Schager Courant TWEEDE BLAD. BHItVEN VAN tfcN ONBtKENilE. FEUILLETON. DE HOFDAME. Schetsen uit de Rechtzaal. ZATERDAG 20 MAART 1915. Sliste Jaargang No. 5559. iaue.ajk. heb iic in d.t b«ad itsud> g^s^ue.eu ovèj de jiu aj.i-ht bekendu „gc^t-^n-iiuoidcaurüiwesde' in ue .'«cd. Tlerv. Kerk. Ik meen daarop thans nogmaals terug te mogen komen. liet is een stiyd van nelang voor ve*en, Zat. voor meei deren dan uieeneu e. belang bij te hebben. \Vanl de beslissing jx dezen kerk ei ij ken strijd za< zich doen gevoelen ver buiten de grenzen van de kerk. Zeer beslist ook op' politiek gebied. De geschredenïL van het politiek- en kerkelijk leven van de laatste jaren leert dat onafwijsbaar. Heeft niet de opkomst van d antri-revolutiOïUWire partij gelijken lied «elioudeai mei de vestiging en groei der Gereformeerde (Afgesuhei den) Kerken? Is de kerkelijke dr. Kuyper niet de voor- iooper en wegbereider geweest van de poiit.eke flr. Kuyper Stand de minister ni«.*t op de schouders van i den dominé? Zoo zal ook al naar links of rechts in den tegen- woordigen strijd in de Ned. Herv. Kerk de over winning behaalt op den duur de invloed daarvan zich n,aar links of rechts in de politiek openbaren. Dat kan niet uitblijven. Predikanten geven dikwijls in den kring, waar hun arbeid ligt, richting aan liet geestelijk leven. Vooral in kleine dorpen is deze in vloed, bewust en qnbewust uitgeoefend, niet te onderschatten. Langs dien weg is menig dorp bevrudit met godsdienstige gedachten! e n gevoelens, die wezen in de richting vain ünksdhe politiek. Stel dat de plaats van dim vrij zinnigen predikant woixlt ingenomen door een van orthodoxe richting, 't Spreekt wel vanzelf, dat ondci zijn invloed veler gedachten en gevoelens (en ook po litiek!, in tegengestelde richting zullen worden geleid. Weinul de „geest-en-hoofdzaakstiijd" van onze dagen is een eerste schrede tot die vervanging van- vrijzinnige predikanten door orthodoxe. Ge zietmeerderen, dan alleen zij, die voelen voor godsdienst en kerk, icbb-n belang bij dezen strijd. Nu zou ik niet gaarne zien, dt zij, die- ainc. a J vrijzinnige politieke sympathién er op na nou den, een werkzaam aandeel in Kiezen strijd gingen nomen. Immers kerk en godsdienst mogen nooit mis bruikt worden tot politieke doeleinden. Rechts wordt niet moe, dit heimelijk bedoelen den vrijzinnigen maar steeds weer aan te wrijven. Ten onrichte meen ik. De vraag is gewettigd: „Gaat de rechterzij in dezen zelf wel geheel vrij uit?" Dus alleen-politiek vrijzinnigen geen aandeel in dezen i strijd 1 Maar wel kan van hen verwacht worden, dat zij dien strijd, ook van belang voor den invloed van hun politiek inzicht, met belangstelling zullen volgen. Dit als motief, om deze kwestie in dit blad nogmaals aan de orde te stellen. De aanleiding daartoe is voor my de vergadering van Vrijzinnig-Hervormden, uit geheel Nederland, die de vorige week te Amsterdam Is gehouden. Ik zal van deze vergadering geen objectief-zakelijk verslag geven. Gij hebt dat reeds in véle couranten kunnen lezen. Slechts enkele indrukken en opmerkin gen 1 Ik meen, dat de vergadering van Vrijzinnig-Hervorm den in „Odeon" een „goede" vergadering is geweest, waarvan een verheffenaen indruk moet uitgaannaar binnen en naar buiten. Wel had ik het aantal opge- komenen grooter verwacht (ruim 200 personen), maar een door-de-weeksche dag houdt velen thuis. Hel verheugde me van harte (en het geeft moed voor de toekomst), dat onder de aanwezigen vele niet-predi- kanton waren. Want één van de sprekers merkte zoo terecht op, dat deze beweging zich niet mag beperken tot de predikanten, maar dat het leekenelement zich over het gansche front moet mobiliseeren. Een beetje beschamend voor theologen, maar 'zeer ad rem was de j opmerking, die deze leek er nog aan toevoegdedat hij zelden een vergadering van theologen had bijge woond, waar zoo g oote eenstemmigheid heerschle. Als dit leckeproekje voor predikanten nu maar in slaat! De komende strijd eis h' dl nadrukkelijk. En op-deu-spits-gedreven individualiteit is reeds al te vaak gebleken de zwakheid der vrijzinnigheid te zijn. Nu deze vergadering geeft ook in dat opzicht al vast goeden 'moed. Niet, dal er geen verschil van mee ning aan den dag trad in de keuze der middelen, waar mee men meende der. strijd te moeten strijden ver e van dien! maar uit de wrijving der gedachten is toch gelukkig op deze vergadering de vastheid, ld1' cen.lv'ia van vil Vin geboren, vast'-eogl in motie gesteld door den voorzitter Dr. C. .T. Niemeyer vn Rotswand, van -den vo'gcinden inhoud „De te Amsterdam vergaderde Vrijz. Hervormde uit al'e oorden des kinds leggen de volgende verke ring af „Zij begeeren zeer hartelijk ovor^enkom-Vg den^ gee<-. en de hoofdzaak der bekende beli.j<lonisvTagen in d« Hervonnde Kerk hei Evangelie van Jezus Christu te verkondigen en te belijden, den inhoud daarvan or ons volksleven te vermeerderen en zoodoende de ke-k 8. 1 „Het i s warm genoeg, om de 'koffie in de Turn zaal te drinken," verzocht Ilse. De oude Krochert knikte.-„Speel je ons dan met een wat voor, muis?"1 1 i Hij keek met een gelaat vol teederheid naar zijn jongste dochter, die zijn bijzondere lieveling was. Zij hing aan zijn arm en hij drukte het roodlok- kige kopje tegen zijn schouder. De ontstemming, 'die er tusschen hen beiden had geheerscht, door het afgewezen aanzoek van Hilmar, was den 'ouden Krochert iheel erg onaangenaam geweest. Ilse scheen .nu evenwel "haar 'taktiek te willen veranderen en kussen en tranen en vleien moesten nu haar noodigen invloed doen gelden. Een gevechtsmanier die ..den ouden'Krochert veel aange namer was. 1 In de tuinzaal nam de midden.in de'kamer staan de vleugel veel plaats in. Maar de overgebleven ruim te bleef nog groot genoeg. Gemakkelijke hoeksofa's, een ronde tafel metcouranten en boeken -beladen, gemakkelijke rieten stoelen in allerlei kleuren en vormen, maakten de 'zaal 'hoogst gezellig en pret tig. Voor de tot den grond reikende-vensters ston den groote bladplanten, palmen en bloeiende pot ten, terrasvormig opgesteld. -De praohlige i flora legde een goed getuigenis af van de zorgzame ver pleging van den tuinman. De bedienden plaatsten lampen'op de'middentafel.'De deuren naar den tuin bleven open. De zwoele avondlucht'deed de zacht- rose schermen trillen. 1 Ilse sloeg het deksel van den vleugel open. 'Zij wilde - vanavond alleen lievelingsstukken vah haar vader spelen, die een bepaald vereèrder van Itali- aansohe muziek was, oude operamelodieën, 'nlpaar «oete liederen van Tosti. ..Dat noem ik 'nog eens 'muziek," loofde de oude heer. ,JEn hoe zij ze speelt 'uitstekend, niet waar?" t Hans Henning'beaamde dit zonder eenige begees tering. Hilde boog haar bruin kopje-over 'n moeilijk borduurwerk. Zij knikte haar zuster vriendelijk toe. toen deze na haar spel, dioht naast-haar vader in haar schommelstoel plaats nam. i 1 de taak te helpen vervullen waartoe God hm in deze dagen oproept. „Zy betreuren ten zeerste in dezen zorgvolle» tijd gedwongen te zijn zich bezig te moeten houden met oen twistpunt van zóó ingrijpend belang als het voor loop ig aangenomen voorstel inzake de belijdenisvragen. „Zij meenen slechts in de uiterste noodzaKelijxUeid de kerk te mogen verlaten, kunnen zich cellier onmo gelijk neerleggen bij de verplichting en belijdenisvra gen letterlijk te gebruiken <31 zullen daarom, als die verplichting in de wet wordt opgenomen, gedwon gen zijn terstond de meest ernstige pogingen aan te wenden om weer een anderen toestand te verkrijgen en, "zoo die pogingen niet binnen enkele jaren moch ten gelukken, nader moeten besluiten wat hun le doen staat. „Zij doen in het belang van de talrijke groep hunner geestverwanten, van geheel de kerk. van het Evangeae van ons volk, een zeer dringend beroep 2) de verdraagzaamheid en den christelijkcn zin van Len die in dezen hébben te beslissen of te advLeeren, van welke riuhting of pallij zij ook zijn mogen. 0111 de totstandkoming van het verplicht gebruik aer vra gen te helpen verhinderen. „En zij verzoeken ihet hoofdbestuur van de ver- eemging van Vrijzinnige Hervormden in Nederland om legen de aanneming van het daaromtrent aanhangige wetsvoorstel krachtig te strijden met alle eerlijke en gepaste middelen waarover het beschikken kan''. Een waardig en tegelijk kloek en ferm getuigenis, den man, die -het opstelde en niel minder der verga dering, die het verklaarde tol uitdrukking van haar gevoelen en willen, een eere!_ Een getuigenis, dat niet zal nalaten indruk te maken op voor- en tegenstander en dal de orthodoxie althans de illusie zal hebben ontno men, dat zij te doen heeft met een hopeloos-verdeelden en daardoor zwakken vijand. Het was een goede gedachte van den voorzitter deze motie terstond bij het begin aan de vergadering voor te leggen. Prof. Eerdraans mocht zeggen, dat (leze motie ruggegraat gaf aan de discussie. De debatten wer den er door in vaste "banen geleid. En we bleven be spaard voor afdwalen, buiten-de-orde^-gaan, atles-bij (ie- haren-erbij sleepen enz. enz.dingen die zoo menige vergadering vervelend en onvruchtbaar maken. Dat daardoor geen enkele meening het zwijgen is opgelegd en geen enkei gevoelen versmoord, bewezen de ve«c sprekers, die met niet minder vele „wegen-ier-bewiui deling", aankwamen. Twee hoofdstroomingen traden onder de sprekers aan'den dag: zij, die tevreden zijn, indien de schrap ping van de woorden .gerst en hoofdzaak" wordt voorkomen, zoodat de belijdenisM agen naar ieders opvatting kunnen "worden gewijzigd; en zij, die hiermee niet tevreden, er "bij de Synode op wilden aansturen om alle vastgeformuleerde vragen uit het desbetreffende artikel'weg-te nemen. De eerste .strooming vond -Vertegenwoordigers 'in Ds. Do Roode van Zierikzee, die bet 'voldoende achtte, indien 'de 'nieuwe lidmaten instemming be tuigden met „het Evangelie van Jezus Christus"; en in Ds. Horrëus de Haas van Sneek, die 'tegen over de Synode Vilde getuigen, dat alle vastgefor muleerde belijdenisvragen raken 'aan ons beginsel van'vrijheid. Prof- Cannegieter van Utrecht gaf een heel prac- tischen iraad door'te-zeggen: „We moeten de zaak van de practische zijde bezien. De ideëele zijde, die Ds. De Roode en Ds. De 'Haas vooropzetten, was hem 'niet ontgaan. Hij stelde indertijd in de Synode voor om alle 'belijdenisvragen af te schaffen. Maar 't is de bedoeling niet, om van 'de Synode te vra gen de vervulling van het vrijzinnig ideaal, maar wel om te verhinderen dat 'wat de orthodoxie wil. Een practische raad! Zoo'n-deftig lichaam als de Synode is gaat men .niet overvragen. Dat -prikkelt noode- loos. üok een Synode heeft een .humeur. En - een slecht humeur van de Synode zou noodlottig kun nen worden voor vrijzinnigen vrijheidsdrang. „Mit ein Biszchcn andren Worten" zei dit 'ook Ds. Eilerts de-Haan van Heilo. En deze kan het weten. Want hij is lid van de Synode en kwam er juist vandaan. Aan JTof. 'Eerdmans is het te danken, dat in de motie van den voorzitter werd opgenomen de-twee de clausule: „dat de vrijzinnigen het ten zeerste betreuren, in dezen zorgvollen 'tijd gedwongen te zijn, zich met het aanhangige twistpunt bezig te houden." 't ls goed, dat dit nog eens nadrukkelijk gezegd is. Want de vrijzinnigen 'hebben dezen strijd niet gezocht; hij is hun opgedrongen. Wat de orthodoxie daartoe gedrongen heeft? Niets dan de reorganisatie en succesvolle actie van het 'vrijzinnig element, meent prof. E. De geschiedenis herhaalt zich: toen Jezus naar Jeruzalem kwam en velen hem aan hingen, 1 egon men het'op zijn leven toe te leggen. Prof. E. legde er ook nog eens den nadruk op, hoe de orthodoxie zelve niet meer heelemaal zuiver in do leer is. Zij staat niet meer ten volle op den grondslag der z-g. „drie formulieren van eenigheid". Én haar opvattingen over 'het bovennatuurlijke zijn ho'riigrijk gewijzigd 't Zou dus al te 'gek zijn, in dien wij, vrijzinnigen, de kerk gingen verlaten ten- wille van een afwijking, die ook bij de orthodoxie te l onstaleeren is 'Neen! dan'is er een hetere raad. Als wij in den strijd het onderspit delven, dan niet geaarzeld, maar ook de orthodoxie aangeklaagd van „onzuiverheid in -'de leer". Dan zullen öf wij met hen mogen blijven, öf zij met ons er uit moeten treden. Dat de sprong van den -vroegeren theol. prof. „"Vadertje,"-zoo begon Ilse na een kleine pauze. De oude heer keek van zijn courant op. Hij liet zijn lorgnet f allen. Dien toon -kende hij wel. „Wat wil je hebben?" vroeg hij slechts. „Een'nieuwe ja pon of een ander rijpaard?" „Veel goedkooper doe ik hët ditmaal. Ik wil slecht? achteraf (verlof tot iets hebben." „Zoo, achteraf. Eigenlijk vraagt men dat vooraf." Mja eigenlijk, maar oneigenlijk ook niet." „Nu?"' Ilse keek hem aarzelend aan. Hilde hief waar schuwend haar Mnger op. Maar-de kleine liet zich niet hang maken. „Ik u moet 'weten, dat ik briefwisseling met Hilmar houd," zeide zij 'snel. „Fn hel is mij hoogst onaangenaam, dal ik dat achter uw rug om moet doen.-Daarom wil ik u lie ver vragen of u het mij niet wilt-toestaan, vader tje." Hans Henmng maakte zich bang voor leen heftige uitbarsting van zijn zoo spoedig driftigen yader, maar de oude Krochert bleef onbegrijpelijk heel kalm. „Dat hadt je niet moeten doen, Ilse," zeide hij rustig.'„Ik kan het je voorloopig noch toestaan, noch verbieden. Hans/Henning rijdt in-een der vol gende dagen naar Rodenhausen. Van 'het resultaat van'dat bezoek zal alles afhangen." „Maar dan ga ik 'met hem mee," zeide Ilse le vendig. „Neen, daarbij kan ik je niet 'gebruiken," wees Hans Henning beslist af. Het optreden van zijn vader scheen.hem onbegrijpelijk.- 't Was of Ilse nu aan.de Rodenhausens'werd aan geboden. Hij was ernstig boos op Ilse, toen zij haar ar men om den hals Jvan -'haar vader sloeg en hem onder haar kussen fen vleierijen bijna 'verstikte. De oude heer maakte zich eindelijk met geweld vrij 'en schoof haar 'zacht van zich af. „Ik moet nog werken1laat ik jelui niet storen, kinderen." „Voelt u zich niet wel, vader?" vroeg Hilde be zorgd. „Toch wel toch wel maak je maar niet be zorgd," weerde hij de vraag van zijn dochter on geduldig af, terwijl hij Ilse, die reeds weer als een klit aan hem hing, teedeb kuste. Op liet gelaat van Hilde was geen spoor van ontstemming te bemerken. Zij was het immers-van jongsaf gewoon geweest, dat - zij bij haar zuster en broor moest achterstaan. .Haar broer bloef de trots Eerdman8, thans 2de Kamerlid,'uit de theologie in de politiek niet zonder invloed is gebleven, is te zien aan dezen politieken zet op het kerkelijke schaakbord, waartoe hij 'adviseert. -Ik zie straks reeds den vrijzinnigen professor den gereformeer den broeder "Kromsigt, redacteur van „De Waar heidsvriend", betichten van „onzuiverheid in de leer". Dat-kan een interessant kerkelijk proces wor den! J 1 Er zijn nog eel wat meer goede dingen op deze vergadering gezegd, waardig om i.gehoord en overwo gen te worden. Of deze vergadering ons vrijzinni gen annstends tiet pad ter-overwinning zal effenen? Natuurlijk niet! Maar wat daar gesproken is, wordt in wijden kring gehoord >en weer besproken en overdacht. Ook in "rtbodoxe kringen. Nu weten we, dat bij velen hunner al wat uit vrijzinnig kamp komt bij'voor baat veroordeeld is. Maar er zijn anderen; ook an dere, mildere orthodoxen. Vele cthisch-orthodoxen (gematigden) 'zullen erdoor gebracht worden tot nadenken, misschien tot 'andere gedachten. De hoop volle sporen zijn hier en daar reeds zichtbaar. Op de vergadering werd er op enkele dier lichtpunten reeds gewezen. De 'beide ethische predikanten Ds. v. d. Flier en Dr. Slotemaker de Bruine debatteeren reeds over het "recht der vrijzinnigen in de Ned. Herv. Kerk..Meer dan een-orthodox man heeft het reeds voor de vrijzinnigen opgenomen. Een gezag hebbend man als de Utrechtsche emer.-pred. Dr. Bronsveld schrijft in zijn jongste kroniek in „Stem men voor Waarheid en Vrede", dat hij van -ge dachte veranderd is en thans tegen de schrapping van „geest en hoofdzaak" Dat geeft moed en vertrouwen. En op degenen onzer tegenstanders, die niet voor vrijzinnige rede vatbaar zijn, zal de een heid van willen, -die zich op de vergadering zoo treffend heeft geopenbaard, ongetwijfeld indruk ma ken. Clausuft III van de rnotie is een krachtig woord, waarin 'doorgloeit -'den vastberaden geest drift, die woorden in daden weet om 'te zetten. Ken ding is noodig! Achter de krachtige woorden der vrijzinnige motie 'moeten niet alleen staan de ruim 200 personen, die ter vergadering aanwezig waren. Daarachter m oeten staan de geheele ge meenten, welke die "200 'aanwezigen vertegenwoor digden. Neen! nog meer; allen die, verspreid over honderden van gemeenten, zich vrijzinnig-godsdien- stigen noemen, maar het nog niet allen voldoende zijn. Eerst dan, wanneer zij, die in dezen strijo voor aan staan, er van overtuigd zijn, dat zij steunen op velen eerst dan zullen zij in staat zijn hun volle kracht te ontwikkelen. Maar dan "ook zullen zij die hen volgen beslist ter overwinning voeren. Laat dan al wat 'de vrijheid en den godsdienst, de vrijheid van geloof liefheeft, zich -aaneenslui ten. Daar staan hooge en edele dingen «op het spelI Voor'henzei ven! Voor gansch ons volk! Do periode,'dat ;men meende, dat godsdienst on nut ballast was, .'is voorbij. De meening, dat gods dienst voor de rede te rechtvaardigen en voor het hart onmisbaar is, wint veld. Maar van dien gods dienst zal 'dat'alleen gezegd mogen worden, die ge worteld is in den bodem der vrijheid. Die vrije vroomheid is de 'inzet voor den 'strijd, die aanstaande is. Die te verdedigen is .'aller plicht! 1 X. ,,'T BRIEFJE." „TOLT SAVOIR Hij ag te-bed, en 't zachte na-snurken klonk uit de slaapkamer in T .andere vertrek door. Zij was stilletjes opgestaan, doodsbang dat haar man ,zou wakker worden, op kousevoeten door 't huis loo pend; rillend van de 'kou onder het wollen doekje, dat zij om haar schouders had 'geslagen. Maar zij durfde de kachel niet aanmaken. Dan zou hij ze ker wakker wordenOpstaan en zelf naar bene den gaan om „de post" te halen... En zij had zoo'n bang drukkend gevoel, dat er weer een brief van den ander zou zijn. Eergisteren had ze hem op straat ontmoet. Ze istapte uit de tram en stond vlak tegenover hem. Hij was met haar meegcloo- pen, ondanks haar smeéken torn toch weg te gaan.... Hij liep met onvasten tred en z'n oogen stonden hijzonder waterig... JHij was half-tironken en be greep niet eens wat 'ze zei... Sjokte maar voort, met de handen in de zijzakken van 'zijn verweer de overjas, sloffend met de .afgetrapte schoenen, telkens spuwend op de straat. Betsy was doods bang, dat een kennis 'haar zou ontmoeten. En in haar wanhoop was ze eindelijk, met hem, een melk- salon ingegaan. Waar hij fleschje-bier bestelde, en zij een -glas melk nam, waar ze de lippen niet aan bracht. En hij zat haar aan te kijken met zoo'n hateüjken spotgrijns van: „Ik keu je maar al te goed'...." En hij drong aan op geld. 'Zei ronduit, dat ze toch niet van hem af zou komen, voordat ze had „gedokt". Hij moest vijf pop hebben op z'n minst. De juffrouw in het buffet van melksalon zat schooiertje, die daar met 'uiterlijk-toch-nette bur gerdame was, scherp 'te begluren. Een matelooze walging steeg in Betsy op, toeu zij den vagebond in het gelaat zag.... En het denkbeeld, dat zij een maal.... Dat diezelfde schooier en de jonge, frisch, fiksche kerel, dien ze eenmaal had liefgehad, een- en-dezelfde persoon 'waren, leek haar een waanzin nige inval, iets dol-fantastisch. En toch was het van haar vader en Ilse was zijn speelpoppetje en lieveling. Hilde vond 'dat goed, zij had haar broer en zuster lief met haar gansche hart, zonder eenig egoïsme. Hans Henning streek over haar hand, die nog steeds vlijtig de naalden voerde. i„Oude, goede Ililde"' Zij keek met teederen blik tot hem op. Tlse, die haar vader 'tot de deur begeleid had. kuste Bilde nu op het voorhoofd. -„Goeden nacht, Hilde." „Ga je nu al te bed, kindlief?" „Spoedig eerst wil ik nog wat maneschijn en sterrengeflikker in mijn hangmat genieten." „Blijf niet te lang buiten, het is koel .Vanavond." „Neen neen 1geen angst. Hans Henning, neem je mij mee naar Holtendorf, naar-de Boden- hausens?" - „Neen, -kind, ik zeide je toch reeds, dat ik dat niet kon doen."-' „Je kunt wel, 'maar je wilt niet." „Goed dan 'wil ik maar niet." Ilse stak haar tong naar hem uit. „Dan maar niet, oude brombeer. Jij zult een mooie verrassing beleven." Zij lachte vroolijk en liep, de deur ach ter zich open'latend,'den tuin in. Hilde deed de deur weer dioht. „En zoo'n ding wil nu trouwen!" .'Hans Henning streek'de asch van 'zijn sigaret aan den staart van Peter af, die -zooals gewoonlijk op zijn zijden kus sen lag en 'heel boos was :over deze majesteits schennis. „Vader verwent haar Te veel. Ben jij nooit jaloersch op Ilse geweest, Hilde?" Hilde liet haar werk in haar schoot -zakken en keek haar broer met groote oogen 'verbaasd aan. „Jaloersch 'op Ilse? Neen nooit. Hans Henning. Daarvoor heb ik haar .veel te '"lief." Hans Henning knikte. Een poos zaten ze stil sa men. Slechts het zacht gekraak van de 'zijde waar door Hilde de draden trok, verbrak de stilte en het snurken van de hond paarde zich-daaraan. „Sprak vader jou over zijn geldzorgen?" vroeg Hilde eindelijk halfluid. „Ja. Het staat slecht,JHilde." „Hoezoo?" „Ik ken natuurlijk-niet den geheelen omvang van zijn moeilijkheden, maar zooveel is -mij wel duide lijk geworden, dat wil Roode foosch voor ons-behou den blijven, dan zullen we heel anders moeten le ven en onze cischen heel- wat lager moeten stel- zoo.... Hij bestelde nog een fleschje hier, en Betsy merkte dat de 'juffrouw weifelend 't besielde bracht haar aankijkend met Vragenden blikOf het goed was?... Zeker een verloopen broer of zoo, dacht de juffrouw... Betsy legde een gulden neer en de schooier streek bet restant op liet de kwartjes en centen in 'een van zijn jaszakken Blij den. Bleef wachten „Wat wil-je," fluisterde Betsy, schor avn opwin ding. I „Dat weet-je," zei hij, '„spie, hè?... Twee riksen. Geen cent minder." Ze had geld meegenomen 'om boodschappen te doen. Een muntje en wat kleingeld. Zei, dat ze geen gulden meer tin haar portemonnaie had, maar bij een vriendin in de huurt zou trachten te leo- nen. Het muntje te wisselen, waar hij bij was. dat waagde zij niet. „Goed," zei de "kerel, «„dat vind Ik best. Maar als je niet terugkomt, dan ben 'ik Jklokslag zes uur aan je huis. Weet dat wèl!" Ze ging ergens 't muntje wisselen .en kwam terug. Gaf hern een rijksdaal der, zei, dat de vriendin niet meer kon missen. Ilij hield aan. Zei, dat-ie 'nog een riks moest hebben. Anders ging-ie mee met haar, door de heele stad. Toen steeg 'de woede 'in haar op. „Best," zei ze, „dan spreek ik een agent aan. Tk heb er nu genoeg van. Dat je zóó'n schurk bent, had ik zelfs van jou niet gedacht, Velders. Maar ik waag 't erop. 'Dan moet mijn man maar alles we ten. Vooruit!.... Beter dan door jou gemarteld te worden. Ik laat je dus de keus: je laat mij gaan of ik spreek direct hier de juffrouw van de zaak aan. Dan'zullen we zien. T Moet nu uit zijn!" Grijnzend dronk "hij z'n biertje 'uit. Maar toch merkte zij was hij niet op z'n gemak.... Hij lachte alsof zij een eenig-goeie mop had verteld. Zij durft immers löch niet dacht schooier. En hij zei" „Kijk 's Bets, meidlief, met mij mot je die gijntjes niet verkoopen. -Wij kennen elkaar te goed en te lang. Als Hermans, je dierbare -echt vriend, alles weet...'In de puntjes weet.... Van on ze historie, van-kleine Rietje zaliger, van wat toen gevolgd is.... Van het kroegje, -waar je vijf maan den geweest bent, toen je vader niks meer van je weten wou...."- En de tranen sprongen Betsy in de oogen. Het waren tranen van woede, taiet van smart Want de schooier, die tegenover haar zat was de oorzaak van-haar ellende. En even was 't in haar 'z66 ge steld, dat zij den aandrang niet 'kon weerstaan, schier, om dèn schurk een glas naar het hoofd (te slingeren Maar ze (dacht aan'een oud, verlamd, door beroer te getroffen vrouwtje, dat van haar afhing. Als Her mans alles wist, dan was 't'gedaan,'besefte zij. Hij zou in z'n bekrompenheid en verontwaardiging - haar 't ihuis uitjagen. En 'haar moeder zou in 't Armenhuis moeten gaan.... „Schurk!" zei ze alleen tegelijk 'opstaand. Dat raakte, deerde'haar niet „Ja, scheld-jij maar," zei Welders. „dat hindert niet. Opdokken zul-je Bets. En anders... 'Afijn, ik ben'een goeie kerel, dat weet je. Ik zal je nou la ten schieten. Ga maar weg. Maar je zorgt dat ik morgen de andere 'riks 'heb, of ik schrijf je dood- gewoomeen briefkaart. O, heel beleefd! Heel vrien delijk. Ik \Taag je alleen, wanneer 't je schikt, dat ik een koppie-thee bij je kom drinken.... Of zoo iets... Misschien 'vindt 'je echtvriend dat gewoon. Misschien vraagt hij je ook, wie die mesjeu Vel- ders is. Wat die van je wil.... .'Afijn, dat moet - je zelf maar verder weten. Als ik morgen-avond do tweede riks niet heb, dan hoor-je van mij.... Afge sproken, Adieu.'Dag, lieve'Bets!"- Zij ging, liep vele straten door'om-tot kalmte te komen; Had niet den moed, de kracht 'om -haar boodschappen t e doen. Zooals zij nu was met gloeiende wangen, schitterende oogen, hijgend van opwinding kon ze haar man niet onder de oogen komen. Ze liep tot verre buitenbuurt. En ging daar ergens op een bankje zitten. Totdat ze. langzamer hand, wat kalmer .was geworden... Maar de angst ging weer klemmen om haar hartZe wist Vel- ders was tot alles in staat. Als hij merkte, 'dat er van-haar niets meer te halen was, dan zou-ie doen, waarmee hij dreigde.... 'Zij wist wat ze aan hem had.... Toen zij 'huis-kwam was 'haar man er al. Hij zat met z'n stijve, afgepast-preciese lettertjes, zakenbrieven te schrijven. Bril op neuspunt. Z'n kopje-thee had hij zelf klaargemaakt. Hij slurpte uit z'n kop en het geluid ervan prikkelde haar Zij verzon een uitgebreid verhaal. Van een vrien din, waar ze „woorden mee 'had 'gekregen". Fan taseerde op een manier, die haar 'zelf verbaasde waarover zij met haar vriendin had gekibbeld. „Dat is," zei braaf-secure Hermans, „geen reden om te laat thuis te komen." En hij voegde er 'met ijzig- strak gezicht nog een teugje uit zijn 'theekop ne mend, bij: „Zulke luxe kunnen alleen vrouwen zich veroorlooven, die 'daar de -middelen toe bezitten, Elisabeth"... Elke lettergreep van haar naam met nadruk zeggend. Dat -ze dol van woede werd.... Na de opwinding'van dien middag een aandrang kreeg om eruit te loopen de straat opDesnoods weer naar zoo'n kroeg en de met sparregroen ver sierde „grill-rooms", waar zij 's avonds de bezoe kers ..animieren" moest om 'biertjes, wijngrogjes, flesc-hjes-stout te bestellen. Maar ze hield zich in. len." I f I „Hoe zal dat .kunnen gebeuren? Tk richt in huis werkelijk alles zoo practisch mogelijk in, Hans Henning. Ik bemoei mij met elke kleinigheid. Er wordt niets.over de •balk'gegooid." „De-heele manier waarop hier geleefd wordt kost te veel geld." „De nlanier waarop 'wij leven?" 'Hilde keek hem zoo eerlijk verbaasd aan, dat Hans 'Henning onwil lekeurig lachen moest. „Hoeveel dienstboden heb - je hier wel in huis?" Hilde dacht een oogenblik na. „Elf," zeide zij dan. „Daarvan kan niemand ontbeerd worden. De juffrouw, keukenmeid, keukenmeisje, onze meis jes, kamermeisjes, een wasehmeisje, vaders kamer dienaar, twee jonge bedienden, de koetsier en dan de .rijknecht. Dat is -voor het groote huis niet te veel. Je moet bedenken, dat-wij voor de vele diners nooit een hulp Jnemen." „Ja, ja, dat kan nu allemaal wel,'maar de huis houding kost te veel naar dat het 'inkomen is." „Ik'zal mij'gaarne meer bekrimpen, wanneer ik maar wist, hoe dat 'in dit groote huis mogelijk is." „Wanneer jij met vader 'en Ilse naar de stad trokken. Zij kunnen daar goedkooper leven. Ik zal hier den'boel besturen en ik zou mij mët een vleu gel -van het huis -kunnen tevreden stellen." „Heel alleen zou je ."hier willen wonen, Hans Henning?" F „Ik zal misschien niet lang alleen zijn." Hilde zuchtte. Zij wist van haar broeders liefde voor Sitla. „Die verwende dame zal net In die bekrompen omstandigheden 'niet kunnen uithouden." Haar toon klonk wat scherp. „Het zou alleen 'maar voor de eerste jaren zijn» later konden we meer'naar onzen stand leven." „En vader zou in een.benauwde stadswoning moe ten leven, zonder jacht of equipage?" „Ja, beste Hilde, zonder eenige -opoffering van onzen kant gaat het heusch niet," antwoordde Hans Henning wat ongeduldig.! „Hse zou maar een man moeten trouwen, die niets had als de verdiensten van zijn pen, vader zou maar rijk verder leven en Roode bosch brengt de volgende jaren zoo goed 'als geen cent op. Dat is een rekensom die.dk niet tot-een goed eind kan brengen." J „Zeer moeilijk. Hans Henning. Ik wil graAg na gaan hoe er meer gespaard' kan worden in huis. Tk zal in elk geval biet mijn toilet beginnen."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1915 | | pagina 5