Schagsr Courant. TWEEDE BLAD. MEESTER. FEUILLETON. DE HOFDAME. Schetsen uit de Rechtzaal. ZATERDAG 12 JUNI 1915. 58ste Jaargang No. 5606. Meester was een klein, mager, ouderwetsch man netje. Hij droeg altijd 'een zwarte jas met lange panden, een hoogten zwart-zijden stropdas en en bril met vervaarlijk groote glazen, waarboven zijn borstelig* wenkbrauwen voortdurend in diepe klo ven Meyen saamgetrokkeu. Als hij driftig werd en dat gebeurde op school nogal eens sohenea die zware rimpels boven zijn neus nog dikker 'te worden. Over zijn hooge voorhoofd en heel zijn ge rimpeld gezicht kwam dan een heftig rood, zijn han den bewogen met zenuwaohtige rukken en met kor te, nijdig© stapjes liep bij door de klas. Wanneer meester 'niet kwaad gemaakt werd en buiten de sohool was hij de goedigste en vriende lijkste man ter wereldi. Hij bemoeide zich niet veel met do mftnschen, maar was toch altijd bereid om te helpen en raad te göven. Zij wisten dat wel en de meesten op het dorp kenden ook wel dien trek van innig medelijden of zachte droevigheid, -die, zei men, zoo vreemd cm meesters mond plooien kon, als men-hem van ziek ten of moeiten vertellen kwam. En alle ouderen bad den wel door. zijn brillegkazen heen zijn oogen zien glinsteren, wanneer ze hem hun aanstaand huwelijk of de geboorte van hun eerste kind of ander goed nieuws kwamen meedeelen. „Zoo, zoo,"placht hij dan gemoedelijk glim lachend 'te zeggen, „wel gefeliciteerd hoor, wel ge feliciteerd. Ja de. kinderen wc-rden groot." En altijd wist hij nog we! de een-of andere streek te vertel ler, die do bruidegom of jonge vader -'in zijn jon genstijd had uitgehaald. Meester woonde aan het eind van het dorp in een brood, laag huis 'mei één verdieping, als de mees ten waren op hel dorp. Ernaast, wat van'de straat af, zoo dat ©cm. pleintje overbleef, was de school. En voor hel huis lag een klein bloemtuintje met een paar heesters en een laag, houten hekje er omheen, groen geverfd en met «roode knoppen. 'Daar kon men meester van do vroege lente tot 'laat in den herfst iedoren dag bezig" .zien lussohen 1 en 2, voordal de school aanging. D<- pantoffels, die hij 'altijd droeg, had liij den verwisseld voor een paar -zwarte klompen, en in plaats van zijn lange steenen pijp 'rookte hij! een kort houten. Niemand van heel 'het dorp had zijn tuintje zoo mooi in orde als meester. Zijn bloemen bloedden het kleurigs! «n het langst, .en op de paden of in de bedden mocht geen grassprietje) blijven. Dat was vroeger niet altijd zoo geweest ,zei men. Maar op een voorjaarsdag, nu 5 jaar geleden, was er een klein blond meisje van een jaar of 8 bij1 meester aan huis gekomen. t Was oen schuw en eenzelvig kind en ze liep allen en ook meester uit den weg. Maar heele dagetn kon hel ïii den voorja-arszomieschijn in he! tuin tje zitten bij 'de weinige bloemen, die er toen bloeidien en die hel al gauw geplukt h-ad. 't Sprak tegen nie mand en alleen, wanneer iemand 'over het hekje heen het een bloem reikte, die hel aarzelend aannam, kwam op liet strakke gezichtje een vriendelijke glimlach Toen had meester meer bloemen voor zijn tuintje laten ko men, die hij' 'dadelijk met een aandachtige liefde was be ginnen te verzorgen. T Vreemde meisje Berlha heet te het en ft was egn dochtertje van meester's jongsfcen broer, die in 'Zuid-Amerika gestorven was was al spoedig koanen toekijken. Aarzelend eerst en in korte zinnetjes, maar levendiger dan, was het gaan vertellen van de groote, kleurige bloemen die bloeiden in het verre land, en met ae tengere handjes ging het die steentjes rapen uit 'de bloembedden. En op een zoroii- gen morgen, toen de eerste nieuwe bloemen in het tuintje te bloeien begonnen, had meester de mooiste uit gezocht en in haar haar gestoken. Dat 'had haar heel gelukkig gemaakt. Een blijde lach had het blanke ge zichtje overrond, en 'zij had meester's oude, gerimpelde hand gevat en 'die gekust. Zooi waren de twee vrienden geworden en' heel ver trouwelijk samen. Bertha ging nu met meester naar school én 's Zondags, als hij met groote, glimmend© schoenen aan en teen vreemden, hoogen hoed op bij do- miné op bezoek ging, wat nu en dan gebeurde, bracht zij hem weg tot de d(eur van de pastorie, 's Zomers, als onder de hooge boemien, die voor meester's huis aan den weg stonden, al vroeg de avond te schemeren ,begon en in de stille lucht de blofemengeuren hingen boven den kleinen tuin, zat ze met hem op de bank bij de deur. En wanneer het. kouder werd en 's avonds al een gure wind langs de huizen strijken kwam, wandelden 2e voor den donker samen naar builen het dorp. Maar 's winters zat zij weer de lange avonden naast hem' en vertelde van het vreemde land, waarvan nu ook de oude huis houdster, die al zoolang bij meester woonde meester was nooit getrouwd geweest zoo wonderlijke dingen 81. „Neen ik weet zelfs niet of ik ze ooit laat drukken. Indien ze u konden bevallen dat zou voor mij de schoonste belooning zijn." Hij haalde een paar blauwe schriften uit zijn zak en las eerst haperend, dan vloeiender met zijn diepe, dikwijls eigenaardig week klinkende - stem oen paar gedichten. Voldoende aan de hoogste eischen wat den vorm betreft, schenen die gedichten spe lend, zonder eenige moeite neergeschreven. De rui- schende golven van den Rijn zongen in rhythmi- sohe strophen en toch met aangrijpend -hooge i»n diepe ernst en gouden humor alles doortrokken, als me.t een zilveren band, de verborgen, stille 'liefde tot een schoone vrouw, die eeuwig onbereik baar voor hem moest blijven, en wie toch de storm achtig© hartslag toebehoorde. „ïs dat waarheid of verdichting?" vroeg Ilse.v „Wat?" „De liefde, waar u van zingt." „Die is waarheid." „En degen© die u liefhebt kan u nooit toebe- hooren?" „Nooit, mevrouw! Zij vermoedt daar niets vm en zal het'ook nooit weten." „Hoe treurig 1" Hs© sprak nadenkend. Plotseling 'keek zijMeringer inet groote oogen aan. „Ja, het is Wel treurig, maar nog veel - treuriger is het, als men getrouwd is en dan Zij brak af en schoof den trouwring aan haar slanken vinger heen en weer. „Mijn zuster is bij mij, ik zal haar roepen. Die moet u ook leeren kennen," zeide -zij plotse- iing. Meringer deed d© schriften weer bijeen. „Ik ben blij, dat u niet geheel alleen zijt, mevrouw. Stoor ik werkelijk niet, als ik spoedig terugkom?" „Neen, zekeer niet, wij zullen ons daarover ver heugen." Ze gaf hem de hand. Hij boog diep over de smalle witte vingers, die in zijn groot© hand volkomen verdwenen. Hilde trad, toen hij wilde heengaan, de kam eb binnen, maar werd vanüiaag nog maar vluchtig aan Meringer voorgesteld, Hij liet zich niet langer op houden, maar beloofde stellig, spoedig terug te zullen komen. En hij kwam reeds zeer spoedig terug. Voor de beide zusters waren zijn bezoeken welkome onder op 't dorp te vertellen wist, of zij luisterde met gretige oogen naar wat meester haar leerde. Eu wie er een en kele maal moester spreken ging, moest altijd weer ver tellen, hoe onvriendelijk, dal vreemde kind hem had aan gekeken, wanneer meester, welwillend ais altijd^ hem tot zitten genoodigd had. Toen zo ouder twerd, zoo vertelde de huishoudster, be gon ze met oen vreemde teederheid voor meester te zor gen. Zij maakte, dat zijn. pijp gestapt lag. als lyj thuiskwam en zijn stoel stond aangeschoven. Zij keek zoo waai- soms tzijn overhemden na, of er geen knoopje ontbrak. En beter nog don de huishoudster wist ze wat meester graag lustte. Wij, op school hadden een vreemden eerbied voor haar. Zij bemoeide zich nooit met ons en wij vonden dal heel naiuurliik. 'Alleen wanneer wij'meester plaag den, dan konden haa r wonderlijk-blauwe oogen zoo toor nig fonkelen, dat izelfs wijf. jongens, er ontzag voor hadden. 'Eens, toen Piet van den bakker meester's zakdoek uit de achterzak van zijn langen jas had ge trokken dat die ihem nasleepte lol bijna, op den grond, was zo plotseling op hem toegeschoten cn had hem een klinkenden klap om de ooren gegeven. Meester had haar verboden, imaair niemand van ons had het ooit imeer durven doen. In de 5 jaren, dat ze nu bij1 hem was, was meester ook heel veel van zijn nichtje gaan houden. Nog min der dan vroeger kwam hij bij de mens dien, maar altijd zag onen hom met zijn oud, gerimpeld gezicht, zijn saamgetrokken wenkbrauwen en zijn dun, grijs haar naast hel mooie, tengere meisje me. hel zach.-droouie iig gezichtje oa de glanzende blonde haren. Maar eens op oen margin kwam meester alleen op school. 't Was een stille -kerstdag. Bonen, stonden de half ontbladerde hoornen roerloos 'in de blauw-narige lucht en een zonnestraal viel door een hoog schoolraam naar binnen en deed'do stofjes glinsteren in haar gouden schijnsel. i Meester was ongewoon stil. Hij gaf ons al gauw werk op en ging aan het raam slaan dat achter uitzag over het weiland. En b leek wel, of hij wal vreemds be merkte aan de gele bladeren, die van de hooge boomen langzaam naar heneden dwarrelden, zoo roerloos bleef hü staan staren. Wij hadden meester nog nooit zoo gezien en onwille keurig bleven we stil Maar Piet van den bakker en Dirk Broerren, die op de achterbank zaten -in de middelste rij, hadden een touwtje gebonden om het korle vlasblonde vlechlje van onnoozele Riek en 'trokken telkens met korle rukjes aair het andere eind. dat ze onder de bank hielden. Een pfemr meisjes hadden het gemerkt en begonnen te gie chelen, toen nog een paar en nog een. Zij' keken wat er gaande was wen zagen Riek met angs.ig-onnaozel- gez;cht omkijken en dan naar de lachende meisjes. Plot seling trokken Piet en Dirk haar nu achterovier naar hun bank. „Au" riep Riek en wij barstten allen in lachen uit. Meester keerde zich verschrikt om. Hij kwam niet als anders driftig aanstuiven, maar hij stapte alleen een paar stappen nog van het raajn en zei „Stil kinderen, stil". En tpm alles istil 'was, keerde hij w'eer naar het raajrn terug. Wij; waren verbaasd. Piet en Dirk hadden zich, in vrees voor meester's drift, al diep over hun bank gebogen ert wij ajlen zalen stijf op ons werk te turen. Riek begon nu (met wonhopig gezicht te probeeren het touwtje van haar haar los te krijgen Piet en Dirk trokken weer. 't Werd -weer rumoerig in de klas en een begon er .hard te lachen „Wat is er toch"?" viel meester nu uit, en kwam naar voren. „Kunnen jullie dan niet eyen stilzitten?" vroeg hij, voor de bank staande. En in zijn stem leek wel'een droef verwijt te klinken. Wij keken beteu terd voor ons. 't Was, -of we iets als berouw ge voelden. 1 Thuis vertelde moeder, dat er dten vorigen avond een vreemde dame op het dorp gekomen was en naar meester's huis gevraagd had. En den volgen den dag 't was Zondiag zagen we meester en Bertha met een onbekende, mooi-gekleede dame door het dorp wandelen, 't Was Bertha's moeder, die haar kwam'halen. 'a Maand»gsmorg©ns kwam meester weer alleen op school. Hij scheen nog stiller en om zijn mond was een ongekende trek van droefheid. Wel een paar malen zett© hij zijn bril af om de glazen te wrijven. 1 Om elf uur kwam Bertha hem koffie brengen, wal anders de huishoudster altijd deed. Ze leek ons zoo vreqmd. Haar glanzende oogen waren dof_ en, toen ze meester -de koffie had aangereikt, meenden we dat ze een haan: wegstreek, klaar dan lachte ze, heel flauwtjes en knikte ons toe, vreemd-droomerig. alsof ze ons goeien dag zei. Meester bracht haar iet aan de deur. Hrf lei, wat hij: anders in school nooit deed, zijn arm op haar schou der en z'n vingers woelden pmrastig in haar krullend! haar. Aan. de «Leur keek ze nog eens om en knikte. „Bertlia wou jullie goeien dag zeggen, kinderen ze gaal vandaag weg", zei meester dan en zijn stem sfok- !e. Wij' zaten allen roerloos, verwonderd te kijken. „iDag Bertha" zei ,dan zachtjes Teuntje Hendriks, met wie zij «pél eens wandelde. brekingen van 'hun stille leven. Vooral aan Hilde beviel de eenvoudig© man steeds beter. "Hij was zoo geheel anders dan de andlere mannen die zij ken de. Er was zooveel onverbruikte kracht, zooveel natuurlijke beminnelijkheid en hoog idealisme in. hem, dat men hem vanzlelf genegen moest zijn. Als Ilse hem zijn lievelingsstukken -had voorge speeld ook daarin was hij als een groot kind, hij wilde altijd hetzelfde hooren dan las hij de zusters voor, wie van zijn ongedrukte manuscrip ten, dikwijls war© parellen van schoonheid, kleine kabinetsstukjes van fijn uitgevoerd* detail'schilder- kunst, die hij, wanneer z© geschreven waren, rustig in zijn schrijftafel liet liggen. Het ongeduld van an dere schrijvers, die hun werk het liefst nauwelijks droog reeds afleverden, bezat hij niet. „Misschien worden zij door het lange liggen be ter, als onrijp ooft en jonge 'wijn," beantwoordde hij Ilse's voorstellen met een hartelijk lachen. „De uitgevers loopen bij mij 'ook juist 'niet zoo haastig naar binnen. Wilt u het hebben, mevrouw?" - „Graag."" Zij nam het manuskript uit zijn handen, met de geheime bedoeling, 'door middel van Hil- mar's uitgever een goeden prijs daarvoor te ver krijgen. Hilde luisterde in het begin maar met matige be langstelling naar de gesprekken en voorlezingen; spoedig kreeg zij daar echter smaak in. Zij begon zich wat te schamen,'dat zij zoo weinig gelezen had. Hier had zij er toch den tijd voor, vroeger namen de huishoudelijke bezigheden den dag geheel in beslag. Ilse's huishouden met twee dienstboden gaf geen noemenswaardige, drukte. Zoo zat dan Hilde nu menigmaal uren lang te lezen,' terwijl Ilse piano speelde of spon een bezigheid, waar zij opeens liefhebberij voor had gekregen. Alles wat Meringer aanraadde of wat hij zelf ge schreven had schafte zij zich-aan. De zusters sche nen de rollen te hebben omgekeerd. Ilse las weinig en bekommerde zich meer om praktische zaken, en Hilde was nauwelijks bij de boeken vandaan te krij gen. Langzamerhand werd het zoo, dat Meringer en Hilde hoofdzakelijk het gesprek voerden, hij hare vragen beantwoordde en zich met zijn verklaringen tot haar wende, terwijl Ilse spon of zat te droo- men.' De komst van Meringer'gaf aan den dag een bij zondere beteek'enis voor Hilde. Als hij -'s avonds verwacht werd, zorgd© zij steeds voor een buiten gewoon goed maal. 1 Menigmaal ontmoetten\zij elkander ook op wan delingen. Hij slenterde dan naast de beide zusters Bertha kwajm terug jooopen en kuste haar. „D©g Teuntje", zei ze ©n de tranen rolden langs haar wangen. „Kc«n kind" zei meester en hij braeht haar Veer naar de deur. - Wij waren (muisstil, dien morgen, en toen we weggin gen naar kuis, -vergat" er niet een „dag meester^ te zeggen bij de {leur, waar meester altijd stond. s Middags zou de «cliool oen half uur latêr beginnen, had meester gezegd. ,Maar vóór twee waren we allen op het kleine pieirnjc, nieuwsgierig wat er gebeuren jjtng. Metester was met dn zijn tuintje cn aan de ramen was 'njemand te zien. Precies oan twee uur kwam er een groote koels voor rijden. Wij verdrongen ons lang» het hekje „Wat een groote", zei er een. „Mocht wat" snoefde Piet van den bakker, „dan hadl je moeten zien, toen ik met vader in de stad was; zulke groote, wel ais een huis". Wij luisterden gretig, imaar een paar glimlachten on- geloovig. „Dat kan niet" zei rooie Willem, die altijd ruzie mei Piet h-ad, „ai© zijn er niei". „Wei tuee" lacht© Jan Dirks. „Zoo, zei Hiel nijdig. „Wal weet jij daar nou van, iv~" Maar plotseling ging meesters deur open. Een groote koffer werd er uitgedragen en op den wagen geladen. Dan werden een .paar doozen en een klein koffertje binnen in gezet „Zou dat allemaal van Bertha wezen?" fluistert er een. Maar diar kwamen meester cn BerJiu met de vreem de dame naar huilen. Wij" werden heei sïi cn rekten onze Jh,al2oo. Bertlia bad een bruin manteltje aan én een mooien, nieuwen Jioed op. In haar band hield ze een tuiltje bloemen, de laatste uit meester's tuintjje, dat al met dorre bladeren overdekt lag. Zij glimlachte ons toe en knikte, maar haar oogen waren dik en rood. Aan de deur kuste ze (d© huishpudster goeien dag. Dan kwam ze met meester <en de vreemde dame naar het bekje Hun voeten knersten griezelig over het grintpaadje )NDag" zei ze zachtjes,, als ze hét hekje uitkwam en ze knikte nog eens. Wij stonden, verslagen en er propte ons iets in de keel. Een -enkele knikte terug, maar niemand durfde iels zeggen. De vreemde dame had meester de hand gegeven en wilde instappen. Maar .plotseling barstte Bertha in snik ken uit en 'hing zich aan meester's hals. Een paar •meisjes streken -met haar icnort langs de oogen en Teuntje Hendriks, die dichtbij stond, begon zachtjes te huilen. „Stil nu maar" hoorde ik meester zeggen. „Je mag toch altijd terugkomen in de vacanlies". Maar Bertha bleef snikken. „Kom kind\ zei 4© vreemde dame-eindelijk, _„hct wordt tijd". Meester drong haar naar het rijtuig en hielp haar in stappen. Dan sloot hij het portier en bleef zwijgend aan -ï{oq nap do ixiopi jsisieoij e<j 'treeis uagnw nap Maar Bertha's gezicht 1béog zich. nog even üit liet portier. „Dag oom. hoorde Jk haar snikköade stem. En zij kuste hem nog "eens eti süreelde zijn oud, mager gezicht je en rijn gerimpelde handen. De dame stak nog even haAr hand naar meester uil en riep Iets. £)an reden ze weg Maar een klein, tenger handje bleef wuiven aüt het portier. Meester was midden op den weg gaan staan, met den rug inaey ons toe en wuifde tot de wagen om een hoek ginds verdween. Dan zagen "Wij1 hem Zijn grooten zak doek uit den achterpand van rijn jas halen en stil te rug stappen naar Jiet hekje. „Ga nu maar naaf school, kinderen" zei hij' met ccn vreemde slem. Meester schreide. - N.R.Ct ,jLE PREMIER PAS". Leverancier gebruikte meneertje, dat daar zat te wach ten totdat pas in nieiiw® buurt zich gevestigd hebbend mevrouwtje, zou verschijnen voor do zoo-dubieuse posten, dat men er op zeer speciale manier mee te wexlk moest gaan. Mevrouwtje had „op zes weken" bij hem ^ekochi voor nieuwe woning. En in de grooie voorjaarsdruikte had hiji verzuimd) muforrnaiie te nemen Er was geleverd... Hijl had gehoord: van keurig nette dame, die 't een en ander noodig had „ter aanvulling". En de bediende, Idie er voor was gezonden, kwam met de boodschap dat 't „blijkbaar zeer fatsoenlijke men- schen" waren en men leverde. Daarop de misère volgde van het al maar uitstel len. Mevrouw was uit do stad. Zou zelve aan het ma gazijn komen. Had na maandelijksche betaaldag op den zestienden Vervolgens was deze verschoven op den derden Leverancier zond zeer -beleefd briefjes met excuses voor het vragen, doch ook hem drukten de „tijdsomstandigheden". Het „steekje" onder water mocht niet baten Tweede briefje - korter van toon, met iets halfdreigends er in... 't Bleef vruchteloos. En een in formatie had leverancier geleerd, dat hier de '„speciale stappen" in hooge male noodig waren Toen kwam meneertje, dat nu zat te Wachten op cliemte, eraan te pas. Wie zijn luidies door en door kende. Door geen „paso" geïntimideerd werd. Binnentredend door den kalen dierentuin, «waar het thans zoo ver- frissch*nd naar yochtigen -grond en verdorde bla deren rook. Of zij gingen onder de Linden, langs de vel© prachtige winkels. Hij «n Hilde uitten dik wijls hun kinderlijke bewondering voor de mooi© voorwerpen die daar uitgestald waren, terwijl Ilse, als afgestompte groote stadsbewoooster, er onver schillig overheen zag. „Ditmaal, mevrouw, komt u hier-niet zoo gemak kelijk voorbij," zeide hij op zekeren dag tot Ilse. Hij lachte vroolijk toen hij op een boekwinkel wees, waar de nieuwste werken waren'uitgestald. lis© liet vlug haar blikken over de gekleurde ban den gaan. De roode rug van een matig dik boek in olijf ld eurig liDnen, versierd'met tulpenfiguren, viel haar onmiddellijk in het oog. Zij las: zooev.en ver schenen „De geschiedenis van een kunstenaar" door Hilrnar von Bodenhausen. „De uitgever heeft er spoed mee gemaakt. Wil len wij naar binnen gaan?" vroeg Meringer. Ilse stond reeds op den drempel en 'ging naar de toonbank. „Het beek uit de uitstalkast, asjeblieft." Haar stem beefde. „De geschiedenis van een kunstenaar, door Bo denhausen, mevrouw?" De boekhandelaar scheen dadelijk te begrijpen wat verlangd werd. „Asjeblieft." „Het wordt kolossaal gekocht. Dezen morgen heb ik er reeds twintig' van de hand gedaan. Zooiets trekt op het oogenblik." 1 De man wikkelde het bandje in ros© zijdepapier. Wist u, dat dit'boek nu verschijnen zou?" vroeg Ilse aan Meringer toen zij weer buiten waren. Zij liep zeer vlug. Meringer 'en Hilde konden haar nauwelijks bijhouden. „Niet bepaald," meende hij schouderophalend. „Ik kon bet m oeilijk zeggen. Mag-ik hier afscheid ne men?" „Adieu." Ilse stak hem verstrooid de hand toe. „Morgenavond niet waar?"- Meringer nam groetend zijn hoed af. Ilse liep, het boek vast tegen zich aangedrukt, stil naast Hflde voort. „Wij zullen-een rijtuig ne men," stelde zij voor. Zij haalde diep en onrustig adem door het vlugge loopen. Eiid* vond het goed. Zij begreep heel goed de reden. Ilse kon onmogelijk langer wachten om het boek te lezen. Merkwaardig, dat Hilmar het zijn vrouw niet voorlas voor het 'ter perse ging. Dat tenminste kon men als vrouw van een schrijver toch wel verlangen. Meringer las haar alles voor, wat dametje allerhoffelijkst groetend Met kwitantie tusschen de vingers. Orh, ze» hij. ik kom m»er even do kleinheid voor de firma ineasseerem. Het doet mij genoegen mevrouw u toch thuis te vinden, 't Is natuurlijk maar een bar gatel van vier cn zestig gulden twaalf cent.. Ik wilde mevrouw Üe moeite besparen. En u hebt ge meld, dat meneer 't druk heeft om hem op iajn kantoor lastig te vallen. Daarom kom ik maar zelf even...," Agent van leverancier lachte allerinnemendst, maar do vaste blik van gjn scherpe,'strenge oogen die nu en dan in de kamer tax©erend rondloerden be rokkenden mevrouw een angstig-drukkend gevoel 'in do IiarLstreek. Ze was virtuos© in het „afwimpelen" van lastige „beertjes". Maar hier stond ze voor oen nieuw geval. j.Kfjk 's hier. meneer" zei ze. „ik had de firma juist villen melden.... 't Is heel toevallig, maar toen u aanschelde, had ik papier en inkt juist voor me genomen... dat u over dit bedrag vandaag pver pon week..." i I 1 „O. neen" riep firma-agent uit en nu klonk rijn stem hard was er van zijn hoffelijkheid tegen da metje heelcmaal niets meer over ineens. „O, neen, daar komen we absoluut niet in. Ik heb order, nog vandaag onmiddellijk het verschuldigd© to incasseeren. 't Spijl me in hooge mate, dat m'n prin- cipiaal zich bUjkbaar vergist heeft Ik mag niet vertrek ken, mevrouw, voordat ik het verschuldigd© in mijn bezit heb". Hij slak het papiertje in z'n borstzak, kruiste de bccuen over elkaar eu keek clienlje aan mei den blik van rechercheur die deliquent op 't spoor komt Hij zag, firma-agent, dal mevrouw verbleefde en de han den over elkaar wreef met iets heei onrustigs cn ang stigs. "Meneer Jules was niet zonder reden vermaard wegens rijn wondere kunst van ook de allerslechtste n tol betalers te „temmen". „Tja!" riep mevrouw uit. do «schouders ophalend en al haar best doend om zich de ..pose" Ie geven van iemand die het heele zaakje belachelijk vindt „Tja. u zult toch dienen te berusten in de regeling, die ik zoo oven aangaf." ,.m geen gevalt" antwoordde meneer Jules, en rijn stem klonk nog strenger en. dreigender, „de zaak moet :iu tof een. einde komen. En geen uur later. Li betaalt mij, en alles is in orde. We blijven uw dankbaar voor do klandizie. Zoo niet eh bien nous verrotis In de gloednieuwe straat van buitenwijk was 't doods-, stil. Men hoorde een fietser voorbij peddelen, êen hond blaffen ergens in een der tuinen een kindje joelen of schreien... In de verte ging er een tuf-toet erend» er gens een auto. De musschen tjilpten onverpoosd. Al les was er overigens rustig aak in dorpsstraat Er rfng hier of daar een deurtje open, en 'dan kwam een be jaarde meneer voor den dag, figuur van gepensioimc-erde die zijn dagelijksch loopje ging maken. Of een jong moedertje, met zuigeling in wagentje en kleuter van jaar of drie, vier naast haar voorttrippeTend. Dat was alles. Mevrouw dacht aan wat, in dit buurtje, schandaal zou beduiden, 't Was of meneer Jules'haar 'gedachten las.... ..Ik weinsch te wachten"., onderbrak hij de zwij- gens-pauze, „totdat meneer uw echtgenoot thuis komt Natuurlijk bezit u het recht mij Intusschen met 'den ster ken arm te doen verwijderen. Ik zal wachten, totdat de politie komt. Maar ha ben ,half uur ben ik terug. En dan zal ik géén -huïs-vredé-breuk plegen... neen. me vrouw, daar hoeft u niet bang voor te rijn. Ik posteer mij: met de quïtahüe vlak'vóór uw huis. En dan zullen we verder -zien. Ik bel bij uwe buren aan, en vraag, of die allernet bereid zijn u dat sommetje voor te schieten. O £k heb die zaakjes meer bij de hand géhad. Als Jules de Wit, zoo is m'n naam. riet u. als De Wit zich met zulke dingetjes bemoeit, dan zet hij ook door. Als een foc-terrier, mevrouw!U kent mij' nog iniet Geldl Dat fó hier hét parooL Ik 'schijn er nu toch wel achter te rijn hóe hier de vork fel de steel zit U moet 't dus maar zelf weten". Even stoof 't in mevrouw op. „Ik laat me door Dan maaar hard-tegen-hard. Het „hitje" In de "keuken Dan maar hard-tegen-hard. Hel „hitje" in de keuken zong van „the long way to Tipperay".... Mevrouw bedacht, hoe rij "het onnoozele schrale meisje naar de politiepost zou moeten sturen. Het kind zou niet dur ven. Zou gaan huilen... En dan de praatjes met de meiden en „hitten" van de buren. Met melkboer en bakker.... Ze zou finaal weg rijn In nieuw buurtje. Al de {fijn-listige plannetjes, die ze geweven had. zouden haar de maan wezen. Karei als die achter 't 'zaakje kwam van de dure bestelling, zou zich opwinden, gaan schreeuwen... Iedereen zou 't hooren. Ze kon net-zoo-goed op stel en sprong verhuizen. Eigens naar een of andere krot.. En 2» trachtte hem te verteederen. De mooie blauwe oogen vulden zich met tranen. Zij vernederde zich en stak de smeekende gevouwen handen naar meneer Jules uit.. Maar op het gelaat van firma-agent bewoog zich geen spiertje. ,.'t Spijt me wel".. z»i hij. reeds beseffend, dat-fe, hoe dan ook hier zou overwinnen, tegen z'n ver wachting in „*t spijt me, mevrouw, maar het kan niet. Ik moet nu het geld hebben. Er is geen pardon voor!" Zij liep de kamer rond, nu en dan de handen te- hij had geschreven. Hilde bloosde -bij deze gedach- tenverbinding. Wanneer zij daarover nadacht, moest zij erkennen dat in alle opzichten in haar levens beschouwing een heele verandering was gekomen. Haar inzichten waren veranderd en zij zag alles nu vanaf een veel breeder standpunt en dat dateerde van het oogenblik af dat Meringer in haar leven was gekomen. Zijn'overwicht en invloed hadden van haar, het bekrompen adellijk meisje, heel iëte an ders gemaakt. Menig vooroordeel, dat haar gevan gen had gehouden, was op de vlucht gejaagd en zij kon het zichzelf niet meer ontkennen, de blonde reuzengestalte scheen haar veel aantrekkelijker en trotscher toe, als de elegantste jonker uit haar kennissenkring. Thuis gekomen begroef Ilse zich direct in het meegedachte boek. 'Hilde vond in haar kamer een brief uit Hinrichshagen Zij brak hem haastig open. Hans Henning verzocht haar drin gend om te komen voor een paar dagen. 'De Juf frouw was ziek, Sitta zeer aangegrepen en haar toestand vereistóhte alle zorg en hij moest nu ein delijk zijn tot dusver steeds verschoven -jacht ge ven en wist zich geen raad, daar hij oom Heinrich niet om hulp vragen wilde. Hilde zuchtte. Zij vreesde dat, als zij eenmaal weer in Hinrichshagen was, zij idaar niet spoedig vandaan zou kunnen. Zij diacht aan de avonden hier, als Meringer voorlas, 'morgenavond zou hii komen en zij wras dan weg. Tenslotte beM00^ zij toch maar om dadelijk te gaan. De. reis was maar kort, binnen drie uur 'kon zij Hinrichshagen bereiken. Zij veegde zich, beschaamd over haar eigen bit tere ontgoocheling, een traan'uit d© oogen, voordat zij naar Ilse ging. „Ik kom, zoodra ik kan,, naar je terug, Ilse, zoo besloot zij haar''mededeeling. Es© scheen geheel door haar boek in b*slag ge nomen te zijn. Alles wat baar zuster haar zeide begreep zij maar half. „Wanneer zij je daar noo dig hebb*n, moet je bereid zijn te 'helpen, dat spreekt. Maar laat ze in Hinrichshagen nu maar een paar dagen wachten," meende z3j even later wat verdrietig. Hilde moest lachen. Iets dergelijks zeide Hans Henning toen Ilse om -haar had getelegrafeerd. Zij wilde het niet hebben, dat Ilse baar naar den trein bracht. Zij liejb ook haar grooten reiskoffer achter, als pand voor "haar spoedige terugkomst, zooais zij het noemde, en nam voor die paar da gen alleen haar reistasch mede. Voor d© rest van 'den dag miste Ese haar zuster

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1915 | | pagina 5