Schap Courant. DERDE BLAD. BRIEVEN VAN EEN ONBEKENDE. Zaterdag 9 Januari 1915. 58ste Jaargang No. 5519. LIL Ons betoon van barmhartigheid is plicht jegens God, dien wij in den naaste liefhebben. De la Sausseye. Ben Ik mijn broeders hoeder? Kaïn. Zorg, dat gij geen schuld draagt aan de armoede van anderen. Utr. Pred.-BIad. Ik bid u, handelt niet altijd berede neerd: wees niet altijd verstandig. Frenssen. Wij slijpen liever de scherpe punten van het Evangelie af, dan van onszel- ven. Loosjes. 01 mocielijke tijd!.... Toch zijt go aan leering rijk: We moeten zuinig zijn en mild zijn tegelijk. Me dunkt, dit rijmpje van Abr. Constantijn geoft zoo ongeveer den regel aan, waarnaar wij, men schen, in onze dagen hebben te leven. „Zuinig zijn!" Ddur zijn de tijden! En wat erger is: onzeker zijn do tijden. Niemand kan ook maar eonigszins vermoeden, wat het worden zal. Het ge vaar areigt en loert aan al onze grenzen. Wie staat orc borg dat het buiten die grenzen blijft.? Wie geeft ons de verzekering, dat, wat we vandaag be zitten, morgen nog het onze zal zijn? Wie vreest niet, dat wat nü nog waarde heeft, straks waardeloos zal blijken? En de nood. de duurte is al lang over de gren zen. We vechten er al mee alle dagen. De meesten blijven den vijand nog de baas. Maar wie vreest niet, dat die vijand bij den dag sterker wordt? Ën dus: we moeten zuinig zijn; hierop besparen, daar een postje schrappen, rekenen, cijferen] Bij wien ging het de laatste maanden niet zoo? Maar ook: „mild zijn tegelijk." Ja, dkt ookl Want daar waren vele gezinnen, waarvan de man nen geroepen werden, zoo noodig den eenen vijand buiten de grenzen te houden; maar ach tor hun rug gen drong de andere vijand hun woning binnen. Ën die rouwen en kinderen moeten toch ook leven, en dus..„ eten om te leven. Alzoo „mild zijn te- tgeljjk!" Eu de Belgen, die vluchtten voor den vijand in hun land, namen eveneens den tweeden vijand mee binnen onze grenzen. Zeker! 't zijn maar vreem de! in pon, maar ook menschen. En dus.... „mild zijn tegelijk"! Tel me de oomite's die zijn opgericht in de laatste maanden, en die allen tot ons kwamen met den oproep: „mild zijn tegelijk". En die in normale tijden onze milddadigheid ge noten, maar nu wel een beetje vergeten werden, verhieven luider hun stem: „Vergeet ons toch niet! Ook wij hebben uwe gaven noodig! Mild zijn en mild Wijven!" En we mogen zeggen: die oproep heeft niet te vergeefs geklonken over de wereld, niet tevergeefs geklopt aan mensohenharten en menschenbeurzon. Vele harten en beurzen zijn opengegaan. We heb ben een vloedgolf van milddadigheid, barmhartig heid, hulpvaardigheid, om en over ons heen zien gaan. Eere den gevers, den milddadigen, den barm- hartigen, den hulp vaardigen? Gegeven een mensch, die gewoon is, do dingen die rondom gebeuren, aandaohtig gade te slaan die probeert niet alleen oppervlakkig, maar zoo veel mogelijk op den kern te zien die in zich heeft de drang (ik laat in 't midden of 't een deugd of een ondeugd is) de zich aan hem voordoende verschijnselen te beoordeelen dan zult ge u kunnen begrijpen, dat zulk een mensch in do laatste maanden meer dan eens indruk ken heeft opgedaan van veler milddadigheid, barm hartigheid of hoe go verder wilt noemen de gevoe lens, die we alom hebben zien openbaar worden. Dezerzoo is bet mij gegaan. Misschien kan het u interesseeren, daarvan iets te fcooren. Zoo niet ik lees ook niet alles, wat ze maar in de krant zetten. Wie loopt, of heeft in de laatste maanden niet ge- loopon met een lijst „voor een goed doel"? Vraag hen eens, hoe dat beviel en negen van de tien zullen ut antwoorden: „Slecht! Moeilijk werk! Een hondebaantje!" Mijn ervaring is: Zóó erg is het niet. Z*ö erg zou het dunkt me alleen zijn, als het „goede doel" onze eigen persoon was. Vragen voor zicbzel- ven is moeilijk werk. Me dunkt, dat mag ons al vast tot medelijden stemmen tegenover hen, die zich biertoe gedwongen zien. Wanneer ik voor mezelven zou moeten vragen al had ik de hoop een ton te vergaren, mijn lijst zou maagdelijk blijven: de drempel van mijn eersten „klant" zou me te hoog zijn. Maar de gedachte „ik vraag niet voor mezel ven".! een gedachte, die ik zoo vrij bon dezen en genen „klant" eens onder den neus te duwen, heeft mij het vragen altijd betrekkelijk gemakkelijk ge maakt. Dat wil niet zeggen, dat het zijn onaange name zijde nie theeft. O! zelfs in 't meervoud! Al was bet alleen al maar de eentonigheid van aan bellen, al- of niet- binnen gelaten worden (vooral 't laatste!), toelichting tot in 't oneindige, wachten in spanning of en hoe en hoevee 1 Want vooi' het „o f' moet dikwijls nog „veel strijds gestreden worden". Daar ligt voor mij een zekere bekoring in dien srtijd, die zich meestal .aankondigt bij het presenteeren van de lijst door een donkere wolk, die trekt over het voorhoofd van den „aangeklampte". Dan worden de verdedigings werken opgeworpen; de gevechtsstelling ingenomen; de wapenen ontbloot. En 't geheele arsenaal wordt dikwijls geplunderd. De taktiek is een beproefde, meermalen deugdelijk gebleken; maar 't offensief ertegen is ook bekend. Ziehier eenige staaltjes. „Men kan niet aan alles doen." 4 „Neen, maar men moet toch aan iets doen." „Ei-'wordt zooveel gevraagd." „Maar er wordt ook zooveel poleden." „Het strijdt tegen mijn principes." O! principes! gij heerlijkste, maar ook verderfe lijkste aller dingen; gij sieraad van een man van karakter, maar ook, gij. borstwering, waarachter de lafaard zich gaat verschuilen. Ja! dat is wel een der donkerste schaduwzijden, verbonden aan het „een beroep doen op de weldadig- beid vin zijner medeburgers"; het spaart geen te leurstelling; het geeft ze in den pijnlijksten vorm: zich te vergissen in den mensch. Tot de ontdekking te mooten komen, dat aardige, innemende, vriende lijke, voorkomende menschen niet altijd weldadige barmhartige menschen zijn; te ervaren, dat de we gen naar iemands hart en naar zijn beurs, dio men meende open te liggen, zoo stevig gegrendeld en ge barricadeerd blijken, dat geen 42 cM.-kanon van welsprekendheid en overredingskracht in staat is er een bres in te cshieten. De zaligheid van het „deden in des broeders jammerstaat" is velen nog een boek met zeven zegelen versloten. En dat „de linkerhand niet weet wat de rechterhand doet", komt lang zooveel qiet voor, dan dat die rechter hand bot zelf niet eens weet. Zou hij dan toch gelijk hebben die gezegd heeft: „De menschen zijn niet altijd wat zij schijnen, maar zelden „etwas Besseres"? Neen* niet altijd! Die een beroep doet op den weldadigheidszin kent betere momenten, heeft bo- tere „huizen", .vindt betere harten. Wie denkt niet aan die soort monscbon, die hot vragen gemakkelijk, bijkans tot een lust maken? Wie kent ze niet: do menschen, die zioh vereerd toonen gevraagd te worden en het oen eer achten te mogen geven? Wie vond op zijn woestijnweg nimmer de liefelijke oase: een mensch, die meer gaf dan we verwachtten, missohien meer dan ver standig en practisch was. Do hoofdpersoon uit „het penningske der weduwe" heeft nog naar nakomelin gen, roo mannelijke als vrouwelijke, en als op den „vrapensweg" ons pad zich met het hunne kruist, dan is dat een goed moment en het doet ons hon derd „zure" gevers en evenzoovele „dienstweige raars" vergeten. Neen! „een bedelaar voor de bedelaars" te zijn, zooais Augüstinus het noemde, is niet altijd' ge makkelijk, niet altijd aangenaam, maar een honde baantje is 't nog niet; en met den kerkvader zeg ik: „ik wil het wel gaarne zijn. opdat gij tot de kin doren Gods behooren moogt. „Neenmen kan niet overal aan doen". Dat is een onamstooteiijke waarheid, die ik alle dagen (ik wH nog niet zeggen aan den lijve) maar wel aan mijn huis en mijn portemonnaie ondervind. Mijn bef wordt dagelijks niet koud vanwege de velen, die in rui! voor het ver- haal-van-hot-drama-huns-levens, of in ruil voor wat ga- ren-en-band of voor een dosis klanken, ontwrongen aan een harmonica, wat klinkende munt wenschen. Zouden ze het weten, dat niets mij moeilijker valt, dan die „ellendiger! van den zelfkant aer maatschappij" ongetroost, d.w.z. met leege handen heen te -Zenden? Waarachtig, 't valt mij gemakkelijker mijn vrouw en kinderen hun liefste wenschen te ontzeggen, dan den bedelaar zijn cent. En dat, terwijl ik er toch vast van overtuigd ben in de meeste gevallen (Ik zeg niet in alle) met verstandig te handden. Do deskundigen in deze materie hebben ons wef voldoende aangetoond, dat deze wyze van armenzorg de meest-onpractische is die denkbaar is^. Een zeer hoog procent van het aldus gegeven© is „weggegooid geld" of erger dan dat. De brutalen hebben de halve wereld; de brutale vragers ontvangen het meest; en dat zijn niet altijd degenen, aan wie de gaven het best besteed zijn. En de stille ar moede, die in 't verborgen lijdt, wordt vergeten. Bovendien het bedelen is beslist demoraliseerend. Fr. Naumann zegt: „B(jna alle armen, die regelmatig bedelen, worden leugenaars". Het moet wel; om het medelijden op te wekken, moeten zo werken met schrille kleuren, moeten ze „het er dik opleggen". En van „het-er-dik-opleggen" tot liegen ifnya qu'un pas. Wat te doen tegen dit welig voortwoekerend kwaad? Hoe worden we verlost van dezen noodsland? Maar dan zoo dat do armen er geen schade onder lijden. Een moeilijke kwestie, waarover reeds veel is nagedacht en geschreven, die ik me niet voorstel Én een enkel kran tenartikel op te lossen. Maar een poging tot oplossing is te geven. Wie het beter weet, noude zijn meenmg niet opder zich. Kleinere plaatsen geluk onze gemeen te Qjn In dat opzicht In een bevoorrechte positie; men kan het getal armen overzien; er is doorkomen aan. Waarom niet onverbiddelijk Iedere vormt Van bedelarij varboden? „Hardvochtige wreedaard!" hoor ik "u op poneeren. Wacht even, we zijn er nog niet. Den armen, die waard zijn geholpen te worden, geen schade' De on gelukkige, ine zijn schamel huishoudentje niet voor elkaar kan houden zonder de post van een 100-tal we kelijks opgegaarde bedblcentcn, moet voor hot verlo rene iets terugvinden. Tel eens op, lezer, hoeveel centen er jaarlijks als bödelcenten byu de deur uitgaan! Voeg daarbij de som der moeite telkens naar uw deur to loopen. En dan het besef, dat 50 pet. of meer van dat geld en die moeite slecht-besteed zijn? En de gedachte, dat deze vi ij willige belasting u treft, terwijf liif, die *t ge luk heeft meer hardigheid des harten te bezit ten vrijuit gaat? is dit alles te zamen u geen één of twee harde rijks daalders /vaard, uitgereikt aan een orgaan vén firm- bedeeling, die beter dan gij in staat is, het geld op de rechte plaats to brengen.? Ik ben er van overtuigd, dat ge geld, tijd, moeite ergernis uitspaart en... aat de armen er wel hij- zullen varen. Wat nu den onwaardigen ten deel valt, zal te recht komen bij hen, die het waard zijn. De vernede ring, toch altijd verbonden aan het vragen-aan-de-deur, zaf hen bespaard blijven. Ik geef mijn idéé voor beter. Dat men mij over tuig®. Maar dat de toestand, zooals die Kier thans ls, de beste zou wezen, niet voor verbetering vatbaar, wil "er bif mij* niet in. Komaan I wie vat de koe bij do horens? We hebben in ons niidden toch wef man nen en vrouwen van initiatief! We hebben toch „vroede vaderen", die iniet alleen de wijsheid, inaar ook de macht hebben, om deze dingen in betere banen te lei den. Wie zegt wat? Vooral wie doet wat? X. Verschillende Oorlogsberichten. ATHLEET EN LUITENANT. In .-bet voorjaar 1914 reside een circus de ver schillende grensplaatsen tusschen Duitschland en Rusland af. Een van de aantrekkelijkste nummers vormden de geregelde worstel -wedstrijden; de kam pioen daarbij was steeds een jonge blonde Rus, dra gende welluidenden worstelaars-naam van Roma- nof .Hij was overal de lieveling van het publiek, niet alleen vanwege zijn geweldige lichaamskracht, dóch ook omdat hij zulke goede manieren aan den dag legde binnen en buiten den worstel-ring. De Russische worstelaar sprak ook goed Duitsch. En het duurde niet lang, of de sterke kerel werd de lieveling van de bevolking in elke plaats, waar het circus zijn voorstellingen ,kwam geven. Hij maak te dan kennis met de welgestelde families, word daar wel eens gevraagd, en toonde zich telkens een beschaafd man, die in weerwil van zijn sterke biceps, een aangenaam causeur bleek, veel aan teekenen deed, en zich verrukt toonde, wanneer men hem mee noodigde op buitenpartijtjes; dan haalde hij dadelijk zijn schetsboek voor den dag en schetste allerlei dingen, welke hem troffen. Om dat de populaire worstelaar zooveel van uitstapjes hield, noodigde dan de eene dan weer de andere familie hem uit, om met hen de natuur in te trekken; en iedereen verbaasde hij door de han digheid, waarmede hij het omringende landschap in teekening wist te brengen Drie maanden later was de oorlog uitgebroken; de Russische voorposten marcheerden langs het grens-gebied. In al de plaatsen, waar het circus zijn voorstellingen gegeven had, zag men nu aan het hoofd van het eerste verkennings-detachement een geweldigen luitenant rijden, breed van schou ders, blond, vrijmoedig rondkijkende, alsof hij de streek hier terdege kende. „Maar!" riepen de menschen langs den weg, „maar is dat niet....?" En zij durfdenu it vrees voor de Russen hun vraag nauwelijks voltooien. De reusachtige offioier kwam hun dan glim lachend te hulp. „Romanof de worstelaar!" riep hij, mot zijn sterken glimlach, denzelfden lach, waarmedo hij in het circus al zijn tegenstanders met beide schou ders in hot zand had gelegd. Inderdaad, hij was niemand anders dan de Russi- sohe worstelaar, de handige teekenaar, die hier de streek terdege had bestudeerd, en nu zijn troe pen langs de beste wegen naar hot vijandelijk ge- gebied leidde. De Duitschers mogen ver zijn in de splonnage- kunst, de Russen kunnen er de geheimen van niet minder handig in toepassing brengen I Hdbld. DF. KLEEDING EN UITRUSTING DER TROE PT N. De Temps geeft een overzicht van de eischen, welke aan de Fransche intendance sinds de mobi lisatie gesold werden. Toen het leger gemobiliseerd werd, waren in de magazijnen slechts voorradig de voorwerpen,, waar aan het leger in eerste linie behoefte had. Kleo- dlng en uitrusting voor de aanvullingstroepen (on geveer een miliioen man), de lichtingen 1914 en 1915. lichtingen territorials moesten worden aange maakt. Daarbij kwam nog, dat het geheele leger van ongeveer 4 millkxn man (aldus de Temps) moest worden ingericht op een winterveldtooht. Sinds 2 maanden is ieder man aan het front voortien van een ondoordringbaar stuk tentdoek, dal hem des nachts tot dekking dient en overdag als regenjas. Bovendien krijgt ieder soldaat binnenkort een wa- terdiohtcn slaapzak, terwijl allen reeds hebben: wollen kousen, welke geregeld zullen worden ver nieuwd; wollen jachtvesten, onderbroeken en wacht- mutsen, met wol gevoerde handschoenen, schoenen mot caoutohourxolen. Ten slotte liggen jassen van schapenvachten gereed voor het geval, dat hevige koude mocht in\allen. EEN PRACHTIG SCHOT. De Echo de Paris heeft het volgende Wilhelm loll- verbaal, dat hoewei misschien verzonnen toefi verdient oververteld te wonden. Een week geleden wan delde eei^ Duitsch officier, met zijn verrekijker in de hand, voor de loopgraven. Koelbloedig verkende hjj met den kijker de Fransche loopgraven, en de Fran sdien zagen het vol Woede kan, maar moesten hun ziel in lijdzaamheid bezitten. De Duilscher liep na- meliïk gearmd mot twee Fransche krijgsgevangenen, die nem tot schild dienden. Hij waande rich veilig, doch rekende buiten den waard. De beste scherpschutter van de Fransche afdeeling, die In de tegenoverliggende loopgraven aanwezig was, nam zijn geweer, legde aan en mikte lang en nauwgezet. Het schot klonk en de Duitsche officier- viel door het hart geschoten dood neer. De beide Franschen waren ongedeerd?, en zoodra zij van hun eersten schrik bekomen waren zetten zij het op een loopen... naar den Franschen kant. De Fransche troepen) die in adem- looze stilte en bange spanning het schot hadden af gewacht, hieven (c-n daverend hoezee aan. BENOODÏGDHEDEN TE VELDE. De correspondent van de N. R. Ct. te Weenen schrijft: Onder mijn vrienden.heb ik een generaal, die in Polen vecht en onlangs hier was. In zijn vrijen tijd schrijft hij ook wel eens in kranten en zoo was ik niets verwonderd, toen hij mij een artikel aanbood, dat den titel „lm Lande des Samowars" droeg en dat een opsomming behelsde van de dingen, die le vens- en genotmiddelen, die noodig zijn om in het veld gezond te blijven. Onze soldaten aan de grens kunnen misschien van de een of andere opmerking profiteeren. Zeer prees mijn vriend do thee, zooals die in Rusland in de samowar (den bekenden ketel) gezet wordt. De thee in Rusland is een uitstekende stimulans en eenvoudig onontbeerlijk bij groote li- ch8amsinspaiming. Iedere Russische soldaat heeft thee èn suiker bij zich en bij eiken troep is een klpiaki ,d.i. een grooto samowar met kokend wa ter op wiolen. De Oostenrijksche soldaat, die van huis uit een bierdrinker is, is een theedrinker ge worden. Behalve theo on suiker zijn dikke kaarsen zeer noodig, omdat de voorraad petroleum in den oorlog gewoonlijk uitgeput raakt. Verder prijst mijn vriend chocolade zeer aan. Mon kan er niet genoeg van hebben, omdat meü er dagen van leven kan, als de aanvoor van proviand .stokt. De bvoedings- waarde ervan is enorm. Het moeten kleine stukjes zijn, niet in papiertjes of staniol verpakt, omdat de door de kou verstijfde hand die er zoo moeilijk af kan krijgen. De Hollandsohe flikjes, die mijn vriend natuurlijk niet kent, zouden misschien door hunne handigheid aan het gewensohte doel beanb- woorden. Conserven acht hij zeer goed, maar het vleesch in de blikjes moet met groenten ver mengd worden. Daar het brood spoedig hard en beschimmeld wordt, zijn cakes een zeer goed sur rogaat. In den oorloc tegen Rusland spelen de middelen om zich tegen de kou te beschermen een eerste rol. Gezicht, voeten en handen hebben hot meest er van te lijden. De Russen gebruiken mutsen van kameel haar, met banden, die zij over de i>orst binden. In Oostenrijk hoeft men de wollen „b'chneehaube". de sportmuts van de skiloopers in de Alpen, die alleen oogen, neus en moiod vrij laat. In d3 laarzen zyri papieren en strooien zolen aan te bevelen, maar ze houden het niet lang uit en doen bij vochtigheid dc voeten te veel transpireer en. Voor de knieën zijn kameelharen knie-polsen zeer nuttig, of de plsen, zooals die in Gehate en Polen door de boeren gedra gen worden en die dicht bij den grond reiken. Voor de handen rijn zeer nuttig van binnen gevoerde wan ten mot 3 vingers voor het houden van den sabei of het geweer. Alkohoi in een wlqterveldtocht Is sterk af te raden, omdat het den soldaat slaperig maakt en hem blootstelt aan bevriezen. Het insmeren van neus en handen met ongezouten vet is zeer goed. Mijn vriend, die in Polen weer aan het hoofd staat van zijn divisie, welke van Keizer Wilhelm het IJze ren Kruis gekregen heeft en van zijn eigen Keizer de Leopoldsonde voor dapperheid, is ongeveer 60 jaar, "\staat sinds Augustus in het veld en zag er, trots alle vermoeienissen eü levensgevaar, uitstekend uil. Hij zei zicih nooit zoo wel gevoeld te hebben en noemde het verwonderlijk hoe snel de mensch zich aan zoo'n toestand accomodeert. - Hij sliep in een open boerenkar nu ai éven makkejijk als in een bed. Het schijnt dus werkelijk dat voor velen het oorlogsleven werkt als een verjongingskuur. KEN OFFICIEEL RAPPORT OVER DÜITSCHE MISDRAGINGEN. Hit LONDEN. De „London Gaz.' zal morgen hef rapport pubiioeeren van de commissie, belast met een onderzoek naar wreedheden door Duitschers gepleegd in het door hen bezette deel van Frankrijk. Het rap port behelst tallooze gevallen van geweldpleging, brand stichting, moord, waaruit, zooals de commissieleden verklaren, een verbazingwekkende teruggang blijkt in den geestestoestand van de Duitschers sinds 1870. Ge weldplegingen tegen vrouwen en jonge meisjes zijn legio. De officieren deden geen moeite om deze to voor komen. Ongevaarlijke inwoners werden eenvoudig ge dood, nadat men -opzettelijk allerlei beschuldigingen, dat zij' op de Duitschurs .geschoten zouden hebben, bijeenegeguard had. Het brandstichten haJ op uitgebreide schaal plaats om vrees aan te jagen, en het vemielings- en plunderingswerk, overal in tegenwoordigheid van officieren, die vaak er aan deelnamen, was stelselma- rganiseerd en dat wef heer grondig, slotte maakt het verslag melding van gevallen van moord op gewonden en gevangenen, en ven aan vallen pp doktoren en ziekendragers. VROUWENVERGADERINGEN TIJDENS DEN OOR LOG. In liét socialistische blad Gleichheit schrijft een Duitsche vrouw over vrouwenvergaderingen tijcfens den oorlog. Er zijn tal van zulke bijeenkomsten in Duitsch land gehouden. Daarin is aan de vrouwen Van de te velde staande militairen meegedeeld welke haar sociale rechten zyn, waar zij geldelykon steun kunnen .krijgen, waar zij haar kinderen kunnen onderbrengen enz.; ook is haar gewezen op haar plichten jegens de gemeen schap, vooraf "bestaande in het betrachten van hy giëne in haar omgeving, opdat de achtergeblevenen gezopd naar lichaam en goest blijven gedurende de afwezigheid van de hooiden der gezinnen. Ook een geestelijke hygiëne dus. We moeten zorgen, zegt de schrijfster in Gleichheit, dat de geest van ruwheid, barbaars chhcid, ophitsing van het cene volk tegen helt andere, geen woonplaats vinde !n de gezinnen der volksklasse. De moeders moeten telkens opnieuw tot haar kinderen aeggen dat de Russen, de Fran schen en de Engelschen. die te velde tegenover de Duhsterschers en Oostenrijkers staan, niets anders doen dan wat dezen zelf doen; dat z;j evenmin 'als wij den oorlog hebben gewild, en dat zij evengoed als onze mannen vechten in de overtuiging mot allo kracht hun vaderland to moeten verdedigen. Zij moeten haar kinderen zeggen dat elk der soldaten aan do andere zijde thuis ook een moeder heeft, die bekotnmerd om hem is en om hem weent, dat de moesten thuis 'ook vrouw cn kinderen hebben achtergelaten, die dagelijks met trillonde lippen de vraag herhalen: Zou vader nog leven? Zou hij go- zond terugkeeren? Zoo behooren cfe moeders eten geest der mens chhcid in haar kinderen to doen leven cn hun harten ontvankelijk te maken voor erbarmen en meegevoel. VOOR HET VADERLAND GESTORVEN Bij het nieuwe offensief van de Russen in Gall- cië verdodigde de Uongaarscho Feldwebel Slefan Widery van het 66e infanterieregiment mot 54 man een belangrijke spoorwegtunnel tegen alle aanval len tot de Oostenrijksehe troepen afgetrokken wa ren. Daarop werden zij in den rug aangevallen door een Russisch detachement van 1000 man. De kleine schaar wilde zich niet overgeven en streed voort. Allen op drie na vielen. Do 85-jarige veder van Widery deelde den dood van zijn zoon aldus mede: „Ik geef dit bericht niet met een rouwrand, omdat het slechts lof en vreug de kan wekken, dat mijn eenige zoon in den we reldoorlog voor het vaderland mocht sterven." OOK EEN BAANTJE. lilt een brief van een Oostenrijksch artillerist: Stel u voor, een Gedicischc vlakte, zoo plat als een strijk plank. Een steenbakkerij met veertig maler hooge schoorsteen»», een windmotor er achter. Achter de fabriek onze batterij. Uitzicht in de richting van den vijand heef slecht. Ik krijg het bevef in den schoor steen te klimmen. Een telefonist gaat met mij mee. Ai het overtollige laat ik achter. Slechts wat eten neem ik mee, want ik weet niet hoe lang ik daarboven blij ven moet. Ik trek een regenjas aan, dio van boven lot beneden dicht geknoopt is en trek de pet over het hoofd. Door den kelder pogen wij in den schoorsteen te komen.' Na lang vergeefs ch zoeken en onaangename botsingen met allerlei voorworpen hebben wfj eindelijk dm weg gevonden; ©en nauwe gang van zestig centimeter tn net vierkant vof vuil en roet. De telefonist met zijn toestel achter mij aan. Emdeüfk hebben wij den voet van den schoorsteen bereikt. Er zijn klim ijzers In den muur. Heef in de hoogte zien we een klein, rond stukje van de DecemberIudht. Den telefonist laat ik beneden wachten. Ik moet de zauk boven eerst eens aanzien. Beneden in den kelder was het doodstil, inaar hier in den schoorsteen maakt onze artillerie een vreesa- lijk lawaai. Ieder ijzer probeer ik eerst mot de hand «n langzaam gaat hot naar boven. Do lucht is ontzet tend stoffig. Ëa zelf jaag ik nieuwe roetmassa's op. Op halve hoogte houd ik stil. Bk word snel moe, maar er fa niets aan te doen, ik moet verder naar bovtn. Daar heb Ik tijd genoeg om uit te rusten. Eindelijk ben ik •y. Gelegenheid om te zitten fc er niet. Ik kon mif slechts met moeite vasthouden. Do doorsnede van den schoorsteen is te groot om met de voeten tegen do overzijde te steunen. Be dacht er juist over dm tde- lonist een plank te laten meebrengen, en keek oen beetje om mij heen om mij te orienteeren, dan bom... een Russische granaatkartets heeft den schoorsteen ge raakt. Ik moet mij 'vast houden, zeer vast zelfs om niet te vallen, want de schoorsteen staat bedankeRfk te wachclcn,. Elk oogeohlik kan hij instorten. Ik ben er goed afgekomen. Maar de telefonist had bijna het loodje gelogd, want eü ts het projectief niet door den schoorsteen heen gedrongen, er zijn toch altijd sleenen genoeg naar beneden gerold. Als met de steencn ook een paar kltraijaers omlaag gerold waren, tiad ik nog een paar uur in het granaatvuur moeten doorbrengen. Het binnenste van den schoorsteen was natuurlijk vol stof en puin en de telefonist beneden kon de lichtope ning niet eons meer zien. Hij dacht dat alles tusschen hem en mij verstopt was en riep voortdurend of ik nog leefde en naar beneden kon komen. Ik schreeuwde te rug: „Neen, leven doe ik niet meerx maar wacht een oo;.N>nb!ik, ik kom onmiddellijk naar beneden". Van onze batterij kwam men ook af naar ons kijken. Bij het naar benoden klimmen vielen nog voortdurend stukjes steen. Eindelijk, doodmoe bened'Yi aangekomen, besluit ik op den hoogen windmotor te klimmen, waar uit ik 'heef goed kon waarnemen. Dal was een opluch ting, toen wij uit den kelder kwamen. Zes en een halve emmer water en een colonne kanonniers, die voortdu rend om water liepen, waren noodig om nfij opper vlakkig schoon te maken. Ge ziet, afwisseling hebben we genoeg, maar blijkbaar fa men in dezen oorlog nie'. eens zijn leven zeker. HET HERDERLIJK SCHRIJVEN VAN KARDI NAAL MERCIER. Naar uit Roosendaal aan do Maasbode wordt ge seind. waren de DuitscherE blijkbaar te voren van den inhoud van het herderlijk schrijven van kardi naal Mercier on de hoogte. .Reeds Zaterdag," aldus het blad, „waren de de ken der stad Antwerpen en de pastoors op de Korn- mandantur ontboden. De commandant der stad Antwerpen legde aan den deken en do pastoors een stuk voor, waarin zij werden aangezegd afstand te doen van den brief van kardinaal Mercier. Verder eisohte de comman dant dat de deken en de pastoors dit stuk zouden jonderteekenen. Do deken nam dan, ook namens de pastoors het woord, en vroeg den commandant met welk recht hij hun dit stuk voorlegde. Pfc Duitsche commandant verklaarde:: Ik doe dit namens den Keizer. Daarop antwoordde de dek n, dat hij als priester slechts de bevelen van zijn kardinaal-aartsbisschop te ontvangen had en krachtens zijn aanstelling ver plicht was die bevelen uit te voeren. De commandant, ongetwijfeld getroffen (foor het even besliste als waardevolle antwoord van den de ken. deed toch nog eenige pogingen om het her derlijk schrijven in zijn bezit te krijgen, doch alle mislukten, en ten slotte liet hij den deken en de pastoor8 wederom vrij. De brief van kardinarl Mercier wordt gedrukt en zal huis aan huis bij de katholieke families van hot aartsbisdom worden rondgebracht." Volgens denzelfden correspondent zou de N. R. Ct„ die een uittreksel van het herderlijk schrijven pu bliceerde, door de Duitsche autoriteiten in beslag genomen zijn. „HET VOLK". Naar de Avondpost meldt, heeft de minister van Oorlog de volgende vragen ter beantwoording toege zonden aan de troepen-commandanten: lo. Hebt ge de lezing van het dagblad Hett Volk aan uw ondergeschikten verboden? Zoo ja, waarom? 2o. Hebt ge op andere wijze de lezing of de ver spreiding van het dagblad bemoeilijkt? 23oo ja, waarom? VFR. VOOR VROUWENKIESRECHT. Tot leden van het hoofdbestuur van de V ere omging voor Vrouwenkiesrecht zijn gekozen de altredende le den, n.I. de dames: F. S. van BalenKlaar. C. Mul der van der GraaffDe Bruyn, en jonkvr. S. W. A. Wichers en verder de dames J. Goudsmit-Goud&mit, V. C. van der Meer van Kuffe'er cn C. Meyer, bene vens mevr. J. van DieeenObcrink. GOEDE GAVEN. De firma Justus van Meurik te Amsterdam, wie he* voorrecht ten deel valt een order uit te voeren van den Koning der Belgen op een milfioen sigaren, bestemd als Kerstgeschenk voor oe troepen Taan het front, heeft binnen een week deze sigaren -Jgelevord. De firma heeft nu 50.000 sisaren geschonken ter verdeeling on der sic hier te kinae geïnterneerde militairen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1915 | | pagina 9