Schager Courant,
Erïgraaf Udo.
ZATERDAG 14 NOVEMBER 1914.
57ste Jaargang No. 5489.
TWEEDE BLAD.
Brieven uit Engeland.
Londen, 7 November 1914.
Engeland heeft natuurlijk lang ntet zoo'n, groot aan,
tal Bel s8che vluGhteiatogen, als Nederland, maar toch
zijn er tienduizenden, dlie hier een. to©yluchrtsoorxl
hebben gezocht. Een vetel grootetr deel' van de. hier aan,
wezigep '8, uit den aard der zaak, niet van middelen
tb loot, en, terwijl het Enigelscke volik, zoo goed als
üet Nederlandsche, gereed is om te helpen, waar dit
noodlg is, zijn velen ook volstrekt niet ongeneigd,
zoo mogelijk, wat aan öe meer gegoeden te verdiendn.
In de allereerste plaats moeten de vluchtelingen
wonen. El aangezien die huiseigenaars blijkbaar tegen
woordig al evenmin goede zaken, maken als ieder
ander, huizen in opze straat, dte vroege^ nooit
langer dajn «en paar dagen, te huur stonden, staan
nu waken achtereen vruchteloos met het bordje To
Let te prijken wordlt al eens uitgekeken naar den
vreemdeling Die moet. natuurlijk tegemoet gekomen
worden. Meubelen heeft hij, zooaj» vanzelf spreekt,
niet meegenomen, 't fe gemeulbiileeirde kamers die hij
zoekt, en de Eugelsohman. apders lang geen baas in
andere ta'en dan zijn eigen, hangt nu een bard uit
met de meöedeeltog „imaisons xneublées" er ap. Na
tuurlijk is hij blij zijn rnaison. meublée) kwijt te ra
ken aan een of anderen Belg; maar dat dót hem
In sommige gevallen pok wel eens in, onjgeiegenheddl kan
brengen, las ik dezer do©e(n Jjp de Daily Chronficle.
Een Efligelsehe dame had haar huis ook van een
Fransch bordje voorrijen,: mapaon, meublée. De aan
geboden woning grensde aan doe, welke zij zelf be
woonde, terwijl tusschem de twee tudman zelfs een
poortje was. Nauwelijks stoipd het hordde aan,, of
tweo h©*v°n, klaarblijkelijk piet tot hiet gladgescho
ren Erngelsdh© rag behoorend. klopten aan. Dat gaf
een, schrik, want veel vierder dan de twee Fransche
woorden op hét bordje strekte mevrouw's kennis
niet. Maar e~ moest opengedaan, worden. Gauw eeoj-
ge woorden opgescharreld, herinnering van lang \-ar-
v'ogen schooljaren, en: "Wlgt weiaschen de hoeren?
We weten allemaal hoe een Frappchman zijn, taal
spreekt, zoo ongeveer ais een, afloopanjde wekker,
dus had Mevrouw aan het eind van, een langen,
Franschen zin ntets anidters verstaan dam maieon. Maar
de hedoelig was duidelijk, en antwoord moest klaar
blijkelijk gegeven worden, te oordeelen, naar de af
wachtende houding van de hieiepeav 't Eerste woord,
dat er uitkwam was, hdj. ongóluk, Bngelsch„Yepi
monsieur, si," bracht Mevrouw er uit en ging met
een, zonder verdere woordeniwiseeldfng de heeresn voor,
om het huis te lateto zien.
Zoo langzamerhand begon ze iets meer te begrij
pen. Er waren zeyeip menschen, vier groote» drie
kleine, en hoe konden die in vier bedden? 0„ één
wieg voo- de kleinste. Ja, dOn zou het wel gaan,
en, nog di&nzelfden, avond Werd „la malson meublée"
door ae zéven Belgische vluchtelingen) betrokken
terwijl Mevrouw de eigenares alle kasten afzocht
naar haar Frausché schooliboeikjes en dlctionnajires, etn
zich voorloopig uit de voeten hield.
Laag zou haar rust D|i|et diuren. Al vroeg- 3m: den,
morgen van den volgenden, dlag werd er aan de
tuindeur geklopt, en kinderstemmetje© vroegen om
Ma,dame. Wat was het? Dei „kitchen stovef', het for
nuis in de keuken,.
Twee en een hajf jaar wonen wij nu in Engeland,
in het volledig en, onbetwist bezit van een kitchen
stov©, e©n gevaarte, dot een groot deel van de keu
ken inneemt, maar tot nu toe, dat wil zeggen, tot
voor veertien dagen geleden toe, door ons in volsla
gen vrede en rust is gelaten,, meer vertrouwd pis mijn
vrouw was. met haar Hoilaadsch gasfornuis. We
FEUILLETON.
35.
Indien alles om U.lrich Posta héén in puin geval
len en verbrijzeld was. en hij zich moederziel alleen
op een eenzame, woesfe mts had betvondiem, dan was
zijn zielstoestand van den jóngen man nauwelijks
troosteloozer geweest dan, na deze, mededeel ipjg. De
mooie droomwereld, waarin hij sedert, verscheidene
dagen lia)d geleefd, was te prachtig en. gelukkig ge
weest, om dit gruwelijk ontwaken niet verpletterend
voor hem te doen zijn Hij wilde spreken, walde Iets
zeggen, zoopis juffrouw Elee van hem mocht verwach
ten, maar de tranen eaAetnj hem In, de keel, en omdat
hij voelde de kracht te missen om ziich te beheen>
schen, stond hij, haastig op.
,.Ik ik wensch u van harte olie© al' het
geluk op aarde," stamelde hij, „maar- Ik verzoek om
verontschuldiging, als ik
De jonge tooneelspeelster was eveneens opgestaajn,
en als een liefdevolle zuster legde zij, de sie/nlijke,
kleine hand op zijn arm. „Trek h.et u toch ö(i[ert zoo
aan, mijnheer Posta;! U ds nog zoo. Jong, u zult spoe
dig genoeg over deze episode in uw leven, als over
een jongeosdwaasheid lachen."
„Neen neen!" bracht hij uit, onmachtig om zfijn
gevoelens langer te verbergen, ,„Ik zal er aan ster
ven, U kunt zich niét begrijpen,, hoe hoe lief
ik u heb!"
Hij wilde wegijlen, maar zij Jllet zijn arim niet los.
„Ik laat u zoo niet wtoggaan, Ulrich," zelde zij. „Als
ge uiet al mijn vreugde wilt bederven, moert u ver
standig zijn en mag u mij niet zulk een vertwijfeld
gezicht toonen. Ik zou mij ouders de bitterste ver
wijten maken over elk vriendelijk woord, dat i!lc se
dert het begin, onzer vriendschap tot u hebt gespro
ken."
„Neen, dat moet u niét dloen," verklaard'e hij-, zicfh
dapper bedwingend, „want u hebt niets gedaan, wat
'n verwijt verdient. Niet op u valt de verantwoording
dat ik een dwaas ben, geweest, etn op iets onmogelijks
hoopte."
„Ik vermoedde ook werkelijk niet, dat u het zoo
ernstig zou opnemen. Het deed mij van harte leed,
u Dij uw jeugd en goeden aanleg in, deze gevaarlijke
omgeving te zien, en ik wilde voor u zijn, wat wel
licht een oudere zuster voor u hpdi kunnen zijp,. Dat
u mij een, weinig het hof maakte, zooals juist eea
romantisch aangelegd' jongeling voor de. eerste die
beet© tooneelspoelster dn. gloed ontsteekt, die hij ont
moet lieve hemel, dat kon voor mij niet verbor
gen blijven; maar ik was volkomen zeker, dat dit'
spoedig voorbij zou gaan. Want tenslotte hebt u
niet mij liefgehad, maar een, sprookjesachtig, boven
natuurlijk wezen, van uw eigen fantasie, dat in uw
oogen mijn gestalte ha,d aangekomen) Geloof mij,
Ulrich, met waarachtige liefde hebben deze jongens
achtige phantasieën niets te maken, en, het is alleen
tot uw bestwil, dat de omstandigheden aan uw zelf
bedrog zoo spoedig een einde hebben, gemaakt."
Het was haar eerlijke overtuiging die uit ieder
woord sprak, dat zeid© hem de toon kaper lieve,
W'.-eke stem en de blik knrer oogen,- Zgj was, daarom
ook wel werkelijk van meeniimg, hem met verwijzing
naar zijn, jeugdige onrijpheid te troosten én de, smart
van zijn hartewond te lenigen, terwijl zij hem tracht
te te overtuigen, dat het slechts een lichte striem, en
geen onheelbare wond was.
li ij was fijngevoelig en ridderlijk genoeg om haar
in dit geloof te laten Ofschoon hij zelf dein slag dien
het noodlot hem had toegebracht, voor een verplet
terenden hield, zoo was toich nóets van boosheid of
hadden onze huisgenoot wel oens bekaken, van bufltén
on, voor zoover mogelijk, van binnen, en ons afge
vraagd. waarvoor in 'i hemelsnaam al die kleppen
en schuiven konden dienen, die er aan, zaten, maar*
veel verder waren we niet gekomen. Tot, vertier
dagen geleden, een nieuwe meid kwam heerschen in
de keuken,, natuurlijk Ün het bezit van een bloemen
naam: Rose. Roee bleek dol te zijn op de kitchen
store, wou en zou er mee werken. Mijn vrouw be
rustte er in. alleen deeïde ze Rooe moe. dat zo haar
1 ïandcn van het geval aftrok, dat Roti;- maar moest
weten, wat ze deed. Roso wist her blijkbaar heel
goed. 't Gevolg was, cfejt ik, toen ik den volgenden
dog mijn handen wou wasschep In het fonteintje
in de badkamer, ze icn. bijna kokend water stak, of,
laat Ik eerlijk zeggen, bjjpa stak, want de opstijgende
damp waarschuwde me nog juist intijds. Sinds dien,
dag brandt onze „kitohep stove", en is het héoh huis
voorzien van heet water. Viiep van de acht kranen
tappen war in, vier gewoon, koiud water. En mijne
vrouw klaagt steen etn been,, dat ze piet om kan,
gaan met daf fornuis.
Om op de Belgen terug te bomen, Ze hadden vol
moed) de „kitchen stove" aangevallen, en waren er
barmelijk verslagen. Branden wou de „stove" niet,
rooben zooveel te beter. Of Madame eens wou ko
men helpen. Madame kwapn- Ze was nog wel zoo
trotsch op haar fornuis, 't Was heel modern, 't had
wel minstens een twaalftal geheimen. Kleppen kon
den open en dicht, schuiven op- en neergaan, het
fornuis kon kieren ah> epp oe, en zacht brommen ajs
een spinnende bat. De Belgen evenwel verwelkom
den Madame met een stortvloed van woorden, waarin,
„poêle" herhaaldelijk voorkwam, en waaruiit de
eigenares van de „pof'e" terecht opmaakte, dat haar
huurders haar trots en glorie beschouwden als hiet
veel beter dan een zwart monster, dat niet branden,
wou. „ca ne ou pas,*' dat verstond zew
Nu ging Mevrouw helpen, terwijl de Belgische da
mes er op stonden haar ondertusschen op een stort
vloed van Fransche woonden te onthalen. Helaas,
branden wou het forn,uis ook nu niet. 't Moest schoon
gemaakt worden, wilde Mevrouw uitleggen agn haar
hoorders, r-iaqr noch het woord schoonmaken, noch
vegen, noch een apder synoniem kon haar fn. het
Franoch te binnen schnietdp. Eindelijk bracht ze er
uit, dat el" „quelqu© chose de dans'" zat, wel besef
fend, dat „quelque chose;" een tamelijk vage en gl-
gemeene uitdrukking was voor roet. De Belgische da
mes aan het raden, wat dat „quelque chose" kon
zijn. „Cendree?" Nee, 't wapen geen „einders"; het
was,, mevrouw riep het meer dan ze 't zei in, haap
wanhoop, 't wan „soot". Dat hielp onverwachts. De
Belgische dames kenden aok yiaapiech, en hét Een-
gelsche woord „soot", uitgesproken,,. zooals we weten,
soet, bracht ze op het idee, dlgt roet bedoeld werdL
Dat bleek het gevaj te zijn,, en na een behoorlijke
schoonmaak bleek het fornuis geneigd te zijn,, wer
kelijk te branden-
Dlf was evenwel pas de eérste, en, lang niet do
oenige bepboeplng van Mevrouw de verhuurster. Ze
moest mee, inkoopen doen., en werd! meer dop, eens
In pijnlijke verlegenheid gebracht, als haar gevraagd
werd dingen, te boopen, zonder dat ze eeuig besef
had, wat er eigenlijk van, haar werd verlangd. Groe
ne zeep hadden de dames n.oodig, om te wasschen.
Do Engelscbe deed haar best, maar kop piet uitma
ken wat haar huurders wenechten. Ze toonde ze allés,
wat maar bij het wasschen te pas kan komen, 't
was steeds niet ngar zin. De kruideneer kwam eraan
te pas, de drogist. Eindelijk blpek „soft soap" de
dames te voldoen, en ook dat raadsel was weer op
gelost.
Er was hulp noqdig to) hiet huishouden, Of mevrouw
ook een of andere „brave femme" wist, om afle dar
gen wat te. komen helpen. Mevrouw stuurde haap
eigen werkster. Gaf eerst inlichtingen: „Trek je er
maar niets van aan, als je 't een of ander „que.er"
vind't," gek, zouden wij. zeggen, „doe jij; maar je
gewone werk." De werkster deed haar best, maai"
vond de dames erg „queer". „Ze zagen er zoo won
derlijk uit in haar morgenjaponnen, ein d& dikke
ouwe heer scheen de bedden op te maken van de
heele familie. De kinderen stonden, er op, om tegen
haar te praten, en, hoe ae ook haar best dééd, ze
bitterheid in, zijn ziel tegen haar die de oorzaak was
van zijn hart deed. Hij beschuldigde haar niet in, ge
dachten, dat zij door coquetterie 'n hoop In hem ge
voed had, waarvan zij toch wist, dat zij nooit verwe
zen'ijkt zo.u worden, en, beschuldigde alleen, zichzelf en
zijn dwaze, verblindheid;, die welgezind medelijden ea
zusterlijke vriendschap voor liefde had aangezien, en
hij dacht er nu slechts aan, door zijn gedrag den
pijnlijken indruk uit te wasschen, dlie zijn onbedacht
zame verklaring op haar gemaakt had:
„Ik weet njet, juffrouw Blse, of u in alle opzich
ten gelijk hebt," zeide hij, „maar ik verzoek u in
ieder geval, de omdoordiadlirhe em onzinnige woordten
te vergeten, die ik zooevep gesproken heb. Het zou
een slecht loon, zijn voor al uw opofferende vriende
lijkheid, wanneer uw geluk door mij op eenjgerlel
wijze werd gestoord. Wee© verzekerd, dat lk aan uw
verloofde zonder wrevel gun, wat hij door zijn goe
de eigenschappen zeker verdient. V-oor mij zelf hoop
en wensch ik niets andera djap éen vriendelijke her
innering."
Zij was zichtbaar verheugd, dat hij zich zoo snel
had getroost, en verlicht stok zij hem beide handen
toe. „Ik zal mij uwer steeds herinneren als een
lieve kameraad, en, ik zal mij. zeer verheugen, waa
neer lk hoor, dat u een, 11,ef meisje hebt gevonden,
met wie u recht gelukkig is. Maar wij: behoeven
toch reeds nu geen, afscheid te hemen? Ik vertrek
eerst met den laatston trein, em daar u vandaag toch
geen bezigheden hebt, kunnen wij misschien nog een.
paar avonduren met eikander doorbrengen, Mijtn vér-
loofde zal oprecht blij. zijn, met u kennis te ma
ken."
Dat was edhter meer dan Ulrich meende te kun
nen verdragen; met vriendelijke béuMstheid weigerde
hij. „Veroorloof mij u nu meteen vaarwel te zeggen
dat is wel het beste. Wie weet of ik vandaag
ook niet de stad verlaat. Br is nu toch niote méér,
dat mij liter vasthoudt."
Hij had deze woorden alleen geuit om ziijin wei
gering aam haar goedbedoelde ultnoodlglmg, te vol
doen, eenlg&zins te motiveer en, In werkelijkheid) had
hij. even weinjg aan een vertrek gedadhit, als dat hij
een plan had of zich zijn, naaste toekomst kon, in
denken. Het was nu ook vrijwel hetzelfde wat hij
deed. Het leven had voor hem allé waardie en Inhoud
verloren, en Indien hij ook al een wenpoh had, dan
zou het alleen deze zijn,, met rijn, nameloos leed
het gezelschap der menschen te ontvlieden en zich
In de grootste eenzaamheid terug te trekken.
Voor de laatste maal had hij haar alle goeds op
haar verderen, levensweg toegewenpeht, en voor het
laatst had hij haap kleine hand' gekust toen was
hij snel vertrokken, was in die, schaduw der huijzetn
naar de Groens Boom geslopen en, de deur van rijtn
kamer achter zich gegrendeld-
Op het smalle bed uitgestrekt, het gezicht in het
kussen verbergend, vond hij eindelijk de verlichtende
tranen, die zijn jeugd nog voor havteleed gereed had1,
en terwijl hij nog meende van ziejsleed te Vergaan,
nam deze schier onophoudelijke tranenvloed reedB
een goed deel van de bitterheid weg, die het treu
rige einde van zijn eersten liefdesdroom; over hem ge
bracht had.
Een uur was wel reeds voorbijgegaan, sedert hij
do golven der vertwijfeling machteloos over zöch had
laten gaan, toen er aan. de deur van zijn kamertje
werd geklopt, en daar hij niet dadelijk antwoord gaf,
vernam hij de welbekende stem van Heinz Colmer
„Doe open, Ulrich ik weet, dat je binnen, bent,
en ik moet je noodzakelijk spreken."
Wellicht was er niemand wiens gezicht hij in dit
uur minder wenschtc te zien, dan dat van zijn zoo-
genaamden vriend, de man, die hem met volle bewust
zijn bedrogen moest hebben^ daar hij toch wist, dat
de liefde zijner zuster een ander gold. Maar hij had
verstond er geen woord van. De dames deden do eoda,
In een vleeschechaoltje, en met het vuur Sr de kar
tner konden ze totaa1 nw«»n r- -♦
huizenhoog op, en hielden de schuif van onder dicht."
De dames bleken al evenmin Ingenomen met de
werkster. Ook was ze to duur. Ze wilden een. Bel -
glsch meisje hebben, dat voor een Belgisch loon op
Belgische wijze zou werken- En op het zoeken daar
van zijn huurders Qn verhuurster thqiy uit. Ondier-
tn#schen geeft de „ldtchen stove" met zijn twaalf
geheimen nog dagelijks falc-uwe -moeilijkheden en maakt
do Engelsche dame, zooais te verwachten is, groote
vorderingen in het Frans* li. Of ze evenwel alle© voor
zien had, toen. ze het bordje met: Mstfeon meublée,
aansloeg, Is hapd te betwljfaLejn,
Staatsloterij.
5de KLASSE, 12© TREKKING.
HOOGB PRIJZEN,
f 25000: 20341.
f 1000; 663 18580.
f 400: 16651.
t 200: 11703 11723 13610 15587.
f 100: 4999 6481 6579 6758 8698 10839 11774
13763 17870 18046 18338 19768.
Prijzen
van f 70.
24
2070
6286
7607
10965
13950
15662
18126
30
184
315
674
11164
986
685
191
67
267
354
969
360
996
771
339
150
27E
462
8018
474
14022
994
363
182
351
609
29
485
48
16026
897
273
492
738
117
544
71
46
463
301
648
750
263
784
138
108
577
302
652
791
331
841
160
190
669
374
711
797
466
912
192
273
738
401
817
961
686
916
312
310
883
448
894
968
699
12002
315
'336
884
699
908
6132
644
6
360
341
942
604
3081
173
672
44
379
381
960
686
175
228
721
403
543
386
19136
743
247
232
755
406
671
387
357
779
259
345
903
431
672
405
424
785
312
387
9010
451
687
659
494
829
420
632
162
486
615
714
613
1198
46p
627
2!28
639
C65
834
873
260
677
671
307
901
786
1Ï022
956
271
623
726
337
13108
788
348
977
329
800
756
448
131
832
430
20155
484
927
8 48
613
134
15020
456
166
497
928
988
819
167
67
464
219
641
4001
7006
898
206
98
534
265
647
239
11
919
879
177
547
257
666
779
101
10062
701
225
613
388
801
885
131
194
722
247
666
455
816
961
138
195
756
262
847
639
856
988
191
669
825
283
18050
820
2043
6204
261
692
830
828
55
922
68
232
337
795
839
606
94
Binnenlandsch Nieuws.
de belgische vluchtelingen.
Naar aanleiding van verschillende meeningen, die
werden geuit omtrent de wijze waarop de Belgische
vluchtelingen naar den wensch der Regeering bchooren
te worden behandeld, heeft de Haagsche redacteur van
het Hbl. dienaangaande ©enige inlichtingen ingewon
nen.
„Daarbij is ons gebleken schrijft hij dat dc
noodzakelijkheid van eernce schifting sterk wordt ge
vóeld, en'dat daarmede dan ook reeds een. aanvang
is gemaakt. Er zijn vier categoriën te onderscheiden. Ten
eerste, die der min of meer gegoeden, die met of zon
der hulp van particulieren in hun onderhoud voorzien,
en met wie de Regeering dus geenerlei bemoéiénis
heeft. Dit laatste geldt trouwens ook voor die behoefti-
gen, die door particulieren worden onderhouden. Het
gansche probleem raakt alleen degenen, die ten laste
van de Regeering komen.
Dezen nu worden in drie andere categoriën onder
scheiden. Die der gevaarlijke elementen; die der min-
gewenschten en die der fatsoenlijk behoeftigen. In
toch den moed niet, heem het blnnenkocrnen te weige
ren en <3ub stond hij op om hem open te doen,
„Lieve hemel, arme jongen," riep hem Heinz toe.
„Ik ben ontroostbaar en in de grootste opgewonden
heid. Die vrouwen zijn onbegrijpelijk. Maar je had
eens moeten hoorem,, hoe lk mijn zustér de ooren heb
gewasschen. Wie weet, of zij dlie dwaze vërloringsge-
8chiedenis toch nog niét afbreekt en bij het gezel
schap blijft."
Hij had zijn beschermeling met den gewonen
handdruk willen begroeten, maar Ulrich had met een
niet onduidelijk gebaar de hand op den rug gelegd, en
i-n zijn gereserveerde houding w-ajs een, waardigheid; en
voornaamheid, zooals den, een eenvoudigen boech-
wachterszoon nauwelijks kop geleend zijn.
„Dat is voor mij van geen belang, Heinz," ant
woordde hij koel. „Indién Je uw zuster ter wttle von
mij wellicht verwijtfngen gedaan hebt, dan heb je
daarmee n'lerminst mijn damk verdféDd. Want ik zou
niet weten, niet welk rocht je haap do los kunf lo
zen."
Een snelle, loerende blik vol woede, wierp de too-
neelspeler op Ulrich. In den: klank zijner woorden
wist Heinz echter den vrlenxlschappelijken toon te
bewaren. „Dat zal lk tenslotte beter kunnen beoor-
deelen dan eü. mij-n Jongien. Ik ken, de vrouwen, en,
in bet bijzonder kon lk mijn, lief zustertje! Het Is
alleen maar, dat zij ons tegenwoordig armzalig leven,
niet meer verdragen kan. Zij wü een zekere verzor
ging niet afwijzen, ofschoon haar hart naar moer nnar
Jou trekt don ngar hagr zoogenaamden verloofde. Als
ge in staat waart, haar even glansrijke vooruitzich
ten te openen als die Onder, wanneer Je. haar een,
leven in rijkdom en over vloed kon, beloven, ook al
lag dat nog ver verwijderd, dan, zou lk er toch borg
voor kunnen staan, dat zij hier bleef en den ander
zijn afscheid gaf."
HIJ had de laafste Binden langzaam en met eigen
aard 1 gen nadruk gCBitfrokrin B'ijkboap had hij deze
woorden met een bepaalde bedoeling uitgesproken.
Maar hij zag zich deerlijk bedrogen, als hij gemeend
had, dat Ulrich hem tot dat doel zou volgén.
„Onaangenaam voor je," antwoordde Posta, „dat
Je zoo min over je zuster kan denken en hon
derdmaal erger, dat ie aa staat bent het uit te spre
ken. Ik heh echter een, andere meenjinig over haar,
en zei f8 als ik in staat zou zijn,, om te doen. wat
Je daar aanduidt, dan zou ik mij voor den verach-
telijksten schurk onder de zon houden-"
„Je geeft haar dus op zonder strijd en voor
altijd?"
„Ik behoef haar niet op te gevén, wapt zij heeft
mij nooit toebehoord, ondanks je gelogen verze
keringen."
„Ach wat, dat zijn, Ietterzifterijém Ik bed»:': ben
Je werkelijk van plan, haar aan den ander over
te lateD?"
„Hoe kun je daar nu nog naar vragen? Juf
frouw Eïsé Is voor mij niéts meer dam een mooie
herinnering. Ik héb straks voor eeuwUg afschotdvam
haar genomen."
Heinz Colmer maakte een geringschattend gebaar.
„Dan ben je of een jammerlijke zwakkeling, of je
hebt het nooit ernstig gemeend: Ik had werkelijk niet
gedacht, dat ik mij zoo, in je moest teleurstellen/"
Wenscht je mij anders nog iets te zeggen, Heifnz?"
De t.ooneelspelor was bleek geworden. De mam-ter,
waarop deze aankomende jongeling hem zijn verach
ting liet gevoelen, tergde zijn; buitemdieh reeds moei
lijk ingehouden woede. „Nu juist niet iets van be
lang," antwoordde hij; losweg. „Aleem dat ik een briJetf
van den man heb ontvangen, ia wiens hamden zich
onzen wissel bevindt- Maar het geldt hier slechts oen
paar formaliteiten/'
„Je spreekt over eén wissel? Dezen naam had
het papier, dat je mij laatst liet oaderteekemen.
normale omstandigheden zouden al deze personen als
zonder middel van bestaan over dc grens worden gezet,
noch daaraan meent men fhan« hit +cn ruime opvat
ting der gastvrijheid met te mogen denken, en zoo
wordt dan de eerstbedoelde groep sttamgebraciil te Veen-
huizen en daar onder streng toezicht geplaatst. De twee
de groep in^ «en vluchtelingenkamp h;j Putten op do
Vel uwe (het kamp van Oldebroek moet voor gcmler-
neerden worden ontruimd) m de der du elders.
Nóch op de min, nóch op de meer geweusdbte ele
menten mag oeiuge pressie in welken vorm ook tot
tcruakeer worden geoefend. Er mogen hun inlichtingeu
worden verstrekt omtrent de rust en orde, dio in Ant
werpen en elders zijn weergekeerd, maar wanneer dó
vluchtelingen desondanks wemschen te blijven, mng hun
dat op gceoe wijze hoegenaamd, ook niet door eeuig
verschil in behandeling, moeilijk worden gemaakt. VVd
verwadi t men, dat het verblijf in een kamp ook bij
de lies te verzorging door de geringe verstrooiing, dio
men daar heeft, in vergelijking met Jxet leven in onze
steden juist dc min gewenschte elementen aileas uit eigen
beweging zal doen afdruipen.
Dit zal echter de tijd moeten ieeren, en wanneer dezé
verwachting niet mocht uitkomen, zal men zich het
onderhoud ook van de inoicei iusolvenleu hebben te go-
troosten. De eenmaal opgenomen gastvrijheid moet ten
volle worden aanvaard.
8PIONNAGE.
Naar de „Nieuwe Ct." vernoemt, is de directeur van
de gasfabriek fe Oude Tonge, op Flakkee. een Duit-
scher van geboorte, op verdenking van spiounage, in
hechtenis genomen.
Nader wordt hieromtrent vernomen
Eenige jaren geleden werd op Elakkee een gascentraló
gebouwd door een Duitsche maatschappij en ais direc
teur aangesteld een zekere T., Duitscher van geboorte.
Deze T. Week een zeer bereisd man te zijn. aangenaam
in den omgang, met dit gevolg, dat hij weldra een po
pulaire figuur in deze streek werd en zich engageerde
met een dochter van den mee>t welgcstelden boer.
Bij het uitbreken van den oorlog vertrok T., die zijn
dienstplicht te vervullen had, naar Duitschland, doch
keerde tot ieders verwondering na enkele dagen terug.
Hij begon zich thans in het bijzonder met de kust
wacht te bemoeien, sprak veel met de schippers en
maakte meermalen tochtjes op de rivieren. Dit wekte
argwaan en een onderzoek bracht uit, dat T. tn cor
respondentie stond met den Duitsdien consul te Rot
terdam en zijn brieven aan dezen ambtenaar naar Helle-
voctsluis deed brengen, waar zij gepost werden. Bij een
huiszoeking schijnt men bij T. oompromitteerende stuk
ken gevonden te hebben, wat ten slotie tot zijn ar
restatie leidde.
Een onderzoek, door den militairen commandant te
Flakkee in de gasfabriek te Oude Tonge ingesteld, bracht
aan het licht, dat zich tusschen gashouders een
betonnen vloer bevond. Uitgemaakt is nog niet of deze
vloer voor de fabriek te gebruiken was. In ieder geval
werd geconstateerd, dat een kanon, daar opgesteld, het
fort Öoltgensplaat en den waterweg naar Antwerpen
kan bestrijken.
T., die bekend moet hebben, bevindt zich te Rotter
dam in voorloopige hechtenis.
De gehuwde onderwijzeres.
Zooals we reeds melden, aldus hut Hdbld., hebben
Ged. Staten van Noord-Holland besloten hun goed
keuring te onthouden aan liet besluit van den Hanrleira-
schen Gemeenteraad, waarbij aan mevr. M. A. Dik
Vrijer ongevraagd eervol ontslag verleend is.
Ged. Stalen overwogen: De Raad heeft het ontslag
uitsluitend verleend op grond van het aangaan van
een huwelijk, daarbij als regel aannemend, dat het
aangaan van. een huwelijk steeds een reden tot ontslag
zou opleveren,
Ged. Staten overwegen echter, dat het de blijk
bare bedoeling van art. 30 eerste lid letter b en c der
wet op het L. O. is, dat de gronden waarop een eer
vol ontslag wordt gegeven voor elk bijzonder geval op
zich zelf moeten worden beoordeelen niet aan af-
gemeene redenen mogen worden gebonden.
Overwogen wordt voorts, dat ook In dit bijzonder
geval niet vooraf vaststaat, dat door het huwelijk van
de genoemde onderwijzeres aan het haar toevertrouwde
onderwijs schade zal worden toegebracht.
niet."
„Bet stond ér met groote lettere opgedrukt, en
heb je bovendien niet Je naam er dwars overgeschre
ven? Zulk eeD kind beo Je toch niet meer, dat je
niet zoudt weten,, wat dat beteékende?"
„Ik heb nooit met dergelijke zaken te doen ge
had, en lk meen, dat het Jouw plicht geweest waa,
mij daarover in te Idtóhtien/'
„Wil Je er mij soms een verwijt van maken, dat
ik Je kennis en, levenservaringen, overschat heb? Ik
beging werkelijk een bedenkelijke dwaasheid, dat lk
mij Het verleiden om een kno^P al© een man te be
handelen,"
Ook de snijdende boosheid] v^,n de*e laatste woor
den brachten den Jongeling niet va® zijn stuk. „.Wat
zijn het voor formaliteiten, waarover Je zoooven hebt
eef-proben?" vroeg hij rustig „Ik heb toch zeker
nog wel het recht, dat t© wetea?"
„De man. heeft mij geschrevén, dat hij tegen ver
wachting genoodzaakt zou zijn, den, wissel aaa eon
ander te geven, en dat hij het derhalve voor' zijn
plicht hield, tevoren eenlge Inlichtingen over je per
soon en verhoudingen tn té winnen. Daar hU Je Jat
het geheel njet kent 'b hem dat niet kwalijk to no
men."
Voor eén oogenbHk kwam op het geeicht van dop
ander een uitdrukking van grenzenilooz© verharing.
„Hadt Je mij niet heilig verzekerd, dat dat par
plor niemand onder de oogen zou komen?"
„Mijn hemel, Ja! Ik verliet mij Juist op de toezeg
ging van mijn borg. Maar lk had toch geen recht,
om hem voorwaarden te etelleiv De zaak ls ook la
het geheel niet zoo govaoriijk. Het eilonate Is toch,
dat hJJ bij Je vader informeert, of Je meerderjarig
bent en dua bevoegd, dergelijke dtagon te teeltenen.
Daar gij Je van Je vader hebt gescheiden, kan bot
Je onverschillig zijn, hoe hij zulk een aanvraag op
neemt."
Ulrich Posta* dte tot rvu toe rechtop voor zijn be
zoeker had gestaan. Hot zich plotseling op zijn béd
neervallen. Zijn gericht was vaalbleek geworden,
„Maar lk ben niet meerderjarig," zeide hij zacht.
„Onzin. Waarom wil Je mij dat wijsmaken? Ik heb
toch je papleren lp de hajtsd gehad en zwart op wit
gezien, wanneer je geboren bent."
De ander antwoordde plet dadeMjk. Eerst nadat hij
een geruim en tijd met een ledigen blik voor rich
uit had gestaard, vroeg hij: „Als een minderjarige
een wissel onöerteekert. maakt hij zich dan aap een
eerlooze handeling schuldig?"
Heinz Colmer lachte spottend. „Dat nou ook een
gewetenszaak zijn, mijn, beste! Eerloos ls het terélotfe
eerst dan,, als hij, tevoren de zekerheid heeft, dat. hij
don wissel niet zou knapen betalen, Of het wettelijk
strafbaar Is, weet fit rpet zoo goed. Daar bon lk niet
race op de hoogte. Mijne kenpte in deze dfngen reikt
aUoen zoo ver, dat iemand, die eem anderen naam
dan den zijnen op een Wissel zet. met tuchthuis ge
straft wordt. Maar dit geval is heeü wpt andere."
Ulridh Posta had de hand voor zijn oogen gelegd.
Toen hij deze weer Mot rinken. was hij wel is waar
nog doodsbleek, maar zijn gericht was heel rustig.
..Ik heb je tot nu toe niet gevraagd, wie de man
is, in wiens handen rich de wissel bevindt. Nu ech
ter verzoek lk Je, mij zijp nauw en, adres te noe
men."
„Neem het mij piet kwalijk., dat lk niet aan Je ver
langen voldoe. Ik "ben in dit opzight door een belofte
gebonden. Ik zie ook niet to. wat Je aan d!e weten
schap kunt hebben. Je hebt toch geen enkele roden,
om direct met dien man te onderhandelen, afgezien
nog daarvan, dat het geheel doelloos zou zijn."
„Je gelooft dus, dat hij dep wissel reeds heeft af
gegeven?"
Wordt vervolgd.