BLOEMPJE. Secretaris, den heer (J. Kooistra, het een en ander medegedeeld omtrent (dezen Bond, o.a. dat van de 86 (ahrieKcn in de provincie er 85 zijn aangesloten, teza men per Jaar verwerkende ongeveer 450 millioen K.G. melk. Belxalve de Secretaris, zijn vanwege den Bond aangesteld: een 1 eeraar-technicus voor het geven ma onderwijs aan verschillende cursussen, het verstrekken van adviezen aan de fabrieken, enz.; een scheikundige, o.a. voor do diverse onderzoekingen in het laborato rium en de controle op de aankoop-arlikelea; een controleur voor de conlrole op de boekhouding der aangesloten fabrieken. Van de werkzaamheden, door den Bond verricht, behooren verder in de eerste plaats genoemd tc worden: de proefnemingen óp liet gebied van de boter- ,cix kaasbereiding, de aankoop van benóoh digdheden voor (de löden-fobrieken, de bb terkeuringen, die iedere week, en de kaaskouringen, die iedere maand worden gehouden, waaraan alle aangesloten fabrieken moeten deelnemen, het geven van advies hij houw en, installatie van nieuwe zuivelfabrieken en bij veran dering van bestaande, enz. Omtrent den genoemden" aankoop van hulpstoffen zij nog aangestipt, dat in het boekjaar 1914 voor een waarde van pl.m. f 750.000 Is omgezet, terwijL boven dien door tusscbenkomst van den Bond 15000 zak ge droogde suikerpulp aan de leden der fabrieken werd geleverd. H'et bezoek aan het Landbouwhüis werd besloten met een kijkje Sar de lokalen voor de boter- en kaas- keuringen èn in de daarnaast gelegen magazijnen van dezen Bond, waar de voorraden van dfe verschillende benoodigdliedcn wonden opgeslagen. Verschillende andere verecuigingen en ambtenaren heb ben in dit gebouw bunnen Kantoren; van de eerste kunnen we noemen de Friesche Maatschappij van Land bouw, het Fr. Paardenstamboek, het Fr. Ate'kschapen- stainboek en de Fr. Landbouw-Onderlinge, en van de laatste de Zuivelconsulent, wiens laboratorium we hier eveneens aantreffen, de Huishoudkundige (Leera- res Landbouwhuishoudonderwijs), de Rijksla ndbouw- teeraar, de Rijkstuinbouwleeraar, enz. Het is bijna over bodig, hier tef wijzen op het groote nut van een ge bouw, waarin bijna alle corporatiën op het gebied' van landbouw, zuivelbereiding en veefokkerij, benevens do verschillende leeraren en consulenten als het ware zijn tezamen gebracht; dit moet wel zeer bevorderlijk zijn aan de onderlinge samenwerking tusschen die vereeni- gingen en die ambtenaren, terwijl het tevens voor bezoe kers mogelijk is. in zeer korten tijd van verschillende des kundigen mondeling de gewenschte inlichtingen of ad viezen over landbouwzaken enz. te ontvangen. Voor het honden van kleine vergaderingen bestaat hier een geschikte gelegenheid, terwijl een leeszaaltje met biblio- ïeek wachtende cf leesgrage landbouwers uitnoodigg gedurende eenigen tijd daar te vertoeven. Een groot, ruim gebouw met vele kamers en lokalen is het, dat Landhouwhuis, en toch groeien sommige vereenigingen zoodanig, dat zij er niet langer gevestigd kunnen blijven;, zoo is het b.v. gegaan met de reeds besproken 'Zuivel-Exportvereeniging, ien de V.P.N. iafd. Friesland, die tha'ns hare kantoren en pakhuizen en koel huizen in afzonderlijke gebouwen hebben. Ook de Vereeniging „De Coöperatieve Zuivelbank" welke instelling ons eerste bezoek in den namiddag gold, is het Landhouwhuis „ontgroeid", en overgeplaatst naar een flink gebouw, dat beneden o.a. een zeer ruim kantoor met brandvrije kluis bevat, en boven een flinke vergaderzaal. Door den Administrateur, den heer Tj. Kupurus, werden ons verschillende inlichtingen be treffende de Zuivelbank verstrekt. De vereeniging telt ruim 40 leden, bijna alle coöpe ratieve zuivelfabrieken, die hier het overbodige kasgeld tijdelijk rentegevenfd kunnen "beleggen, of onder zekere voorwaarden voorschotten tegen billijken interest kun nen bekomen. Deze coöperatie kunnen we best vergelij ken met de alom bekende boerenleenbanken, met dien verstande, dat de leden hier geen landbouwers, doch groote zuivelfabrieken zijn; dit laatste blijkt trouwens wel uit den kassa-omzet over 1914 tot een bedrag van ruim 29 millioen gulden. Ook particulieren wor den in de gelegenheid gesteld, geld tegen rente in bewaring te geven, waarvan een tamelijk druk gebruik gemaakt" .wordt. Tevens belast de Zuivelbank zich met het plaatsen van obligatiën voor op te richten zui velfabrieken, Zij treedt dus op als "tusschenpersoon voor de aangesloten zuivelfabrieken, die tijdelijk te veel of te weinig geld in kas hebben, waarbij op den voor grond treedt: de behartiging van de financieele belan gen dezer leden. De kosten van de (exploitatie van het gebouw wor den woor eien gedeelte gevonden (door het verhuren van de bovenzaal voor hiet hooiden van vergaderingen, lezingen en cursussen, terwijl op marktdagen verschil lende firma's op zuivelgebied hier tegen betaling een ge schikte plaats voor hare vertegenwoordigers kunnen he komen. Voor zoover we daarmede niet bekend waren, kwa men we zoo langzamerhand tot de overtuiging, dat in Friesland, cn speciaal in Leeuwarden, veel te zien is op het gebied van de coöperatie. En nóg was het einde niet dóórl Het laatste punt van het programma was: een bezoek aan de gebouwen van de „Coöperatieve Vereeniging toit Aankoop en Be werking van Landbouwbon oo'digdheden", De heer Beent Boekhouder en waarnemend Directeur, geleidde ons door de kolossale pakhuizen, waar in weerwil van de buitengewone tijdsomstandigheden groote voor raden veevoeder, vooral maïs en hoonen, waren opge slagen. We hebben hier gezien, hoe 'door middel van z.g.n. Jacobsladders en een bijzonder ingericht buizen stelsel, de verschillende granen enz. op een bepaald gedeelte van een 'der vijf boven elkaar gelegen zolders kunnen worden gebracht, en hoe ze achtereenvolgens kunnen woTden gewogen, gezuiverd, gemalen enz. Verder worden diverse soorten kunstmeststoffen en ook turf- strooisel ten 'behoeve van de leden bij groote partijen aangekocht en tijdelijk opgeslagen. Een werkelijk reus- strand van de pee, eenzaam doorworstelde nachten in het rilvermaabJIcht. Maar'ook deze uren van leen genezende verliepen. Na een 'korten tijd kwam de (verveling, de 'dauw- wind voor 'den bevroren wil, die |alles weer 'deed ontwaken, eerst'mat en aarzelend, maar (steeds le vendiger en met meer'aandrang. Nu zette ook|het gedaohtenleven zich weer in, maar niet met dat eeuwig smachtend verlangen, maar als een naden ken over zichzelf (en de anderen, die in" zijn leven hadden ingegrepen. Hij {moest het -met zichzelf over alles eens worden. Toen hij nog [met hen leefde, stond hij hen te na, hij kon ze fniet rechtvaardig genoeg beoordeelen. „Men "moet een stad verlaten, om te {weten hoe hoog ze ligt."'En ook tot een af sluitend oordeel [over menschen -behoort oen [zekere verwijdering van hen. Dan [eerst, toen 'hij zich in nerlijk 'losmaakte van Bitta, begreep' .hij de 'mo tieven die haar tot haar huwelijk hadden igeleid. Zij had |een offer 'daarmee gébracht. 'Zou zy dit offer tevergeefs- gebracht {hebben? Wanneer hij zich haar als'Krochert's vrouw dacht, liep hem steeds nog een siddering door ,de leden, maar hij dwong zich daar met kalmte aan te den- ken. De eene gedachte greep fin de andere,'als de scha kels van een langen ketting, dien f'hij aoliter 1 zien aansleepte. Hoe 'hard had hij zijn {oude, in voor- oordeelen vergrijsden vader 'beoordeeld, en even eens zijn moeder, de [zachte, 'zich 'steeds voegende vrouwenziel, cn zijn (echtgenoote, dat -onrijpe, maar goedhartige kind. 'Nu, in de verte, (verdwenen ae scherpe 'kanten en 'schrijnende hoeken. Een ver zoenende {schemer lag er 'over alles. Hoe diep leed hij {jarenlang onder het gevoel, door haar gehinderd te zijn, (om dat te -bereiken, wat hij zich als doel yoor oogen ;had gesteld.'Nu er een andere beliohting over het gebeurde lag [uitgespreid vroeg een innerlijke stem 'hem rustig: „Hoe, wan neer ge nu ijuist eens door die tegenkanting, op den rechten weg zijt gevoerd? Haar -kinderlijke le vensopvatting heeft je niet verloren doen (gaan, het was je eigen zwakte'en halfheid. De uwen hebben aclilige machine zorgt voor de noodige beweegkracht cn voor de opwekking van electricitoit voor verlich ting. Omtrent de grootte der vereeniging kregen we ver volgens in het kantoor een ipdruk, door de mededco- lingen van eten genoemden heer Beem; De vereeniging werd opgericht in 1896, met het doel: „het inkoopen van eerste kwaliteit granen en zaden, kunstmeststoffen en andere landhouwbenoodigdheden voor gezamenlijke rekening der leden, en het malen van diverse granen tot meel, na behoorlijke reiniging van stof en zand". Hel is met deze coöperatie gegaan als met de andere, welke we op onze excursie hebben bezocht: door uit breiding der zaken was na enkele jaren het slichten van grootere gebouwen noodzakelijk. Duidelijk blijkt deze uit dc cijfers van verschillende boekjaren: in 1904—1905 is omgezet bijna 900.000 K.G. kunstmest stoffen en veevoëder, en in 1913—1914 niet minder dan 71/2 millioen K.G., dus pl.m. 9 keer zooveel. Het aan tal leden van deze vereeniging bedraagt ongeveer 2300, waarvan bijna 1500 behooren tot een 14-tal dorpsver- eenigingen, welke als zoodanig bij de groote coöpe ratie zijn aangesloten. Hoogst voldaan over alles, wat ye ook hier hadden gezien, werd de wandeling naar het. Oranje-hotel aan vaard; onze geleider bracht ons over de bekende, uit gestrekte Leeuwarder veemarkt, en door de stallen, die langs _fle markt gebouwd zijn, voor het tijdelijk plaatsen van vee, aangevoerd uit Snoek, Groningen, enz., waar op andere dagen dan te Leeuwarden markt wor den gehouden. N(a den gezèlligen maaltijd was spoedig het 0ogenblik van vertrek aangebroken, echter niet, dan nadat we den heer K. Eriks Az., aan wien we het welslagen van de-excursie geheel hebben te danken, onzen har- telijken dank hadden betuigd voor zijne vele bemoeiingen en goede zorgen. Het is mij een aangename plicht, aan het slot van dit betrekkelijk beknopt overzicht deze dankbetuiging aan onzen geleider te herhalen, en tevens een woord van erkentelijkheid uit te spreken voor de welwillende me- werking van de verschillende in dit verslag genoemde heeren. Was het voor sommige der deelnemers een teleurstel ling,' te moeten vernemen, dat de jaarlijksche Provin ciale Stierenkeuring te Leeuwarden wegens een geval van het mond- en klauwzeer in het zuid-oosten der provincie Friesland niet gehouden kon worden, 'alleln zijn zeker meer dan tevreden huiswaarts gekeerd. De terugreis werd wederom begunstigd door heer lijk voorjaarsweer in goede orde aanvaard en vol bracht, met dien verstande, dat we tegen onzen zin wat later op de plaats van bestemming aariveerden, dan in het reisplan was bepaald. Moge de wensch van onzen gelefder, dat ook als ge volg van deze excursie van eenige Oudleerlingen der R.L.W.S. te Schagen, in onze provincie het coöperatief beginsel op landbouwgebied meer en meer in toepas sing zal worden gebracht, in vervulling komen! H. E. DIT HET FRANSCH. Sedert een jaar was Mademoiselle Mouriot in haar vaderland teruggekeerd en dikwijls zat zij: in treurige gedachten verdiept. En toch was zij in het eerst zoo gelukkig geweest. Zij had een eigen woning, een eigen dienstbode, eigen kennissen. Nu was het haar beurt te bevelen, van haar die haar leven lang had moe ten gehoorzamen. Op zekeren dag echter was haar huisje kèurig schoongemaakt en opgesierd, en er was niets meer ie doen; toen ontdekte Mlle. Mouriot, dat zij eigenlijk niemand ter wereld bezat. Haar bloedver wanten? Dood of onverschillig. Haar vrienden)? Oude mannen en vrouwen, alleen en werkeloos als zij'. Een man, kinderen Reeds lang geleden had zij de hoop opgegeven ze ooit te bezitten. En toch was er nog zulk een schat van warme liefde in haar oud hart. Toen herinnerde zich de oude juffrouw eenigen harer leerlingen, die zij1 liever had geliad dan de overigen.- Zij schreef ze lange, hartelijke brieven. Maar de ant woorden waren kort en beleefd, haastig geschreven als een onaangename plicht. En naarmate de bandle brieven kwamen, werd de arme Mouriot treuriger. Op zekeren dag ontving zij Jiet volgende briefje. Beste Mouriot, Herinnert gij u nog de kleine Sacha, de leerling die gij zoo hebt vertroeteld? Een stout ongehoorzaam meisje vol ondeugende streken? Maar in uw goed heid hebt gij die alle weer vergeven. Daarom, durf ik u een heel, heel grooten dienst vragen. Mijn toekomst, mijn positie, mijn eer hangen ervan af. Ik weid er niet langer over uit daar ik overtuigd ben, dat gij spoedig bij" mij te Nice zult komen, waar ik u alles zal uitleggen. Hierbij duizend franc reisgeld met het dringend verzoek, mijn beste Mouriot, u zoo veel mo gelijk te haasten. G zult ten zeerste verplichten. Uwe u toegenegen SACI-IA, Prinses Movila. Den volgenden inorgen was Mlle Mouriot reeds op weg. De buren, geïntrigeerd door het haastige vertrek, kwamen naar het huisje om bijzonderheden te ver nemen, maar men zag slechts een salon, waarvan de stoelen met hoezen waren overtrokken en de lamp met gaas was omwonden. Fanchette, de oude meid, wist nergens van. Na een tijdje hoordé mén, dat Mlle. Mouriot terug was. Onmiddellijk kwamen de buurvrouwen om zich op de hoogte te stellen. Daar wachtte haar eca grooic verrassing. Midden in het salon stond, tusschen de kostbare bibelots een wteg, versierd met tulle, linten en kanten. Mlle. Mouriot stond er glimlachend bij, legde den vinger op de lippen en fluisterde op tee- nooit geweten, 'wat zij jë'hebben aangedaan, dat is de verklaringvan hun {handelen." Een 'bevrijdende ademtocht-deed de borst van den erfprins 'zwellen. Al de ziekelijke gevoelens {waar mede hij zioh reeds 'zoolang had gemarteld, vielen af als zoovele 1 vergane 'omhulsels. Hij keek met eén lernstigen blik op fde mooie, geheimnisvollo zee. De wind [fcnkte 'aan zijn'mantel. Hij wikkelde zich vast in zijn.)mantel en drukte den hoed'op het hoofd. De'schipper kwam het huis uit en'stapte in zijn hooge laarzen op hem toe. Hij wilde zijn [netten gaan spannen om te drogen. „Morgen (vroeg wil ik weg," "riep de erfprins hem toe. „Is do boot [vrij?" De man knikte Blechts.|De'pijp hing'slap tusschen zijn lippen. {Hij spande zijn'net uit en bevestigde het met 'eenige houten waschknijpers. De erfprins hielp hem. 'De schipper die zich eerst met (verlegenheid 'tegen zulke 'hulp had ver zet, liet het nu zwijgend {toe, -als iets 'dat eigonlijk vanzelf sprak. 's Avonds maakte de [erfprins 'nog een 'wandeling over het eiland. Hij bezocht de 'meeuwenkolonie, liep over de'smalle grasvlakten, stond lang op het natte (duinzand naar de "zee te kijken. Hij had na een moeilijken 'strijd 'het zwaartepunt 'van eigen ik weergevonden en zich {van Jzijn leed 'en_ andere geheime aandoeningen vrijgemaakt. Hij (wilde met meer aan zijn ketting rukken, maar dien last (hoog stens in de 'toekomst als 'eenige belemmering ge voelen. l' Hij /oelde spijt [en 'smart toen 'den volgenden morgen, waarop hij zou vertrekken, [de-dienstmaagd op haar 'gklappercde muilen hem voor de [laatste maal koffie bracht, 'het oudbakken brood on de meeuweneieren.! Het afscheid van zijn hospes en diens ("vrouw, die niet vermoedden, welk een voornamen gast zij had den geherbergd, 'was -zeer eenvoudig 'en kort. In Rottum wisselde men {geen hnnoodige beleefdheids- De erfprins zwaaide' met zijn hoed. [Het 'eiland deren toon: St.1 St.1 .Wecst stil alsjeblieft, zij gaat slapen. Op achteloozen toon vervolgde zij: Het is een Russisch prinsesje, dat aan mijn zor gen is toevertrouwd... hel liefje is nog zoo klein... nauwelijks een maand aud. Arm bloempje. Zie eens hoe mooi zjf is. Zij tilde voorzichtig het fijne kanten gordijn op en men zag een klein kinderkopje uit een mutsje komen. Een der vrouwen zei: Maar beste vriendin, hoe heb je op uw leeftijd, in uw positie zulk een zware verantwoordelijkheid op jo durven nemen. En dat nog wel zonder iemand er vooruit een woord' van te zeggen. Mllo Mouriot aarzelde $en opgeublik en zei toon op vasten toon Och, beste vriendin, er zijn plichten, die iemand worden opgelegd. Na deze vage en weinig zeggende verklaring stapte •zij van het onderwerp af en trachtte zij haar bezoeksters door een hoffelijk) ontvangst te doen zien, dat zij in _,,de hoogste kringen" had verkeerd. Nog dikwijls trachtte men het incognito te verbre ken van het kind, dat als een vallende ster bij Mlle Mouriot was verschenen. Maar op alle handig gestel de vragen, op alle onbescheiden opmerkingen antwoord de de onderwijzeres zóó, idat ten slotte zelfs de meest volhardende buurvrouw het moest opgeven en men verder zonder meer, genoegen nam met de tegen woordigheid van het kind. Mlie. Mouriot bracht in gezelschap van haar „Bloempje" heerlijke dagen door. Het meisje keek met haai- groote, mooie, aonkere oogen onboschroómd rond en was voor de eenzame oude juffrouw een nooit uitgeputte bron van ongekend geluk. Mlle Mou riot leerde alle dwaasheden, alle kinderlijke aardig heden, alle angsten, alle verheven toewijding van een moeder kennen. Doch zij was onhandiger, roerend on handiger dan een jonge moeder. Want de vijftigjarige had niet meer die buigzaamheid van geest en tel kens was zij ten einde raad. Dikwijls sprang zij 's nachts plotseling overeind en ging op naar bloote voeten, half gekleed, naar de wieg waar het kindje zich misschien had blootgewoeld. Welk een angst toen de eerste tandjes moesten komen. Maar ook welk een heerlijke vreugde, wat een pingekende genoegens. En dan hét bad waarin het meisje iu het lauwè water rondsparlelde. En do verkwikkende Slaap, die volgde en die zoo kalm en rustig was. Dan ging Mlle Mouriot naast de wieg zitten en vergeleek haar tegenwoordig leven met het vroegere. Wat een verschil! Nooit, neen nooit had zij kun nen vermoeden, dat zoo een klein wezentje zoo een groote plaats in huis zou innemen. Nu was hel lo- pas de moeite waard. Vroeger gingen de dagen lang zaam en onbeteekenend voorbij; nu kwam zij iederen dag tijd te kort. Eenige maanden verliepen. Bloempje stamelde een verrukkelijk bargoensch en trachtte haar 'kleine voet jes in de witte schoentjes op den grond te zetten,. Toen vertelde Mlle Mouriot aan ieder di e(het wilde hooren, da't haar leerling buitengewoon verstandig was. Zij kende reeds iedereen, en was vriendelijk alleen jegens hen, die zij haar genade waardig keurde. Men glimlachte dikwijls om die loftuigingen; maar dat vermoedde de oude juffrouw zelfs niet. Zij sprak maar door over de volmaaktheden van haar pleeg kind. En onder al dat kinderachtig gebabbel straalde de instinctmatige eerbied door, dien de arme onder wijzeres had voor dit leedere spruitje van de aristocratie, die zij zoo veel jaren had' gediend en vereerd. Mlle Mouriot werd er jonger door. Zij, die altijd leelijk wak geweest, Werd onherkenbaar. Haar bewe gingen werden teeder, haar stembuiging zacht als mu ziek, Haar kleeding, vroeger wel wal veronachtzaamd, werd nu gesoigneerd, bijna elegant. Zij, die sedert haar geboorte slechts sombere kleuren had gedragen- koos thans lichte tinten, kleurige linten. Spoedig be gon men den spot te drijven met die gedaanteverwisse ling. Men noemde haar het jonge moedertje. Maar Mlle Mouriot scheen behagen te vinden iu die plage^ rijen. Zij.yroeg wie den naam voor haar had be dacht en toen men haar had verteld, dat het Mdme. Adeline, de vropw van den notaris was geweest, ging zij die dame den volgenden dag een bezoek brengen. .Zij liet zich aandienen als Mlle Mouriot en haar dochter, hetgeen een groot succes had bij de dames. Iedereen wilde op deze 'wijze ide oude juffrouw ont vangen. Dan kwam Mllo Mouriot in groot toillet, minstens twintig jaar jonger, aanwandelen, gevolgd dooï een kindermeid, met eenkapsel vol linten, die het kindje droeg. Den heelen winter waren er ter eere van de oude «juffrouw en haar pleegkind allerlei par tijtjes. Het snoeperige prinsesje was voor die bejaarde vrouwen een ideaalspeelpop; iedereen wilde haai' op' schoot hebben en als zij zich verwaardigde te glim lachen, kwam er aan de verrukking geen einde. Doch niettegenstaande alle zorgen bleef Bloempje tenger, bleek en stil, wat men ook deed om haar op Vroolijken. Langzaam leerde zij loopen, maai* zij was spoedig vermoeid. Dan klom zij op den schoot van haar pleegmoeder en bleef daar uren lang ohbewe- lijk zitten, ineengedoken als een kouwelijk poesje. Da (gaf de onderwijzeres "zich aan haar droome- rijen over. Zij maakte toekomstplannen'en een ge heel ontwerp voor de opvoeding. Immers, ,haar -pu pil moest 'alle kinderen overtreffen, een wondier- kind worden! Doch als het kind zich bewoog, gin gen haar gedachten tot {de werkelijkheid terug en glimlachte zij om het idee, dat {zij de-toekomst zoo was vooruit geloopen. Terwijl zij zoo wachtte op de verwezenlijking van al die mooie 'plannen, leek een der eerste artikelen óp het programma te zijn: blinde gehoorzaamheid van de leermeesteres aan de leerling, jBloempje, 'die nog 'niet sprak, was er in geslaagd, zich ,door middel van 'eenige vage klan- ontgleed meer en meer aan zijn blikken. De {lichte (boot schoot bij dezen gunstigen wind als (een 'pijl door de golven.1 I11 de eerste stad die hij bereikte, meldde hij zijn thuiskomst in (Glückstadt en-ha een lange en ver- moeiende reis arriveerde ,'hij "eindelijk -in de resi- dentie. Met zeer tegenstrijdige gevoelens keek hij vanuit het portier van zijn spoorwegrijtuig op naar do torens van jzijn hooggelegen paleis. Hij herkende echter spoedig op het j{perron het blauwe livrei van do hem opwachtende lakeien en (het welbekende gezicht van zijn kamerheep mijnheer Von Roten- hahns. „Is alles Igezond?* fwas -zijn eerste vraag. De kamerheer hoog zich (diep óver 'de hand van den erfprins. „Ons telegram [heeft uwe Hoogheid bepaald niet bereikt?" f 1 „Neen, wat is er gebeurd?" f 11 „Er is gister een kleine prinses geboren." De kamerheer wierp een spiedenden blik op hel gelaat van zijn meester.. Hij wist niet recht, of hij een vroolijke of teleurstellende boodschap bracht. De erfprins schrikte. „Is do erfprins es gezond?" vroeg hij Vli$'odlol alles is in orde". De kamerheer voelde zien weer op zekeren bodem. „Maar Zijne hoogheid den hertog is zeer lijdend. Hij is hij heeft „Wat dan?" „Het was bepaald' een lichte aanval 'van beroerte. Zijn hoogheid bevindt zich buiten elk gevaar, maar de 'spraak is nog niet normaal en de rechterzijde is verlamdl," Do erfprins zeide niets. Hij zag er zeer ernstig uit. Zwijgend bracht de kamerheer hem door de welbe kende straten van de kleine stad. Hij beantwoordde dé vriendelijke groeten van het publiek werktuigelijk. Uit alle vensters wapperden de vlaggen. Een leekeu der vreugde over *de geboorte der prinses. „Het is goed dat ik vertrok, ik "vind hier arbeid op mij wachten", zeide de erfprins. Hij sprak volgens gewoonte meer lot zichzelf dan tot zijn geleider. Manr de kamerheer gevoelde zich verplicht hem in vele woorden te verzekeren dat alle getrouwe onder ken onmiddellijk te doen fgohoorzamen.1 Voor 'ieder nndör was deze kindertaal [onbegrij pelijk; 'voor Mlle. 'Mouriot was zij zoo helder dat zij alles 1 dadelijk 'raadde en 'blindelings gehoor - zaamde J J Bloempje maakte echter geen misbruik van haar macht, zij was droomerig en stil. Nooit had zij gril len, nooit iwerd zij bo.os; zij was eigenlijk te zoet voor een kind. f 1 Mie. Mouriot wist als oude (jongejuffrouw'niet, dat kinderen niot kunnen leven zonder schreeuwen, zon der rumoerig [en beweeglijk te zijn, zonder do to groote levenskracht te gebruiken, .dié in hun'kleine lichaampjes woont. Wel yerre - van (zioh -ongerust to maken, over 'die voortdurende rust, had zij geen woorden van .lof genoeg om „haar 'dochtertje" to vergelijken bij d8 kinderen, die,zij op-'straat zagen die zoo wild, zoo druk waren.... f Eens 'weigerde Bloempje te eten erf Fanchette, die in groote haast werd uitgezonden, kwam met den dokter terug. ,Dezo onderzocht en betastte het kind, schudde het hoofd en «verklaarde dat 't meisje levensgevaarlijk ziek was. I Wat scheelde het dan? Och, niets bijzonders, bloedarmoede, ieen gebrek aan levenssappen. Mlle. Mouriot scheen den,slag met onderwerping, bijna Jmet kalmte te dragen. Haar ;geheele wil was op de genezing -gevestigd, al haar geestkracht ge bruikte zij [om het kwaad te beheerschen en zij bleef doof voor elke (vermaning, 'ongevoelig voor elke 'vermoeienis; zij bleef dag en nacht bij /le wieg en duldde geen oogenblik, dat een ander dan zij het zieke kind aanraakte. De ''dokter kon zeggen wat hij wilde, zij zou ,haar -lieveling wel redden. Hoe zou een kind, dat men (zóó Jlief had, "kunnen stor- ven? f Bloempje, 'nog bleeker dan gewoonlijk, lagmet gesloten oogjes schijnbaar slapend op het kussen. Geen klacht, geen-kermen; alleen'een beweging van walging bij het zien,van-voedsel. En als men toch aandrong, smeekten de groote j oogen -om medelij den. 'Maar de onderwijzeres vond den moed,desniet temin pogingen aan te wenden en slaagde er soms in den Tegenstand te overwinnen. Zoo ging een week voorbij, een 'VreeseUjke .week, waarin de oude juffrouw iederen [dag-een grootere vermagering, 'een sterkere afneming der lichaams krachten kon waarnemen. En 'óp een ochtend, dat de sneeuw in [dichte 'vlokken viel, 'sliep Bloempje vreedzaam in, om nooit .weer-'te ontwaken. 1 Toen wilde Mll6. Mouriot, zonder een -oogenblik haar bedaardheid te verliezen, zonder een traan te storten, zelf het kindkleeden. Zij baadde 't zorg vuldig, deed hot ;haar -mooiste geborduurde jurkje aan en legde het in het doodkistje, /dat «met gepar fumeerde satijn- gecapitonneerd was. De kamer was vol bloemen, die een bedwelmenden geur ver spreidden; vol witte [rozen, leliën, tuberozen 'en re seda. Dë bezoekers konden het er [niet 'uithouden, doch Mlle. Mouriot was er ongevioelig voor. Toen kwam'de dag der begrafenis. Buiten viel de sneeuw in dichte {vlokken; -maar al waren 'zij in nog veel dichter massa's neergevalen, zij Jhadden Mlle. Mouriot niet kunnen beletten haar Bloempje zelfinaar'haar laatste rustplaats te brerigen. Zij reed met het doodkistje in. een-rijtuig naar het kerkhof, onbeweeglijk, zonder de minste [ontroering,'met haar hand rustend 'op de plaats waar het aangebeden krulkopje lag. Het kistje zonk neer in de groeve, de vrêeselijke (kuil werd dichtgemaakt 'en was in korten tijd met sneeuwbedekt. Zij ging heen zooals zij-geltómen was,'zwijgend en ongebogen, als een standbeeld. f' Slechts toen zij thuis gekomen was [en men haar de gebruikelijke deelneming wilde betuigen, smeek te zij met nauw hoorbare stem'haar alleen te laten. Toen sleepte zij zich als een gewond dier aaar de sneeuwwitte wieg. Nóg, steeds-geen tranen.' Zelfs toen zij de kleine 'witte [schoentjes -op het tapijt 'zag, de stukjes speelgoed, het laatst, gedra gen nachthemdje, zelfs toen weende zij niet. Haar oogen waren strak als 'van een 'houten pop. Eenige uren verliepen. Toen waagde-Fanchette 'L haar'wat eten te brengen en haar te storen inbaar rust. Toen de dienstbode 'Mlle. Mouriot onbeweeg lijk in haar vermpeideihouding-zag zitten,'wilde eij haar wekken. f -1 Maar'de oude jongejuffrouw was dood. [Wat'moest zij nog op 'aarde doen nu Bloempje wt gaan?1 1 Bekendmakingen. OPRUIMING VAN MESTVAALTEN Burgemeester ,en-Wethouders der gemeente Soha- ffen; f Overwegende, dat door enkele ingezetenen nog niet is voldaan aan het bepaalde bij artikel 56 der verordeningop het bouwen en bewonen voor deze gemeente; j J Brengen ter algemeene kennis, [dat -alle verzame lingen van mest, afval, vuilnis of (dergelijke -stof fen zich bevindende op do erven of andere plaat sen in de kom der gemeente, moeten zijn opgeruimd vóór i Juni a.s. l' Schagen, den 17 Meii'1915.' Burgemeester' en Wethouders van Schagen, J. P. W. YAN DOORN, Burgemeester. ROGGEVEEN, Secretaris. danein in Glückstadt naar hem verlangden, opdat hij de teugels van het bewind in handen zou kunnen nemen. Om den mond van don erfprins- speelde een sar castische lach. Het werd hemi vreemd to moede, toen hij dc ver trekken van hef slot betrad. Hij1 keek zoekend om zich heen of hij niet het zachte ruischen van Sfrta's kleed hoorde, het parfum van heur haar opmerkte. Dc herinnering aan haar heerlijk kopje kwam hier in deze kamers met smartelijke duidelijkheid weer naar voren. Hij stond lang aan het venster van zijn kamer en keek naar buiten. De (zon'scheen'en de lucht schitterde van de hit te. Een vrooJijk 'spattende 'fontein -besproeide hot sierlijk bloemperk. De geraniums schitterden {hel rood in de verblindende zonnestralen. Hoo dikwijls 'wow 'hij deze mot zorg aangeharkte kiezelpaden met haar niet langs-gewandeld. Hij streek (zich 'over het voorhoofd. Voorbij nooit meer zou haar lichte tred -over -deze paden zweven, nooit meer zou hij'haar'hier'aanschouwen. De lijfarts van den hertog liet zich 'aandienen. Hij hield eerst een lango voordracht over de goede gezondheid van do erfprinsos en het lieve prinsesje en. gaf dan uitkomst'in eenige o-begrijpelijke- vak termen over den toestand van den ouden hertog. Uit hot gewirwar van woorden begreep de'erfprins eindelijk, dat zijn vader hoogst onwaarschijnlijk het geneele [gebruik'van zijn lödeüiaten zou terug krijgen en nooitmeer 'in hot oude volle bezit van zijn levenskrachten zou komen. 1 „Mag ik hem zion?" vroeg de 'erfprins 'howogen. „Ik zal hem daarop voorbereiden. Wanneer uwe Hoogheid (zoolang 'bij -do orfprinses wilt gaan. Maar ook daar moot rik 'aandringen óp een niet te lung blijven." I 4 p „Noen slechts feenigo'minuten." I' Zoo zacht mogelijk loopend, (ofschoon 'de dikke tapijten elke schrede dempten, ging de [erfprins naar'de slaapkamer van zi jn vrouw. j De verjtioegstcr opende do deur en trok zioh dan terug. 1 I 1 Wordt vervolgdt.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1915 | | pagina 6