet-betalen van huur het ge- \r»!g is van den huidigen crisis) en den huurder toe te staan nog maanden te blijven wonen tegca» wanneer die zoo gelukkig was over de vriendelijke bdaa«Btel- littg. die u mfi bewijst." Zfin verwarring en bevangenheid stemc naar weer tot medelijden, en met een vriendelijk gezicht, celde zij: „Nu, er is ook Jammer genoeg nog goe® kans op. dat mijn wenpch*® reeds aoo r üg tn vervul- Hng zullen gaan. Voor dezen zomer u>n lk terymin«te nog door mij® contract gebondon e® ik geloof niet dat directeur Delnlnger miji voor dien, tijd zal vrij gave®. Een korten tijd ka® Ik dus altijd1 nog uw on derwijzeres zij®, indien u werkelijk zoo vost besla te® zijt ee®, toondeIspolér te worde®." De hoop, die haar laatste wooreten; in hem wektejn. deed hem verlicht o pad fine®. Hij. wiMe haar daar hartelijk voor &a®ken, daar hJJ hiervoor geen, woor den kon vinden, stond hfi ploteêting op en trad op haar toe, om eerbiedig haar hand te kussen, dte over de sofaleunjng lag. Omdat in deze hulxtigiixg niets van een tot over de ooron verliefde waa gelogen, Hat de toonealspeel- «ter hët sül begaan. HUJ stond nog over haar ba®4 gebogen voor Etee. toen zonder te kloppen de deur der kamer opengerukt werd. „Zoo, zijn JulUe nog aan het repeteer en?" vroeg do binnenkomende Heinz. „Dat noem ik ware® kunste Ijver! Va® ouzo repetitie Is nl-ts gekomen, omdat Mllani weer den br-xl had om zich ziek te mekten. Heb Je lust, Ulrlch, een wandeling met mij te mar ken?" Ulrlch herinnerde zich de vroeger eanduid!n«en van den tooneelapeW over. een vriendschapsdienst, dien bij va® hem verwadhtte, e® hUl verklaarde zich daarom dadelijk tot de voorgeslagen wandeling be reid. Toen zij op do straat waren, ae&dp Heinz zonder omwegen,: „Natuurlijk heb ik niet het m toste verlan gen, met Jou op d» straat rond te loopen. Het was mij alleen daarom te doe® Je ondrr vl'ir oogen te spreken. Als het Je goed ls. gaa® wij naar Je kamer in. den Groenen Boom." Terwijl hij vertrouwelijk zij® arm onder dbe van den Joxgen vriend s<hoof, trok hij hem met zich voort HOOFDSTUK XII. „Ik had eigenlijk reden om boos op u te zijn, Heinz." zeide Ulrlch Foute* toe® sdj een paar dozijn schrede® afgelegd hadden. „Waarom heb Jo mij wijs gemaakt dat Je zuster mij verwachtte. terwlJJ zij toch ln waarheid Je gezonden had* om de re petitie af te zegg-m." Het lachen van de® ander bewees, hoe licht hij de tamelijk ernstig gesproken woorden o param. „Wat voor een wonderlijke heilige ben Je toch. beste Ul- rioh! WU Je me soms nog uitschelden, dat flt je ln de gelegenheid! beb gesteld oen© een half uur met Else alleën te zijn?" „Maar het was toch tegen haar oJtdrukkeltjtan wensch?" Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1914 | | pagina 5