iliutu Muis-
GRATIS.
DONDERDAG 17 DECEMBER 1914
57ste Jaargang, No. 5508.
NIEUWE ABONNE's
Het laatste gevecht van de „Einden".
SCIAGEB
COURANT.
Dit blad verschijnt viermaal per weekDinsdag, Woensdag,
Donderdag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 9 ure wor
den ADVERTENTIEN in het eerst uitkomend nummer geplaatst.
UitgeversTRAPMAN Co.
SCHAGEN, LAAN D 5. - lof. Teleph. No. 50.
Prijs per jaar f 3.Per post f 3.6U. Losse nummers 5 cent.
ADYERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25 iedere regel meer 6 ct
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
op dit blad ontvangen de Num
mers tot 1 Januari a.s.
Arrondissements Rechtbank
te Alkmaar.
Zitting van Dinsdag 15 December 1914.
MEINEED.
De eerste zaak was contra zekeren Jaoobus Roorda,
een. kistenmaker uit Hoorn, die zich. wegens meineed
had te verantwoorden. Hij had een huishuurschuld
aan zekeren Albert Ossen, mede to Hoorn, waarover
Ossen den civiele procedure tegen hem instelde, bij
welke gelegenheid Roorda het voor het Kantongerecht
verloor. Toen kwam het voor de Rechtbank en heeft
Roorda daarbij onder eede verklaard, geen geld aan
Ossan schuldig te zijn. Daan-oor had hij zich thans
onder verdenking van meineed dan Je verantwoorden.
De O. v. J. eischte 4 maanden gevangenisstraf.
T WAS KOEMARKT.
Theodorus Gros uil Hoorn, een 53 jarig sjouwerman,
had een beetje ruzie gehad met zekeren Jacob Duin
een Hoorns ch werkman. Dat gebeurde op 9 Novem
ber, toen er koemarkt was in de stad. 't Was 's avonds
een uur of 9 en Duin bezigde een hek als urinoir.
Dat zagen Gros en diens metgezel de overbekende
Uldrich Zemering. Uldrioh dacht zeker wel wat los
te kunnen pingelen van Duin en klampte hem aan
om een kleinigheid en toen dat mislukte, om1 een potje
bier. Ook daar had Duin geen zin in. En toen Ul
drich' een beetje tegen Duin begon te leuteren, dééd
Gros ook blijken van zijne aanwezigheid, .door Duin
een „vrijzetter" of te wel kopstoot toe te dienen, iets
•waarvoor Gros nu ter verantwoording was geroepen.
Hij bracht geweldig veel leven in de brouwerij van
daag, schreeuwde of hij ter markt was en had veel
praats. Hij interrompeerde de getuigen herhaaldelijk
met woeste uitvallen als: schorem, enz. en liep me
nige berisping en zelfs bedreiging tot uitzetting op.
Zoover kwam het echter gelukkig niet, want dan zou
den we heel wat fijne taal van Gros hebben moeten
De beklaagde beweerde nog wel, zelve te rijn aan
gevallen door rijn 25-jarigen tegenstander, maar hij
''•kon daarmee geen geloof vinden bij den Praesus,
die hem bovendien nog wees op rijn viertal veroor-
deelingen, reeds wegens tnishanaeling afgeloopen. De
O. v. J. legde de laatste hand aan 't gewichtige zaakje
door tegen Gros 14 dagen gevangenisstraf te vorderen
BEDELARIJ.
Volgt Uldrich Zemering, die door Jaap Duin om
een kwartje aan te klampen, zich op, dienzelfden 9den
November aan bedelarij schuldig maakte. Uldrich zette
er een. hecle boom over op, dat. Duin kwaad weid!
toen die door hem: wcrdi ^aangesproken en Uldrich:
bad toen nog kalmeerend gezegd: Maak' je zoo dik
niet, geef liever een potje bier waint „drank" 'drinkt
Uldrich niet meer, Edelachtbare, dat kan Edelacht
bare heel Hoorn navragen, hoor.
Met dat al bleef de gepleegde bedelarij toch een
onaantastbaar feit. De O. v. J. meende intusschen
dait rijkswerkinrichting toch trxiet de rechte straf is
voor beklaagde etn. eischte 12 dagen hechtenis. Be
klaagde zei naar DuitschJand te willen en liever zich
geldboete te zien opgelegd. De President had er ech
ter niet veel zin in. Wamt 't was toch él te gek om
iemand, die al reeds voor bedelarij terecht staat, geld
boete te vragefn. Dat geld zou Zemering immers toch
ook eerst nog bij elkaar moeten bedelen. Ook raad
de de Praesus Uldrich aan, wel te bedenken dat men
in Duilschland strenger tegen rijn delicten zou optre
den dan hier.
OM EEN OVERJAS.
Adrianus Wit, 7 November 1885 te Abbekerk geboren
en wonende te Hoogwoud, terwijl hij thans gedeti
neerd is in het Huis van Bewaring te Alkmaar, moest
daarna terechtstaan. Hij: heeft den lslen November met
Alkmaarsche koemarkt in 't café het Paardshoofd van
dan heer Wilken een overjas van een kapstok gesto
len.. Zelf had Wit er geen aan en daar het weer er
wel een vereisehte, dacht Janus goed te doen, den
eersten den besten jas, die er voor dé greep hing,
maar te kapen en aan te trekken. Er zat in iedere
zijzak nog een flinke rijden das, dus dat was nog
een buitenkansje. Een van die dassen scheen spoor
loos zoek geraakt, de andere zat later nog in den
jaszak.
Piet Kramer van Storiipetoren, gemeente Oterleek,
de eigenaar van de gestolen overjas, zocht 's middags
om een uur of drie tevergeefs naar rijn demi en deed
ten slotte aangifte van het gebeurde. De jas had f 15
waarde, de twee dassen elk ongeveer f 1.50. Een der
dassen bleek als geschenk aan den vrachtrijder Dam
te zijn vereerd.
De O. v. J. eischte tegen Wit 3 maanden gevan
genisstraf. Beklaagde wou graag aftrek van preven
tief zien toepassen.
Mr. Verdam, toegevoegd raadsman, betoogde dat rijn
cliënt zich als een gelegenheidsmisdadiger had doen
kettn -n. Ook heeft hij nog een blanco strafregister.
Spreker concludeert dat de rechtbank minder strenge
straf oplegt als geëischt is en aftrek van preventief.
NIET VRIENDELIJK.
De zwervende schoenmaker en koopman Gerrit Kal-
denbadi, laatstelijk verblijvende in een logement te
Alkmaar, was als beklaagde absent. Hij! heeft op 17
November j.1. terecht gestaan wegens zijtn gewelddadig
optreden in het perceel van Guurtje van Savoije, echt-
fenoote van H. Engelmoer te Helder. Na de behan-
eling van rijn zaakje heeft Jüj' Guurtje van Savoije
mishandeld, niet ver van het rechlsgebouw. Ook hare
oudere vriendin Johanna Maria Opstraat, vrouw van
Cyril Carnille Nolf, kreeg een paar opstoppers van
Gerrit, die haar bovendien de muts van het hoofd
rukte. Voor dat alles was Gerrit nu voor de vierschaar
gedagvaard. De O. v. J, eischte een maand gevan
genisstraf tegen Genit.
EEN LASTIGER EZOEKER.
Nico laan van Kampen uit; J3pkhulzen, was als be
schuldigde ook weggebleven. HU was op 14 November
Jl. des avonds 10 uur gekomen ten huize van de
gezusters Aaije en PfeterUe Kok, ta Enkhuilzetn,
nette oude menschjee, die njets op hum gemak waren,
toen die kerel daar zoo, tent 'd avonds nog kwam om
„ondersteuning ajs wctfkelooze'". Ete met een zacht
lijntje den laten bezoeker wegkrijgen ging ook niet
best. Wel zei Aafja nog, dat zij haar man er bij zou
halen, maar Nico zei dat ze dat gerust doen kon...
Pietertje ging intusschen een buurman halen om
aan 't spul een eind te krijgen. Die buurman nu werd
de held van den avond.
De O. v. J. vond het een nog al ernstig delict en
11 eischte 3 weken gevangenisstraf tegen Van Kampen.
RUZIE.
Willem Ploeger, een 21-jarige Alkmaarsche kaas-
knecht, had op 9 November j.1. ruzie met Jozef Smit
van Graft en Kees Bakker uit de Rijp, jongelui die
evenals hiji waren 'komen opsteken in 't café van
Peperkamp in de Breedstraat. Daar was.'het, dat Wil
lem, bedeeld met veel opmerkingsgave, in de gaten
kreeg dat de twee anderen het land hadden en ver
trokken. En toen wilde hij hel „waarom' weten. Het
liep op ruzie uit en Ploeger mishandelde niet alleen
Smit's fiets maar ook Smit zelve en diens metgezel Bak
ker. Eerst toen er een politieagent aankwam, maakte
Ploeger dat hij wegkwam. Hij bekende heden de
mishandeling van de mensehen. Maar de fiets had hij
niet aangeraakt. De O. v. J. eischte f 15 boete of 5
dagen hechtenis.
DAT MAG NIET.
De Zuidscharwouder schipperszoon Willem Kliffen
had in opdracht van rijn vader een vracht antraciet met
de motorschuit van Zaandam af meegenomen en was
daarmee op weg naar Zuidscharwoude, toen hij te
Akersloot door den reserve-korporaal Kunne werd aan
gehouden, daar de 15 H.L. antraciet die Willem ,,in
had zoo uit de stelling Amsterdam zouden zijn
vervoerd geworden. De aanhouding geschiedde nog
binnen de stelling, 20 Meter van de begrenzing daarvan.
De rijksveldwachter A. van Keulen, sinds een maand
of drie uit Alkmaar gestalionneerd te Akersloot, was dooi
den reserve-korporaal er bijl gehaald. Kliffen ontving
opdracht, de aangehouden antraciet öp te stellen bij
Jan lieLder in de schuur. Alzoo geschiedde. Deze Klif
fen had op de ambtenaren intusschen niet den indruk
gemaakt van frauduleus te handelen, doch van onbe
kendheid met de voorschriften. Er zat bij hem blijk
baar geen kwade trouw voor. Qpk was de antraciet voor
eigen gebruik bestemdi. De O. v. J. meende, dat de
beklaagde niet onvervolgd moest worden gelaten én
eischte f 10 boete of 10 dagen hechtenis.
DAT LIEP MIS.
De laatste beklaagde was absent. Het was de kleer
maker Jozef Petrus van Berkel uit Hoorn, een 24-jarige
jonge Tnarij die in den avond' van 18 November beland-
de bij rijn stad- en vakgenoot Frederik de Boer.
Nu was dat eigenlijk een zuinig adres voor den
jongen man, want Freekje was wegens drankmi--
bruik ontzet over de voogdij van zijn (De Boer's)
kinderen, maar dat neemt niet weg dat Jozef be
hagen vond in het bijzijn van zijn 53-jarigen kaal-
hoofdigen en deftig doenden gastheer. De jenever-
bronnen, die na het stereotype: „kan ik je die
nen met een borrel?" wijd open werden gezet en
mildelijk vloeiden, deden daar zeker het hare toe.
In weelde en overvloed gelaafd, met het geestrijke
vocht, dachten de aardig aangeschoten tailleurs ten
slotte toch aan slapen gaan. Daar Van Berkel niet
met goeden uitslag zou kunnen pogen de woning
van zijn gullen gastheer te verlaten, werd na rijp
beraad besloten, dat hij zou blijven logeeren. Dat
gebeurde en hiermee zou de geschiedenis uit zijn
geweest, als "Van Berken, niet een horloge met ket
ting van Freekie had gestolen. Nu kreeg het muisje
nog een staartje en werd De Boer een hartige be
risping toegediend over het openzetten van zijn
jeneverfontein, terwijl tegen Yan Berkel, die zoo
misbruik had gemaakt van de „gastvrijheid" van
den ander, een maand gevangenisstraf werd ge-
oischt.
Over 8 dagen uitspraken.
Een officier van den AuslraUscheii kruiser „Sydney'
Êeeft in een brief aan rijn rader de volgende interessante
cschrijving van den strijd tusschen de „Sydney' en
de „Emden"
Op 9 November bevonden wij ons met ons schip
op ongeveer 50 mijlen ten Oosten van de Cocos-eilanden
(ten Zuidwesten van Java) toen wij 's morgens om 7
uur een draadloos telegram, verzonden door het station
voor draadlooze telegrafie op genoemde eilanden, ont
vingen, dat als volgt luidae: „Vreemd oorlogsschip
in de nabijheid van de haven". Van de „Melbourno
ontvingen wij daarop bevel «om met vollen stoom naar
de eilanden te gaan en een onderzoek in te stellen.
Ik nam juist een bad, toen een mijner collega's bin
nenkwam en mij vertelde, dat de vijand zich op 40
mijlen afstand van ons bevond. Ik dacht eerst, dat
het een „mop" was, maar ten slotte wist hij mij te
overtuigen, en ook de groote snelheid, waarmede wij
vooruitstoomden, bewees, dat er iets aan de hand
was. Ik weet niet, wat de anderen op dat moment ge
voelden, maar ik was ernstig gestemd en vroeg mij
zelf af, hoe het met mij zou afloopen.
Om kwart over negenen kwamen de kokospalmen
der Keeltng-edlanden in het gezicht en vijf minuien
later ontdekten wij de „Emden óf liever haar schoor-
steenen, op een afstand van ongeveer 15 mijlen. Om
tien minuten over half tien opende rij van een groo-
ten afstand het vuur op ons en kort daarop stoomden
wij op haar toe.
Het heetste gedeelte van den strijd was voor ons
het eerste half uur. Om te beginnen openden wij het
vuur met de kanonnen aan bakboordzijde. Ik slond
bij kanon No. 1, toen de adelborst Alkins tot mij zeide:
„Moet er geladen worden, sir?"
„Neen", antwoordde ik, „wacht iot het bevel daar
toe komt'.
„De Emden" vuurt reeds", merkte hij" even later op.
„Goed, laad dan, maar geef nog geen vuur".
Later hoorde ik, dat het .bevel om te laden reeds
10 minuten eerder bij" de andere kanonnen ontvangen
was. E'nfin, mijn treuzelen had gelukkig geen nadeo-
lige gevolgen voor ons, Atkins was gedurende het ge-
heele gevecht zoo koel als een komkommer.
Even later hoorde ik een gekraak en zag ik, hoe een
granaat terechtkwam in de nabijheid van kanon No. 2
aan stuurboordzijde. Ik wist echter fijet, dal alle ka
nonniers, die dat stuk bedienden, er door buiten ge
vecht waren gesteld. Daar ik geen vlammen of rook
bespeurde, en er dus geen brand ontstaan was, ging
ik met mijn werk door, dat al mijn aandacht in beslag
nam. Het laden der stukken ging uitstekend, maar hel
aanbrengen van munitie liet nog wel iets te wenschen
over en het was bovendien een zeer gevaarlijk baantje.
Voortdurend hoorde ik de ontploffing van granaten
in onze nabijheid. Eenige oogenblikken later hoorde
ik, dat het schild van kanon No. 1 aan stuurboord-
rijde door een granaat weggeslagen was. Een der
manschappen kwam mij vertellen, dat hij juist een
officier, die gewond was, naar beneden had gebracht
en verscheiden andere mannen eveneens gewond wa
ren. Ik beval hem, om naar kanon No. 2 aan stuur
boordzijde te gaan en oens te kijken, waarom met dat
kamon niets uitgevoerd werd. Hij ging er heen en be
merkte, dat er juist brand uitbrak, doch spoedig slaag
de hij er in met eenige anderen het vuur te blusschen.
Later bespeurde ik e enige rook; ik snelde er heen
en bemerkte, dat die rook nog afkomstig was van het
brandje, dat juist gebluscht was. Ik zag echter ook
twee mannen liggen, waarvan de een aan den voet en
de ander in den rug gewond was. Ik droeg aan een
der matrozen op voor de gewonden te zorgen en rende
daarop weder naar mijn mannen toe. AI dien tijd
voeren wij met een snelheid van 25 a 26 knoopen.
Eenige oogenblikken Jater moesten wij ons naar 'de
kanonnen aan stuurboordzijde begeven. Atkins plaat
ste ik bij kanon No. 1, daar een der 'kanonniers buiten
gevecht was gesteld. Plotseling hoorden wij eenige
mannen juichen. Wij vroegen wat er aan de hand
was en hoorden toen, dat de „Emden" verdwenen was.
Tot nog toe had ik van het schip zoo goed als niets ge
zien. Maar nu nam ik zelf ook een kijkje en werkelijk
van het schip was niets te bespeuren. Ik riep hierop
onmiddellijk„De reddingbooten uit. Daar zullen wel
mannen in het water rijn".
Juist waren mijn mannen 'bezig met de booten uit
te zetten, toen iemand riep: „Zij vuurt nog altijd",
waarop iedereen weer naar de kanonnen liep. Wat was
gebeurd? Een lichtgele rookwolk had fret schip aan
ons oog onttrokken, zoodat het werkelijk scheen, alsof
het geheel verdwenen was. Toen de wolk optrok,
zagön wij, dat de voormast en drie sdhoorsteenen van
't schip weggeschoten waren en dat er bovendien brand
aan boord uitgebroken was. Wij gaven de „Emden"
nog een paar maal de volle laag, waarna het schip -op
het strand Hep. Om 20 minuten over elven slaakten
wij het vuren.
Wij waren wel ernstig getroffen. Op drie plaatsen had
het schip gaten bekomen, terwijl enkele andere grana-
minder belangrijke schade hadden aangericht, belialve
een, die op het onderste gedeelte van de brug terecht
gekomen was.
Een kolenboot, die zich in de nabijheid van de „Em
den" bevond, werd door ons achtervolgd, doch' toen
wij in de nabijheid waren gekomen, bleek het schip
in zinkenden toestand te rijn. Wij hamen de beman
ning aan boord, die vertelde, dat rij de luiken hadden
opengezet. Om vier uur naderden wij weer de „Em
den" en zagen, dat er op het schip met een witte vlag
gezwaaid werd. Maar cfaar het reeds donker w^erd en
wij vreesden, dat de „Konigsberg" 'in de nabijheid was.
kon er geen poging tot redding ondernomen worden.
Wel hadden wij dien dag reeds vier leden van de équi
page der „qEmden" gered.
Den lOen November vroeg in den morgen begaven
wij ons naar het telegraafstation en Ijoorden daar, dn'
de afdeeling,. die door de „Emden" aan land gezet
was, met een schoener was vertrokken.
Om tien minuten over elf 's morgens kwamen wij
weer bij de „Enidefli". In een van dé kotters werd ik
er heen gezonden. Door de branding was het aan boord
komen zeer moeilijk. De Duitschers hielpen mij ech
ter en ik werd ontvangen door den kapitein van de „Em
den". Ik vertelde hem van onzen kapitein, dat als
hij rijn eerewoord wilde geven, de kapitein bereid
was de geheele bemanning aan boord van die „Syd
ney" te nemén en naar Colombo te brengen. Nu moesten
de zwaargewonden in de booten gebracht worden. Er
waren er vijftien. Wij brachten dne zwaargewonden in
iedere boot. De Duitschers leden allen vrecseiijken
dorst, daarom heschen wij de watervaten uit de booten
aan dek en gretig braken zij ze open, waarbij rij 'den
gewonden eerst water gaven.
Ik zcide tot den kapitein van de „Emden"„U
heeft heel goed gestreden, mijnheer". Hij scheen eénigs-
rins bedremmeld en zekle: „Neen". Ik ging weg, maar
even later kwam hij naar Ine toe en zeide: „fk dank
u zeer voor wat u gezegd hebt, maar ik ben niet
tevreden, wij hadden het beter moeten doen. U had
veel geluk, toen u al mijn schoorsteenen in het be
gin wegschoot".
Toen ging ik het schip eens bekijken. Ik kan het
haast imetbesehrijven. J-Iet geleek een slachthuis; het
gericht was vreeselijk. De Duitsdie dokter verzocht
mij, om morphine te vragen.
Va!n de Duitsehe officieren "Vond ïk Yxtlhof, dén tor
pedo-luitenant, het aardigste. Luitenant Schal had veel
van een Engelschman.
Te Colombo brachten wij alle gewonden, Engel-
schen en Duitschers, aan wal. Uit het aantal ge
redden konden wij hun verliezen opmaken. Zij kun
nen niet minder dan 180 dooden gehad hebben 20
ernstig gewonden en ongeveer hetzelfde aantal licht
gekwetsten.
Toen wij in het laatst in Sydney waren, namen
wij drie jongens aan boord van het oefenschip „Tin-
gira". De kapitein zeide: „Ik heb ze werkelijk niet
noodig. maar omdat zij vlug zijn, zal ik ze nemen."
Het gevecht had twee of drie weken later plaats,
maar de twee, die direct onder mijn toezicht ston-
edn, werkten schitteernd. De een droeg het geheele
gc-vecht door projectielen naar zijn kanon, zonder
ook maar 't minst om* dekking te denken.
Het was zeer interessant met de Duitsehe offi
cieren te praten. Den eersten dag zeide een van.
hen tot mij: „Ge vuurt op de witte vlag." Ik ging
dadeelijk op de zaak in en de torpedo-luitenant
en een ingenieur zeiden: „Neen, dat is niet zoo."
Maar wij lieten het hier niet bij blijven. Een van
ons ging naar den kapitein en hij kreeg van kapi
tein Von Muller de verzekering, dat wij niets van
dien aard gedaan hadden en dat hij van plan was
zijn officieren bijeen te roepen en hun dit mede te
doelen.
Toep kapitein Yon Muller het schip te Colombo
zou verlaten, bedankte hij mij voor het redden van
de gewonden, schudde mij de hand en salueerde.
De „Sydney" had meer van een hospitaal- dan van
een oorlogsschip. Prins Hohenzollern was een be
scheiden jongeman.
Binnenlandsch Nieuws.
NOORDSCHARWOUDE.
Vervolg van het verslag der algemeene vergadering
van den Noordermarktbond.
Na de opening der vergadering, kómen de Statuten
aan de orde. Goedgekeurd wordt de wijziging, waar
door een vereeniging met minder dan 60 leden 1
bestuurslid zal hebben, een Inet 60 tot 120 leden 2
bestuursleden en een mét meer dan 120 leden 3 be
stuursleden in het Bondsbestuur. Machtiging wordt
verleend voor de aanvrage der Koninklijke goedkeu
ring, terwijl voorzitter en secretaris worden gemach
tigd, wijzigingen van niet ingrijpenden aard zullen
mogen aanbrengen, wanneer dit noodig mocht zijn voor
het verkrijgen "der Koninklijke goedkeuring.
Vervolgens wordt het marktplan in 'bespreking ge
bracht. De voorzitter brengt verslag uit van de voor
beradende werkzaamheden in dezen door het bestuur
verricht, waarna de afgevaardigden in de gelegenheid
worden gesteld inzage van het marktplan te nemen,
hetwelk aoor den heer H. Tauber, adviseur van het
bestuur wordt toegelicht. Onder deze bedrijven Ver
schijnt het dagelijksch bestuur der Vennootschap Spoor
lijn Noordscharwoude dorp-Station, dat door den voor
zitter hartelijk welkom wordt geheeten. en onder ap
plaus der vergadering een woord van warmen dnnk
ontvangt voor zijn Bemoeiingen.
Door den heer Wit wordt gevraagd naar terrein voor
opslag van producten voor de handelaars, waarop
wordt geantwoord, dat dit beschikbaar is aan de over
zijde der vaart ten noorden van de spoorlijn. De heer
Verburg licht nog nader toe, dat op dit terrein oen
wachtlokaal zal moeten verrijzen en voorts bestemd
kan worden voor het doel, dat de heer Wit beoogt.
De vergadering keurt het plan goed en mach ligt
het bestuur de markt naar dit plan te stichten.
Als punt 4 der agenda komt thans aan de orde
het leeningsplan, hetwelk door den voorzitter wordt
toegelicht. Namens het bestuur legt hij aan de ver
gadering het volgende voorsteL voor. Voorloopig wórdt
aangenomen, dat noodig zal zijn f 25000. Dit geld
wordt geleend zooveel mogelijk van de leden. Hier
van zal plaatsen ..Landbouwbelang' f 8000, „Een
dracht" f 7000, „Nieuw Leven' f 5000, „Waarland en
Omstr." f 3000 en „Sint Maarten' f 2000.
De heer D. Kinper stelt voor het bedrag in eens te
leen en voor 5 pet. onder verpanding van dri et lende der
markthalen, om dan fater, wanneer mocht blijken, dat
deze rente te hoog loopt, de schuld te delgen met gocd-
kooper geld. Voorzitter bestrijdt dit, aangezien daar
mee de geldschieter alleen zou profiteeren van ccn
voordeelig marktwezen .Wij allen hebben belang bij
de markt, wie als lid kan dient mee voor de noodige
gelden te zorgen. De heer Vérburg meent, waar allen
belanghebbenden zijn, zeer goed het geld gegeven kan
worden, of anders bij wijze van renteloos voorschot.
De voorzitter acht dit niet gewenscht en zou vast
gesteld willen zien, dat de aandeelhouders beslist 5
pet. van hun geld zullen trekken. Ook de heer Joch.
Bart spreekt in gelijken geest. Het is onze zaak zegt
spr., we dienen zelf aan te pakken en voorop te stel
len, dat we het volste vertrouwen hebben in het wel
slagen onzer markt. Het bestuursvoorstel wordt aan
genomen met algemeene stemmen, terwijl voorts wordt
bepaald, dat jaarlijks 5 pet. zal worden uitbetaald en
jaarlijks, voor den eersten keer op 1 Mei '1910, ook
f 1000 zal worden afgelost, dus 40 aandeel en van
f 25 uitgeloot. .Alle afgevaardigden zullen de besturen
terzijde staan bij' de plaatsing van aandeelen; voor
I Februari moet er zekerheid rijn omtrent het ge
plaatste bedrag, voor 1 Maart zullen de geplaatste aan
deelen moeten worden gestort. Deze beslissing valt,
nadat lang da breed is gesproken over de middelen
voor dekking van rente en aflossing, waarvoor natuur
lijk in de eerste plaats zal worden aangewend het batig
saldo der markt. Een voorstel van den heer D. Kui
per om van het onderhands verkochte ook 1,2 pet.
te heffen en dan die 0,2 pet. mede voor rente en
aflossing aanwenden, vond geen voldoenden bijval.
De salarissen van voorzitter, secretaris en penning
meester, worden respectievelijk vastgesteld op f 15, f40
en f 15 per jaar, presentiegeld voor de bestuursvergade
ringen op f 1.
Ongeveer half 5 is men genaderd tot de rondvraag.
De neer Akkerman vraagt het Dagel. Bestuur dra-
Vennootschap, of dit met eenige zekerheid kan zeggen,
of de lijn op lijd klaar komt. De heer Verburg zegt,
dat de boete voor te laat gereed rija beslist zal worden
gevorderd. De heer Eeoen heeft van den opzichter
vernomen, dat 1 Juni het werk beslist gereed zal zijn,
trots de vele regendagen schiet het werk niet slecht op.
De heer Dekker, voorzitter van Waarland, vestigt
nog eens het oog op het gevaar van Het Waardje, waar
op later de heer J. Bos nog eens in het breede terug
komt.
Na breedvoerige bespreking wordt de vraag des voor
zitters, of de vergadering van oordeel is, dat verho
ring van Het Waardje door den "Noordermarklbond
moet worden aangepakt, ontkennend beantwoord, al
gemeen is men van oordeel, dat belanghebbenden hier
in zullen moeten voorzien.
Nog worden verschillende vragen van meer óf min
der belang gesteld en 'beantwoord, terwijl nog wordt
besloten de bondsleden en ook particulieren een cir
culaire toe te zenden betreffende het leeningsplan, ten
einde de taak der commissiën, belast met het pteai-
einde de taak der commissiën, belast met het plaat-en
van aandeelen, te vergemakkelijken.
Ongeveer half 6 sluit de voorzitter de vergadering,
die naar zijn oordeel uitstekend geslaagd mag hueten en
zich kenmerkte door een goeden geest. Spr. dankt al
len voor hunne medewerking, inzonderheid ook aan
het Dagel. Bestuur der Spoorweg-Vennootschap en
hoopt, dat dit het bestuur van éten Bond met raad
en daad zal willen bijstaan. Na het uitspreken van
den wensch, dat de markt beven verwachting zaï sla
gen, dat de handel zijn medewerking daartoe zal ver-
leenen en dat onze Bond en de handel niet tegenover,
maar naast elkaar zullen mogen staan, volgt sluiting!
MIERING ERWAA RD.
IJsclub-vergadering op Woensdagavond. Aanwezig
II leden. Voorzitter de beer Jb. Kaan Kz., secretaris
de heer H. Limpers. Na opening en voorlezing no
tulen en eenige ingekomen stukken, volgt punt 1
der agenda: verkiezing 3 bestuursleden in plaats
van de heeren A. K. Kaan, D. Sleutel en D. Jans.
Gekozen werden de heeren K. Zijp, H. Kok en R.