Schap Courant, BRIEVEN VAN EEN ONBEKENDE. BEUKENOOTJES. DE HOFDAME. Zij' stel do voor te wandelen tot Halfweg en dan per tranig naar Schevenlngen te gaan. Hij vond alles goed; zy Kleedde zich aan, maar terwyl ze haar hoed opzette en haar smal, bleek ge zichtje in den spiegel weerkaatst zag., nam ze er geen blijde... maar een droeve uitdrukking op waar en ze had nu toch haar dierbaarsten hartewensch. Chris, haar eenige broer, de ©enige harer nabestaan den, dien zo nog over had in de wijde wereld was teruggekomen, was 'vlak bij haar... alleen één deur was tusschen hen. Over enkele minuten zou zo hem weer zien... zijn stem weer hooren cn dat vooruitzicht deed haar van vreugde trillen. Maar toen zo weer terugkwam in de klcino voor kamer en toen ze buiten gekomen naast hom liep... sciieen hjj zoo heel veraf to zijn. Haar verlegenheid nam toe en plotseling kwam de angst over haar, dat hij ook in haar teleurgesteld zou zijn. Zwijgend gingen ze, naast elkander verder... Zo_ had 't kunnen uitsnikken- Wie weet maakte hij, bij zichzelf., niet reeds een plan om, zoo rauw mogelijk, weerweg te gaan-, ver weg van 'l stille, saaie zustertje.... waarin hij hicts meer van vroeger terugvond. Zq waretf in de Kerkhoflaan gekomen en sioetjen dicht bij den Hoogcn Weg, een aardig, kronkelend zijpad in. Nog altijd zwegen «e.... Toon plotseling bukte hij zich. „Een beukenootje,„ hé!" riep hij lachend uit. „Ja, 't is nu 't seizoen." Hij opende er een en at 't pitje op. „'t Smaakt heusch lekker... Wil jij-er niet een?" Hij bukte moeiiijk met zijn stijf been. „Wacht, laat mij 't doen. Ga jij hier zitten op 't bankje." Ka 't tengere zusje bukte lenig... en zocht de dikste beukenootjes op... en hij herinnerde, boe hij, als klein kind, met haar ging wandelen en hoe zo dan de mooiste beukenootjes en de grootste eikels voor hem opraapte..,. En door de ongewone bezigheid kleurde zich haar wangen en kroop 't haar van onder haar hoed weg en aangestoken door zijn vroolijkheid... lachte ze ook.... En toen was 't als verdwenen 'die jarenals 'viel de scheidsmuur, tusschen hen weg en waren ze weer de kinderen van vroeger In haar trekken hervond hij de 'zuster weer van vroeger, hij herkende baar nu eerst.... En zij was zoo gelukkig- Ze was jong opnieuw en ze zorgde voor hot broertje.... 1 Nog altijd spraken ze weinig, maar nu zwegen ze, niet uit verlegenheid, of omdat ze niet wisten wat te zeggen. 1 Integendeel, hun hart was vol. De lucht betrok., er dreigde regen.— 't werd kil onder de hoornen. Chris zou je niet opstaan? Je zou kou kun nen vatten." Hij volgde baar raad 'op en nam lachend haar arm en zei: „Dank-je voor de beukenootjes.zo waren heerlijk, je hebt de mooiste voor mij uit gezocht. Voortaan wii-je voor 'mij zorgen, ja, Mien? We zullen ergens een mooi huis zoeken, voor ons beidjes... en we nemen .natuurlijk een paar dienstboden.... jij mag niets meer doen, alleen dos middags met mij uitgaan en beukenootjes zoe ken..—" En in den hartelijken lach, dien hij deed hooren, herkende liij zijn jongenslach. En gelukkig gingen die twee verder.... *te zamon, vervolgden ze hun levensweg. N. Crt. LXII. Als het ijzer heet is, moet men hel smeden, NecL Spreekwoord. Door ons te koppelen, aan Rome, ver spelen we onze toekomst. Dr. KUYPER. Nu is dan het lantsle restje van onze hooggeroemde, niet-al-le-lang-gdhandhaafde Godsvrede naar de maan. Dat'kón ook niet lang duren in ons landje, waar ieder mensdh minstens 'n halve polilicus of 'n halve theoloog (niet zelden beide!) is. 't Is niet de eerste, maar wel een formidabele knup pel, die daar in 't Nederlpndsche hoenderhok is te rechtgekomen door het plotseling-opgedoken voórslel van een tijdelijk gezantschap bij hét Valicaan". Geen wonder, dat daar in het vaderiandsche kippen hok heel wat „gekakel" opging. Geen wonder? En het voorstel was zoo bij uitstek tam Niels geen kwaad bijl 't.Gold immers slechts een tijdelijk «ezanlschap. Niet meer dan een ■mobilisatie- maatregel. die straks weer van de baan gaat. En het doel was zoo schoon I 't Vrededuifje. dat maar niet wil neerdalen, naar onze aarde lokken. En nog meer dan datl Er voor zorgen, dat hot beestje zijn eerste poot in ons land zou zetten om vandaaruit zijn vredeboodschap aan de we reld te brengen, 't Kooitje staat immers klaar in Den Haag, gebouwd voor de millioenen van Carnegie. Hei groote heerlijke internationale ideaal van den vrede verwezenjijken en meteen een klein nationaal winstje incasseer®. Den Haag weken, aUJcbt maanden lang vol pralende, etende en drinkende diplomaten en daaromheen zwermende jourualfaten. Wat een eer, voor 't lage landje p«n de Noord/**-' En wat een batig saldo I En dat yoot "n simpele i 12000 voor een gezant by der Paus. Dal is een onderneming met 'n reuzen-dividendi Eu we zouden dat voorstel van onze regeering niet gretig aannemen? Niet even gretig als onze regoerfng het lor doorred- king aan do natie hooft geaccepteerd van de uitvyader ua samensteller: Rome. Want dat mr. Cort van der Linden, die 't kind nu ten doop wil houden, de bloed eigen vader ervaa is goloovu 't wie 'l gelooven kanl Maar dat doet .er ook niet toe. We willen niet vra gen van wicsi de uitvinding is, maar alleen ol ze goed is en.... zonder gevaren. 01 indien wezenlijk door deze maatregel de langver beide vrede maar éin schrede nader gebracht wem, we zouden 't voorstel toejuichen. En in vertrouwen op de groote verwachtingen, die anderen in dezen van den Paus hebben, zouden we nóg zeggen„Probeert 't maar eens!" Maar ons ontbreekt ten ©enenmale dat vertrouwen. Op deugdelijke gronden. Ik geloof dal vrede bewaren gemakkelijker is dan vrede stichten. Welnu! het eerste, het gemakkelijkere hoeft do Paus niet gekund. Hoe zal hg dan tot het laatste, het moei lijkere, in staat zijn? Bovendien wat vderld „geioovcn" zijn er piel bij dezen oorlog betrokkenik denk aan Griekscb-Katholicke Russen. Mahomedaansche Turken, Protestantschc En- geiscuen en Duitschers, Japanners zoowaar 1 Zal voor hen allen de Paus dc nieest-gewilde middelaar voor den vrede zijn? Ik betwijfel dat ten zeerste. Het Katholicisme staat immers niet neutraal tegen- •over ai die ^gelooven". maar beslist vijandig ai heeft dat nooit onder stoeien cn banken gestoken. Al die .Jcetters' 'zullen niet gemakkelijk den vrede aannemen uit de handen van hem, cfie van godsdienstvrede met wil weten. En ^iu Italië in den oorlog betrokken b Italië, dat bovendien met het Pausdom altijd nog op voet van gewapende vrede verkeert 1 Noen! wat de Paus in dezen kan doen, daartoe zal minstens evenzeer In staat zijn onze Koningin, de n> gecring van ons neutraal land, dat immers officiéél het middelpunt van de vredesbeweging is En dus ik zou zeggen: uit ideale (en ook een beetje uit practische) overwegingen moeten we de stroom niel afleiden van pna land naar Rome. Maar bovendien het wil er bij mij niet in, dal flft plannetje is opgezet uitsluitend uit lietde lot den vrede. O zeker! die liefde Is er wel bij hen, die dit vlieger tje hebben opgelaten. Bij wicn niet? Maar wie Rome kent, kan 't vermoeden niet onder drukken, dat onder de vlag „verlangen naar den vrede" ook een "beetje contrabande wordt meegevoerd. Het wil mij voorkomen, dat dc Nieuwe Arasterdam mer den spijker op den kop tikt als hij schrijft: „Hef „schijnt oos toe. dat de Godsvrede een bi zonder gunstige „tijd is voor een minderheid (in dit geval de R.-Katho- Jieke) om „tijdelijke" vriendelijkheden uit te lokken „met de hoop ze te vereeuwigen". Van Homerus worat gezegd, dat hij wel eens slaapt, maar van Rcnne kan dat niet gezegd zijn. Rome waakt altijd en Rome kent maar één groot doelheerschappij. En daarvoor waakt en werkt het altijd en overal. Haar wachtwoord Is: „het ijzer smeden als het heet is''. En 't is nu beet Politieke tegensianders werpen elkaar gods vredig lieve Ionkjes toe. Dat b de tijd pm een vriendelijk verzoek te doen, met de meeste kans op inwilliging. Vooral indien dat verzoek geen eigen be lang, maar nationaal en internationaal be lang zegt te beoog®. Maar 't eigenbelang wordt daar bij niet vergeten. En de vreugde daarover fa hier en daar fn en tusschen de regels der Roomsche Pers wel waar te nemen. Hoort slechts het Centrum juichen „Fier zijn wij erop als kinderen van de Katholieke „Kcik, dat de paus ook door niet-kalholieken „erkend wordt als een souvereln. «fie met ..kracht arbeidt voor den vrede niet alleen, maar van „wien ook wordt verwacht, dat hij daarbij veel zal „kunnen bereiken." Nietwaar? daar valt wel te beluisteren die nooit-te- verzadigen honger en dorst naar macht cn heerschappij. En we zouden geen geschiedenis moeten kennen, om daartegenover zorgeloos en werkeloos te slaan. En daarom ls het goed, dat dit voorstel niet in een onbe waakt oogenblik erdoor gehaald is. Eenige waarborgen zijn in dezen geen overbodige w-eeldia Al was vt alleen ter geruststelling van een groole aantal landgenooten, die mcer.en, dat men Rome ..In de gaten moet houden". Het ..Voorioopig Verslag" der Tweede Kamer op deze gezantschapswei komt hier aan gelukkig tegemoet - in <fc volgende drie eischen: Eerstens de pertinente belofte, dat de regeering nooit of te nimmer gr toe zal medewerken, om het gezant schap blijvend te maken. Vervolgens de sle'lige ver klaring, dat zij den tijdelijk® gezant zal terugroepen, dadelijk öa het sluiten van den vrede, of vroeger, wanneer vaststaat, dat de .Paus niets voor den vrede ml kunnen doen. Eindelijk ook de mededeeüng. dat het ontwerp niet als antecedent voor een permanent gezantschap zal kunnen gelden. Van de antwoorden, &ic onze regeering hierop zal geven, moet het lot van dit wetsvoorstel afhangen. Wc hopen van harte, dat <He antwoorden, duidelijk en klaar gegeven, fax staat zullen zijn om de onrust van velen m 'den lande weg te nemen. En zoo niet dan Ls dat het duiddijl&fe bewijs, dat er aan "dit voorstel „een, luchtje is"cn dan hopen en vertrouwen we, dat de mecrdertieia van onze Tweede ZATERDAG 5 JUNI 1915. 58ste Jaargang No. 5602. TWEEDE BLAD,~ Door Thérèse Hoven. Zo woonde zoo heel eenvoudigjes op haar minia tuur bovenhuis je waarvan ze de bovenste ver dieping nog verhuurd bad. Voor baar zelf had ze onkel een klein zitkamer tje. een klein slaapkamertje on een klein keuken tje. Tot nu toe was ze er tevreden mee-geweest; ze had nog een kleinigheid van haar ouders geërfd; ze verdiende, wat met voor „Arbeid Adelt" te wer ken en broer Chris uit Indië stuurde, met haar ver jaardag en mtt St.-Nicolh&s telkens een wissel van f 25. Alles bij elkander genomen had zé net genoeg om heel kalmpjes on zuinigjes van te leven. 't Ecne jaar nam ze een zornekjapon, een volgende een winterjapon en 't derde een mantel; om de twee jaar een hoed en zoo kwam ze er. In haar voedsel was ze even stelselmatig en even Overleggend als in haar kleeding. 's Morgens nooit anders dan twee boterhamme tjes met roggebrood on een kopje thee uil den kouden trekpot, dat was de thee, die ze den vori- gen avond gezet bad, dan deed ze er wat water bij; 't was wel slap, maar 't smaakte toch. Om twaalf uur twee boterhammetjes met koek of kaas en Zondags een eitje; eens in de week 3 ons runderlappen voor 2 dagen, een 3 ons gehakt voor 3 dagen, omdat gehakt zoo fijn uitsneed; Za terdags grutten met stroop en Zondags een bief stukje van ons, en dan kookte ze om den an der ?a dag groente en aardappelen en warmde zij '/ft den volgenden dag op. Zoo bad 2.0 jarenlang, stilletjes en -"rustig ge- lèofd. Steeds zingende en werkende en weinig uitgaan de. Een heel enkelen keer eens op thee-visite of eens bij oude kennissen te koffie, maar dat bleef een uitzondering. Over het algemeen was haar eenige uitgang des Maandagsochtends naar „Arbeid Adelt" om haar werk te brengen en te vragen of er nog iets voor haar was, en dan eiken dag een hoekje om, wan neer ze meteen haar boodschappen deed. Hulp -in de huishouding had ze niet, ze deed" alles zelf, al leen nam ze eens in do maand een werkster om alles eens een extra beurt te geven. Och! en zo was tevreden geweest.... zé had met het leven, in zooverre het haar vreugde of verrassingen kon brengen, afgerekend. Eén wensch bad ze, nog vóór korten tijd had ze gedacht, dat die wel, ten eeuwigen dage onvervuld zou blijven. En daar opeenszonder dat ze het, in het minst vermoedde werd die vervuld. Broer Chris schreef dat hij, na 20 jaar onaf gebroken in Indië te zijn geweest, met pensioen en den rang van majoor terugkwam. Ze moest den brief wel driemaal overlezen, vóór ze er iets van begreep en toen langzamerhand kwam er een groot gevoel van dankbaarheid over haar, dat ze 't nog had mogen beleven. Als jong luitenant van 22 jaar was hij vertrok ken; zij was toen 32; ze scheelden jprecies 10 jaar! Zij was toen al zoo'n beetje oud-... had een saai plichtleventje bij haar ouders, die allebei nogal suk kelden.... maar hij was nog zoo jong en zoo flink, de glorie en de afgod der familie. Een paar keer was -'er sprake geweest, dat hij met verlof zou gaan, maar het was 'er tooh niet van gekomen. De berichten waren altijd goed; zijn promotie verliep gerégeld, na eenige jaren werd hij eerste- luitenant, toen kapitein, daarna majoor. Toen begon hij er ernstig over te denken om met 2 jaar verlof naar Europa te gaan. Maar op zijn laatste expeditie, waarbij hij de Mi litaire Willemsorde had gekregen, had hij tevens een schot in 't rechterbeen opgedaan en nadat de kogel eruit was gehaald' en de wonde was hersteld, was zijn been stijf gebleven en 'was hij afgekeurd: En 'toen schreef hij aan zijn zuster Hermina, zijn eenig overgebleven bloedverwant, dat hij met de eerste mail naar Holland zou afreizen.» Een dag of acht na aankomst van zijn brief, zou hij er al zijn. Voorioopig zou hij zijn intrek maar in een hotel nemen, dan kon men altijd later zien. En nadat ze dien brief ontvangen had, was ze in één agitatie geweest. Voor 't eerst, voor 't allereerst -van haar leven, verlangde ze nasr een ruimer woning en betere omstandigheden. Wat zou ze hem graag in haar eigen huis, als logé, geherbergd hebben. Maar er was geen denken aan. Ze had geen hokje over; met liefde had ze hem haar slaapkamer gegeven en zou zij in de keuken hebben geslapen, maar het was te klein; er kón geen bed staan en ze 'had ook geen bed over. De heele week door bedacht ze.' wat ze hem al zoo geven kon; nog nimmer had haar verbeelding zoo doorgehold en had ze zulke groot|ieidsvisioenen gehad. 1 FEUILLETON. 29. 1 Ilse ontvouw/de nu ook de geheel© liefelijkheid van haar wezen, betoonde zich tegenover Meringer zoo lief on hartelijk als was hij een oude trouwe vriend! Daar Hilmer nu geen bijzonder gewichtig werk onder handen had, speelde zij Ma het eten de beide heeren dikwfjls voor. Meringer lag in een der diepe leuningstoelen,'hij kon haar fijngesneden pro fiel zien, de gracieuse buiging van den hals. Het sohemerachtig lamplicht deed haar roodachtig haar als goud gloeien. Hij neuriede de zwevende melodie van het gon dellied zachtjes mee. „Mevrouw 'Ilse nog een verzoek!" 1 „Wat dan? Hebt u er nog niet genoeg van?" „Daar kan ik nooit genoeg van krijgen. Maar ik bedoelde iets anders." „En dat is?" „Als ik de volgende Tnaal kom' trekt u dan een wit kleed aan en laat uw vlechten Tiangen. Is er nog niet ergens een spinnewiel? Ükomt toch van het land 1 „Welzeker, heb ik er een. Ik kan zelfs spinnen, hoewel niet zoo goed als mijn zuster Hilde." „Ziet u wel! Wilt u het doen?" Ilse zag Hilmar vragend aan. Hij knikte toestemmend. „Waarom niet, Ilse?" Maar zij schrok toch over de werking van haar scherts, toen zij workelijk bij Meringer's volgend bezoek zijn wensch vervuld had. Zij ging hem niet tegemoet als anders, als hij binnentrad, maar bleef nu stil aan haar spinnewiel in den hoek zitten. Zij droog een wit kleed, een roos stak in den oeintuur, het haar viel in twee zware-vlechten over don rug. Het wieltje snorde en om het spinrokken slinger- do zioh een blauwzijden 'hand. Meringer bleef verstomd in de deur staan -kijken. Hilmar klopte hem eindelijk lachend op den schou der. „Nu, hoe bevalt'je dit Gretchen? Ja staat daar Eindelijk was het menu vastgesteld, hij zou met den nachttrein uit Parijs komen en zijn eorBte be zoek zou haar gelden. Ze had erover gedacht om hem af te halen, maar ze moest dit plan'laten varen, nog vóór het tot rijpheid was gekomen, 'ze zou er té geagiteerd voor zijn geweest. Hier en daar, bij haar kennissen, en in verschil lende winkels had ze geïnformeerd, wanneer de Parijscbe trein aankwam. Van een spoorboekjo had ze geen verstand, ze kon er niet mee terecht en zou geen kans hebben gezien uit al die nummer tjes ,wijs te worden. i Volgens ingewonnen berichten, zou de trein circa 10.30 arriveeren: hij zou dus bij haai* koffiedrin ken en na allerlei dingen verzonnen <m verworpen te hebben, besloot ze hean te trakteeren op eonte Haagsche leverworst, ze zou i% ons voor 15 ct. nemen, dat was een royaal schotditje en ze zou versche broodjes nemen en een onsje janhagel voor Oen zoetje bij dc koffiel Ofschoon hij op zijn allervroegst, pas om elf uur bij naar kon zijn, stond ze 's morgens toch een beetje bijtijds zo© tegen zes uur op. Je kon nooit weten. Of haar de ochtend ook lang viel en hoeveel mijlen ze dien dag, al heen on weer dribbelende, af legde was niet op een paar meter na te zeggen. Klokke 10 uur stond 't twaalfuurtje al klaar en do poti'oleuin-machine in ©en boek -der voorkamer, deels om naderhand eerst 't water en dan de melk op te koken en ook omdat 't langzamerhand knapjes koud begon te worden, 't was al half October en dat voor zoo'n verwenden Indischman. Zij zelf had 't niet koud, maar dat kwam, doordat zo aldoor in de beweging was; want niet alleen, dat ze haar kamers en keuken, in alle richtingen door kruiste om te zien of er ook nog ergens iets te doen viel, maar ze vloog telkens naar beneden. Nu eens, cmdat ze meende, dat er gescheld was, dan omdat ze een rijtuig hoorde aankomen; een paar maal was ze maar eens gaan kijken," omdat ze, plotseling zoo'n idee kreeg, dat hij 't huis niet kon vinden. Eindelijk verraste de schel haar nog. Ze strui kelde haast in 't naar boneden gaan. En haar hart klopte Jzóó luid, dait ze geen woord uit kon brengen. In zooverre was 't maar goed, dat hij nog aan t afrekenen met den koetsier was. Een taschje bracht hij mee, het overige zijner bagage scheen hij al naar een hotel t© hebben ge bracht. De koetsier was, nou een wonder, tevreden met zijn vracht en zijn fooi en reed weg Hij keerde zich om en vroeg of juffrouw Van Loo er woonde-... En toen opeens* „Hé, Mien,-ben-jij 't?" Zo nam hem gauw mee naar boven.... en'ze spra ken over alles en.... hij was erg aardig en vrien delijk en zoo, maar al heel spoedig moest ze bij zichzelf opmerken, dat het weerzien 'eigenlijk een teleurstelling was. Ze waren elkander -te veel ontgroeid. Gedurende de. twintig jaren, die hij in Indië-had doorgebracht, was alles voor ben beiden veran derd. Al hun gemeenschappelijke herinneringen moes ten over een tijdspanne van bijna een kwart eeuw, been gehaald worden. Als hij vroeg naar een jong meisje, was 't een moeder met bijna volwassen kinderen geworden. De student van toen, was nu -een gezeten dok ter of dominee; de kinderen van vroeger waren menscben geworden.... en -de menschen van toen.... Och' daarvan waren er zoo weinig meer .over. Er was zooveel gebeurd; zooveel droevigs ook. Het vragen werd een kwelling, omdat Mo antwoorden dikwijls zoo pijnlijk waren. Zij kon hem zoo weinig vertellen.... en hij haar nog minder,- omdat ze zoo weinig van zijn leven afwist. Telkens was er een pauze in bun gesprek. Zi hoopte op 't koffieuurtje maar veel suc ces had ze er niet mee. „Wel meid, leef je zoo schraaltjes?" vroeg hij half lachend, half aangedaan. „Ik vind dit niet schraal," antwoordde ze verle gen. „Maarals jij 't niet genoeg vindt...." voor mij! Geef me maar een paar eieren des noods." Die had ze niet in huis, ze had er wel over ge dacht, ieder een eitje te nemen, maar ze vond het koken zoo bezwaarlijk, ze had vooruit geweten, hoe zenuwachtig ze zou zijn. Toen ze aanbood een paar te gaan halen, lachte hij. Wel nee. 't was best zoo... 't brood was zooveel beter dan in Indië en de boter was zoo lekker... Hij prees alles erg goedig; maar ze zag toch wel, dat hij 't »'Tg minnetjes vond en dat -maakte haar, als gastvrouw, niet vroolijker of spraakzamer. Het vlotte hoe langer hoe minder... Ze ruimde ae koffietafel op en vroeg of hij... dat wou zeggen, ze rekende erop, dat hij toch zeker zou blijven eten. Ze had een lekker soepje, den vorigen dag reeds gemaakt cn echt Hollandschen biefstuk.... cn andijvie:.. Hij lachte en vroeg wie voor haar kookte? Zij zelf natuurlijk. Dan was 't toch beter dat ze met hem in 't hotel zou eten en dat ze nu een wandelingetje gin gen doen. Ver kon hij niet gaan door zijn stijf been... 'maar hij had al verscheidene trams gezien. of Je betooverd bent!" Een lichte zucht ontsnapte aan Meringer's borst. Hij weerde Hilmar's band af. „Wij zijn 'dwazen!" zeide hij zacht. „Wij willen d© wereld ingaan om do poëzie te zoeken! Hier zit ze immers aan uw haard en. verzorgt je dichter&vuur, gij gelukkige!" Met vlugge schreden ging hij daarop naar 'den hoek, waar Use zat. „Mevrouw Ilse, ik dank ul" Ilse glimlachte wat spottende Hét wieltje snorde door, h^t klonk bijna als kirren, haar handen pluk ten ijverig aan de vlasdraden- De'dagen die aan de vacantie vooraf gingen, wa ren reeds lang voorbij, 'maar Meringer sprak niet meer over de voorgenomen reis. Ilse paste er -'wel voor op erover te beginnen, tot eindelijk Hilmar's geduld t©n einde was. „Morgen vertrekken wij," bepaalde hij- „Wij ver beuzelen de beste tijd." Ilse werd bleek. Meringer boog zich naar haar toe. „Gaat u mee» mevrouw," verzocht hij. IIs© zag Hilmar vragend' aan. Toen zij daarop in zijn oogen zijn beslissing raadde, wierp zij plotse ling haar handwerkje neer en verliet de kamer. Meringer zag, dat haar oogen vol tranen stonden. „Het zou mooi zijn met z'n drieën te reizen!" be gon hij. Hilmar fronste het voorhoofd. „Lieve -Frits, een reis met zijn drieën en waarbij jij doorloopenö mijn vrouw het hof zoudt maken, lijkt mij al heel wei nig gewenscht," zeide hij rustig. „Dc ga morgen vroeg op reis ga je mee of niet?" „Jawe!," antwoordde Meringer lakoniek. Hij kwam niet meer op zijn wensch, om met Ilse te reizen terug. Hij ging vroeger dan anders hoon on, toen hij op de schemerige straat stond en naar -de verlichte vensters van.de derde verdieping opkeek, zuchtte bij diep. Dan drukte 'hij den hoed sohëof op het hoofd en floot een deuntje. i D8e was te trotsch om bij het afscheid te wee- nen. Geen traan, geen klacht mocht Hilmar terug houden, wanneer hij dan op reis wilde en per se alleen. Zij stond stilzwijgend voor hem. «Do armen hingen haar slap langs het lichaam, elke zenuw aan haar trilde van smart. Het was een zonnige zomermorgen vol glans en geur. Ook op de daken van Berlijn schitterde de gouden, lachende zonneschijn. Hilmar boog zich over haar heen: „Dag Ilse." „Adieu!" herhaalde zij werktuiglijk, zonder hem aan te, zien. Hij ging tot aan de deur, aarzelde daar en keek nog eenmaal naar haar om. „Ilse, je bent onverstandig, waarom -'wü je mij nu juist de vreugde bederven?" „Die wil ik je niet bederven." „Wees dan ook verstandig, - kind, zit hier niet alleen in Berlijn, maar ga naar Halbendorf of naar Malchow waar je héén "wilt." „Ja, ik kan heengaan waar ik wil. 't Is jou alles precies hetzelfde." „Je draait mijn woorden om. Ik bedoel dat men daar zeer blij zal zijn, als je eens komt." „AHeen jij niet. Jij verheugt je alleen, als je heengaat." Hij haalde de schouders op. „Ik hoop dat je doen zult, wat ik goed voor 'je vind. Vergeef mij, wan neer ik je geen lange brieven schrijf. Ik wil, ik moet rust hebben. Je weet immers, als ik werk, stoort mij reeds de gedachte, dat je Mp een brief van mij zit te wachten." „Ik zal geen brief verwachten." „Zoo is het goed. Natuurlijk hoor 'je iets van ons." i „Ik verzamel geen prentbriefkaarten." „Je zult er niet boos over zijn, als er geen lange brieven komen?" „Ik zal je in elk geval niet met klachten lastig vallen." Hij stampte met den voet op den 'grondT „Heere god, die prikkelbaarheid en dat eeuwig gepasseerd- gevoelen van jouw kant -is nog het allerergst©. Moet ik soms den Alp weer meeeleepen, dien ik van plan was nu eens af te schudden?" Haar oogen flikkerden op. Een vurig rood steeg haai* naar het bleek gelaat. „Ga!" zij wees naar de deur. „Ga heen. Ik wil geen brief hebben, niets ga en laat1 mij alleen, veel plezier." Een seconde bleef hij nog besluiteloos staan. Toen zij haar woorden nogmaals en nu nog heftiger herhaalde, liep hij zonder een antwoord te geven de deur uit. De deur viel Mnrd in het slot. Ilse bleef nog een poés midden in do kamer staan Haar gelaat teekendo scherp dat zij luister de. Op den dikken looper van de corridor vernam men geen tred. Daar daar viel de-zware buiten deur reeds dicht. Nu reed een rijtuig voor en direct daarop reed het weer weg. Het geratel stierf langzaam in dc verte weg. Zij sloeg beide handen voor het'gelaat, 'n Kramp achtig, tranenloos snikken, deed haar heftig schud den. Droeve, troostelooze dagen, ontzettende, in ver langen en bitterheid adoorweende machten volgden. Meestal zat Ilse in een halfdonkere kamer of liep rusteloos op en neer. -Zij martelde zich met de meest angstvolle voorstellingen, wat Hilmar zoo al kon overkomen en dacht zich suf en ellendig over zijn verdwenen liefde. Waarmee "had zij dit alles verdiend? Wanneer rij aan deze vraag kwam, over weldigde haar bitterheid en toorn dermate, dat zij haar schreiende snikken niet anders dan met groo te moeite kon onderdrukken en als een wild dier met de handen om het hoofd geslagen de kamer op en neer liep. Haar gang was als die van een gevan gen© aan een ketting rusteloos en toch moede. Na eenige dagen kwam er eon mand uit Asmans- hausen, vol roode Vozen een ware pracht. In vochtig zijdepapier waren zij verzonden, zoodat'zij nog frisch en heerlijk overkwamen, alsof een lief hebbende hand ze zooevan had geplukt. Tusschen de rozen lag een brief. Ilse rukte die open het was het schrift van Hilmar. Verzen! Haar oogen vlogen ov.er het papier. Dan las zij het nog eens en nog eens en tenslotte zeide zij het vers luid op: Denk niet zooveel aan mij. Ik kan niet slapen Omdat uw donker verlangen bij mij is. Geef ook van uw lijden mij geen kennis. Liefde is een droom, die onze nachten stoort.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1915 | | pagina 5