Alpmeei Nieuws-
ZATERDAG 2 JANUARI 1915.
58ste Jaargang. No. 5515.
UitgeversTRAPMAN Co.
Gerechtigheid.
VRIJHEIDSDRANG.
SC HA ËE
CODRANT.
Dit blad verschijnt viermaal per week Dinsdag, Woensdag,
Donderdag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 9 ure wor-
Jon ADVERTENTIES in bet eerst uitkomend nummer geplaatst.
SCHAGEN, LAAN D 5. Int. Teteph. No. 20.
Prijs per jaa- f 3.Per post f 3.ÖU. Losse nummers 5 cent
ADVERTENTIES van 1 tot 5 regels f 0.25 iedere regel meer 5 ct
Groote lotters worden naar plaatsruimte berekend.
Dit nummer bestaat uit twee bladen.
EERSTE BLAD.
't Is avond, een van de zachte avonden, in Zuid1-
China, die het buiten-zijn, in de vrije lucht tol een
genot maken. In de stad is het kalm, de winkels zijn
tïlle gesloten en de Chineesobe heeren amuseeren zich
in hunne tuinen. Ook bij een mandarijn was een klein
gezelschap bijeen. Deze mandai-ijn bekleedt die hoogt
positie neg niet lang, maar hij heett zich reeds vast
in die betrekking ingewerkt en dat wel ydoor „gerech
tigheid"'.
Een Chinees had oen in het veld staand grar open
gemaakt en de kleed eren van den doode gestolen en
aangetrokken. Door den ijver "van den mandarijn
was de dader spoedig ontdekt en gestraft En hij had
een goede manier van straffen! Onthoofden zou te zacht
geweest zijn. Den dader met vijf of zeven striemen
te berechten, viel niet in zijn smaak en zoo had hij een
nieuwe methode bedacht: Hij het den schuldige dicht
bij een mierenkoop tot hel hoofd toe in den grond
ingraven, zijn mond opensperren en een streep stroop
leggen, van de mieren tot aan. den. mond van den
man.
Daarna (had hij zijn pijp opgestoken en..met de
luiaards en nietsdoeners was hij jgaan kijken haar hei
lijden van den armen, man, die na twee dagen onder
de vrecsclijkste pijnen stierf. Dat deze mishandelde
een arme 'bedelaar was, dien hij langen tijd gevangen
liield, om daardoor naam te krijgen in Peking en dat
die bedelaar inderdaad niets te maken had met het
misdrijf, dat kon hem niets schelen. Hij werd be
vorderd, maakte promoUe!
De mandarijn was- zooals reeds gezegd is, met zijne
vrienden in den tuin, achter zijn huis gelegen en was
net aan het beweren, dat hij Zijn schrijftafel Wel mee
,naar zijn bed zou mogen nemen, als hij gJIe aanvra
gen wilde beantwoorden, toen een bediende hem een
kaartje overhandigde, dat hij zeer verwonderd aan
nam, omdat hij om! dezen tijd geen bezoek ooit
kreeg.
Een zekere mijnheer Uang vroeg verlof om „den
groolen man", even te mogen spreken.
„Wat is er van zijn verlangen?" vraagt hij' ietwat
zenuwachtig aan zijn bediende.
„Ik weet het niet", antwoordt de bediende, aJhij
sei «-"'?>< bijzonders".
„Zeg hem -dan. dat ik naar bed hen en hem dus
niet kan spreken
„Maar de man schijnt iets zeer dringends te hebben,
hij heeft me ten minste voor den kleinen dienst om
hem bij u aan te dienen een dollar in de hand go-
stopt".
„Een dollar! dat verandert de zaak. Zeg hem,
dat ik thee drink. Misschien over een uur kan ik heni
te woord staan".
„Als ik goed zie, dan heeft zijn knecht een pakket
bij "zich".
„Waarom zeg je dat niet dadelijk", vaart de manda
rijn uil. „Dat verandert toch alles! Laai hem dadelijk
binnenneen, zeg hem dat ik dadelijk klaar ben
mei |de thee en tracht vast te weten te komen, wat hij
wü"_
„Met zijn komst"? vraagt Öe bediende gauw.
„Noen, met zijn pakje"! antwoordt de mandarijn,
ontstemd door de domheid van den knecht.
De knecht gaat daarop naar buiten, en vertelt den
geduldig wachtenden heer Uung, die nog in zijn graag-
stoel zit, dal zijne exoel.lent.ie nog aar. het theedrinken
is en niet graag gestoord wil worden, maar er was
wel kans op slagen, als iiij dSe zaak wist, die mijnheer
Uang met den mandarijn te bespreken had.
FEUILLETON.
9.
Lachend greep de kleine Cile met beide handjes
'naar den stok. Peter Paulsen ging weer aan het
werk en sprak nu plotseling geen woord meer. Lang
zaam trok mevrouw Lente zich terug, altijd nog op
een v.oord wachtend. Toen zij de deur achter zich
gesloten had, ging zij vlug naar haar man en ver-
tolde hem met hoogroode wangen, wat zij zooeven
i Ïim I-Ït ,^a^ hun neef z*cb no£ altijd voor
Ella Wolfers interesseerde, terwijl zij als haar mee-
ning te kennen gaf, dat het toch een groot geluk
zt.u zijn, als er nog wat uit deze zaak groeide. Dan
had niemand meer reden tot babbelen.
„Dat is nu alles wel heel mooi, Cecilia," meende
do echtgenoot, „en ik zou er mij zeer in verheu
gen maar van den anderen kant, zij heeft niets,
hij heeft niets
,.Dal is zoo daar had ik heel niet meer aan
gedacht. Maar dat zou toch wel in orde komen. Hij
i scUiJdert zoo prachtig, dat hij toch wel genoeg zal
kunnen verdienen."
„Het is een zeer onzeker stuk brood. Zelfs al kan
hij nog zooveel verdienen het kan toch gebeu
ren dat hij door een of ander toeval niet langer in
staat is om te werken, of dat hij niet genoeg werk
freeift
„Menige familie leeft toch van de hand in de
tand.
„Zeker maar in onze kringen toch eigenlijk al
toen dan, wanneer de man een vaste betrekking
heeft, of een vast inkomen, bijv. door hot houden
van pension In ieder geval houd ik er mij buiten
«en ilc verzoek je het ook te doen. Hoeveel ik ook
van je neef^ houd als mensch, het zou mij toch aan-
genanier zijn geweest om hem ergens anders terug
te zien dan juist hier, waar de bewogen golven
t v/ee£ eem8'szms tot rust gekomen waren. Op ons
hoeft mon natuurlijk ook heel wat afgegeven."
..Dat weet de lievo hemel, Theodoor. De vrouw
van den rechter
..Och, blijf mij met haar van het lijf. Maar ove-
i rigens, wie zegt je," meende de ervaren echtgenoot,
lji we««e^k ersntige bedoelingen met Ella
VNoIfers heeft. Als zij hem slechts belang inboezemt,
als model, ter wille harer schoonheid, haar figuur.."
™a»V£-?1Wi^e£»ia was geheel verrast. „Hou je dat
voor mogelijk?"
„O, antwoordt Uang bescheiden terwijl hij den
knecht opnieuw een muntstuk geeft, ik wilde zijne-
excellentie alleen maar bedanken, omdat wij het zoo
best hebben onder zijn bestuur".
De knecht begrijpt hel, èn eenige oogenblïkken la
ter is Uang in het ontvangstsalan van „den groolen
man", die zijn thee merkwaardig gauw op heeft.
Mijnheer Uang buigt diep on bUjft deemoedig staan.
„Hoe is uw vereerde naam", vraagt de mandarijn.
„O, mijn verachtelijke naam is Uang".
„Hoe maakt het de moeder uwer heerlijke kinde
ren en uwer wijze zonen?"
nik ben zeer beschaamd, dat uwe excellentie naar
dat „afschuwelijk schepsel", de moeder mijner kinde
ren vraagt. De hemel heeft mij vijf zonen en de aarde
drie van die afschuwelijke schepsels (dochters) gege
ven. (Het zou zeer onwel voege! ijk zijn, een man
te vragen naar den toestand van zijn vrouw. Uitdruk
kingen als „moeder der kinderen" bewijzen hoe laag
de vrouw in China staat).
De plichtplegingen hebben verder hun gewoon beloop
met vragen en wedervragen. Uang verontschuldigt zich,
dat hij zoo laat komt Hij heeft geen ander doel met
zijn komst, dan den mandarijn te danken, daarvóór,
dat hij zoo'n goed en rechtvaardig mensch is en
daarom heeft hij als bewijs van zijn innige gezindheid
de kleine som van 100 dollars meegebracht, om die
den mandarijn te geven, en nu 'verzoekt hij nederig
om die welwillendheid in ontvangst te nemen.
„Hoe kan ik. roept de mandarijn uit, den besten
burger uit de stad een. verzoek weigeren; en hoe zou
ik hem kunnen beleecligenIk móét dat geld nemen, niet
om me zelf te verrijken, maar alleen om u welge
vallig te zijn. Denk er om, dat dit mijn plicht is, u
te beschermen, en dat dat ook uw plicht is, wanneer
gij in de eene of andere zaak mijn hulp mocht noodig
hebben".
„Ook u beschermen! Hoe zou ik dat kunnen weige
ren! Daar herinner ik me juist, dat in de straat, waar
ik mijn zaak heb, korten tijd geloden een winkelhuis
is opengekoraen. Ik dacht niet dat Nuet het huren zou,
en zie, nu heeft Nuei het toch gehuurd en die mah
heeft net zoo'n zaak als' ik. Hij ziet mij zwart te maken
bij 'al mijne klanten, en door hem ga ik ten gronde.
„Neen, neen, zegt de 'mandarijn, met aplomb, een
zoo'n eerbiedwaardig man als gij zijt, moet beschermd
worden. Er is nog gerechtigheid in China. Ik hoop u
en hem op mijn eerstvolgende gerechtszitting te zien'
Daarop roepen beiden Hemel en Aarde aan om te ver
zekeren dat zij .tweeen slechts bekend zijn met het ver
handelde en dan verdwijnt Uang uit de kamer, ten
volle bewust va'n zijn ovcrv.in.vlrg. Ret gcr-lijn var.
zijn draagstoel dichter toehalend, opdat niémand hem
herkennen zalkomt hij in zijn huis aan, waar hij de
godin van de genade wat wierook offert, wat hij trou
wens na het bezoek bij den mandarijn doen moest.
Hemel en Aarde hebben Uang niet gehoord, wel
echter de dienaar Van den mandarijn, die met een
onderdrukt .lachje zijn heer verlof vraagt om nog een
kleine wandeling te mogen doen. De mandarijn knikt
met een blik van verstandhouding... hij betaalt hem
hem dan ook zoo weinig loon uit!
Hij loopt tegen middernacht en de lantaarns die de
wandelaars met zich dragen worden zeldzamer; alleen
keert nog een enkele speler uit een theehuis terug, of
loopt er een nachtwachter eenzaam de straa' op en
neer. De familie Nuei ligt juist te slapen, als zï| gewekt
wordt door een hevig geklop. De jongen 'doet open,
verschrikt door dat nachtelijk rumoer, en is geheel
van stuur als hij de uniform ziet van den man. 't ls
de dienaar van den mandarijn, die vraagt om binnen
gelaten te worden.
De Chineesche gebruiken willen dat men geen gast
de deur wijst, en daarom brengt de jongen den dienaar
in de ontvangstkamer en geeft hem een kop thee.
„Ik wilde gaarne mijnheer Nuei eens spre' en". zeil
de (dienaar beteekenisvol, tot den jongen, die zijn nieuws-
De fabrikant knikte. „Kunstenaars zijn een bij
zonder soort menschcn."
,.Ja, ja het wordt mij soms ook wel wat ang
stig te moede, als hij zich zoo hartstochtelijk aan
stelt. Dan zou al mijn blijdschap tevergeefsch
zijn, als hij in het geheel niet van haar houdt."
's Avonds was Peter Paulsen buitengewoon op
zijn gemak, met het allerbeste humeur. Tot het in
vallen der duisternis had hij gewerkt, en liet was
alles vlot gegaan. Toen was hij in een gemakkelij-
ken stoel gaan liggen, naar het plafond gestaard en
zich door allerlei verlokkende voorstellingen laten
betooveren. Gedurende den ganschen dag had hij
geen voet buiten de deur gezet, geen blik op de
straat geworpen. Van zijne kamer uit zag hij in
den tuin der villa, waar enkele heesters de eerste
groene blaadjes lieten zien, en daarachter strek
ten zich veld en weide uit.
Mevrouw Lente had veel werk van den maaltijd
gemaakt, de fabrikant liad zelf een paar fijne fles-
scher. wijn uit den kelder gehaald en Peter Paul
sen was het aangenaamste gezelschap, dat men zich
wenschen kon. Zoo scherp, zoo bitter hij zich ook
toonde, wanneer hij zich liet gaan, of aan een dae-
monische vreugde toegaf, en een snijdend sarcasme
demonstreerde, zoo teeder, voorkomend, vriendelijk,
ja beminnelijk kon hij aan den anderen kant ook
weer zijn-
Na den maaltijd ging men in mevrouw Lente's
boudoir zitten, ieder nam wat mee: wijn, glazen, si
garenkist, aschbak men voelde zich zoo geheel
onder-ons. De lamp verspreidde een treurig licht,
mevrouw Lente nam bij de ronde tafel plaats, ter
wijl de heeren het zich in de fauteuils gemakke
lijk maakten.
„Kinderen," zeide de schilder, „voordat ik vertrek
zal ik ook in allen vorm afscheidsbezoeken afleg
gen. Men babbelt er over, dat ik zoo maar ben ver
dwenen, dat weet ik en het moet u onaangenaam
zijn, die mij hier ingevoerd hebt. Daarom wil ik
mij gaarne naar dezen dwang schikken."
„Ge zult ons daar zeker een groot genoegen mee
doen, Peter," zeide mijnheer Lente.
„Alleen heb ik vooraf nog een groot verzoek,"
viel de schilder hem in de rede en keek een paar
seconden met een bijzonder licht in zijn oogen voor
zich uit. Daarop zag hij zijn nicht in het gelaat.
„Wonderbaar mooi was hij op dit oogenblik," ver
klaarde zij later aan haar man, toen zij alleen wa
ren.
„Ja, ik heb een verzoek," sprak Paulsen, „dat gij
mij namelijk de mogelijkheid verschaft, een onge
stoord onderhoud met juffrouw Wolfers te heb-
giciigheéd .haast niet bedwingen kan, maar toch.niet
durlt vragen.
..Mijnheer Nuei, is, jammer genoeg, een uur geleden
naar een vriend van hem gegaan, en niet teruggeko
men. Ik yeet, dat hij er veel om geven zou, u eens te
Kunnen spreken".
„De zaak is gauw in orde, en ik acht mijnheer Nuei
zoo hoog, dat ik wachten zal".
„Mijnheer zal wel niet gauw terugkomen".
„Ik zal wachten".
De bediende drinkt langzaam zijn thee uit, en laat
zijn kopje weer vullen.
Ondertusschen verbreekt hij de stilte en vraagt„kan
ik tot morgen 950 kiisch leen en?"
Dc jongen weet heel goed, dat lecningon tot dit be
drag, dat wil zeggen, tot 1000 kitsch, niet terugbetaald
worden.
„Gij kunt tien string's krijgen (10.000 kasch) ant
woordt (ïe jongen geslepen, maar wij hebben helaas
vanavond aj het geld uitgegeven. Maar zoo wil ik u
niet laten zitten. Ik zal gauw naar een van mijn vrienden
loopen en dat geld voor u leenen".
De jongen loopt snel 'de straat op én komt door
een zijdeur in de "kamer van mijnheer Nuei, die het ge-
heelc onderhoud woordèiijk verstaan heeft en reeds
bij zich zelf heeft overdacht wat hij zal doen. Zoo'n
bezoek moet men niet laten ontglippen en hij loopt dus
hard door de zijdeur naar den hoofdingang recht oj>
zijn gast toe, die van den beginne af aan niet ge
loofd heeft .aan de afwezigheid van mijnheer NueL
Na een serie plichtplegingen en praatjes haalt Nuei
een pijp voor den dag en do heeren zijn weldra verdiept
in een interessant gesprek.
„Apropos", zegt na eenigen tijd de dienaar. „Mijn
heer Nuei, waarvoor denkt u wel, dat ik u op kom
zoeken?"
„Hoe kan ik dat raden wat u er toe beweegt den
glans van „den groot en Heer" m mijn ellendige hut
te laten schijnen".
„O, ik hoorde vandaag een uwer vrienden, die
den mandarijn bedankte (Nuei begrijpt deze uitdrukking;
uwer^ jifaam noemen".
„Een van mijn vrienden? Wie kan dj
zijn?" vraagt Nuei gauw, die onraad vreest.
„Mijnheer Uang".
„Uang", schreeuwt Nuei, dat is mijn grootste vijand.
Was hij bij zijne excellentie?"
„Wat heb ik gedaan", roqpt dc bediende uit, is mijn
heer Uang -.nier uw vriend? Dan heeft hij natuurlijk
ni'-ts dan kwaads van u verteld!"
Een. geschenk maakt de tong Aan den bediende los, en
s,Ax-dig is Nuei goed ingelicht van alles wat in het
huis van den mandarijn is voorgevallen.
Den volgenden morgen heeft Nuei géhoor bij 'den
mandarijn, en Nuei dankt hem met 200 dollars voor
zijn wijze regeering.
De gerechtszitting komt en Uang en Nuei Staan
rils partijen tegenover elkaar. D ^mandarijn hoort de
klacht van den heer Uang en is juist op het punt om
recht te spreken, als hij eventjes weggeroepen wordt
Zijn assistent neemt de zaak over Nuei verdedigt
zich en ziet... hij wint de zaak.
Uang wordt 'wegens valsche beschuldiging veroor
deeld tot 100 slagen met een bamboerietje.
Binnenlandsch Nieuws.
EEN ANGSTIGE NACHT.
Gistermorgen liep te Leeuwarden binnen schipper
A. Veldhuizen van Den Haag. met zijn ijzeren aak-
schjp ..Zuid-Hol'ard".. De schipper en zijn knecht
hadden van Maandag op Dinsdag een angstigen
nacht doorgebracht op de Zuiderzee. Op reis van
Vi'lsen naar Groningen met een lading papier, wa-
ren ze Maandag door storm overvallen en genood
zaakt. andat het zeil was weggeslagen en de fok
hen. Ik stel belang in dat meisje ik heb haar
lief." Eenvoudig zeide hij deze woorden, een trouw
hartige, eerlijke verklaring. „In de weken, die ik
hier heb doorgebracht, heb ik alle gelegenheden ge
bruikt, om haar zoo goed mogelijk te leeren kén-
Want de uiterlijke schoonheid boeit slechts een
korten tijd, de innerlijke eigenschappen, het karak
ter. het temperament zijn het alleen, die een voort
durend geluk kunnen waarborgen. En ik moet het
eerlijk zeggen, het in zoo eenvoudige verhoudingen
en omgeving opgegroeid meisje, dat nog nooit een
brfnvusten blik over de enge muren van dit stadje
naar buiten heeft geworpen, is ondanks dat niet zoo
gemakkelijk te doorgronden. Dat is de schuld van
haar familie deze eerbare, door en door houte
rige alledaagsche menschen, die alleen zichzelf ken
nen en wat de menschen zeggen, die niets van
ware vreugde, van een lachen, dat ui thet hart komt,
weten, voor wie ieder gejubel, elke overmoedigheid
iets verschrikkelij'ks is. Dat moest iemand als juf
frouw Wolfers, die niemand hiér kent. in zich zelf
gekeerd, gesloten maken. Daarom ben ik ook zelf
ten opzichte van haar in het onzekere. Ik heb haar
lief. maar zal ik haar gelukkig kunnen maken, een
kunstenaar met een wisselend humeur, een zwer
ver, dien zij helpen moet, een eigen haard te stich
ten, hem eindelijk hokvast, te maken, om zijn schep
pingskracht te gebruiken, voor meer te zorgen, dan
het dagelijksch Ibrood? Ik ben haar niet onverschil
lig ,dat weet ik ik geloof te kunnen zeggen, dat
zij mij lief heeft, maar zal zij mij geheel geluk
kig kunnefi maken, zal zij als de vlinder de leelijke
pop, haar heele verleden kunnen achterlaten? Ik
geloof het, want zij heeft een vlug begrip en een
helderen geest, zij wil omhoog ik geloof het en
hoop het ook, maar weten doe ik het niet, Doch
voordat ik haar door een vraag voor de beslissing
plaats, moet ik haar nog eens alleen spreken, ver
van ieder oor verwijderd. Wanneer men boven de
dertig is, en zoo veel beleefd heeft, als ik, dan
wo^dt men een weinig voorzichtig. Ik heb 't meisje
lief, God weet het maar ik wil slechts een
geluk, dat ook waarborgen voor zijn duur in zich
bergt. of er van afzien. En derhalve verzoek ik
u, verschaf mij een onderhoud met haar, waar wij
geheel alleen zijn."
Paulsen had, zonder in zijn zoo gemakkelijk op
te wekken hartstochtelijkheid te vervallen, rustig,
doch met een innigheid en warmte gesproken, die
op zijn gehoor een diepen indruk maakten.
Nu zag hij voor zich uit. alsof hij het gesprokene
overdacht, in zijn stoel voorover gebogen, de kin
in do hand, waarvan de elleboog óp de knie ge-
gesheurd, in den Nagel boven Schokland te anke
ren, wat hun neit dan na veel inspanning was ge
lukt. Den geheelen nacht hadden ze echter in vrees
verkeerd, dat het schip ten gevolge der booge zee-
en die er liepen, van het anker zou slaan en stran
den .Toen de schipper hier binnen kwam, had hij
geen haak of boom meer aan boord, alles wat los
aan dek was, was weggespoeld.
EEN MERKWAARDIGER GEMEENTERAAD.
I)e Haarlemsche berichtgever der Tel .schrijft:
De Raad der gemeen te Schoten is een van de
merkwaardigste raadscolleges in ons land.
Toen er wegens de periodieke aftreding van drie
leden in 1913 nieuwe raadsleden moesten gekozen
worden, hoeft het een jaar geduurd voor de raad
weer voltallig was, want twee malen verklaarden
Gedop. Stalen de verkiezing ongeldig en eerst bij
de derde maal gelukte het drie nieuwe raadsle
den te kiezen, wier benoeming niet ongeldig ver
klaard werd. De nieuw-gekozenen waren allen soci
aal-democraten en zij verplaatsten de meerderheid
naar links. De plaatsen der twee R.-K. wethouders
warden bezet door een sociaal-democraat, de heer
Verton, wagenvoerder der E. N. B. T. te Haarlem,
en den aannemer Poth.
Elke zitting wordt vertraagd door een voortdu
rend geharrewar tusschen de sociaal-democraten,
uitgezonderd den wethouder, en den burgemeester.
De meerderheid heeft er bijv. bijzonder veel mee
op alles commissoriaal te maken. De gemeentere
kening wordt commissoriaal gemaakt, de begroo
ting idem, als B. -en W. een commies ter secre
tarie willen benoemen, wordt een commissie be
noemd, enz. Het natuurlijk gevolg is, dat alles te
laat komt. De gemeenterekening van... 1913 is nog
niet vastgesteld en de begrooting voor 1915 zal dit
jaar ook niet meer behandeld kunnen worden..
Gedep. Staten hebben nu eens geïnformeerd, hoe
het met de rekening en de begrooting staat. In
afwijking van de gewone agenda wilden de voorzit
ter en een lid nu gisteravond de begrooting en de
rekening maar gaan behandelen, wat de meerder
heid niet wilde.
Het beste zal zijn, merkte de voorzitter ironisch
op, nu maar aan Ged. Staten te berichten, dat de
raad de rekening en de begrooting in 1914 nie
meer wenschl te behandelen.
Daar had de raad geen bezwaar tegen.
Een interessante kwestie hield de raad gerui
tijd bezig, nl. wat het verschil zou zijn lussc
een motie en een voorstel. De voorzitter zag
in geen verschil, maar dc i »ad we:. De he~
hoog (soc.-dem.) was daarbij de woordv"
zride, toen de voorzitter uitstel van de he'
der motie wilde, om de zaak waar het
aan den raad uiteen te kunnen zetten
n>e niet bommen hoe het gebeurd is!
De voorzitter: Maar ons kan hot wél h
Dc heer Verhoog: Ik wil het reglemen
niet aan mijn laars gelapt zien.
De heer Verhoog kreeg zijn zin en de
behandeld.
Bij de rondvraag protesteerde de heer Schuu
(soc.-dem.) tegen de benoeming van een com
ter secretarie, zonder den raad daarin te kenn~
De voorzitter meende, dat B. en W. daarin
waren, wanneer de post voor ambtenaarssalarissen
niet is overschreden.
Dc heer Schuurman merkt op, dat er zoo'n post
nog niet is, nu de begrooting nog niet vastgesteld
was.
De heeren Schuurman en Verhoog beloofden ten
slotte alles in het werk te zullen stellen, om te
maken, dat B. en W. het salaris van den commies...
uit hun eigen zak zullen moeten betalen.
HUMANITEIT EN BESTIALITEIT.
Een jonge leeuw mag er voor het eerst alleen op
8teund werd, de beenen over elkander geslagen.
De heer en mevrouw Lente-zagen elkander aan.
Zij voelden zich verlegen, omdat zij den man. die
hun zoo eenvoudig zijn hart geopend had, niet ter
will konden zijn. Hoe mochten zij er de hand in
hei ben, een liefhebbend paar in hun huis een on
gestoord samenzijn mogelijk te maken? Indien dat
ruchtbaar werd, konden zij niet beter doen, dan
dadelijk de stad te verlaten. Ja, als Ella Wolfers bij
hen als een huisgenoot in- en uitgeloopen was, dan
was daar wel een mouw aan te passen: inaar zij
was nog nooit zonder haar familie bij hen geweest
en dat gebeurde maar een paar maal in het jaar.
Neen, het was eenvoudig onmogelijk haar eens al
leen uit te noodigen. En haar, als zij eens toevallig
voorbijkwam, naar binnen te roepen, dat ging toch
nog veel minder.
Dit alles zette mijnheer Lente zijn neef uiteen.
Deze hoorde geduldig toe. Bij den eersten blik,
dien hij van zijn nicht op haar echtgenoot en dan
weer op zijn nicht richtte, had hij hij den man aan
de scherp nadenkende uitdrukking, bij de vrouw
aan het verlegen lachje begrepen, dat zijn verzoek
niet ingewilligd zou worden. Hij hoorde maar half
wat mijnheer Lente hem uiteenzette, zijn geest
werkte reeds weer aan een nieuw plan, dat hem
ten slotte nog meer bevredigde dan het eerste.
„Kinderen," zeide hij dan. „ik duid het u niet ten
kwade, gij kunt wel moeilijk anders het zou op
koppelarij gaan gelijken. Maak u daarover dus ver
der niet ongerust. Gaat het niet op de eene wijze,
dan zoekt men wat anders. Veroorloof mij slechts
een ding" hij nam zijn glas „drink met mij
op het welzijn van Ella Wolfers, moge zij zijn,
waar ik haar voor houd."
De glazen klonken tegen elkander. Na eenig stok
ken gelukte het. aan het gesprek een andere rich
ting tc geven. Spoedig verdween bij de ongedwon
gen goede stemming van Paulsen ook de verlegen
heid zijner verwanten, en het werd laat voor zij
uiteen gingen. De uren waren omgevlogen.
„Je neef kan buitengewoon aantrekkelijk en on
derhoudend zijn," meende mijnheer Lente.
„Zeer zeker," antwoordde mevrouw Cecilia,
„maar ik zou wel eens willen weten, wat hij nu
}van plan is."
,.Dat moge nde goden weten doch in ieder ge
val is hij een welopgevoed man. En wij zullen het
wel vernemen."
„Ik durfde het hem niet te vragen."
„Het zou indiscreet geweest zijn, Cecilia, en bui
tendien had hij, voor zoover ik hem ken, ook niets
gezegd. Hij brak het onderwerp af en daarmee was