Schap Courant.
DERDE BLAD.
BRIEVEN VAN EEN ONBEKENDE.
Zaterdag 9 Januari 1915.
58ste Jaargang No. 5519.
LIL
Ons betoon van barmhartigheid is
plicht jegens God, dien wij in den
naaste liefhebben.
De la Sausseye.
Ben Ik mijn broeders hoeder?
Kaïn.
Zorg, dat gij geen schuld draagt aan
de armoede van anderen.
Utr. Pred.-BIad.
Ik bid u, handelt niet altijd berede
neerd: wees niet altijd verstandig.
Frenssen.
Wij slijpen liever de scherpe punten
van het Evangelie af, dan van onszel-
ven. Loosjes.
01 mocielijke tijd!....
Toch zijt go aan leering rijk:
We moeten zuinig zijn
en mild zijn tegelijk.
Me dunkt, dit rijmpje van Abr. Constantijn geoft
zoo ongeveer den regel aan, waarnaar wij, men
schen, in onze dagen hebben te leven.
„Zuinig zijn!" Ddur zijn de tijden! En wat erger
is: onzeker zijn do tijden. Niemand kan ook maar
eonigszins vermoeden, wat het worden zal. Het ge
vaar areigt en loert aan al onze grenzen. Wie staat
orc borg dat het buiten die grenzen blijft.? Wie
geeft ons de verzekering, dat, wat we vandaag be
zitten, morgen nog het onze zal zijn?
Wie vreest niet, dat wat nü nog waarde heeft,
straks waardeloos zal blijken?
En de nood. de duurte is al lang over de gren
zen. We vechten er al mee alle dagen. De meesten
blijven den vijand nog de baas. Maar wie vreest
niet, dat die vijand bij den dag sterker wordt? Ën
dus: we moeten zuinig zijn; hierop besparen, daar
een postje schrappen, rekenen, cijferen] Bij wien
ging het de laatste maanden niet zoo?
Maar ook: „mild zijn tegelijk." Ja, dkt ookl
Want daar waren vele gezinnen, waarvan de man
nen geroepen werden, zoo noodig den eenen vijand
buiten de grenzen te houden; maar ach tor hun rug
gen drong de andere vijand hun woning binnen. Ën
die rouwen en kinderen moeten toch ook leven,
en dus..„ eten om te leven. Alzoo „mild zijn te-
tgeljjk!"
Eu de Belgen, die vluchtten voor den vijand in
hun land, namen eveneens den tweeden vijand
mee binnen onze grenzen. Zeker! 't zijn maar vreem
de! in pon, maar ook menschen. En dus.... „mild zijn
tegelijk"!
Tel me de oomite's die zijn opgericht in de
laatste maanden, en die allen tot ons kwamen met
den oproep: „mild zijn tegelijk".
En die in normale tijden onze milddadigheid ge
noten, maar nu wel een beetje vergeten werden,
verhieven luider hun stem: „Vergeet ons toch niet!
Ook wij hebben uwe gaven noodig! Mild zijn en
mild Wijven!"
En we mogen zeggen: die oproep heeft niet te
vergeefs geklonken over de wereld, niet tevergeefs
geklopt aan mensohenharten en menschenbeurzon.
Vele harten en beurzen zijn opengegaan. We heb
ben een vloedgolf van milddadigheid, barmhartig
heid, hulpvaardigheid, om en over ons heen zien
gaan. Eere den gevers, den milddadigen, den barm-
hartigen, den hulp vaardigen?
Gegeven een mensch, die gewoon is, do dingen
die rondom gebeuren, aandaohtig gade te slaan
die probeert niet alleen oppervlakkig, maar zoo
veel mogelijk op den kern te zien
die in zich heeft de drang (ik laat in 't midden
of 't een deugd of een ondeugd is) de zich aan
hem voordoende verschijnselen te beoordeelen
dan zult ge u kunnen begrijpen, dat zulk een
mensch in do laatste maanden meer dan eens indruk
ken heeft opgedaan van veler milddadigheid, barm
hartigheid of hoe go verder wilt noemen de gevoe
lens, die we alom hebben zien openbaar worden.
Dezerzoo is bet mij gegaan.
Misschien kan het u interesseeren, daarvan iets
te fcooren. Zoo niet ik lees ook niet alles, wat
ze maar in de krant zetten.
Wie loopt, of heeft in de laatste maanden niet ge-
loopon met een lijst „voor een goed doel"? Vraag
hen eens, hoe dat beviel en negen van de tien
zullen ut antwoorden: „Slecht! Moeilijk werk! Een
hondebaantje!" Mijn ervaring is: Zóó erg is het niet.
Z*ö erg zou het dunkt me alleen zijn, als het „goede
doel" onze eigen persoon was. Vragen voor zicbzel-
ven is moeilijk werk. Me dunkt, dat mag ons al
vast tot medelijden stemmen tegenover hen, die zich
biertoe gedwongen zien. Wanneer ik voor mezelven
zou moeten vragen al had ik de hoop een ton
te vergaren, mijn lijst zou maagdelijk blijven: de
drempel van mijn eersten „klant" zou me te hoog
zijn. Maar de gedachte „ik vraag niet voor mezel
ven".! een gedachte, die ik zoo vrij bon dezen en
genen „klant" eens onder den neus te duwen, heeft
mij het vragen altijd betrekkelijk gemakkelijk ge
maakt. Dat wil niet zeggen, dat het zijn onaange
name zijde nie theeft. O! zelfs in 't meervoud! Al
was bet alleen al maar de eentonigheid van aan
bellen, al- of niet- binnen gelaten worden (vooral 't
laatste!), toelichting tot in 't oneindige, wachten in
spanning of en hoe en hoevee 1
Want vooi' het „o f' moet dikwijls nog „veel
strijds gestreden worden". Daar ligt voor mij een
zekere bekoring in dien srtijd, die zich meestal
.aankondigt bij het presenteeren van de lijst door
een donkere wolk, die trekt over het voorhoofd van
den „aangeklampte". Dan worden de verdedigings
werken opgeworpen; de gevechtsstelling ingenomen;
de wapenen ontbloot. En 't geheele arsenaal wordt
dikwijls geplunderd. De taktiek is een beproefde,
meermalen deugdelijk gebleken; maar 't offensief
ertegen is ook bekend. Ziehier eenige staaltjes.
„Men kan niet aan alles doen."
4 „Neen, maar men moet toch aan iets doen."
„Ei-'wordt zooveel gevraagd."
„Maar er wordt ook zooveel poleden."
„Het strijdt tegen mijn principes."
O! principes! gij heerlijkste, maar ook verderfe
lijkste aller dingen; gij sieraad van een man van
karakter, maar ook, gij. borstwering, waarachter de
lafaard zich gaat verschuilen.
Ja! dat is wel een der donkerste schaduwzijden,
verbonden aan het „een beroep doen op de weldadig-
beid vin zijner medeburgers"; het spaart geen te
leurstelling; het geeft ze in den pijnlijksten vorm:
zich te vergissen in den mensch. Tot de ontdekking
te mooten komen, dat aardige, innemende, vriende
lijke, voorkomende menschen niet altijd weldadige
barmhartige menschen zijn; te ervaren, dat de we
gen naar iemands hart en naar zijn beurs, dio men
meende open te liggen, zoo stevig gegrendeld en ge
barricadeerd blijken, dat geen 42 cM.-kanon van
welsprekendheid en overredingskracht in staat is
er een bres in te cshieten. De zaligheid van het
„deden in des broeders jammerstaat" is velen nog
een boek met zeven zegelen versloten. En dat „de
linkerhand niet weet wat de rechterhand doet",
komt lang zooveel qiet voor, dan dat die rechter
hand bot zelf niet eens weet.
Zou hij dan toch gelijk hebben die gezegd heeft:
„De menschen zijn niet altijd wat zij schijnen, maar
zelden „etwas Besseres"?
Neen* niet altijd! Die een beroep doet op den
weldadigheidszin kent betere momenten, heeft bo-
tere „huizen", .vindt betere harten.
Wie denkt niet aan die soort monscbon, die hot
vragen gemakkelijk, bijkans tot een lust maken?
Wie kent ze niet: do menschen, die zioh vereerd
toonen gevraagd te worden en het oen eer achten
te mogen geven? Wie vond op zijn woestijnweg
nimmer de liefelijke oase: een mensch, die meer
gaf dan we verwachtten, missohien meer dan ver
standig en practisch was. Do hoofdpersoon uit „het
penningske der weduwe" heeft nog naar nakomelin
gen, roo mannelijke als vrouwelijke, en als op den
„vrapensweg" ons pad zich met het hunne kruist,
dan is dat een goed moment en het doet ons hon
derd „zure" gevers en evenzoovele „dienstweige
raars" vergeten.
Neen! „een bedelaar voor de bedelaars" te zijn,
zooais Augüstinus het noemde, is niet altijd' ge
makkelijk, niet altijd aangenaam, maar een honde
baantje is 't nog niet; en met den kerkvader zeg ik:
„ik wil het wel gaarne zijn. opdat gij tot de kin
doren Gods behooren moogt.
„Neenmen kan niet overal aan doen". Dat is een
onamstooteiijke waarheid, die ik alle dagen (ik wH nog
niet zeggen aan den lijve) maar wel aan mijn huis en
mijn portemonnaie ondervind. Mijn bef wordt dagelijks
niet koud vanwege de velen, die in rui! voor het ver-
haal-van-hot-drama-huns-levens, of in ruil voor wat ga-
ren-en-band of voor een dosis klanken, ontwrongen
aan een harmonica, wat klinkende munt wenschen.
Zouden ze het weten, dat niets mij moeilijker valt,
dan die „ellendiger! van den zelfkant aer maatschappij"
ongetroost, d.w.z. met leege handen heen te -Zenden?
Waarachtig, 't valt mij gemakkelijker mijn vrouw en
kinderen hun liefste wenschen te ontzeggen, dan den
bedelaar zijn cent. En dat, terwijl ik er toch vast van
overtuigd ben in de meeste gevallen (Ik zeg niet in
alle) met verstandig te handden. Do deskundigen in
deze materie hebben ons wef voldoende aangetoond, dat
deze wyze van armenzorg de meest-onpractische is
die denkbaar is^. Een zeer hoog procent van het aldus
gegeven© is „weggegooid geld" of erger dan dat. De
brutalen hebben de halve wereld; de brutale vragers
ontvangen het meest; en dat zijn niet altijd degenen,
aan wie de gaven het best besteed zijn. En de stille ar
moede, die in 't verborgen lijdt, wordt vergeten.
Bovendien het bedelen is beslist demoraliseerend.
Fr. Naumann zegt: „B(jna alle armen, die regelmatig
bedelen, worden leugenaars". Het moet wel; om het
medelijden op te wekken, moeten zo werken met
schrille kleuren, moeten ze „het er dik opleggen". En
van „het-er-dik-opleggen" tot liegen ifnya qu'un
pas.
Wat te doen tegen dit welig voortwoekerend kwaad?
Hoe worden we verlost van dezen noodsland? Maar
dan zoo dat do armen er geen schade onder lijden. Een
moeilijke kwestie, waarover reeds veel is nagedacht en
geschreven, die ik me niet voorstel Én een enkel kran
tenartikel op te lossen. Maar een poging tot oplossing
is te geven. Wie het beter weet, noude zijn meenmg
niet opder zich. Kleinere plaatsen geluk onze gemeen
te Qjn In dat opzicht In een bevoorrechte positie; men
kan het getal armen overzien; er is doorkomen aan.
Waarom niet onverbiddelijk Iedere vormt Van
bedelarij varboden?
„Hardvochtige wreedaard!" hoor ik "u op poneeren.
Wacht even, we zijn er nog niet. Den armen, die
waard zijn geholpen te worden, geen schade' De on
gelukkige, ine zijn schamel huishoudentje niet voor
elkaar kan houden zonder de post van een 100-tal we
kelijks opgegaarde bedblcentcn, moet voor hot verlo
rene iets terugvinden.
Tel eens op, lezer, hoeveel centen er jaarlijks als
bödelcenten byu de deur uitgaan! Voeg daarbij de
som der moeite telkens naar uw deur to loopen. En
dan het besef, dat 50 pet. of meer van dat geld en die
moeite slecht-besteed zijn? En de gedachte, dat deze
vi ij willige belasting u treft, terwijf liif, die *t ge
luk heeft meer hardigheid des harten te bezit ten
vrijuit gaat?
is dit alles te zamen u geen één of twee harde rijks
daalders /vaard, uitgereikt aan een orgaan vén firm-
bedeeling, die beter dan gij in staat is, het geld op de
rechte plaats to brengen.?
Ik ben er van overtuigd, dat ge geld, tijd, moeite
ergernis uitspaart en... aat de armen er wel hij- zullen
varen. Wat nu den onwaardigen ten deel valt, zal te
recht komen bij hen, die het waard zijn. De vernede
ring, toch altijd verbonden aan het vragen-aan-de-deur,
zaf hen bespaard blijven.
Ik geef mijn idéé voor beter. Dat men mij over
tuig®. Maar dat de toestand, zooals die Kier thans
ls, de beste zou wezen, niet voor verbetering vatbaar,
wil "er bif mij* niet in. Komaan I wie vat de koe bij
do horens? We hebben in ons niidden toch wef man
nen en vrouwen van initiatief! We hebben toch „vroede
vaderen", die iniet alleen de wijsheid, inaar ook de
macht hebben, om deze dingen in betere banen te lei
den.
Wie zegt wat?
Vooral wie doet wat?
X.
Verschillende Oorlogsberichten.
ATHLEET EN LUITENANT.
In .-bet voorjaar 1914 reside een circus de ver
schillende grensplaatsen tusschen Duitschland en
Rusland af. Een van de aantrekkelijkste nummers
vormden de geregelde worstel -wedstrijden; de kam
pioen daarbij was steeds een jonge blonde Rus, dra
gende welluidenden worstelaars-naam van Roma-
nof .Hij was overal de lieveling van het publiek,
niet alleen vanwege zijn geweldige lichaamskracht,
dóch ook omdat hij zulke goede manieren aan den
dag legde binnen en buiten den worstel-ring. De
Russische worstelaar sprak ook goed Duitsch. En
het duurde niet lang, of de sterke kerel werd de
lieveling van de bevolking in elke plaats, waar het
circus zijn voorstellingen ,kwam geven. Hij maak
te dan kennis met de welgestelde families, word
daar wel eens gevraagd, en toonde zich telkens
een beschaafd man, die in weerwil van zijn sterke
biceps, een aangenaam causeur bleek, veel aan
teekenen deed, en zich verrukt toonde, wanneer
men hem mee noodigde op buitenpartijtjes; dan
haalde hij dadelijk zijn schetsboek voor den dag
en schetste allerlei dingen, welke hem troffen. Om
dat de populaire worstelaar zooveel van uitstapjes
hield, noodigde dan de eene dan weer de andere
familie hem uit, om met hen de natuur in te
trekken; en iedereen verbaasde hij door de han
digheid, waarmede hij het omringende landschap
in teekening wist te brengen
Drie maanden later was de oorlog uitgebroken;
de Russische voorposten marcheerden langs het
grens-gebied. In al de plaatsen, waar het circus
zijn voorstellingen gegeven had, zag men nu aan
het hoofd van het eerste verkennings-detachement
een geweldigen luitenant rijden, breed van schou
ders, blond, vrijmoedig rondkijkende, alsof hij de
streek hier terdege kende.
„Maar!" riepen de menschen langs den weg,
„maar is dat niet....?" En zij durfdenu it vrees voor
de Russen hun vraag nauwelijks voltooien.
De reusachtige offioier kwam hun dan glim
lachend te hulp.
„Romanof de worstelaar!" riep hij, mot zijn
sterken glimlach, denzelfden lach, waarmedo hij in
het circus al zijn tegenstanders met beide schou
ders in hot zand had gelegd.
Inderdaad, hij was niemand anders dan de Russi-
sohe worstelaar, de handige teekenaar, die hier
de streek terdege had bestudeerd, en nu zijn troe
pen langs de beste wegen naar hot vijandelijk ge-
gebied leidde.
De Duitschers mogen ver zijn in de splonnage-
kunst, de Russen kunnen er de geheimen van niet
minder handig in toepassing brengen I Hdbld.
DF. KLEEDING EN UITRUSTING DER TROE
PT N.
De Temps geeft een overzicht van de eischen,
welke aan de Fransche intendance sinds de mobi
lisatie gesold werden.
Toen het leger gemobiliseerd werd, waren in de
magazijnen slechts voorradig de voorwerpen,, waar
aan het leger in eerste linie behoefte had. Kleo-
dlng en uitrusting voor de aanvullingstroepen (on
geveer een miliioen man), de lichtingen 1914 en
1915. lichtingen territorials moesten worden aange
maakt.
Daarbij kwam nog, dat het geheele leger van
ongeveer 4 millkxn man (aldus de Temps) moest
worden ingericht op een winterveldtooht. Sinds 2
maanden is ieder man aan het front voortien van
een ondoordringbaar stuk tentdoek, dal hem des
nachts tot dekking dient en overdag als regenjas.
Bovendien krijgt ieder soldaat binnenkort een wa-
terdiohtcn slaapzak, terwijl allen reeds hebben:
wollen kousen, welke geregeld zullen worden ver
nieuwd; wollen jachtvesten, onderbroeken en wacht-
mutsen, met wol gevoerde handschoenen, schoenen
mot caoutohourxolen. Ten slotte liggen jassen van
schapenvachten gereed voor het geval, dat hevige
koude mocht in\allen.
EEN PRACHTIG SCHOT.
De Echo de Paris heeft het volgende Wilhelm loll-
verbaal, dat hoewei misschien verzonnen toefi
verdient oververteld te wonden. Een week geleden wan
delde eei^ Duitsch officier, met zijn verrekijker in de
hand, voor de loopgraven. Koelbloedig verkende hjj
met den kijker de Fransche loopgraven, en de Fran
sdien zagen het vol Woede kan, maar moesten hun
ziel in lijdzaamheid bezitten. De Duilscher liep na-
meliïk gearmd mot twee Fransche krijgsgevangenen,
die nem tot schild dienden. Hij waande rich veilig,
doch rekende buiten den waard. De beste scherpschutter
van de Fransche afdeeling, die In de tegenoverliggende
loopgraven aanwezig was, nam zijn geweer, legde aan
en mikte lang en nauwgezet. Het schot klonk en de
Duitsche officier- viel door het hart geschoten
dood neer. De beide Franschen waren ongedeerd?,
en zoodra zij van hun eersten schrik bekomen
waren zetten zij het op een loopen... naar den
Franschen kant. De Fransche troepen) die in adem-
looze stilte en bange spanning het schot hadden af
gewacht, hieven (c-n daverend hoezee aan.
BENOODÏGDHEDEN TE VELDE.
De correspondent van de N. R. Ct. te Weenen
schrijft:
Onder mijn vrienden.heb ik een generaal, die in
Polen vecht en onlangs hier was. In zijn vrijen tijd
schrijft hij ook wel eens in kranten en zoo was ik
niets verwonderd, toen hij mij een artikel aanbood,
dat den titel „lm Lande des Samowars" droeg en
dat een opsomming behelsde van de dingen, die le
vens- en genotmiddelen, die noodig zijn om in het
veld gezond te blijven. Onze soldaten aan de grens
kunnen misschien van de een of andere opmerking
profiteeren. Zeer prees mijn vriend do thee, zooals
die in Rusland in de samowar (den bekenden ketel)
gezet wordt. De thee in Rusland is een uitstekende
stimulans en eenvoudig onontbeerlijk bij groote li-
ch8amsinspaiming. Iedere Russische soldaat heeft
thee èn suiker bij zich en bij eiken troep is een
klpiaki ,d.i. een grooto samowar met kokend wa
ter op wiolen. De Oostenrijksche soldaat, die van
huis uit een bierdrinker is, is een theedrinker ge
worden. Behalve theo on suiker zijn dikke kaarsen
zeer noodig, omdat de voorraad petroleum in den
oorlog gewoonlijk uitgeput raakt. Verder prijst mijn
vriend chocolade zeer aan. Mon kan er niet genoeg
van hebben, omdat meü er dagen van leven kan,
als de aanvoor van proviand .stokt. De bvoedings-
waarde ervan is enorm. Het moeten kleine stukjes
zijn, niet in papiertjes of staniol verpakt, omdat de
door de kou verstijfde hand die er zoo moeilijk
af kan krijgen. De Hollandsohe flikjes, die mijn
vriend natuurlijk niet kent, zouden misschien door
hunne handigheid aan het gewensohte doel beanb-
woorden. Conserven acht hij zeer goed, maar het
vleesch in de blikjes moet met groenten ver
mengd worden. Daar het brood spoedig hard en
beschimmeld wordt, zijn cakes een zeer goed sur
rogaat.
In den oorloc tegen Rusland spelen de middelen
om zich tegen de kou te beschermen een eerste rol.
Gezicht, voeten en handen hebben hot meest er van
te lijden. De Russen gebruiken mutsen van kameel
haar, met banden, die zij over de i>orst binden. In
Oostenrijk hoeft men de wollen „b'chneehaube". de
sportmuts van de skiloopers in de Alpen, die alleen
oogen, neus en moiod vrij laat. In d3 laarzen zyri
papieren en strooien zolen aan te bevelen, maar ze
houden het niet lang uit en doen bij vochtigheid dc
voeten te veel transpireer en. Voor de knieën zijn
kameelharen knie-polsen zeer nuttig, of de plsen,
zooals die in Gehate en Polen door de boeren gedra
gen worden en die dicht bij den grond reiken. Voor
de handen rijn zeer nuttig van binnen gevoerde wan
ten mot 3 vingers voor het houden van den sabei of
het geweer. Alkohoi in een wlqterveldtocht Is sterk
af te raden, omdat het den soldaat slaperig maakt en
hem blootstelt aan bevriezen. Het insmeren van neus
en handen met ongezouten vet is zeer goed.
Mijn vriend, die in Polen weer aan het hoofd staat
van zijn divisie, welke van Keizer Wilhelm het IJze
ren Kruis gekregen heeft en van zijn eigen Keizer
de Leopoldsonde voor dapperheid, is ongeveer 60 jaar,
"\staat sinds Augustus in het veld en zag er, trots alle
vermoeienissen eü levensgevaar, uitstekend uil. Hij
zei zicih nooit zoo wel gevoeld te hebben en noemde
het verwonderlijk hoe snel de mensch zich aan zoo'n
toestand accomodeert. - Hij sliep in een open boerenkar
nu ai éven makkejijk als in een bed. Het schijnt dus
werkelijk dat voor velen het oorlogsleven werkt als
een verjongingskuur.
KEN OFFICIEEL RAPPORT OVER DÜITSCHE
MISDRAGINGEN.
Hit LONDEN. De „London Gaz.' zal morgen hef
rapport pubiioeeren van de commissie, belast met een
onderzoek naar wreedheden door Duitschers gepleegd
in het door hen bezette deel van Frankrijk. Het rap
port behelst tallooze gevallen van geweldpleging, brand
stichting, moord, waaruit, zooals de commissieleden
verklaren, een verbazingwekkende teruggang blijkt in
den geestestoestand van de Duitschers sinds 1870. Ge
weldplegingen tegen vrouwen en jonge meisjes zijn
legio.
De officieren deden geen moeite om deze to voor
komen. Ongevaarlijke inwoners werden eenvoudig ge
dood, nadat men -opzettelijk allerlei beschuldigingen,
dat zij' op de Duitschurs .geschoten zouden hebben,
bijeenegeguard had. Het brandstichten haJ op uitgebreide
schaal plaats om vrees aan te jagen, en het vemielings-
en plunderingswerk, overal in tegenwoordigheid van
officieren, die vaak er aan deelnamen, was stelselma-
rganiseerd en dat wef heer grondig,
slotte maakt het verslag melding van gevallen
van moord op gewonden en gevangenen, en ven aan
vallen pp doktoren en ziekendragers.
VROUWENVERGADERINGEN TIJDENS DEN OOR
LOG.
In liét socialistische blad Gleichheit schrijft een
Duitsche vrouw over vrouwenvergaderingen tijcfens den
oorlog. Er zijn tal van zulke bijeenkomsten in Duitsch
land gehouden. Daarin is aan de vrouwen Van de te
velde staande militairen meegedeeld welke haar sociale
rechten zyn, waar zij geldelykon steun kunnen .krijgen,
waar zij haar kinderen kunnen onderbrengen enz.; ook
is haar gewezen op haar plichten jegens de gemeen
schap, vooraf "bestaande in het betrachten van hy
giëne in haar omgeving, opdat de achtergeblevenen
gezopd naar lichaam en goest blijven gedurende de
afwezigheid van de hooiden der gezinnen. Ook een
geestelijke hygiëne dus. We moeten zorgen, zegt de
schrijfster in Gleichheit, dat de geest van ruwheid,
barbaars chhcid, ophitsing van het cene volk tegen
helt andere, geen woonplaats vinde !n de gezinnen
der volksklasse. De moeders moeten telkens opnieuw
tot haar kinderen aeggen dat de Russen, de Fran
schen en de Engelschen. die te velde tegenover de
Duhsterschers en Oostenrijkers staan, niets anders doen
dan wat dezen zelf doen; dat z;j evenmin 'als wij
den oorlog hebben gewild, en dat zij evengoed als
onze mannen vechten in de overtuiging mot allo
kracht hun vaderland to moeten verdedigen. Zij
moeten haar kinderen zeggen dat elk der soldaten
aan do andere zijde thuis ook een moeder heeft,
die bekotnmerd om hem is en om hem weent, dat
de moesten thuis 'ook vrouw cn kinderen hebben
achtergelaten, die dagelijks met trillonde lippen de
vraag herhalen: Zou vader nog leven? Zou hij go-
zond terugkeeren? Zoo behooren cfe moeders eten
geest der mens chhcid in haar kinderen to doen
leven cn hun harten ontvankelijk te maken voor
erbarmen en meegevoel.
VOOR HET VADERLAND GESTORVEN
Bij het nieuwe offensief van de Russen in Gall-
cië verdodigde de Uongaarscho Feldwebel Slefan
Widery van het 66e infanterieregiment mot 54 man
een belangrijke spoorwegtunnel tegen alle aanval
len tot de Oostenrijksehe troepen afgetrokken wa
ren. Daarop werden zij in den rug aangevallen door
een Russisch detachement van 1000 man. De kleine
schaar wilde zich niet overgeven en streed voort.
Allen op drie na vielen.
Do 85-jarige veder van Widery deelde den dood
van zijn zoon aldus mede: „Ik geef dit bericht niet
met een rouwrand, omdat het slechts lof en vreug
de kan wekken, dat mijn eenige zoon in den we
reldoorlog voor het vaderland mocht sterven."
OOK EEN BAANTJE.
lilt een brief van een Oostenrijksch artillerist: Stel
u voor, een Gedicischc vlakte, zoo plat als een strijk
plank. Een steenbakkerij met veertig maler hooge
schoorsteen»», een windmotor er achter. Achter de
fabriek onze batterij. Uitzicht in de richting van den
vijand heef slecht. Ik krijg het bevef in den schoor
steen te klimmen. Een telefonist gaat met mij mee. Ai
het overtollige laat ik achter. Slechts wat eten neem
ik mee, want ik weet niet hoe lang ik daarboven blij
ven moet. Ik trek een regenjas aan, dio van boven lot
beneden dicht geknoopt is en trek de pet over het hoofd.
Door den kelder pogen wij in den schoorsteen te komen.'
Na lang vergeefs ch zoeken en onaangename botsingen
met allerlei voorworpen hebben wfj eindelijk dm weg
gevonden; ©en nauwe gang van zestig centimeter tn
net vierkant vof vuil en roet. De telefonist met zijn
toestel achter mij aan. Emdeüfk hebben wij den voet
van den schoorsteen bereikt. Er zijn klim ijzers In den
muur. Heef in de hoogte zien we een klein, rond stukje
van de DecemberIudht. Den telefonist laat ik beneden
wachten. Ik moet de zauk boven eerst eens aanzien.
Beneden in den kelder was het doodstil, inaar hier
in den schoorsteen maakt onze artillerie een vreesa-
lijk lawaai. Ieder ijzer probeer ik eerst mot de hand
«n langzaam gaat hot naar boven. Do lucht is ontzet
tend stoffig. Ëa zelf jaag ik nieuwe roetmassa's op.
Op halve hoogte houd ik stil. Bk word snel moe, maar
er fa niets aan te doen, ik moet verder naar bovtn. Daar
heb Ik tijd genoeg om uit te rusten. Eindelijk ben ik
•y. Gelegenheid om te zitten fc er niet. Ik kon mif
slechts met moeite vasthouden. Do doorsnede van den
schoorsteen is te groot om met de voeten tegen do
overzijde te steunen. Be dacht er juist over dm tde-
lonist een plank te laten meebrengen, en keek oen
beetje om mij heen om mij te orienteeren, dan bom...
een Russische granaatkartets heeft den schoorsteen ge
raakt. Ik moet mij 'vast houden, zeer vast zelfs om
niet te vallen, want de schoorsteen staat bedankeRfk
te wachclcn,. Elk oogeohlik kan hij instorten. Ik ben
er goed afgekomen. Maar de telefonist had bijna het
loodje gelogd, want eü ts het projectief niet door den
schoorsteen heen gedrongen, er zijn toch altijd sleenen
genoeg naar beneden gerold. Als met de steencn ook
een paar kltraijaers omlaag gerold waren, tiad ik nog
een paar uur in het granaatvuur moeten doorbrengen.
Het binnenste van den schoorsteen was natuurlijk vol
stof en puin en de telefonist beneden kon de lichtope
ning niet eons meer zien. Hij dacht dat alles tusschen
hem en mij verstopt was en riep voortdurend of ik nog
leefde en naar beneden kon komen. Ik schreeuwde te
rug: „Neen, leven doe ik niet meerx maar wacht een
oo;.N>nb!ik, ik kom onmiddellijk naar beneden".
Van onze batterij kwam men ook af naar ons kijken.
Bij het naar benoden klimmen vielen nog voortdurend
stukjes steen. Eindelijk, doodmoe bened'Yi aangekomen,
besluit ik op den hoogen windmotor te klimmen, waar
uit ik 'heef goed kon waarnemen. Dal was een opluch
ting, toen wij uit den kelder kwamen. Zes en een halve
emmer water en een colonne kanonniers, die voortdu
rend om water liepen, waren noodig om nfij opper
vlakkig schoon te maken. Ge ziet, afwisseling hebben
we genoeg, maar blijkbaar fa men in dezen oorlog
nie'. eens zijn leven zeker.
HET HERDERLIJK SCHRIJVEN VAN KARDI
NAAL MERCIER.
Naar uit Roosendaal aan do Maasbode wordt ge
seind. waren de DuitscherE blijkbaar te voren van
den inhoud van het herderlijk schrijven van kardi
naal Mercier on de hoogte.
.Reeds Zaterdag," aldus het blad, „waren de de
ken der stad Antwerpen en de pastoors op de Korn-
mandantur ontboden.
De commandant der stad Antwerpen legde aan den
deken en do pastoors een stuk voor, waarin zij
werden aangezegd afstand te doen van den brief
van kardinaal Mercier. Verder eisohte de comman
dant dat de deken en de pastoors dit stuk zouden
jonderteekenen.
Do deken nam dan, ook namens de pastoors het
woord, en vroeg den commandant met welk recht
hij hun dit stuk voorlegde.
Pfc Duitsche commandant verklaarde:: Ik doe dit
namens den Keizer.
Daarop antwoordde de dek n, dat hij als priester
slechts de bevelen van zijn kardinaal-aartsbisschop
te ontvangen had en krachtens zijn aanstelling ver
plicht was die bevelen uit te voeren.
De commandant, ongetwijfeld getroffen (foor het
even besliste als waardevolle antwoord van den de
ken. deed toch nog eenige pogingen om het her
derlijk schrijven in zijn bezit te krijgen, doch alle
mislukten, en ten slotte liet hij den deken en de
pastoor8 wederom vrij.
De brief van kardinarl Mercier wordt gedrukt
en zal huis aan huis bij de katholieke families van
hot aartsbisdom worden rondgebracht."
Volgens denzelfden correspondent zou de N. R. Ct„
die een uittreksel van het herderlijk schrijven pu
bliceerde, door de Duitsche autoriteiten in beslag
genomen zijn.
„HET VOLK".
Naar de Avondpost meldt, heeft de minister van
Oorlog de volgende vragen ter beantwoording toege
zonden aan de troepen-commandanten:
lo. Hebt ge de lezing van het dagblad Hett Volk
aan uw ondergeschikten verboden?
Zoo ja, waarom?
2o. Hebt ge op andere wijze de lezing of de ver
spreiding van het dagblad bemoeilijkt?
23oo ja, waarom?
VFR. VOOR VROUWENKIESRECHT.
Tot leden van het hoofdbestuur van de V ere omging
voor Vrouwenkiesrecht zijn gekozen de altredende le
den, n.I. de dames: F. S. van BalenKlaar. C. Mul
der van der GraaffDe Bruyn, en jonkvr. S. W. A.
Wichers en verder de dames J. Goudsmit-Goud&mit,
V. C. van der Meer van Kuffe'er cn C. Meyer, bene
vens mevr. J. van DieeenObcrink.
GOEDE GAVEN.
De firma Justus van Meurik te Amsterdam, wie he*
voorrecht ten deel valt een order uit te voeren van
den Koning der Belgen op een milfioen sigaren, bestemd
als Kerstgeschenk voor oe troepen Taan het front, heeft
binnen een week deze sigaren -Jgelevord. De firma
heeft nu 50.000 sisaren geschonken ter verdeeling on
der sic hier te kinae geïnterneerde militairen.