Brieven uit Engeland. Tweede Kamer. Reclames. Denkend aan het oude, lamme stakkertje, dat van haar afhing. En dat het best erven zou, wanneer ze naar bet Armenhuis zou moeten worden ge - bracht.... 1 I ...De schel ging dien ochtend dan met het geluid, dat zij zoo 'goed -kende. Het kort-haa6tige, waarmee de postbode even signaal van z'n komst gaf. En Eotsy, op haar kousevoeten, de trap af Zij hoorde, dat-haar man wakker werd.... Iets riep... Nu moest ze gauw-gauw 'erbij 'zijn. Anders was-ie haar nog voor.... Twee krantjes en brief 'van -z'n zuster zag ze en... de briefkaart. Van 1 den Bohooier. Met trillende 'hajiden frommelde zij het ding in haar ochtend-jurk. 'Straks zou 'ze wel le zen... Gaf de kranten en den brief aan Hermans, die al z'n kamerjapon had aangeschoten. Haastte zich... Maakte de kachel aan, 'zorgde voor 't ont bijt. „Je 'moest eens een lepeltje broomnatrl nemen,' zei Hermans op.z'n zeurigen toon-„je bent in den laatsten tijd bijzonder zenuwachtig, Elisabeth. Er is'nog broomnatri in huis.... Denk daar nu aan." Zij voelde de briefkaart van schooier, die tegen haar borst prikte. Zij dacht alleen -'aan 'wat daarop kon staan. Zei niets, bracht Hermans z'n thee, z'n eitje, z'n kadetjes. Zei, dat zij razende hoofdpijn had, en als 't zoo-bleef, weer naar bed zou moeten. Hij vatte haar pols en-de aanraking van zijn warme hand, deed haar zoo schrikken, dat -hij ervan ont stelde. 1 Hij-controleerde haar pols, op z'n horloge kijkend en zag haar met ongerusten blik aan... Haalde 't fleschje broomnatri. Zij deed z'n zin nam een lepel van 't kalmeerende vocht. En toen zei Her mans, dat het „best schikken zou". Borstelde lang en zorgvuldig zijn hoed en overjas af. Ging naar zijn kantoor. 1 ...En zij las de briefkaart* „Lieve Betsl" had de schooier geschreven. „Volgens afspraak meld ik je, dat ik morgen, tusschen tien'en twaalf, even' bij je korn, ter bespreking van de bewuste zaak. Mocht ik 'je niet thuis treffen, dan wacht ik wel. Beste groeien, Henri." Een bedreiging dus... Ze zou nog kunnen zeggen, dat het vergissing, misverstand was... Maar Bets voelde, dat het einde naderde. Hij was tot alles in staat. De dagmeid kwam... Hermans was een zeer zuinig man: en Bets 'stuurde -haar dadelijk weg, met een verre boodschap. Liep'in razenden-wan hoop met de banden te woelen door de haren.... Hij zou komen... Ze keek telkens uit het raam Daar was de schooier. "Hij kwam door de straat aansjokken. 't Was Betsy, of bij nu werd voortge dreven om te handelen, te redden wat er nog te redden viel, Voor het moment.... r Hij zat tegenover haar. En vertelde. Als hij hon derd gulden in handen kreeg, dan zou hij haar ver der met rust laten... Dan kon hij ergens een baan tje krijgen... Smerig, goor-vunzig baantje.... samen werking met een 'schooier als hij... Maar dat trok hem aan... Dat vond-ie best...' ,,'t Is nou," zei Velders, „voor imij erop'of'eron der. Mot ik naar den bliksem gaan, dan ga jij mee... Weet dat wel. Kun-je mij aan die honderd pop hel pen .dan hoor of zie-je 'niks meer van mij. Zoo niet dan ben ik vanavond bij je man. Dan mot die, voor de eer van z'n naam, me maar helpen 1" En zij zag, zeer duidelijk, in de valsch-glurende, dreigende oogen van den 'schurk, dat hij ditmaal doen zou wat-ie zei.... „Ga :weg," zei Betsy, -„en wacht mij over een uur in den melksalon je weet wel. Ik zal zien... Ik zal probeeren...." Ze wist zelf niet wat ze eigenlijk sprak. Maar hij ging. Haar nog eens dreigend met den wijs vinger schuddend van weet-'t-wel... Hij vroeg om dé vertering in den 'melksalon -te betalen en zij gaf hem een paar kwartjes... JToen heeft ze gehan deld doende als in een wilden koortsdroom achter-elkaar. Zij ging naar 'boven, nadat zij den grendel had geschoven op de straatdeur. 'Haar man bewaarde zijn geld niet in huis. Hij bracht alles naar't kantoor, dat hem percentjes waarborgde. Maar de ander, de /commensaal, die de -mooie voor- en achterkamer bewoonde, waar zij voor pension had te zorgen. De jonge ingenieur met de goedig- intelligente oogen. Die wist ze bijna-nooit zijn lessenaar afsloot. Betsy wist ook waar commensaal zijn geld bewaarde... De vraag was nu maar of het bureau -was gesloten... Met bonSend hart trok zij aan de knopjes.... "t Ging open. En in het laadje- links Hermans had meneer nog eens gewaar schuwd, je kon toch-niet weten, de dagmeid kon... Maar commensaal was zoo zorgeloos. Betsy graai de in de papieren.... Onderaan lag de bekende, 'oude portefeuille. En ze vond een bundeltje bankpa pier.... Ze was met haar-huishoudgeld ook tenach- ler. 't Kon haar nu niks meer fschelen... Zij -lachte over baar doen...'t Gloeide, hamerde in d'r hoofd. Zo kon niet meer denken. Ze wilde alleen maar rust hebben van den schurk... Stal twéé witte lapjes, tweehonderd -gulden... Sloot alles weer netjes... De dolle gedachte kwam in haar op: Misschien merkt-ie 't niet eens! Hij was op reis. Zou morgen-avond terugkomen. Er kon nog een wonder gebeuren. Betsy kleedde zich. Gejaagd, met koortsige haast.... Ging naar den melksalon. De juffrouw die 'nu van de zaak niets meer snapte groette haar'met bijzon dere minachtende stijfheid... Schooier zat aan z'n derde Viertje. Bets. bestelde witte port. En gaf hem lapje van honderd. Waarna hij haar'tracteerde. Wat ze aannam. Dat de juffrouw van den melksalon haar mot diepe verachting aankeek... Maar '1 kon haar heeleinaal niet schelen... 't Was nu, alsof ze leef de in een wereld van vreemde, fantastische din gen... En dat had de -wanhoop 'berokkend, dat heel- zonderlinge.... „Dat zijn maar -'kleinigheden." „Het eene komt door het andere. - Maar roep ïlse nu weer binnen. Die vergeet tijd en uur en ligt liefst den halven nacht in de hangmat." - Hans Henning'ging 'den tuin in. Over het lange gras hing de nevel. De weide achter den tuin zag er als een schemerende watervlakte uit. Ilse's wit kleedje stak scherp 'tegen het -geboomte 'af. Het zachte gras dempte de naderende schreden. !Ilse bemerkte haar broer-eerst, toen deze vlak vóórhaar stond. Zij lag in haar hangmat, die tusschen twee beukonboomen bevestigd was en ongeveer drie voet boven den grond schommelde. De handen hield zij achter Om het hoofd geslagen. De maan 'scheen vol op haar gelaat. I' Hans Henning gaf de hangmat eeq duw. „Zeg, droomster, wil-je-soms hier blijven tot de vleermui zen je in de haren kruipen?" „Waarom stoor je toe?" Ilse vertrok pruilend haar mond. „Het was zoo mooi, de maan waarlangs de bleeke wolken, trokken en dan daar die sterrenpracht boven de weide. Dat is mijn ster, die groet ik eiken avond. In Berlijn ziet Hilmar haar ook.'Dan-denken wij aan elkaar." „Ach wat, jouw dichter-staart nu niet naar de maan, maar zit ergens in een-bierlokaal of snurkt reeds in zijn bed." 1 „Foei!" Ilse was met een 'sprong uit haar hang mat. „Jo hebt nu op eenmaal mijn Iheelo stemming bedorven." 1 j „Dat wilde 'ik foöfc? „Mijn dichter is geen :bierdrinker." „Kindje, wat weet jij van het leven-van de man nen." Hans Henning haalde de schouders hoog op- „Wat een ontgoochelingen. Nu, goeden nacht, klei ne dwaashoofd." Ilse volgde hem langzaam naar huis. In haar kamer stond zij nog lang voor het ven ster-en keek naar buiten. „Hij denkt nog aan mij!" 2eido zij trotsch -voor zich heen. „Ik zal hem vra gen jof hij vanavond op ditzelfde uur die ster ook heeft gezien." Een vallende ster maakte zich van 'het firma ment los en verloor zich in •'Zilveren strepen. Ik heb kort geleden een beruchte deern zien terechtstaan, beklaagd van berooving. Haar houding tegenover den rechter was uiterst onsympathiek. I Cyniscii-uiUartend. Toen het-O. M. zijn harden eisch |van jaar had .'uitgesproken en'de-president der Rechtbank haar vroeg of ze „nog iets had aan-te merken" toen schoot de vrouw met de witte wangen en de rossig geverfde haren jn een soort van laohje... Schokschouderde en zei: „Och noen! Wat zou 'k. moeten zeggen, hól" I» Met verontwaardigden tik van z'n hamer zei toen de voorzitter, dat het verhoor hiermee dan geëin digd was ende uitspraak werd 'bepaald over een week. „Wat 'n 'canailleI" zei een collega, terwijl de beklaagde werd weggeleid. f „Dat is ze," zei een van de jongere advocaten. „Maar als u nu eens wist, hoe die vrouw oorspron kelijk En toen vertelde hij -'de historie van arme Bets en den sohooier„.J 1 J MAITRE CORBEAU. .Een-groet - lukkig. - een gedacte van hem. Ilse was ge- HOOFDSTUK 10. Den volgenden dag kwam Hans Henning er nog niet toe, om het bezoek bij Rodenhausen te bren gen, want zijn vader wenschte hem en den bosch wachter mede op een langen tocht door het bosch. Hans Henning was "het 'droef te moede toen, hij al die jonge, krachtige stammen ten-doode hoorde op schrijven. 1 f De oude Krochert wees elke tusschenkomst van hem kortweg af. De boschwachter 'sprak troostend nver nieuwe aanplantingen. Aan het einde van don tocht werd het humeur -'van den ouden heer toch weer wat beter.' „Wanneer ik het geld voor 'eèn 'hypotheek kan krijgen en de houthandelaars houden hun woord, dan zijn wij uit den grootsten nood vandaan," zoo, meende hij en verzond op den terugweg een tele gram naar den -houthandelaar af, wiens bevesti gend antwoord spoedig inkwam, i „Ziezoo, nu kan je morgen vroeg naar Bodenhau- sen rijden.-Vertel hem maar van onzen goeden han del.": Hans Henning knikte. Aangenaam was hein-deze boodschap niet. maar bet zoo hoopvolle gelaat van zijn ouden vader -'kon hij toch onmogelijk weder- staan. l i Het weer was omgeslagen, .toen hij den-volgenden morgen zijn rit aanving. Een hevige wind gierde over 'het veld. Dikke wolken met gele randen trokken over -het landschap heen. Hans -Henning keek met een onrustigen blik naar den hemel. „Nu nog een hagelbui na deze overstrcoming dat mankeert er nog maar aan." dacht hij bezorgd. Hij koos den kortsten weg naar Halbendorf. Hij -reed vlug door akkers en velden, en door dien rit vergat hij zijn zwartgallige gedach ten, want al zijn oplettendheid -werd geëischt. Qp de weidevelden dreven de-schaapherders reeds hun kudden te zameo. Dat was hei onbedriegelijk Londen, 14 Maart 1915, Willen we ons voor deze gelegenheid eens met onze gedachten honderd jaar terug plaatsen, naai den Zondag van 12 Maart 1815 P Ieder zal het met ons eens zijn, dat de tegenwoordige tijden niet van zoo'n rooskleurigen aard zjjn, of we willen er ons wel een oogenblikje uit begeven. Wij neutralen hebben al lang meer en meer dan genoeg van den oorlog. Hoe zal het dan met de niet neutralen zijn, en hoe vooral niet de mannen, die nu al maanden lang, ver van huis, van vrouwen en kinderen, di- dood voor oogen zien, en het einde steeds even vei? Kom, dan zullen we vandaag eens niet over den oorlog spreken, over handelsschepen die getor pedeerd en onderzeebooten, die in den grond ge boord zijn. We zullen het voorbeeld volgen van den Obeerver, een Engelsoh blad, dat alleen op Zondag verschijnt, als de andere bladen, de Times, de Chroniole, de Mail en de rest een dag vacantie nemen. V/ nt de Observer heeft de gewoonte, en een aardige vind ik, om eiken Zondag een kolom te vullen met nieuws van precies een eeuw oud. Wel een beetje oud, zullen sommigen zeggen. De Engelsche hebben een eigenaardige uitdrukking, of eigenlijk twee, om je naar je hoofd te gooien, wanneer je met oudbakken nieuws aankomt. Ze hooren eerst aandachtig naar* wat je te zeggen hebt, en deelen je dan aan het eind van je verhaal mee, datKoningin ADDa dood is, een nieuwtje, dat verleden jaar preoies twee honderd jaar oud was, of, dat de Hollanders Nederland in bezit ge nomen hebben. The Dutoh have taken Holland. Waarom ze ons er altijd bijhaleD, weet ik niet, maar er zjjn een massa uitdrukkingen met Dutch er in, en meestal niet veel bijzonders. Daar is b.v. Dutch concert, d.i. een concert, waar verschillende liederen tegelijke ten gehooren worden gebracht, m. a. w. een janboelDutch courage, wat wij jenevermoed noemenDutoh gold klatergoudals 't niet waar is, ben ik een Dutchman laat ik me hangen dat kind praat doublé Dutoh, koeterwaalsch, enz. enz. Jk denk, dat die uitdrukkingen in zwang zijn gekomen na den tocht naar Chatham, omdat, de Engelsche dat nooit goed hebben kunnen zetten. In allen gevallen ze zijn er, en wie tegen mij wil zeggenThe Dutoh have taken Holland, als ik mijn „nieuws" van honderden jaar geleden verteld heb. gaat gerust zjjn gang. Er worden wel eens meer ouwe koeien uit de sloot gehaald, om op onze moedertaal terug te komen. 12 Maart 1815 dan deelt de „News" het volgende mee Bonaparte de buitengewone Bonaparte heeft, zooals onze lezers met verwondering zullen vernemen, zjjn gevangenschap op El ba verbroken, en is,'aan het hoofd van een vijandelijke troepen macht in Frankrijk geland. De regeering heeft den merkwaardige gebeurtenis Vrjjdag in het volgende bulletin meegedeeld Officiéél Bulletin. .Bericht is ontvangen van Lord Fitzroy Somerset, gedateerd 6 en 7 Maart, dat Bonaparte op den 8en of 4en geland is tusschen Frejus en Antibes, aan het hoofd van 10UÜ man. De koning van Frankrijk heeft dientengevolge den 7en een pro clamatie uitgevaardigd, waarin Bonaparte een ver rader Wordt verklaard, en ieder wordt verzochi hem gevangen te nemen Maarschalk Macdonald en Generaal Gouvion St. Cyr zijn afgezonden aan het hoofd der troepen, die hein zullen bestrijden, en een aanzienlijke troepenmacht wordt bijeenge bracht te Lyon. Te Parijs heerscht de meest vol- maakte rust, en de Koning heeft de gezanten even lala gewoonljjk ontvangen." Ongetwjjfeld heeft Bonaparte deze stoute poging I gewaagd naar aanleiding van de uitwerking van de maatregelen van het Congres op de gemoederen in Italië, zoowel als op het Fransohe leger, en allerwaarsohjjnljjkBt handelt bjj in overleg met sommige zjjn® vroegere maarschalken. Massena staat aan het hoofd der troepen te Toulon, dicht bij de plaats waar de ex-keizer is geland, en men zegt, dat hij 27.0U0 man onder zijn bevel heeft Op een andere plaats in de „News* van den zelfden datum zien we, dat de lust tot wedden er honderd jaar geleden bij de Engelschen al even sterk inzat als tegenwoordig. Rechtgeaarde Engel' sohen zegt men, ik hoop, dat het niet waar ia, staan belangstellend aan den waterkant re kjjkon als er iemand in de vaart iB gevallen, weddende zooveol tegen zooveel of hij zal verdrinken, ja of neen. Het berioht van Napoloon's ontsnapping gal direot tot weddenschappen aanleiding, niet alleen op straat, maar zelfs op do beurs, waar de koei was 1 tegen 5, dat Napoleon 1 Januari 1818, of vóór dien tijd, op den Fransohen troon zou zitten. En dan op een derde plaats iets, waaruit ieder van de thans oorlogvoerende landen een goede les kan trekken, n.1. een e e r 1 u k berioht over een Engelsche nederlaag i n Amerika. "Wat zouden we een heel eind beter van den toestand op de hoogte zjjn, als Frankrijk, Engeland, Rusland en Duitschland, om van Turkije niet te spreken, want dat is nu eenmaal door de wol geverfd, eerlijk en precies vertelden, welke verliezen ze in de ver schillende gevechten leden, en uiet altjjd de krijgs gevangenen en buitgemaakte kanonnen met honderd vermenigvuldigden. Hier is het bericht, en ieder, die de tegenwoordige offioiëele en niet-offioieele oorlogsberichten kent van onverschillig welken staat, kijkt een oogenblik versuft over zooveel eerlijkheid. Stellen we ons eens oven voor, met verandering van namen en getallen, het volgende in een Russisch, Fransoh, Engelsch of Üuitsoh blad, sprekend, wel te verstaan over het vaderland .Nederlaag van den Engelsche te New Orleans. en dood van de generaals Pakenham en Gibbs. Tot onze diepe spijt moeten wij een anderen betreurenswaardige nede laag in Amer ka vermelden Opnieuw hebben wjj het niet slagen onzer wapenen aldaar te betreuren, en den dood van twee onzer dappere generaals. De Gazette geeft de droeve bijzonderheden. De Engelsche verliezen bij deze gelegenheid bedragen 2.450 man aan dooden, gewonden en vermisten, waaronder generanls Pakenham en Gibbs, de eerste en tweede bevel hebber, gedood, en generaal Keane, die na ben het bevel voerde, gewond". Na dit oorlogsbericht een van geheel anderen aard, over een Engelschen Lord, die niet alleen in de gevangenis zit, maar er buiten medeweten en goedvinden van zijn bewakers uit ontsnapt, en ze dan ten slotte een brief stuurt, over de poet om ze zjjn veilige ontvluchting mede te deelen .Vrjjdag was een dag van ontsnappingen. De ontvluchting van Bonaparte van Elba werd toen voor het eerst iu Engeland bekend, en d® minder belangrijke, ofschoon nauwelijks'" mindéi4 eigen aardige afwezigheid van Lord Cochrane in de King's Bench gevangenis werd toen ook voor het eerst ontdekt. Om welke redenen Lord Cochrane tot dezen stap is overgegaan, is totaal onbekend. Hjj had drie kwart van zijn tijd met weinig be wijzen van ongeduld uitgezeten, en zou in Juni in vrijheid zijn gesteld, zoodat wij niet gedacht zouden hebben, dat bij zijn apartemunten had willen ver laten, zelfs al waren de muren van zjjn gevangenis afgebroken. Noch de manier, noch de tijd van zjjn ontsnapping zijn bekend. Men zegt dat de bewaker voor het eerst vernam - dat do gevangene niet langer onder zijn hoede 'was, uit een 'brief, hem over de post toegezonden." Een mooi soort bewaken zullen we zeggen. En wie was-die Lord Cocrane? Wel, een groote boos wicht was 'hij niet, -en 'zelfs zat de stumper, zooals later bleek, onschuldig 'te brommen. Hij was ge vangen gezet wegens het verspreiden van teen on waar bericht over den val van Napoleon, tenpinde daardoor de fondsen in zijn voordeel te doen rijzen. Kalm zat de onschuldige lord drie kwart van zijn tijd uit. Toen werd het hem eensklaps te erg; -hij verliet de gevangenis, vergat den cipier van zijn uitstapje in kennis te stellen, en mooist van al les, ging doodbedaard naar het Lagerhuis, hij was lid van het Parlement, om de zitting te'volgen.- De verwondering van 's mans collega's kunnen we ons indenken. En ook, dat-er gauw een paar heel groote Engelsche agenten kwamen, 'in wier veilig geleide „his Lordship" weer naar zijn voormalige vertrek ken -terug wandelde. 'Hij is -'toen de volgende maan teeken van-een opkomend onweer. Hij gaf zijn paard de sporen en dreef steeds tot meerderen spi-edan. Daar schemerde reeds hei roode dak van het hee renhuis door de groene boomen. Wat verhit en ademloos door den vluggen en inspannenden rit tegen den wind in, liet hij zich toch dadelijk bij den heer des huizes aanmelden Toen Hans Henning de hem zoo bekende huis kamer binnentrad,-kwam hem niet de breedgeschou derde gestalte van den ouden Bodenhausen tegemoet, maar een jonge, slanke 'mijnheer in een elegant, zwart jacket. Hans Henning keek 'verbaasd naar het hruine gelaat van den voor 'he-m staande, op wiens gelaat een paar flinke lidteekens duidelijk den -vroegeren corpsstudent verrieden. Geen mooi gelaat, maar wel 'interessant, met een paar spre kende, donkere oogen.- „Veroorloof mij, dat ik -me aan u voorstel." zeide Hans Henning met een 'lichte buiging. „Ritmeester von Krochert." „Hilmar Bodenhausen," antwoordde de ander kalm. Een trek van-lichten spot spoelde hem daar bij om den mond. Hans Henning kon nauwelijks 'zijn verbazing ver bergen. Dat was dus Hilmar. De 'dichter Bodenhau sen. het verboemelde genie, dien hij zich onwille keurig met verwarde haren, een kaal fluweel jasje en een vuilen slappen hoed had Voorgesteld deze elegante man van de wereld, dien -hij voor een ge zantschapssecretaris of zooiets had kunnen houden. Tegen-den smaak van Ilse was niet veel in te bren gen. „Neem mij niet! kwal ijk, dat ik u niet dadelijk her* kende," zeide hij -snel. „U is in den langen tijd dat- wij elkaar niet zagen, zeer veranderd." „Wilt u niet gaan zitten,-mijnheer von Krochert?" Hilmar schoof een stoel naderbij. „Mijn vader zal wel dadelijk komen. Ik vermoed,f dat u hem -over zakelijke aangelegenheden wenscht te spreken?" „Juist. Tk verwachtte -niet u hier aan te treffen, mijnheer von Bodenhausen." „Neen? Heeft Ilse niets verklapt?" -antwoord de Hilmar eenvoudig. Krochert voelde een groote ergernis ln zioh 'op- den maar kalmpjes blijven 'zitten, tot hij -in Jut er heusch uitmocht, thans door-de groote deur. En nu genoeg ouwe koeien. Gelukkig hoor ik niet al deongeduldige lezers van-de Scbager, die me halfweg dezen brief al toeriepen, dat the Dutch have taken-Holland.N 1 1 1 1 i Den Haag, 1,8 Maart. Toen heden-ochtend 'de -minister van Staat, mi nister van Binnenlandsche Zaken, 'tijdelijke voorzit ter van den Ministerrad, mr. Gort van der Linden, bij /den aanvang der Parleinentszitting het woord vroeg voor „eeno mededeeling", zal Velen do schrik om 't hart zijn geslagen,... Ondor hen, namelijk, die niot reeds wisten, dat hot -eeno zeer blijde tijding goid. Do minister kon Imodcdeelon, dat voor de In dische Leening in de Oost voor !64 millioen, in Pa- tria voor c.o. 66 millioen gulden is ingeschreven. Honderd en dertig millioen, waar 62% worden ge vraagd,... Inderdaad. dit is wel (gelijk Z.Exc. zei) „eene heuglijke tijding, op schitterende wijzo blijk gevend van financiëele kracht." Er steeg applaus op uit de zaal. En daar was reden voor. Nederland en Jndië, beide, hebben hier èen kranig figuur ge-» slagen, dat 'ook op onze -internationale positie van grooten invloed zal zijn. J Het ontwerp tot invoering van voorwaardelijke veroordeeling is aangenomen met groote meeraeiv heid. De aanwezige 'anti-revolutionnairen bleven van hun afkeer tegen dit nieuwe instituut getuigen, en van de chr.-historischen sloot-zich slechts mr. Van Veen bij hen aan. Dat het amendement-Men- dels c.s., o.a. willend dat een veroordeelde, die slechts van zijn-straftijd heeft ondergaan, voor voorwaardelijke 'invrijheidstelling in aanmerking zal komen, na de 'te verwachten bestrijding door mi nister Ort» zou '„kelderen", om dit to voorzien was ook alweer geen profetisoh-parlementaire geest noodig!" 1 En wij-zijn nu tot de uiterst ingewikkelde mate rie 'der gewijzigde Vermogensbelasting, door minis ter Treub 'met geniale geestkracht in Jeen minimum van tijd voorbereid. Er is hier - een enthusiaste vriend en voorstander van het gewijzigd'ontwerp, dat noodig-werd geacht na de nieuwe 'Inkomsten-belasting. En dat is mr. Marchant, die zijn hedenmiddag aangevangen rede aanving. 1 En er zijn... bezwaren; zelfs zeer groote! Mr. Koo-, len wil trachten het ontwerp te verbeteren door amendeering. De heer Tydeman raadt mr. Treub:1 verbeter de bestaande wet, en -Verhoog desnoods (als gij de meerdere inkomsten voor de schatkist niet kunt missen) intusschen den multiplicator. En: tracht mij te verduidelijken, welke meerdere baten dit wetsvoorstel aan de schatkist zal -brengen, 't Gaat luer bovenal om de waarde-hepaling van het onroerend goed. De heer Ter Spill vreest van do nieuwe bepaling, dat 'onze heerlijke „natuurmonu menten" zullen verdwijnen; dat va nal de schoone landgoederen en bosschen, tusschen Utreoht en Arnhem gelegen, aldus over dertig, veertig jaar niets meer over zal zijn. Dat minister Treub èn tact èn stuurmanskunst èn zin tot toegeven, samenwerken zal behoeven om zijn wet erdoor te krijgen: het is zeker. Denkelijk komt Z.Exc. morgen-, Vrijdag middag aan 't woord. Intusschen is ook het ont werp artsenijbereidkunde tegen Dinsdag-ochtend aan de orde gesteld. De agenda-wordt al rijker en de tijd tot Stille week al-korter. Vreemde tijden toch!J 1 j JMr. ANTONIO. - Is het een nierziekte? Ja, indien gij waterzudit.ge «walingen Tond do oogen, in de enkcis of polsen -Hebt; indien gij voortdu rende aandrang tot unneloozing, bezinksel in het wa ter, branderige pijn bij de ioozing hebtindien uw slaap verstoord is en gij iederen morgen vermoeid opstaat; indien gij stekende pijn in don rug en de lendenen hebt of rheumatische pijnen in de ledematen; ischias, rheumatiek, jicht, steen, uremie kunnen de gevolgen ervan zijn. Foster's Rugpijn Nieren Pillen genezen nier- en blaos- kwalen, doordat zij de zwakke of zieke nieren genezen en versterken, én haar zoodoende in staat stellen om haar gewichtig werk, het filtroeren van hot bloed, be hoorlijk te verrichten. Uw leven hangt van uw nieren af, want iedero drie minuten., dag en nacht, wordt het bloed door de nieren gevoerd. Haar te verwaarloozen is gevaarlijk, doch indien gij haar gezond houdt, hou den zij u gezond. Foster's Rugpijn Nieren Pillen zuf- 'en dit voor udoen en haar genezen, indien zij ziek zijn. Te Behagen verkrijgbaar bfl J Rotgans, drogisterij „Het Witte Kruis'Molenstraat C 14. Toe ze"ding geschiodf franco na ont vangst vhh po twlssel k f 1.75 voor één, /f fl .- voor zes doozen, Eiöcht de op.hto Posters Rug pijn Nieren l'illon, weigert elke doos, die niet voorzien is van nevenstaand handelsmerk. komen. „Mijn zuster heeft ons alleen meegedeeld, dat u beiden briefwisseling houdt. Mag ik mij de opmerking- veroorloven, mijnheer von Bodenhausen, dat het beter was deze correspondentie af te bre ken. totdat mijn vader zijn 'toestemming voor de verloving heeft gegeven." „Waarom? Ilse heeft toch wel het recht in deze zaak voer zichzelf te beslissen?" „Zoolang zij onder de bescherming van haar va der leeft toch wel niet." Hilmar haalde de schouders op. „Ik heb mijn aanzoek om de hand van uw zuster volgens alle re gelen der wellevendheid gedaan, mijnheer von Kro chert. Ik had niet correcter 'kunnen handelen. Ik kreeg een afwijzend antwoord, nu juist niet in on~ vriendelijken vorm, maar toch ook zonder eonigen grond. Dat Ilse pardon juffrouw von Kro - chert, zich niet blind aan de beslissing van haar vader overgaf, is wel even begrijpelijk, als dat ik mij voor gebonden houd zoolang als zij zulks doet." Hans Henning ergerde zich inwendig in hoogo mate over Hilmar's manier waarop hij over Ilse en haar liefde sprak. Zijn liefde scheen niet al te groot en te vurig te zijn. „Mijn vader zal en kan zijn dochter niet laten trouwen met iemand, wiens toekomst op zulke on zekere inkomsten is gebaseerd," zeide hij gedwon gen kalm. „Dat-kan niemand hem euvel duiden. Wanneer u een staatsaanstelling -heeft, een zekere toekomst, zoo Ililmar lachte luid. „Lieve hemel, -als assessor kreeg ik misschien een salaris van drieduizend mark. Wat moet ik daarmee beginnen? Ik ben door mijn letterkundigen arbeid volkomen in staat, een on bemiddeld meisje te-trouwen." Hans Henning onderdrukte met nog grooter moei te zjjn ergernis. „Uwe inkomsten zijn onzeker," 7.00 hield hij vol. „In elk geval niet zoo zeker als bij eon vaste staatsbetrekking." I Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1915 | | pagina 6