Inderdaad daalde het aantal met kolon enz. beladen wagens van 7605 of 70 pCt. tot 6620 of 60 pCt. der gewone productie; want in November 1913 werdén niet minder dan 11.194 kolenwagens aangevoerd. In den aanvoer van wagens met verschillende goederen bestaat bijna geen verschil. Werden in December 1913 in het geheel 2608 dusdanige wagens aangevoerd, in de afgeloopen maand was dit aantal 2499,1 een betrekkelijk gering versohil van 553 wa- gons meer dan over November jl. De uitvoer van Duitschland levert ondanks de verbodsbepaling betreffende verschillende artikelen, toch nog mooiere cijfers dan het Jaar tevoren; want aan allerhande goederen, vee enz. werden 979 wa gens uitgevoerd, d.i. 203 meer dan over December 1913, doch 157 minder dan over de maand Novem ber jl., maar toen mochten ook nog meerdere arti kelen uitgevoerd worden. Het totaal aantal leego en beladen wagens van en naar Duitschland, dat verwerkt word, bedroeg 18.732, tegen 18.384 in November jl., cijfers, die ons aan hot normale vervoer van 1907 doen terug- denkon. Tegenover het totaal van December 1913 echter, maakt dit getal een minder mooi figuur; want toen werden 30031 wagens verwerkt, maar dat was ook een yecord-maand. Ondertusscben kunnen we nu reeds mededeelen, dat de eerste dagen van het Nieuwe jaar zeer gun stig waren. Woensdag was het een zeer drukke dag, waarop bijna alle lijnen bezet waren. MONSTERNEMER. In verband met achterstaande advertentie, waarin de heer J. D. Klare te Schagen aankondigt, dat hij wederom disponibel stelt tot het nemen van mon sters voeder- en meststoffen, vestigen wij gaarne de aandacht op deze werkzaamheid van de Ver. van Oudleerlingen der R.L.W.S. te Schagen. Uit de meermalen gepubliceerde uitkomsten van onderzoekingen, waarbij het gevonden gehalte niet aan de gestelde eisohen voldeed, blijkt do wensche- lijkhoid van het geregeld laten onderzoeken van aangekochte stoffen als bovengenoemd. VOLDOENDE BEWIJS? Het Volk meldt: Een gehuwd Hollandsch paar, dat dezer dagen naar Duitschland ging, had «ati do grens in Cranenburg een komisch reds-incident. De pas van de vrouw was ter secretarie har er woonplaats onnauwkeijirig opge steld, zoodat alleen haar meisjesnaam er op stond, met dat zij gehuwd was. De statio ns wacht maakte bezwaar ©m een ongehuwde vrouw, die met een man reisde, door te laten en na de opmerking, dat het een gehuwd paar betrof, werd opnieuw bezwaar gemaakt, wijf dan de pas niet deugde.' Het tweetal wercf daarop voor den dienstdoenden officier geleid, die nu om bewijzen vroeg, dat zo gehuwd waren. Zoo vroeg hij om de trouwringen je mogen zien, met name het inschrift aan den binnenkant, maar er moest hem geantwoord wor den, dat zulk een inschrift in Holland niet gebruike lijk was. Ja, diat was een moedlp: getvaf. er moest toch een 'bewijs geleverd worden. Daar kreeg de of ficier een inval: „Wat zoudt u er van zeggen, als u elkaar eens een 'zoen gaf?" Nu, daar hadden de bei den volstrekt geen bezwaar tegen en zij zoenden el kaar hartelijk, misschien wat te hartelijk voor een echtpaar, vond de officier, maar hij was toch over tuigd, en ênzo Iandgenooten mochten passeeren. ONS GOEDE, OUDE, DEFTIGE NUT. Onder dil opschrift schrijft de heer J. A. G. Non- hebei uit Hilversum het volgende in het „WeekM. v. d. Vrijz. Hervormden" „Dezer dagen zou ik een lezing met lichtbeelden hou den voor een der Departementen van de Maatschap^ pj tot Nut van het Algemeen. De plaats doet er niet toe. De provincie wil ik "wei noemen) het was Gelderland. Ik was gelogeerd bij den burgemeester, wiens hulp ik inriep tot het vinden van een jongen man, die mij des avonds behulpzaam' Zou kunnen zijn met hot insteken yan de verschillende plaatjes. Al 'dra werd zoo iemand gevonden in den1 persoon van 'een achttienjarig jongme&sch, die zijn ledige uren gewoonlijk besteedde met het verrichten van arbeid op fotografisch gebied. Beter kon het niet treffen, en de knaap scheen hel ook prettig te vinden, want hij sprak over het voor recht. dat hem beschoren was, zelf ook te kunnen :niet»en van plusminus honderd platen van Egypte. oen ik hem mededeelde, 'dat ik' daar zelf geweest was, en vertellen zou van wat ik daar gezien en gehoord hacl, bereikte zyn blijdschap het toppunt. „Ziezoo", zei ik, weer in dengc-zelligeh familie kring aangeland, „nu heb' ik" een soort deskundige, die het licht kan controleeren en ook scherp kan stellen, ik kan mjj nu enkef aan mijn voordracht wijden". Een uur later kwam de vader van het jonge mensch den burgemeester meededen, dat zijn zoon er maar van afgezien had, want dat mijnheer de pastoor het beter vond, dat h£f niet naar het 0,Nut" ging. Op de vraag: waarom niet? kwam het antwoord: „om dat we bang zijn voor onzedelijke plaatjes". En zoo iets wordt nog in onzen tijd verondersteld van het goede, oude, deftige Nut". VERKOOPEMG DEKHENGSTEN. De minister van Landbouw, Nijverheid en Handel brengt ter kennis van belanghebbenden, dat op Vrij dag 20 Januari 1915, te 12 uur voormiddags, van rijkswege omstreeks 14 hengsten van 's rijks hengst veulendepot te Bergen op Zoom in het openbaar aldaar, als geschikt voor dekhengst, verkocht zul len worden. Behoudens onvoorziene omstandigheden zullen de dieren te bezichtigen zijn-op Vrijdag 15 Januari en Donderdag 28 Januari 1915, telkenmale te 12 uur. KAASZUURSEL. De. Minister van Landbouw heeft bepaald: dat dooi tusschenkomst van do Rijkszuivelconsulenten aan het Rijkslandbouwproefstation te Hoorn Kaaszuur- boI verkrijgbaar is. Zie voor nadere bijzonderheden de Kt.- Ct. no. 6. UITVOERVERBOD VAN JONGE PAARDEN. Uit overweging, dat het in hett belang van den Staat wenschelijk is gebleken het verbod van uit voer van paarden zoodanig to herzien, dat dit ver bod ook van kracht zal zijn voor den uitvoer van jonge paarden, wordt bij on. besluit de 2e alinea van art. 1 van het Kon. besluit van 24 October 1914 (St.bl. uo. 506) (waarbij deze uitvoer was toege staan) met den 7en dezer ingetrokken. St.-Ct. OPENING AMSTERDAMSCHE BEURS. Naar wij vernemen ligt het in de bedoeling de Ameterdamsche Effeotenhours op of omstreeks 18 Januari a.s. to heropenen. Hdbld. HOOG WATER. Men meldt uit Texel dd. 7 Januari aan de Tel.: De waterstand op het eiland is zeer hoog; vooral in den polder Eierland met zijn vele bebouwde lan derijen. ondervindt men er de nadeelen van. Ver scheidene landerijen met wintergraan bezaaid, staan geheel blankzee. De roep naar machinale bemaling is thans groo- ter dan ooit te voren. In den polder Het Noorden toch, voldoet deze uitstekend. GRIFFIER PROV. STATEN. Naar wij vernemen'zal voor de benoeming van oen nieuwen griffier van de Staten van Noord-Holland een buitengewone zitting van de Provinciale Sta ten worden gehouden. DE VERGISSING BIJ DE BENOEMING DER VELDPREDIKERS. De Minister van oprlog heeft aan de KaYners in een nota mcdegeedneld, dat er „om aan de ortho doxe en moderne rcchtingen gelijk recht te laten wedervaren", vier moderne en vier orthodoxe veld predikers waren benoemd. Die mededeeling was, naar het Weekbl. v. d. Vrijz. Hervormden opmerkt, onjuist. De Lutehersche veldprediker, de heer L. Sohutte, is niet modern, zooals de minister meende, maar orthodox. In strijd met zijn bedoeling, om aan de beide richtingen gelijk recht te laten wedervaren, zijn dus drie moderne en vijf orthodoxe veldpredikers be noemd, wat er toe heeft geleid, dat de 4e divisie twee orthodoxe heeft on geen vrijzinnige. Het Weekblad sprak naar aanleiding daarvan de hoop uit, dat de minister bereid zou zijn, die vreemde vergissing zooveel mogelijk to herstellen, door tegenover de pogingen, om in de behoeften vau de vrijzinnigen der 4do divisie te voorzien, de meest welwillende houding aan te nemen. „Tot ons leedwezen moeten wij thans mededee len, dat die hoop niet is vervuld. „Tnen de vergissing was ontdekt, heeft namens het hoofdbestuur van de Vereenigiing van Vrijzin nige Hervormden in Nederland de voorzitter er den minister opmerkzaam op gemaakt. „Hij beeft daarbij het zeer bescheiden verzoek gedaan, om voor de 4de divisie nog aan te stellen eeu vrijzinnig hulp-prediker. „En hij heeft zich bereid verklaard de zaak mon deling te komen toelichten. „Dezer dagen nu heeft hij daarop een antwoord ontvangen, dat aan duidelijkheid'niets, doch overi gens alles te wenschen overlaat. Do minister heeft hem eenvoudig medegedeeld zonder zijn besluit ook maar eenigszins te moti- veerun, zonder van de begane vergissing te reppen, en zonder van de bereidverklaring, om de zaak mondeling te kunnen toelichten, notitie te nemen dat het niet in zijn voornemen ligt, aan Hare Ma jesteit de Koningin voorstellen to doen tot de be noeming van meer veldpredikers, zoodat hij aan het verzoek geen gunstig gevolg kan geven. Wij meenen, dat de vrljzinnlg-godsdionstigen 3 reden hebben, om zich over de houding .van den minister van oorlog ernstig te beklagen." GEMEENTELIJKE VISCHBAKKERIJ. Men meldt uit Amsterdam, dd. 7 dezer: Wij waren heden in de gelegenheid een kijkje te nomen in de gemeentelijke spieringbakkerij, die gevestigd is in do niouwo visohhal aan do DeRuy- terkado. De heer Van Santen, Belgisch réfugié, die hier de leiding heeft, leidde ons rond, en deelde mede, dat naast het verkrijgen van een degelijk voedsel het doel dezer inrichting is, het bezighouden der Zuiderzce-visschers, die nu tengevolge van*den oor log geen afzetgebied in hot buitenland kunnen vin den. De visch, thans nog alleen spiering, wordt recht strook# door de visschers geleverd, franco Amster dam, voor den vasten prijs van 10 ets, por KG., dus ongeveer 3 ots. meer dan bij den afslag. Deze ondervindt hiervan geen schadelijken invloed, daar de afnemers nimmer winst maken. De inrichting is in het leven geroepen op initiatief van den minis ter van Landbouw, Nijverheid en Handel onder den naam van Centraal Bureau voor afzet van vissche- rijproduoten. De visoh is hoofdzakelijk afkomstig uit Harder wijk, Vollenhoven, De Lemmer en Elburg. Later zal men ook proeven nemen met garnalen, mosselenen zoo mogelijk slakken. Do gemeente stond de vischhal tijdelijk af, op conditie, dat haar zoo veel mogelijk gebakken visch zou geleverd worden, en die in winkels tegen vas ten prijs te doen verkoopen. Thans wordt de visch nenkwam. En daar hoor ik Julius ook reeds. Zij weet toch, dat het niet precies op tijd zijn, hem altijd boos maakt." „Zij zal zeker dadelijk komen, moeder." Do adjudant trad binnen en begroette moeder en zuster. Ella's afwezigheid scheen hij niet eens te bemerken. Mevrouw Heller en Toni zeiden dus ook' niets. Ella moest immers ieder oogenhlik ko men. „Is Ella ziek?" vroeg de adjudant eindelijk. „Neen zij heeft de tafel gedekt. Zij is maar voor een öogenblik weer heengegaan. Toni, roep hagr^eens even." Toni deed dit en keerde eerst na een poosje te rug. Men had haar Ella meermalen hoorea roepen. „Ik kan haar niet vinden." Toen zagen moeder cn zoon elkander aan. „Weet Mina dan niet, waar zij is?" „Neen die heb ik het reeds gevraagd." Het brood bleef den adjudant in den mond ste ken. „Mijn God, Julius zij zal zich toch geen on geluk aangedaan hebben?" „Neen, neenl" Dat wees hij beslist af. „Doch, het kar haast niet waar zijn evenwel, men kan niet weten, zij is tot alles in staat. Ik moet direot naar het station." De luitenant twijfelde nauwe lijks nog, dat zij ontvlucht was. Een blik op de klok de trein naar Berlijn zou binnen een paar minuten vertrekken. Wellicht, als de trein te laat was, kon hij nog voor het vertrek op het station komen en 'n ondenkbaar schandaal verhoeden. De sabel was spoedig omgegespt, de pet gegrepen en de straat opgesneld. Toen hij hijgend en blazend aan het station kwam stoomde de sneltrein reeds op eenigen afstand daar vandaan. Maar lang zou hij niet in onzekerheid blijven. De stationschef trad beleefd groetend op hem too. „Luitenant, u hebt den trein verzuimd ik betreur het zeer. Juffrouw Wolfers heeft onop houdelijk naar u uitgezien, maar daar u niet kwam is zij alleen vertrokken." „Wanneer gaat de volgende trein?" „Half drie. De middagsneltrein stopt hier niet. Anders zijn alleen de personentreinen „Ja, ja, dat weet ik Luitenant Heller keerde om en ging heen. Schuimbekkend van woede kwam hij weder thuis. Hij smeet zijn pet neer en slingerde zijn sabel klet terend in een hoek. Op den angstigen blik zijner moeder antwoordde hij grof: „Daar heb je het nul Zij is vertrokken." „Om 's hemels wil!" krijsohte mevrouw Heiier. „Lach toch, moeder, lach nu toch! Dat zal een gebabbel worden, die de moeite waard is. Maar ciat komt ervan, als men te goed is. Men had de meid moeten gevangen zetten achter slot en grendel, en door honger tam moeten maken.' Me chanisch greep hij naar zijn half geleegd kopje kof fie. De matelooze woede overmande hem echter en hij smeet het kopje rinkelend tegen den vloer. „Maar Julius wat moet Mina wel denken!" Me vrouw Heller knielde vlug neer, verzamelde de scherven en nam den koffie met een servet op. „Eu Toni het kind „De een is al net als do ander 1" Hij zag woedend rond, maar Toni was er niet meer; ongemerkt had zij de kamer verlaten. „Laat dien rommel 'tooh liggen," beet hij zijn moeder toe. Daarop kreeg hij helderder gedachten. „Zij is naar Berlijn," sprak hij", zijn stem nu toch dempend, „ik moet daar dadelijk heen, maar van middag gaat eerst de trein. Ik weet waar zij te vinden is hótel Schmidt. Kostelijk, onbetaal baar hij moet haar trouwen, op staanden voeL" „Misschien is er nog wel een uitvlucht voor de menschen te vinden," meende mevrouw Heller, die op don vloer nog ijverig haar servet hanteerde. De luitenant bedwong zijn woede zoovur, dat hij eenigszins rustiger met zijn moeder ae noodige maatregelen kon bespreken. Ella had bijna den geheelen nacht slapeloos door gebracht. In haar binnenste was het rustig geweest en toch had zij geen oog kunnen sluiten een klare slapeloosheid, zonder bijzondere gedachten, zooals die soms intreedt bij sterke karakters voor het volvoeren van een gewichtig besluit. En haar besluit stond vast. Er was voor haar niets meer te overwegen of te overdenken. In dit huis kon zij niet blijven, want zij voelde, dat zij hier zou verdorren, verstikken. Lucht, licht had zij noodig en liefde. En het was onverklaarbaar hoe zij naar den man werd heengetrokken, aan wie zij zich nauwer ver uitsluitend geleverd aan het leger. In kisten wor den ze daartoe over het land gedistribueerd, o. a. naar Deventer, Bergen op Zoom enz., waar zij, dank zij de uitnemende verpakking (in kisten tusschen perkament) in goeden toestand aankomen. Van de zi.ide der soldaten werd dan ook reeds meer dan een tevredenheidsbetuiging ontvangen. Terstond na aankomst wordt de visch door een aantal vrouwen schoongemaakt, gewasschen, daar na 29 minuten in de pekel gelegd en in bakolie ge bakken, waarna ze terstond in kisten van 25 KG. goëxpedièerd wordt. Dagelijks wordt 1250 KG.spie ring aangevoerd, d.w.z. 500 KG. gebakken visch kan worden verzonden, Deze productie zal echter aanmerkelijk worden vergroot, zelfs verdubbeld. En daaraan was het dan ook te danken, dat in de visohhal vanmorgen een buitengewone bedrijvigheid heerschte, want morgen zal voor hot eerst 1000 KG. gebakken spiering verzonden wordon. VAN EEN VINVISCH. Men schrijft uit Alkmaar aan het Hdbld. Bij een wandeling lajngs Jiet Bergen-aan-Zeesche strand komt wel ooit een stedeling er toe in het hartje van den winter juist dédr verpoozing te zoeken ontmoetten wij een Bergmaar, die ons toevoegde:.„juist te Iaat, mijnheerI de vinvisch is in mootjes gesneden' We vernamen dat een vinvisch van 20 "AI. lengte, die eenigen tijd geleden op het Bergensche strand was geworpen, voor een luttele som aan een ALkmaarschon winkelier in schoenen was verkocht en dat do licht brui boei,. "door den jongs ten storm voor IJmuld'en weg geslagen en. hier op 't strand geworpen, weer naar haar plaats van herkomst was teruggebracht. Een en ander prikkelde onze nieuwsgierigheid Jn hooge mate, wijl wij' noch van de vinvisch, nóch Van de brulboei hadden gehoord en vernamen toen het volgende; dat wel waard is in ruimer kring bekend go- maakt te worden. De aan (het strand gespoelde vinvisch" met vermelden kop en huik bleek' waarde le hebben voor do traan- kokerij en werd om deze reden door den Alkmaarschen winkelier in schoenen aangekocht die er wel zijn voor deel mee zal hebben gedaan. Na het uitbreken Van eenige wervels van den 30 c.M'. dikken ruggestreng, werden de speklagen er of gesneden en gesmolten in groote voerketels, die daarvoor achter de duinenreeks waren aangebracht. Er werden negen volle vaten traan Uit gehaald, hetgeen niet veel is, omdat een groot ge deelte van de vinvisch door dev golven was weggeslagen. L)e beenderen, ruggestreng en kaak) waaraan nog eenig vleesech zat, zij'n Megraven 'om er dit vleesch 'te lalen afteeren. Een en ander wordt later Opgegraven om in het Duinmuseum van het Peraassiapark te Bergen-aan- Zee te worden bijgezet. De algemeene opinie was, dat deze 20 "Af. lange vinvisch door een zeemijn was getroffen, doch bij het afsnijden van het vleesch' werden bit de speklagen wondstrepen Waargenomen en af zoekende naar de oorzaak, werden gevonden... talrijke stukken van een 7i/b c.M. granaat! Dit duidt er op, dat hij) na door een zeemyn te zijn getroffen, al drijvende beschoten is, wellicht omdat men de visch op zekeren afstand voor een onder zeeër heeft aangezien. MOND- EN KLAUWZEER. De Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel heefj tot de voorzitters van landbouw- en veeteeltver- ceneigingen de volgende circulaire gericht, betreffende mond- en Jdauwzeerbestrijding: Ik h eb da eer u m'ede te deelan. dat ik mij thans nog niet gerechtigd acht door opheffing van de meest krach tige bestrijdingsmaatregelen' den Nederlandschen vee stapel aan een algemeene epizoötie van het mond- en klauwzeer prijs te geven. Deze toch zoude te wachten zijn, indien nu, reeds gevolg werd, gegeven aan de ver zoeken, van onderscheidene zijden tot mij gericht, om jie maatregelen uitsluitend te beperken tot hot af sluiten van de besmette boerderijen. Eerst op het oogenblik, dat er geonerlei uitzicht meer bestaat hei mond- en klauwzeer vóór den komenden weidetljd meester !te worden, mag m.I. da&rtoe wor den overgegaan, omdat alsdan het opofferen van vee en geld geen doel meer zoude kunnen treffen. Dat oogenblik is .echter nog niet gekomen. Integendeel heb ben de toepassingen, te dien aanzien gehouden met vertegenwoordigers der landbouwvercenigingen en an dere deskundigen, waartoe ook gij' werd uitgenoodigd, mij de overtuiging geschonken, dat aan eon succes volle bestrijding nog geenszins behoeft te worden getwij feld. Wanneer allen do hand aan den ploeg slaan en de veehouders hun volle medewerking vérleenen, is de kans op .Succes zelfs gunstig. Het Veeartsenijlcundig Staatstoezicht is onder de be staande omstandigheden in staat elk geval van mond en klauwzeer onmiddellijk bij het optreden to onder drukken; het is nu aan den veehouder zorg te dragen, flat „het aantal dier gevallen zoo gering mogelijk blljvo, door zijn veestapel zoo nauwlettend te bewaken, dal besmetting wordt yoorkomen. Datgene, wat laf Van veehouders Van de Regeering verlangen, n.l. volkomen isolatie van eene besmette boerderij, opdat geen smer- stof naar buiten komt, kan iedere veehouder mot meer succes doen ten opzichte van zijn gezonde vee. Van staatswege wordt gezorgd, dat door isolatie van besmette boerderijen, het stop „zetten der smetstofpro ductie door afmaking van zieke en van verdachte die ren en vernietiging der reeds bestaande smetstof door ontsmetting, geen smetstof de besmette boerderif verlaat. Late de veehouder nu door eene zorgvuldige isolatie van zijn gezonde vee zorg dragen, dat geen smetstof zijne boerderij.binnen komt, zoodat geen der door hem gevreesde maatregelen bij hem behoeft le worden toege past. Het is hiervoor, dat ik uwe medewerking inroep, met verzoek té willen bevorderen, dat door het ver want gevoelde dan aan haar familie, of de men schen, die zij reeds zooveel jaren gekend had. Hij kon niets anders bedoeld hebben dan dat zij moest komen en zij z o u komen, hij zou zich niet in haar vergist hebben. De gansche toewijding, de bui tengewone moed der zelfopoffering van echte vrou wenliefde, deed het haar heel natuurlijk voorko men, dat zij alles achter zich wierp, om de roep stem van den geliefden man te volgen. Wat er dan verder zou gebeuren daar behoefde zij zich niet om te bekommeren, zij vertrouwde hem goheel. Als hij haar wilde leiden, zij was bereid! En hij had immers ^reeds overal voor gezorgd. Eerst tegen den morgen viel zij in een vasten slaap, maar bij het eerste lichten achter de gor dijnen ontwaakte zij weer en was zich haar toe stand ten volle bewust. Zij moest het verstandig aanpakken, opdat er geen scène zou worden afgespeeld. Wanneer men haar miste, zou men baar na alles wat er voor gevallen was, zeker in het station gaan zoeken, zeide zij bij zichzelf. Maar het kwam kgunstig uit, dat de trein naar Berlijn juist op het uur van het ontbijt, van bier ging. Alles kon dus zonder onaan genaamheden gelukken. Anders niemand zou haar met geweld kunnen terughouden een scène in het openbaar zou haar neef in zijn eigen belang ver mijden. Lang keek zij naar de slapende Toni. Ondanks haar vele en leelijke gebreken hield zij van bet meisje. Zoo zonder afscheid van haar weg te gaan viel haar zwaar. Zij was de eenige in dit huis, die nog een weinig gevoel had nu nog. Maar zij zou ook als de anderen worden. Duidelijk lag in haar gezicht de verwantschap met moeder en zoon. Op den gewonen tijd stond zij op en stak direct den inhoud van haar spaarpot, dien zij in haar commode bewaarde, bij zich, Het leek haar veel. Zij wekte Toni, kleedde zich aan zooals anders en dekte de ontbijttafel. Daarop nam zij mantel, para- pluie en hoed in de hand en zachtjes de gangdeur openend en weer sluitend, sloop zij naar buiten. Deze geheimzinnigheid drukte baar neer. Maar toch ademde zij heel verlicht, toen zij eenmaal buiten was. Met snelle schreden ging zij naar het station. Het was een mooie, frissche morgen. Zij koohfc haar plaatsbewijs, en daarop keek zij eens eenigingsleven, inzonderheid aan de bedreigde oostelijke commissies worden gevormd, dio op zich nemen veehouders te wijzen op huil wettelijke verplichtingen cn hun op het hart binden, dat eigen waukzaamheid hot beste wapen |s in den strijd tegen het mond- en klauwzeer, het voorkomt de ziekte en daarmede het ernstig ingrijpen van het veeartsenijkundig staatstoezicht, dat door veJen terecht zoo zeer gevreesd wordt. Het zoude door mij' op hoogen prijs worden gesteld, indien, door uwe krachtige medewerking de iamdbouw- vereenigingen in b ovengenoemd en zin do moeilijkhe den in den strijd t£gaii het mond- en klauwzeer hiel pen overwinnen en in die provinciën, waar landbouw- maatschappijen en Boerenbonden bestaan deze door onderlinge samenwerking het beoogde doel trachten te bereiken. Ten aanzien van de maatregelen, te nemen door de zuivelfabrieken, stél ik mij voor een beslissing te nemen, nadat daaromtrent in eene vergadering op Vrij dag 8 Januari a.s. door mij liet oordeel zal zijn in gewonnen van de zuivelcomsulenten en vertegenwoor digers van de zuivelproduotle. Ten slotte verzoek Ik u, mij' voor 25 Januari a.s. mede te deelen, welk gevolg door u aan dit schreven is ge geven en noodig ik u tevens uit tot een vergadering op Maandag 1 Februari a.s. des voormiddags 11.15. in het gebouw van het Ministerie van Landbouw, Nyverheid en Handel, Prinsengracht No. 8, teneinde alsdan opnieuw te overwegen, of do stand van het mond- en klauw zeer en de ervaring, in de maand Januari opgedaan, wijziging of wef i doorzetting van de bestrijdingswijze wenschelijk maken. KORT EN SNEL RECHT. Men schrijft aan de Tel.: Kort en snel recht, wie heeft het verlangen daartoe niet in zich voelen opkomen, toen hij" bemerkte, dat een straatjongen, die gemeend had eenige overtredingen te moeten begaan, eerst maanden na den dag van overtre ding „last' ondervond: van het proces-verhaal, dat een agent tegen "hem hpmaakte. Kort en snel récht. En de straf voor het gebeurde volgt eerst, als de dader rèecüs lang over den schrik yan den op juisten tijd verschenen qgent heen is, ja, ze kan soms zoo lang uitblijven, dat de „misdadiger" zich niet meer goed to binnen ka:n brengén, wanneer hij 'zich aan een teveel aan straatvryheid schuldig ge maakt heeft. Is het wonder, dat onze straatjongen vrijwel gespeend blijft van alles, wat naar eerbied voor een wettelijk voorschrift zweemt? En is zijn grootste straf niet het standje van den vader, die ais „banquier donné par la nature", de 11.50 of f 2.50 boete moot betalen, welke zoonlief in een baldadige bui opgeloopen heeft? Voor vaderlijk tuchtigingsrecht hebben we allen eerbied, en we ontkennen den invloed ervan op het karakter eter kinderen geenszins, maar toch zijn wo van oor deel, dat de straf van den rechter, onmkkfeLIiJk volgend "u (de daad, van voel dieper werking op een knaap zal jn, dan een standje, zelfs in den meest uitgebraden zin van het woord, van een vader, die éérst na maan den van des knapen 'overtreding noort. Want de langzame gang van 'berechting werkt niet alleen nadeeii^ op: het tegengaan van straatschenderij, maar ook bij jhet straffen van misdaden en het is waarlijk geen wonder, dat er steeds meer stemmen op gaan, om bij j,kléine zaken" de straf spoediger op de daad te doen "volgen. Voorstanders wijzen niet zonder reden naar Engeland, waar onmiddellijke aanhouding van dien verdachte en diens dadelijke geleiding voor den rechter een krachtig middel gebleken is tegen de straatschenderij, baldadigheid en andere uitingen van tuchteloosheid. Zeker, er worden menschen in ons land gevonden, dio, ook uit andere dan in elk geval te be strijden formeele gronden, tegen dadelijke berechting zijn. Ze vinden een overtreding zoo erg niet, de jon gens hebben het .zoo kwaad niet gemeend, wat doet zoo'n groote agent zijn handen aan een kfeinon jou- gen te slaan, in édn woord: ze gebruiken aLfe .ar gumenten, die verklaren, dat z(f zelf het bogrip van een Juiste tucht nog niet hebben omvat. Met huil be zwaren behoeft dan ook geen rekening gehouden te worden. Dat de politie er in volksbuurten mogelijk last van zaf ondervinden, indien zij een jongen meeneemt, we zullen het niet ontkennen, maar mag dit eon reden zyn, om een instituut, waarvan voef heil is te verwachten, niet in te voeren? En zou na betrekkelijk korten tijd dio last niet gaan verminderen, omi ten slotte geheel te verdwijnen? Denken we eens even aan 'de ver keersagenten. Hoe is in den aanvang niet tegen hen gemast en gescholden en... wie Lfuistert thans niet naar hun bevelen, zonder te brommen? Hot Nederland- sche volk moge tuchteloos zijn. het went spoedig aan maatregelen van orde, mits dio met beleid worden toegepast. Dat dit gewend doen roken turn dio maat regelen to lang roods werd uitgestald, die waarlijk schoone naam, dte.n ons volk Lp, het buitenland bezit, waar het bekend staaf uls een der moest lustige voor vreemde lingen, bewjjst hel. Hét zal daarom ongetwijfeld" velor oning hebben, dat cie Tucht uni zich met een adres tot de 'ISveede Kamer gewond heeft met verzoek, in het ingediende voorstel tot vaststelling van een nieuw Wetboek van Strafvordering zoodanige wijzigingen aan to brengen, dat een vlugge, eenvoudige berechtiging van kleine zaken, snelle oplegging en spoedige tenuit voerlegging van straf op owrtredingen, inderdaad worden ln alle plaatsen 'van om fand zullen via'nwege de Tuchtunie lijsten gedeponeerd worden, waarop zij) die met dit adres instepimen, hun handteekening kunnen plaatsen. om of Julius soms reeds kwam. De dikke apotheker, uit de Leeuw, die ook met dozen trein wilde ver trokken, groette haar. Hij sprak haar aan, zij gaf eohter korte, verstrooide antwoorden. „Verwacht u nog iemand?" vroeg de apohteker. „Neen." Zij kon niet liegen. Hij zag haar een beetje verwonderd aan. Op dat oogenblik kwam de trein het station binnenrollen. „U reist zeker in een damescoupe, juffrouw." „Ja." „Dan heb ik de eer." Een halve minuut later zat Ella in de coupe, zij drukte zich geheel in elkander, zoo ver mogelijk van het raampje af. Een oneindig gevoel van geluk deed haar boezem zwellen. Maar de trein stond nog stil. Als er nu maar geen leelijk oponthoud kwam - o, nu niet meerl Een schel gefluit. De trein zette zich in bewe ging. Ella Wolfors richtte zich diep ademhalend In de hoogte. Een oude dame, die in den tegenovergestelden hoek zat, nam het meisje vorschend op over haar brilleglazen. Maar Ella lette niet op datgene, wat om haar voorviel. De grendel was gevallen, de terugweg afgesneden. In Berlijn aangekomen, informeerde zij naar het hótel Schmidt. Nog eenigszins herinnerde zij zich uit haar jeugd de ligging der straten. Toen zij den portier naar mijnheer Paulsen vroeg, werd zij toch wel wat beklemd. „Nummer 26 tweede verdieping. Mijnheer is thuis," antwoordde de man, even opziende van het sorteeren van brieven. Aarzelend ging zij vooruit en zette den voet op de trap. De portier bemerkte haar aarzeling en be greep dit. Hij ging naar haar toe. „Indien de juffrouw hier liever binnen wil gaan" - hij wees op een portaal aan zijn linkerzijde „dan zal ik mijnheer laten roepen. Frans!" een jongen kwam aanloopen *- „vlug naar 26 een dame wil mijnheer spreken in de ontbijtkamer." Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1915 | | pagina 6