Schager Courant. ZATERDAG 29 MEI 1915. 58sfe Jaargang No. 5598. FEUILLETON. DE HOFDAME. TWEEDE BLAD. Schetsen uit de Rechtzaal. „ZWAKKELING". ....De eerste maal, dat hij 't waagde, dat is me toch al een eind in de twintig jaar 'geleden. Truus, Va meisje, had hem, op een Zondag uitgelachen om s'n aftandsch-rakend „goed pakje". „Wil je geloo- ven," had zij gezegd, „dat ik mij geneer om met Jou uit te gaan? Kijk Jan Vermeulen eens. En Piet Kranen. En Jo 'Hijmans!... Die zien eruit om door een ringetje te halen. Heel wat-anders hoor!" En Truus trok zoo'n vieeig-minachtend mondje. Hij mompelde wat... Nog een paar weken, dan zou er kans zijn... Maar nu zat 't er nog niet aan.. Hij stofte pluisjes weg van zijn jasje, en zag beat het glimmerige van het kamgaren. „Nou, maar!" stoof Truus op, merkend 'dat zij terrein won, „ik zal je eens wat zeggen. Ik verdraai T om met je te loopen als je er zoo sjovel uitziet. Mijn kennisjes lachen me nu 'al uit!... Neen, Hen drik, je weet: ik mag je graag hebben. Je bent een gced slag van jog Maar als je voor mij niet eens over hebt om een behoorlijk Zondagsch pak aan te sohaffen, wat moet 't dan later geven, hè?...... Ik bedank er stichtelijk voor om te loopen als een orgeldraaister. Dan is 't maar beter, dat je naar een meisje uitkijkt, dat om die dingen minder geeft, j Ik zeg *t je ronduit. Als je aanstaanden Zondag met dat fijne kostuum bij me komt... -Nou, je weet 't, dan zeg ik: even goeie vrienden, Heintje, maar verder geen nieuws 1..." Truus was resoluut vrouwtje, wist Tnj. En de gedachte, dat zij met een anderen jongen „gaan" zou, wa? hem 'onvendragelijk. „Kerel," zei z'n broer, met wien hij 't geval be- sprak, „jij bent gek. Een meid, die mij den bons gaf, omdat mijn kleeren haai- niet fijn genoeg zijn zoo'n madam zou ik direct adieu 'zeggen. Wees i nou stevig en boudt voet bij stuk. Is Truus een meid van karakter, dan appreciëert zij dat. Wil zij i d'r kop doorzetten, welnu, wees dan blij, dat I Je bijtijds van d'r afkomt!" En Hein voelde wel, dat de ander gelijk had. En nam zich voor, stevig te zijn flink, „taai", zooals z'n broer hem had geraden. Maar dan gebeurde 't midden onder z'n werk dat hij voor zich haalde, dat leuk-vroolijke ge zichtje van Truus met den guitigeai wipneus en de dartele blonde krulhaartjes... En dan herinnerde hij zich de manier, waarop ze 'met haar blank- poezele vingertjes, de punt van zijn knevel kon opdraaien, zeggend dat „haar ventje" toch zoo'n chique kereltje was.... En arme Hein dacht ook aan do mogelijkheid dat Truus een anderen vrijer zou krijgen... Direct, binnen een paar dagen na tuurlijk' En als Hein ze zou ontmoeten, dan zou den Truus en die ander hem misschien uitlachen hem, met z'n sjovel pakje... De tranen kwamen heim in de oogen en hij klemde de tanden opeen-De gedachte was hem onverdrageiijk. En het plan om stevig te zijn, door to zetten, voet 'bij stuk te hou den 't versmolt gaandeweg... Toen raadpleegde hij 'n'kameraad, van z'n leef tijd. Die was hee1 anders dan broer Wim. De col lega had stekende, sportende oogen en een cynisch grijnsje. Vroeg, of-ie heedemaal befduveld was... Wou Hein goeden raad hebben? Voor dat nieuwe pakje?... Best. Hoeyeel zou-ie noodig hebben? En zij reken den uit Confectie-pakje met toebejaooren. Ken fijn dasje en modieus boordje. Wandelstok. Mooie Bok ken voor lage schoenen 'met lakpunten.... Nog een duitje op zak.... Tja, er zou, alïes en 'alles, toch allicht een vijftig pop mee gemoeid gaan. Op z'n minst. „Nou," zei de collega, „ik zal -je helpen. Je geeft mij voor m'n moeite en m'n advies een rijkspopje. Dat mag er toch wel af!..." Hein vond 't best. „Luister nu," zei collega. „Ik ken den ouden Kra mers, je liooggeachten patroon. Je verzint een his torie. Van een vriend, wiens moeder in 'een gast huis geopereerd is en wiens vader er met een an dere vrouw -van door is gegaan.... Enfin, laat dat nu maar aan mij over. Jij bent niet.'zoo handig met de pen. Ik zal dat briefje wel voor je schrijven. En je leest 't een paar maal over - diat je je neus niet voorbijpraat. Nou dat stuur-je naar je baas. Je bekent den vriend geholpen te hebben. Er zelf voor te hebben geleend. En nou heeft een oom van den vriend, die hem zou helpen, plotseling z'n belofte ingetrokken.... Door tegenval in zaken.... Neen, ik zal dat zaakje wel in orde maken. „De oude Kramers is een goedzak van 'n kerel en hij heeft 't natuurlijk veel te druk om dat te con troleeren. Natuurlijk! 't is een risico! Best moge- 1 lijk, dat-ie weigert, 't Hangt er veel van af. wat voor snuit jij trekt als je bij hem komt. Weigert-ie, afijn, dan ben je nog even wijs. Slaat-ie toe, dan ben je 't heertje! Je vraagt vijftig pop, -met afbe taling van vijf pop. Anders een riksje. Afgespro- 27. 1 Een enkele schilderij in een eenvoudige houten lijst hing ter zijde van de' schrijftafel. Zijn blik kon het opnemen of er over heen glijden, het drong zich niet op. Het was een eenvoudige gravure-met eenige lijnen bereikte de kunstenaar een groote re aliteit. Daar was leven en trots in die ridderge stalte, die rustig, maar muurvast op het «magere paard zat en het harde noodlot moedig onder het oog zag. Hilmar had dat schilderij noodig. Hij.moest die ernstige figuur voor zich zien, wanneer hij, de mo derne, zenuwachtige dichter zijn-balladen schreef. Ook vandaag wilde bij het zien van dit rustige - beeld iets van den starren trots van den ridder over hem komen. Wat niet buigen wil moest maar breken. Daar hielp niets aan. Wie iets scheppen wil, moest niet weekhartig voor anderen zijn. De weg moest vrij zijn. i Een zonderling idee schemerde er in hem op, nog vormloos en zonder kleuren gleed Tiet door zijn ziel. Wonneer hij daarnaar grijpen wilde, verdween het in nevelen, dan kwam het weer eens nader, dan dreef het weer weg. 1 Hij wierp zich op het rustbed en wachtte of zijn idee een tastbare gestalte wilde aannemen. Uit on klare, wisselende stemmingen geweven, wrong er iets in zijn binnenste naar licht en uitkomst. Hij kende die vreemde gevoelens. Nog kon hij niets be paalds en zekers grijpen, maar slechts rust en kalmte, dan zou het wel komen, het uur van schep pen met al zijn heerlijkheid. Het geheele romanidee, waarmede hij zich reeds lang had beziggehouden, scheen hem op eenmaal afgezaagd toe. De groote geest van den'kunstenaar was daar niet in slechts het willen van een gekweld, verontrust mensch, -die in zijn arbeid ver getelheid zoekt en daarom naar een stof grijpt, die ver buiten zijn zieleleven staat. Dat gaf nooit het ware kunstwerk. 1 ken?..." Hij sloeg toe. De brief werd verzonden. Het epistel was zeer „aandoenlijk". Hein had meneer Kramers gevraagd „of en zoo ja wanneer hij hem misschien over deze zaak zou kunnen spreken?..." Het antwoord was gekomen: tusschen elf en twaalf uur zou meneer hem wachten. Op kaDtoor. En dien ochtend beefde •'Hein zóó, dat-ie do pen niet kon hanleeren. Het zweet druppelde op 'z'n sohoone boord. Z'n lïar.t hamerde onstuimig. Toen de chef hem iets vroeg, 'hoorde hij 't niet eens... Moest meneer tot driemaal toe herhalen... Dat zo 'hem allemaal verbaasd aankeken. En eindelijk had hij vijf minuten over elven den kantoorknecht verzocht den patroon te *gaan vragen, of deze hem nu misschien even kon ont vangen?.... De man keek heel verbaasd... „Den oudsten patroon?" vroeg hij 'met groote oogen. „Ja," fluisterde Hein weer „hij weet ervan." „Meneer wacbt'u," fluisterde kantoorknecht even later. ...Patroon zat druk te schrijven toen'Hendrik bij de deur bleef wachten, na te hebben aangetikt. „Wel, Teling," zei hij, niet dadelijk zich herin nerend waarom klerkje ook weer... „O, ja, je hebt mij geschreven'".Meneer Kramers zocht in sta peltje brieven penhouder tusschen de tanden houdend eindelijk vindend.... Brief nog eens snel doorkijkend... "Tja, 1o, om dat VoorschotZie je, Telling, dat is hier geen usance, beste jongen... Ik ben principieel tegen voorschotten.... Ja, 't is een treurig geval...." Patroon keek op en zag den jongen staan dood-bedremmerö, met neergesla gen oogen, trillende lippen. Op hetjoviaal-goedhar- tige gezicht van patroon kwam glimlachje.... „Je moet c-ok niet zulke sommen uiüeenen," zei meneer Kramers, ,,'t is wel mooi om een vriend, te helpen... Zeker, en daarom wil ik, in dit speciale geval, nu eens voor jou een exceptie maken. Ik heb geïnformeerd en gehoord, dat je je best doet. Maar ik zal je eens wat zeggen, Telling. Voorschotten geef ik nóóit. Maar ik wil je toonen, dat-ik je goed gedrag waardeer. En ook: dat ik je goedheid te genover een yrienü mooi vind. Nu moet je nóóit meer met zoo'n verzoek bij mij 'komen, want dat zou ik jo kwalijk nemen. Maar die vijftig gulden kun je aan de kas gaan incasseeren... Ik zal wel even zeggen, dat het goed is...." ....Meneer Kramers nam hoorn van spreekbuis al in z'n hand.... „en die krijg-je dan als gratificatie, hoor! Van jouw salaris afbetalen gaat "niet..... En wees in het vervolg voorzichtiger jongen!..." „O, meneer," riep Hendrik uit, 'en de tranen van blijdschap sprongen hem in de oogen. „Ja, 't is goed!" -zei patroon, „ik heb 't erg druk. Wij praten er verder niet over. Doe nu maar goed je best.... En geen leeningen in het vervolg!" Hendrik' hoorde 't schelle fluitje van spreekbuis. Hij hoorde meneer nog zeggen tot kassier: „Zonne veld, ben-jij daar?..." Toen was hij al uit de ka mer. Maar 't was alsof hij ook 't verdere hoorde: „Je kunt Hendrik Telling, je weet wel -van de vierde afdeeJing, vijftig gulden uitbetalen, hoor. Als gratificatie In een ommezien was-ie bij de kas. De twee gele briefjes had hij beet... En hij kon haast niet wach ten tot koffietijd... Buiten stond collega-adviseur zijn komst te verbeiden... De twee riksjes -„advies- geld" werden uitbetaald... En Hendrik erop-uit om piekfijn pakje te koopen.... Eerst later op den dhg kwam langzaam in hem op iets schrijnends, kwelliends van schaamte over leugenOver misleiding van patroonMaar col lega, praatte 't hem uit het hoofd.Je moest pienter in de wereld zijn, hè?... 'Dacht Hein soms, dat die groote oomes van de geldmarkt.... Meneer Kramers incluis, met al de anderen.... Hun duiten anders verdiend hadden dan door de lui bij den neus te nemen?.... Hein glimlachte. En het kwellende, schrijnende schaamtegevoel werd zwakker, slapper in hem ...Dat had Truus "hein in later jaren zoo dik wijls verduidelijkt zou hij, Hendrik Telling 't ooit zóóver in de wereld gebracht hebben zonder haar?... Dat was al begonnen lang vóór zij getrouwd wa ren... Herinnerde hij zich niet, toen zij er immers op had aangedrongen, 'dat-ie netjes voor den dag zou komen!... Dat was het begin geweest. -Als de mensch en toen in Hendrik niets anders gezien had den dan het simplee klerkje... Hij zat nu nóg op een kantoorkruk bij meneer Kramers, misschien op een salarisje van op z'n allerhoogst twaalfhon derd. Dat had mevrouw Truusje -anders ingericht. Die wist op wonderbaar-handige manier „rela ties aan te knoopen". Zij had 'zich aangewend een wijze van smachtend, met weemoddigen blik, om hoog te turen, dat ook harde zielen erdoor ont roerd werden. Mevrouw Truusje had zich toegelegd op het be oefenen van liefdadigheid. Voor de „stille armen" de huiszittenden, de onbekende tobbers en war mers... Zij kwam dan bij een dame oploopen, met wie zij kennis had aangeknoopt. En -dan vertelde zij heel zacht sprekend met een 8temmetje> waarin telkens de ontroering trilde van het ijselijke geval. Zij spon de bijzonderheden ervan uit tot een omvang groot genoeg om er drïedeélige roman van te maken... Namen noemen was haar een gru- Hij stond vlug op, liep naar zijn schrijftafel 'en scheurde het begonnen manuscript midden door toen nog eenmaal. Ziezoo, in de papiermand daar mee. Hij voelde ziek heel wat opgelucht. Nu moest hij alle stoornis van zich weren en dan Ilse stak het hoofd om den hoëk van de deur. „Ik hoorde je papier doorscheuren. Ik mag nu zeker wel binnenkomen want je -bent nu zeker klaar?" „Klaar? Ik heb juist zooeven verscheurd, wat ik sedert weken schreef," antwoordde Hilmar met moeilijk onderdrukten toorn. „Hoe jammer. Is het je niet gelukt?" „Neen." „Misschien denk je dat maar. Mag ik het niet eens lezen?" Zij zocht in de papiermand. „Doe mij het genoegen en blijf daar af, Ilse. Wat in de papiermand ligt behoort daarin dat kan je gerust gelooven." „Alles wat je schrijft is goed. Nog kort geleden zeide men mij „Och verschoon mij alsjeblieft van het oordeel van menschen, die er absoluut geen verstand van hebben." „Wil j'e dan geen lof hooren?" „Op dit oogenblik niet." t Ilse zweeg een paar minuten. Hilmar zat in zijn leunstoel. Hij keek naar den zolder. r „Denk je aan wat nieuws?" begon' zij eindelijk weer. Hij keek van de zoldering naar haar roodblond haar, dat als goud in de zon schitterde. Haar mooie reebruine oogen keken hem aan -met schuchteren blik. Hij wilde opstuiven, maar hij bedwong zich. Neen, Ilse niets." „Kunnen wij dan vanmiddag niet eens uitgaan, wellicht naar Potsdam of naar Grünewald? Ik was in zoo'n langen tijd niet eens buiten. In een Berlijn- sche stadswoning bemerkt men niets van den zomer." „Zal het niet te warm voor je zijn?" ..Ach je wilt bepaald wel weer niet". Hij had er straks zells reeds aan gedacht, vandaag eens een flinke wandeling naar Grünewald te onder- wel. Wèl zinspeelde zij een enkele maal op familie relatie van dö anonieme nooddruftigen. Maar ui terst en uiterst voorzichtig. En dan vertelde me vrouw Truusje, hoe zij, van haar matig huishoud- geldje „heusch niet veel 'missen kon"... En toch: ze had uitgezuinigd. Een hoedje wat opgekalefaterd inplaats van een nieuwe te koopen. Haar man had, van zijn kant, óók... Enfin, !zoo konden ze met hun beidjes toch óók iels afzonderen. En wanneer gast vrouw dan met haar gave voor de onbekende nood- lijders kwam, dan weigerde mevrouw Truusje eerst pertinent... Weineen, dat was haar bedoeling niet. Ze had enkel en alleen maar willen vertellen Eindelijk accepteerde zij, drukte "beide handen van gastvrouw. En kuste haar op beide wangen. Veeg de met haar neusdoekje even over haar kinder lijke oogen... Dat gastvrouw, na haar vertrek, uit riep: „wat 'n snoes van een mensch je", dat me vrouwtje Ttuus Telling toch was.... Wat zij niet wisten was, dat goedhartig, philan- thropisch aangeldgd dametje, ook -in „alle stilte" lastige „beertjes" had. Want de zucht om „netjes voor den dag te komen", die haar steeds gedreven had om Hendrik te dwingen een Jfijn Zondagsch pakje aan te schaffen... Nu al heel wat jaren ge leden.... Die drang deed zich nog altijd gelden. Hij, Telling, was nu *agent van de bloeiende ver zekering-maatschappij in de provincie-stad. En van de „beertjes", die in Amsterdam meest gedomici lieerd waren, was er nog weinig uitgelekt.... Maar 't kostte moeite. En eens was er gekomen een extra-nijdige brief van leverancier uitde hoofdstad dreigend met faillissement, alsook met een schrijven aan de hoofddirectie van 'de maat schappij.... Toen de klerk weg was, had mevrouwtje Truus wel twee uren lang gezeten op -het kantoor van haar man. Zij beraadslaagden... Eerst liep bij met nerveuse waahoops-passen rond in het vertrek. Woelend in de klamme haren. Telkens de armen omhoog heffend-Dan weer wegzinkend in een stoèl de handen tegen het hoofd drukkend Mevrouw Truusje zag het gedoe -Van zwakkeling aan met minachtend glimlachje. Zij wist: keuze had hij niet. En doen wat ze wilde, hij zou 't. Pre cies als toen Truusje er jaren geleden voor bedankte orn te „gaan" met klerkje, in versieten Zondagsch pak. Precies zóó!... Na wat gekerm en "vertoon van wanhoop. En hij zwichtte ook nu. Zij bracht hem tot bedaren. Verkleinde de betee- kenis van de zaak voor zijn makkelijk te leiden ver beeldingVroeg juist zooals collega-adviseur voor die vijftig gulden 'bij meneer Kramers bad gedaan of hij bijgeval dacht, dat niet acht -van de tien agenten.... Zij bracht hem aan 't lachen'over z'n eigen over drijving. Ze wist wel, mevrouw Truusje, dat 't veel erger was, dan zij 't nu voorstelde Maar 't was hier, voor het oogenblik, *er-op of er-onder. Zette de AmsteJrdamsche crediteur door, dan waren ze toch naar Jde haaien... En mevrouw Truus zonder verdefre scrupules wilde door zetten... Komt tijd, komt raad, dacht zij. En den ochtend na het geheimzinnige gesprek gingen de vervalschte polisstukken in zee. Naar de hoofddirectie. Tegelijk met een brief van mevrouw Truus aan Amsterdamechen leverancier dezen op hoogen toon verzoekend „te willen zorg dragen dat niet later dan den 15 a.s. over het geheele be drag Z.Ed. nog competeerend te harent zou wor den beschikt...." Zwakkelingen, als beklaagde, voor den '"rechter verschijnend, boezemen den een slechts afkeer, den ander ook „kassian" in. Zóó ging 't ook met het geval van Hendrik, den ontrouwen agent der verzekering-hiaatschappij, die zijn frauduleuze handelingen toch nog een aardig poosje had weten vol te houden.... Geleid, bestuurd, aangemoedigd door de „manus ministra" mevrouv Truusje. Hij, beklaagde, stond daar als het beeld van ver wezen, hulpeloozen man, plots tot de harde, schrik kelijke werkelijkhed wakker geroepen. Verklaringen noch verontschuldigingen kon hij bijbrengen. Misschien, dat als op dien dag -Van de vijftig gulden gratificatie, weer gevoel van wroeging en schaamte in hem -ging schrijnen?... Als zoekend keek hij om zich heen. Maar er was slechts de bewakende veldwachter. Met z'n gelaat van koude,' Houterig onverschillige trekken. De anderen waren weg. Mevrouw Truus aller eerst... Men zocht haar sinds eenigen tijd. En haar volle, sterke, onvermurwbare energie kon sluw- vrouwtje nu gebruiken om buiten de val te blij ven. En tenslotte toch nog ander nieuw „exploita tie-gebied" vinden. Wat haar allicht wel gelukken zaL.~. MAJTRE CORBEAU. Binnenlandsch Nieuws. GOED MELKEN 1915. Ter bevordering van goed melken, stelde de Vcrceni- ging tot Ontwikkeling van den Landbouw in Hollands Noorderkwartier, wederom de gelegenheid open voor vrouwen en meisjes, en mannm en jongens uit Noord holland boven het Noordzeekanaal van minstens 16 jur^n om ti diploma van bekwaamheid in het mel- nemen en daar een eenzaam plekje te zoeken waar hij eens ongestoord zou kunnen denken. Nu met Ilse werd het natuurlijk anders, zouden er heen rijden, dronken in een restaurant Koffie en wandelden nog een weinig rond. Hij onderdrukte zijn tegenzin. Zij kwam werkelijk heel weinig uit. „Goed. Ilse. wij zul len het doen Zjj sloeg haar armen om zijn hals. Dat is lief van je en je bent ook blij en opgewekt Ja? Wij zul len een heerlijke middag hebben en buiten het avond brood eten en een bowl drinken". „Zooals je wilt. Ilse''. m „Maar het moet jou ook genoegen doen?" „Zeker heel veel genoegen". Zijn leugen kwam er heei mat en weinig geloofwaardig uit Maar Ilse bemerkte het "gelukkig niet Het meisje meldde dat er gedekt was. Ilse miste steeds den lof van haar man als het eten, zooals vanmiddag het geval was, goed was gelukt De tafel in de eetkamer zag er buitengewoon vriendelijk uit Maar Hilmar bemerkte zoo iets maar hoogst zei den. Zeer dikwijls hinderde het hem ais Ilse hem tot eten npodigde ,of hem drong ie zeggen hoe het hem smaakte. Hij had menigmaal dan het liefst het servet op tafel gesmeten en was hard weggeloopen. Hij piekerde juist over het begin van -een ballade en dan kwam zij met de vraag of naar citroensaus niet heerlijk was. In zulke oogenblikken ergerde hij iich over alles in haar, over de wijze waarop zij haar lepel vast hield, of met het hoofd draaide om het meisje een opdracht te geven. Bijna zonder een woord te zeggen, verorberde hij vanmiddag zijn eten naar binnen. Maar, Ilse bleef vroolijk, omdat zij rich over den middag verheugde. Zij was er al aan gewoon geraakt, dat men onder het eten weinig sprak, alleen reeds met het oog op het meisje dat aan tafel diende. Maar heelemaai zwij gen dat kon niet, wat moest het meisje wel denken, wanneer mijnheer en mevrouw als stommetjes tegen over elkaar zaten. Zij babbelde daarom allerlei on schuldige dingen, had het over een diner bij een bekende, beschreef de toiletten van de haar lachlust opwekkende menschen. Daar Hilmar reeds eenige va riaties op dit thema genoten had, zoo zat hij maar met een half oor te luisteren. Zulk een onschuldig ge babbel kon hij in zijn tegenwoordige gemoedsstemming nog beter verdragen dan diepgaande gesprekken. Dit melkexamen had plaats op 11 dagen tusschen 10 en 28 Mei j.L aan de Proefzujvelboerderij te Hoorn. De commissie van beoordeeling bestond cJagelijks uit 3 practische veehouders; de regeling werd getroffen door het Rij kszuivel consul entschap té Hoorn. Het aantal deelnemers bedroeg ö2; van de 27 vrou wen cn meisjes verwierven er 28 liet diploma, en van de 55 mannen en jongens werden 5o gediplo meerd; 1 meisje en 2 jongens moesten worden afge wezen. De namen der geslaagden zijn (alphabetisch) Vrouwenen Meisjes: A. Bakker en T. Bakker, Heiloo; M. Heemsterboer, Purmercnd; B. Beels. en G. Blokker. Purmerend; G. Bollema, Twisk; G. Boon, Hoogwoud; G. de Hoorder. Oude Niedorp; J. C. Blom-Bijl, Wieringerwaard; G Conijn, Hoogwoud; D. EgmondL Wieringerwaard; G Franke, Beeraster; N. Heuvel, Wijdenes; M. Laijen. Lambcrtschaag; C. en M. Mecrcboer, N. Niedorp; G Oudhuis, Heerhugowaard; A. Pool, Wocnum; A. Edam- PooL Zwaasdijk; J. Pool, Hoogwoud; T. Pool. Zwaag; T. Roos, Venhuizen; S. Schckkerman. Oosterlcek; G Sinkeldam, Becmster; G. Veen, Uitdam; 1. LJff Krom menie. Mannen en Jonge&s: M. en P. van Ammcrs, Wardcr: C. Bakker. Ursera; C. Beels, P urm er; J. Blom. Wieringerwaard; K. Hoe der, Wermevershoof; P. de Boer. Harenkarspel; J. Broersen, Egmondermecr; Th. J. Brouwer. .Slompcloren; P. Bruin, Hauwert; H. Busé. Anna Paulowna; A. Caton. Oost-Graftdijk; J. Dijkman. Zaandam; J. Fel ler, Oosterleek; K. de Graaf. Berkhout; O. van der Gracht. Beemstër; S. Groot, Berkhout; S. Haring. Wog- num; N. Heijblok, Wieringerwaard; G Houttuin. Beem- stcr; N. de Jong, Spanbroek; G Jonk. Volejidam. H. Kaijer, Hoogwoud; D. op den .Kelder, Wognum; P. Klaver, Spierdijk; J. Koolhaas. Venhuizen. Q. Krap. Wieringerwaard; D. Kroeze, Sijbekarspel; K. Laan, Wog num: A. Langedijk, Hoogwoud; J. Langedijk, Hoog woud; H. Mulder, Heüoo; H. J. Overman. Hensbroek; H. Roos, Wijdenes; D. Salm, Oosthuizen; T. Schilder Hoogwoud; P. Slagtcr, Oostwoüd; G Smit. Spanbroek; C. Spaans, Barsingerhorn; G. Stïns, Koegras; P. Sijm, Zwaag; W. Sijtsma, Berkhout; P. van Teulingen. ^nna Paulowna; H. Tromp, Ilolysloot; H. Veen Purmer; S. Veen, Uitdam; P. Verwer, Oost-Graftdijk; J. Vis ser, Harenkarspel; P. Visser,. Wijdenes; S. Visser. Oude Niedorp: D. Winkel, Winkel; Woltman, Ilolysloot; K. Zwikker, Zaandam. RAAD VAN NIEUWE NIEDÖRP. Vergadering van den Raad van Nieüwe Niedorp op Donderdagavond 27 Mei 1915. Voorzitter burgemeester Koopman. Afwezig de heer Stammes. Na opening volgt lezing en goedkeuring der notulen. Voorzitter deelt mede, dat B. en W. het kerkhof hebben bezocht en aan den smid Hart hebben ge vraagd naar prijs van afrasteringsmateriaal. Daar de prijzen tusschen lichtere en zwaardere kwaliteit nogal schommelen en er minstens een 100 Meter afgezet moet worden, zal nog afgewacht worden dat Hart nauwkeu riger prijsopgave kan doen. Een bezoek van B. en W. aan den regenbak van 't werkmanshuis van 't Armhuis heeft er toe geleid dal men het daarsteüen van een nieuwen regenbak over weegt Ingekomen een schrijven van den arrondissements- schoolopziener, dat hij voor ditmaal er genoegen mee neemt dat de beer Sieswerda. aftredend hoofd der school, tot tijdelijk hoofd is benoemd, (zonder dat hij schoolopziener, daarin op de vereischte wijze gekend was geworden). Van 't gemeentebestuur van Hoogwoud'is schrijven ingekomen ,dat er 1 sollicitant is komen opdagen voor de vacante betrekking van hoofd der school aan de Langereis en wel de heer D. gijzelaar uit Winterswijk. Diens stukken zijn aan den districtsschoolopziener op gezonden. Voorzitter wijst er op, (fat onze herhaalde oproeping voor sollicitanten hoorn der school te Moerbeek heele maai geen resultaat "heeft gehad. Ingekomen zijn nog een paar aanbiedingen voor levering van goedkoop meel, aie voorloopig voor ken nisgeving worden aangenomen. De heer WDken zou ten opzichte van Moerbeek niet voor herhaalde oproeping van sollicitanten zijn, wat eventueel nog met verhooging van salaris gepaard zou moeten gaan, terwijl we reeds benoembare sollicitanten hebben. Voorzitter wijst er op, dat de stukken van den heer Sieswerda Jr., die ook solliciteerde, nog niet naar den schoolopziener zijn opgezonden, zooa!s die van de bei de andere sollicitanten de heeren Veurman (Helder) en Vijzciaar (Winterswijk). De stukken van 'Sieswerda zul len ook worden opgezonden. De heer Kuilman wijst er op. dat we hier al f 1U0 boven het wettelijk minimum zijn met onze regeling. Wanneer we nu voor 't hoofd te Moerbeek bijv. f200 boven 't wettelijk minimum bepalen, dan zoudep we billijkheidshalve de overigen ook evenredig moeten ver- hoogen en zou zulks een uitgaaf beteekenen van f500, die ceheel uit de gemeentekas moet komen. Algemeen is de Raad er tegen om tot salarisver- hooging voor Moerbeek over te gaan. De heer Bunt stelt voor, dat B. en W. uit de sollici tanten eene voordracht opmaken cn wordt die niet goed gekeurd. dan ons tot Ged. Stalen wenden. De Raad vindt algemeen goed. dat dc drie sollicitan ten op de voordracht komen, die aan den schoolopziener zal worden gezonden en dat B. en W. zich wenden Na een korte rust na het maaL reed het bes tel do rijtuig voor. Hilmar keek Ilse onderzoekend aan. Zij kwam hem .overdreven elegant gekleed voor. Het was toch 'maar een wandeling door een bosch. Een bleek grijs zijden kleed, dat in alle vouwen en plooien rit selde, en op haar roodblond haar een grootcn kanten' hoed met een groote bouquet rozen zeer smaak vol als geheel, maar in zijn gezochte clegance toch op vallend. „Wat kijk je mij aan? beval ik je?" vroeg IHe met een coquet lachje. Zij drukte zich vaster tegen hem aan. Het sterke parfum dat uit haar kleederen op steeg, benam hem haast den adem. Hij knikte stiL Het liefst had hij haar toegeschreeuwd: „Neen. je bevalt mij in het geÜeel niet. je doet mij pijn". De ledijke innerlijke onwaarheid van hun gan- sche verhouding kwam zoo duide'jjk tot bewustzijn, dat hij het als een scherpe lichamelijke smart gevoel da En midden in deze gedachten, in dat onbehagen, gleed weer dat vreemde gevoel door zijn ziel, maar week dadelijk, toen hij het met gierige opmerkzaamheid wilde vast houden. Dse bemerkte wel dat hij stil was, maar zij wilde het niet bemerken. Zij haalde verlicht adem, toen zij de stoffige Keurvorsteilïaan verlieten en een stillere laan van het Grünewald insloegen, die evenwel door haar elegante huizen en vïlia's, haar oorspronkelijk karak ter reeds lang had verloren. Ilse verklaarde zich er mee content om eerst een verre wandeling te doen en later in een restaurant het avondeten te gebruiken. De zon gloeide nog boven de toppen der boomen en een zwoele hitte hing er nog onder het geboomte. Ilse schoof haar elegante hoed ver achterover en liep iets achter Hilmar. Dwars 'door dc hoomenrijen baan den zij zich een weg. Haar lang kleed bleef nu en dan aan een tak hangen, maar dat hinderde haar niet Vroo lijk floot zij een liedje- Hij draaide het hoofd naar haar om. Zij kende dat ongeduldig fronsen der wenkbrauwen en die scherp- vragende blik. Zij hield dadelijk op, het vroolijk ge floten lied ergerde hem bepaald. Zij moest onwille keurig denken aan de zoo gelukkige dagen van hun huwelijksreis. Toen was hij in verrukking over wat hem nu ergerde Wanneer zij floot, kuste hij haar toe gespitste mond. „Jij lieveling kleine straatjongen", heette het toen. En nu

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1915 | | pagina 5