BLOEMPJE.
Secretaris, den heer (J. Kooistra, het een en ander
medegedeeld omtrent (dezen Bond, o.a. dat van de 86
(ahrieKcn in de provincie er 85 zijn aangesloten, teza
men per Jaar verwerkende ongeveer 450 millioen K.G.
melk. Belxalve de Secretaris, zijn vanwege den Bond
aangesteld: een 1 eeraar-technicus voor het geven ma
onderwijs aan verschillende cursussen, het verstrekken
van adviezen aan de fabrieken, enz.; een scheikundige,
o.a. voor do diverse onderzoekingen in het laborato
rium en de controle op de aankoop-arlikelea; een
controleur voor de conlrole op de boekhouding der
aangesloten fabrieken. Van de werkzaamheden, door
den Bond verricht, behooren verder in de eerste plaats
genoemd tc worden: de proefnemingen óp liet gebied
van de boter- ,cix kaasbereiding, de aankoop van benóoh
digdheden voor (de löden-fobrieken, de bb terkeuringen,
die iedere week, en de kaaskouringen, die iedere maand
worden gehouden, waaraan alle aangesloten fabrieken
moeten deelnemen, het geven van advies hij houw en,
installatie van nieuwe zuivelfabrieken en bij veran
dering van bestaande, enz.
Omtrent den genoemden" aankoop van hulpstoffen
zij nog aangestipt, dat in het boekjaar 1914 voor een
waarde van pl.m. f 750.000 Is omgezet, terwijL boven
dien door tusscbenkomst van den Bond 15000 zak ge
droogde suikerpulp aan de leden der fabrieken werd
geleverd.
H'et bezoek aan het Landbouwhüis werd besloten
met een kijkje Sar de lokalen voor de boter- en kaas-
keuringen èn in de daarnaast gelegen magazijnen van
dezen Bond, waar de voorraden van dfe verschillende
benoodigdliedcn wonden opgeslagen.
Verschillende andere verecuigingen en ambtenaren heb
ben in dit gebouw bunnen Kantoren; van de eerste
kunnen we noemen de Friesche Maatschappij van Land
bouw, het Fr. Paardenstamboek, het Fr. Ate'kschapen-
stainboek en de Fr. Landbouw-Onderlinge, en van
de laatste de Zuivelconsulent, wiens laboratorium we
hier eveneens aantreffen, de Huishoudkundige (Leera-
res Landbouwhuishoudonderwijs), de Rijksla ndbouw-
teeraar, de Rijkstuinbouwleeraar, enz. Het is bijna over
bodig, hier tef wijzen op het groote nut van een ge
bouw, waarin bijna alle corporatiën op het gebied'
van landbouw, zuivelbereiding en veefokkerij, benevens
do verschillende leeraren en consulenten als het ware
zijn tezamen gebracht; dit moet wel zeer bevorderlijk zijn
aan de onderlinge samenwerking tusschen die vereeni-
gingen en die ambtenaren, terwijl het tevens voor bezoe
kers mogelijk is. in zeer korten tijd van verschillende des
kundigen mondeling de gewenschte inlichtingen of ad
viezen over landbouwzaken enz. te ontvangen. Voor
het honden van kleine vergaderingen bestaat hier een
geschikte gelegenheid, terwijl een leeszaaltje met biblio-
ïeek wachtende cf leesgrage landbouwers uitnoodigg
gedurende eenigen tijd daar te vertoeven.
Een groot, ruim gebouw met vele kamers en lokalen
is het, dat Landhouwhuis, en toch groeien sommige
vereenigingen zoodanig, dat zij er niet langer gevestigd
kunnen blijven;, zoo is het b.v. gegaan met de reeds
besproken 'Zuivel-Exportvereeniging, ien de V.P.N. iafd.
Friesland, die tha'ns hare kantoren en pakhuizen en koel
huizen in afzonderlijke gebouwen hebben.
Ook de Vereeniging „De Coöperatieve Zuivelbank"
welke instelling ons eerste bezoek in den namiddag gold,
is het Landhouwhuis „ontgroeid", en overgeplaatst naar
een flink gebouw, dat beneden o.a. een zeer ruim
kantoor met brandvrije kluis bevat, en boven een
flinke vergaderzaal. Door den Administrateur, den heer
Tj. Kupurus, werden ons verschillende inlichtingen be
treffende de Zuivelbank verstrekt.
De vereeniging telt ruim 40 leden, bijna alle coöpe
ratieve zuivelfabrieken, die hier het overbodige kasgeld
tijdelijk rentegevenfd kunnen "beleggen, of onder zekere
voorwaarden voorschotten tegen billijken interest kun
nen bekomen. Deze coöperatie kunnen we best vergelij
ken met de alom bekende boerenleenbanken, met dien
verstande, dat de leden hier geen landbouwers, doch
groote zuivelfabrieken zijn; dit laatste blijkt trouwens
wel uit den kassa-omzet over 1914 tot een bedrag
van ruim 29 millioen gulden. Ook particulieren wor
den in de gelegenheid gesteld, geld tegen rente in
bewaring te geven, waarvan een tamelijk druk gebruik
gemaakt" .wordt. Tevens belast de Zuivelbank zich met
het plaatsen van obligatiën voor op te richten zui
velfabrieken, Zij treedt dus op als "tusschenpersoon voor
de aangesloten zuivelfabrieken, die tijdelijk te veel of
te weinig geld in kas hebben, waarbij op den voor
grond treedt: de behartiging van de financieele belan
gen dezer leden.
De kosten van de (exploitatie van het gebouw wor
den woor eien gedeelte gevonden (door het verhuren
van de bovenzaal voor hiet hooiden van vergaderingen,
lezingen en cursussen, terwijl op marktdagen verschil
lende firma's op zuivelgebied hier tegen betaling een ge
schikte plaats voor hare vertegenwoordigers kunnen he
komen.
Voor zoover we daarmede niet bekend waren, kwa
men we zoo langzamerhand tot de overtuiging, dat in
Friesland, cn speciaal in Leeuwarden, veel te zien is
op het gebied van de coöperatie.
En nóg was het einde niet dóórl Het laatste punt
van het programma was: een bezoek aan de gebouwen
van de „Coöperatieve Vereeniging toit Aankoop en Be
werking van Landbouwbon oo'digdheden", De heer Beent
Boekhouder en waarnemend Directeur, geleidde ons
door de kolossale pakhuizen, waar in weerwil van
de buitengewone tijdsomstandigheden groote voor
raden veevoeder, vooral maïs en hoonen, waren opge
slagen. We hebben hier gezien, hoe 'door middel van
z.g.n. Jacobsladders en een bijzonder ingericht buizen
stelsel, de verschillende granen enz. op een bepaald
gedeelte van een 'der vijf boven elkaar gelegen zolders
kunnen worden gebracht, en hoe ze achtereenvolgens
kunnen woTden gewogen, gezuiverd, gemalen enz. Verder
worden diverse soorten kunstmeststoffen en ook turf-
strooisel ten 'behoeve van de leden bij groote partijen
aangekocht en tijdelijk opgeslagen. Een werkelijk reus-
strand van de pee, eenzaam doorworstelde nachten
in het rilvermaabJIcht.
Maar'ook deze uren van leen genezende verliepen.
Na een 'korten tijd kwam de (verveling, de 'dauw-
wind voor 'den bevroren wil, die |alles weer 'deed
ontwaken, eerst'mat en aarzelend, maar (steeds le
vendiger en met meer'aandrang. Nu zette ook|het
gedaohtenleven zich weer in, maar niet met dat
eeuwig smachtend verlangen, maar als een naden
ken over zichzelf (en de anderen, die in" zijn leven
hadden ingegrepen. Hij {moest het -met zichzelf over
alles eens worden. Toen hij nog [met hen leefde,
stond hij hen te na, hij kon ze fniet rechtvaardig
genoeg beoordeelen. „Men "moet een stad verlaten,
om te {weten hoe hoog ze ligt."'En ook tot een af
sluitend oordeel [over menschen -behoort oen [zekere
verwijdering van hen. Dan [eerst, toen 'hij zich in
nerlijk 'losmaakte van Bitta, begreep' .hij de 'mo
tieven die haar tot haar huwelijk hadden igeleid.
Zij had |een offer 'daarmee gébracht. 'Zou zy dit
offer tevergeefs- gebracht {hebben?
Wanneer hij zich haar als'Krochert's vrouw dacht,
liep hem steeds nog een siddering door ,de leden,
maar hij dwong zich daar met kalmte aan te den-
ken.
De eene gedachte greep fin de andere,'als de scha
kels van een langen ketting, dien f'hij aoliter 1 zien
aansleepte. Hoe 'hard had hij zijn {oude, in voor-
oordeelen vergrijsden vader 'beoordeeld, en even
eens zijn moeder, de [zachte, 'zich 'steeds voegende
vrouwenziel, cn zijn (echtgenoote, dat -onrijpe, maar
goedhartige kind. 'Nu, in de verte, (verdwenen ae
scherpe 'kanten en 'schrijnende hoeken. Een ver
zoenende {schemer lag er 'over alles.
Hoe diep leed hij {jarenlang onder het gevoel, door
haar gehinderd te zijn, (om dat te -bereiken, wat
hij zich als doel yoor oogen ;had gesteld.'Nu er een
andere beliohting over het gebeurde lag [uitgespreid
vroeg een innerlijke stem 'hem rustig: „Hoe, wan
neer ge nu ijuist eens door die tegenkanting, op
den rechten weg zijt gevoerd? Haar -kinderlijke le
vensopvatting heeft je niet verloren doen (gaan, het
was je eigen zwakte'en halfheid. De uwen hebben
aclilige machine zorgt voor de noodige beweegkracht
cn voor de opwekking van electricitoit voor verlich
ting.
Omtrent de grootte der vereeniging kregen we ver
volgens in het kantoor een ipdruk, door de mededco-
lingen van eten genoemden heer Beem; De vereeniging
werd opgericht in 1896, met het doel: „het inkoopen
van eerste kwaliteit granen en zaden, kunstmeststoffen
en andere landhouwbenoodigdheden voor gezamenlijke
rekening der leden, en het malen van diverse granen
tot meel, na behoorlijke reiniging van stof en zand".
Hel is met deze coöperatie gegaan als met de andere,
welke we op onze excursie hebben bezocht: door uit
breiding der zaken was na enkele jaren het slichten
van grootere gebouwen noodzakelijk. Duidelijk blijkt
deze uit dc cijfers van verschillende boekjaren: in
1904—1905 is omgezet bijna 900.000 K.G. kunstmest
stoffen en veevoëder, en in 1913—1914 niet minder dan
71/2 millioen K.G., dus pl.m. 9 keer zooveel. Het aan
tal leden van deze vereeniging bedraagt ongeveer 2300,
waarvan bijna 1500 behooren tot een 14-tal dorpsver-
eenigingen, welke als zoodanig bij de groote coöpe
ratie zijn aangesloten.
Hoogst voldaan over alles, wat ye ook hier hadden
gezien, werd de wandeling naar het. Oranje-hotel aan
vaard; onze geleider bracht ons over de bekende, uit
gestrekte Leeuwarder veemarkt, en door de stallen,
die langs _fle markt gebouwd zijn, voor het tijdelijk
plaatsen van vee, aangevoerd uit Snoek, Groningen, enz.,
waar op andere dagen dan te Leeuwarden markt wor
den gehouden.
N(a den gezèlligen maaltijd was spoedig het 0ogenblik
van vertrek aangebroken, echter niet, dan nadat we
den heer K. Eriks Az., aan wien we het welslagen
van de-excursie geheel hebben te danken, onzen har-
telijken dank hadden betuigd voor zijne vele bemoeiingen
en goede zorgen.
Het is mij een aangename plicht, aan het slot van
dit betrekkelijk beknopt overzicht deze dankbetuiging
aan onzen geleider te herhalen, en tevens een woord van
erkentelijkheid uit te spreken voor de welwillende me-
werking van de verschillende in dit verslag genoemde
heeren.
Was het voor sommige der deelnemers een teleurstel
ling,' te moeten vernemen, dat de jaarlijksche Provin
ciale Stierenkeuring te Leeuwarden wegens een geval
van het mond- en klauwzeer in het zuid-oosten der
provincie Friesland niet gehouden kon worden, 'alleln
zijn zeker meer dan tevreden huiswaarts gekeerd.
De terugreis werd wederom begunstigd door heer
lijk voorjaarsweer in goede orde aanvaard en vol
bracht, met dien verstande, dat we tegen onzen zin wat
later op de plaats van bestemming aariveerden, dan in
het reisplan was bepaald.
Moge de wensch van onzen gelefder, dat ook als ge
volg van deze excursie van eenige Oudleerlingen der
R.L.W.S. te Schagen, in onze provincie het coöperatief
beginsel op landbouwgebied meer en meer in toepas
sing zal worden gebracht, in vervulling komen!
H. E.
DIT HET FRANSCH.
Sedert een jaar was Mademoiselle Mouriot in haar
vaderland teruggekeerd en dikwijls zat zij: in treurige
gedachten verdiept. En toch was zij in het eerst zoo
gelukkig geweest. Zij had een eigen woning, een eigen
dienstbode, eigen kennissen. Nu was het haar beurt
te bevelen, van haar die haar leven lang had moe
ten gehoorzamen. Op zekeren dag echter was haar
huisje kèurig schoongemaakt en opgesierd, en er was
niets meer ie doen; toen ontdekte Mlle. Mouriot, dat
zij eigenlijk niemand ter wereld bezat. Haar bloedver
wanten? Dood of onverschillig. Haar vrienden)? Oude
mannen en vrouwen, alleen en werkeloos als zij'. Een
man, kinderen Reeds lang geleden had zij de hoop
opgegeven ze ooit te bezitten. En toch was er nog
zulk een schat van warme liefde in haar oud hart.
Toen herinnerde zich de oude juffrouw eenigen harer
leerlingen, die zij1 liever had geliad dan de overigen.-
Zij schreef ze lange, hartelijke brieven. Maar de ant
woorden waren kort en beleefd, haastig geschreven
als een onaangename plicht. En naarmate de bandle
brieven kwamen, werd de arme Mouriot treuriger.
Op zekeren dag ontving zij Jiet volgende briefje.
Beste Mouriot,
Herinnert gij u nog de kleine Sacha, de leerling
die gij zoo hebt vertroeteld? Een stout ongehoorzaam
meisje vol ondeugende streken? Maar in uw goed
heid hebt gij die alle weer vergeven. Daarom, durf ik
u een heel, heel grooten dienst vragen. Mijn toekomst,
mijn positie, mijn eer hangen ervan af. Ik weid er
niet langer over uit daar ik overtuigd ben, dat gij
spoedig bij" mij te Nice zult komen, waar ik u alles
zal uitleggen. Hierbij duizend franc reisgeld met het
dringend verzoek, mijn beste Mouriot, u zoo veel mo
gelijk te haasten. G zult ten zeerste verplichten.
Uwe u toegenegen
SACI-IA, Prinses Movila.
Den volgenden inorgen was Mlle Mouriot reeds op
weg. De buren, geïntrigeerd door het haastige vertrek,
kwamen naar het huisje om bijzonderheden te ver
nemen, maar men zag slechts een salon, waarvan de
stoelen met hoezen waren overtrokken en de lamp met
gaas was omwonden. Fanchette, de oude meid, wist
nergens van.
Na een tijdje hoordé mén, dat Mlle. Mouriot terug
was. Onmiddellijk kwamen de buurvrouwen om zich
op de hoogte te stellen. Daar wachtte haar eca grooic
verrassing. Midden in het salon stond, tusschen de
kostbare bibelots een wteg, versierd met tulle, linten
en kanten. Mlle. Mouriot stond er glimlachend bij,
legde den vinger op de lippen en fluisterde op tee-
nooit geweten, 'wat zij jë'hebben aangedaan, dat is
de verklaringvan hun {handelen."
Een 'bevrijdende ademtocht-deed de borst van den
erfprins 'zwellen. Al de ziekelijke gevoelens {waar
mede hij zioh reeds 'zoolang had gemarteld, vielen
af als zoovele 1 vergane 'omhulsels.
Hij keek met eén lernstigen blik op fde mooie,
geheimnisvollo zee. De wind [fcnkte 'aan zijn'mantel.
Hij wikkelde zich vast in zijn.)mantel en drukte den
hoed'op het hoofd.
De'schipper kwam het huis uit en'stapte in zijn
hooge laarzen op hem toe. Hij wilde zijn [netten gaan
spannen om te drogen.
„Morgen (vroeg wil ik weg," "riep de erfprins hem
toe. „Is do boot [vrij?"
De man knikte Blechts.|De'pijp hing'slap tusschen
zijn lippen. {Hij spande zijn'net uit en bevestigde het
met 'eenige houten waschknijpers.
De erfprins hielp hem. 'De schipper die zich
eerst met (verlegenheid 'tegen zulke 'hulp had ver
zet, liet het nu zwijgend {toe, -als iets 'dat eigonlijk
vanzelf sprak.
's Avonds maakte de [erfprins 'nog een 'wandeling
over het eiland. Hij bezocht de 'meeuwenkolonie,
liep over de'smalle grasvlakten, stond lang op het
natte (duinzand naar de "zee te kijken. Hij had na
een moeilijken 'strijd 'het zwaartepunt 'van eigen
ik weergevonden en zich {van Jzijn leed 'en_ andere
geheime aandoeningen vrijgemaakt. Hij (wilde met
meer aan zijn ketting rukken, maar dien last (hoog
stens in de 'toekomst als 'eenige belemmering ge
voelen. l'
Hij /oelde spijt [en 'smart toen 'den volgenden
morgen, waarop hij zou vertrekken, [de-dienstmaagd
op haar 'gklappercde muilen hem voor de [laatste
maal koffie bracht, 'het oudbakken brood on de
meeuweneieren.!
Het afscheid van zijn hospes en diens ("vrouw, die
niet vermoedden, welk een voornamen gast zij had
den geherbergd, 'was -zeer eenvoudig 'en kort. In
Rottum wisselde men {geen hnnoodige beleefdheids-
De erfprins zwaaide' met zijn hoed. [Het 'eiland
deren toon:
St.1 St.1 .Wecst stil alsjeblieft, zij gaat slapen.
Op achteloozen toon vervolgde zij:
Het is een Russisch prinsesje, dat aan mijn zor
gen is toevertrouwd... hel liefje is nog zoo klein...
nauwelijks een maand aud. Arm bloempje. Zie eens
hoe mooi zjf is.
Zij tilde voorzichtig het fijne kanten gordijn op
en men zag een klein kinderkopje uit een mutsje
komen.
Een der vrouwen zei:
Maar beste vriendin, hoe heb je op uw leeftijd,
in uw positie zulk een zware verantwoordelijkheid op
jo durven nemen. En dat nog wel zonder iemand er
vooruit een woord' van te zeggen.
Mllo Mouriot aarzelde $en opgeublik en zei toon
op vasten toon
Och, beste vriendin, er zijn plichten, die iemand
worden opgelegd.
Na deze vage en weinig zeggende verklaring stapte
•zij van het onderwerp af en trachtte zij haar bezoeksters
door een hoffelijk) ontvangst te doen zien, dat zij
in _,,de hoogste kringen" had verkeerd.
Nog dikwijls trachtte men het incognito te verbre
ken van het kind, dat als een vallende ster bij Mlle
Mouriot was verschenen. Maar op alle handig gestel
de vragen, op alle onbescheiden opmerkingen antwoord
de de onderwijzeres zóó, idat ten slotte zelfs de meest
volhardende buurvrouw het moest opgeven en men
verder zonder meer, genoegen nam met de tegen
woordigheid van het kind.
Mlie. Mouriot bracht in gezelschap van haar
„Bloempje" heerlijke dagen door. Het meisje keek
met haai- groote, mooie, aonkere oogen onboschroómd
rond en was voor de eenzame oude juffrouw een
nooit uitgeputte bron van ongekend geluk. Mlle Mou
riot leerde alle dwaasheden, alle kinderlijke aardig
heden, alle angsten, alle verheven toewijding van een
moeder kennen. Doch zij was onhandiger, roerend on
handiger dan een jonge moeder. Want de vijftigjarige
had niet meer die buigzaamheid van geest en tel
kens was zij ten einde raad. Dikwijls sprang zij
's nachts plotseling overeind en ging op naar bloote
voeten, half gekleed, naar de wieg waar het kindje
zich misschien had blootgewoeld. Welk een angst toen
de eerste tandjes moesten komen. Maar ook welk
een heerlijke vreugde, wat een pingekende genoegens.
En dan hét bad waarin het meisje iu het lauwè water
rondsparlelde. En do verkwikkende Slaap, die volgde
en die zoo kalm en rustig was.
Dan ging Mlle Mouriot naast de wieg zitten en
vergeleek haar tegenwoordig leven met het vroegere.
Wat een verschil! Nooit, neen nooit had zij kun
nen vermoeden, dat zoo een klein wezentje zoo een
groote plaats in huis zou innemen. Nu was hel lo-
pas de moeite waard. Vroeger gingen de dagen lang
zaam en onbeteekenend voorbij; nu kwam zij iederen
dag tijd te kort.
Eenige maanden verliepen. Bloempje stamelde een
verrukkelijk bargoensch en trachtte haar 'kleine voet
jes in de witte schoentjes op den grond te zetten,.
Toen vertelde Mlle Mouriot aan ieder di e(het wilde
hooren, da't haar leerling buitengewoon verstandig was.
Zij kende reeds iedereen, en was vriendelijk alleen
jegens hen, die zij haar genade waardig keurde.
Men glimlachte dikwijls om die loftuigingen; maar
dat vermoedde de oude juffrouw zelfs niet. Zij sprak
maar door over de volmaaktheden van haar pleeg
kind. En onder al dat kinderachtig gebabbel straalde
de instinctmatige eerbied door, dien de arme onder
wijzeres had voor dit leedere spruitje van de aristocratie,
die zij zoo veel jaren had' gediend en vereerd.
Mlle Mouriot werd er jonger door. Zij, die altijd
leelijk wak geweest, Werd onherkenbaar. Haar bewe
gingen werden teeder, haar stembuiging zacht als mu
ziek, Haar kleeding, vroeger wel wal veronachtzaamd,
werd nu gesoigneerd, bijna elegant. Zij, die sedert
haar geboorte slechts sombere kleuren had gedragen-
koos thans lichte tinten, kleurige linten. Spoedig be
gon men den spot te drijven met die gedaanteverwisse
ling. Men noemde haar het jonge moedertje. Maar
Mlle Mouriot scheen behagen te vinden iu die plage^
rijen. Zij.yroeg wie den naam voor haar had be
dacht en toen men haar had verteld, dat het Mdme.
Adeline, de vropw van den notaris was geweest, ging
zij die dame den volgenden dag een bezoek brengen.
.Zij liet zich aandienen als Mlle Mouriot en haar
dochter, hetgeen een groot succes had bij de dames.
Iedereen wilde op deze 'wijze ide oude juffrouw ont
vangen. Dan kwam Mllo Mouriot in groot toillet,
minstens twintig jaar jonger, aanwandelen, gevolgd dooï
een kindermeid, met eenkapsel vol linten, die het
kindje droeg. Den heelen winter waren er ter eere
van de oude «juffrouw en haar pleegkind allerlei par
tijtjes. Het snoeperige prinsesje was voor die bejaarde
vrouwen een ideaalspeelpop; iedereen wilde haai' op'
schoot hebben en als zij zich verwaardigde te glim
lachen, kwam er aan de verrukking geen einde.
Doch niettegenstaande alle zorgen bleef Bloempje
tenger, bleek en stil, wat men ook deed om haar op
Vroolijken. Langzaam leerde zij loopen, maai* zij was
spoedig vermoeid. Dan klom zij op den schoot van
haar pleegmoeder en bleef daar uren lang ohbewe-
lijk zitten, ineengedoken als een kouwelijk poesje.
Da (gaf de onderwijzeres "zich aan haar droome-
rijen over. Zij maakte toekomstplannen'en een ge
heel ontwerp voor de opvoeding. Immers, ,haar -pu
pil moest 'alle kinderen overtreffen, een wondier-
kind worden! Doch als het kind zich bewoog, gin
gen haar gedachten tot {de werkelijkheid terug en
glimlachte zij om het idee, dat {zij de-toekomst zoo
was vooruit geloopen. Terwijl zij zoo wachtte op
de verwezenlijking van al die mooie 'plannen, leek
een der eerste artikelen óp het programma te zijn:
blinde gehoorzaamheid van de leermeesteres aan de
leerling, jBloempje, 'die nog 'niet sprak, was er in
geslaagd, zich ,door middel van 'eenige vage klan-
ontgleed meer en meer aan zijn blikken. De {lichte
(boot schoot bij dezen gunstigen wind als (een 'pijl
door de golven.1
I11 de eerste stad die hij bereikte, meldde hij zijn
thuiskomst in (Glückstadt en-ha een lange en ver-
moeiende reis arriveerde ,'hij "eindelijk -in de resi-
dentie. Met zeer tegenstrijdige gevoelens keek hij
vanuit het portier van zijn spoorwegrijtuig op naar
do torens van jzijn hooggelegen paleis. Hij herkende
echter spoedig op het j{perron het blauwe livrei
van do hem opwachtende lakeien en (het welbekende
gezicht van zijn kamerheep mijnheer Von Roten-
hahns.
„Is alles Igezond?* fwas -zijn eerste vraag.
De kamerheer hoog zich (diep óver 'de hand van
den erfprins. „Ons telegram [heeft uwe Hoogheid
bepaald niet bereikt?" f 1
„Neen, wat is er gebeurd?" f 11
„Er is gister een kleine prinses geboren."
De kamerheer wierp een spiedenden blik op hel
gelaat van zijn meester.. Hij wist niet recht, of hij
een vroolijke of teleurstellende boodschap bracht. De
erfprins schrikte. „Is do erfprins es gezond?" vroeg hij
Vli$'odlol alles is in orde". De kamerheer voelde
zien weer op zekeren bodem. „Maar Zijne hoogheid
den hertog is zeer lijdend. Hij is hij heeft
„Wat dan?"
„Het was bepaald' een lichte aanval 'van beroerte.
Zijn hoogheid bevindt zich buiten elk gevaar, maar
de 'spraak is nog niet normaal en de rechterzijde
is verlamdl,"
Do erfprins zeide niets. Hij zag er zeer ernstig
uit. Zwijgend bracht de kamerheer hem door de welbe
kende straten van de kleine stad. Hij beantwoordde dé
vriendelijke groeten van het publiek werktuigelijk. Uit
alle vensters wapperden de vlaggen. Een leekeu der
vreugde over *de geboorte der prinses.
„Het is goed dat ik vertrok, ik "vind hier arbeid
op mij wachten", zeide de erfprins. Hij sprak volgens
gewoonte meer lot zichzelf dan tot zijn geleider.
Manr de kamerheer gevoelde zich verplicht hem
in vele woorden te verzekeren dat alle getrouwe onder
ken onmiddellijk te doen fgohoorzamen.1
Voor 'ieder nndör was deze kindertaal [onbegrij
pelijk; 'voor Mlle. 'Mouriot was zij zoo helder dat
zij alles 1 dadelijk 'raadde en 'blindelings gehoor -
zaamde J J
Bloempje maakte echter geen misbruik van haar
macht, zij was droomerig en stil. Nooit had zij gril
len, nooit iwerd zij bo.os; zij was eigenlijk te zoet
voor een kind. f 1
Mie. Mouriot wist als oude (jongejuffrouw'niet, dat
kinderen niot kunnen leven zonder schreeuwen, zon
der rumoerig [en beweeglijk te zijn, zonder do to
groote levenskracht te gebruiken, .dié in hun'kleine
lichaampjes woont. Wel yerre - van (zioh -ongerust
to maken, over 'die voortdurende rust, had zij geen
woorden van .lof genoeg om „haar 'dochtertje" to
vergelijken bij d8 kinderen, die,zij op-'straat zagen
die zoo wild, zoo druk waren.... f
Eens 'weigerde Bloempje te eten erf Fanchette,
die in groote haast werd uitgezonden, kwam met
den dokter terug. ,Dezo onderzocht en betastte het
kind, schudde het hoofd en «verklaarde dat 't meisje
levensgevaarlijk ziek was. I
Wat scheelde het dan? Och, niets bijzonders,
bloedarmoede, ieen gebrek aan levenssappen.
Mlle. Mouriot scheen den,slag met onderwerping,
bijna Jmet kalmte te dragen. Haar ;geheele wil was
op de genezing -gevestigd, al haar geestkracht ge
bruikte zij [om het kwaad te beheerschen en zij
bleef doof voor elke (vermaning, 'ongevoelig voor
elke 'vermoeienis; zij bleef dag en nacht bij /le wieg
en duldde geen oogenblik, dat een ander dan zij het
zieke kind aanraakte. De ''dokter kon zeggen wat
hij wilde, zij zou ,haar -lieveling wel redden. Hoe
zou een kind, dat men (zóó Jlief had, "kunnen stor-
ven? f
Bloempje, 'nog bleeker dan gewoonlijk, lagmet
gesloten oogjes schijnbaar slapend op het kussen.
Geen klacht, geen-kermen; alleen'een beweging van
walging bij het zien,van-voedsel. En als men toch
aandrong, smeekten de groote j oogen -om medelij
den. 'Maar de onderwijzeres vond den moed,desniet
temin pogingen aan te wenden en slaagde er soms
in den Tegenstand te overwinnen.
Zoo ging een week voorbij, een 'VreeseUjke .week,
waarin de oude juffrouw iederen [dag-een grootere
vermagering, 'een sterkere afneming der lichaams
krachten kon waarnemen. En 'óp een ochtend, dat
de sneeuw in [dichte 'vlokken viel, 'sliep Bloempje
vreedzaam in, om nooit .weer-'te ontwaken. 1
Toen wilde Mll6. Mouriot, zonder een -oogenblik
haar bedaardheid te verliezen, zonder een traan
te storten, zelf het kindkleeden. Zij baadde 't zorg
vuldig, deed hot ;haar -mooiste geborduurde jurkje
aan en legde het in het doodkistje, /dat «met gepar
fumeerde satijn- gecapitonneerd was. De kamer was
vol bloemen, die een bedwelmenden geur ver
spreidden; vol witte [rozen, leliën, tuberozen 'en re
seda. Dë bezoekers konden het er [niet 'uithouden,
doch Mlle. Mouriot was er ongevioelig voor.
Toen kwam'de dag der begrafenis. Buiten viel
de sneeuw in dichte {vlokken; -maar al waren 'zij in
nog veel dichter massa's neergevalen, zij Jhadden
Mlle. Mouriot niet kunnen beletten haar Bloempje
zelfinaar'haar laatste rustplaats te brerigen. Zij reed
met het doodkistje in. een-rijtuig naar het kerkhof,
onbeweeglijk, zonder de minste [ontroering,'met haar
hand rustend 'op de plaats waar het aangebeden
krulkopje lag. Het kistje zonk neer in de groeve,
de vrêeselijke (kuil werd dichtgemaakt 'en was in
korten tijd met sneeuwbedekt.
Zij ging heen zooals zij-geltómen was,'zwijgend en
ongebogen, als een standbeeld. f'
Slechts toen zij thuis gekomen was [en men haar
de gebruikelijke deelneming wilde betuigen, smeek
te zij met nauw hoorbare stem'haar alleen te laten.
Toen sleepte zij zich als een gewond dier aaar
de sneeuwwitte wieg. Nóg, steeds-geen tranen.'
Zelfs toen zij de kleine 'witte [schoentjes -op het
tapijt 'zag, de stukjes speelgoed, het laatst, gedra
gen nachthemdje, zelfs toen weende zij niet. Haar
oogen waren strak als 'van een 'houten pop.
Eenige uren verliepen. Toen waagde-Fanchette 'L
haar'wat eten te brengen en haar te storen inbaar
rust. Toen de dienstbode 'Mlle. Mouriot onbeweeg
lijk in haar vermpeideihouding-zag zitten,'wilde eij
haar wekken. f -1
Maar'de oude jongejuffrouw was dood. [Wat'moest
zij nog op 'aarde doen nu Bloempje wt
gaan?1 1
Bekendmakingen.
OPRUIMING VAN MESTVAALTEN
Burgemeester ,en-Wethouders der gemeente Soha-
ffen; f
Overwegende, dat door enkele ingezetenen nog
niet is voldaan aan het bepaalde bij artikel 56 der
verordeningop het bouwen en bewonen voor deze
gemeente; j J
Brengen ter algemeene kennis, [dat -alle verzame
lingen van mest, afval, vuilnis of (dergelijke -stof
fen zich bevindende op do erven of andere plaat
sen in de kom der gemeente, moeten zijn opgeruimd
vóór i Juni a.s. l'
Schagen, den 17 Meii'1915.'
Burgemeester' en Wethouders van Schagen,
J. P. W. YAN DOORN,
Burgemeester.
ROGGEVEEN,
Secretaris.
danein in Glückstadt naar hem verlangden, opdat hij
de teugels van het bewind in handen zou kunnen
nemen.
Om den mond van don erfprins- speelde een sar
castische lach.
Het werd hemi vreemd to moede, toen hij dc ver
trekken van hef slot betrad. Hij1 keek zoekend om
zich heen of hij niet het zachte ruischen van Sfrta's
kleed hoorde, het parfum van heur haar opmerkte.
Dc herinnering aan haar heerlijk kopje kwam hier
in deze kamers met smartelijke duidelijkheid weer
naar voren.
Hij stond lang aan het venster van zijn kamer en
keek naar buiten.
De (zon'scheen'en de lucht schitterde van de hit
te. Een vrooJijk 'spattende 'fontein -besproeide hot
sierlijk bloemperk. De geraniums schitterden {hel
rood in de verblindende zonnestralen.
Hoo dikwijls 'wow 'hij deze mot zorg aangeharkte
kiezelpaden met haar niet langs-gewandeld.
Hij streek (zich 'over het voorhoofd. Voorbij
nooit meer zou haar lichte tred -over -deze paden
zweven, nooit meer zou hij'haar'hier'aanschouwen.
De lijfarts van den hertog liet zich 'aandienen.
Hij hield eerst een lango voordracht over de goede
gezondheid van do erfprinsos en het lieve prinsesje
en. gaf dan uitkomst'in eenige o-begrijpelijke- vak
termen over den toestand van den ouden hertog.
Uit hot gewirwar van woorden begreep de'erfprins
eindelijk, dat zijn vader hoogst onwaarschijnlijk
het geneele [gebruik'van zijn lödeüiaten zou terug
krijgen en nooitmeer 'in hot oude volle bezit van
zijn levenskrachten zou komen. 1
„Mag ik hem zion?" vroeg de 'erfprins 'howogen.
„Ik zal hem daarop voorbereiden. Wanneer uwe
Hoogheid (zoolang 'bij -do orfprinses wilt gaan. Maar
ook daar moot rik 'aandringen óp een niet te lung
blijven." I 4 p
„Noen slechts feenigo'minuten." I'
Zoo zacht mogelijk loopend, (ofschoon 'de dikke
tapijten elke schrede dempten, ging de [erfprins
naar'de slaapkamer van zi jn vrouw. j
De verjtioegstcr opende do deur en trok zioh dan
terug. 1
I 1 Wordt vervolgdt.