P. SLUIS.
Gemengd Nieuws.
tot Ged. Staten, als de boel eventueel terugkomt
Bekend gemaakt zal worden dat het afmaaien en
daarbij verplichtend gestelde zoo gauw mogelijk weg
voeren van grasgewas der gemeente, langs een be
paald gedeelte van den gemeenteweg en achter de
naaischool weer aangenomen kan worden. De eerste
maal zal voor 15 Juni, de 2e maal voor 28 Augustus
moeten zijn gemaaid.
De heer Stammes komt ter vergadering en wordt
ingelicht over de behandelde punten.
Rondvraag. De heer Kuilman wijst er op dat grint
en schelpen, afkomstig van dc schoollaan en op eigen
terrein der gemeente, Dij de kerk liggende^ verminderen
in hoeveelheid Er wordt van „geleend". Spreker zou
toezicht door de politie willen aanbevelen. Gemeente-
goederen behooren veilig te zijn.
De heer Stammes vindt het ook bepaald noodzake
lijk, dat eigendom der gemeente voor diefstal gevrijwaard
zal z\jn en wil ook dat de politie er op let.
De Raad vindt het algemeen diefstaL
De heer Wit vindt eveneens een onderzoek, door de
politie in te stellen, gewenschL
Voorzitter doet toezegging dat de politie in overleg
met Rutsen onderzoek zal doen. Hierna sluiting
ANNA PAULOWNA.
De Coöperatieve Boerenleenbank hield Woensdag
26 Mei een vergadering in Veerburg. Er waren 85
leden aanwezig. De voorzitter, de heer C. Wijdenes
Spaans, heette de aanwezigen hartelijk w.elkom. De
buitengewone omstandigheden hadden voor den kas
sier en de bestuursleden buitengewone werkzaam
heden in het leven geroepen. De normale toestand
was na de mobilisatie spoedig hersteld geworden,
wel een bewijs voor de soliditeit der bank. Bij an
dere banken vergeleken was deze bank zeer gunstig
zoo voor geldnemers als voor spaarders.
Hierna werden de notulen door den heer A. de
Graaf gelezen en onder dankzegging goedgekeurd.
De heer H. van Eaaften bracht bij monde der
commissie rapport uit over de rekening en balans
van 1914. Alles was volmaakt in orde bevonden. Zij
sloot met een eindcijfer van f 450310. De balans
sloot met f 237731.93 en de winst had f 1026.31 be
dragen, na aftrek van alle onkosten.
Met algemeene stemmen werd de rekening goed
gekeurd en door den voorzitter dank gebracht aan
den kassier, voor diens accuraat beheer en aan de
commissie voor het nazie®.
Uit het beknopte jaarverslag teekenen we het
volgende aan. De boeken en de kas van den kassier
waren éénmaal nagezien door de® inspecteur der
Centrale, 12 maal door het bestuur en 4 maal door
den Raad van Toezicht. Steeds was alles -in orde be
vonden. Het aantal leden klom tot 228.
In begin 1914 bedroegen de spaargelden 183902.14
gld., ingelegd was in 1914 door '292 personen een
bedrag van f 248804.51, teruggenomen f 201016.45.
Einde 1914 was gedeponeerd f 231690.20. Aan rente
was gekweekt f 7681.72. Aan voorschotten was op
1 Januari 1914 uitgegeven f 160440. 'In 1914 was aan
39 personen uitgeleend f 43250. en door 175 perso
nen afgelost f 55580. Einde 1914 was aan voorschot
ten gegeven f 141110. Aan rente was ontvangen
f 7751.76. Niemand was in zijn verplichtingen te
kort gekomen. Wat de loopende •'rekening betrof
was de tank op 1 Januari 1914 te goed f 16265.28.
Uitgegeven wns'f 183062.13 en ontvangen f 128195.32".
Tegoed bleef de bank op einde 1914 de -som van
f 71132.08*. Aan rente in loopende rekening was
ontvangen f 1552.16 en uitgegeven 'f 32.99.
Het reservefonds steeg tot f 5041.73. Het verzoek
van enkele personen, >die door den tegenwoordigen
bijzonderen toestand financieel getroffen waren, om
vermindering of uitstel van aflossing, was door 't
bestuur toegestaan.
Tenslotte wekte de voorzitter de ingezetenen op,
meer gebruik van de bank te maken, zoowel door
geldplaatsing als door geldneming. Geheimhouding
was ten strengste verzekerd en de rente was ge
lijk aan die vun andere instellingen.
Tot bestuurslid werd herkozen de 'heer A. de
Graaf, tot plaatsvervangende bestuursleden de
beeren C. Geerligs en A. C. Geertsema. Tot lid van
den Raad van Toezicht de heer H. Kaan. Verder wer.
den tot commissie voor het naaien der rekening ge
kozen de heer en C. Rezelman Dz., S. Spigt en D.
Koning. Allen voor zoover ze aanwezig waren, na
men de benoeming aan. Den afwezigen zou bericht
gezonden worden.
Tot afgevaardigden en plaatsvervanger werden
achtereenvolgens gekozen de heeren C. Wijdenes
Spaans en P. Kaan Dz., die zich de keuze lieten
welgevallen. Na toelichting van 'den beschrijvings
brief door den voorzitter, gaf deze geen aanleiding,
tot debat.
Het salaris van den kassier werd opnieuw vast
gesteld op f 40(i 's jaars. Aan het eind der verga
dering bleek het bij het aflezen der presentielijst,
dat allen, die geteekend hadden, ook 'aanwezig wa
ren. De rondvraag leverde niets op, waarna onder
dankzegging voor de opkomst, sluiting volgde.
OUDKARSPEL.
Door de afdeeling S.D.A.P. zal bij de a.s. Ge-
meenteraadsverkiezing worden gecandideerd de hr.
E. Zaagman.
7.1 «DSCHARWOÜDE.
Door de sldeeling S.DAP. zal bij de a.s. Ge
meenteraadsverkiezing worden 'gecandideerd de hr.
P. van Zoonen.
NIEUWE DIENSTREGELING. j
20 Juni a.s. wordt op de Nedcrlandsche Spoor-
en Tramwegen weder eene nieuwe dienstregeling
ingevoerd.
MR. TH. H. DE MEESTER.
Gisteren, Vrijdag, hordacht de heer Th. H. de
Meester den dag dat hij veertig jaar geleden tot
doctor in do reohtswetensohap gepromoveerd is.
Wij laten, aldus wordt uit Den Haag aan de N. R.
Ct. geschreven, een oogenblik zijn werkzaam leven
tok op dezen dag aan de oogen van den lezer voor
bijgaan.
De balie trok den jeugdigen rechtsgeleerde niet
aan. Reeds een maand na zijn promotie aanvaardde
hij de betrekking van adjunct-commies lste klasse
ter provinciale griffie van Overijssel. 'Tien jaar
bleef hij daar werkzaam, om in 1885 het secretari
aat der gemeente Groningen op zich te nemen. Op
1 Maart 1892 werd hem het ambt van administra
teur der generale thesaurie bij het departement van
financiën cpgedragen. Zes jaar later riep de Konin
gin hem als vice-president van den Raad van Ned-
Indié op een nieuw terrein. Na een zesjarig verblijf
in do tropen keerde De Meestor in 1904 om gezond
heidsredenen met verlof naar Europa terug.
Den 27sten Juni 1905 opnieuw tot vice-president
benoemd, zou hij niet naar Indië vertrekken, aan
gezien in Augustus 1905 het naar hem genoemde
ministerie optrad. Ieder weet, dat dit kabinet een
gelijkenis vertoonde met een kabinet-Thorbecke zon
der Thorbecke. De kabinetsformateur bleef buiten
het ministerie. Zij, wien het in de dagen van 1905
vergund was een blik achter de politieke schermen
te slaan, weten, dat 'toen reeds een extra-parle
mentaire regeering aan het bewind zou zijn geko
men, als de beer De Meester de opdracht niet had
aanvaard.
Onder zeer moeilijke omstandigheden trad het ka
binet op. De verkiezingen van 1903 hadden de harts
tochten fel opgezweept. Een sterke rechtsche -min
derheid stond in de Tweede .Kamer vost aaneen
gesloten tegenover een heterogene 'linkerzijde. Een
overwegénd rëchtsche Eerste Kamer was allerminst
van vriendschappelijke gevoelens bezield.
Toen het ministerie den politieken vuurdoop
kreeg, klonk, uit- menige redevoering nog de spijt
over de geleden nederlaag. Het "verzoenend optre
den van den lijdelijken voorzitter van den minis
terraad miste zijn uitwerking niet. Het doel, dat
het kabinet zich blijkens de rede van den heer De
Meester op 21 September 1905 in de Eerste Kamer
stelde, ui. zonder de beginselen ook maar 'n oogen
blik te verloochenen of weg te doezelen, -toch niet
aggressief op te trede®, maar integendeel zooveel
het met hun beginselen 'bestaanbaar was, in wet
geving en bestuur rokening te houdlen met de -wen-
schon en ver/angens ook van die groepen en par
tijen, waaruit het kabinet niet was voortgekomen",
heeft het loyaal nagestreefd. En toen het in Fe
bruari'1908 op bet bekende votum in zake de oor-
logsbegrooting van wijlen minister van Rappard
viel, erkende niemand minder dan de heer de Sa-
vornin Lohman, dat de regeering had gedaan, wat
zij in dezen had toegezegd.
Onmiddellijk na zijn aftreden werd de heer De
Meester benoemd tot lid en voorzitter van den Bur
gerlijken en Militairen Pensioenraad, terwijl hij
sinds 1 October 1913 tevens lid en 'voorzitter is van
den Pensioenraad voor de Gemeenteambtenaren.
Lang bleef do afgetreden minister niet buiten de
politiek. Bij de Kamerverkiezingen van 1909 werd
hij gekozen zoowel voor Schoterland als voor den
Helder. Hij opteerde voor het laatste district en
werd in 1913 herkozen. Toen mr. Goeman Borge-
sius tot voorzitter der Kamer werd benoemd, koos
de Unie-Liberale Kamerclub den heer de Meester
tot haar president.
Als politiek leider is 'de Meester in de Kamer
oen man van gezag. Zijn groote financiëele be
kwaamheden zetten zijn adviezon in de Kamer ge
wicht bij. De nauwgezette opvatting van zijn taak,
zooals die blijkt uit zijn redevoeringen, de wijze,
waarop hij zijn beginsel verdedigt zonder ooit an
deren te kwetsen, maken hem tot een geziene fi
guur onder elie politieke partijen.
EEN DOLFIJN AANGESPOELD.
Aan het vuurtoreneiland te Durgerdam is aange
spoeld een dcode visch ter lengte van 3 M. De mi
litaire bezetting heeft 'het van zijn ingewanden ont
daan om te 7Jen of er ook een fl-esch of iets an
ders uit zijn binnenste te voorschijn kon worden
gebracht, echter zonder 'resultaat. Oude visschers
beweren, dat men hier met een verdwaalden dol
fijn te doen beeft.
ONGELUK.
Waarschijnlijk doordien de heflboormen verrot wa
ren, stortte Woensdagavond te Zaandam de bascule-
brug, die naar het pakhuis „Insulinde" aan 'tKalf
leidt, in op het oogenblik dat een viertal jongens
van 17 en 18 jaar daarover gingen.
Twee wisten nog bijtijds op zij te springen, Üoch
de beide anderen werden door de neervallende stuk
ken hout getroffen, met het gevolg, dut de 18-jarige
J. Stevens werd gedood. De andere, de'17-jarige N.
Hilmar liep vlug vooruit met de hem eigen elastische
gang, het hoofd wat achterover. Ilse zag hem ujist in
zijn mooi gèsneden "profiel, de roode kleur op de
haar toegekeerde bruine wang, de hoog-opgedraaide
donkerblonde snorrepunt, de lange omhoog loopende
wimpers boven de groote bruine oogen. Zij drukte de
handen stijf tegen haar borst in haar overmaat van liefde
en leed. „God verlosse mii van deze liefde I Ik kan het
zoo niet meer verdragen
Door de kale boomstammen, die slechts van boven
hun bladerkroon uitspreiden, schemerde de spiegel van
het meer, schitterden de torens van het kleine jachtslot
Hubertus.
„Willen we hier wat uitrusten?" vroeg -Hilmar.
Hij nam zijn hoed af. De wind streek hem aange
naam verkoelend door het kortgeknipte haar.
Ilse. knikte. Zij gingen op een omgehakten -boom
stam zitten. Hilmar boog het hoofd wat achterover
en sloot cle oogen. De watervlakte met het schitte
rend zonlicht daarboven verblindde. Ilse bad het
gelaat half afgewend. Haar hoed wierp een diepe
schaduw over haar voorhoofd en oogen. Elk hield
zich met zijn eigeD gedachten bezig, om zoodoen
de de nab'jheid van den ander te vergeten. Onmo
gelijk was dat Zij ondervonden dat tegelijkertijd.
Hilmar wendde zich plotseling scherp naar Ilse
om. „Waarom weent ge?" vroeg 'hij halfluid.
Hij wachtte met ongeduld haar antwoord. Mis
schien gaf zij een bittere klacht terug, waaraan
hij een uitbarsting van zijn kftnt kon vastknoopen
en al het kwellende kon uitspreken dat hem' op de
ziel lag Hij vreesde de opwinding, die aan zulk een
scène verhonden was en toch hoopte -hij er op. Al
les was beter dan deze stilzwijgende pijn.
„Ik dacht aan mijn vader." antwoordde Ilse ein
delijk. „Op zulk een plaats in het bosch als hier,
hebben Hans Benning en ik hem gevonden."
„Zoo hefc Je daaraan slechts gedacht?"
liilmar's toon klonk ontgoocheld en er lag ook
een greintje verachting in zijn toon. Hij wist dat
zij niet de voile waarheid sprak. Zij weende om
heel iets anders. r
Ilse krenkte deze geringschattende vraag. „Vindt
ge het zoo onbegrijpelijk, wanneer ik over mijn
vader treur?" vrceg zij hartstochtelijk.
„Wel neen integendeelgaf hij koel ten ant
woord.
Trots de hitte liep Ilse een koude rilling langs
den rug. BIJ de onverschillige manier waarop hij
met haar sprak, leek het baar alsof zij wereldeD-
ver van elkaar af waren. Zij deed geen poging meer
om haar verdriet en teleurstelling te verbergen.
Kat, kreeg een verwonding aan het been, die eob-
ter niet ernstig bleek te zijn.
Hel gezantschap bi] hel Vaticaan.
Het volgende verzoekschrift is verzonden aan
Zijne Excellentie den Minister van Binnenlandsohe
Zaken
„De ondergeteekenden, allen predikanten en
leden der Nederlandaohe Hervormde Kerk, hebben
de eer zich tot Uwe Excellentie te wenden met
het verzoek het wetsontwerp tot instelling van een
tydelijk gezantsohap bij het Vaticaan te willen
intrekken. Zij riohten dit verzoek tot Uwe
Excellentie,
omdat zij aanneming van dit wetsontwerp
van hoogst bedenkelijken aard achten voor de
rust en eendracht in bet land,
omdat zij meenen, dat een dergelijk gezant
schap niet in overeenstemming is met het
karakter van den Nederlandschen Staat,
omdat zij van oordeel zijn dat het vertrek
uit Rome van de Oostenrijksohe, Beijersche
en Pruisische gezanten bij het Vaticaan, in
verband met den oorlogstoestand, waarin Italië
verkeert, er op wijst dat het Nederlandsche
belang eene dergelijke vertegenwoordiging niet
meer kan eischen".
Het adres is onderteekend doords. M. O. van
Wijhe te Barchem, ds. C. Woutman te Breda, ds.
G. D. Goedhuis te Hoogkarspel, ds. E. J van der
Brugh te Tiel, ds. H. H. Riepma te Edam, ds
P. Niermeyer te Havelte, ds. J. A. Prins ?n ds.
A. J. A. Soholte te Borger, ds. H. G. Brink te
Ruinerwold, L. Eisma, fabrikant te Leeuwarden,
F. van Dijk, boekhouder te idem, ds J E. de
Vries te Buitenpost, ds. L) Boer te Grootebroek,
ds. H. N. Ysbrandy en ds. K. Nobel te Pingjum,
ds. D. Faber te Andijk, ds. G. A. Sterringa te
Gieten, ds. J. J. van Meurs te Westzaan, ds. 0.
Th. Cramer von Baumgarten te Hoorn, A van
Veen, onderwijzer te Den Haag, ds. T. Tammens
te Zuidbroek, dr N. de Jager Meezenbroek te
Wijdenes, ds. G. J. A. Offerhaus te Eernewoude,
ds. F. 8. Knipscheer te Zaltbommel, J. J. Krijns,
particulier te Amsterdam, B. Spiele, boekhouder te
Wierden, ds. W. Klaassen te Tilburg, ds. G. J.
Melchers, oud-lid der Tweede Kamer, te Almelo,
B. W. van der Plassohe, bloemist en ds, J. N.
Pattert te Aardenburg, ds. C. H. Hagen te 's Her
togenbosch, ds. W. K. O. Hage te Etten, dr. K.
F. Proost te Drempt, ds. E. Was te Bergum, ds.
T. 8 van der Ley te Rauwerd en A. v. d. Kolff,
gep. Oost-Ind. ambtenaar te Renkum.
Een doffe wanhoop lag er in haar hart.
Hilmar stond het eerst op. „Hoe vindt je het als
we nu 1-eengaan. Je wildet hier immers het avond
eten gebruiken?"
„Het is mij hetzelfde of we gaan of blijven." Zij
rukte haar hoed recht. Haar bewegingen hadden
iels onelaslisch, moe en slap.
Stem liepen zij naast elkaar naar het restaurant
Hubertus toe. Alles was vol. De Berlijner is een
hartstochtelijk vriend van- lucht en natuur.
Misschien omdat beide hem in zoo matige voorraad
zijn toegemeten. In den zomer is elk biertuintje vol,
hoeveel te meer nog het heerlijk gelegen restau
rant aan het Hubertusmeer.
De kellner wist eindelijk nog een tafeltje voor
twee personen tusschen de andere te plaatsen. Een
heer die hen half den rug toedraaide, werd daar
door het laatste uitzicht naar buiten ontnomen.
Hilmar wendde zich met een beleefde verontschul
diging naar hem om. Een blonde reus stond op en
trok aan zijn witten hoed.
Hilmar keek hem een 'paar seconden oplettend
in het vriendelijke gezicht met de groote, blauwe
oogen. De spits geknipte blonde baard had het ber
nedengedcelte van het gelaat zeer-veranderd, zoodat
Hilmar aarzelend zeide: „Is u
„Jawel, ik ben het," antwoordde de reus meteen
bartelijken lach en gaf Hilmar de hand.
„Aan het lachen en aan je handdruk ben je nog te
herkennenl" Bilmar schudde hartelijk de groote
hand, dio de zijno met kracht omsloot. „Ilse, een
oude studiegenoot en collega in Apollo, mijnheer
Frits Meringer." u
Ilse gToette koel. Het uiterlijk van dezen man be
viel haar Diet.
„Nog een couvert!" beval Hilmar „en -een
perzikbowl, maar een fatsoenlijke portie. Frits,
dit wederzien moet bedronken worden. Hoelang is
h9t al geleden in Bonn. Weet je het nog wel?"
„Och, wat studeerden wij,
Zoo vlijtig en goed. f
Rijn het ligt aan jou
Dat men boemelen -moet,"
zong Meringer ongegeneerd met zijn diepe -bas.
Dé meeste gasten draaiden hun afkeuring uiU
sprekende of verraste gezichten in -de richting van
den zanger.
Ilse gevoelde zich gegeneerd, maar Hilmar lach
te luid: „Nog precies do oude! Neen Frits, dat
ik jou vanavond hier gevonden heb, dat is prach
tig. Mijn vrouw en ik 'waren wat droefgeestig. Wees
nu ook vroolijk» Ilse, Ja?"
VOGEL-EN PLUIMVEEVOEDER.
Verkrijgbaar bij JOH. W. GOVERS, Molenstraat-
CHOLERA- EPIDEMIE IN JERUZALEM.
De correspondent van do „Manchester Guardian"
te Zurich deelt mede, dat daar uit Konstantinopel
brieven zijn ontvangen waarin medegedeeld wordt,
dat er een groote choLera-epidemie is uitgebroken
onder bet 'Turksche leger in en bij Jeruzalem. De
sterfgevallen moeten dagelijks tot in -getallen van
drie cijfers loopen. Zoowel Turksche als Duitsche
officieren zijn de slachtoffers der ziekte. Afzonde
ringskampen zijn ingericht, doch de medische hulp
middelen zijn totaal'onvoldoende om de uitbreiding
te stuiten.
Hoewel al 't mógelijke gedaan is om het bekend
worden van deze berichten te voorkomen 'zijn ze
toch, zooals meestal in het Oosten geschiedt, ver
spreid.
Men is in Konstantinopel zeer bedrukt dat dit
nieuws een demoraliseerenden invloed op de troe>
pen aan de Dardanellen zal hebben. Eenige dagen
geleden, zoo wordt tevens uit Konstantinopel ge
meld, kwam daar de „Goeben" aan, die zwaar be
schadigd was en moest dokken. De stad is ge
heel omgeven door een militair cordon, zoowel om
de komst van te yeel vluchtelingen tegen te gaan
als om de deserteurs tegen (e houden. Maar 'deze
maatregel moet ook met de vrees voor de cholera
Hilmar's stemming was geheel omgeslagen, hij
was opgewekt, bijna uitgelaten. Ilse kon -haar hu
meur niet zoo spoedig meester worden.
„Mevrouw ik stoor u bepaald?" vroeg Merin
ger trouwhartig. „U wilt bepaald liever met uw
man alleen zijn?"
„Och, bewaar me!" viel Hilmar snel in. „Wij zijn
al een heel oud echtpaar. Nu, vertel eens, men-
schenkind, waarom jij je nooit bij mij hebt laten
zien, wat je eigenlijk hebt uitgevoerd sedert dat
wij Bcnn hebben verlaten?"
De kellner zette de bowl op tafel en Hilmar
schonk in.
Uitstekend op temperatuur de glazen beslaan
dadelijk!" prees Meringer.
„Vooruit Frits prosit! Prosit Ilse."
Meringer hield het glas tegen het licht.
„Wij wilen ons den grauwen dag
Vergulden ja verguldenI ■-
Op uw gezondheid, mevrouw Wat ik-intusschen
heb uitgevoerd? Nu zoo van allerhand. Ik bestu
deerde volgens mijn oudje al te vlijtig den bodem
der biervaten en andere mooie dingen behalve
Juist de droge rechtsgeleerdheid. Hij nam mij da
delijk onder zijn toezicht-in onze kleine woonplaats.
Daar werd ik als zeemonster bekeken, besproken.
Ieder had wat te raden, te verbeteren, aan te
merken. Dat hield ik niet uit. Op een mooien dag
zat ik eensklaps in Berlijn en bood mijn vlijtige
hulp op verscbilende redactieburèaux aan. Met 't
gevolg het bekende.- Eindelijk vond ik een half
dwazen uitgever voor mijn ongerijmde gedichten.
Jammer genoeg ging de kerel juist in de laatste
maand bankroet en mijn geesteskind zag nooit in
drukzwsrt het licht der wereld."
„Maar nu ben je die aanvangsmisère toch te bo
ven, Frits?"
„Zoo ongeveer. Ik ben mederedacteur van een
blad, wiens naam in jouw kringen beslist wel nooit
genoemd wordt."
„En je hebt twee boeken geschreven, waarvoor
ik je gaarne met eerbied de hand druk. Alle ach
ting." 1
„Zeer verplicht» beste Hilmar. Overigens leiden
deze boeken een zeer stil leven in de leesbiblio
theken en laden der boekwinkels. Stilverger.oegd,
hoog verheven in de stoflagen, waar de zoekende
hand van den kooper niet komt."
„Hoe is dat mogelijk? Ik heb er zulke goede cri-
tieken over gelezen, er zelf een over geschreven?"
„Een financieel succes was 't niet. Maar dat hin
dert niets. Ik smeer niet iets aan elkaar alleen om
in verband staan. 'Eenige gevallen van die ziekte zijn
reeds geconstateerd in Haïdar-pasja aan den Azia-
tischen oever en thans is ook de brug tusschen
Galata en Stamboel zeer streng bewaakt en wordt
daarop iedereen tegengehouden die blijkbaar uit de
buitengemeenten bomt.
Do stad is zeer versterkt, maar ingeval de 'ver
bondenen door de Dardanellen komen zal de paniek
der inwoners zoo groot zijn, volgens de briefschrij
vers, dat de autoriteiten toch tot overgave, vóór
eon eventuóel bombardement, tullen moeten over
gaan. r
internationaal.
Een Belgisch soldaat, aan den Yser, schrijft
naar wij m de VI. Stem lezen dat onze jongens
van uit zoovele landen geschenken ontvangen, als
een tol van bewondering voor hun dapperheid, dat
zij er heelemaal internationaal bij worden. Zoo zegt
hU:
„We dragen derhalve nu EngeJsche hemden
maar ze vallen wat kort, Fransche onderbroeken
(met praktiscben buikriem), Amerikaansche jor-
sey's (eerste kwaliteit)we dragen kepis, made in
England (voor den zomer te warm), schoeneu, made
in Amerika (gemakkelijk aan den voet), soldaten
pak, made in France (stof deugt niet)we rooken
Hollandsche tabak uit Engelsche pijpen en steken
ze aan met LYansclie lucifers; we drinken Japan-
eche ihee, we ften Zwitsersche chocolat, we sme
ren Engelsche jam op 'ons Fransch brood; we blij
ven „Vlnaimcbe Leeuwen"; zingen de „Marseillai-
se"', juiohen „God save the King" toe; kennen het
aria van het Russisch „Boe Tsaria Krani" en we
haten Deulschland über allesI
KE17LM.1JKE MEI-KEVER.
De Ondfi" de Streep-redacteur van het Hbl. ver-
tolt:
l)e Duitsche Keizer heeft ook dit voorjaar zijn
gewoonte gevolgd, om aan het gardc-fuselicr-regiment
te voet, dat den bijnaam voert van „Mai-Kflfer-Rcgi-
raenteen levenden Mei-kever te zenden.
Het regiment heeft zijn naam te danken, omdat
het vroeger steeds in Mei-maancL dat is .dus ta
Mei-kevertiid, van zijn garnizoen in Potsdam cn Span-
dau naar Berlijn kwam, om daar de groote voorajars-
manoeuvres mee te maken.
De Keizer vond den bynaam zoo aardig, dat h(| al
sedert jaren in deze lente-maand aan de oificiareu vun
het regiment een (Mei-kever laat zenden. Dc officieren
aanvaarden het geschenk steeds met den grootsten ernst;
daarna wordt het insect .opgeprikt en In een keurig in
sectenlijstje achter glas gezet, want elke nieuwe Mei
kever krijgt steeds zijn eigen kastje; en al die kastjes
met Mei-Kevers dienen ter versiering van do wanden
van het regiments-casino. De vindplaats van het In
sect, benevens het jaartal worden er In fraaie krulietters
bij vermeld.
Deze oorlogs-Meikever heeft natuurlijk voor de of
ficieren van het regiment een bizondere bekoring. Het
diertje bereikte het rogiments-garnizoen, terwijl een
schrijven het vergezelde, geteekend 'door den adjudant
van den Keizer, generaal Von Gontard. waarin ver
meld stond, dat dit do oorete Mei-kever van het jaar
was, gevonden in den tuin van Z. M. den Keizer in
diens groote hoofdkwartier in... Frankrijk
De Duilsche gezanlschappen bij dep H. Sfoel
gehandhaafd.
Aan de „Tijd" wordt uit Freiburg geschreven
De Pruisische en Beiersohe gezantschappen bij het
Vatioaan worden naar Lugano ovorgebracht. Ten
onreohte wordt dit in Italiaanscho en Fransche
bladen voorgesteld als zou/ion de Duitsche gezanten
bij het Vatioaan zijn teruggeroepen. Niets
is minder waar. De Duitsohe gezantsohappen bij
den H. Stoel blijven gehandhaafd. Do
verwisseling van woonplaats der gezanten heeft
niets te maken met een verbreking der diplomatieke
betrekkingen. Immers, wanneer tijdons den zomer
de gezanten hun zomerverblijf buiten Rome vestigen,
zelfs vaak buitenslands toeven, is tooh dit niet
identiek met een afbreken der betrekkingen. Men
moet de komst der Duitsohe gezanten bij het
Vaticaan te Lugano dan ook louter besobouweu als
eon toevallige tijdelijke verandering van woonplaats,
ten einde geen aanleiding te geven tot voor beide
partijen onaangename conflicten te Rome.
En niet louter een fictie is aldus het voortduren
der diplomatieke betrekkingen. Want volgens de
Waarborgenwet beschikt het Vatioaan over eigen
post- on telegraafverkeer, en het zou een ernstige
inbreuk wezen op de voor geheel de wereld door
Italië gewaarborgde vrijheid tot het onderhouden
der diplomatieke betrekkingen, indien het post-,
telegraaf- en telephoonverkoer met de gezanten te
Lugano zou worden onderbroken of belemmerd.
Dat zou een schonding der Waarborgenwet zijn.
Het is daarom ten eenemale onjuist, dat nog
slechts de Entente Mogendheden en de neutrale
Staten diplomatieke betrekkingen zouden onder
houden met den H. Stoei.
er geld aan te verdienen, liever breek ik mijn pen
houder voor eeuwig kapot."
Hij dronk in lange, dorstige teugen zijn glas uit.
Smaakt perfect die bowl, Hilmar. Met een goed
vriend een glas wijn te drinken, 'is het beste wat
er is en dan die stille uren aan de schrijftafel.
Ik woon in een ellendig hok hoog hemel
hoog. Beneden raast en ratelt Berlijn, maar dat
alles gaat mij niets aan. Ik ben zoo oenzaam in
mijn hoek, als op een eiland in de zee. Dan schrijft
men juist het best. Zoo ontstaat de eene „stille ge
schiedenis" na de andere. En al lézen maar weini
gen het dat kan mij niets schelen." Zijn blauwe
oogen waren vol glans en schittering.
Hilmar keek donker voor zich heen. „Ja, zulke
kleine dichter kamers zoo heel eenzaam," zeide
hij afgetrokken. „Daar schrijft het goed ja,
dat ben ik met je eens."
Ilse hief het hoofd op. Tn haar oogen lag een
hartstochtelijke aanklacht. Maar zij zeide niets.
„Wanneer men getrouwd is moet dat natuurlijk
anders zijn veel mooier bepaald," zoo liet Me
ringer zich hooren. Hij keek Ilse en Hilmar aan.
Hij bemerkte wel," dat er iets was 'dat niet over
eenstemde bij die twee menschen.
„Ja, dan is het natuurlijk anders," herhaalde Hil
mar nadenkend met een zucht.
Er ontstond een lange, drukkende pauze. Merin
ger bield Ilse zijn glas voor. „Laat ons eens klin-
cen, mevrouw," verzocht hij goedmoedig. „Wij dich
ters zijn zonderlinge menschen. Men moet ons niet
zoo spoedig iets kwalijk nemen. Wij 'dragen steeds
wat met ons om, waarvoor wij leven. Alles wat
dat schaden kan, wordt geweerd, al is het ook het
liefste en het mooiste. Heb ik 'geen gelijk, Hil
mar?"
„Ja, je hebt gelijk." Dit antwoord klonk zeer
scherp. „Frits, jij wordt bepaald nog eens de aller
grootste onder ons dichters. Jij krijgt een plaats
in de literaire geschiedenis, laat het publiek maar
naar de maan loopen.
„Dat doe ik ook. Maar dat ik mij er over zou
Verheugen, dat schoolkindëren eens mijn naam uit
hun hoofd moeten leeren, dat kan -ik nu juist niet
zeggen. Wat is daar nu aan gelegen? Wij hebben
(•ogenblikken, Ja uren in on6 leven, waarvan an
deren geen denkbeeld hebben, en waarvoor het
waard is alleen te leven. Dat zijn de heilige uren
waarin men do schepper en niet alleen het schep
sel is." 1
'Wortft vervolgd.