Schager Courant, Erïgraaf Udo. ZATERDAG 14 NOVEMBER 1914. 57ste Jaargang No. 5489. TWEEDE BLAD. Brieven uit Engeland. Londen, 7 November 1914. Engeland heeft natuurlijk lang ntet zoo'n, groot aan, tal Bel s8che vluGhteiatogen, als Nederland, maar toch zijn er tienduizenden, dlie hier een. to©yluchrtsoorxl hebben gezocht. Een vetel grootetr deel' van de. hier aan, wezigep '8, uit den aard der zaak, niet van middelen tb loot, en, terwijl het Enigelscke volik, zoo goed als üet Nederlandsche, gereed is om te helpen, waar dit noodlg is, zijn velen ook volstrekt niet ongeneigd, zoo mogelijk, wat aan öe meer gegoeden te verdiendn. In de allereerste plaats moeten de vluchtelingen wonen. El aangezien die huiseigenaars blijkbaar tegen woordig al evenmin goede zaken, maken als ieder ander, huizen in opze straat, dte vroege^ nooit langer dajn «en paar dagen, te huur stonden, staan nu waken achtereen vruchteloos met het bordje To Let te prijken wordlt al eens uitgekeken naar den vreemdeling Die moet. natuurlijk tegemoet gekomen worden. Meubelen heeft hij, zooaj» vanzelf spreekt, niet meegenomen, 't fe gemeulbiileeirde kamers die hij zoekt, en de Eugelsohman. apders lang geen baas in andere ta'en dan zijn eigen, hangt nu een bard uit met de meöedeeltog „imaisons xneublées" er ap. Na tuurlijk is hij blij zijn rnaison. meublée) kwijt te ra ken aan een of anderen Belg; maar dat dót hem In sommige gevallen pok wel eens in, onjgeiegenheddl kan brengen, las ik dezer do©e(n Jjp de Daily Chronficle. Een Efligelsehe dame had haar huis ook van een Fransch bordje voorrijen,: mapaon, meublée. De aan geboden woning grensde aan doe, welke zij zelf be woonde, terwijl tusschem de twee tudman zelfs een poortje was. Nauwelijks stoipd het hordde aan,, of tweo h©*v°n, klaarblijkelijk piet tot hiet gladgescho ren Erngelsdh© rag behoorend. klopten aan. Dat gaf een, schrik, want veel vierder dan de twee Fransche woorden op hét bordje strekte mevrouw's kennis niet. Maar e~ moest opengedaan, worden. Gauw eeoj- ge woorden opgescharreld, herinnering van lang \-ar- v'ogen schooljaren, en: "Wlgt weiaschen de hoeren? We weten allemaal hoe een Frappchman zijn, taal spreekt, zoo ongeveer ais een, afloopanjde wekker, dus had Mevrouw aan het eind van, een langen, Franschen zin ntets anidters verstaan dam maieon. Maar de hedoelig was duidelijk, en antwoord moest klaar blijkelijk gegeven worden, te oordeelen, naar de af wachtende houding van de hieiepeav 't Eerste woord, dat er uitkwam was, hdj. ongóluk, Bngelsch„Yepi monsieur, si," bracht Mevrouw er uit en ging met een, zonder verdere woordeniwiseeldfng de heeresn voor, om het huis te lateto zien. Zoo langzamerhand begon ze iets meer te begrij pen. Er waren zeyeip menschen, vier groote» drie kleine, en hoe konden die in vier bedden? 0„ één wieg voo- de kleinste. Ja, dOn zou het wel gaan, en, nog di&nzelfden, avond Werd „la malson meublée" door ae zéven Belgische vluchtelingen) betrokken terwijl Mevrouw de eigenares alle kasten afzocht naar haar Frausché schooliboeikjes en dlctionnajires, etn zich voorloopig uit de voeten hield. Laag zou haar rust D|i|et diuren. Al vroeg- 3m: den, morgen van den volgenden, dlag werd er aan de tuindeur geklopt, en kinderstemmetje© vroegen om Ma,dame. Wat was het? Dei „kitchen stovef', het for nuis in de keuken,. Twee en een hajf jaar wonen wij nu in Engeland, in het volledig en, onbetwist bezit van een kitchen stov©, e©n gevaarte, dot een groot deel van de keu ken inneemt, maar tot nu toe, dat wil zeggen, tot voor veertien dagen geleden toe, door ons in volsla gen vrede en rust is gelaten,, meer vertrouwd pis mijn vrouw was. met haar Hoilaadsch gasfornuis. We FEUILLETON. 35. Indien alles om U.lrich Posta héén in puin geval len en verbrijzeld was. en hij zich moederziel alleen op een eenzame, woesfe mts had betvondiem, dan was zijn zielstoestand van den jóngen man nauwelijks troosteloozer geweest dan, na deze, mededeel ipjg. De mooie droomwereld, waarin hij sedert, verscheidene dagen lia)d geleefd, was te prachtig en. gelukkig ge weest, om dit gruwelijk ontwaken niet verpletterend voor hem te doen zijn Hij wilde spreken, walde Iets zeggen, zoopis juffrouw Elee van hem mocht verwach ten, maar de tranen eaAetnj hem In, de keel, en omdat hij voelde de kracht te missen om ziich te beheen> schen, stond hij, haastig op. ,.Ik ik wensch u van harte olie© al' het geluk op aarde," stamelde hij, „maar- Ik verzoek om verontschuldiging, als ik De jonge tooneelspeelster was eveneens opgestaajn, en als een liefdevolle zuster legde zij, de sie/nlijke, kleine hand op zijn arm. „Trek h.et u toch ö(i[ert zoo aan, mijnheer Posta;! U ds nog zoo. Jong, u zult spoe dig genoeg over deze episode in uw leven, als over een jongeosdwaasheid lachen." „Neen neen!" bracht hij uit, onmachtig om zfijn gevoelens langer te verbergen, ,„Ik zal er aan ster ven, U kunt zich niét begrijpen,, hoe hoe lief ik u heb!" Hij wilde wegijlen, maar zij Jllet zijn arim niet los. „Ik laat u zoo niet wtoggaan, Ulrich," zelde zij. „Als ge uiet al mijn vreugde wilt bederven, moert u ver standig zijn en mag u mij niet zulk een vertwijfeld gezicht toonen. Ik zou mij ouders de bitterste ver wijten maken over elk vriendelijk woord, dat i!lc se dert het begin, onzer vriendschap tot u hebt gespro ken." „Neen, dat moet u niét dloen," verklaard'e hij-, zicfh dapper bedwingend, „want u hebt niets gedaan, wat 'n verwijt verdient. Niet op u valt de verantwoording dat ik een dwaas ben, geweest, etn op iets onmogelijks hoopte." „Ik vermoedde ook werkelijk niet, dat u het zoo ernstig zou opnemen. Het deed mij van harte leed, u Dij uw jeugd en goeden aanleg in, deze gevaarlijke omgeving te zien, en ik wilde voor u zijn, wat wel licht een oudere zuster voor u hpdi kunnen zijp,. Dat u mij een, weinig het hof maakte, zooals juist eea romantisch aangelegd' jongeling voor de. eerste die beet© tooneelspoelster dn. gloed ontsteekt, die hij ont moet lieve hemel, dat kon voor mij niet verbor gen blijven; maar ik was volkomen zeker, dat dit' spoedig voorbij zou gaan. Want tenslotte hebt u niet mij liefgehad, maar een, sprookjesachtig, boven natuurlijk wezen, van uw eigen fantasie, dat in uw oogen mijn gestalte ha,d aangekomen) Geloof mij, Ulrich, met waarachtige liefde hebben deze jongens achtige phantasieën niets te maken, en, het is alleen tot uw bestwil, dat de omstandigheden aan uw zelf bedrog zoo spoedig een einde hebben, gemaakt." Het was haar eerlijke overtuiging die uit ieder woord sprak, dat zeid© hem de toon kaper lieve, W'.-eke stem en de blik knrer oogen,- Zgj was, daarom ook wel werkelijk van meeniimg, hem met verwijzing naar zijn, jeugdige onrijpheid te troosten én de, smart van zijn hartewond te lenigen, terwijl zij hem tracht te te overtuigen, dat het slechts een lichte striem, en geen onheelbare wond was. li ij was fijngevoelig en ridderlijk genoeg om haar in dit geloof te laten Ofschoon hij zelf dein slag dien het noodlot hem had toegebracht, voor een verplet terenden hield, zoo was toich nóets van boosheid of hadden onze huisgenoot wel oens bekaken, van bufltén on, voor zoover mogelijk, van binnen, en ons afge vraagd. waarvoor in 'i hemelsnaam al die kleppen en schuiven konden dienen, die er aan, zaten, maar* veel verder waren we niet gekomen. Tot, vertier dagen geleden, een nieuwe meid kwam heerschen in de keuken,, natuurlijk Ün het bezit van een bloemen naam: Rose. Roee bleek dol te zijn op de kitchen store, wou en zou er mee werken. Mijn vrouw be rustte er in. alleen deeïde ze Rooe moe. dat zo haar 1 ïandcn van het geval aftrok, dat Roti;- maar moest weten, wat ze deed. Roso wist her blijkbaar heel goed. 't Gevolg was, cfejt ik, toen ik den volgenden dog mijn handen wou wasschep In het fonteintje in de badkamer, ze icn. bijna kokend water stak, of, laat Ik eerlijk zeggen, bjjpa stak, want de opstijgende damp waarschuwde me nog juist intijds. Sinds dien, dag brandt onze „kitohep stove", en is het héoh huis voorzien van heet water. Viiep van de acht kranen tappen war in, vier gewoon, koiud water. En mijne vrouw klaagt steen etn been,, dat ze piet om kan, gaan met daf fornuis. Om op de Belgen terug te bomen, Ze hadden vol moed) de „kitchen stove" aangevallen, en waren er barmelijk verslagen. Branden wou de „stove" niet, rooben zooveel te beter. Of Madame eens wou ko men helpen. Madame kwapn- Ze was nog wel zoo trotsch op haar fornuis, 't Was heel modern, 't had wel minstens een twaalftal geheimen. Kleppen kon den open en dicht, schuiven op- en neergaan, het fornuis kon kieren ah> epp oe, en zacht brommen ajs een spinnende bat. De Belgen evenwel verwelkom den Madame met een stortvloed van woorden, waarin, „poêle" herhaaldelijk voorkwam, en waaruiit de eigenares van de „pof'e" terecht opmaakte, dat haar huurders haar trots en glorie beschouwden als hiet veel beter dan een zwart monster, dat niet branden, wou. „ca ne ou pas,*' dat verstond zew Nu ging Mevrouw helpen, terwijl de Belgische da mes er op stonden haar ondertusschen op een stort vloed van Fransche woonden te onthalen. Helaas, branden wou het forn,uis ook nu niet. 't Moest schoon gemaakt worden, wilde Mevrouw uitleggen agn haar hoorders, r-iaqr noch het woord schoonmaken, noch vegen, noch een apder synoniem kon haar fn. het Franoch te binnen schnietdp. Eindelijk bracht ze er uit, dat el" „quelqu© chose de dans'" zat, wel besef fend, dat „quelque chose;" een tamelijk vage en gl- gemeene uitdrukking was voor roet. De Belgische da mes aan het raden, wat dat „quelque chose" kon zijn. „Cendree?" Nee, 't wapen geen „einders"; het was,, mevrouw riep het meer dan ze 't zei in, haap wanhoop, 't wan „soot". Dat hielp onverwachts. De Belgische dames kenden aok yiaapiech, en hét Een- gelsche woord „soot", uitgesproken,,. zooals we weten, soet, bracht ze op het idee, dlgt roet bedoeld werdL Dat bleek het gevaj te zijn,, en na een behoorlijke schoonmaak bleek het fornuis geneigd te zijn,, wer kelijk te branden- Dlf was evenwel pas de eérste, en, lang niet do oenige bepboeplng van Mevrouw de verhuurster. Ze moest mee, inkoopen doen., en werd! meer dop, eens In pijnlijke verlegenheid gebracht, als haar gevraagd werd dingen, te boopen, zonder dat ze eeuig besef had, wat er eigenlijk van, haar werd verlangd. Groe ne zeep hadden de dames n.oodig, om te wasschen. Do Engelscbe deed haar best, maar kop piet uitma ken wat haar huurders wenechten. Ze toonde ze allés, wat maar bij het wasschen te pas kan komen, 't was steeds niet ngar zin. De kruideneer kwam eraan te pas, de drogist. Eindelijk blpek „soft soap" de dames te voldoen, en ook dat raadsel was weer op gelost. Er was hulp noqdig to) hiet huishouden, Of mevrouw ook een of andere „brave femme" wist, om afle dar gen wat te. komen helpen. Mevrouw stuurde haap eigen werkster. Gaf eerst inlichtingen: „Trek je er maar niets van aan, als je 't een of ander „que.er" vind't," gek, zouden wij. zeggen, „doe jij; maar je gewone werk." De werkster deed haar best, maai" vond de dames erg „queer". „Ze zagen er zoo won derlijk uit in haar morgenjaponnen, ein d& dikke ouwe heer scheen de bedden op te maken van de heele familie. De kinderen stonden, er op, om tegen haar te praten, en, hoe ae ook haar best dééd, ze bitterheid in, zijn ziel tegen haar die de oorzaak was van zijn hart deed. Hij beschuldigde haar niet in, ge dachten, dat zij door coquetterie 'n hoop In hem ge voed had, waarvan zij toch wist, dat zij nooit verwe zen'ijkt zo.u worden, en, beschuldigde alleen, zichzelf en zijn dwaze, verblindheid;, die welgezind medelijden ea zusterlijke vriendschap voor liefde had aangezien, en hij dacht er nu slechts aan, door zijn gedrag den pijnlijken indruk uit te wasschen, dlie zijn onbedacht zame verklaring op haar gemaakt had: „Ik weet njet, juffrouw Blse, of u in alle opzich ten gelijk hebt," zeide hij, „maar ik verzoek u in ieder geval, de omdoordiadlirhe em onzinnige woordten te vergeten, die ik zooevep gesproken heb. Het zou een slecht loon, zijn voor al uw opofferende vriende lijkheid, wanneer uw geluk door mij op eenjgerlel wijze werd gestoord. Wee© verzekerd, dat lk aan uw verloofde zonder wrevel gun, wat hij door zijn goe de eigenschappen zeker verdient. V-oor mij zelf hoop en wensch ik niets andera djap éen vriendelijke her innering." Zij was zichtbaar verheugd, dat hij zich zoo snel had getroost, en verlicht stok zij hem beide handen toe. „Ik zal mij uwer steeds herinneren als een lieve kameraad, en, ik zal mij. zeer verheugen, waa neer lk hoor, dat u een, 11,ef meisje hebt gevonden, met wie u recht gelukkig is. Maar wij: behoeven toch reeds nu geen, afscheid te hemen? Ik vertrek eerst met den laatston trein, em daar u vandaag toch geen bezigheden hebt, kunnen wij misschien nog een. paar avonduren met eikander doorbrengen, Mijtn vér- loofde zal oprecht blij. zijn, met u kennis te ma ken." Dat was edhter meer dan Ulrich meende te kun nen verdragen; met vriendelijke béuMstheid weigerde hij. „Veroorloof mij u nu meteen vaarwel te zeggen dat is wel het beste. Wie weet of ik vandaag ook niet de stad verlaat. Br is nu toch niote méér, dat mij liter vasthoudt." Hij had deze woorden alleen geuit om ziijin wei gering aam haar goedbedoelde ultnoodlglmg, te vol doen, eenlg&zins te motiveer en, In werkelijkheid) had hij. even weinjg aan een vertrek gedadhit, als dat hij een plan had of zich zijn, naaste toekomst kon, in denken. Het was nu ook vrijwel hetzelfde wat hij deed. Het leven had voor hem allé waardie en Inhoud verloren, en Indien hij ook al een wenpoh had, dan zou het alleen deze zijn,, met rijn, nameloos leed het gezelschap der menschen te ontvlieden en zich In de grootste eenzaamheid terug te trekken. Voor de laatste maal had hij haar alle goeds op haar verderen, levensweg toegewenpeht, en voor het laatst had hij haap kleine hand' gekust toen was hij snel vertrokken, was in die, schaduw der huijzetn naar de Groens Boom geslopen en, de deur van rijtn kamer achter zich gegrendeld- Op het smalle bed uitgestrekt, het gezicht in het kussen verbergend, vond hij eindelijk de verlichtende tranen, die zijn jeugd nog voor havteleed gereed had1, en terwijl hij nog meende van ziejsleed te Vergaan, nam deze schier onophoudelijke tranenvloed reedB een goed deel van de bitterheid weg, die het treu rige einde van zijn eersten liefdesdroom; over hem ge bracht had. Een uur was wel reeds voorbijgegaan, sedert hij do golven der vertwijfeling machteloos over zöch had laten gaan, toen er aan. de deur van zijn kamertje werd geklopt, en daar hij niet dadelijk antwoord gaf, vernam hij de welbekende stem van Heinz Colmer „Doe open, Ulrich ik weet, dat je binnen, bent, en ik moet je noodzakelijk spreken." Wellicht was er niemand wiens gezicht hij in dit uur minder wenschtc te zien, dan dat van zijn zoo- genaamden vriend, de man, die hem met volle bewust zijn bedrogen moest hebben^ daar hij toch wist, dat de liefde zijner zuster een ander gold. Maar hij had verstond er geen woord van. De dames deden do eoda, In een vleeschechaoltje, en met het vuur Sr de kar tner konden ze totaa1 nw«»n r- -♦ huizenhoog op, en hielden de schuif van onder dicht." De dames bleken al evenmin Ingenomen met de werkster. Ook was ze to duur. Ze wilden een. Bel - glsch meisje hebben, dat voor een Belgisch loon op Belgische wijze zou werken- En op het zoeken daar van zijn huurders Qn verhuurster thqiy uit. Ondier- tn#schen geeft de „ldtchen stove" met zijn twaalf geheimen nog dagelijks falc-uwe -moeilijkheden en maakt do Engelsche dame, zooais te verwachten is, groote vorderingen in het Frans* li. Of ze evenwel alle© voor zien had, toen. ze het bordje met: Mstfeon meublée, aansloeg, Is hapd te betwljfaLejn, Staatsloterij. 5de KLASSE, 12© TREKKING. HOOGB PRIJZEN, f 25000: 20341. f 1000; 663 18580. f 400: 16651. t 200: 11703 11723 13610 15587. f 100: 4999 6481 6579 6758 8698 10839 11774 13763 17870 18046 18338 19768. Prijzen van f 70. 24 2070 6286 7607 10965 13950 15662 18126 30 184 315 674 11164 986 685 191 67 267 354 969 360 996 771 339 150 27E 462 8018 474 14022 994 363 182 351 609 29 485 48 16026 897 273 492 738 117 544 71 46 463 301 648 750 263 784 138 108 577 302 652 791 331 841 160 190 669 374 711 797 466 912 192 273 738 401 817 961 686 916 312 310 883 448 894 968 699 12002 315 '336 884 699 908 6132 644 6 360 341 942 604 3081 173 672 44 379 381 960 686 175 228 721 403 543 386 19136 743 247 232 755 406 671 387 357 779 259 345 903 431 672 405 424 785 312 387 9010 451 687 659 494 829 420 632 162 486 615 714 613 1198 46p 627 2!28 639 C65 834 873 260 677 671 307 901 786 1Ï022 956 271 623 726 337 13108 788 348 977 329 800 756 448 131 832 430 20155 484 927 8 48 613 134 15020 456 166 497 928 988 819 167 67 464 219 641 4001 7006 898 206 98 534 265 647 239 11 919 879 177 547 257 666 779 101 10062 701 225 613 388 801 885 131 194 722 247 666 455 816 961 138 195 756 262 847 639 856 988 191 669 825 283 18050 820 2043 6204 261 692 830 828 55 922 68 232 337 795 839 606 94 Binnenlandsch Nieuws. de belgische vluchtelingen. Naar aanleiding van verschillende meeningen, die werden geuit omtrent de wijze waarop de Belgische vluchtelingen naar den wensch der Regeering bchooren te worden behandeld, heeft de Haagsche redacteur van het Hbl. dienaangaande ©enige inlichtingen ingewon nen. „Daarbij is ons gebleken schrijft hij dat dc noodzakelijkheid van eernce schifting sterk wordt ge vóeld, en'dat daarmede dan ook reeds een. aanvang is gemaakt. Er zijn vier categoriën te onderscheiden. Ten eerste, die der min of meer gegoeden, die met of zon der hulp van particulieren in hun onderhoud voorzien, en met wie de Regeering dus geenerlei bemoéiénis heeft. Dit laatste geldt trouwens ook voor die behoefti- gen, die door particulieren worden onderhouden. Het gansche probleem raakt alleen degenen, die ten laste van de Regeering komen. Dezen nu worden in drie andere categoriën onder scheiden. Die der gevaarlijke elementen; die der min- gewenschten en die der fatsoenlijk behoeftigen. In toch den moed niet, heem het blnnenkocrnen te weige ren en <3ub stond hij op om hem open te doen, „Lieve hemel, arme jongen," riep hem Heinz toe. „Ik ben ontroostbaar en in de grootste opgewonden heid. Die vrouwen zijn onbegrijpelijk. Maar je had eens moeten hoorem,, hoe lk mijn zustér de ooren heb gewasschen. Wie weet, of zij dlie dwaze vërloringsge- 8chiedenis toch nog niét afbreekt en bij het gezel schap blijft." Hij had zijn beschermeling met den gewonen handdruk willen begroeten, maar Ulrich had met een niet onduidelijk gebaar de hand op den rug gelegd, en i-n zijn gereserveerde houding w-ajs een, waardigheid; en voornaamheid, zooals den, een eenvoudigen boech- wachterszoon nauwelijks kop geleend zijn. „Dat is voor mij van geen belang, Heinz," ant woordde hij koel. „Indién Je uw zuster ter wttle von mij wellicht verwijtfngen gedaan hebt, dan heb je daarmee n'lerminst mijn damk verdféDd. Want ik zou niet weten, niet welk rocht je haap do los kunf lo zen." Een snelle, loerende blik vol woede, wierp de too- neelspeler op Ulrich. In den: klank zijner woorden wist Heinz echter den vrlenxlschappelijken toon te bewaren. „Dat zal lk tenslotte beter kunnen beoor- deelen dan eü. mij-n Jongien. Ik ken, de vrouwen, en, in bet bijzonder kon lk mijn, lief zustertje! Het Is alleen maar, dat zij ons tegenwoordig armzalig leven, niet meer verdragen kan. Zij wü een zekere verzor ging niet afwijzen, ofschoon haar hart naar moer nnar Jou trekt don ngar hagr zoogenaamden verloofde. Als ge in staat waart, haar even glansrijke vooruitzich ten te openen als die Onder, wanneer Je. haar een, leven in rijkdom en over vloed kon, beloven, ook al lag dat nog ver verwijderd, dan, zou lk er toch borg voor kunnen staan, dat zij hier bleef en den ander zijn afscheid gaf." HIJ had de laafste Binden langzaam en met eigen aard 1 gen nadruk gCBitfrokrin B'ijkboap had hij deze woorden met een bepaalde bedoeling uitgesproken. Maar hij zag zich deerlijk bedrogen, als hij gemeend had, dat Ulrich hem tot dat doel zou volgén. „Onaangenaam voor je," antwoordde Posta, „dat Je zoo min over je zuster kan denken en hon derdmaal erger, dat ie aa staat bent het uit te spre ken. Ik heh echter een, andere meenjinig over haar, en zei f8 als ik in staat zou zijn,, om te doen. wat Je daar aanduidt, dan zou ik mij voor den verach- telijksten schurk onder de zon houden-" „Je geeft haar dus op zonder strijd en voor altijd?" „Ik behoef haar niet op te gevén, wapt zij heeft mij nooit toebehoord, ondanks je gelogen verze keringen." „Ach wat, dat zijn, Ietterzifterijém Ik bed»:': ben Je werkelijk van plan, haar aan den ander over te lateD?" „Hoe kun je daar nu nog naar vragen? Juf frouw Eïsé Is voor mij niéts meer dam een mooie herinnering. Ik héb straks voor eeuwUg afschotdvam haar genomen." Heinz Colmer maakte een geringschattend gebaar. „Dan ben je of een jammerlijke zwakkeling, of je hebt het nooit ernstig gemeend: Ik had werkelijk niet gedacht, dat ik mij zoo, in je moest teleurstellen/" Wenscht je mij anders nog iets te zeggen, Heifnz?" De t.ooneelspelor was bleek geworden. De mam-ter, waarop deze aankomende jongeling hem zijn verach ting liet gevoelen, tergde zijn; buitemdieh reeds moei lijk ingehouden woede. „Nu juist niet iets van be lang," antwoordde hij; losweg. „Aleem dat ik een briJetf van den man heb ontvangen, ia wiens hamden zich onzen wissel bevindt- Maar het geldt hier slechts oen paar formaliteiten/' „Je spreekt over eén wissel? Dezen naam had het papier, dat je mij laatst liet oaderteekemen. normale omstandigheden zouden al deze personen als zonder middel van bestaan over dc grens worden gezet, noch daaraan meent men fhan« hit +cn ruime opvat ting der gastvrijheid met te mogen denken, en zoo wordt dan de eerstbedoelde groep sttamgebraciil te Veen- huizen en daar onder streng toezicht geplaatst. De twee de groep in^ «en vluchtelingenkamp h;j Putten op do Vel uwe (het kamp van Oldebroek moet voor gcmler- neerden worden ontruimd) m de der du elders. Nóch op de min, nóch op de meer geweusdbte ele menten mag oeiuge pressie in welken vorm ook tot tcruakeer worden geoefend. Er mogen hun inlichtingeu worden verstrekt omtrent de rust en orde, dio in Ant werpen en elders zijn weergekeerd, maar wanneer dó vluchtelingen desondanks wemschen te blijven, mng hun dat op gceoe wijze hoegenaamd, ook niet door eeuig verschil in behandeling, moeilijk worden gemaakt. VVd verwadi t men, dat het verblijf in een kamp ook bij de lies te verzorging door de geringe verstrooiing, dio men daar heeft, in vergelijking met Jxet leven in onze steden juist dc min gewenschte elementen aileas uit eigen beweging zal doen afdruipen. Dit zal echter de tijd moeten ieeren, en wanneer dezé verwachting niet mocht uitkomen, zal men zich het onderhoud ook van de inoicei iusolvenleu hebben te go- troosten. De eenmaal opgenomen gastvrijheid moet ten volle worden aanvaard. 8PIONNAGE. Naar de „Nieuwe Ct." vernoemt, is de directeur van de gasfabriek fe Oude Tonge, op Flakkee. een Duit- scher van geboorte, op verdenking van spiounage, in hechtenis genomen. Nader wordt hieromtrent vernomen Eenige jaren geleden werd op Elakkee een gascentraló gebouwd door een Duitsche maatschappij en ais direc teur aangesteld een zekere T., Duitscher van geboorte. Deze T. Week een zeer bereisd man te zijn. aangenaam in den omgang, met dit gevolg, dat hij weldra een po pulaire figuur in deze streek werd en zich engageerde met een dochter van den mee>t welgcstelden boer. Bij het uitbreken van den oorlog vertrok T., die zijn dienstplicht te vervullen had, naar Duitschland, doch keerde tot ieders verwondering na enkele dagen terug. Hij begon zich thans in het bijzonder met de kust wacht te bemoeien, sprak veel met de schippers en maakte meermalen tochtjes op de rivieren. Dit wekte argwaan en een onderzoek bracht uit, dat T. tn cor respondentie stond met den Duitsdien consul te Rot terdam en zijn brieven aan dezen ambtenaar naar Helle- voctsluis deed brengen, waar zij gepost werden. Bij een huiszoeking schijnt men bij T. oompromitteerende stuk ken gevonden te hebben, wat ten slotie tot zijn ar restatie leidde. Een onderzoek, door den militairen commandant te Flakkee in de gasfabriek te Oude Tonge ingesteld, bracht aan het licht, dat zich tusschen gashouders een betonnen vloer bevond. Uitgemaakt is nog niet of deze vloer voor de fabriek te gebruiken was. In ieder geval werd geconstateerd, dat een kanon, daar opgesteld, het fort Öoltgensplaat en den waterweg naar Antwerpen kan bestrijken. T., die bekend moet hebben, bevindt zich te Rotter dam in voorloopige hechtenis. De gehuwde onderwijzeres. Zooals we reeds melden, aldus hut Hdbld., hebben Ged. Staten van Noord-Holland besloten hun goed keuring te onthouden aan liet besluit van den Hanrleira- schen Gemeenteraad, waarbij aan mevr. M. A. Dik Vrijer ongevraagd eervol ontslag verleend is. Ged. Stalen overwogen: De Raad heeft het ontslag uitsluitend verleend op grond van het aangaan van een huwelijk, daarbij als regel aannemend, dat het aangaan van. een huwelijk steeds een reden tot ontslag zou opleveren, Ged. Staten overwegen echter, dat het de blijk bare bedoeling van art. 30 eerste lid letter b en c der wet op het L. O. is, dat de gronden waarop een eer vol ontslag wordt gegeven voor elk bijzonder geval op zich zelf moeten worden beoordeelen niet aan af- gemeene redenen mogen worden gebonden. Overwogen wordt voorts, dat ook In dit bijzonder geval niet vooraf vaststaat, dat door het huwelijk van de genoemde onderwijzeres aan het haar toevertrouwde onderwijs schade zal worden toegebracht. niet." „Bet stond ér met groote lettere opgedrukt, en heb je bovendien niet Je naam er dwars overgeschre ven? Zulk eeD kind beo Je toch niet meer, dat je niet zoudt weten,, wat dat beteékende?" „Ik heb nooit met dergelijke zaken te doen ge had, en lk meen, dat het Jouw plicht geweest waa, mij daarover in te Idtóhtien/' „Wil Je er mij soms een verwijt van maken, dat ik Je kennis en, levenservaringen, overschat heb? Ik beging werkelijk een bedenkelijke dwaasheid, dat lk mij Het verleiden om een kno^P al© een man te be handelen," Ook de snijdende boosheid] v^,n de*e laatste woor den brachten den Jongeling niet va® zijn stuk. „.Wat zijn het voor formaliteiten, waarover Je zoooven hebt eef-proben?" vroeg hij rustig „Ik heb toch zeker nog wel het recht, dat t© wetea?" „De man. heeft mij geschrevén, dat hij tegen ver wachting genoodzaakt zou zijn, den, wissel aaa eon ander te geven, en dat hij het derhalve voor' zijn plicht hield, tevoren eenlge Inlichtingen over je per soon en verhoudingen tn té winnen. Daar hU Je Jat het geheel njet kent 'b hem dat niet kwalijk to no men." Voor eén oogenbHk kwam op het geeicht van dop ander een uitdrukking van grenzenilooz© verharing. „Hadt Je mij niet heilig verzekerd, dat dat par plor niemand onder de oogen zou komen?" „Mijn hemel, Ja! Ik verliet mij Juist op de toezeg ging van mijn borg. Maar lk had toch geen recht, om hem voorwaarden te etelleiv De zaak ls ook la het geheel niet zoo govaoriijk. Het eilonate Is toch, dat hJJ bij Je vader informeert, of Je meerderjarig bent en dua bevoegd, dergelijke dtagon te teeltenen. Daar gij Je van Je vader hebt gescheiden, kan bot Je onverschillig zijn, hoe hij zulk een aanvraag op neemt." Ulrich Posta* dte tot rvu toe rechtop voor zijn be zoeker had gestaan. Hot zich plotseling op zijn béd neervallen. Zijn gericht was vaalbleek geworden, „Maar lk ben niet meerderjarig," zeide hij zacht. „Onzin. Waarom wil Je mij dat wijsmaken? Ik heb toch je papleren lp de hajtsd gehad en zwart op wit gezien, wanneer je geboren bent." De ander antwoordde plet dadeMjk. Eerst nadat hij een geruim en tijd met een ledigen blik voor rich uit had gestaard, vroeg hij: „Als een minderjarige een wissel onöerteekert. maakt hij zich dan aap een eerlooze handeling schuldig?" Heinz Colmer lachte spottend. „Dat nou ook een gewetenszaak zijn, mijn, beste! Eerloos ls het terélotfe eerst dan,, als hij, tevoren de zekerheid heeft, dat. hij don wissel niet zou knapen betalen, Of het wettelijk strafbaar Is, weet fit rpet zoo goed. Daar bon lk niet race op de hoogte. Mijne kenpte in deze dfngen reikt aUoen zoo ver, dat iemand, die eem anderen naam dan den zijnen op een Wissel zet. met tuchthuis ge straft wordt. Maar dit geval is heeü wpt andere." Ulridh Posta had de hand voor zijn oogen gelegd. Toen hij deze weer Mot rinken. was hij wel is waar nog doodsbleek, maar zijn gericht was heel rustig. ..Ik heb je tot nu toe niet gevraagd, wie de man is, in wiens handen rich de wissel bevindt. Nu ech ter verzoek lk Je, mij zijp nauw en, adres te noe men." „Neem het mij piet kwalijk., dat lk niet aan Je ver langen voldoe. Ik "ben in dit opzight door een belofte gebonden. Ik zie ook niet to. wat Je aan d!e weten schap kunt hebben. Je hebt toch geen enkele roden, om direct met dien man te onderhandelen, afgezien nog daarvan, dat het geheel doelloos zou zijn." „Je gelooft dus, dat hij dep wissel reeds heeft af gegeven?" Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1914 | | pagina 5