Alitiiti Niius- DONDERDAG 29 OCTOBER 1914. 57ste JAARGANG No. 5480. Uitgevers TRAPMAN Co. Erfgraaf Udo. SCHAGER COURANT. Dit blad verschijnt viermaal per weekDinsdag, Woensdag, Donderdag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 9 ure wor den ADVERTFNTIEN in het eerst uitkomend nummer geplaatst. SCHAGEN, LAAN D 5. - Int. Teleph. Nd. 20 Prijs per jaar f 3.Per post f 3.60. Losse nummers 5 cent. ADVERTENTIES van 1 tot 5 rogels f 0.25 iedere regel meer 5 ct. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Arrondissements Rechtbank te Alkmaar. Zitting van Dinsdag 27 October 1914. EEN ZWERVELIN GE. De eerste beklaagde was een tamelijk net gekleedé zwervelinge, een vrouwtje, Jantje Scheffer genaamd, wier eerste man overleden is en die van haar tweede man wettig gescheiden is, terwijl zij nu nog, gaasch onvervaard, met een derce, in vrijen wille samenleef de. Maar op een goeien dag liep deze levensgezel met een boos humeur weg... En hij kwam niet weerom. Zoo was zij weer zonderI Radeloos, zonder voedsel, dak of verdienste, ging zij: ten slotte de straat op, kocht bij xnej. van Berkum in de Magdalenastraat een paar ge bakken botjes en stal daar vervolgens een koperen ge wicht. Van dit feit, dat op 28 September plaats vond; werd werk gemaakt. En nu stond Jantje terecht. Hel bleek dat zij1 den laatsten tijd zonder bestaansmiddel Was en ze had 'zich dan ook zelve voor opname aange meld bij de politie. Zij beeft al verscheidene jaren doorgebracht in gevangenis en krententuin. De v. J. achtte baar, in spijt van bare vroeger gedane beloften van braaf oppassen, enz., onverbeterlijk. ZJS.G. eischte wegens den diefstal 3 maanden gevangenisstraf, en voor de landlooperij 3 dagen hechtenis en 3 jaar rijkswerk inrichting. Mr. Stap, haar verdediger, zou, indien een terecht zitting niet altijd een ernstig karakter droeg, voorstellen, daar, waar riji nu eu 13 maal veroordeeld is en al 11 jaar gezeten heeft in cel en rijkswerkinrichting, Jiaar nu eens vrij te laten, dat zou misschien, meer helpen. Maar spreker weet 't wel, dat zou niet gaan. Intusschen voert Z.Ed. toch het een en ander aan tot verlichting voor zijne cliente, om ten slotte het schepseltje in de clementie der rechtbank aan te bevelen. VERZET TEGEN DE POLITIE. Van de beklaagden J. J. de Jong, Willem Bostels en Willem Kok was alleen de laatste verschenen, 't Zijn Alkmaarsche werkluidjes, de laatstgenoemde nauwelijks 21 jaar oud, die in den avond van 9 September j.1, meer hadden gehad als koude thee. Vooral De Jong was stevig aangezet. Toch zou hij nog goedschiks zijn meegegaan, toen de politieagent Tin hem in de Lange- straat te Alkmaar zag en het noodig oordeelde, den dronken patiënt over te brengen naar 't „bero". Maar de twee anderen waren sterk tegen dat transport en lie ten niet na, dat door dadelijk duidelijk te maken, 't Was een rukken, legen werken en belemmeren van belang en hoewel Tin een lange, forscthe baas is, werd het zoo toch een heeie toer om baas te blijven. Vooral omdat De Jong door al dat geporrel ook meer on handelbaar werd en erg begon te trekken en te rukken. Tegen elk der drie klantjes werd wegens hun optreden een maand gevangenisstraf geëischt. POGING TOT OMKÖOPING. Jaeob Bood van Oudkarspel, 59 jaar en groente- venter van beroep, was op 18 September te behagen met ket en groentenwagen en had dat stelletje onbeheerd op den openbaren weg staan. Wat in strijd was met de daarop betrekking hebbende bepalingen. Jaap werd door den agent van politie K. Douwsma aangesproken over deze overtreding, waarop Jaap hem een potje bier aanbood en later nog wat snijhoonen. om er dan maar geen werk van te maken. Jaap is al 13 maal veroor deeld en dus niks nieuwsgierig naar de vierschaar. Wegens de overtreding zal het Kantongerecht hem wel onder handen nemen of al genomen hebben maar het ging hier om! de poging van Jaap om den ambtenaar met hier en met waar van den groente wagen, te bewegen, geen werk van de zaak te maken. De O. V. J. eischte tegen Jaap f 25 of 10 dagen! hechtenis. EEN JlMiKAPFAIRE. Cornelis Hoogeboom, een landbouwertjeonder Alk maar, bad in den laatsten tijd herhaaldelijk de rare gewoonte om vóór melktijd 's morgens eenige koeien FEUILLETON. 29. Hét schemerde HaJefaBtein: voor de oogen, toen hij de tweede helft van, dien, afscheidsbrief doorvloog. Een verschrikkelijke angst, zooals hij dat nog nooit In zijn leven had ondervonden, loög hem de kamer uit en de trappen a,f. Overal oim hem heen heersohta hier diepe »tilte, want de meeste slotbewonere lagdu ln diepen slaap. Beneden in. de vestibule kwam hij echter den bediend» togen, utt wiens handen hij zoo even Editha's brief had1 ontvangen. „Wanneer heeft de freule u dezen briief gegeven,?" riep hij hem bevend van opgewondenheid toe, „en wat heeft zij u daarbij gezegd?" „De freule gaf mij den brief, zoodra, ik mij door haar kamermeisje gewekt en hij haar geroepen., haar bevelen afwachtte. De, freule ïreeft mij, gezegd, dat Ik hem n na het ontblijft Zou overreiken. Toen u ech ter reedis nu om mij: scheelde, dacht, ik dajt het wel licht beter was,, u hem direct, maar te overhanJdiii- igen.'" „Weet u, waar de freule heen gereden is?" „Neen, dokter; de fireule heeft dlaar geen woord over geuit." „Ik moet een paard hebben, Wilkens, dadelijk moet ik het hebben. Het behoeft niet eerst gezadeld te worden". De lakei trok een zeer verbaasd gezicht, maar het was een te goed gedresseerde knecht, alsdal hij zijn verbazing in woorden zou hebben durven uitdrukken. „Wanneer er zooveel haast bij Is, neemt mijnheer misschien Caesar, die juist voor den luitenant gezadeld wordt". „Ja, ja, dat is mij: onverschillig maar vlug een paard. Er is geen minuut te verliezen". tHij snelde, gevolgd door den bediende, die hem nau welijks bij kon houden, naar den tegenover gelegen stal. Onderweg hoorde hij dat ook luitenant von Stahl het bevel had gegeven om een paard voor hem te za delen. Dat hevel was ongeveer tien minuten geleden ge geven. „Hij heeft ook op grooten spoed aangedrongen'', voegde de bediende er.aan "toe, die bepaald voor den gast van zijn meester niet veel vriendschap voelde. van boer Klaver mede aldaar; uit te melken. Dat be gon Klaver te vervelen en hij klaagde hij de politie. Agent Overeem stelde zich daarop in den nacht van 17 op 18 September j.1. verdekt op en had bij zijn moeite deze voldoening, dat hij ons baasje snap.e. Kees zich bespied ziende, maakte dat hij weg kwam over en door slooten en al. De agent, die ook aanhield, ontmoette hem echter al spoedig- Kees was natuurlijk druipnat en de politieman zag dat het water in zijn klom- E;n stond.De melkdief torste een juk met een paar eine zinken emmers, waar de roof m was. Het was nu natuurlijk met Keesjes melkgappen gedaan en vandaag mocht hij zich daarover verantwoorden. Hij kon er niet veel tegen inbrengen toen de E.A. heeren hem ovér het .voorgevallene onder handen namen, dat iemand als hij die 't nergens voor noodig had te doen, bij nacht melk van anderer koeien stal. De O. v. J. eischte een maand gevangenisstraf. Mr. Prins, verdediger, wijst er op dat beklaagde van eene gedegenereerde moeder afstamt en dat hém ont breekt de strafrechterlijke toerekenbaarheid. In dit op zicht zou hij geestelijk abnormaal zijn. Pleiter conclu deert tot lichtere straf of onderzoek naar de toereken baarheid. 'T BLEEF ZOO. Willem Leegwater, visscher te Broek op Langendijk, had zonder de vereischte vergunning gevischt in een sloot onder Oudorp, toebehoorende aan P. Blom eh aan de Ned. Herv. kerk aldaar. Willem meende dat het een poldersloot was van de Banne en dacht dat hij er wel in mocht visschen. In die stellige meening was hij zelfs in hooger beroep gegaan van het Kantonrechler- lijk vonnis tot f 9 boete subs. 3 dagen hechtenis, dat hij had opgeloopen. Het hooger beroep werd heden behandeld, maar Wim vond er niet veel baat bii, want de O. v. J. vroeg heden wel vernietiging van t Kan- tonrechterlijk vonnis, doch dal was slechts om een vormgebrek, Wat de strafzaak betrof, eischte do Offi cier bevestiging. EEN ONEERLIJKE BAKER. Aagje Admiraal, de echtcenoote van Gerrit Kuijs te Castricum 'had in Juni j.1. een beetje te lange vin gers gehad. Ze was toen baker in het gezin van Arie Vennik en diens ega Jacoba Oudhuizen. Ze ontzag zich niet van die menschen een gouden vingerring, i gouden oorbellen en een paar kinderkousen te ont vreemden. Jacoba was anders best tevreden geweest over het mensch en over haar werk. Maar dit staaltje was voor Aagtje toch geen aanbeveling. De O. v. J. eischte tegen de dievegge f 10 boete of 10 dagen hech tenis. EEN ONEERLIJKE SNUITER. Een gedetineerde varensgezel uil Alkmaar, Petrus Smit genaamd, was nu aan de beurt. Zijn drie straf zaakjes werden gevoegd tot een zaak. Hij had zich te verantwoorden wegens diefstal ten nadcele van C. Kayer te Hoorn, wegens verduistering van een rijwiel te Rot terdam gepleegd en wegens een diefstal in Viissingen. In een pakhuis van Pietfs vader, in de Nieuwstraat te Alkmaar, mocht Kaijer eenige kisten met goederen bergen. Piet had den sleutel van het pakhuis op 6 September j.1. bij zich en wou een mand zoeken, waar hij een en ander in wilde pakken, daar hij vertrekken wilde. Toen hij echter de kisten van Kaijer in het pakjhuis aantrof, kon hij: niet nalaten daar verschil lende dingen wederrechtelijk uit mee te nemen, als: 2 flesschen champagne, 3 flesschein rooden wijn, 2 thee bladen, een glazen blad, 2 theelichtjes, een messenbak, 1 koekscliotel, 2 inktpotten, 2 Chineesche bladen, een ketel, een sLel dameskammen, een spiegel, 2 stel over gordijnen, 1 klok en slinger en een tooverlantaarn met kartonnen doos. Een en ander verkocht Piet later te Amsterdam. Daarna zocht hij Rotterdam op, waar hij onder voorwendsel van op een dag heen en terug naar Gouda te zullen fietsen, een rijwiel huurde en niet te rugbracht, doch voor f 4 beleende. Vervolgens ging hij naar Viissingen waar hij van zekeren Anten Koek een koffer met 45 aan geldswaardig papier en wat „Maar u mijnheer de dokter gaat in elk geval voor en er zal voör den luitenant niet veel anders op zitten, dan dat hij rijn morgenrit een uurtje later onderneemt/' De rijknecht scheen van hetzelfde gevoelen geweest te rijn, want die was met alle omslachtigheid bezig met het paard te zadelen, toen de beide anderen aankwa men. Toen Hallenstein zelf de handen uit de mou wen stak, was het werk in korten tijd gereed en de jonce arts sprong in zijn wandelpakje en zonder hoed of pet op, in het zadel. Pe vraag van den bediende, die aanbood om zijn hoed te halen, scheen hij niet te hooren, want met geen enkel woord hierop antwoor- dend, stoof hij weg .En het waren bepaald wel vreem de gedachten, die de beide achtergebleven bodiendén over dit overhaastig vertrek hadden. In de overtuiging dat Editha naar het paviljoen gereden was, had ook Hallenstein die richting inge slagen e.n luj zag tot rijn blijdschap, dat hij daarbij een zekeren wegwijzer had. De regen had het pad en het park dermate doorweekt, dat hij duidelijk de spo ren van Editha's paard zag afgedrukt. Zoolang dit spoor zich vertoonde, kon hiji geen oogenblik twijfelen dat hij ,den rechten Wieg had, en dezen weg voerde hem, zooals hij[ tevoren gedacht liad naar die zijde van het park Waar het eigenlijke bosch begon, de straat weg overschrijdend in de richting van de plek waar de boschwachter Posta woonde. Zijn paard tot de uiterste snelheid aandrijvend, ga loppeerde Hallenstein over den weeken bodem. Welk een verrukking zou dezen heerlijken tocht hem onder gewone omstandigheden hebben bereid en hoe wei nig oog had hij nu voor de duizende schoonheden van de natuur. Het verlangen om zijn geliefde te berei ken, voor dat het gruwzame, ondenkbare geschiedt was, waarop rij in haar brief zoo duidelijk had gewezen - dat verlangen dreef hem voort en gaf geen plaats voor welk ander gevoel of gedachten ook. Te hopen, dat hij, haar zou inhalen voor zij1 het doel van haai- tocht bereikt had, durfde hij niet. De voor sprong die rij. had was te groot en de diepe indrukken welke de hoeven van haar paard hadden achterge laten, was voor hem het bewijs, dat ook zij in wilde galop gereden had. Maar hij rekende er op dal rij eerst na een onderhoud met den ellendeling, gedreven tot het uiterste, haar ontzettend voornemen zou uitvoeren. Des te grooter was zijn schrik, toen hij bemerkte dat zijn gedachte dat rij, naar het paviljoen was gereden, verkeerd bleek te zijn en dat rij, naar een andere plaats kleeren er in heeft gestolen. Toen is hij Leeuwarden gaan opzoeken en vervolgens in Harlingcn terecht ge komen. waar Piet gearresteerd werd. Beklaagde bekende het hem ten laste gelegde. De O. v. J. eischte voor alles te zamen waarvoor hij hier terecht stond, 7 maanden gevangenisstraf en als het afzonderink moest, dan voor den diefstal der goede ren van Kaijer 3 maanden, voor de rij wiel ve rd u is tering 2 maanden en ook 2 maanden voor den diefstal te Viissingen. Mr. Moens, de verdediger, achtte bij beklaagde ver minderde toerekenbaarheid aanwezig en concludeerde tot schorsing der zaak en benoeming van een deskundige tot onderzoek van de toerekenbaarheid van beklaagde. En anders zou pleiter toch nog gaarne clementie zien toepassen voor zijn cliënt. De rechtbank vond," zonder te raadkameren. geen termen tot onderzoek der geestvermogens van beklaagde. AANGEHOUDEN. J. G. v. d. Bosch, verpleegde in de rijkswerkinrichting te itooru. vroeger souteneur te Rotterdam, stond nu "weer terecht naar aanleiding van het onderzoek naar rijn geestvermogens. Als eenige getuige werd gehoord Dr. Keizer uit Hoorn, die tijdens de afwezigheid van Dr. Mensonides de behandeling dei' patiënten nad waar genomen. De zaak werd thans nog weer aangehouden tot de volgende week. Van den Bosch heeft, zooals men zich zal herinneren, op 8 Juni j.1. mishandeling ge pleegd op een verpleger der rijkswerkinrichting, waar voor hij onlangs terecht stond. IN HOOGER BEROEP. Cornelis Duin, arbeider te Hoorn, die den 5 Juni, aldaar den agent Steneker belemmerde bij de arrestatie van een beschonkene en daarvoor een vonnis van de rechtbank opliep, stond dagawan in verzet thans terecht. De O. v. J. vroeg thans bekrachtiging van het vonnis. BELEEDIGING VAN KEIZER WILHELM. M. L. v. d. Es, goudsmid te Hoorn, had aldaar den 14en Augustus j.1. gedrukte biljetten verspreid. In die strooibiljetten, die betrekking liadden op den oorlog, kwam ook voor dat Keizer Wilhelm is aandeelhouder van de firma Krupp. De billetten werden in beslag ge nomen en v. d. Es stond heden terecht. Beklaagde zó, absoluut niets tegen den Keizer te hebben en in 't minst niet de bedoeling te hebben gehad den Keizer te beleedigen. Het doel was geweest uit te laten komen, hce iemand als Keizer Wilhelm, aandeelhouder kan rijn van een zoodanige affaire, die oorlogsmateriaal maakt. De O. v. J. eischte tegen v. d. Es een week ge vangenisstraf. Beklaagde zou wel willen vragen waarom een week geëischt wordt voor een beleedigmg die niet feschïed is. De President verklaarde dat het Openbaar i liuislerie niet verplicht is rijn eiseh te motiveer cm. En hiermede werd het onderzoek gesloten. GEEN ZUIVERE MELK. Arie Kleijn, een boertje te Oostwoud, had gecontrac teerd zuivere melk aan de fabriek te Hoorn te lever ren. En toch vervalschte hij rijn melk met water, zoo- als na scheikundig onderzoek door den heer Wanna van Alkmaar ingesteld, bleek. Op 100 deel en melk kwamen 14 deelen water voor. De O. v. J. vorderde een maand gevangenisstraf. Beklaagde vroeg genadig recht. GEROOKTE PALING. Jan Deern een ouwe jongeheer van 35 jaar te Boven- karspel, had den 20sten September LI. de brutaliteit an N. v. d. Werf te Enkhuizen eenige fuiken, waarin dan slechts het paüngschuim was ach tergebleven. Hij waarschuwde ae politie, die -in den vroegen morgen van 23 September zag, dat Olt een fuik van Wagenmaker lichtte. Er kwam juist volk aan, zoodat Ott er de visch niet uitnam maar de fuik weer stilletjes neerzette. De O. v. J. eischte tegen Ott f 25 boete subsidiair 10 dagen hechtenis. A.s. Dinsdag uitspraken. Staatsloterij. om van den koopman gerookte palingen te stelen. Toen Jan werd nagezet, sraéèt hij het gestolene weg. De O. v. J. eischte tegen Jan een oude bekende bij de Justitie f 25 boete of f 10 dagen hechtenis. Jan verklaarde dronken te rijn geweest en er niets meer van te weten. NU LEVENDE PALING. J. Ott, schilder en visscher te Oostwoud. had fuiken staan in dezelfde sloot als de visscher S. Wagenmaker aldaar. Deze laalsto miste nogal eens paling uit rijn gereden was. Daar waar het bosch pad, dat hij tot dus ver met zulk een groote Zekerheid bad gevolgd, in tweeën zich splitste, wezen de hoefsporen niet meer in de richting van hel paviljoen, maar naar de andere rijde. En tegelijk met deze waarneming stond het in schrik kelijke helderheid voor Hallenstcins geest; rij is naar het meer gereden. Vanaf dat oogenblik had hij het laatste restje van bezonnenheid en zelfbeheersching verloren. Hij scheur de een neerhangenden tak van een boom en sloeg daarmee het reeds dikbeschuimde paard onbarmhartig over den nek. Het aan zulk een behandeling niet ge woon zijnde dier, stormde met vooruitgestrekten kop en snuivende neusgaten als een dolle voorwaarts. Hal lenstein keek nu niet meer naar de hoefsporen fca den bodem. Hij had geen wegwijzer meer noodig en hij zou het ook niet meer hebben kunnen zien, want voor rijn oogen was een nevel en als vormelooze scha duwen zag hij nog slechts de links en rechts aan hem voorbijschietende hoornen. En het mag een wonder genoemd worden, dat rijn paard niet over den een of anderen boomwortel struikelde en Hallenstein zoo doende zich in zijn val den schedel verbrijzelde. Hallenstein «wist niet hoe lang hij: noodig gehad had om den kleinen heuvel te bereiken, aan welles voet het meer lag. Maar op hetzelfde oogenblik dit hij den heuvel bereikte, trof zijn oor een vroolijk geluid. Hel was de groet van het paard van Editha aan zijn stél- genoot Caesar. En dat geluid klonk den dokter als de eerlijkste muziek in de ooren, want hij beschouwde hel als een teeken dat hij niet te laat gek oma: was. Maar in het volgende oogenblik was rijn ontgoocheling en schrik weer des te grooter Hij zag dat het paard hem zonder berijdster tegemoet kwam en dat de teugel "langs den grond sleepte. Bliksemsnel was ook Hallenstein uit het zadel en zonder zich pm zijn paard te bekommeren, liep hij den heuvel langs. Daar lag de schitterende watervlakte aan zijn voeten en rijn oogen dwaalden over den oever om het geliefde meisje te zoeken. Nog zag hij haar niet, maar hoornen en struiken verhinderden hem ook. om alles te kunnen overzien en daarom gaf hij de hoop nod niet verloren. Hij stormde verder, alles neertrappend wat hem in den weg kwam en toen hij het eind van den heuvelrug had bereikt en daarmee het uitzicht had verkregen over het geheele meer en omgeving, werd rijn bijna bo- venmenschelijke inspanning beloond. Want daar be 5de KLASSE, Se TREKKING. HOOGE PRIJZEN. f 1500: 15571. f 1000: 596 1189 4416 6839 9264. f 400: 586 8167 15249 18048. f 200: 3771 19002. f 100: 2609 6348 8852 9228 9876 11241 18817, 13762. Prijzen van f 70. 118 8082 5919 8082 10476 18621 16786 19719 245 253 929 148 697 764 746 776 474 845 6110 866 864 949 829 816 488 438 128 399 881 966 17146 988 603 476 143 440 989 14180 279 996 678 624 842 565 11043 281 639 20095 679 625 430 769 268 494 628 137 1023 701 666 781 822 685 746 157 66 4165 696 838 845 936 907 170 152 666 878 927 867 16327 983 229 874 619 899 980 861 896 18165 647 448 794 7043 931 612 497 249 572 689 900 179 963 962 590 829 602 841 932 190 9019 12189 675 415 867 848 6077 206 284 280 730 435 886 877 96 206 841 293 789 647 912 2412 330 891 409 660 954 681 927 416 412 422 896 691 16164 934 948 667 607 637 971 696 187 19032 985 815 718 719 10101 18034 291 111 1 933 749 798 287 224 468 200 3064 794 806 800 396 498 462 5de KLASSE, 8de TREKKING. HOOGE PRUZEN. f 1000: 16777 17579. f 400: 3023 16993. f- 200: 227 1819 6895 12016 1'812. f 100: 4066 4688 6166 6222 6884 6339 18504 17958 19630. Prijzen van f 70. 16 8274 4418 7837 9402 12493 16558 19045 376 316' 680 8128 578 542 596 181 397 457 925 180 698 715 951 272 455 881 843 169 686 607 733 268 624 481 6009 193 682 859 17329 442 540 627 600 224 927 872 843 480 869 706 689 802 10163 18687 415 662 894 713 607 360 225 799 425 820 1054 833 700 356 280 863 500 928 695 840 841 365 829 14110 563 971 603 856 6071 464 440 282 688 20048 622 913 141 468 477 637 689 131 781 4008 833 697 643 804 630 139 923 89 760 639 768 849 751 172 2177 114 857 669 879 870 841 273 282 167 863 696 938 16065 867 426 827 179 942 700 970 389 927 623 372 180 986 709 11046 451 976 646 682 216 998 912 837 617 19219 593 907 228 7466 9026 694 660 439 808 974 246 524 89 718 716 849 843 3134 392 741 110 12357 16270 926 987 Binnenlandsch Nieuws. ZAANDAM. De heer C. Th. Kamphuys heeft om gezondheidsre denen ontslag genomen als wethouder en raadslid. De heer Kjamphuys was het eenige Katholieke raads lid en het eenige uiet-sociaal-democratischc lid van het dagelajksch bestuur. neden op de uiterste punt van een ver in het water uitstekende landtong stond rij, om wie zijn hart en al rijn hartstocht riep, over wie hy ach zoo doodsonge- rust had gemaakt. Editha nad niet alleen haar rijhoed je afgezet, maar in een van die zonderlinge ingevingen, die anderie menschen bij hen die moedwillig uit dit leven willen scheiden, wel meer ontdekken, het haar los gemaakt, zoo dat het naar in het zonlicht als een gouden mantel om de schouders golfde. Zij was blijkbaar bereid den laatsten stap te doen en het was bepaald geen laffe vrees die haar nog aar zelen deed. Want hoog en trotsch opgericht slönd rij op de uiterste punt van der landtong en nu breidde rij, met het gelaat naar de stralende zon gekeerd, haar armen uit, als wilde zij plechtig afscheid nemen van licht en leven en van al de heerlijke jonge schoon heid rondom haar. De buiten adem rijnden man, had" sedert het oogen blik dat hij haar het eerst zag, gefen harer bewegingen uit het oog verloren, maar eveneens was hij met als werkelooze toeschouwer op rijn plaats gebleven, maar met groote sprongen, de oogen onafgebroken op het schoone en tegelijk zoo schrikwekkende Jieeld, was hij de glooiing van den heuvel afgcsneld. Hij had het met opzet vermeden te roepen, omdat hij meende, dat hij zijn naderen niet te vroeg moest v rraden en het gedruisch van rijn schreden op den natten bodem drong niet tot haar door. Zoo was hij al reeds betrekkelijk dichtbij, voor rij meer instinctief al3 door het een ol ander geruisch rijn naderen be merkte. Met een beweging van schrik draaide zij zich om en zonder een woord te uiten, keek zij naar hem. Haar ontsteltenis was blijkbaar zoo groot, dat rij geen besef had om iets te kunnen doen. Maar ook Bruno Hallenstein sprak geen woord. Hij .riep haar niet bij haar naam en hij brak niet in blijden jubel uit, dat hij nog op tijd gekomen was. Hij drukte naar alleen met groote hartstocht in zijn armen en terwijl de sterke man, die vanaf de dagen zijner kinds heid niet meer had geweend, de tranen over de wan gen rolden, bedekte hij het haar, de oogen,- de mond van het zoo teer geliefde meisje met vurige kussen. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1914 | | pagina 1