Aldltli NitllS-
WOENSDAG 18 NOVEMBER 1914.
57ste JAARGANG No. 5491
Uitgevers TRAPMAN Co.
ZONDAGSBLAD.
Neêrlands toekomst.
Erfgraaf Udo.
SCHAKER
COURANT.
Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag,
Donderdag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 9 ure wor
den ADVERTENTIEN in het eerst uitkomend nummer geplaatst.
SCHAGEN. LAAN D 5. - lol. Teleph. NS. 20.
Prijs per jaar f 3.Per post f 3.60. Loase nummers 5 cent.
ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25 iedere regel meer 5 ct
Groote letters worden naar plaatsruimte b'rekend.
Het goedkoopste van alle illustraties
Onder ieders bereik.
Den lezers van de Schager Courant, die nog niet
op het Zondagsblad geabonneerd zijn. hebben wij
een proefnummer Ier kennismaking gezonden.
Wij vertrouwon, dat velen zich op het Zondags
blad zullen abonneeren. Het is het goedkoopste
van alle illustraties en staat in vele opzichten vol
strekt niet bij anderen ten achter. Prijs slechts
10.37 V2* franco per post f 0.45 per 3 maanden.
De nummers vanaf 1 October zijn voor nieuwe
abnué's nog disponibel (zoolang de voorraad strekt).
Het inteekenbiljet, alleen ingevuld met naam en
woonplaats, kan, in gesloten envelop, met 5 cent
gefrankeerd, aan ons bureau worden ingezonden.
Men kan ook per briefkaart bestellen.
't Is ander dezen titel, dait we in 'die Telegraaf het
volgende artikel vinden:
De hand ha ving onzer neutraliteit en de bestrijding
der gevolgen van de oorlogs crisis eischen van onze
schatkist enorme uitgaven, De vraag, waar de fiscus
het geld daarvoor zal halen, is er niet een van be
lastingtechniek. Die vraag post niet in den ouden strijd
tusschen liberaal en clericaal, om directe of indirecte
belastingen, noch in de nog oudere antithese tusschen
het grondbezit aan den eenen, handei en bedrijf aan
den anderen kant. Zij: gaat in beteekenis oiver al deze
kwesties uit. Hier staat de toekomst zelf van ons
Vioilk pp het spel.
Het ziji oins vergund, dit met een kort woord toe
te lichten.
Tot nog toe, en wijl hopen dat het zoo blijft, was
Nederland niet rechtstreeks bij den oorlog betrokken.
Wij lijden schade, ontzaglijke schade, maar hier te
lande wordt alleen kapitaal vernietigd, en niet scharen
van jonge mannen, die in de eerste plaats de aangewe
zenen zijn om nieuw kapitaal te scheppen.
Op het oogcnblik staat de voortbrenging van nieuw
kapitaal o,ok in Nederland grootendeels stil. Tallooze
voortbrengers vinden niets voor hun hand om te doen.
Tienduizenden hebben kantoorjas en werkpak verwis
seld voor de uniform, bestudeeren in plaats van tech
nische handhoeken en handelscorrespondentie het zak
boekje voor den milicien. Maar doodgeschoten of ver
minkt door projectielen, bajonetten of ziekten voor
het leven invaliede gemaakt, worden zij: niet. Als in
Europa de vredesklokken beginnen fee luiden, hebben
wij niet alleen nog geldkapitaal overgehouden, maar
ook meer dan de in den oorlog betrokken landen de
beschikking over het levende kapitaal, dat in waarde
alle bezit van geld en goed overtreft, omdat het zelf geld
en goed kan scheppen.
Het is de groote voorsprong, die de neutrale landen
hebben bij de oorlogvoerende.
Het is van overwegend belang, dat "Nederland eer
lang, als heel de wereld! zich weer aan de werken de>
vredes gaat wijden, van deze gunstige omstandigheid
profijt trekt. Dat zal (liet nadeel kunnen goedmaken, dat
wij een klein land zijn, waar de industrie een kleinere
plaats inneemt dan in de meeste beschaafde landen
van Europa. Maar daarvoor is dan ook noodig, dat de
uitputting, die de oorlog ook over ons brengt, zóóveel
mogelijk wordt bestreden, en dat het levend kapitaal
onzer natie physiek en intellectueel op een zoo hoog
mogelijk .peil Wordt gehouden.
De 'konsekwenties, die hieruit voortvloeien voor de
ondersteuning der werklóoze arbeiders, en van die geu
FEUILLETON.
36.
„Hoe zal lk dat weten?" antwoordde Heinz. „Op
zijn, brief afgaande, vermoed ik van, wel. Maar lk
begrijp niet, waarom Je daar zoo ongerust over bept.
Waar het met de onderteekenlugen, in oride ls. kan
men ons tot den vervaldag niets doen, en dlam ls
er ook wel rand te schaffen-"
U'rich Posta verzonk weer een oogen|bllflt lip stllr
zwijgen. Dan stond hij op, ten te,eken, dat hdj, ver
wachte dat zijn, bezoeker zou vertrekken, en Zeilde:
„Het ls goed. Spreken wij er niet meer over. Heb
je me anders nog iets mee te dealen?''
„Neen. Maar waarom wal je mij zoo graag
kwijt zijn? Ik zie, dat Je bedroefd qn terneergeslagen
bent. dat je. over het een, of ander in zorg verkeert.
Vertel mij toch. wat dat is. Voor zoover het in, mijn
vermogen ls, wil 1k Je gaarne helpen. Staat het
soms op de een of andere wijze in veirband met
den wissel? Ben je er erg op gesteld, dat lk den
■maai tracht te bewegen,, om het papiier Zelf vast te
houden? Indien, hem ©en^g© vergoeding, Wierd aange
boden, bijvoorbeeld In, dien vorm van eten, tweeden
wissel
Posta onderbrak hem door een afwerende hand
beweging. „Niets daarvanAan dlatgon© wat
nu eenmaal gebeurd is, zou daardoor tocb niets ver
anderd worden, en fk heb; je reeds gezegd, dat die
zaak voor mij afgedaan is. Ik zal er voor zorgen,
dat niemand eenig verlies zal treffen."
De tooneelspeler had waarschijnlijk wel iets an
ders verwacht, dan zulk een, verklaring, en hij zocht
blijkbaar naar woorden, om trots de duidelijke af
wijzing, andermaal over het onderwerp te beginnen-
Maar Ulrich Posta verijdelde zijn] voornemen,, door
te zeggen,: „Daar ik eepjge zeer drilngen.de brieven,
heb te schrijven, neemt ge het mij wel nipt kwalijk»
dat ik mij niet langer tot je beschikking kan stel
len. Ik zal bovendien, nog nauwelijks vroeg genoeg
klaar daarmee zijn."
Weder trof hem uit Heinz Colmers oogen eep vor-
schende blik. De tooneelspeler moest zich de groot
ste moeite aandoen, om de schrikkelijke woede niet
te verraden, die de eqn, of apdere teleurstelling in
hem had opgewekt. Doch het gelukte hem, zich te
zinnen der onder de [wapenen geroepenen, laten wil
voior het. oogenblik rusten; wij; bepalen ons tot d«
vraag, in den aadhef van dit artikel opgeworpen. Wij
bespreken niet den toestand: tijdens den oorlog, maai1
den toestand tijdens den vrede, waarnaar ons aller ver
langen uitgaat.
Het gaat hier natuurlijk in de allereerste plaats om
den toestand der arbeidersbevolking. Als de bndernemer.
de ingenieur en de kapitalist weer klaar staan, om he
geschokte bedrijfsleven te herstellen, en het op te Voe
ren tot grooteren bloei dan voorheen, zullen zij dan, ovei
een arbeidersstand kunnen beschikken, die de noodig-
lïdhiaaims- m geestes-ontwikkeling bezit, om te vo.
doen aan de steeds hoogere eischen, die de concurrentie
stelt? Nederland leeft, wat zijn arbeidersbevolking be
treft, niet oaider de gunstigste voorwaarden. De eeuw
die achter ons ligt, is tot ver over de eerste helft heen.
een eeuw van ontzettende uitputting geweest; eerst lang
zamerhand is er wat opleving gekomen; maar hel
heeft tientallen vfan jaren van moeizame worsteling,
van zoeken en tasten gekost, vóór de arbeiderswereld
zelf eengLszins stelselmatig aan haar eigen opvoedir.,
en ontwikkeling ging werken. En»wat wettelijke maat
regelen betreft, voor het gesukkel met sociale hervor
mingen, is Nederland welhaast een klassiek voorbeeld.
(Als wij voior één ding moeten zorgen, is het dit: de
regularisatie der oorlogskosten mag geen slagboom wor
den voor sociale hervorming. Engeland en Duitsch-
land hebben voor hun zieke, invaliede, oude en werk-
looze arbeiders voorzieningen getroffen, die, als ge
heel genomen, de in Nederland bestaande sociale her
vormingen ver achter zie |hlaten, en als wij onzen voor-
Sprong na den oorlog ten volle tot zijn recht willen
doen 'komen, zullen wij het in dit opzicht verzuimde-
zoo snel mogelijk moeten inhalen. Een regularisatie
van de oorlogskosten, die (hiervoor een belemmering
zou zijn, zou misschien op het oogenblik aan ette
lijke rijken eenige honderden guldens besparen aan
enkelen eenige duizenden, maar zijl zou voor net herstel
van onzen nationalen rijkdom, voor onze toekomstige
positie te midden der volkeren, Idle meest droevige en
vernederende gevoilgen hebben.
Over dit vraagstuk loopt feitelijk de strijd, idie thans
is ontbrand, voorloopig nog alleen' tusschen kranten
en personen, maar die straks ook tusschen, én wellicht
in den boezem; van, de politieke partijen wordt ge
voerd, en die, zoo niet alle teekenen bedriegen, den
befaamden godsvrede zal verstoren.
Men kan de kwestie ook bezien uit een oogpunt van
billijkheid. Ook dan pleiten de sterkst mogelijke gron
den er voor, de lasten van de oorlogscrisis te leggen
op schouders die .wat kunnen dragen, en niet op die
van hen, die toch moeite genoeg zullen hebben om zich
uit de verarming, waarin zij zijn gestort, weer tot eeni-
gen welstand op te werken. Biji dit betoog slaan naast
honderdduizenden arbeiders, tienduizenden kleine bur
gers. vopr wie deze crisis een, ware ruïne is geworden.
Wat is bij de regularisatie der oorlogsuitgaven, het
fvunt waar alles om draait? De vraag staat niet zoo:
eening of heffing. Een (heffing is op dit oogenblik niet
wel uitvoerbaar. De regeering moet dus leenen. Zij
heeft al geleend, ai. bij de Nederiandsche Bank. .Maar
dit leenen heeft zijn schaduwzijden. De Ned. Bank
heeft in dezen tijd nog anderen te helpen. Wil zij de
laak, bij het uitbreken der crisis door haar aanvaard,
n.1. het op de (been houden van in crisis-nood geraakte,
maar overigens solide ondernemingen, blijven vervul
len; wil ziji de steun blijven van de gezonde econo
mische krachten in de maatschappij, dan kan zij niet
tevens onbeperkt haar geldkist open ze!ten voor den
minister van Financiën. Voor de regeering is het dus
niet de vraag, of rij zal gaan leenen; maar bij wie rij
zal leenen. En dan spreekt het vanzelf, dat rij omziei
naar andere bronnen dan dat eene adres aan de Turf
markt te Amsterdam, waar rij de trappen reeds heeft
uitgesleten:. Er is nog menig burger, die pen kous
bezit, en zich van den oorlog niets aantrekt.
Een openlijke uitgeschreven Keening. onder $3 bedrei
ging, dat bij niet-volteekeniing de vaderlanders-kousen1-.
beheerschen, „Natuurlijk wil ik je ÖÜet lastig Vallen,"
zeide hij. „Maar je moet mfl toestaan, tegen; den
avond terug te komen. Wij moeten beslist nog1 eens
rustig met elkander praten ook. terwMle mijner
zuster."
Met nauwelijks verborgen ongeduld, slechts gedre
ven. door den. wensch, om van, den lastlgen gast ont
slagen te worden, zeide Ulrich: ,jk zal Je om acht
uur verwachten. Maar Ik. verzoek je dringend, niet
vroeger te komen, daar het mij dan totaal onmoge
lijk zou zijn om je te ontvangen-"
„Tot weerziens dus, anIJinj Jongenl!' En, het hoofd
omhoog! Verlaat Je op mij 1-k zal' alles nog
wol ijl het rein® brengen."
Om te voorkomen, dat hij oen ntfeuwe krenkende
weigering zou ondervinden, stak hij ditmaal Ulrich
de hand niet toe, en hij deed daar heel verstajnjdiig
aan, want er lag een uitdrukking van verachting en
haat op het gezicht van den jongeling, toen hij de
deur achter Heinz weer grendelde.
Daar hij zich iotusschen van al het noodige voor
zien had, behoefde hij nu niet. zooals bij de onder-
teekening van den wissel, naar de gelagkamer te
gaan, om een brief te schrijven. Hij zettq de kleine
inktflesch voor zich op die wankele tafel, en nam
uit de tafellade een paar vellen schrijfpapier. Een.
oogenblik bleef hij nog in, nadenken, verzonken, wer-
lce'oos ritten, want het viel hean blijkbaar moeilijk,
een goed begin te vinden. Toen hij echter eenmaal
begonnen was. gleed rijn, pén- steeds speller over hot
papier. Bladzijde na bladzijde werd volgeschreven, tot
hij eindelijk met een krassenden haal de ondiertee-
kening plaatst©.
Hij hield het niet voor poodig, het geschrevene
nog eens over te lezen- Met een zekere haast vouw
de hij de vellen bijeen en, stak ze In de reeds klaar
gelegde envelop, waarop hij langzaam, in groote,
duidelijke letters het adres eetfee: „Dan Heer Graaf
Paul v. Schiachter, op het slot Sambor, bÜJi Red-
chenberg."
Nu zat bij een oogenblik bewegenloos, als in droe
vig nadenken verzonken. De slagen van oen nabijge
legen kerktorenklok eehter„ die door het open ven
ster tot hem doordrongen, schrikten, hem op.
Hij telde de slagen, want hij bezat geen horloge,
en toen de laatste slag westier f, stond hij op.
„Het is tijd!" zeide hij luid voor zich heen
„Waar zal ik dan nog op wachten?"
Andermaal trok hij de tafellade open. Ditmaal nam
hij er een revolver uit, ©en oogenschijnjflk kostbaar
houders uit hun binnenkamer zullen worden gehaald,
dat hun kous door den fiscus aan een ernstig onder
zoek zal worden onderworpen, en dat aan gedwongen
inschrijvers eene lagere rente zal worden betaald dan
aan de vrijwillige, tsuik een leening heeft op zich
zelf niets kwaads.
De groote vraag is, hoe de aflossing zal geschieden.
Het hoe beslist tevens over hel wanneer. Eerst, heette
het, wus er f 250 miilioen noodig. Titans spreekt ieder
al van f 275 miilioen. En de oorlog moet niet tol
diep in het voorjaar worden volgehouden, of het bedrag
wordt nog hooger. Houden wij ons aan het cijfer van
f 275 miilioen. Aflossing qp langen termijn van een
ieening die de kosten van een noodtoestand moet dekken,
is de meest ongezonde finoncieele politiek. De aflossing
zal moeten geschieden op korten termijn. Eb is gesproken
van 15 jaar. Dat zou betcekenen een gemiddelde jaar-
lijksche aflossing van f 18i/j taillioen. Plus ongeveer
f 7 miilioen rente. jMaaïct ruim f 25 miilioen per jaar.
Neem nu dit cijfer; bedenk, hoe onze schatkist reeds
vóór den oorlog in nood verkeerde. Hoe minister Bert-
ling niet alieen uit zijn nieuwe Inkomstenbelasting f 8
nüLiioen hoopte te halen, maar bovendien uit een her
ziening van het successierecht f 4 miilioen, en hoe hij
nog een paar kleine belastingen, oa. op tabak, In
petto had. Bedenk, hoe met al die nieuwe belastingen
nog geen cent beschikbaar was voor ziekte- en invalidi
teitsverzekering, voor de financieel© gelijkstelling van
het bijzonder met het openbaar onderwijs, voor verbe
tering der ondcrwij zerssularissen, voor het gezond ma
ken der gemeente-financiën, da niemand zal bewe
ren, dat vijftien jaar lang onze rijksuitgaven kunnen
worden verzwaard met f 25 miilioen, zonder dat al
wat hervorming is niet alleen stil staat maar ook zon
der dat ai aanzienlijke verzwaring der belastingen moet
plaats hebben, alleen om dit bedrag te vinden.
Worden op de gezamenlijke directe belastingen 50
opcenten gelegd, dan kwam men er nog niet. Ook de
indirecte belastingen, de invoerrechten, de accijnzen,
zouden moeten worden verzwaard; niet alleen dat
er iniets werd gedjaan om, tle volkskracht te versterken,
de prijzen der eerste levensbehoeften zouden 'door zulke
belastingpolitidt nog worden opgejaagd;, de uitgeputte
massa zou nog erger worden verzwakt.
De aflossing moet dus niet geschieden -uit de Rijks
middelen. Er moet wel worden geleend, maar met de
bedoeling, met de uitdrukkelijke bepaling in de lco-
ningswet, dat de aflossing moet geschieden op buiten
gewone wijze, en wel binnen zeer'korten termijn. Niet
leening óf heffing, is de vraag: leening én heffing rijn
noodig. Geleend mag er slechts worden voor den abnor-
malen tijd gedurende welken de vermogenden de be
schikking over een groot deel hunner fondsen hebben
verloren. Zoodra ieder weer weet waar hi| aan toe 'is,
zoodra de geldmarkt weer functionneert, moet de aflos
sing geschieden. En het is beter, dat van te voren wordt
uitgemaakt, op welke wijze de vermogenden zullen
worden aangesproken, dan dat daarover straks een
nieuwe strijd ontbrandt, want gestreden moet ier
nu toch'.
Dat aak de geldkwestie tot oplossing kan Worden
gebracht onder de bescherming van den verteederen-
den godsvrede, was egn sóhoone waan; maar een
waan. De trouwe lezer van _,.De Standaard" heeft da'
reeds half October begrepen," toen het orgaan van dr.
Kuyper een veto uitsprak over het plan van dr. Bos,
om" met de oorlogskosten ineens schoon schip te maken.
Links, heette het, mag tijdens Het Bestand' ae belasting
kwestie niet regelen, naar rijn. beginselen. Zaagt gij daar
de liefelijke gestalte van. "het Tarief niet opnieuw opdoe
men, deze wonderfee, die over Kolkman's kastekort,
over Talma's verzekeringswetten, en nu ook weldra
over het oorlogsgat een hoorn des overvloeds zóu móe
ten leegstortcn Hoe het rij, „De Standaard" gebood, dat
de kwestie der aflossing moet worden verschoven, tot
de politieke partijen weer in volle wapenrusting legen-
over elkaar staan. De rente van het geleende geld zou
inmiddels uit de belastingen moeten worden gevonden;
leverden de belastingen niet genoeg op, don moesten
wapen, prachtig bewerkt. EHJi beproefde het opmerk
zaam en legde het toen Voor rich njeer. Dan nam hij
zijn portemonnaie uit den, aak en schudde den ge
heel en inhoud op de tafel. Het bedroe® ongeveer
zestig mark in goud en zilver. Maar hij telde het
niet. schoof het echter op een hoopje naast den
brief, die opvallend in het midden van het tafelblad
lag. Op eer. stukje papier schreef hij met vlugge
hand: „Voor de dienstbod© uit den; „Groenen Boom"
en legde ddt bij het geld.
Dan lfet hij rijn blik npg eenmaal treurig door
het armoedige kamertje dwalen» waar hij korten
t.ijd zoo gelukkig geweest was, om eindelijk zoo
onmetelijk ongelukkig t© worden, Eni alsof hij op een
onuitgesproken gedochte antwoord gaf, schudde hij
het hoofd: „Neen. niet hier.," zeide hij voor rich
heen. „Ik zal den braven man deze onaangenaam
heid besparen."
Hfl stak de revolver in, zijn zak, nam rijn hoed'
en ging weg, zonder nog eenanaal om te zien.
Beneden aan de trap stond de waard van den,
„Groenen Boom" in gesprek met twee mannen, van.
wie een de uniform der politie droeg. Toen zij den,
van boven komenden jongen, man in hot gericht kre
gen, stiet de waard den beambte ilQ de zijde. „,Dat
is hij," zeide hij halfluide. „Maar, zooals ik reeds
heb gezegd, bij mij hqeft hij; steeds alles tot den
laatsten oen,t betaald."
In het volgende oogenblik traden d© heide man
nen den niets kwaads vermoedenden jonjgeUng in den
weg. „Is u Ulrich Posta?" vroeg de eene, die bur
gerkleren droeg.
De aangesproken© was blijven staaft. „Waarom
wenscht u dat te weten?"'
„Omdat ik een hevel tot inhechtenisneming tegen
u heb. Mankt u dus geen, drukte, en ga met ons
mee."
„Een hevel tot tnhechtenisneming tegen Ulrich
Posta? En. waarvan word ik beschuldigd!?"
„Dat zult u zelf het beste wel weten. Maar in
dien u het gaarne wilt hooren, kan ik het u ook
wel zeggen. U wordt beschuldigd, dat u rich te Ber
lijn onder valsche voorspiegelingen van verschillen
de personen geld hebt toegeëigend, en laatst in
verscheidene steden der Rijnprovincfe afzetterijen
hebt gepleegd. Dat komt toch uit ndet?"
Over het bleeke, treurige gericht van den Jongen
man, gleed voor een oogenblik een, lachje. „Neen,
mijnheer, dat komt niet geheel uit. Want ik been niet
de persoon, dien n zoekt."
er maar opcenten worden gelieven. Een jaar of tien,
meende „De Standaard", konden wij zoo wel door-
bocron.
Een jaar of tien rente betalen van f 250 of f 275
miilioen, terwijl ook de Staat voor minder dan 4 pet.
geen geld zal kunnen krijgen; dat wil zeggen: gedu
rende dien tijd onze noodlijdende schatkist met een
uitgaaf van f 10 a t 13 miilioen bezwaren, om eerst
nadat de angst voor den oorlog radiknal zal zijn ver
geten, nadat de offervaardigheid der vermogenden radi-
fcaal zal riin uitgesleten, een strijd tusschen de bur
gers van Nederland te ontketenen over de vraag, wie
van het kwart miliiard het grootste brok moet dok
ken!
„De Standaard" gaf met onmiskenbare duidelijkheid
te verstaan: gij hebt te kiezen of te deelen. Of gij
lost de belastingkwestie op naar mijn bevel, óf het
is uit met Het Bestand. En dreigend wees de Groote
Oude Man op de Eerste Kamer, waar zijn reservo-
troepea liggen, die het liberale Dixmuiden zouden gaan
bestormen..
Dit alles zou van weinig belang rijn, als niet in de
laatste dagen „De Standaard' 'blijk gaf van bijzondere
ingenomenheid met wat van de plannen der j-cgocring
bekend werd. Men mag wel aannemen, dat als de
krantenberichten onjuist waren, dr. Kuvpcr er met op
rcageeren zou. Zijn „staat des levens" vergunt hem, ach
ter de schermen te kijken. En als Kuyper zegt: het gaat
goed zoo, dan, gaat hij niet af op geruchten; dan heeft
hij: alle reden om dat te peggen. Welnu, in het Zater-
dagav.-n.dnummer van „De Standaard" wordt men
moet blind zijn om dé beteekenis ervan niet Ic rion
cdoor niemand minder Üan door den grooten arteris-
kcnschrijver zelf, over het hoofd heen der regeering,
ten behoeve van haar, de kabinetskwestie gesteld, en
de onverlaten die zich aan dit geweldige komedianten-
gebaar niet willen storen, opmeuw gedreigd met de
rechtsche meerderheid uit de Eerste Kamer.
Het ergsc van dtit feit is niet, dat dr. Kuyper aan
minister Gort van der Linden verbiedt, te blijven zit
ten, zoo mr. Treub om liet mislukken van rijn linan-
cicele plannen mocht willen heengaan. Het ergste is
niet, dat hij zich aanstelt, als ware hij' de Joffre van
de meerderheid 'dér Eerste Kanier. Het ergste is, dat
dr. Kuyper s inspringen voor het kabinet thans wel
ten duidelijkste blijkt, dat de regeering inet haar fi-
nancaeele regeling hem in het gevlij is gekomen. Dat
de regeering, om welke redenen dan öok, de vraag wie
de ooriogsleening zal .moeten betalen, open wil laten
en intusschen de rente van het geleende geld ui: de be
lastingen wil betalen. De rqgeenng die in haar "blazoen
„de volkswil" heeft geschreven, wier minister van Fi
nanciën om rijn roode democratie jaren Inng de cau-
chemar was van al .wat een kous heeft .en 's nachts
een slaapmuts draagt, ideze regoezing moeten wij
vreezen, zal den godsvrede pogen te koonen door een
aanslag op. de volk-kracht. Zij zal aan aen Staat rijn
hervormende kracht voor jaren ontnemen, voor een
langer tijdperk wellicht dan zij" -zelf vermoedt: want
indien nu de heffings vraag niet wordt uitgemaakt, kan
zij tot in het onbepaalde Wijven hangen. Deze regeering.
die biet het minst uit den weerzin van het volk tegen
een ongezonde, onoprechte belastingpolitiek is voort
gekomen, zal een opeen tenregeering worden, die in de
historie haar gelijke te vergeefs zou zoeken, zal dé
tfitgeputto massa nog verder verzwakken, door Opcen
ten niet op de directe belastingen alleen, maar tevens
op de invoerrechten en accijnzen. Want zonder zulk een
heffing is een extra-som van zeg 12ys miilioen gulden
in de naaste toekomst niet te vinden.
Kuyper, die het .schild opheft voor Treub, om' hem
tegen dr. Bos te beschermen, hét is een merkwaar
dig schouwspel!
F.r trekken zich donkere wüolken samen boven Neder-
derland's toekomst Mogen allen, die boven de poli
tiek de bevordering onzer volkskracht plegen te stel
len, het hoofd koel Me het hart warm houden, en zon
der om te zien haar links of rechts bij deze levens
vraag voor onze natie pal staan voor democratie en
sociale hervorming!
„Ja, die streken kennen we. Maar dat kunt u lan
ter aan den rechter vertéllen, wanneer hfl u in ver
hoor neemt. Wij hebben peen tijd om ons daarmee
bezig te houden. Vooruit en zonder complimen
ten, als ik u verzoeken mag. Anders zou ik genood
zaakt zijn, u de boeten aan te doen."
De gevangene lachte nog eens. „U behoeft u daar
niet ongerust over te maken, mijnbeer. Ik zal goed
willig met n meegaan!'"
„Nu, fk zou het n anders ook geraden hebben.
Met zulke schavuiten wordt hier bij ons weinig par
don gebruikt." En om aan zijn woorden kracht WJ
hem weg te brengen.
Met een mede lijdend' hoofdschudden mg de waard
uit den .„Groenen Boom" hen "O- „De arme jongen,!"
dacht hfl. ,„Hfl ziet er zoo onschuldig uit. En het ls
zeer zeker alleen dte vervloekte comodiajat, die hem
verleid heëft!"
HOOFDSTUK XVIL
„Is het waar, vader, dat graaf Schiachter ba,Tig
voor je is?"
Na een lang zwijgen had Wanda Posta deze vraag
(tot haar vader gericht. Zfl zaten in de woomkamer
der boechwachterswonlmg tegenover elkander, hoewel
I het avonduur, dat Posta voor courautehlectuur placht
bezigen, nog niet was aangebroken. Hot onwedier,
dat nu reed6 verscheidene uren; m t onvermlpderde
kracht woedde, had hem genoodzaakt, dan gewonen,
namiddag-tocht door zijn afdeelkig, vandaag niet t©
ondernemen, en andere dringende werkzaamheden
bad hfl vandaag ook niet.
Verwonderd over deze vreemde vraag, keek hij
van zfln blad op. „Wat beteekent dat? Hoe kom Je
daaraan?*"
„Ik heb het reeds menigmaal hooren zeggen, en
ik zou graag weten, of dat waar Is."
„,Uit vrouwelijke nieuwsgierigheid' natuurlijk?"
„Neen, niet uit nieuwsgierigheid. Ik wilde het
graag weten, opdat ik mij daarnaar ©enigszins rich
ten kan, wanneer de freule mij weer zoo hoogmoe
dig behandelt, zooals zfl bfl iedere ontmoeting pleegt
te doen. Ik haat haar uit den grand van mfln har£
en lk zou het haar allang hebben laten voelen, in
dien ik niet vreesde, dat u daardoor schade zou on
dervinden."
Woedt vervolgd.