Brieven uit Engeland.
Tweede Kamer.
Reclames.
Denkend aan het oude, lamme stakkertje, dat van
haar afhing. En dat het best erven zou, wanneer
ze naar bet Armenhuis zou moeten worden ge -
bracht.... 1 I
...De schel ging dien ochtend dan met het
geluid, dat zij zoo 'goed -kende. Het kort-haa6tige,
waarmee de postbode even signaal van z'n komst
gaf. En Eotsy, op haar kousevoeten, de trap af
Zij hoorde, dat-haar man wakker werd.... Iets riep...
Nu moest ze gauw-gauw 'erbij 'zijn. Anders was-ie
haar nog voor.... Twee krantjes en brief 'van -z'n
zuster zag ze en... de briefkaart. Van 1 den
Bohooier. Met trillende 'hajiden frommelde zij het
ding in haar ochtend-jurk. 'Straks zou 'ze wel le
zen... Gaf de kranten en den brief aan Hermans,
die al z'n kamerjapon had aangeschoten. Haastte
zich... Maakte de kachel aan, 'zorgde voor 't ont
bijt.
„Je 'moest eens een lepeltje broomnatrl nemen,'
zei Hermans op.z'n zeurigen toon-„je bent in den
laatsten tijd bijzonder zenuwachtig, Elisabeth. Er
is'nog broomnatri in huis.... Denk daar nu aan."
Zij voelde de briefkaart van schooier, die tegen
haar borst prikte. Zij dacht alleen -'aan 'wat daarop
kon staan. Zei niets, bracht Hermans z'n thee, z'n
eitje, z'n kadetjes. Zei, dat zij razende hoofdpijn
had, en als 't zoo-bleef, weer naar bed zou moeten.
Hij vatte haar pols en-de aanraking van zijn warme
hand, deed haar zoo schrikken, dat -hij ervan ont
stelde. 1
Hij-controleerde haar pols, op z'n horloge kijkend
en zag haar met ongerusten blik aan... Haalde 't
fleschje broomnatri. Zij deed z'n zin nam een
lepel van 't kalmeerende vocht. En toen zei Her
mans, dat het „best schikken zou". Borstelde lang
en zorgvuldig zijn hoed en overjas af. Ging naar
zijn kantoor. 1
...En zij las de briefkaart* „Lieve Betsl" had de
schooier geschreven. „Volgens afspraak meld ik je,
dat ik morgen, tusschen tien'en twaalf, even' bij je
korn, ter bespreking van de bewuste zaak. Mocht
ik 'je niet thuis treffen, dan wacht ik wel. Beste
groeien, Henri."
Een bedreiging dus... Ze zou nog kunnen zeggen,
dat het vergissing, misverstand was... Maar Bets
voelde, dat het einde naderde. Hij was tot alles in
staat. De dagmeid kwam... Hermans was een zeer
zuinig man: en Bets 'stuurde -haar dadelijk weg,
met een verre boodschap. Liep'in razenden-wan
hoop met de banden te woelen door de haren....
Hij zou komen... Ze keek telkens uit het raam
Daar was de schooier. "Hij kwam door de straat
aansjokken. 't Was Betsy, of bij nu werd voortge
dreven om te handelen, te redden wat er nog te
redden viel, Voor het moment.... r
Hij zat tegenover haar. En vertelde. Als hij hon
derd gulden in handen kreeg, dan zou hij haar ver
der met rust laten... Dan kon hij ergens een baan
tje krijgen... Smerig, goor-vunzig baantje.... samen
werking met een 'schooier als hij... Maar dat trok
hem aan... Dat vond-ie best...'
,,'t Is nou," zei Velders, „voor imij erop'of'eron
der. Mot ik naar den bliksem gaan, dan ga jij mee...
Weet dat wel. Kun-je mij aan die honderd pop hel
pen .dan hoor of zie-je 'niks meer van mij. Zoo
niet dan ben ik vanavond bij je man. Dan mot
die, voor de eer van z'n naam, me maar helpen 1"
En zij zag, zeer duidelijk, in de valsch-glurende,
dreigende oogen van den 'schurk, dat hij ditmaal
doen zou wat-ie zei.... „Ga :weg," zei Betsy, -„en
wacht mij over een uur in den melksalon je
weet wel. Ik zal zien... Ik zal probeeren...."
Ze wist zelf niet wat ze eigenlijk sprak. Maar
hij ging. Haar nog eens dreigend met den wijs
vinger schuddend van weet-'t-wel... Hij vroeg om
dé vertering in den 'melksalon -te betalen en zij
gaf hem een paar kwartjes... JToen heeft ze gehan
deld doende als in een wilden koortsdroom
achter-elkaar. Zij ging naar 'boven, nadat zij den
grendel had geschoven op de straatdeur. 'Haar man
bewaarde zijn geld niet in huis. Hij bracht alles
naar't kantoor, dat hem percentjes waarborgde.
Maar de ander, de /commensaal, die de -mooie voor-
en achterkamer bewoonde, waar zij voor pension
had te zorgen. De jonge ingenieur met de goedig-
intelligente oogen. Die wist ze bijna-nooit zijn
lessenaar afsloot. Betsy wist ook waar commensaal
zijn geld bewaarde... De vraag was nu maar of het
bureau -was gesloten... Met bonSend hart trok zij
aan de knopjes.... "t Ging open. En in het laadje-
links Hermans had meneer nog eens gewaar
schuwd, je kon toch-niet weten, de dagmeid kon...
Maar commensaal was zoo zorgeloos. Betsy graai
de in de papieren.... Onderaan lag de bekende, 'oude
portefeuille. En ze vond een bundeltje bankpa
pier.... Ze was met haar-huishoudgeld ook tenach-
ler. 't Kon haar nu niks meer fschelen... Zij -lachte
over baar doen...'t Gloeide, hamerde in d'r hoofd.
Zo kon niet meer denken. Ze wilde alleen maar rust
hebben van den schurk... Stal twéé witte lapjes,
tweehonderd -gulden... Sloot alles weer netjes... De
dolle gedachte kwam in haar op: Misschien merkt-ie
't niet eens! Hij was op reis. Zou morgen-avond
terugkomen. Er kon nog een wonder gebeuren. Betsy
kleedde zich. Gejaagd, met koortsige haast.... Ging
naar den melksalon. De juffrouw die 'nu van de
zaak niets meer snapte groette haar'met bijzon
dere minachtende stijfheid... Schooier zat aan z'n
derde Viertje. Bets. bestelde witte port. En gaf hem
lapje van honderd. Waarna hij haar'tracteerde. Wat
ze aannam. Dat de juffrouw van den melksalon haar
mot diepe verachting aankeek... Maar '1 kon haar
heeleinaal niet schelen... 't Was nu, alsof ze leef
de in een wereld van vreemde, fantastische din
gen... En dat had de -wanhoop 'berokkend, dat heel-
zonderlinge....
„Dat zijn maar -'kleinigheden."
„Het eene komt door het andere. - Maar roep ïlse
nu weer binnen. Die vergeet tijd en uur en ligt
liefst den halven nacht in de hangmat." -
Hans Henning'ging 'den tuin in. Over het lange
gras hing de nevel. De weide achter den tuin zag
er als een schemerende watervlakte uit. Ilse's wit
kleedje stak scherp 'tegen het -geboomte 'af. Het
zachte gras dempte de naderende schreden. !Ilse
bemerkte haar broer-eerst, toen deze vlak vóórhaar
stond. Zij lag in haar hangmat, die tusschen twee
beukonboomen bevestigd was en ongeveer drie voet
boven den grond schommelde. De handen hield zij
achter Om het hoofd geslagen. De maan 'scheen vol
op haar gelaat. I'
Hans Henning gaf de hangmat eeq duw. „Zeg,
droomster, wil-je-soms hier blijven tot de vleermui
zen je in de haren kruipen?"
„Waarom stoor je toe?" Ilse vertrok pruilend
haar mond. „Het was zoo mooi, de maan waarlangs
de bleeke wolken, trokken en dan daar die
sterrenpracht boven de weide. Dat is mijn ster, die
groet ik eiken avond. In Berlijn ziet Hilmar haar
ook.'Dan-denken wij aan elkaar."
„Ach wat, jouw dichter-staart nu niet naar de
maan, maar zit ergens in een-bierlokaal of snurkt
reeds in zijn bed." 1
„Foei!" Ilse was met een 'sprong uit haar hang
mat. „Jo hebt nu op eenmaal mijn Iheelo stemming
bedorven." 1 j
„Dat wilde 'ik foöfc?
„Mijn dichter is geen :bierdrinker."
„Kindje, wat weet jij van het leven-van de man
nen." Hans Henning haalde de schouders hoog op-
„Wat een ontgoochelingen. Nu, goeden nacht, klei
ne dwaashoofd."
Ilse volgde hem langzaam naar huis.
In haar kamer stond zij nog lang voor het ven
ster-en keek naar buiten. „Hij denkt nog aan mij!"
2eido zij trotsch -voor zich heen. „Ik zal hem vra
gen jof hij vanavond op ditzelfde uur die ster ook
heeft gezien."
Een vallende ster maakte zich van 'het firma
ment los en verloor zich in •'Zilveren strepen.
Ik heb kort geleden een beruchte deern zien
terechtstaan, beklaagd van berooving. Haar houding
tegenover den rechter was uiterst onsympathiek.
I Cyniscii-uiUartend. Toen het-O. M. zijn harden eisch
|van jaar had .'uitgesproken en'de-president der
Rechtbank haar vroeg of ze „nog iets had aan-te
merken" toen schoot de vrouw met de witte
wangen en de rossig geverfde haren jn een soort
van laohje... Schokschouderde en zei: „Och noen!
Wat zou 'k. moeten zeggen, hól" I»
Met verontwaardigden tik van z'n hamer zei toen
de voorzitter, dat het verhoor hiermee dan geëin
digd was ende uitspraak werd 'bepaald over een
week.
„Wat 'n 'canailleI" zei een collega, terwijl de
beklaagde werd weggeleid. f
„Dat is ze," zei een van de jongere advocaten.
„Maar als u nu eens wist, hoe die vrouw oorspron
kelijk
En toen vertelde hij -'de historie van arme Bets
en den sohooier„.J 1
J MAITRE CORBEAU.
.Een-groet -
lukkig.
- een gedacte van hem. Ilse was ge-
HOOFDSTUK 10.
Den volgenden dag kwam Hans Henning er nog
niet toe, om het bezoek bij Rodenhausen te bren
gen, want zijn vader wenschte hem en den bosch
wachter mede op een langen tocht door het bosch.
Hans Henning was "het 'droef te moede toen, hij al
die jonge, krachtige stammen ten-doode hoorde op
schrijven. 1 f
De oude Krochert wees elke tusschenkomst van
hem kortweg af. De boschwachter 'sprak troostend
nver nieuwe aanplantingen. Aan het einde van don
tocht werd het humeur -'van den ouden heer toch
weer wat beter.'
„Wanneer ik het geld voor 'eèn 'hypotheek kan
krijgen en de houthandelaars houden hun woord,
dan zijn wij uit den grootsten nood vandaan," zoo,
meende hij en verzond op den terugweg een tele
gram naar den -houthandelaar af, wiens bevesti
gend antwoord spoedig inkwam, i
„Ziezoo, nu kan je morgen vroeg naar Bodenhau-
sen rijden.-Vertel hem maar van onzen goeden han
del.":
Hans Henning knikte. Aangenaam was hein-deze
boodschap niet. maar bet zoo hoopvolle gelaat van
zijn ouden vader -'kon hij toch onmogelijk weder-
staan. l i
Het weer was omgeslagen, .toen hij den-volgenden
morgen zijn rit aanving.
Een hevige wind gierde over 'het veld. Dikke
wolken met gele randen trokken over -het landschap
heen.
Hans -Henning keek met een onrustigen blik
naar den hemel. „Nu nog een hagelbui na deze
overstrcoming dat mankeert er nog maar aan."
dacht hij bezorgd. Hij koos den kortsten weg naar
Halbendorf. Hij -reed vlug door akkers en velden,
en door dien rit vergat hij zijn zwartgallige gedach
ten, want al zijn oplettendheid -werd geëischt.
Qp de weidevelden dreven de-schaapherders reeds
hun kudden te zameo. Dat was hei onbedriegelijk
Londen, 14 Maart 1915,
Willen we ons voor deze gelegenheid eens met
onze gedachten honderd jaar terug plaatsen, naai
den Zondag van 12 Maart 1815 P Ieder zal het
met ons eens zijn, dat de tegenwoordige tijden niet
van zoo'n rooskleurigen aard zjjn, of we willen er
ons wel een oogenblikje uit begeven. Wij neutralen
hebben al lang meer en meer dan genoeg van den
oorlog. Hoe zal het dan met de niet neutralen zijn,
en hoe vooral niet de mannen, die nu al maanden
lang, ver van huis, van vrouwen en kinderen, di-
dood voor oogen zien, en het einde steeds even vei?
Kom, dan zullen we vandaag eens niet over
den oorlog spreken, over handelsschepen die getor
pedeerd en onderzeebooten, die in den grond ge
boord zijn. We zullen het voorbeeld volgen van
den Obeerver, een Engelsoh blad, dat alleen op
Zondag verschijnt, als de andere bladen, de Times,
de Chroniole, de Mail en de rest een dag vacantie
nemen. V/ nt de Observer heeft de gewoonte, en
een aardige vind ik, om eiken Zondag een kolom
te vullen met nieuws van precies een eeuw oud.
Wel een beetje oud, zullen sommigen zeggen.
De Engelsche hebben een eigenaardige uitdrukking,
of eigenlijk twee, om je naar je hoofd te gooien,
wanneer je met oudbakken nieuws aankomt. Ze
hooren eerst aandachtig naar* wat je te zeggen
hebt, en deelen je dan aan het eind van je verhaal
mee, datKoningin ADDa dood is, een nieuwtje,
dat verleden jaar preoies twee honderd jaar oud
was, of, dat de Hollanders Nederland in bezit ge
nomen hebben.
The Dutoh have taken Holland. Waarom ze ons
er altijd bijhaleD, weet ik niet, maar er zjjn een
massa uitdrukkingen met Dutch er in, en
meestal niet veel bijzonders. Daar is b.v. Dutch
concert, d.i. een concert, waar verschillende liederen
tegelijke ten gehooren worden gebracht, m. a. w.
een janboelDutch courage, wat wij jenevermoed
noemenDutoh gold klatergoudals 't niet
waar is, ben ik een Dutchman laat ik me
hangen dat kind praat doublé Dutoh, koeterwaalsch,
enz. enz. Jk denk, dat die uitdrukkingen in zwang
zijn gekomen na den tocht naar Chatham, omdat,
de Engelsche dat nooit goed hebben kunnen zetten.
In allen gevallen ze zijn er, en wie tegen mij wil
zeggenThe Dutoh have taken Holland, als ik
mijn „nieuws" van honderden jaar geleden verteld
heb. gaat gerust zjjn gang. Er worden wel eens
meer ouwe koeien uit de sloot gehaald, om op
onze moedertaal terug te komen.
12 Maart 1815 dan deelt de „News" het volgende
mee
Bonaparte de buitengewone Bonaparte
heeft, zooals onze lezers met verwondering zullen
vernemen, zjjn gevangenschap op El ba verbroken,
en is,'aan het hoofd van een vijandelijke troepen
macht in Frankrijk geland. De regeering heeft den
merkwaardige gebeurtenis Vrjjdag in het volgende
bulletin meegedeeld
Officiéél Bulletin.
.Bericht is ontvangen van Lord Fitzroy Somerset,
gedateerd 6 en 7 Maart, dat Bonaparte op den
8en of 4en geland is tusschen Frejus en Antibes,
aan het hoofd van 10UÜ man. De koning van
Frankrijk heeft dientengevolge den 7en een pro
clamatie uitgevaardigd, waarin Bonaparte een ver
rader Wordt verklaard, en ieder wordt verzochi
hem gevangen te nemen Maarschalk Macdonald
en Generaal Gouvion St. Cyr zijn afgezonden aan
het hoofd der troepen, die hein zullen bestrijden,
en een aanzienlijke troepenmacht wordt bijeenge
bracht te Lyon. Te Parijs heerscht de meest vol-
maakte rust, en de Koning heeft de gezanten even
lala gewoonljjk ontvangen."
Ongetwjjfeld heeft Bonaparte deze stoute poging
I gewaagd naar aanleiding van de uitwerking van
de maatregelen van het Congres op de gemoederen
in Italië, zoowel als op het Fransohe leger, en
allerwaarsohjjnljjkBt handelt bjj in overleg met
sommige zjjn® vroegere maarschalken. Massena
staat aan het hoofd der troepen te Toulon, dicht
bij de plaats waar de ex-keizer is geland, en men
zegt, dat hij 27.0U0 man onder zijn bevel heeft
Op een andere plaats in de „News* van den
zelfden datum zien we, dat de lust tot wedden er
honderd jaar geleden bij de Engelschen al even
sterk inzat als tegenwoordig. Rechtgeaarde Engel'
sohen zegt men, ik hoop, dat het niet waar ia,
staan belangstellend aan den waterkant re kjjkon
als er iemand in de vaart iB gevallen, weddende
zooveol tegen zooveel of hij zal verdrinken, ja of
neen. Het berioht van Napoloon's ontsnapping gal
direot tot weddenschappen aanleiding, niet alleen
op straat, maar zelfs op do beurs, waar de koei
was 1 tegen 5, dat Napoleon 1 Januari 1818, of
vóór dien tijd, op den Fransohen troon zou zitten.
En dan op een derde plaats iets, waaruit ieder
van de thans oorlogvoerende landen een goede
les kan trekken, n.1. een e e r 1 u k berioht over
een Engelsche nederlaag i n Amerika. "Wat zouden
we een heel eind beter van den toestand op de
hoogte zjjn, als Frankrijk, Engeland, Rusland en
Duitschland, om van Turkije niet te spreken, want
dat is nu eenmaal door de wol geverfd, eerlijk en
precies vertelden, welke verliezen ze in de ver
schillende gevechten leden, en uiet altjjd de krijgs
gevangenen en buitgemaakte kanonnen met honderd
vermenigvuldigden. Hier is het bericht, en ieder,
die de tegenwoordige offioiëele en niet-offioieele
oorlogsberichten kent van onverschillig welken
staat, kijkt een oogenblik versuft over zooveel
eerlijkheid. Stellen we ons eens oven voor, met
verandering van namen en getallen, het volgende
in een Russisch, Fransoh, Engelsch of Üuitsoh
blad, sprekend, wel te verstaan over het vaderland
.Nederlaag van den Engelsche te New Orleans.
en dood van de generaals Pakenham en Gibbs.
Tot onze diepe spijt moeten wij een anderen
betreurenswaardige nede laag in Amer ka vermelden
Opnieuw hebben wjj het niet slagen onzer
wapenen aldaar te betreuren, en den dood van
twee onzer dappere generaals. De Gazette geeft de
droeve bijzonderheden. De Engelsche verliezen bij
deze gelegenheid bedragen 2.450 man aan dooden,
gewonden en vermisten, waaronder generanls
Pakenham en Gibbs, de eerste en tweede bevel
hebber, gedood, en generaal Keane, die na ben
het bevel voerde, gewond".
Na dit oorlogsbericht een van geheel anderen
aard, over een Engelschen Lord, die niet alleen
in de gevangenis zit, maar er buiten medeweten
en goedvinden van zijn bewakers uit ontsnapt, en
ze dan ten slotte een brief stuurt, over de poet
om ze zjjn veilige ontvluchting mede te deelen
.Vrjjdag was een dag van ontsnappingen. De
ontvluchting van Bonaparte van Elba werd toen
voor het eerst iu Engeland bekend, en d® minder
belangrijke, ofschoon nauwelijks'" mindéi4 eigen
aardige afwezigheid van Lord Cochrane in de
King's Bench gevangenis werd toen ook voor het
eerst ontdekt. Om welke redenen Lord Cochrane
tot dezen stap is overgegaan, is totaal onbekend.
Hjj had drie kwart van zijn tijd met weinig be
wijzen van ongeduld uitgezeten, en zou in Juni in
vrijheid zijn gesteld, zoodat wij niet gedacht zouden
hebben, dat bij zijn apartemunten had willen ver
laten, zelfs al waren de muren van zjjn gevangenis
afgebroken. Noch de manier, noch de tijd van zjjn
ontsnapping zijn bekend. Men zegt dat de bewaker
voor het eerst vernam - dat do gevangene niet
langer onder zijn hoede 'was, uit een 'brief, hem
over de post toegezonden."
Een mooi soort bewaken zullen we zeggen. En
wie was-die Lord Cocrane? Wel, een groote boos
wicht was 'hij niet, -en 'zelfs zat de stumper, zooals
later bleek, onschuldig 'te brommen. Hij was ge
vangen gezet wegens het verspreiden van teen on
waar bericht over den val van Napoleon, tenpinde
daardoor de fondsen in zijn voordeel te doen rijzen.
Kalm zat de onschuldige lord drie kwart van zijn
tijd uit. Toen werd het hem eensklaps te erg; -hij
verliet de gevangenis, vergat den cipier van zijn
uitstapje in kennis te stellen, en mooist van al
les, ging doodbedaard naar het Lagerhuis, hij was
lid van het Parlement, om de zitting te'volgen.- De
verwondering van 's mans collega's kunnen we ons
indenken. En ook, dat-er gauw een paar heel groote
Engelsche agenten kwamen, 'in wier veilig geleide
„his Lordship" weer naar zijn voormalige vertrek
ken -terug wandelde. 'Hij is -'toen de volgende maan
teeken van-een opkomend onweer. Hij gaf zijn paard
de sporen en dreef steeds tot meerderen spi-edan.
Daar schemerde reeds hei roode dak van het hee
renhuis door de groene boomen.
Wat verhit en ademloos door den vluggen en
inspannenden rit tegen den wind in, liet hij zich toch
dadelijk bij den heer des huizes aanmelden
Toen Hans Henning de hem zoo bekende huis
kamer binnentrad,-kwam hem niet de breedgeschou
derde gestalte van den ouden Bodenhausen tegemoet,
maar een jonge, slanke 'mijnheer in een elegant,
zwart jacket. Hans Henning keek 'verbaasd naar
het hruine gelaat van den voor 'he-m staande, op
wiens gelaat een paar flinke lidteekens duidelijk
den -vroegeren corpsstudent verrieden. Geen mooi
gelaat, maar wel 'interessant, met een paar spre
kende, donkere oogen.-
„Veroorloof mij, dat ik -me aan u voorstel." zeide
Hans Henning met een 'lichte buiging. „Ritmeester
von Krochert."
„Hilmar Bodenhausen," antwoordde de ander
kalm. Een trek van-lichten spot spoelde hem daar
bij om den mond.
Hans Henning kon nauwelijks 'zijn verbazing ver
bergen. Dat was dus Hilmar. De 'dichter Bodenhau
sen. het verboemelde genie, dien hij zich onwille
keurig met verwarde haren, een kaal fluweel jasje
en een vuilen slappen hoed had Voorgesteld deze
elegante man van de wereld, dien -hij voor een ge
zantschapssecretaris of zooiets had kunnen houden.
Tegen-den smaak van Ilse was niet veel in te bren
gen.
„Neem mij niet! kwal ijk, dat ik u niet dadelijk her*
kende," zeide hij -snel. „U is in den langen tijd dat-
wij elkaar niet zagen, zeer veranderd."
„Wilt u niet gaan zitten,-mijnheer von Krochert?"
Hilmar schoof een stoel naderbij. „Mijn vader zal
wel dadelijk komen. Ik vermoed,f dat u hem -over
zakelijke aangelegenheden wenscht te spreken?"
„Juist. Tk verwachtte -niet u hier aan te treffen,
mijnheer von Bodenhausen."
„Neen? Heeft Ilse niets verklapt?" -antwoord
de Hilmar eenvoudig.
Krochert voelde een groote ergernis ln zioh 'op-
den maar kalmpjes blijven 'zitten, tot hij -in Jut
er heusch uitmocht, thans door-de groote deur.
En nu genoeg ouwe koeien. Gelukkig hoor ik
niet al deongeduldige lezers van-de Scbager, die
me halfweg dezen brief al toeriepen, dat the Dutch
have taken-Holland.N 1 1
1 1 i Den Haag, 1,8 Maart.
Toen heden-ochtend 'de -minister van Staat, mi
nister van Binnenlandsche Zaken, 'tijdelijke voorzit
ter van den Ministerrad, mr. Gort van der Linden,
bij /den aanvang der Parleinentszitting het woord
vroeg voor „eeno mededeeling", zal Velen do schrik
om 't hart zijn geslagen,... Ondor hen, namelijk, die
niot reeds wisten, dat hot -eeno zeer blijde tijding
goid. Do minister kon Imodcdeelon, dat voor de In
dische Leening in de Oost voor !64 millioen, in Pa-
tria voor c.o. 66 millioen gulden is ingeschreven.
Honderd en dertig millioen, waar 62% worden ge
vraagd,... Inderdaad. dit is wel (gelijk Z.Exc. zei)
„eene heuglijke tijding, op schitterende wijzo blijk
gevend van financiëele kracht." Er steeg applaus
op uit de zaal. En daar was reden voor. Nederland
en Jndië, beide, hebben hier èen kranig figuur ge-»
slagen, dat 'ook op onze -internationale positie van
grooten invloed zal zijn. J
Het ontwerp tot invoering van voorwaardelijke
veroordeeling is aangenomen met groote meeraeiv
heid. De aanwezige 'anti-revolutionnairen bleven
van hun afkeer tegen dit nieuwe instituut getuigen,
en van de chr.-historischen sloot-zich slechts mr.
Van Veen bij hen aan. Dat het amendement-Men-
dels c.s., o.a. willend dat een veroordeelde, die
slechts van zijn-straftijd heeft ondergaan, voor
voorwaardelijke 'invrijheidstelling in aanmerking zal
komen, na de 'te verwachten bestrijding door mi
nister Ort» zou '„kelderen", om dit to voorzien
was ook alweer geen profetisoh-parlementaire geest
noodig!" 1
En wij-zijn nu tot de uiterst ingewikkelde mate
rie 'der gewijzigde Vermogensbelasting, door minis
ter Treub 'met geniale geestkracht in Jeen minimum
van tijd voorbereid.
Er is hier - een enthusiaste vriend en voorstander
van het gewijzigd'ontwerp, dat noodig-werd geacht
na de nieuwe 'Inkomsten-belasting. En dat is mr.
Marchant, die zijn hedenmiddag aangevangen rede
aanving. 1
En er zijn... bezwaren; zelfs zeer groote! Mr. Koo-,
len wil trachten het ontwerp te verbeteren door
amendeering. De heer Tydeman raadt mr. Treub:1
verbeter de bestaande wet, en -Verhoog desnoods
(als gij de meerdere inkomsten voor de schatkist
niet kunt missen) intusschen den multiplicator. En:
tracht mij te verduidelijken, welke meerdere baten
dit wetsvoorstel aan de schatkist zal -brengen, 't
Gaat luer bovenal om de waarde-hepaling van het
onroerend goed. De heer Ter Spill vreest van do
nieuwe bepaling, dat 'onze heerlijke „natuurmonu
menten" zullen verdwijnen; dat va nal de schoone
landgoederen en bosschen, tusschen Utreoht en
Arnhem gelegen, aldus over dertig, veertig jaar niets
meer over zal zijn. Dat minister Treub èn tact èn
stuurmanskunst èn zin tot toegeven, samenwerken
zal behoeven om zijn wet erdoor te krijgen: het
is zeker. Denkelijk komt Z.Exc. morgen-, Vrijdag
middag aan 't woord. Intusschen is ook het ont
werp artsenijbereidkunde tegen Dinsdag-ochtend
aan de orde gesteld. De agenda-wordt al rijker en
de tijd tot Stille week al-korter. Vreemde tijden
toch!J 1
j JMr. ANTONIO. -
Is het een nierziekte?
Ja, indien gij waterzudit.ge «walingen Tond do
oogen, in de enkcis of polsen -Hebt; indien gij voortdu
rende aandrang tot unneloozing, bezinksel in het wa
ter, branderige pijn bij de ioozing hebtindien uw slaap
verstoord is en gij iederen morgen vermoeid opstaat;
indien gij stekende pijn in don rug en de lendenen
hebt of rheumatische pijnen in de ledematen; ischias,
rheumatiek, jicht, steen, uremie kunnen de gevolgen
ervan zijn.
Foster's Rugpijn Nieren Pillen genezen nier- en blaos-
kwalen, doordat zij de zwakke of zieke nieren genezen
en versterken, én haar zoodoende in staat stellen om
haar gewichtig werk, het filtroeren van hot bloed, be
hoorlijk te verrichten. Uw leven hangt van uw nieren
af, want iedero drie minuten., dag en nacht, wordt
het bloed door de nieren gevoerd. Haar te verwaarloozen
is gevaarlijk, doch indien gij haar gezond houdt, hou
den zij u gezond. Foster's Rugpijn Nieren Pillen zuf-
'en dit voor udoen en haar genezen, indien zij ziek zijn.
Te Behagen verkrijgbaar bfl J
Rotgans, drogisterij „Het Witte
Kruis'Molenstraat C 14. Toe
ze"ding geschiodf franco na ont
vangst vhh po twlssel k f 1.75 voor
één, /f fl .- voor zes doozen,
Eiöcht de op.hto Posters Rug
pijn Nieren l'illon, weigert elke
doos, die niet voorzien is van
nevenstaand handelsmerk.
komen. „Mijn zuster heeft ons alleen meegedeeld,
dat u beiden briefwisseling houdt. Mag ik mij de
opmerking- veroorloven, mijnheer von Bodenhausen,
dat het beter was deze correspondentie af te bre
ken. totdat mijn vader zijn 'toestemming voor de
verloving heeft gegeven."
„Waarom? Ilse heeft toch wel het recht in deze
zaak voer zichzelf te beslissen?"
„Zoolang zij onder de bescherming van haar va
der leeft toch wel niet."
Hilmar haalde de schouders op. „Ik heb mijn
aanzoek om de hand van uw zuster volgens alle re
gelen der wellevendheid gedaan, mijnheer von Kro
chert. Ik had niet correcter 'kunnen handelen. Ik
kreeg een afwijzend antwoord, nu juist niet in on~
vriendelijken vorm, maar toch ook zonder eonigen
grond. Dat Ilse pardon juffrouw von Kro -
chert, zich niet blind aan de beslissing van haar
vader overgaf, is wel even begrijpelijk, als dat ik
mij voor gebonden houd zoolang als zij zulks
doet."
Hans Henning ergerde zich inwendig in hoogo
mate over Hilmar's manier waarop hij over Ilse en
haar liefde sprak. Zijn liefde scheen niet al te
groot en te vurig te zijn.
„Mijn vader zal en kan zijn dochter niet laten
trouwen met iemand, wiens toekomst op zulke on
zekere inkomsten is gebaseerd," zeide hij gedwon
gen kalm. „Dat-kan niemand hem euvel duiden.
Wanneer u een staatsaanstelling -heeft, een zekere
toekomst, zoo
Ililmar lachte luid. „Lieve hemel, -als assessor
kreeg ik misschien een salaris van drieduizend mark.
Wat moet ik daarmee beginnen? Ik ben door mijn
letterkundigen arbeid volkomen in staat, een on
bemiddeld meisje te-trouwen."
Hans Henning onderdrukte met nog grooter moei
te zjjn ergernis. „Uwe inkomsten zijn onzeker," 7.00
hield hij vol. „In elk geval niet zoo zeker als bij
eon vaste staatsbetrekking."
I
Wordt vervolgd.