Schager Courant.
ZATERDAG 29 MEI 1915.
58sfe Jaargang No. 5598.
FEUILLETON.
DE HOFDAME.
TWEEDE BLAD.
Schetsen uit de Rechtzaal.
„ZWAKKELING".
....De eerste maal, dat hij 't waagde, dat is me
toch al een eind in de twintig jaar 'geleden. Truus,
Va meisje, had hem, op een Zondag uitgelachen om
s'n aftandsch-rakend „goed pakje". „Wil je geloo-
ven," had zij gezegd, „dat ik mij geneer om met
Jou uit te gaan? Kijk Jan Vermeulen eens. En
Piet Kranen. En Jo 'Hijmans!... Die zien eruit om
door een ringetje te halen. Heel wat-anders hoor!"
En Truus trok zoo'n vieeig-minachtend mondje.
Hij mompelde wat... Nog een paar weken, dan zou
er kans zijn... Maar nu zat 't er nog niet aan.. Hij
stofte pluisjes weg van zijn jasje, en zag beat
het glimmerige van het kamgaren.
„Nou, maar!" stoof Truus op, merkend 'dat zij
terrein won, „ik zal je eens wat zeggen. Ik verdraai
T om met je te loopen als je er zoo sjovel uitziet.
Mijn kennisjes lachen me nu 'al uit!... Neen, Hen
drik, je weet: ik mag je graag hebben. Je bent een
gced slag van jog Maar als je voor mij niet eens
over hebt om een behoorlijk Zondagsch pak aan te
sohaffen, wat moet 't dan later geven, hè?...... Ik
bedank er stichtelijk voor om te loopen als een
orgeldraaister. Dan is 't maar beter, dat je naar
een meisje uitkijkt, dat om die dingen minder geeft,
j Ik zeg *t je ronduit. Als je aanstaanden Zondag met
dat fijne kostuum bij me komt... -Nou, je weet 't,
dan zeg ik: even goeie vrienden, Heintje, maar
verder geen nieuws 1..."
Truus was resoluut vrouwtje, wist Tnj. En de
gedachte, dat zij met een anderen jongen „gaan"
zou, wa? hem 'onvendragelijk.
„Kerel," zei z'n broer, met wien hij 't geval be-
sprak, „jij bent gek. Een meid, die mij den bons
gaf, omdat mijn kleeren haai- niet fijn genoeg zijn
zoo'n madam zou ik direct adieu 'zeggen. Wees
i nou stevig en boudt voet bij stuk. Is Truus een
meid van karakter, dan appreciëert zij dat. Wil zij
i d'r kop doorzetten, welnu, wees dan blij, dat
I Je bijtijds van d'r afkomt!" En Hein voelde wel,
dat de ander gelijk had. En nam zich voor, stevig
te zijn flink, „taai", zooals z'n broer hem had
geraden.
Maar dan gebeurde 't midden onder z'n werk
dat hij voor zich haalde, dat leuk-vroolijke ge
zichtje van Truus met den guitigeai wipneus en
de dartele blonde krulhaartjes... En dan herinnerde
hij zich de manier, waarop ze 'met haar blank-
poezele vingertjes, de punt van zijn knevel kon
opdraaien, zeggend dat „haar ventje" toch zoo'n
chique kereltje was.... En arme Hein dacht ook
aan do mogelijkheid dat Truus een anderen vrijer
zou krijgen... Direct, binnen een paar dagen na
tuurlijk' En als Hein ze zou ontmoeten, dan zou
den Truus en die ander hem misschien uitlachen
hem, met z'n sjovel pakje... De tranen kwamen heim
in de oogen en hij klemde de tanden opeen-De
gedachte was hem onverdrageiijk. En het plan om
stevig te zijn, door to zetten, voet 'bij stuk te hou
den 't versmolt gaandeweg...
Toen raadpleegde hij 'n'kameraad, van z'n leef
tijd. Die was hee1 anders dan broer Wim. De col
lega had stekende, sportende oogen en een cynisch
grijnsje. Vroeg, of-ie heedemaal befduveld was... Wou
Hein goeden raad hebben? Voor dat nieuwe pakje?...
Best. Hoeyeel zou-ie noodig hebben? En zij reken
den uit Confectie-pakje met toebejaooren. Ken fijn
dasje en modieus boordje. Wandelstok. Mooie Bok
ken voor lage schoenen 'met lakpunten.... Nog een
duitje op zak.... Tja, er zou, alïes en 'alles, toch
allicht een vijftig pop mee gemoeid gaan. Op z'n
minst.
„Nou," zei de collega, „ik zal -je helpen. Je geeft
mij voor m'n moeite en m'n advies een rijkspopje.
Dat mag er toch wel af!..."
Hein vond 't best.
„Luister nu," zei collega. „Ik ken den ouden Kra
mers, je liooggeachten patroon. Je verzint een his
torie. Van een vriend, wiens moeder in 'een gast
huis geopereerd is en wiens vader er met een an
dere vrouw -van door is gegaan.... Enfin, laat dat
nu maar aan mij over. Jij bent niet.'zoo handig met
de pen. Ik zal dat briefje wel voor je schrijven. En
je leest 't een paar maal over - diat je je neus niet
voorbijpraat. Nou dat stuur-je naar je baas. Je
bekent den vriend geholpen te hebben. Er zelf voor
te hebben geleend. En nou heeft een oom van den
vriend, die hem zou helpen, plotseling z'n belofte
ingetrokken.... Door tegenval in zaken.... Neen, ik
zal dat zaakje wel in orde maken.
„De oude Kramers is een goedzak van 'n kerel en
hij heeft 't natuurlijk veel te druk om dat te con
troleeren. Natuurlijk! 't is een risico! Best moge-
1 lijk, dat-ie weigert, 't Hangt er veel van af. wat
voor snuit jij trekt als je bij hem komt. Weigert-ie,
afijn, dan ben je nog even wijs. Slaat-ie toe, dan
ben je 't heertje! Je vraagt vijftig pop, -met afbe
taling van vijf pop. Anders een riksje. Afgespro-
27. 1
Een enkele schilderij in een eenvoudige houten
lijst hing ter zijde van de' schrijftafel. Zijn blik
kon het opnemen of er over heen glijden, het drong
zich niet op. Het was een eenvoudige gravure-met
eenige lijnen bereikte de kunstenaar een groote re
aliteit. Daar was leven en trots in die ridderge
stalte, die rustig, maar muurvast op het «magere
paard zat en het harde noodlot moedig onder het
oog zag.
Hilmar had dat schilderij noodig. Hij.moest die
ernstige figuur voor zich zien, wanneer hij, de mo
derne, zenuwachtige dichter zijn-balladen schreef.
Ook vandaag wilde bij het zien van dit rustige
- beeld iets van den starren trots van den ridder
over hem komen. Wat niet buigen wil moest maar
breken. Daar hielp niets aan. Wie iets scheppen
wil, moest niet weekhartig voor anderen zijn. De
weg moest vrij zijn.
i Een zonderling idee schemerde er in hem op, nog
vormloos en zonder kleuren gleed Tiet door zijn
ziel. Wonneer hij daarnaar grijpen wilde, verdween
het in nevelen, dan kwam het weer eens nader, dan
dreef het weer weg. 1
Hij wierp zich op het rustbed en wachtte of zijn
idee een tastbare gestalte wilde aannemen. Uit on
klare, wisselende stemmingen geweven, wrong er
iets in zijn binnenste naar licht en uitkomst. Hij
kende die vreemde gevoelens. Nog kon hij niets be
paalds en zekers grijpen, maar slechts rust en
kalmte, dan zou het wel komen, het uur van schep
pen met al zijn heerlijkheid.
Het geheele romanidee, waarmede hij zich reeds
lang had beziggehouden, scheen hem op eenmaal
afgezaagd toe. De groote geest van den'kunstenaar
was daar niet in slechts het willen van een
gekweld, verontrust mensch, -die in zijn arbeid ver
getelheid zoekt en daarom naar een stof grijpt,
die ver buiten zijn zieleleven staat. Dat gaf nooit
het ware kunstwerk. 1
ken?..."
Hij sloeg toe.
De brief werd verzonden. Het epistel was zeer
„aandoenlijk". Hein had meneer Kramers gevraagd
„of en zoo ja wanneer hij hem misschien over
deze zaak zou kunnen spreken?..."
Het antwoord was gekomen: tusschen elf en
twaalf uur zou meneer hem wachten. Op kaDtoor.
En dien ochtend beefde •'Hein zóó, dat-ie do pen
niet kon hanleeren. Het zweet druppelde op 'z'n
sohoone boord. Z'n lïar.t hamerde onstuimig. Toen
de chef hem iets vroeg, 'hoorde hij 't niet eens...
Moest meneer tot driemaal toe herhalen... Dat zo
'hem allemaal verbaasd aankeken.
En eindelijk had hij vijf minuten over elven
den kantoorknecht verzocht den patroon te *gaan
vragen, of deze hem nu misschien even kon ont
vangen?.... De man keek heel verbaasd...
„Den oudsten patroon?" vroeg hij 'met groote
oogen.
„Ja," fluisterde Hein weer „hij weet ervan."
„Meneer wacbt'u," fluisterde kantoorknecht even
later.
...Patroon zat druk te schrijven toen'Hendrik bij
de deur bleef wachten, na te hebben aangetikt.
„Wel, Teling," zei hij, niet dadelijk zich herin
nerend waarom klerkje ook weer... „O, ja, je hebt
mij geschreven'".Meneer Kramers zocht in sta
peltje brieven penhouder tusschen de tanden
houdend eindelijk vindend.... Brief nog eens snel
doorkijkend... "Tja, 1o, om dat VoorschotZie
je, Telling, dat is hier geen usance, beste jongen...
Ik ben principieel tegen voorschotten.... Ja, 't is
een treurig geval...." Patroon keek op en zag den
jongen staan dood-bedremmerö, met neergesla
gen oogen, trillende lippen. Op hetjoviaal-goedhar-
tige gezicht van patroon kwam glimlachje....
„Je moet c-ok niet zulke sommen uiüeenen," zei
meneer Kramers, ,,'t is wel mooi om een vriend, te
helpen... Zeker, en daarom wil ik, in dit speciale
geval, nu eens voor jou een exceptie maken. Ik heb
geïnformeerd en gehoord, dat je je best doet. Maar
ik zal je eens wat zeggen, Telling. Voorschotten
geef ik nóóit. Maar ik wil je toonen, dat-ik je goed
gedrag waardeer. En ook: dat ik je goedheid te
genover een yrienü mooi vind. Nu moet je nóóit
meer met zoo'n verzoek bij mij 'komen, want dat
zou ik jo kwalijk nemen. Maar die vijftig gulden
kun je aan de kas gaan incasseeren... Ik zal wel
even zeggen, dat het goed is...."
....Meneer Kramers nam hoorn van spreekbuis al
in z'n hand.... „en die krijg-je dan als gratificatie,
hoor! Van jouw salaris afbetalen gaat "niet..... En
wees in het vervolg voorzichtiger jongen!..."
„O, meneer," riep Hendrik uit, 'en de tranen van
blijdschap sprongen hem in de oogen.
„Ja, 't is goed!" -zei patroon, „ik heb 't erg druk.
Wij praten er verder niet over. Doe nu maar goed
je best.... En geen leeningen in het vervolg!"
Hendrik' hoorde 't schelle fluitje van spreekbuis.
Hij hoorde meneer nog zeggen tot kassier: „Zonne
veld, ben-jij daar?..." Toen was hij al uit de ka
mer. Maar 't was alsof hij ook 't verdere hoorde:
„Je kunt Hendrik Telling, je weet wel -van de
vierde afdeeJing, vijftig gulden uitbetalen, hoor.
Als gratificatie
In een ommezien was-ie bij de kas. De twee gele
briefjes had hij beet... En hij kon haast niet wach
ten tot koffietijd... Buiten stond collega-adviseur
zijn komst te verbeiden... De twee riksjes -„advies-
geld" werden uitbetaald... En Hendrik erop-uit om
piekfijn pakje te koopen....
Eerst later op den dhg kwam langzaam in hem
op iets schrijnends, kwelliends van schaamte over
leugenOver misleiding van patroonMaar col
lega, praatte 't hem uit het hoofd.Je moest
pienter in de wereld zijn, hè?... 'Dacht Hein soms,
dat die groote oomes van de geldmarkt.... Meneer
Kramers incluis, met al de anderen.... Hun duiten
anders verdiend hadden dan door de lui bij den
neus te nemen?....
Hein glimlachte. En het kwellende, schrijnende
schaamtegevoel werd zwakker, slapper in hem
...Dat had Truus "hein in later jaren zoo dik
wijls verduidelijkt zou hij, Hendrik Telling 't
ooit zóóver in de wereld gebracht hebben zonder
haar?...
Dat was al begonnen lang vóór zij getrouwd wa
ren... Herinnerde hij zich niet, toen zij er immers
op had aangedrongen, 'dat-ie netjes voor den dag
zou komen!... Dat was het begin geweest. -Als de
mensch en toen in Hendrik niets anders gezien had
den dan het simplee klerkje... Hij zat nu nóg op
een kantoorkruk bij meneer Kramers, misschien
op een salarisje van op z'n allerhoogst twaalfhon
derd. Dat had mevrouw Truusje -anders ingericht.
Die wist op wonderbaar-handige manier „rela
ties aan te knoopen". Zij had 'zich aangewend een
wijze van smachtend, met weemoddigen blik, om
hoog te turen, dat ook harde zielen erdoor ont
roerd werden.
Mevrouw Truusje had zich toegelegd op het be
oefenen van liefdadigheid. Voor de „stille armen"
de huiszittenden, de onbekende tobbers en war
mers... Zij kwam dan bij een dame oploopen, met
wie zij kennis had aangeknoopt. En -dan vertelde zij
heel zacht sprekend met een 8temmetje> waarin
telkens de ontroering trilde van het ijselijke
geval. Zij spon de bijzonderheden ervan uit tot
een omvang groot genoeg om er drïedeélige roman
van te maken... Namen noemen was haar een gru-
Hij stond vlug op, liep naar zijn schrijftafel 'en
scheurde het begonnen manuscript midden door
toen nog eenmaal. Ziezoo, in de papiermand daar
mee.
Hij voelde ziek heel wat opgelucht. Nu moest hij
alle stoornis van zich weren en dan
Ilse stak het hoofd om den hoëk van de deur.
„Ik hoorde je papier doorscheuren. Ik mag nu
zeker wel binnenkomen want je -bent nu zeker
klaar?"
„Klaar? Ik heb juist zooeven verscheurd, wat ik
sedert weken schreef," antwoordde Hilmar met
moeilijk onderdrukten toorn.
„Hoe jammer. Is het je niet gelukt?"
„Neen."
„Misschien denk je dat maar. Mag ik het niet
eens lezen?" Zij zocht in de papiermand.
„Doe mij het genoegen en blijf daar af, Ilse. Wat
in de papiermand ligt behoort daarin dat kan je
gerust gelooven."
„Alles wat je schrijft is goed. Nog kort geleden
zeide men mij
„Och verschoon mij alsjeblieft van het oordeel
van menschen, die er absoluut geen verstand van
hebben."
„Wil j'e dan geen lof hooren?"
„Op dit oogenblik niet." t
Ilse zweeg een paar minuten.
Hilmar zat in zijn leunstoel. Hij keek naar den
zolder. r
„Denk je aan wat nieuws?" begon' zij eindelijk
weer.
Hij keek van de zoldering naar haar roodblond
haar, dat als goud in de zon schitterde. Haar mooie
reebruine oogen keken hem aan -met schuchteren
blik. Hij wilde opstuiven, maar hij bedwong zich.
Neen, Ilse niets."
„Kunnen wij dan vanmiddag niet eens uitgaan,
wellicht naar Potsdam of naar Grünewald? Ik was
in zoo'n langen tijd niet eens buiten. In een Berlijn-
sche stadswoning bemerkt men niets van den
zomer."
„Zal het niet te warm voor je zijn?"
..Ach je wilt bepaald wel weer niet".
Hij had er straks zells reeds aan gedacht, vandaag
eens een flinke wandeling naar Grünewald te onder-
wel. Wèl zinspeelde zij een enkele maal op familie
relatie van dö anonieme nooddruftigen. Maar ui
terst en uiterst voorzichtig. En dan vertelde me
vrouw Truusje, hoe zij, van haar matig huishoud-
geldje „heusch niet veel 'missen kon"... En toch:
ze had uitgezuinigd. Een hoedje wat opgekalefaterd
inplaats van een nieuwe te koopen. Haar man had,
van zijn kant, óók... Enfin, !zoo konden ze met hun
beidjes toch óók iels afzonderen. En wanneer gast
vrouw dan met haar gave voor de onbekende nood-
lijders kwam, dan weigerde mevrouw Truusje eerst
pertinent... Weineen, dat was haar bedoeling niet.
Ze had enkel en alleen maar willen vertellen
Eindelijk accepteerde zij, drukte "beide handen van
gastvrouw. En kuste haar op beide wangen. Veeg
de met haar neusdoekje even over haar kinder
lijke oogen... Dat gastvrouw, na haar vertrek, uit
riep: „wat 'n snoes van een mensch je", dat me
vrouwtje Ttuus Telling toch was....
Wat zij niet wisten was, dat goedhartig, philan-
thropisch aangeldgd dametje, ook -in „alle stilte"
lastige „beertjes" had. Want de zucht om „netjes
voor den dag te komen", die haar steeds gedreven
had om Hendrik te dwingen een Jfijn Zondagsch
pakje aan te schaffen... Nu al heel wat jaren ge
leden.... Die drang deed zich nog altijd gelden.
Hij, Telling, was nu *agent van de bloeiende ver
zekering-maatschappij in de provincie-stad. En van
de „beertjes", die in Amsterdam meest gedomici
lieerd waren, was er nog weinig uitgelekt....
Maar 't kostte moeite. En eens was er gekomen
een extra-nijdige brief van leverancier uitde
hoofdstad dreigend met faillissement, alsook met
een schrijven aan de hoofddirectie van 'de maat
schappij....
Toen de klerk weg was, had mevrouwtje Truus
wel twee uren lang gezeten op -het kantoor van
haar man.
Zij beraadslaagden...
Eerst liep bij met nerveuse waahoops-passen
rond in het vertrek. Woelend in de klamme haren.
Telkens de armen omhoog heffend-Dan weer
wegzinkend in een stoèl de handen tegen het
hoofd drukkend
Mevrouw Truusje zag het gedoe -Van zwakkeling
aan met minachtend glimlachje. Zij wist: keuze
had hij niet. En doen wat ze wilde, hij zou 't. Pre
cies als toen Truusje er jaren geleden voor
bedankte orn te „gaan" met klerkje, in versieten
Zondagsch pak. Precies zóó!... Na wat gekerm en
"vertoon van wanhoop. En hij zwichtte ook nu.
Zij bracht hem tot bedaren. Verkleinde de betee-
kenis van de zaak voor zijn makkelijk te leiden ver
beeldingVroeg juist zooals collega-adviseur
voor die vijftig gulden 'bij meneer Kramers bad
gedaan of hij bijgeval dacht, dat niet acht -van
de tien agenten....
Zij bracht hem aan 't lachen'over z'n eigen over
drijving.
Ze wist wel, mevrouw Truusje, dat 't veel erger
was, dan zij 't nu voorstelde
Maar 't was hier, voor het oogenblik, *er-op of
er-onder. Zette de AmsteJrdamsche crediteur door,
dan waren ze toch naar Jde haaien... En mevrouw
Truus zonder verdefre scrupules wilde door
zetten... Komt tijd, komt raad, dacht zij.
En den ochtend na het geheimzinnige gesprek
gingen de vervalschte polisstukken in zee. Naar de
hoofddirectie. Tegelijk met een brief van mevrouw
Truus aan Amsterdamechen leverancier dezen
op hoogen toon verzoekend „te willen zorg dragen
dat niet later dan den 15 a.s. over het geheele be
drag Z.Ed. nog competeerend te harent zou wor
den beschikt...."
Zwakkelingen, als beklaagde, voor den '"rechter
verschijnend, boezemen den een slechts afkeer, den
ander ook „kassian" in.
Zóó ging 't ook met het geval van Hendrik, den
ontrouwen agent der verzekering-hiaatschappij, die
zijn frauduleuze handelingen toch nog een aardig
poosje had weten vol te houden.... Geleid, bestuurd,
aangemoedigd door de „manus ministra" mevrouv
Truusje.
Hij, beklaagde, stond daar als het beeld van ver
wezen, hulpeloozen man, plots tot de harde, schrik
kelijke werkelijkhed wakker geroepen.
Verklaringen noch verontschuldigingen kon hij
bijbrengen.
Misschien, dat als op dien dag -Van de vijftig
gulden gratificatie, weer gevoel van wroeging en
schaamte in hem -ging schrijnen?...
Als zoekend keek hij om zich heen.
Maar er was slechts de bewakende veldwachter.
Met z'n gelaat van koude,' Houterig onverschillige
trekken.
De anderen waren weg. Mevrouw Truus aller
eerst... Men zocht haar sinds eenigen tijd. En haar
volle, sterke, onvermurwbare energie kon sluw-
vrouwtje nu gebruiken om buiten de val te blij
ven. En tenslotte toch nog ander nieuw „exploita
tie-gebied" vinden. Wat haar allicht wel gelukken
zaL.~.
MAJTRE CORBEAU.
Binnenlandsch Nieuws.
GOED MELKEN 1915.
Ter bevordering van goed melken, stelde de Vcrceni-
ging tot Ontwikkeling van den Landbouw in Hollands
Noorderkwartier, wederom de gelegenheid open voor
vrouwen en meisjes, en mannm en jongens uit Noord
holland boven het Noordzeekanaal van minstens 16
jur^n om ti diploma van bekwaamheid in het mel-
nemen en daar een eenzaam plekje te zoeken waar
hij eens ongestoord zou kunnen denken. Nu met Ilse
werd het natuurlijk anders, zouden er heen rijden,
dronken in een restaurant Koffie en wandelden nog
een weinig rond. Hij onderdrukte zijn tegenzin. Zij
kwam werkelijk heel weinig uit. „Goed. Ilse. wij zul
len het doen
Zjj sloeg haar armen om zijn hals. Dat is lief van
je en je bent ook blij en opgewekt Ja? Wij zul
len een heerlijke middag hebben en buiten het avond
brood eten en een bowl drinken".
„Zooals je wilt. Ilse''. m
„Maar het moet jou ook genoegen doen?"
„Zeker heel veel genoegen". Zijn leugen kwam
er heei mat en weinig geloofwaardig uit Maar Ilse
bemerkte het "gelukkig niet
Het meisje meldde dat er gedekt was.
Ilse miste steeds den lof van haar man als het eten,
zooals vanmiddag het geval was, goed was gelukt De
tafel in de eetkamer zag er buitengewoon vriendelijk
uit Maar Hilmar bemerkte zoo iets maar hoogst zei
den. Zeer dikwijls hinderde het hem ais Ilse hem tot
eten npodigde ,of hem drong ie zeggen hoe het hem
smaakte. Hij had menigmaal dan het liefst het servet
op tafel gesmeten en was hard weggeloopen.
Hij piekerde juist over het begin van -een ballade
en dan kwam zij met de vraag of naar citroensaus niet
heerlijk was. In zulke oogenblikken ergerde hij iich
over alles in haar, over de wijze waarop zij haar lepel
vast hield, of met het hoofd draaide om het meisje
een opdracht te geven.
Bijna zonder een woord te zeggen, verorberde hij
vanmiddag zijn eten naar binnen. Maar, Ilse bleef
vroolijk, omdat zij rich over den middag verheugde.
Zij was er al aan gewoon geraakt, dat men onder
het eten weinig sprak, alleen reeds met het oog op
het meisje dat aan tafel diende. Maar heelemaai zwij
gen dat kon niet, wat moest het meisje wel denken,
wanneer mijnheer en mevrouw als stommetjes tegen
over elkaar zaten. Zij babbelde daarom allerlei on
schuldige dingen, had het over een diner bij een
bekende, beschreef de toiletten van de haar lachlust
opwekkende menschen. Daar Hilmar reeds eenige va
riaties op dit thema genoten had, zoo zat hij maar
met een half oor te luisteren. Zulk een onschuldig ge
babbel kon hij in zijn tegenwoordige gemoedsstemming
nog beter verdragen dan diepgaande gesprekken.
Dit melkexamen had plaats op 11 dagen tusschen
10 en 28 Mei j.L aan de Proefzujvelboerderij te Hoorn.
De commissie van beoordeeling bestond cJagelijks uit
3 practische veehouders; de regeling werd getroffen
door het Rij kszuivel consul entschap té Hoorn.
Het aantal deelnemers bedroeg ö2; van de 27 vrou
wen cn meisjes verwierven er 28 liet diploma, en
van de 55 mannen en jongens werden 5o gediplo
meerd; 1 meisje en 2 jongens moesten worden afge
wezen.
De namen der geslaagden zijn (alphabetisch)
Vrouwenen Meisjes:
A. Bakker en T. Bakker, Heiloo; M. Heemsterboer,
Purmercnd; B. Beels. en G. Blokker. Purmerend; G.
Bollema, Twisk; G. Boon, Hoogwoud; G. de Hoorder.
Oude Niedorp; J. C. Blom-Bijl, Wieringerwaard; G
Conijn, Hoogwoud; D. EgmondL Wieringerwaard; G
Franke, Beeraster; N. Heuvel, Wijdenes; M. Laijen.
Lambcrtschaag; C. en M. Mecrcboer, N. Niedorp; G
Oudhuis, Heerhugowaard; A. Pool, Wocnum; A. Edam-
PooL Zwaasdijk; J. Pool, Hoogwoud; T. Pool. Zwaag;
T. Roos, Venhuizen; S. Schckkerman. Oosterlcek; G
Sinkeldam, Becmster; G. Veen, Uitdam; 1. LJff Krom
menie.
Mannen en Jonge&s:
M. en P. van Ammcrs, Wardcr: C. Bakker. Ursera;
C. Beels, P urm er; J. Blom. Wieringerwaard; K. Hoe
der, Wermevershoof; P. de Boer. Harenkarspel; J.
Broersen, Egmondermecr; Th. J. Brouwer. .Slompcloren;
P. Bruin, Hauwert; H. Busé. Anna Paulowna; A.
Caton. Oost-Graftdijk; J. Dijkman. Zaandam; J. Fel
ler, Oosterleek; K. de Graaf. Berkhout; O. van der
Gracht. Beemstër; S. Groot, Berkhout; S. Haring. Wog-
num; N. Heijblok, Wieringerwaard; G Houttuin. Beem-
stcr; N. de Jong, Spanbroek; G Jonk. Volejidam. H.
Kaijer, Hoogwoud; D. op den .Kelder, Wognum; P.
Klaver, Spierdijk; J. Koolhaas. Venhuizen. Q. Krap.
Wieringerwaard; D. Kroeze, Sijbekarspel; K. Laan, Wog
num: A. Langedijk, Hoogwoud; J. Langedijk, Hoog
woud; H. Mulder, Heüoo; H. J. Overman. Hensbroek;
H. Roos, Wijdenes; D. Salm, Oosthuizen; T. Schilder
Hoogwoud; P. Slagtcr, Oostwoüd; G Smit. Spanbroek;
C. Spaans, Barsingerhorn; G. Stïns, Koegras; P. Sijm,
Zwaag; W. Sijtsma, Berkhout; P. van Teulingen. ^nna
Paulowna; H. Tromp, Ilolysloot; H. Veen Purmer;
S. Veen, Uitdam; P. Verwer, Oost-Graftdijk; J. Vis
ser, Harenkarspel; P. Visser,. Wijdenes; S. Visser. Oude
Niedorp: D. Winkel, Winkel; Woltman, Ilolysloot;
K. Zwikker, Zaandam.
RAAD VAN NIEUWE NIEDÖRP.
Vergadering van den Raad van Nieüwe Niedorp op
Donderdagavond 27 Mei 1915. Voorzitter burgemeester
Koopman. Afwezig de heer Stammes.
Na opening volgt lezing en goedkeuring der notulen.
Voorzitter deelt mede, dat B. en W. het kerkhof
hebben bezocht en aan den smid Hart hebben ge
vraagd naar prijs van afrasteringsmateriaal. Daar de
prijzen tusschen lichtere en zwaardere kwaliteit nogal
schommelen en er minstens een 100 Meter afgezet moet
worden, zal nog afgewacht worden dat Hart nauwkeu
riger prijsopgave kan doen.
Een bezoek van B. en W. aan den regenbak van
't werkmanshuis van 't Armhuis heeft er toe geleid
dal men het daarsteüen van een nieuwen regenbak over
weegt
Ingekomen een schrijven van den arrondissements-
schoolopziener, dat hij voor ditmaal er genoegen mee
neemt dat de beer Sieswerda. aftredend hoofd der
school, tot tijdelijk hoofd is benoemd, (zonder dat hij
schoolopziener, daarin op de vereischte wijze gekend
was geworden).
Van 't gemeentebestuur van Hoogwoud'is schrijven
ingekomen ,dat er 1 sollicitant is komen opdagen voor
de vacante betrekking van hoofd der school aan de
Langereis en wel de heer D. gijzelaar uit Winterswijk.
Diens stukken zijn aan den districtsschoolopziener op
gezonden.
Voorzitter wijst er op, (fat onze herhaalde oproeping
voor sollicitanten hoorn der school te Moerbeek heele
maai geen resultaat "heeft gehad.
Ingekomen zijn nog een paar aanbiedingen voor
levering van goedkoop meel, aie voorloopig voor ken
nisgeving worden aangenomen.
De heer WDken zou ten opzichte van Moerbeek niet
voor herhaalde oproeping van sollicitanten zijn, wat
eventueel nog met verhooging van salaris gepaard zou
moeten gaan, terwijl we reeds benoembare sollicitanten
hebben.
Voorzitter wijst er op, dat de stukken van den heer
Sieswerda Jr., die ook solliciteerde, nog niet naar den
schoolopziener zijn opgezonden, zooa!s die van de bei
de andere sollicitanten de heeren Veurman (Helder) en
Vijzciaar (Winterswijk). De stukken van 'Sieswerda zul
len ook worden opgezonden.
De heer Kuilman wijst er op. dat we hier al f 1U0
boven het wettelijk minimum zijn met onze regeling.
Wanneer we nu voor 't hoofd te Moerbeek bijv. f200
boven 't wettelijk minimum bepalen, dan zoudep we
billijkheidshalve de overigen ook evenredig moeten ver-
hoogen en zou zulks een uitgaaf beteekenen van f500,
die ceheel uit de gemeentekas moet komen.
Algemeen is de Raad er tegen om tot salarisver-
hooging voor Moerbeek over te gaan.
De heer Bunt stelt voor, dat B. en W. uit de sollici
tanten eene voordracht opmaken cn wordt die niet goed
gekeurd. dan ons tot Ged. Stalen wenden.
De Raad vindt algemeen goed. dat dc drie sollicitan
ten op de voordracht komen, die aan den schoolopziener
zal worden gezonden en dat B. en W. zich wenden
Na een korte rust na het maaL reed het bes tel do
rijtuig voor. Hilmar keek Ilse onderzoekend aan. Zij
kwam hem .overdreven elegant gekleed voor. Het was
toch 'maar een wandeling door een bosch. Een bleek
grijs zijden kleed, dat in alle vouwen en plooien rit
selde, en op haar roodblond haar een grootcn kanten'
hoed met een groote bouquet rozen zeer smaak
vol als geheel, maar in zijn gezochte clegance toch op
vallend.
„Wat kijk je mij aan? beval ik je?" vroeg IHe met
een coquet lachje. Zij drukte zich vaster tegen hem
aan. Het sterke parfum dat uit haar kleederen op
steeg, benam hem haast den adem.
Hij knikte stiL Het liefst had hij haar toegeschreeuwd:
„Neen. je bevalt mij in het geÜeel niet. je doet mij
pijn". De ledijke innerlijke onwaarheid van hun gan-
sche verhouding kwam zoo duide'jjk tot bewustzijn, dat
hij het als een scherpe lichamelijke smart gevoel da En
midden in deze gedachten, in dat onbehagen, gleed weer
dat vreemde gevoel door zijn ziel, maar week dadelijk,
toen hij het met gierige opmerkzaamheid wilde vast
houden.
Dse bemerkte wel dat hij stil was, maar zij wilde
het niet bemerken. Zij haalde verlicht adem, toen zij
de stoffige Keurvorsteilïaan verlieten en een stillere laan
van het Grünewald insloegen, die evenwel door haar
elegante huizen en vïlia's, haar oorspronkelijk karak
ter reeds lang had verloren.
Ilse verklaarde zich er mee content om eerst een
verre wandeling te doen en later in een restaurant het
avondeten te gebruiken.
De zon gloeide nog boven de toppen der boomen
en een zwoele hitte hing er nog onder het geboomte.
Ilse schoof haar elegante hoed ver achterover en liep
iets achter Hilmar. Dwars 'door dc hoomenrijen baan
den zij zich een weg. Haar lang kleed bleef nu en dan
aan een tak hangen, maar dat hinderde haar niet Vroo
lijk floot zij een liedje-
Hij draaide het hoofd naar haar om. Zij kende dat
ongeduldig fronsen der wenkbrauwen en die scherp-
vragende blik. Zij hield dadelijk op, het vroolijk ge
floten lied ergerde hem bepaald. Zij moest onwille
keurig denken aan de zoo gelukkige dagen van hun
huwelijksreis. Toen was hij in verrukking over wat
hem nu ergerde Wanneer zij floot, kuste hij haar toe
gespitste mond. „Jij lieveling kleine straatjongen",
heette het toen. En nu