Inderdaad daalde het aantal met kolon enz. beladen
wagens van 7605 of 70 pCt. tot 6620 of 60 pCt. der
gewone productie; want in November 1913 werdén
niet minder dan 11.194 kolenwagens aangevoerd.
In den aanvoer van wagens met verschillende
goederen bestaat bijna geen verschil. Werden in
December 1913 in het geheel 2608 dusdanige wagens
aangevoerd, in de afgeloopen maand was dit aantal
2499,1 een betrekkelijk gering versohil van 553 wa-
gons meer dan over November jl.
De uitvoer van Duitschland levert ondanks de
verbodsbepaling betreffende verschillende artikelen,
toch nog mooiere cijfers dan het Jaar tevoren; want
aan allerhande goederen, vee enz. werden 979 wa
gens uitgevoerd, d.i. 203 meer dan over December
1913, doch 157 minder dan over de maand Novem
ber jl., maar toen mochten ook nog meerdere arti
kelen uitgevoerd worden.
Het totaal aantal leego en beladen wagens van en
naar Duitschland, dat verwerkt word, bedroeg
18.732, tegen 18.384 in November jl., cijfers, die
ons aan hot normale vervoer van 1907 doen terug-
denkon. Tegenover het totaal van December 1913
echter, maakt dit getal een minder mooi figuur;
want toen werden 30031 wagens verwerkt, maar dat
was ook een yecord-maand.
Ondertusscben kunnen we nu reeds mededeelen,
dat de eerste dagen van het Nieuwe jaar zeer gun
stig waren. Woensdag was het een zeer drukke dag,
waarop bijna alle lijnen bezet waren.
MONSTERNEMER.
In verband met achterstaande advertentie, waarin
de heer J. D. Klare te Schagen aankondigt, dat hij
wederom disponibel stelt tot het nemen van mon
sters voeder- en meststoffen, vestigen wij gaarne
de aandacht op deze werkzaamheid van de Ver.
van Oudleerlingen der R.L.W.S. te Schagen.
Uit de meermalen gepubliceerde uitkomsten van
onderzoekingen, waarbij het gevonden gehalte niet
aan de gestelde eisohen voldeed, blijkt do wensche-
lijkhoid van het geregeld laten onderzoeken van
aangekochte stoffen als bovengenoemd.
VOLDOENDE BEWIJS?
Het Volk meldt:
Een gehuwd Hollandsch paar, dat dezer dagen naar
Duitschland ging, had «ati do grens in Cranenburg
een komisch reds-incident. De pas van de vrouw was
ter secretarie har er woonplaats onnauwkeijirig opge
steld, zoodat alleen haar meisjesnaam er op stond, met
dat zij gehuwd was. De statio ns wacht maakte bezwaar
©m een ongehuwde vrouw, die met een man reisde,
door te laten en na de opmerking, dat het een gehuwd
paar betrof, werd opnieuw bezwaar gemaakt, wijf dan
de pas niet deugde.' Het tweetal wercf daarop voor
den dienstdoenden officier geleid, die nu om bewijzen
vroeg, dat zo gehuwd waren. Zoo vroeg hij om de
trouwringen je mogen zien, met name het inschrift aan
den binnenkant, maar er moest hem geantwoord wor
den, dat zulk een inschrift in Holland niet gebruike
lijk was. Ja, diat was een moedlp: getvaf. er moest
toch een 'bewijs geleverd worden. Daar kreeg de of
ficier een inval: „Wat zoudt u er van zeggen, als u
elkaar eens een 'zoen gaf?" Nu, daar hadden de bei
den volstrekt geen bezwaar tegen en zij zoenden el
kaar hartelijk, misschien wat te hartelijk voor een
echtpaar, vond de officier, maar hij was toch over
tuigd, en ênzo Iandgenooten mochten passeeren.
ONS GOEDE, OUDE, DEFTIGE NUT.
Onder dil opschrift schrijft de heer J. A. G. Non-
hebei uit Hilversum het volgende in het „WeekM. v. d.
Vrijz. Hervormden"
„Dezer dagen zou ik een lezing met lichtbeelden hou
den voor een der Departementen van de Maatschap^
pj tot Nut van het Algemeen.
De plaats doet er niet toe. De provincie wil ik "wei
noemen) het was Gelderland.
Ik was gelogeerd bij den burgemeester, wiens hulp ik
inriep tot het vinden van een jongen man, die mij
des avonds behulpzaam' Zou kunnen zijn met hot
insteken yan de verschillende plaatjes.
Al 'dra werd zoo iemand gevonden in den1 persoon
van 'een achttienjarig jongme&sch, die zijn ledige uren
gewoonlijk besteedde met het verrichten van arbeid op
fotografisch gebied.
Beter kon het niet treffen, en de knaap scheen hel
ook prettig te vinden, want hij sprak over het voor
recht. dat hem beschoren was, zelf ook te kunnen
:niet»en van plusminus honderd platen van Egypte.
oen ik hem mededeelde, 'dat ik' daar zelf geweest
was, en vertellen zou van wat ik daar gezien en
gehoord hacl, bereikte zyn blijdschap het toppunt.
„Ziezoo", zei ik, weer in dengc-zelligeh familie
kring aangeland, „nu heb' ik" een soort deskundige, die
het licht kan controleeren en ook scherp kan stellen,
ik kan mjj nu enkef aan mijn voordracht wijden".
Een uur later kwam de vader van het jonge mensch
den burgemeester meededen, dat zijn zoon er maar
van afgezien had, want dat mijnheer de pastoor het
beter vond, dat h£f niet naar het 0,Nut" ging.
Op de vraag: waarom niet? kwam het antwoord: „om
dat we bang zijn voor onzedelijke plaatjes".
En zoo iets wordt nog in onzen tijd verondersteld
van het goede, oude, deftige Nut".
VERKOOPEMG DEKHENGSTEN.
De minister van Landbouw, Nijverheid en Handel
brengt ter kennis van belanghebbenden, dat op Vrij
dag 20 Januari 1915, te 12 uur voormiddags, van
rijkswege omstreeks 14 hengsten van 's rijks hengst
veulendepot te Bergen op Zoom in het openbaar
aldaar, als geschikt voor dekhengst, verkocht zul
len worden. Behoudens onvoorziene omstandigheden
zullen de dieren te bezichtigen zijn-op Vrijdag 15
Januari en Donderdag 28 Januari 1915, telkenmale
te 12 uur.
KAASZUURSEL.
De. Minister van Landbouw heeft bepaald: dat dooi
tusschenkomst van do Rijkszuivelconsulenten aan
het Rijkslandbouwproefstation te Hoorn Kaaszuur-
boI verkrijgbaar is. Zie voor nadere bijzonderheden
de Kt.- Ct. no. 6.
UITVOERVERBOD VAN JONGE PAARDEN.
Uit overweging, dat het in hett belang van den
Staat wenschelijk is gebleken het verbod van uit
voer van paarden zoodanig to herzien, dat dit ver
bod ook van kracht zal zijn voor den uitvoer van
jonge paarden, wordt bij on. besluit de 2e alinea
van art. 1 van het Kon. besluit van 24 October 1914
(St.bl. uo. 506) (waarbij deze uitvoer was toege
staan) met den 7en dezer ingetrokken.
St.-Ct.
OPENING AMSTERDAMSCHE BEURS.
Naar wij vernemen ligt het in de bedoeling de
Ameterdamsche Effeotenhours op of omstreeks 18
Januari a.s. to heropenen. Hdbld.
HOOG WATER.
Men meldt uit Texel dd. 7 Januari aan de Tel.:
De waterstand op het eiland is zeer hoog; vooral
in den polder Eierland met zijn vele bebouwde lan
derijen. ondervindt men er de nadeelen van. Ver
scheidene landerijen met wintergraan bezaaid, staan
geheel blankzee.
De roep naar machinale bemaling is thans groo-
ter dan ooit te voren. In den polder Het Noorden
toch, voldoet deze uitstekend.
GRIFFIER PROV. STATEN.
Naar wij vernemen'zal voor de benoeming van oen
nieuwen griffier van de Staten van Noord-Holland
een buitengewone zitting van de Provinciale Sta
ten worden gehouden.
DE VERGISSING BIJ DE BENOEMING DER
VELDPREDIKERS.
De Minister van oprlog heeft aan de KaYners in
een nota mcdegeedneld, dat er „om aan de ortho
doxe en moderne rcchtingen gelijk recht te laten
wedervaren", vier moderne en vier orthodoxe veld
predikers waren benoemd.
Die mededeeling was, naar het Weekbl. v. d.
Vrijz. Hervormden opmerkt, onjuist.
De Lutehersche veldprediker, de heer L. Sohutte,
is niet modern, zooals de minister meende, maar
orthodox.
In strijd met zijn bedoeling, om aan de beide
richtingen gelijk recht te laten wedervaren, zijn dus
drie moderne en vijf orthodoxe veldpredikers be
noemd, wat er toe heeft geleid, dat de 4e divisie
twee orthodoxe heeft on geen vrijzinnige.
Het Weekblad sprak naar aanleiding daarvan de
hoop uit, dat de minister bereid zou zijn, die
vreemde vergissing zooveel mogelijk to herstellen,
door tegenover de pogingen, om in de behoeften
vau de vrijzinnigen der 4do divisie te voorzien, de
meest welwillende houding aan te nemen.
„Tot ons leedwezen moeten wij thans mededee
len, dat die hoop niet is vervuld.
„Tnen de vergissing was ontdekt, heeft namens
het hoofdbestuur van de Vereenigiing van Vrijzin
nige Hervormden in Nederland de voorzitter er den
minister opmerkzaam op gemaakt.
„Hij beeft daarbij het zeer bescheiden verzoek
gedaan, om voor de 4de divisie nog aan te stellen
eeu vrijzinnig hulp-prediker.
„En hij heeft zich bereid verklaard de zaak mon
deling te komen toelichten.
„Dezer dagen nu heeft hij daarop een antwoord
ontvangen, dat aan duidelijkheid'niets, doch overi
gens alles te wenschen overlaat.
Do minister heeft hem eenvoudig medegedeeld
zonder zijn besluit ook maar eenigszins te moti-
veerun, zonder van de begane vergissing te reppen,
en zonder van de bereidverklaring, om de zaak
mondeling te kunnen toelichten, notitie te nemen
dat het niet in zijn voornemen ligt, aan Hare Ma
jesteit de Koningin voorstellen to doen tot de be
noeming van meer veldpredikers, zoodat hij aan
het verzoek geen gunstig gevolg kan geven.
Wij meenen, dat de vrljzinnlg-godsdionstigen
3 reden hebben, om zich over de houding .van
den minister van oorlog ernstig te beklagen."
GEMEENTELIJKE VISCHBAKKERIJ.
Men meldt uit Amsterdam, dd. 7 dezer:
Wij waren heden in de gelegenheid een kijkje
te nomen in de gemeentelijke spieringbakkerij, die
gevestigd is in do niouwo visohhal aan do DeRuy-
terkado.
De heer Van Santen, Belgisch réfugié, die hier
de leiding heeft, leidde ons rond, en deelde mede,
dat naast het verkrijgen van een degelijk voedsel
het doel dezer inrichting is, het bezighouden der
Zuiderzce-visschers, die nu tengevolge van*den oor
log geen afzetgebied in hot buitenland kunnen vin
den. De visch, thans nog alleen spiering, wordt recht
strook# door de visschers geleverd, franco Amster
dam, voor den vasten prijs van 10 ets, por KG.,
dus ongeveer 3 ots. meer dan bij den afslag. Deze
ondervindt hiervan geen schadelijken invloed, daar
de afnemers nimmer winst maken. De inrichting is
in het leven geroepen op initiatief van den minis
ter van Landbouw, Nijverheid en Handel onder den
naam van Centraal Bureau voor afzet van vissche-
rijproduoten.
De visoh is hoofdzakelijk afkomstig uit Harder
wijk, Vollenhoven, De Lemmer en Elburg. Later zal
men ook proeven nemen met garnalen, mosselenen
zoo mogelijk slakken.
Do gemeente stond de vischhal tijdelijk af, op
conditie, dat haar zoo veel mogelijk gebakken visch
zou geleverd worden, en die in winkels tegen vas
ten prijs te doen verkoopen. Thans wordt de visch
nenkwam. En daar hoor ik Julius ook reeds. Zij
weet toch, dat het niet precies op tijd zijn, hem
altijd boos maakt."
„Zij zal zeker dadelijk komen, moeder."
Do adjudant trad binnen en begroette moeder
en zuster. Ella's afwezigheid scheen hij niet eens
te bemerken. Mevrouw Heller en Toni zeiden dus
ook' niets. Ella moest immers ieder oogenhlik ko
men.
„Is Ella ziek?" vroeg de adjudant eindelijk.
„Neen zij heeft de tafel gedekt. Zij is maar
voor een öogenblik weer heengegaan. Toni, roep
hagr^eens even."
Toni deed dit en keerde eerst na een poosje te
rug. Men had haar Ella meermalen hoorea roepen.
„Ik kan haar niet vinden."
Toen zagen moeder cn zoon elkander aan.
„Weet Mina dan niet, waar zij is?"
„Neen die heb ik het reeds gevraagd."
Het brood bleef den adjudant in den mond ste
ken.
„Mijn God, Julius zij zal zich toch geen on
geluk aangedaan hebben?"
„Neen, neenl" Dat wees hij beslist af. „Doch,
het kar haast niet waar zijn evenwel, men kan
niet weten, zij is tot alles in staat. Ik moet direot
naar het station." De luitenant twijfelde nauwe
lijks nog, dat zij ontvlucht was. Een blik op de
klok de trein naar Berlijn zou binnen een paar
minuten vertrekken. Wellicht, als de trein te laat
was, kon hij nog voor het vertrek op het station
komen en 'n ondenkbaar schandaal verhoeden. De
sabel was spoedig omgegespt, de pet gegrepen en
de straat opgesneld. Toen hij hijgend en blazend
aan het station kwam stoomde de sneltrein reeds
op eenigen afstand daar vandaan. Maar lang zou
hij niet in onzekerheid blijven.
De stationschef trad beleefd groetend op hem
too. „Luitenant, u hebt den trein verzuimd ik
betreur het zeer. Juffrouw Wolfers heeft onop
houdelijk naar u uitgezien, maar daar u niet kwam
is zij alleen vertrokken."
„Wanneer gaat de volgende trein?"
„Half drie. De middagsneltrein stopt hier niet.
Anders zijn alleen de personentreinen
„Ja, ja, dat weet ik Luitenant Heller keerde
om en ging heen.
Schuimbekkend van woede kwam hij weder thuis.
Hij smeet zijn pet neer en slingerde zijn sabel klet
terend in een hoek. Op den angstigen blik zijner
moeder antwoordde hij grof: „Daar heb je het nul
Zij is vertrokken."
„Om 's hemels wil!" krijsohte mevrouw Heiier.
„Lach toch, moeder, lach nu toch! Dat zal
een gebabbel worden, die de moeite waard is. Maar
ciat komt ervan, als men te goed is. Men had de
meid moeten gevangen zetten achter slot en
grendel, en door honger tam moeten maken.' Me
chanisch greep hij naar zijn half geleegd kopje kof
fie. De matelooze woede overmande hem echter en
hij smeet het kopje rinkelend tegen den vloer.
„Maar Julius wat moet Mina wel denken!" Me
vrouw Heller knielde vlug neer, verzamelde de
scherven en nam den koffie met een servet op.
„Eu Toni het kind
„De een is al net als do ander 1" Hij zag woedend
rond, maar Toni was er niet meer; ongemerkt had
zij de kamer verlaten.
„Laat dien rommel 'tooh liggen," beet hij zijn
moeder toe. Daarop kreeg hij helderder gedachten.
„Zij is naar Berlijn," sprak hij", zijn stem nu toch
dempend, „ik moet daar dadelijk heen, maar van
middag gaat eerst de trein. Ik weet waar zij te
vinden is hótel Schmidt. Kostelijk, onbetaal
baar hij moet haar trouwen, op staanden voeL"
„Misschien is er nog wel een uitvlucht voor de
menschen te vinden," meende mevrouw Heller, die
op don vloer nog ijverig haar servet hanteerde.
De luitenant bedwong zijn woede zoovur, dat hij
eenigszins rustiger met zijn moeder ae noodige
maatregelen kon bespreken.
Ella had bijna den geheelen nacht slapeloos door
gebracht. In haar binnenste was het rustig geweest
en toch had zij geen oog kunnen sluiten een
klare slapeloosheid, zonder bijzondere gedachten,
zooals die soms intreedt bij sterke karakters voor
het volvoeren van een gewichtig besluit. En haar
besluit stond vast. Er was voor haar niets meer te
overwegen of te overdenken. In dit huis kon zij niet
blijven, want zij voelde, dat zij hier zou verdorren,
verstikken. Lucht, licht had zij noodig en liefde.
En het was onverklaarbaar hoe zij naar den man
werd heengetrokken, aan wie zij zich nauwer ver
uitsluitend geleverd aan het leger. In kisten wor
den ze daartoe over het land gedistribueerd, o. a.
naar Deventer, Bergen op Zoom enz., waar zij, dank
zij de uitnemende verpakking (in kisten tusschen
perkament) in goeden toestand aankomen. Van de
zi.ide der soldaten werd dan ook reeds meer dan een
tevredenheidsbetuiging ontvangen.
Terstond na aankomst wordt de visch door een
aantal vrouwen schoongemaakt, gewasschen, daar
na 29 minuten in de pekel gelegd en in bakolie ge
bakken, waarna ze terstond in kisten van 25 KG.
goëxpedièerd wordt. Dagelijks wordt 1250 KG.spie
ring aangevoerd, d.w.z. 500 KG. gebakken visch
kan worden verzonden, Deze productie zal echter
aanmerkelijk worden vergroot, zelfs verdubbeld. En
daaraan was het dan ook te danken, dat in de
visohhal vanmorgen een buitengewone bedrijvigheid
heerschte, want morgen zal voor hot eerst 1000 KG.
gebakken spiering verzonden wordon.
VAN EEN VINVISCH.
Men schrijft uit Alkmaar aan het Hdbld.
Bij een wandeling lajngs Jiet Bergen-aan-Zeesche
strand komt wel ooit een stedeling er toe in het hartje
van den winter juist dédr verpoozing te zoeken
ontmoetten wij een Bergmaar, die ons toevoegde:.„juist
te Iaat, mijnheerI de vinvisch is in mootjes gesneden'
We vernamen dat een vinvisch van 20 "AI. lengte,
die eenigen tijd geleden op het Bergensche strand was
geworpen, voor een luttele som aan een ALkmaarschon
winkelier in schoenen was verkocht en dat do licht
brui boei,. "door den jongs ten storm voor IJmuld'en weg
geslagen en. hier op 't strand geworpen, weer naar haar
plaats van herkomst was teruggebracht.
Een en ander prikkelde onze nieuwsgierigheid Jn
hooge mate, wijl wij' noch van de vinvisch, nóch Van
de brulboei hadden gehoord en vernamen toen het
volgende; dat wel waard is in ruimer kring bekend go-
maakt te worden.
De aan (het strand gespoelde vinvisch" met vermelden
kop en huik bleek' waarde le hebben voor do traan-
kokerij en werd om deze reden door den Alkmaarschen
winkelier in schoenen aangekocht die er wel zijn voor
deel mee zal hebben gedaan. Na het uitbreken Van
eenige wervels van den 30 c.M'. dikken ruggestreng,
werden de speklagen er of gesneden en gesmolten in
groote voerketels, die daarvoor achter de duinenreeks
waren aangebracht. Er werden negen volle vaten traan
Uit gehaald, hetgeen niet veel is, omdat een groot ge
deelte van de vinvisch door dev golven was weggeslagen.
L)e beenderen, ruggestreng en kaak) waaraan nog eenig
vleesech zat, zij'n Megraven 'om er dit vleesch 'te lalen
afteeren. Een en ander wordt later Opgegraven om in
het Duinmuseum van het Peraassiapark te Bergen-aan-
Zee te worden bijgezet.
De algemeene opinie was, dat deze 20 "Af. lange
vinvisch door een zeemijn was getroffen, doch bij het
afsnijden van het vleesch' werden bit de speklagen
wondstrepen Waargenomen en af zoekende naar de
oorzaak, werden gevonden... talrijke stukken van een
7i/b c.M. granaat!
Dit duidt er op, dat hij) na door een zeemyn te zijn
getroffen, al drijvende beschoten is, wellicht omdat
men de visch op zekeren afstand voor een onder
zeeër heeft aangezien.
MOND- EN KLAUWZEER.
De Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel
heefj tot de voorzitters van landbouw- en veeteeltver-
ceneigingen de volgende circulaire gericht, betreffende
mond- en Jdauwzeerbestrijding:
Ik h eb da eer u m'ede te deelan. dat ik mij thans nog
niet gerechtigd acht door opheffing van de meest krach
tige bestrijdingsmaatregelen' den Nederlandschen vee
stapel aan een algemeene epizoötie van het mond- en
klauwzeer prijs te geven. Deze toch zoude te wachten
zijn, indien nu, reeds gevolg werd, gegeven aan de ver
zoeken, van onderscheidene zijden tot mij gericht, om
jie maatregelen uitsluitend te beperken tot hot af
sluiten van de besmette boerderijen.
Eerst op het oogenblik, dat er geonerlei uitzicht meer
bestaat hei mond- en klauwzeer vóór den komenden
weidetljd meester !te worden, mag m.I. da&rtoe wor
den overgegaan, omdat alsdan het opofferen van vee
en geld geen doel meer zoude kunnen treffen. Dat
oogenblik is .echter nog niet gekomen. Integendeel heb
ben de toepassingen, te dien aanzien gehouden met
vertegenwoordigers der landbouwvercenigingen en an
dere deskundigen, waartoe ook gij' werd uitgenoodigd,
mij de overtuiging geschonken, dat aan eon succes
volle bestrijding nog geenszins behoeft te worden getwij
feld. Wanneer allen do hand aan den ploeg slaan en
de veehouders hun volle medewerking vérleenen, is de
kans op .Succes zelfs gunstig.
Het Veeartsenijlcundig Staatstoezicht is onder de be
staande omstandigheden in staat elk geval van mond
en klauwzeer onmiddellijk bij het optreden to onder
drukken; het is nu aan den veehouder zorg te dragen,
flat „het aantal dier gevallen zoo gering mogelijk blljvo,
door zijn veestapel zoo nauwlettend te bewaken, dal
besmetting wordt yoorkomen. Datgene, wat laf Van
veehouders Van de Regeering verlangen, n.l. volkomen
isolatie van eene besmette boerderij, opdat geen smer-
stof naar buiten komt, kan iedere veehouder mot meer
succes doen ten opzichte van zijn gezonde vee.
Van staatswege wordt gezorgd, dat door isolatie van
besmette boerderijen, het stop „zetten der smetstofpro
ductie door afmaking van zieke en van verdachte die
ren en vernietiging der reeds bestaande smetstof door
ontsmetting, geen smetstof de besmette boerderif verlaat.
Late de veehouder nu door eene zorgvuldige isolatie
van zijn gezonde vee zorg dragen, dat geen smetstof
zijne boerderij.binnen komt, zoodat geen der door hem
gevreesde maatregelen bij hem behoeft le worden toege
past. Het is hiervoor, dat ik uwe medewerking inroep,
met verzoek té willen bevorderen, dat door het ver
want gevoelde dan aan haar familie, of de men
schen, die zij reeds zooveel jaren gekend had. Hij
kon niets anders bedoeld hebben dan dat zij moest
komen en zij z o u komen, hij zou zich niet in
haar vergist hebben. De gansche toewijding, de bui
tengewone moed der zelfopoffering van echte vrou
wenliefde, deed het haar heel natuurlijk voorko
men, dat zij alles achter zich wierp, om de roep
stem van den geliefden man te volgen. Wat er
dan verder zou gebeuren daar behoefde zij zich
niet om te bekommeren, zij vertrouwde hem goheel.
Als hij haar wilde leiden, zij was bereid! En
hij had immers ^reeds overal voor gezorgd.
Eerst tegen den morgen viel zij in een vasten
slaap, maar bij het eerste lichten achter de gor
dijnen ontwaakte zij weer en was zich haar toe
stand ten volle bewust.
Zij moest het verstandig aanpakken, opdat er
geen scène zou worden afgespeeld. Wanneer men
haar miste, zou men baar na alles wat er voor
gevallen was, zeker in het station gaan zoeken,
zeide zij bij zichzelf. Maar het kwam kgunstig uit,
dat de trein naar Berlijn juist op het uur van het
ontbijt, van bier ging. Alles kon dus zonder onaan
genaamheden gelukken. Anders niemand zou haar
met geweld kunnen terughouden een scène in
het openbaar zou haar neef in zijn eigen belang ver
mijden.
Lang keek zij naar de slapende Toni. Ondanks
haar vele en leelijke gebreken hield zij van bet
meisje. Zoo zonder afscheid van haar weg te gaan
viel haar zwaar. Zij was de eenige in dit huis, die
nog een weinig gevoel had nu nog. Maar zij zou
ook als de anderen worden. Duidelijk lag in haar
gezicht de verwantschap met moeder en zoon.
Op den gewonen tijd stond zij op en stak direct
den inhoud van haar spaarpot, dien zij in haar
commode bewaarde, bij zich, Het leek haar veel.
Zij wekte Toni, kleedde zich aan zooals anders en
dekte de ontbijttafel. Daarop nam zij mantel, para-
pluie en hoed in de hand en zachtjes de gangdeur
openend en weer sluitend, sloop zij naar buiten.
Deze geheimzinnigheid drukte baar neer. Maar
toch ademde zij heel verlicht, toen zij eenmaal
buiten was. Met snelle schreden ging zij naar het
station. Het was een mooie, frissche morgen. Zij
koohfc haar plaatsbewijs, en daarop keek zij eens
eenigingsleven, inzonderheid aan de bedreigde oostelijke
commissies worden gevormd, dio op zich nemen
veehouders te wijzen op huil wettelijke verplichtingen
cn hun op het hart binden, dat eigen waukzaamheid
hot beste wapen |s in den strijd tegen het mond- en
klauwzeer, het voorkomt de ziekte en daarmede het
ernstig ingrijpen van het veeartsenijkundig staatstoezicht,
dat door veJen terecht zoo zeer gevreesd wordt.
Het zoude door mij' op hoogen prijs worden gesteld,
indien, door uwe krachtige medewerking de iamdbouw-
vereenigingen in b ovengenoemd en zin do moeilijkhe
den in den strijd t£gaii het mond- en klauwzeer hiel
pen overwinnen en in die provinciën, waar landbouw-
maatschappijen en Boerenbonden bestaan deze door
onderlinge samenwerking het beoogde doel trachten te
bereiken.
Ten aanzien van de maatregelen, te nemen door
de zuivelfabrieken, stél ik mij voor een beslissing te
nemen, nadat daaromtrent in eene vergadering op Vrij
dag 8 Januari a.s. door mij liet oordeel zal zijn in
gewonnen van de zuivelcomsulenten en vertegenwoor
digers van de zuivelproduotle.
Ten slotte verzoek Ik u, mij' voor 25 Januari a.s. mede
te deelen, welk gevolg door u aan dit schreven is ge
geven en noodig ik u tevens uit tot een vergadering op
Maandag 1 Februari a.s. des voormiddags 11.15. in het
gebouw van het Ministerie van Landbouw, Nyverheid
en Handel, Prinsengracht No. 8, teneinde alsdan opnieuw
te overwegen, of do stand van het mond- en klauw
zeer en de ervaring, in de maand Januari opgedaan,
wijziging of wef i doorzetting van de bestrijdingswijze
wenschelijk maken.
KORT EN SNEL RECHT.
Men schrijft aan de Tel.:
Kort en snel recht, wie heeft het verlangen daartoe
niet in zich voelen opkomen, toen hij" bemerkte, dat een
straatjongen, die gemeend had eenige overtredingen te
moeten begaan, eerst maanden na den dag van overtre
ding „last' ondervond: van het proces-verhaal, dat een
agent tegen "hem hpmaakte.
Kort en snel récht. En de straf voor het gebeurde
volgt eerst, als de dader rèecüs lang over den schrik
yan den op juisten tijd verschenen qgent heen is,
ja, ze kan soms zoo lang uitblijven, dat de „misdadiger"
zich niet meer goed to binnen ka:n brengén, wanneer
hij 'zich aan een teveel aan straatvryheid schuldig ge
maakt heeft.
Is het wonder, dat onze straatjongen vrijwel gespeend
blijft van alles, wat naar eerbied voor een wettelijk
voorschrift zweemt? En is zijn grootste straf niet het
standje van den vader, die ais „banquier donné par
la nature", de 11.50 of f 2.50 boete moot betalen,
welke zoonlief in een baldadige bui opgeloopen heeft?
Voor vaderlijk tuchtigingsrecht hebben we allen eerbied,
en we ontkennen den invloed ervan op het karakter
eter kinderen geenszins, maar toch zijn wo van oor
deel, dat de straf van den rechter, onmkkfeLIiJk volgend
"u (de daad, van voel dieper werking op een knaap zal
jn, dan een standje, zelfs in den meest uitgebraden
zin van het woord, van een vader, die éérst na maan
den van des knapen 'overtreding noort.
Want de langzame gang van 'berechting werkt niet
alleen nadeeii^ op: het tegengaan van straatschenderij,
maar ook bij jhet straffen van misdaden en het is
waarlijk geen wonder, dat er steeds meer stemmen op
gaan, om bij j,kléine zaken" de straf spoediger op de
daad te doen "volgen. Voorstanders wijzen niet zonder
reden naar Engeland, waar onmiddellijke aanhouding
van dien verdachte en diens dadelijke geleiding voor
den rechter een krachtig middel gebleken is tegen de
straatschenderij, baldadigheid en andere uitingen van
tuchteloosheid. Zeker, er worden menschen in ons land
gevonden, dio, ook uit andere dan in elk geval te be
strijden formeele gronden, tegen dadelijke berechting
zijn. Ze vinden een overtreding zoo erg niet, de jon
gens hebben het .zoo kwaad niet gemeend, wat doet
zoo'n groote agent zijn handen aan een kfeinon jou-
gen te slaan, in édn woord: ze gebruiken aLfe .ar
gumenten, die verklaren, dat z(f zelf het bogrip van
een Juiste tucht nog niet hebben omvat. Met huil be
zwaren behoeft dan ook geen rekening gehouden te
worden.
Dat de politie er in volksbuurten mogelijk last van
zaf ondervinden, indien zij een jongen meeneemt, we
zullen het niet ontkennen, maar mag dit eon reden zyn,
om een instituut, waarvan voef heil is te verwachten,
niet in te voeren? En zou na betrekkelijk korten tijd
dio last niet gaan verminderen, omi ten slotte geheel
te verdwijnen? Denken we eens even aan 'de ver
keersagenten. Hoe is in den aanvang niet tegen hen
gemast en gescholden en... wie Lfuistert thans niet
naar hun bevelen, zonder te brommen? Hot Nederland-
sche volk moge tuchteloos zijn. het went spoedig aan
maatregelen van orde, mits dio met beleid worden
toegepast. Dat dit gewend doen roken turn dio maat
regelen to lang roods werd uitgestald, die waarlijk schoone
naam, dte.n ons volk Lp, het buitenland bezit, waar het
bekend staaf uls een der moest lustige voor vreemde
lingen, bewjjst hel. Hét zal daarom ongetwijfeld" velor
oning hebben, dat cie Tucht uni zich met een
adres tot de 'ISveede Kamer gewond heeft met verzoek,
in het ingediende voorstel tot vaststelling van een nieuw
Wetboek van Strafvordering zoodanige wijzigingen aan
to brengen, dat een vlugge, eenvoudige berechtiging
van kleine zaken, snelle oplegging en spoedige tenuit
voerlegging van straf op owrtredingen, inderdaad worden
ln alle plaatsen 'van om fand zullen via'nwege de
Tuchtunie lijsten gedeponeerd worden, waarop zij) die
met dit adres instepimen, hun handteekening kunnen
plaatsen.
om of Julius soms reeds kwam. De dikke apotheker,
uit de Leeuw, die ook met dozen trein wilde ver
trokken, groette haar. Hij sprak haar aan, zij gaf
eohter korte, verstrooide antwoorden.
„Verwacht u nog iemand?" vroeg de apohteker.
„Neen." Zij kon niet liegen.
Hij zag haar een beetje verwonderd aan. Op dat
oogenblik kwam de trein het station binnenrollen.
„U reist zeker in een damescoupe, juffrouw."
„Ja."
„Dan heb ik de eer."
Een halve minuut later zat Ella in de coupe, zij
drukte zich geheel in elkander, zoo ver mogelijk
van het raampje af. Een oneindig gevoel van geluk
deed haar boezem zwellen. Maar de trein stond nog
stil. Als er nu maar geen leelijk oponthoud kwam
- o, nu niet meerl
Een schel gefluit. De trein zette zich in bewe
ging.
Ella Wolfors richtte zich diep ademhalend In de
hoogte.
Een oude dame, die in den tegenovergestelden
hoek zat, nam het meisje vorschend op over haar
brilleglazen. Maar Ella lette niet op datgene, wat
om haar voorviel.
De grendel was gevallen, de terugweg afgesneden.
In Berlijn aangekomen, informeerde zij naar het
hótel Schmidt. Nog eenigszins herinnerde zij zich
uit haar jeugd de ligging der straten.
Toen zij den portier naar mijnheer Paulsen vroeg,
werd zij toch wel wat beklemd.
„Nummer 26 tweede verdieping. Mijnheer is
thuis," antwoordde de man, even opziende van het
sorteeren van brieven.
Aarzelend ging zij vooruit en zette den voet op
de trap. De portier bemerkte haar aarzeling en be
greep dit. Hij ging naar haar toe.
„Indien de juffrouw hier liever binnen wil gaan"
- hij wees op een portaal aan zijn linkerzijde
„dan zal ik mijnheer laten roepen. Frans!"
een jongen kwam aanloopen *- „vlug naar 26
een dame wil mijnheer spreken in de ontbijtkamer."
Wordt vervolgd.