Schap Courant,
BRIEVEN VAN EEN ONBEKENDE.
BEUKENOOTJES.
DE HOFDAME.
Zij' stel do voor te wandelen tot Halfweg en dan per
tranig naar Schevenlngen te gaan.
Hij vond alles goed; zy Kleedde zich aan, maar
terwyl ze haar hoed opzette en haar smal, bleek ge
zichtje in den spiegel weerkaatst zag., nam ze er geen
blijde... maar een droeve uitdrukking op waar en ze
had nu toch haar dierbaarsten hartewensch.
Chris, haar eenige broer, de ©enige harer nabestaan
den, dien zo nog over had in de wijde wereld was
teruggekomen, was 'vlak bij haar... alleen één deur
was tusschen hen.
Over enkele minuten zou zo hem weer zien... zijn
stem weer hooren cn dat vooruitzicht deed haar van
vreugde trillen.
Maar toen zo weer terugkwam in de klcino voor
kamer en toen ze buiten gekomen naast hom liep...
sciieen hjj zoo heel veraf to zijn.
Haar verlegenheid nam toe en plotseling kwam de
angst over haar, dat hij ook in haar teleurgesteld zou
zijn.
Zwijgend gingen ze, naast elkander verder...
Zo_ had 't kunnen uitsnikken-
Wie weet maakte hij, bij zichzelf., niet reeds een
plan om, zoo rauw mogelijk, weerweg te gaan-, ver
weg van 'l stille, saaie zustertje.... waarin hij hicts
meer van vroeger terugvond.
Zq waretf in de Kerkhoflaan gekomen en sioetjen
dicht bij den Hoogcn Weg, een aardig, kronkelend
zijpad in.
Nog altijd zwegen «e....
Toon plotseling bukte hij zich.
„Een beukenootje,„ hé!" riep hij lachend uit.
„Ja, 't is nu 't seizoen."
Hij opende er een en at 't pitje op. „'t Smaakt
heusch lekker... Wil jij-er niet een?"
Hij bukte moeiiijk met zijn stijf been.
„Wacht, laat mij 't doen. Ga jij hier zitten op 't
bankje."
Ka 't tengere zusje bukte lenig... en zocht de
dikste beukenootjes op... en hij herinnerde, boe hij,
als klein kind, met haar ging wandelen en hoe zo
dan de mooiste beukenootjes en de grootste eikels
voor hem opraapte..,.
En door de ongewone bezigheid kleurde zich haar
wangen en kroop 't haar van onder haar hoed weg
en aangestoken door zijn vroolijkheid... lachte ze
ook....
En toen was 't als verdwenen 'die jarenals
'viel de scheidsmuur, tusschen hen weg en waren
ze weer de kinderen van vroeger
In haar trekken hervond hij de 'zuster weer van
vroeger, hij herkende baar nu eerst....
En zij was zoo gelukkig-
Ze was jong opnieuw en ze zorgde voor hot
broertje.... 1
Nog altijd spraken ze weinig, maar nu zwegen
ze, niet uit verlegenheid, of omdat ze niet wisten
wat te zeggen. 1
Integendeel, hun hart was vol.
De lucht betrok., er dreigde regen.— 't werd
kil onder de hoornen.
Chris zou je niet opstaan? Je zou kou kun
nen vatten."
Hij volgde baar raad 'op en nam lachend haar
arm en zei: „Dank-je voor de beukenootjes.zo
waren heerlijk, je hebt de mooiste voor mij uit
gezocht. Voortaan wii-je voor 'mij zorgen, ja,
Mien? We zullen ergens een mooi huis zoeken, voor
ons beidjes... en we nemen .natuurlijk een paar
dienstboden.... jij mag niets meer doen, alleen dos
middags met mij uitgaan en beukenootjes zoe
ken..—"
En in den hartelijken lach, dien hij deed hooren,
herkende liij zijn jongenslach.
En gelukkig gingen die twee verder.... *te zamon,
vervolgden ze hun levensweg.
N. Crt.
LXII.
Als het ijzer heet is, moet men hel
smeden,
NecL Spreekwoord.
Door ons te koppelen, aan Rome, ver
spelen we onze toekomst.
Dr. KUYPER.
Nu is dan het lantsle restje van onze hooggeroemde,
niet-al-le-lang-gdhandhaafde Godsvrede naar de maan.
Dat'kón ook niet lang duren in ons landje, waar ieder
mensdh minstens 'n halve polilicus of 'n halve theoloog
(niet zelden beide!) is.
't Is niet de eerste, maar wel een formidabele knup
pel, die daar in 't Nederlpndsche hoenderhok is te
rechtgekomen door het plotseling-opgedoken voórslel
van een tijdelijk gezantschap bij hét Valicaan".
Geen wonder, dat daar in het vaderiandsche kippen
hok heel wat „gekakel" opging.
Geen wonder? En het voorstel was zoo bij uitstek
tam Niels geen kwaad bijl 't.Gold immers slechts een
tijdelijk «ezanlschap. Niet meer dan een ■mobilisatie-
maatregel. die straks weer van de baan gaat.
En het doel was zoo schoon I
't Vrededuifje. dat maar niet wil neerdalen, naar
onze aarde lokken. En nog meer dan datl Er voor
zorgen, dat hot beestje zijn eerste poot in ons land zou
zetten om vandaaruit zijn vredeboodschap aan de we
reld te brengen, 't Kooitje staat immers klaar in Den
Haag, gebouwd voor de millioenen van Carnegie.
Hei groote heerlijke internationale ideaal van den
vrede verwezenjijken en meteen een klein nationaal
winstje incasseer®. Den Haag weken, aUJcbt maanden
lang vol pralende, etende en drinkende diplomaten en
daaromheen zwermende jourualfaten. Wat een eer, voor
't lage landje p«n de Noord/**-' En wat een batig saldo I
En dat yoot "n simpele i 12000 voor een gezant by
der Paus.
Dal is een onderneming met 'n reuzen-dividendi
Eu we zouden dat voorstel van onze regeering niet
gretig aannemen?
Niet even gretig als onze regoerfng het lor doorred-
king aan do natie hooft geaccepteerd van de uitvyader
ua samensteller: Rome. Want dat mr. Cort van der
Linden, die 't kind nu ten doop wil houden, de bloed
eigen vader ervaa is goloovu 't wie 'l gelooven kanl
Maar dat doet .er ook niet toe. We willen niet vra
gen van wicsi de uitvinding is, maar alleen ol ze goed
is en.... zonder gevaren.
01 indien wezenlijk door deze maatregel de langver
beide vrede maar éin schrede nader gebracht wem, we
zouden 't voorstel toejuichen. En in vertrouwen op
de groote verwachtingen, die anderen in dezen van
den Paus hebben, zouden we nóg zeggen„Probeert
't maar eens!" Maar ons ontbreekt ten ©enenmale dat
vertrouwen. Op deugdelijke gronden. Ik geloof dal
vrede bewaren gemakkelijker is dan vrede
stichten.
Welnu! het eerste, het gemakkelijkere hoeft do Paus
niet gekund. Hoe zal hg dan tot het laatste, het moei
lijkere, in staat zijn?
Bovendien wat vderld „geioovcn" zijn er piel bij
dezen oorlog betrokkenik denk aan Griekscb-Katholicke
Russen. Mahomedaansche Turken, Protestantschc En-
geiscuen en Duitschers, Japanners zoowaar 1 Zal voor
hen allen de Paus dc nieest-gewilde middelaar voor
den vrede zijn?
Ik betwijfel dat ten zeerste.
Het Katholicisme staat immers niet neutraal tegen-
•over ai die ^gelooven". maar beslist vijandig ai heeft
dat nooit onder stoeien cn banken gestoken. Al die
.Jcetters' 'zullen niet gemakkelijk den vrede aannemen
uit de handen van hem, cfie van godsdienstvrede met
wil weten.
En ^iu Italië in den oorlog betrokken b Italië,
dat bovendien met het Pausdom altijd nog op voet van
gewapende vrede verkeert 1
Noen! wat de Paus in dezen kan doen, daartoe zal
minstens evenzeer In staat zijn onze Koningin, de n>
gecring van ons neutraal land, dat immers officiéél het
middelpunt van de vredesbeweging is
En dus ik zou zeggen: uit ideale (en ook een beetje
uit practische) overwegingen moeten we de stroom niel
afleiden van pna land naar Rome.
Maar bovendien het wil er bij mij niet in, dal
flft plannetje is opgezet uitsluitend uit lietde lot den vrede.
O zeker! die liefde Is er wel bij hen, die dit vlieger
tje hebben opgelaten. Bij wicn niet?
Maar wie Rome kent, kan 't vermoeden niet onder
drukken, dat onder de vlag „verlangen naar den vrede"
ook een "beetje contrabande wordt meegevoerd.
Het wil mij voorkomen, dat dc Nieuwe Arasterdam
mer den spijker op den kop tikt als hij schrijft: „Hef
„schijnt oos toe. dat de Godsvrede een bi zonder gunstige
„tijd is voor een minderheid (in dit geval de R.-Katho-
Jieke) om „tijdelijke" vriendelijkheden uit te lokken
„met de hoop ze te vereeuwigen".
Van Homerus worat gezegd, dat hij wel eens slaapt,
maar van Rcnne kan dat niet gezegd zijn. Rome waakt
altijd en Rome kent maar één groot doelheerschappij.
En daarvoor waakt en werkt het altijd en overal.
Haar wachtwoord Is: „het ijzer smeden als het heet
is''. En 't is nu beet Politieke tegensianders werpen
elkaar gods vredig lieve Ionkjes toe. Dat b de tijd pm
een vriendelijk verzoek te doen, met de meeste kans op
inwilliging. Vooral indien dat verzoek geen eigen be
lang, maar nationaal en internationaal be
lang zegt te beoog®. Maar 't eigenbelang wordt daar
bij niet vergeten. En de vreugde daarover fa hier en
daar fn en tusschen de regels der Roomsche Pers
wel waar te nemen.
Hoort slechts het Centrum juichen
„Fier zijn wij erop als kinderen van de Katholieke
„Kcik, dat de paus ook door niet-kalholieken
„erkend wordt als een souvereln. «fie met
..kracht arbeidt voor den vrede niet alleen, maar van
„wien ook wordt verwacht, dat hij daarbij veel zal
„kunnen bereiken."
Nietwaar? daar valt wel te beluisteren die nooit-te-
verzadigen honger en dorst naar macht cn heerschappij.
En we zouden geen geschiedenis moeten kennen, om
daartegenover zorgeloos en werkeloos te slaan. En
daarom ls het goed, dat dit voorstel niet in een onbe
waakt oogenblik erdoor gehaald is.
Eenige waarborgen zijn in dezen geen overbodige
w-eeldia Al was vt alleen ter geruststelling van een
groole aantal landgenooten, die mcer.en, dat men Rome
..In de gaten moet houden". Het ..Voorioopig Verslag"
der Tweede Kamer op deze gezantschapswei komt hier
aan gelukkig tegemoet - in <fc volgende drie eischen:
Eerstens de pertinente belofte, dat de regeering nooit
of te nimmer gr toe zal medewerken, om het gezant
schap blijvend te maken. Vervolgens de sle'lige ver
klaring, dat zij den tijdelijk® gezant zal terugroepen,
dadelijk öa het sluiten van den vrede, of vroeger,
wanneer vaststaat, dat de .Paus niets voor den vrede
ml kunnen doen. Eindelijk ook de mededeeüng. dat
het ontwerp niet als antecedent voor een permanent
gezantschap zal kunnen gelden.
Van de antwoorden, &ic onze regeering hierop zal
geven, moet het lot van dit wetsvoorstel afhangen.
Wc hopen van harte, dat <He antwoorden, duidelijk en
klaar gegeven, fax staat zullen zijn om de onrust van
velen m 'den lande weg te nemen.
En zoo niet dan Ls dat het duiddijl&fe bewijs, dat
er aan "dit voorstel „een, luchtje is"cn dan hopen en
vertrouwen we, dat de mecrdertieia van onze Tweede
ZATERDAG 5 JUNI 1915.
58ste Jaargang No. 5602.
TWEEDE BLAD,~
Door Thérèse Hoven.
Zo woonde zoo heel eenvoudigjes op haar minia
tuur bovenhuis je waarvan ze de bovenste ver
dieping nog verhuurd bad.
Voor baar zelf had ze onkel een klein zitkamer
tje. een klein slaapkamertje on een klein keuken
tje. Tot nu toe was ze er tevreden mee-geweest;
ze had nog een kleinigheid van haar ouders geërfd;
ze verdiende, wat met voor „Arbeid Adelt" te wer
ken en broer Chris uit Indië stuurde, met haar ver
jaardag en mtt St.-Nicolh&s telkens een wissel van
f 25. Alles bij elkander genomen had zé net genoeg
om heel kalmpjes on zuinigjes van te leven.
't Ecne jaar nam ze een zornekjapon, een volgende
een winterjapon en 't derde een mantel; om de twee
jaar een hoed en zoo kwam ze er.
In haar voedsel was ze even stelselmatig en even
Overleggend als in haar kleeding.
's Morgens nooit anders dan twee boterhamme
tjes met roggebrood on een kopje thee uil den
kouden trekpot, dat was de thee, die ze den vori-
gen avond gezet bad, dan deed ze er wat water bij;
't was wel slap, maar 't smaakte toch.
Om twaalf uur twee boterhammetjes met koek
of kaas en Zondags een eitje; eens in de week 3
ons runderlappen voor 2 dagen, een 3 ons gehakt
voor 3 dagen, omdat gehakt zoo fijn uitsneed; Za
terdags grutten met stroop en Zondags een bief
stukje van ons, en dan kookte ze om den an
der ?a dag groente en aardappelen en warmde zij
'/ft den volgenden dag op.
Zoo bad 2.0 jarenlang, stilletjes en -"rustig ge-
lèofd.
Steeds zingende en werkende en weinig uitgaan
de. Een heel enkelen keer eens op thee-visite of
eens bij oude kennissen te koffie, maar dat bleef
een uitzondering.
Over het algemeen was haar eenige uitgang des
Maandagsochtends naar „Arbeid Adelt" om haar
werk te brengen en te vragen of er nog iets voor
haar was, en dan eiken dag een hoekje om, wan
neer ze meteen haar boodschappen deed. Hulp -in
de huishouding had ze niet, ze deed" alles zelf, al
leen nam ze eens in do maand een werkster om
alles eens een extra beurt te geven. Och! en zo
was tevreden geweest.... zé had met het leven, in
zooverre het haar vreugde of verrassingen kon
brengen, afgerekend.
Eén wensch bad ze, nog vóór korten tijd had ze
gedacht, dat die wel, ten eeuwigen dage onvervuld
zou blijven. En daar opeenszonder dat ze het,
in het minst vermoedde werd die vervuld.
Broer Chris schreef dat hij, na 20 jaar onaf
gebroken in Indië te zijn geweest, met pensioen en
den rang van majoor terugkwam.
Ze moest den brief wel driemaal overlezen, vóór
ze er iets van begreep en toen langzamerhand kwam
er een groot gevoel van dankbaarheid over haar,
dat ze 't nog had mogen beleven.
Als jong luitenant van 22 jaar was hij vertrok
ken; zij was toen 32; ze scheelden jprecies 10 jaar!
Zij was toen al zoo'n beetje oud-... had een saai
plichtleventje bij haar ouders, die allebei nogal suk
kelden.... maar hij was nog zoo jong en zoo flink,
de glorie en de afgod der familie.
Een paar keer was -'er sprake geweest, dat hij
met verlof zou gaan, maar het was 'er tooh niet
van gekomen.
De berichten waren altijd goed; zijn promotie
verliep gerégeld, na eenige jaren werd hij eerste-
luitenant, toen kapitein, daarna majoor.
Toen begon hij er ernstig over te denken om
met 2 jaar verlof naar Europa te gaan.
Maar op zijn laatste expeditie, waarbij hij de Mi
litaire Willemsorde had gekregen, had hij tevens
een schot in 't rechterbeen opgedaan en nadat de
kogel eruit was gehaald' en de wonde was hersteld,
was zijn been stijf gebleven en 'was hij afgekeurd:
En 'toen schreef hij aan zijn zuster Hermina, zijn
eenig overgebleven bloedverwant, dat hij met de
eerste mail naar Holland zou afreizen.»
Een dag of acht na aankomst van zijn brief, zou
hij er al zijn. Voorioopig zou hij zijn intrek maar
in een hotel nemen, dan kon men altijd later zien.
En nadat ze dien brief ontvangen had, was ze in
één agitatie geweest.
Voor 't eerst, voor 't allereerst -van haar leven,
verlangde ze nasr een ruimer woning en betere
omstandigheden. Wat zou ze hem graag in haar
eigen huis, als logé, geherbergd hebben.
Maar er was geen denken aan.
Ze had geen hokje over; met liefde had ze hem
haar slaapkamer gegeven en zou zij in de keuken
hebben geslapen, maar het was te klein; er kón
geen bed staan en ze 'had ook geen bed over.
De heele week door bedacht ze.' wat ze hem al
zoo geven kon; nog nimmer had haar verbeelding
zoo doorgehold en had ze zulke groot|ieidsvisioenen
gehad. 1
FEUILLETON.
29. 1
Ilse ontvouw/de nu ook de geheel© liefelijkheid
van haar wezen, betoonde zich tegenover Meringer
zoo lief on hartelijk als was hij een oude trouwe
vriend! Daar Hilmer nu geen bijzonder gewichtig
werk onder handen had, speelde zij Ma het eten de
beide heeren dikwfjls voor. Meringer lag in een der
diepe leuningstoelen,'hij kon haar fijngesneden pro
fiel zien, de gracieuse buiging van den hals. Het
sohemerachtig lamplicht deed haar roodachtig haar
als goud gloeien.
Hij neuriede de zwevende melodie van het gon
dellied zachtjes mee. „Mevrouw 'Ilse nog een
verzoek!" 1
„Wat dan? Hebt u er nog niet genoeg van?"
„Daar kan ik nooit genoeg van krijgen. Maar ik
bedoelde iets anders."
„En dat is?"
„Als ik de volgende Tnaal kom' trekt u dan een
wit kleed aan en laat uw vlechten Tiangen. Is er
nog niet ergens een spinnewiel? Ükomt toch van
het land 1
„Welzeker, heb ik er een. Ik kan zelfs spinnen,
hoewel niet zoo goed als mijn zuster Hilde."
„Ziet u wel! Wilt u het doen?"
Ilse zag Hilmar vragend aan.
Hij knikte toestemmend. „Waarom niet, Ilse?"
Maar zij schrok toch over de werking van haar
scherts, toen zij workelijk bij Meringer's volgend
bezoek zijn wensch vervuld had. Zij ging hem niet
tegemoet als anders, als hij binnentrad, maar bleef
nu stil aan haar spinnewiel in den hoek zitten. Zij
droog een wit kleed, een roos stak in den oeintuur,
het haar viel in twee zware-vlechten over don rug.
Het wieltje snorde en om het spinrokken slinger-
do zioh een blauwzijden 'hand.
Meringer bleef verstomd in de deur staan -kijken.
Hilmar klopte hem eindelijk lachend op den schou
der. „Nu, hoe bevalt'je dit Gretchen? Ja staat daar
Eindelijk was het menu vastgesteld, hij zou met
den nachttrein uit Parijs komen en zijn eorBte be
zoek zou haar gelden.
Ze had erover gedacht om hem af te halen, maar
ze moest dit plan'laten varen, nog vóór het tot
rijpheid was gekomen, 'ze zou er té geagiteerd voor
zijn geweest.
Hier en daar, bij haar kennissen, en in verschil
lende winkels had ze geïnformeerd, wanneer de
Parijscbe trein aankwam. Van een spoorboekjo had
ze geen verstand, ze kon er niet mee terecht en
zou geen kans hebben gezien uit al die nummer
tjes ,wijs te worden. i
Volgens ingewonnen berichten, zou de trein circa
10.30 arriveeren: hij zou dus bij haai* koffiedrin
ken en na allerlei dingen verzonnen <m verworpen
te hebben, besloot ze hean te trakteeren op eonte
Haagsche leverworst, ze zou i% ons voor 15 ct.
nemen, dat was een royaal schotditje en ze zou
versche broodjes nemen en een onsje janhagel voor
Oen zoetje bij dc koffiel
Ofschoon hij op zijn allervroegst, pas om elf uur
bij naar kon zijn, stond ze 's morgens toch een
beetje bijtijds zo© tegen zes uur op. Je kon nooit
weten.
Of haar de ochtend ook lang viel en hoeveel
mijlen ze dien dag, al heen on weer dribbelende, af
legde was niet op een paar meter na te zeggen.
Klokke 10 uur stond 't twaalfuurtje al klaar en
do poti'oleuin-machine in ©en boek -der voorkamer,
deels om naderhand eerst 't water en dan de melk
op te koken en ook omdat 't langzamerhand knapjes
koud begon te worden, 't was al half October en dat
voor zoo'n verwenden Indischman.
Zij zelf had 't niet koud, maar dat kwam, doordat
zo aldoor in de beweging was; want niet alleen, dat
ze haar kamers en keuken, in alle richtingen door
kruiste om te zien of er ook nog ergens iets te
doen viel, maar ze vloog telkens naar beneden.
Nu eens, cmdat ze meende, dat er gescheld was,
dan omdat ze een rijtuig hoorde aankomen; een
paar maal was ze maar eens gaan kijken," omdat
ze, plotseling zoo'n idee kreeg, dat hij 't huis niet
kon vinden.
Eindelijk verraste de schel haar nog. Ze strui
kelde haast in 't naar boneden gaan.
En haar hart klopte Jzóó luid, dait ze geen woord
uit kon brengen.
In zooverre was 't maar goed, dat hij nog aan t
afrekenen met den koetsier was.
Een taschje bracht hij mee, het overige zijner
bagage scheen hij al naar een hotel t© hebben ge
bracht.
De koetsier was, nou een wonder, tevreden met
zijn vracht en zijn fooi en reed weg
Hij keerde zich om en vroeg of juffrouw Van
Loo er woonde-...
En toen opeens* „Hé, Mien,-ben-jij 't?"
Zo nam hem gauw mee naar boven.... en'ze spra
ken over alles en.... hij was erg aardig en vrien
delijk en zoo, maar al heel spoedig moest ze bij
zichzelf opmerken, dat het weerzien 'eigenlijk een
teleurstelling was.
Ze waren elkander -te veel ontgroeid.
Gedurende de. twintig jaren, die hij in Indië-had
doorgebracht, was alles voor ben beiden veran
derd.
Al hun gemeenschappelijke herinneringen moes
ten over een tijdspanne van bijna een kwart eeuw,
been gehaald worden.
Als hij vroeg naar een jong meisje, was 't een
moeder met bijna volwassen kinderen geworden.
De student van toen, was nu -een gezeten dok
ter of dominee; de kinderen van vroeger waren
menscben geworden.... en -de menschen van toen....
Och' daarvan waren er zoo weinig meer .over.
Er was zooveel gebeurd; zooveel droevigs ook. Het
vragen werd een kwelling, omdat Mo antwoorden
dikwijls zoo pijnlijk waren.
Zij kon hem zoo weinig vertellen.... en hij haar
nog minder,- omdat ze zoo weinig van zijn leven
afwist.
Telkens was er een pauze in bun gesprek.
Zi hoopte op 't koffieuurtje maar veel suc
ces had ze er niet mee.
„Wel meid, leef je zoo schraaltjes?" vroeg hij
half lachend, half aangedaan.
„Ik vind dit niet schraal," antwoordde ze verle
gen.
„Maarals jij 't niet genoeg vindt...."
voor mij! Geef me maar een paar eieren des
noods."
Die had ze niet in huis, ze had er wel over ge
dacht, ieder een eitje te nemen, maar ze vond het
koken zoo bezwaarlijk, ze had vooruit geweten, hoe
zenuwachtig ze zou zijn.
Toen ze aanbood een paar te gaan halen, lachte hij.
Wel nee. 't was best zoo... 't brood was zooveel beter
dan in Indië en de boter was zoo lekker...
Hij prees alles erg goedig; maar ze zag toch wel, dat
hij 't »'Tg minnetjes vond en dat -maakte haar, als
gastvrouw, niet vroolijker of spraakzamer.
Het vlotte hoe langer hoe minder...
Ze ruimde ae koffietafel op en vroeg of hij... dat
wou zeggen, ze rekende erop, dat hij toch zeker zou
blijven eten.
Ze had een lekker soepje, den vorigen dag reeds
gemaakt cn echt Hollandschen biefstuk.... cn andijvie:..
Hij lachte en vroeg wie voor haar kookte?
Zij zelf natuurlijk.
Dan was 't toch beter dat ze met hem in 't
hotel zou eten en dat ze nu een wandelingetje gin
gen doen. Ver kon hij niet gaan door zijn stijf been...
'maar hij had al verscheidene trams gezien.
of Je betooverd bent!"
Een lichte zucht ontsnapte aan Meringer's borst.
Hij weerde Hilmar's band af. „Wij zijn 'dwazen!"
zeide hij zacht. „Wij willen d© wereld ingaan om
do poëzie te zoeken! Hier zit ze immers aan uw
haard en. verzorgt je dichter&vuur, gij gelukkige!"
Met vlugge schreden ging hij daarop naar 'den
hoek, waar Use zat. „Mevrouw Ilse, ik dank ul"
Ilse glimlachte wat spottende Hét wieltje snorde
door, h^t klonk bijna als kirren, haar handen pluk
ten ijverig aan de vlasdraden-
De'dagen die aan de vacantie vooraf gingen, wa
ren reeds lang voorbij, 'maar Meringer sprak niet
meer over de voorgenomen reis. Ilse paste er -'wel
voor op erover te beginnen, tot eindelijk Hilmar's
geduld t©n einde was.
„Morgen vertrekken wij," bepaalde hij- „Wij ver
beuzelen de beste tijd."
Ilse werd bleek.
Meringer boog zich naar haar toe. „Gaat u mee»
mevrouw," verzocht hij.
IIs© zag Hilmar vragend' aan. Toen zij daarop in
zijn oogen zijn beslissing raadde, wierp zij plotse
ling haar handwerkje neer en verliet de kamer.
Meringer zag, dat haar oogen vol tranen stonden.
„Het zou mooi zijn met z'n drieën te reizen!" be
gon hij.
Hilmar fronste het voorhoofd. „Lieve -Frits, een
reis met zijn drieën en waarbij jij doorloopenö mijn
vrouw het hof zoudt maken, lijkt mij al heel wei
nig gewenscht," zeide hij rustig. „Dc ga morgen
vroeg op reis ga je mee of niet?"
„Jawe!," antwoordde Meringer lakoniek. Hij kwam
niet meer op zijn wensch, om met Ilse te reizen
terug.
Hij ging vroeger dan anders hoon on, toen hij op
de schemerige straat stond en naar -de verlichte
vensters van.de derde verdieping opkeek, zuchtte
bij diep. Dan drukte 'hij den hoed sohëof op het
hoofd en floot een deuntje. i
D8e was te trotsch om bij het afscheid te wee-
nen. Geen traan, geen klacht mocht Hilmar terug
houden, wanneer hij dan op reis wilde en per se
alleen. Zij stond stilzwijgend voor hem. «Do armen
hingen haar slap langs het lichaam, elke zenuw aan
haar trilde van smart.
Het was een zonnige zomermorgen vol glans en
geur. Ook op de daken van Berlijn schitterde de
gouden, lachende zonneschijn.
Hilmar boog zich over haar heen: „Dag Ilse."
„Adieu!" herhaalde zij werktuiglijk, zonder hem
aan te, zien.
Hij ging tot aan de deur, aarzelde daar en keek
nog eenmaal naar haar om.
„Ilse, je bent onverstandig, waarom -'wü je mij
nu juist de vreugde bederven?"
„Die wil ik je niet bederven."
„Wees dan ook verstandig, - kind, zit hier niet
alleen in Berlijn, maar ga naar Halbendorf of naar
Malchow waar je héén "wilt."
„Ja, ik kan heengaan waar ik wil. 't Is jou alles
precies hetzelfde."
„Je draait mijn woorden om. Ik bedoel dat men
daar zeer blij zal zijn, als je eens komt."
„AHeen jij niet. Jij verheugt je alleen, als je
heengaat."
Hij haalde de schouders op. „Ik hoop dat je doen
zult, wat ik goed voor 'je vind. Vergeef mij, wan
neer ik je geen lange brieven schrijf. Ik wil, ik
moet rust hebben. Je weet immers, als ik werk,
stoort mij reeds de gedachte, dat je Mp een brief
van mij zit te wachten."
„Ik zal geen brief verwachten."
„Zoo is het goed. Natuurlijk hoor 'je iets van
ons." i
„Ik verzamel geen prentbriefkaarten."
„Je zult er niet boos over zijn, als er geen lange
brieven komen?"
„Ik zal je in elk geval niet met klachten lastig
vallen."
Hij stampte met den voet op den 'grondT „Heere
god, die prikkelbaarheid en dat eeuwig gepasseerd-
gevoelen van jouw kant -is nog het allerergst©. Moet
ik soms den Alp weer meeeleepen, dien ik van
plan was nu eens af te schudden?"
Haar oogen flikkerden op. Een vurig rood steeg
haai* naar het bleek gelaat. „Ga!" zij wees naar
de deur. „Ga heen. Ik wil geen brief hebben, niets
ga en laat1 mij alleen, veel plezier."
Een seconde bleef hij nog besluiteloos staan. Toen
zij haar woorden nogmaals en nu nog heftiger
herhaalde, liep hij zonder een antwoord te geven
de deur uit. De deur viel Mnrd in het slot.
Ilse bleef nog een poés midden in do kamer
staan Haar gelaat teekendo scherp dat zij luister
de. Op den dikken looper van de corridor vernam
men geen tred. Daar daar viel de-zware buiten
deur reeds dicht. Nu reed een rijtuig voor en direct
daarop reed het weer weg.
Het geratel stierf langzaam in dc verte weg.
Zij sloeg beide handen voor het'gelaat, 'n Kramp
achtig, tranenloos snikken, deed haar heftig schud
den.
Droeve, troostelooze dagen, ontzettende, in ver
langen en bitterheid adoorweende machten volgden.
Meestal zat Ilse in een halfdonkere kamer of liep
rusteloos op en neer. -Zij martelde zich met de
meest angstvolle voorstellingen, wat Hilmar zoo al
kon overkomen en dacht zich suf en ellendig over
zijn verdwenen liefde. Waarmee "had zij dit alles
verdiend? Wanneer rij aan deze vraag kwam, over
weldigde haar bitterheid en toorn dermate, dat zij
haar schreiende snikken niet anders dan met groo
te moeite kon onderdrukken en als een wild dier
met de handen om het hoofd geslagen de kamer op
en neer liep. Haar gang was als die van een gevan
gen© aan een ketting rusteloos en toch moede.
Na eenige dagen kwam er eon mand uit Asmans-
hausen, vol roode Vozen een ware pracht. In
vochtig zijdepapier waren zij verzonden, zoodat'zij
nog frisch en heerlijk overkwamen, alsof een lief
hebbende hand ze zooevan had geplukt.
Tusschen de rozen lag een brief. Ilse rukte die
open het was het schrift van Hilmar. Verzen!
Haar oogen vlogen ov.er het papier. Dan las zij het
nog eens en nog eens en tenslotte zeide zij het vers
luid op:
Denk niet zooveel aan mij.
Ik kan niet slapen
Omdat uw donker verlangen bij mij is.
Geef ook van uw lijden mij geen kennis.
Liefde is een droom, die onze nachten stoort.