Schager Courant
TWEEDE BLAD.
BHItVEN VAN tfcN ONBtKENilE.
FEUILLETON.
DE HOFDAME.
Schetsen uit de Rechtzaal.
ZATERDAG 20 MAART 1915.
Sliste Jaargang No. 5559.
iaue.ajk. heb iic in d.t b«ad itsud> g^s^ue.eu ovèj
de jiu aj.i-ht bekendu „gc^t-^n-iiuoidcaurüiwesde' in
ue .'«cd. Tlerv. Kerk.
Ik meen daarop thans nogmaals terug te mogen
komen. liet is een stiyd van nelang voor ve*en, Zat.
voor meei deren dan uieeneu e. belang bij te hebben.
\Vanl de beslissing jx dezen kerk ei ij ken strijd za< zich
doen gevoelen ver buiten de grenzen van de kerk.
Zeer beslist ook op' politiek gebied. De geschredenïL
van het politiek- en kerkelijk leven van de laatste jaren
leert dat onafwijsbaar. Heeft niet de opkomst van d
antri-revolutiOïUWire partij gelijken lied «elioudeai mei
de vestiging en groei der Gereformeerde (Afgesuhei
den) Kerken? Is de kerkelijke dr. Kuyper niet de voor-
iooper en wegbereider geweest van de poiit.eke flr.
Kuyper Stand de minister ni«.*t op de schouders van
i den dominé?
Zoo zal ook al naar links of rechts in den tegen-
woordigen strijd in de Ned. Herv. Kerk de over
winning behaalt op den duur de invloed daarvan
zich n,aar links of rechts in de politiek openbaren. Dat
kan niet uitblijven. Predikanten geven dikwijls in den
kring, waar hun arbeid ligt, richting aan liet geestelijk
leven. Vooral in kleine dorpen is deze in vloed, bewust
en qnbewust uitgeoefend, niet te onderschatten. Langs
dien weg is menig dorp bevrudit met godsdienstige
gedachten! e n gevoelens, die wezen in de richting vain
ünksdhe politiek. Stel dat de plaats van dim vrij
zinnigen predikant woixlt ingenomen door een van
orthodoxe richting, 't Spreekt wel vanzelf, dat ondci
zijn invloed veler gedachten en gevoelens (en ook po
litiek!, in tegengestelde richting zullen worden geleid.
Weinul de „geest-en-hoofdzaakstiijd" van onze dagen
is een eerste schrede tot die vervanging van- vrijzinnige
predikanten door orthodoxe. Ge zietmeerderen, dan
alleen zij, die voelen voor godsdienst en kerk, icbb-n
belang bij dezen strijd.
Nu zou ik niet gaarne zien, dt zij, die- ainc. a
J vrijzinnige politieke sympathién er op na nou
den, een werkzaam aandeel in Kiezen strijd gingen
nomen. Immers kerk en godsdienst mogen nooit mis
bruikt worden tot politieke doeleinden. Rechts wordt
niet moe, dit heimelijk bedoelen den vrijzinnigen maar
steeds weer aan te wrijven. Ten onrichte meen ik.
De vraag is gewettigd: „Gaat de rechterzij in dezen
zelf wel geheel vrij uit?"
Dus alleen-politiek vrijzinnigen geen aandeel in dezen
i strijd 1 Maar wel kan van hen verwacht worden, dat zij
dien strijd, ook van belang voor den invloed van hun
politiek inzicht, met belangstelling zullen volgen.
Dit als motief, om deze kwestie in dit blad nogmaals
aan de orde te stellen.
De aanleiding daartoe is voor my de vergadering van
Vrijzinnig-Hervormden, uit geheel Nederland, die de
vorige week te Amsterdam Is gehouden.
Ik zal van deze vergadering geen objectief-zakelijk
verslag geven. Gij hebt dat reeds in véle couranten
kunnen lezen. Slechts enkele indrukken en opmerkin
gen 1
Ik meen, dat de vergadering van Vrijzinnig-Hervorm
den in „Odeon" een „goede" vergadering is geweest,
waarvan een verheffenaen indruk moet uitgaannaar
binnen en naar buiten. Wel had ik het aantal opge-
komenen grooter verwacht (ruim 200 personen), maar
een door-de-weeksche dag houdt velen thuis.
Hel verheugde me van harte (en het geeft moed voor
de toekomst), dat onder de aanwezigen vele niet-predi-
kanton waren. Want één van de sprekers merkte zoo
terecht op, dat deze beweging zich niet mag beperken
tot de predikanten, maar dat het leekenelement zich
over het gansche front moet mobiliseeren. Een beetje
beschamend voor theologen, maar 'zeer ad rem was de
j opmerking, die deze leek er nog aan toevoegdedat
hij zelden een vergadering van theologen had bijge
woond, waar zoo g oote eenstemmigheid heerschle.
Als dit leckeproekje voor predikanten nu maar in
slaat! De komende strijd eis h' dl nadrukkelijk. En
op-deu-spits-gedreven individualiteit is reeds al te vaak
gebleken de zwakheid der vrijzinnigheid te zijn.
Nu deze vergadering geeft ook in dat opzicht al
vast goeden 'moed. Niet, dal er geen verschil van mee
ning aan den dag trad in de keuze der middelen, waar
mee men meende der. strijd te moeten strijden ver e
van dien! maar uit de wrijving der gedachten is
toch gelukkig op deze vergadering de vastheid, ld1'
cen.lv'ia van vil Vin geboren, vast'-eogl in motie
gesteld door den voorzitter Dr. C. .T. Niemeyer vn
Rotswand, van -den vo'gcinden inhoud
„De te Amsterdam vergaderde Vrijz. Hervormde
uit al'e oorden des kinds leggen de volgende verke
ring af
„Zij begeeren zeer hartelijk ovor^enkom-Vg den^ gee<-.
en de hoofdzaak der bekende beli.j<lonisvTagen in d«
Hervonnde Kerk hei Evangelie van Jezus Christu
te verkondigen en te belijden, den inhoud daarvan or
ons volksleven te vermeerderen en zoodoende de ke-k
8. 1
„Het i s warm genoeg, om de 'koffie in de Turn
zaal te drinken," verzocht Ilse.
De oude Krochert knikte.-„Speel je ons dan met
een wat voor, muis?"1 1 i
Hij keek met een gelaat vol teederheid naar zijn
jongste dochter, die zijn bijzondere lieveling was.
Zij hing aan zijn arm en hij drukte het roodlok-
kige kopje tegen zijn schouder.
De ontstemming, 'die er tusschen hen beiden had
geheerscht, door het afgewezen aanzoek van Hilmar,
was den 'ouden Krochert iheel erg onaangenaam
geweest. Ilse scheen .nu evenwel "haar 'taktiek te
willen veranderen en kussen en tranen en vleien
moesten nu haar noodigen invloed doen gelden. Een
gevechtsmanier die ..den ouden'Krochert veel aange
namer was. 1
In de tuinzaal nam de midden.in de'kamer staan
de vleugel veel plaats in. Maar de overgebleven ruim
te bleef nog groot genoeg. Gemakkelijke hoeksofa's,
een ronde tafel metcouranten en boeken -beladen,
gemakkelijke rieten stoelen in allerlei kleuren en
vormen, maakten de 'zaal 'hoogst gezellig en pret
tig. Voor de tot den grond reikende-vensters ston
den groote bladplanten, palmen en bloeiende pot
ten, terrasvormig opgesteld. -De praohlige i flora
legde een goed getuigenis af van de zorgzame ver
pleging van den tuinman. De bedienden plaatsten
lampen'op de'middentafel.'De deuren naar den tuin
bleven open. De zwoele avondlucht'deed de zacht-
rose schermen trillen. 1
Ilse sloeg het deksel van den vleugel open. 'Zij
wilde - vanavond alleen lievelingsstukken vah haar
vader spelen, die een bepaald vereèrder van Itali-
aansohe muziek was, oude operamelodieën, 'nlpaar
«oete liederen van Tosti.
..Dat noem ik 'nog eens 'muziek," loofde de oude
heer. ,JEn hoe zij ze speelt 'uitstekend, niet
waar?" t
Hans Henning'beaamde dit zonder eenige begees
tering. Hilde boog haar bruin kopje-over 'n moeilijk
borduurwerk. Zij knikte haar zuster vriendelijk toe.
toen deze na haar spel, dioht naast-haar vader in
haar schommelstoel plaats nam. i 1
de taak te helpen vervullen waartoe God hm in deze
dagen oproept.
„Zy betreuren ten zeerste in dezen zorgvolle» tijd
gedwongen te zijn zich bezig te moeten houden met
oen twistpunt van zóó ingrijpend belang als het voor
loop ig aangenomen voorstel inzake de belijdenisvragen.
„Zij meenen slechts in de uiterste noodzaKelijxUeid
de kerk te mogen verlaten, kunnen zich cellier onmo
gelijk neerleggen bij de verplichting en belijdenisvra
gen letterlijk te gebruiken <31 zullen daarom, als
die verplichting in de wet wordt opgenomen, gedwon
gen zijn terstond de meest ernstige pogingen aan te
wenden om weer een anderen toestand te verkrijgen
en, "zoo die pogingen niet binnen enkele jaren moch
ten gelukken, nader moeten besluiten wat hun le doen
staat.
„Zij doen in het belang van de talrijke groep
hunner geestverwanten, van geheel de kerk. van
het Evangeae van ons volk, een zeer dringend beroep
2) de verdraagzaamheid en den christelijkcn zin van
Len die in dezen hébben te beslissen of te advLeeren,
van welke riuhting of pallij zij ook zijn mogen. 0111
de totstandkoming van het verplicht gebruik aer vra
gen te helpen verhinderen.
„En zij verzoeken ihet hoofdbestuur van de ver-
eemging van Vrijzinnige Hervormden in Nederland om
legen de aanneming van het daaromtrent aanhangige
wetsvoorstel krachtig te strijden met alle eerlijke en
gepaste middelen waarover het beschikken kan''.
Een waardig en tegelijk kloek en ferm getuigenis,
den man, die -het opstelde en niel minder der verga
dering, die het verklaarde tol uitdrukking van haar
gevoelen en willen, een eere!_ Een getuigenis, dat niet
zal nalaten indruk te maken op voor- en tegenstander en
dal de orthodoxie althans de illusie zal hebben ontno
men, dat zij te doen heeft met een hopeloos-verdeelden
en daardoor zwakken vijand.
Het was een goede gedachte van den voorzitter deze
motie terstond bij het begin aan de vergadering voor
te leggen. Prof. Eerdraans mocht zeggen, dat (leze
motie ruggegraat gaf aan de discussie. De debatten wer
den er door in vaste "banen geleid. En we bleven be
spaard voor afdwalen, buiten-de-orde^-gaan, atles-bij (ie-
haren-erbij sleepen enz. enz.dingen die zoo menige
vergadering vervelend en onvruchtbaar maken. Dat
daardoor geen enkele meening het zwijgen is opgelegd
en geen enkei gevoelen versmoord, bewezen de ve«c
sprekers, die met niet minder vele „wegen-ier-bewiui
deling", aankwamen.
Twee hoofdstroomingen traden onder de sprekers
aan'den dag: zij, die tevreden zijn, indien de schrap
ping van de woorden .gerst en hoofdzaak" wordt
voorkomen, zoodat de belijdenisM agen naar ieders
opvatting kunnen "worden gewijzigd; en zij, die
hiermee niet tevreden, er "bij de Synode op wilden
aansturen om alle vastgeformuleerde vragen uit het
desbetreffende artikel'weg-te nemen.
De eerste .strooming vond -Vertegenwoordigers 'in
Ds. Do Roode van Zierikzee, die bet 'voldoende
achtte, indien 'de 'nieuwe lidmaten instemming be
tuigden met „het Evangelie van Jezus Christus";
en in Ds. Horrëus de Haas van Sneek, die 'tegen
over de Synode Vilde getuigen, dat alle vastgefor
muleerde belijdenisvragen raken 'aan ons beginsel
van'vrijheid.
Prof- Cannegieter van Utrecht gaf een heel prac-
tischen iraad door'te-zeggen: „We moeten de zaak
van de practische zijde bezien. De ideëele zijde, die
Ds. De Roode en Ds. De 'Haas vooropzetten, was
hem 'niet ontgaan. Hij stelde indertijd in de Synode
voor om alle 'belijdenisvragen af te schaffen. Maar
't is de bedoeling niet, om van 'de Synode te vra
gen de vervulling van het vrijzinnig ideaal, maar wel
om te verhinderen dat 'wat de orthodoxie wil. Een
practische raad! Zoo'n-deftig lichaam als de Synode
is gaat men .niet overvragen. Dat -prikkelt noode-
loos. üok een Synode heeft een .humeur. En - een
slecht humeur van de Synode zou noodlottig kun
nen worden voor vrijzinnigen vrijheidsdrang. „Mit
ein Biszchcn andren Worten" zei dit 'ook Ds. Eilerts
de-Haan van Heilo. En deze kan het weten. Want
hij is lid van de Synode en kwam er juist vandaan.
Aan JTof. 'Eerdmans is het te danken, dat in de
motie van den voorzitter werd opgenomen de-twee
de clausule: „dat de vrijzinnigen het ten zeerste
betreuren, in dezen zorgvollen 'tijd gedwongen te
zijn, zich met het aanhangige twistpunt bezig te
houden."
't ls goed, dat dit nog eens nadrukkelijk gezegd
is. Want de vrijzinnigen 'hebben dezen strijd niet
gezocht; hij is hun opgedrongen. Wat de orthodoxie
daartoe gedrongen heeft? Niets dan de reorganisatie
en succesvolle actie van het 'vrijzinnig element,
meent prof. E. De geschiedenis herhaalt zich: toen
Jezus naar Jeruzalem kwam en velen hem aan
hingen, 1 egon men het'op zijn leven toe te leggen.
Prof. E. legde er ook nog eens den nadruk op, hoe
de orthodoxie zelve niet meer heelemaal zuiver in
do leer is. Zij staat niet meer ten volle op den
grondslag der z-g. „drie formulieren van eenigheid".
Én haar opvattingen over 'het bovennatuurlijke zijn
ho'riigrijk gewijzigd 't Zou dus al te 'gek zijn, in
dien wij, vrijzinnigen, de kerk gingen verlaten ten-
wille van een afwijking, die ook bij de orthodoxie
te l onstaleeren is 'Neen! dan'is er een hetere raad.
Als wij in den strijd het onderspit delven, dan niet
geaarzeld, maar ook de orthodoxie aangeklaagd van
„onzuiverheid in -'de leer". Dan zullen öf wij met
hen mogen blijven, öf zij met ons er uit moeten
treden.
Dat de sprong van den -vroegeren theol. prof.
„"Vadertje,"-zoo begon Ilse na een kleine pauze.
De oude heer keek van zijn courant op. Hij liet
zijn lorgnet f allen. Dien toon -kende hij wel. „Wat
wil je hebben?" vroeg hij slechts. „Een'nieuwe ja
pon of een ander rijpaard?"
„Veel goedkooper doe ik hët ditmaal. Ik wil slecht?
achteraf (verlof tot iets hebben."
„Zoo, achteraf. Eigenlijk vraagt men dat vooraf."
Mja eigenlijk, maar oneigenlijk ook niet."
„Nu?"'
Ilse keek hem aarzelend aan. Hilde hief waar
schuwend haar Mnger op. Maar-de kleine liet zich
niet hang maken. „Ik u moet 'weten, dat ik
briefwisseling met Hilmar houd," zeide zij 'snel.
„Fn hel is mij hoogst onaangenaam, dal ik dat
achter uw rug om moet doen.-Daarom wil ik u lie
ver vragen of u het mij niet wilt-toestaan, vader
tje."
Hans Henmng maakte zich bang voor leen heftige
uitbarsting van zijn zoo spoedig driftigen yader,
maar de oude Krochert bleef onbegrijpelijk heel
kalm.
„Dat hadt je niet moeten doen, Ilse," zeide hij
rustig.'„Ik kan het je voorloopig noch toestaan,
noch verbieden. Hans/Henning rijdt in-een der vol
gende dagen naar Rodenhausen. Van 'het resultaat
van'dat bezoek zal alles afhangen."
„Maar dan ga ik 'met hem mee," zeide Ilse le
vendig.
„Neen, daarbij kan ik je niet 'gebruiken," wees
Hans Henning beslist af. Het optreden van zijn
vader scheen.hem onbegrijpelijk.-
't Was of Ilse nu aan.de Rodenhausens'werd aan
geboden.
Hij was ernstig boos op Ilse, toen zij haar ar
men om den hals Jvan -'haar vader sloeg en hem
onder haar kussen fen vleierijen bijna 'verstikte.
De oude heer maakte zich eindelijk met geweld
vrij 'en schoof haar 'zacht van zich af. „Ik moet
nog werken1laat ik jelui niet storen, kinderen."
„Voelt u zich niet wel, vader?" vroeg Hilde be
zorgd.
„Toch wel toch wel maak je maar niet be
zorgd," weerde hij de vraag van zijn dochter on
geduldig af, terwijl hij Ilse, die reeds weer als een
klit aan hem hing, teedeb kuste.
Op liet gelaat van Hilde was geen spoor van
ontstemming te bemerken. Zij was het immers-van
jongsaf gewoon geweest, dat - zij bij haar zuster en
broor moest achterstaan. .Haar broer bloef de trots
Eerdman8, thans 2de Kamerlid,'uit de theologie in
de politiek niet zonder invloed is gebleven, is te
zien aan dezen politieken zet op het kerkelijke
schaakbord, waartoe hij 'adviseert. -Ik zie straks
reeds den vrijzinnigen professor den gereformeer
den broeder "Kromsigt, redacteur van „De Waar
heidsvriend", betichten van „onzuiverheid in de
leer". Dat-kan een interessant kerkelijk proces wor
den! J 1
Er zijn nog eel wat meer goede dingen op deze
vergadering gezegd, waardig om i.gehoord en overwo
gen te worden. Of deze vergadering ons vrijzinni
gen annstends tiet pad ter-overwinning zal effenen?
Natuurlijk niet!
Maar wat daar gesproken is, wordt in wijden
kring gehoord >en weer besproken en overdacht. Ook
in "rtbodoxe kringen. Nu weten we, dat bij velen
hunner al wat uit vrijzinnig kamp komt bij'voor
baat veroordeeld is. Maar er zijn anderen; ook an
dere, mildere orthodoxen. Vele cthisch-orthodoxen
(gematigden) 'zullen erdoor gebracht worden tot
nadenken, misschien tot 'andere gedachten. De hoop
volle sporen zijn hier en daar reeds zichtbaar. Op
de vergadering werd er op enkele dier lichtpunten
reeds gewezen. De 'beide ethische predikanten Ds. v.
d. Flier en Dr. Slotemaker de Bruine debatteeren
reeds over het "recht der vrijzinnigen in de Ned.
Herv. Kerk..Meer dan een-orthodox man heeft het
reeds voor de vrijzinnigen opgenomen. Een gezag
hebbend man als de Utrechtsche emer.-pred. Dr.
Bronsveld schrijft in zijn jongste kroniek in „Stem
men voor Waarheid en Vrede", dat hij van -ge
dachte veranderd is en thans tegen de schrapping
van „geest en hoofdzaak" Dat geeft moed en
vertrouwen. En op degenen onzer tegenstanders, die
niet voor vrijzinnige rede vatbaar zijn, zal de een
heid van willen, -die zich op de vergadering zoo
treffend heeft geopenbaard, ongetwijfeld indruk ma
ken. Clausuft III van de rnotie is een krachtig
woord, waarin 'doorgloeit -'den vastberaden geest
drift, die woorden in daden weet om 'te zetten.
Ken ding is noodig! Achter de krachtige woorden
der vrijzinnige motie 'moeten niet alleen staan de
ruim 200 personen, die ter vergadering aanwezig
waren. Daarachter m oeten staan de geheele ge
meenten, welke die "200 'aanwezigen vertegenwoor
digden. Neen! nog meer; allen die, verspreid over
honderden van gemeenten, zich vrijzinnig-godsdien-
stigen noemen, maar het nog niet allen voldoende
zijn.
Eerst dan, wanneer zij, die in dezen strijo voor
aan staan, er van overtuigd zijn, dat zij steunen op
velen eerst dan zullen zij in staat zijn hun volle
kracht te ontwikkelen. Maar dan "ook zullen zij die
hen volgen beslist ter overwinning voeren.
Laat dan al wat 'de vrijheid en den godsdienst,
de vrijheid van geloof liefheeft, zich -aaneenslui
ten. Daar staan hooge en edele dingen «op het spelI
Voor'henzei ven! Voor gansch ons volk!
Do periode,'dat ;men meende, dat godsdienst on
nut ballast was, .'is voorbij. De meening, dat gods
dienst voor de rede te rechtvaardigen en voor het
hart onmisbaar is, wint veld. Maar van dien gods
dienst zal 'dat'alleen gezegd mogen worden, die ge
worteld is in den bodem der vrijheid.
Die vrije vroomheid is de 'inzet voor den 'strijd,
die aanstaande is. Die te verdedigen is .'aller plicht!
1 X.
,,'T BRIEFJE."
„TOLT SAVOIR
Hij ag te-bed, en 't zachte na-snurken klonk uit
de slaapkamer in T .andere vertrek door. Zij was
stilletjes opgestaan, doodsbang dat haar man ,zou
wakker worden, op kousevoeten door 't huis loo
pend; rillend van de 'kou onder het wollen doekje,
dat zij om haar schouders had 'geslagen. Maar zij
durfde de kachel niet aanmaken. Dan zou hij ze
ker wakker wordenOpstaan en zelf naar bene
den gaan om „de post" te halen... En zij had zoo'n
bang drukkend gevoel, dat er weer een brief van
den ander zou zijn. Eergisteren had ze hem op
straat ontmoet. Ze istapte uit de tram en stond
vlak tegenover hem. Hij was met haar meegcloo-
pen, ondanks haar smeéken torn toch weg te gaan....
Hij liep met onvasten tred en z'n oogen stonden
hijzonder waterig... JHij was half-tironken en be
greep niet eens wat 'ze zei... Sjokte maar voort,
met de handen in de zijzakken van 'zijn verweer
de overjas, sloffend met de .afgetrapte schoenen,
telkens spuwend op de straat. Betsy was doods
bang, dat een kennis 'haar zou ontmoeten. En in
haar wanhoop was ze eindelijk, met hem, een melk-
salon ingegaan. Waar hij fleschje-bier bestelde, en
zij een -glas melk nam, waar ze de lippen niet aan
bracht. En hij zat haar aan te kijken met zoo'n
hateüjken spotgrijns van: „Ik keu je maar al te
goed'...." En hij drong aan op geld. 'Zei ronduit,
dat ze toch niet van hem af zou komen, voordat
ze had „gedokt". Hij moest vijf pop hebben op z'n
minst. De juffrouw in het buffet van melksalon zat
schooiertje, die daar met 'uiterlijk-toch-nette bur
gerdame was, scherp 'te begluren. Een matelooze
walging steeg in Betsy op, toeu zij den vagebond
in het gelaat zag.... En het denkbeeld, dat zij een
maal.... Dat diezelfde schooier en de jonge, frisch,
fiksche kerel, dien ze eenmaal had liefgehad, een-
en-dezelfde persoon 'waren, leek haar een waanzin
nige inval, iets dol-fantastisch. En toch was het
van haar vader en Ilse was zijn speelpoppetje en
lieveling. Hilde vond 'dat goed, zij had haar broer
en zuster lief met haar gansche hart, zonder eenig
egoïsme.
Hans Henning streek over haar hand, die nog
steeds vlijtig de naalden voerde. i„Oude, goede
Ililde"'
Zij keek met teederen blik tot hem op.
Tlse, die haar vader 'tot de deur begeleid had.
kuste Bilde nu op het voorhoofd. -„Goeden nacht,
Hilde."
„Ga je nu al te bed, kindlief?"
„Spoedig eerst wil ik nog wat maneschijn en
sterrengeflikker in mijn hangmat genieten."
„Blijf niet te lang buiten, het is koel .Vanavond."
„Neen neen 1geen angst. Hans Henning,
neem je mij mee naar Holtendorf, naar-de Boden-
hausens?" -
„Neen, -kind, ik zeide je toch reeds, dat ik dat
niet kon doen."-'
„Je kunt wel, 'maar je wilt niet."
„Goed dan 'wil ik maar niet."
Ilse stak haar tong naar hem uit. „Dan maar
niet, oude brombeer. Jij zult een mooie verrassing
beleven." Zij lachte vroolijk en liep, de deur ach
ter zich open'latend,'den tuin in.
Hilde deed de deur weer dioht.
„En zoo'n ding wil nu trouwen!" .'Hans Henning
streek'de asch van 'zijn sigaret aan den staart van
Peter af, die -zooals gewoonlijk op zijn zijden kus
sen lag en 'heel boos was :over deze majesteits
schennis. „Vader verwent haar Te veel. Ben jij
nooit jaloersch op Ilse geweest, Hilde?"
Hilde liet haar werk in haar schoot -zakken en
keek haar broer met groote oogen 'verbaasd aan.
„Jaloersch 'op Ilse? Neen nooit. Hans Henning.
Daarvoor heb ik haar .veel te '"lief."
Hans Henning knikte. Een poos zaten ze stil sa
men. Slechts het zacht gekraak van de 'zijde waar
door Hilde de draden trok, verbrak de stilte en het
snurken van de hond paarde zich-daaraan.
„Sprak vader jou over zijn geldzorgen?" vroeg
Hilde eindelijk halfluid.
„Ja. Het staat slecht,JHilde."
„Hoezoo?"
„Ik ken natuurlijk-niet den geheelen omvang van
zijn moeilijkheden, maar zooveel is -mij wel duide
lijk geworden, dat wil Roode foosch voor ons-behou
den blijven, dan zullen we heel anders moeten le
ven en onze cischen heel- wat lager moeten stel-
zoo.... Hij bestelde nog een fleschje hier, en Betsy
merkte dat de 'juffrouw weifelend 't besielde bracht
haar aankijkend met Vragenden blikOf het
goed was?... Zeker een verloopen broer of zoo,
dacht de juffrouw... Betsy legde een gulden neer
en de schooier streek bet restant op liet de
kwartjes en centen in 'een van zijn jaszakken Blij
den. Bleef wachten
„Wat wil-je," fluisterde Betsy, schor avn opwin
ding. I
„Dat weet-je," zei hij, '„spie, hè?... Twee riksen.
Geen cent minder."
Ze had geld meegenomen 'om boodschappen te
doen. Een muntje en wat kleingeld. Zei, dat ze
geen gulden meer tin haar portemonnaie had, maar
bij een vriendin in de huurt zou trachten te leo-
nen. Het muntje te wisselen, waar hij bij was. dat
waagde zij niet.
„Goed," zei de "kerel, «„dat vind Ik best. Maar als
je niet terugkomt, dan ben 'ik Jklokslag zes uur aan
je huis. Weet dat wèl!" Ze ging ergens 't muntje
wisselen .en kwam terug. Gaf hern een rijksdaal
der, zei, dat de vriendin niet meer kon missen.
Ilij hield aan. Zei, dat-ie 'nog een riks moest
hebben. Anders ging-ie mee met haar, door de
heele stad.
Toen steeg 'de woede 'in haar op.
„Best," zei ze, „dan spreek ik een agent aan. Tk
heb er nu genoeg van. Dat je zóó'n schurk bent, had
ik zelfs van jou niet gedacht, Velders. Maar ik
waag 't erop. 'Dan moet mijn man maar alles we
ten. Vooruit!.... Beter dan door jou gemarteld te
worden. Ik laat je dus de keus: je laat mij gaan
of ik spreek direct hier de juffrouw van de zaak
aan. Dan'zullen we zien. T Moet nu uit zijn!"
Grijnzend dronk "hij z'n biertje 'uit. Maar toch
merkte zij was hij niet op z'n gemak.... Hij
lachte alsof zij een eenig-goeie mop had verteld.
Zij durft immers löch niet dacht schooier. En
hij zei" „Kijk 's Bets, meidlief, met mij mot je
die gijntjes niet verkoopen. -Wij kennen elkaar te
goed en te lang. Als Hermans, je dierbare -echt
vriend, alles weet...'In de puntjes weet.... Van on
ze historie, van-kleine Rietje zaliger, van wat toen
gevolgd is.... Van het kroegje, -waar je vijf maan
den geweest bent, toen je vader niks meer van je
weten wou...."-
En de tranen sprongen Betsy in de oogen. Het
waren tranen van woede, taiet van smart Want de
schooier, die tegenover haar zat was de oorzaak
van-haar ellende. En even was 't in haar 'z66 ge
steld, dat zij den aandrang niet 'kon weerstaan,
schier, om dèn schurk een glas naar het hoofd (te
slingeren
Maar ze (dacht aan'een oud, verlamd, door beroer
te getroffen vrouwtje, dat van haar afhing. Als Her
mans alles wist, dan was 't'gedaan,'besefte zij. Hij
zou in z'n bekrompenheid en verontwaardiging
- haar 't ihuis uitjagen. En 'haar moeder zou in 't
Armenhuis moeten gaan....
„Schurk!" zei ze alleen tegelijk 'opstaand. Dat
raakte, deerde'haar niet
„Ja, scheld-jij maar," zei Welders. „dat hindert
niet. Opdokken zul-je Bets. En anders... 'Afijn, ik
ben'een goeie kerel, dat weet je. Ik zal je nou la
ten schieten. Ga maar weg. Maar je zorgt dat ik
morgen de andere 'riks 'heb, of ik schrijf je dood-
gewoomeen briefkaart. O, heel beleefd! Heel vrien
delijk. Ik \Taag je alleen, wanneer 't je schikt, dat
ik een koppie-thee bij je kom drinken.... Of zoo
iets... Misschien 'vindt 'je echtvriend dat gewoon.
Misschien vraagt hij je ook, wie die mesjeu Vel-
ders is. Wat die van je wil.... .'Afijn, dat moet - je
zelf maar verder weten. Als ik morgen-avond do
tweede riks niet heb, dan hoor-je van mij.... Afge
sproken, Adieu.'Dag, lieve'Bets!"-
Zij ging, liep vele straten door'om-tot kalmte te
komen; Had niet den moed, de kracht 'om -haar
boodschappen t e doen. Zooals zij nu was met
gloeiende wangen, schitterende oogen, hijgend van
opwinding kon ze haar man niet onder de oogen
komen. Ze liep tot verre buitenbuurt. En ging daar
ergens op een bankje zitten. Totdat ze. langzamer
hand, wat kalmer .was geworden... Maar de angst
ging weer klemmen om haar hartZe wist Vel-
ders was tot alles in staat. Als hij merkte, 'dat er
van-haar niets meer te halen was, dan zou-ie doen,
waarmee hij dreigde.... 'Zij wist wat ze aan hem
had....
Toen zij 'huis-kwam was 'haar man er al. Hij
zat met z'n stijve, afgepast-preciese lettertjes,
zakenbrieven te schrijven. Bril op neuspunt. Z'n
kopje-thee had hij zelf klaargemaakt. Hij slurpte
uit z'n kop en het geluid ervan prikkelde haar
Zij verzon een uitgebreid verhaal. Van een vrien
din, waar ze „woorden mee 'had 'gekregen". Fan
taseerde op een manier, die haar 'zelf verbaasde
waarover zij met haar vriendin had gekibbeld. „Dat
is," zei braaf-secure Hermans, „geen reden om te
laat thuis te komen." En hij voegde er 'met ijzig-
strak gezicht nog een teugje uit zijn 'theekop ne
mend, bij: „Zulke luxe kunnen alleen vrouwen zich
veroorlooven, die 'daar de -middelen toe bezitten,
Elisabeth"... Elke lettergreep van haar naam met
nadruk zeggend. Dat -ze dol van woede werd.... Na
de opwinding'van dien middag een aandrang kreeg
om eruit te loopen de straat opDesnoods
weer naar zoo'n kroeg en de met sparregroen ver
sierde „grill-rooms", waar zij 's avonds de bezoe
kers ..animieren" moest om 'biertjes, wijngrogjes,
flesc-hjes-stout te bestellen. Maar ze hield zich in.
len." I f I
„Hoe zal dat .kunnen gebeuren? Tk richt in huis
werkelijk alles zoo practisch mogelijk in, Hans
Henning. Ik bemoei mij met elke kleinigheid. Er
wordt niets.over de •balk'gegooid."
„De-heele manier waarop hier geleefd wordt kost
te veel geld."
„De nlanier waarop 'wij leven?" 'Hilde keek hem
zoo eerlijk verbaasd aan, dat Hans 'Henning onwil
lekeurig lachen moest.
„Hoeveel dienstboden heb - je hier wel in huis?"
Hilde dacht een oogenblik na. „Elf," zeide zij
dan. „Daarvan kan niemand ontbeerd worden. De
juffrouw, keukenmeid, keukenmeisje, onze meis
jes, kamermeisjes, een wasehmeisje, vaders kamer
dienaar, twee jonge bedienden, de koetsier en dan
de .rijknecht. Dat is -voor het groote huis niet te
veel. Je moet bedenken, dat-wij voor de vele diners
nooit een hulp Jnemen."
„Ja, ja, dat kan nu allemaal wel,'maar de huis
houding kost te veel naar dat het 'inkomen is."
„Ik'zal mij'gaarne meer bekrimpen, wanneer ik
maar wist, hoe dat 'in dit groote huis mogelijk is."
„Wanneer jij met vader 'en Ilse naar de stad
trokken. Zij kunnen daar goedkooper leven. Ik zal
hier den'boel besturen en ik zou mij mët een vleu
gel -van het huis -kunnen tevreden stellen."
„Heel alleen zou je ."hier willen wonen, Hans
Henning?" F
„Ik zal misschien niet lang alleen zijn."
Hilde zuchtte. Zij wist van haar broeders liefde
voor Sitla. „Die verwende dame zal net In die
bekrompen omstandigheden 'niet kunnen uithouden."
Haar toon klonk wat scherp.
„Het zou alleen 'maar voor de eerste jaren zijn»
later konden we meer'naar onzen stand leven."
„En vader zou in een.benauwde stadswoning moe
ten leven, zonder jacht of equipage?"
„Ja, beste Hilde, zonder eenige -opoffering van
onzen kant gaat het heusch niet," antwoordde
Hans Henning wat ongeduldig.!
„Hse zou maar een man moeten trouwen, die
niets had als de verdiensten van zijn pen, vader
zou maar rijk verder leven en Roode bosch brengt
de volgende jaren zoo goed 'als geen cent op. Dat
is een rekensom die.dk niet tot-een goed eind kan
brengen." J
„Zeer moeilijk. Hans Henning. Ik wil graAg na
gaan hoe er meer gespaard' kan worden in huis. Tk
zal in elk geval biet mijn toilet beginnen."