Schagsr Courant.
TWEEDE BLAD.
MEESTER.
FEUILLETON.
DE HOFDAME.
Schetsen uit de Rechtzaal.
ZATERDAG 12 JUNI 1915.
58ste Jaargang No. 5606.
Meester was een klein, mager, ouderwetsch man
netje. Hij droeg altijd 'een zwarte jas met lange
panden, een hoogten zwart-zijden stropdas en en
bril met vervaarlijk groote glazen, waarboven zijn
borstelig* wenkbrauwen voortdurend in diepe klo
ven Meyen saamgetrokkeu. Als hij driftig werd
en dat gebeurde op school nogal eens sohenea
die zware rimpels boven zijn neus nog dikker 'te
worden. Over zijn hooge voorhoofd en heel zijn ge
rimpeld gezicht kwam dan een heftig rood, zijn han
den bewogen met zenuwaohtige rukken en met kor
te, nijdig© stapjes liep bij door de klas.
Wanneer meester 'niet kwaad gemaakt werd en
buiten de sohool was hij de goedigste en vriende
lijkste man ter wereldi. Hij bemoeide zich niet veel
met do mftnschen, maar was toch altijd bereid om
te helpen en raad te göven.
Zij wisten dat wel en de meesten op het dorp
kenden ook wel dien trek van innig medelijden of
zachte droevigheid, -die, zei men, zoo vreemd cm
meesters mond plooien kon, als men-hem van ziek
ten of moeiten vertellen kwam. En alle ouderen bad
den wel door. zijn brillegkazen heen zijn oogen zien
glinsteren, wanneer ze hem hun aanstaand huwelijk
of de geboorte van hun eerste kind of ander goed
nieuws kwamen meedeelen.
„Zoo, zoo,"placht hij dan gemoedelijk glim
lachend 'te zeggen, „wel gefeliciteerd hoor, wel ge
feliciteerd. Ja de. kinderen wc-rden groot." En altijd
wist hij nog we! de een-of andere streek te vertel
ler, die do bruidegom of jonge vader -'in zijn jon
genstijd had uitgehaald.
Meester woonde aan het eind van het dorp in een
brood, laag huis 'mei één verdieping, als de mees ten
waren op hel dorp. Ernaast, wat van'de straat af, zoo
dat ©cm. pleintje overbleef, was de school. En voor hel
huis lag een klein bloemtuintje met een paar heesters
en een laag, houten hekje er omheen, groen geverfd en
met «roode knoppen. 'Daar kon men meester van do
vroege lente tot 'laat in den herfst iedoren dag bezig"
.zien lussohen 1 en 2, voordal de school aanging. D<-
pantoffels, die hij 'altijd droeg, had liij den verwisseld
voor een paar -zwarte klompen, en in plaats van zijn
lange steenen pijp 'rookte hij! een kort houten.
Niemand van heel 'het dorp had zijn tuintje zoo mooi
in orde als meester. Zijn bloemen bloedden het kleurigs!
«n het langst, .en op de paden of in de bedden mocht
geen grassprietje) blijven.
Dat was vroeger niet altijd zoo geweest ,zei men.
Maar op een voorjaarsdag, nu 5 jaar geleden, was er
een klein blond meisje van een jaar of 8 bij1 meester
aan huis gekomen. t Was oen schuw en eenzelvig kind
en ze liep allen en ook meester uit den weg. Maar heele
dagetn kon hel ïii den voorja-arszomieschijn in he! tuin
tje zitten bij 'de weinige bloemen, die er toen bloeidien
en die hel al gauw geplukt h-ad. 't Sprak tegen nie
mand en alleen, wanneer iemand 'over het hekje heen
het een bloem reikte, die hel aarzelend aannam, kwam
op liet strakke gezichtje een vriendelijke glimlach Toen
had meester meer bloemen voor zijn tuintje laten ko
men, die hij' 'dadelijk met een aandachtige liefde was be
ginnen te verzorgen. T Vreemde meisje Berlha heet
te het en ft was egn dochtertje van meester's jongsfcen
broer, die in 'Zuid-Amerika gestorven was was al
spoedig koanen toekijken. Aarzelend eerst en in korte
zinnetjes, maar levendiger dan, was het gaan vertellen
van de groote, kleurige bloemen die bloeiden in het
verre land, en met ae tengere handjes ging het die
steentjes rapen uit 'de bloembedden. En op een zoroii-
gen morgen, toen de eerste nieuwe bloemen in het
tuintje te bloeien begonnen, had meester de mooiste uit
gezocht en in haar haar gestoken. Dat 'had haar heel
gelukkig gemaakt. Een blijde lach had het blanke ge
zichtje overrond, en 'zij had meester's oude, gerimpelde
hand gevat en 'die gekust.
Zooi waren de twee vrienden geworden en' heel ver
trouwelijk samen. Bertha ging nu met meester naar
school én 's Zondags, als hij met groote, glimmend©
schoenen aan en teen vreemden, hoogen hoed op bij do-
miné op bezoek ging, wat nu en dan gebeurde, bracht
zij hem weg tot de d(eur van de pastorie, 's Zomers, als
onder de hooge boemien, die voor meester's huis aan den
weg stonden, al vroeg de avond te schemeren ,begon en
in de stille lucht de blofemengeuren hingen boven den
kleinen tuin, zat ze met hem op de bank bij de deur.
En wanneer het. kouder werd en 's avonds al een gure
wind langs de huizen strijken kwam, wandelden 2e voor
den donker samen naar builen het dorp. Maar 's winters
zat zij weer de lange avonden naast hem' en vertelde
van het vreemde land, waarvan nu ook de oude huis
houdster, die al zoolang bij meester woonde meester
was nooit getrouwd geweest zoo wonderlijke dingen
81.
„Neen ik weet zelfs niet of ik ze ooit laat
drukken. Indien ze u konden bevallen dat zou
voor mij de schoonste belooning zijn."
Hij haalde een paar blauwe schriften uit zijn
zak en las eerst haperend, dan vloeiender met zijn
diepe, dikwijls eigenaardig week klinkende - stem oen
paar gedichten. Voldoende aan de hoogste eischen
wat den vorm betreft, schenen die gedichten spe
lend, zonder eenige moeite neergeschreven. De rui-
schende golven van den Rijn zongen in rhythmi-
sohe strophen en toch met aangrijpend -hooge i»n
diepe ernst en gouden humor alles doortrokken,
als me.t een zilveren band, de verborgen, stille
'liefde tot een schoone vrouw, die eeuwig onbereik
baar voor hem moest blijven, en wie toch de storm
achtig© hartslag toebehoorde.
„ïs dat waarheid of verdichting?" vroeg Ilse.v
„Wat?"
„De liefde, waar u van zingt."
„Die is waarheid."
„En degen© die u liefhebt kan u nooit toebe-
hooren?"
„Nooit, mevrouw! Zij vermoedt daar niets
vm en zal het'ook nooit weten."
„Hoe treurig 1" Hs© sprak nadenkend. Plotseling
'keek zijMeringer inet groote oogen aan. „Ja, het is
Wel treurig, maar nog veel - treuriger is het, als
men getrouwd is en dan Zij brak af en schoof
den trouwring aan haar slanken vinger heen en
weer. „Mijn zuster is bij mij, ik zal haar roepen.
Die moet u ook leeren kennen," zeide -zij plotse-
iing.
Meringer deed d© schriften weer bijeen. „Ik ben
blij, dat u niet geheel alleen zijt, mevrouw. Stoor
ik werkelijk niet, als ik spoedig terugkom?"
„Neen, zekeer niet, wij zullen ons daarover ver
heugen." Ze gaf hem de hand.
Hij boog diep over de smalle witte vingers, die
in zijn groot© hand volkomen verdwenen.
Hilde trad, toen hij wilde heengaan, de kam eb
binnen, maar werd vanüiaag nog maar vluchtig aan
Meringer voorgesteld, Hij liet zich niet langer op
houden, maar beloofde stellig, spoedig terug te
zullen komen.
En hij kwam reeds zeer spoedig terug. Voor de
beide zusters waren zijn bezoeken welkome onder
op 't dorp te vertellen wist, of zij luisterde met gretige
oogen naar wat meester haar leerde. Eu wie er een en
kele maal moester spreken ging, moest altijd weer ver
tellen, hoe onvriendelijk, dal vreemde kind hem had aan
gekeken, wanneer meester, welwillend ais altijd^ hem tot
zitten genoodigd had.
Toen zo ouder twerd, zoo vertelde de huishoudster, be
gon ze met oen vreemde teederheid voor meester te zor
gen. Zij maakte, dat zijn. pijp gestapt lag. als lyj
thuiskwam en zijn stoel stond aangeschoven. Zij keek
zoo waai- soms tzijn overhemden na, of er geen knoopje
ontbrak. En beter nog don de huishoudster wist ze wat
meester graag lustte.
Wij, op school hadden een vreemden eerbied voor
haar. Zij bemoeide zich nooit met ons en wij vonden
dal heel naiuurliik. 'Alleen wanneer wij'meester plaag
den, dan konden haa r wonderlijk-blauwe oogen zoo toor
nig fonkelen, dat izelfs wijf. jongens, er ontzag voor
hadden. 'Eens, toen Piet van den bakker meester's
zakdoek uit de achterzak van zijn langen jas had ge
trokken dat die ihem nasleepte lol bijna, op den grond,
was zo plotseling op hem toegeschoten cn had hem
een klinkenden klap om de ooren gegeven. Meester
had haar verboden, imaair niemand van ons had het
ooit imeer durven doen.
In de 5 jaren, dat ze nu bij1 hem was, was meester
ook heel veel van zijn nichtje gaan houden. Nog min
der dan vroeger kwam hij bij de mens dien, maar altijd
zag onen hom met zijn oud, gerimpeld gezicht, zijn
saamgetrokken wenkbrauwen en zijn dun, grijs haar
naast hel mooie, tengere meisje me. hel zach.-droouie
iig gezichtje oa de glanzende blonde haren. Maar eens
op oen margin kwam meester alleen op school.
't Was een stille -kerstdag. Bonen, stonden de half
ontbladerde hoornen roerloos 'in de blauw-narige lucht
en een zonnestraal viel door een hoog schoolraam naar
binnen en deed'do stofjes glinsteren in haar gouden
schijnsel. i
Meester was ongewoon stil. Hij gaf ons al gauw werk
op en ging aan het raam slaan dat achter uitzag over
het weiland. En b leek wel, of hij wal vreemds be
merkte aan de gele bladeren, die van de hooge boomen
langzaam naar heneden dwarrelden, zoo roerloos bleef
hü staan staren.
Wij hadden meester nog nooit zoo gezien en onwille
keurig bleven we stil
Maar Piet van den bakker en Dirk Broerren, die op
de achterbank zaten -in de middelste rij, hadden een
touwtje gebonden om het korle vlasblonde vlechlje van
onnoozele Riek en 'trokken telkens met korle rukjes aair
het andere eind. dat ze onder de bank hielden. Een
pfemr meisjes hadden het gemerkt en begonnen te gie
chelen, toen nog een paar en nog een. Zij' keken wat
er gaande was wen zagen Riek met angs.ig-onnaozel-
gez;cht omkijken en dan naar de lachende meisjes. Plot
seling trokken Piet en Dirk haar nu achterovier naar
hun bank.
„Au" riep Riek en wij barstten allen in lachen uit.
Meester keerde zich verschrikt om. Hij kwam niet als
anders driftig aanstuiven, maar hij stapte alleen een
paar stappen nog van het raajn en zei
„Stil kinderen, stil".
En tpm alles istil 'was, keerde hij w'eer naar het raajrn
terug.
Wij; waren verbaasd. Piet en Dirk hadden zich, in
vrees voor meester's drift, al diep over hun bank
gebogen ert wij ajlen zalen stijf op ons werk te turen.
Riek begon nu (met wonhopig gezicht te probeeren
het touwtje van haar haar los te krijgen Piet en Dirk
trokken weer. 't Werd -weer rumoerig in de klas en
een begon er .hard te lachen
„Wat is er toch"?" viel meester nu uit, en kwam
naar voren.
„Kunnen jullie dan niet eyen stilzitten?" vroeg
hij, voor de bank staande. En in zijn stem leek
wel'een droef verwijt te klinken. Wij keken beteu
terd voor ons. 't Was, -of we iets als berouw ge
voelden. 1
Thuis vertelde moeder, dat er dten vorigen avond
een vreemde dame op het dorp gekomen was en
naar meester's huis gevraagd had. En den volgen
den dag 't was Zondiag zagen we meester en
Bertha met een onbekende, mooi-gekleede dame
door het dorp wandelen, 't Was Bertha's moeder,
die haar kwam'halen.
'a Maand»gsmorg©ns kwam meester weer alleen
op school. Hij scheen nog stiller en om zijn mond
was een ongekende trek van droefheid. Wel een
paar malen zett© hij zijn bril af om de glazen te
wrijven. 1
Om elf uur kwam Bertha hem koffie brengen,
wal anders de huishoudster altijd deed. Ze leek ons
zoo vreqmd. Haar glanzende oogen waren dof_ en,
toen ze meester -de koffie had aangereikt, meenden we
dat ze een haan: wegstreek, klaar dan lachte ze, heel
flauwtjes en knikte ons toe, vreemd-droomerig. alsof
ze ons goeien dag zei.
Meester bracht haar iet aan de deur. Hrf lei, wat hij:
anders in school nooit deed, zijn arm op haar schou
der en z'n vingers woelden pmrastig in haar krullend!
haar. Aan. de «Leur keek ze nog eens om en knikte.
„Bertlia wou jullie goeien dag zeggen, kinderen ze
gaal vandaag weg", zei meester dan en zijn stem sfok-
!e.
Wij' zaten allen roerloos, verwonderd te kijken.
„iDag Bertha" zei ,dan zachtjes Teuntje Hendriks,
met wie zij «pél eens wandelde.
brekingen van 'hun stille leven. Vooral aan Hilde
beviel de eenvoudig© man steeds beter. "Hij was zoo
geheel anders dan de andlere mannen die zij ken
de. Er was zooveel onverbruikte kracht, zooveel
natuurlijke beminnelijkheid en hoog idealisme in.
hem, dat men hem vanzlelf genegen moest zijn.
Als Ilse hem zijn lievelingsstukken -had voorge
speeld ook daarin was hij als een groot kind,
hij wilde altijd hetzelfde hooren dan las hij de
zusters voor, wie van zijn ongedrukte manuscrip
ten, dikwijls war© parellen van schoonheid, kleine
kabinetsstukjes van fijn uitgevoerd* detail'schilder-
kunst, die hij, wanneer z© geschreven waren, rustig
in zijn schrijftafel liet liggen. Het ongeduld van an
dere schrijvers, die hun werk het liefst nauwelijks
droog reeds afleverden, bezat hij niet.
„Misschien worden zij door het lange liggen be
ter, als onrijp ooft en jonge 'wijn," beantwoordde
hij Ilse's voorstellen met een hartelijk lachen. „De
uitgevers loopen bij mij 'ook juist 'niet zoo haastig
naar binnen. Wilt u het hebben, mevrouw?" -
„Graag."" Zij nam het manuskript uit zijn handen,
met de geheime bedoeling, 'door middel van Hil-
mar's uitgever een goeden prijs daarvoor te ver
krijgen.
Hilde luisterde in het begin maar met matige be
langstelling naar de gesprekken en voorlezingen;
spoedig kreeg zij daar echter smaak in. Zij begon
zich wat te schamen,'dat zij zoo weinig gelezen had.
Hier had zij er toch den tijd voor, vroeger namen
de huishoudelijke bezigheden den dag geheel in
beslag. Ilse's huishouden met twee dienstboden gaf
geen noemenswaardige, drukte. Zoo zat dan Hilde
nu menigmaal uren lang te lezen,' terwijl Ilse piano
speelde of spon een bezigheid, waar zij opeens
liefhebberij voor had gekregen.
Alles wat Meringer aanraadde of wat hij zelf ge
schreven had schafte zij zich-aan. De zusters sche
nen de rollen te hebben omgekeerd. Ilse las weinig
en bekommerde zich meer om praktische zaken, en
Hilde was nauwelijks bij de boeken vandaan te krij
gen. Langzamerhand werd het zoo, dat Meringer en
Hilde hoofdzakelijk het gesprek voerden, hij hare
vragen beantwoordde en zich met zijn verklaringen
tot haar wende, terwijl Ilse spon of zat te droo-
men.'
De komst van Meringer'gaf aan den dag een bij
zondere beteek'enis voor Hilde. Als hij -'s avonds
verwacht werd, zorgd© zij steeds voor een buiten
gewoon goed maal. 1
Menigmaal ontmoetten\zij elkander ook op wan
delingen. Hij slenterde dan naast de beide zusters
Bertha kwajm terug jooopen en kuste haar. „D©g
Teuntje", zei ze ©n de tranen rolden langs haar wangen.
„Kc«n kind" zei meester en hij braeht haar Veer
naar de deur. -
Wij waren (muisstil, dien morgen, en toen we weggin
gen naar kuis, -vergat" er niet een „dag meester^ te
zeggen bij de {leur, waar meester altijd stond.
s Middags zou de «cliool oen half uur latêr beginnen,
had meester gezegd. ,Maar vóór twee waren we allen op
het kleine pieirnjc, nieuwsgierig wat er gebeuren jjtng.
Metester was met dn zijn tuintje cn aan de ramen was
'njemand te zien.
Precies oan twee uur kwam er een groote koels voor
rijden. Wij verdrongen ons lang» het hekje
„Wat een groote", zei er een.
„Mocht wat" snoefde Piet van den bakker, „dan
hadl je moeten zien, toen ik met vader in de stad was;
zulke groote, wel ais een huis".
Wij luisterden gretig, imaar een paar glimlachten on-
geloovig.
„Dat kan niet" zei rooie Willem, die altijd ruzie
mei Piet h-ad, „ai© zijn er niei".
„Wei tuee" lacht© Jan Dirks.
„Zoo, zei Hiel nijdig. „Wal weet jij daar nou van,
iv~"
Maar plotseling ging meesters deur open. Een groote
koffer werd er uitgedragen en op den wagen geladen.
Dan werden een .paar doozen en een klein koffertje
binnen in gezet
„Zou dat allemaal van Bertha wezen?" fluistert er
een.
Maar diar kwamen meester cn BerJiu met de vreem
de dame naar huilen. Wij" werden heei sïi cn rekten
onze Jh,al2oo.
Bertlia bad een bruin manteltje aan én een mooien,
nieuwen Jioed op. In haar band hield ze een tuiltje
bloemen, de laatste uit meester's tuintjje, dat al met
dorre bladeren overdekt lag. Zij glimlachte ons toe en
knikte, maar haar oogen waren dik en rood. Aan de
deur kuste ze (d© huishpudster goeien dag. Dan kwam
ze met meester <en de vreemde dame naar het bekje
Hun voeten knersten griezelig over het grintpaadje
)NDag" zei ze zachtjes,, als ze hét hekje uitkwam en
ze knikte nog eens.
Wij stonden, verslagen en er propte ons iets in de keel.
Een -enkele knikte terug, maar niemand durfde iels
zeggen.
De vreemde dame had meester de hand gegeven en
wilde instappen. Maar .plotseling barstte Bertha in snik
ken uit en 'hing zich aan meester's hals. Een paar
•meisjes streken -met haar icnort langs de oogen en
Teuntje Hendriks, die dichtbij stond, begon zachtjes
te huilen.
„Stil nu maar" hoorde ik meester zeggen. „Je mag
toch altijd terugkomen in de vacanlies".
Maar Bertha bleef snikken.
„Kom kind\ zei 4© vreemde dame-eindelijk, _„hct
wordt tijd".
Meester drong haar naar het rijtuig en hielp haar in
stappen. Dan sloot hij het portier en bleef zwijgend aan
-ï{oq nap do ixiopi jsisieoij e<j 'treeis uagnw nap
Maar Bertha's gezicht 1béog zich. nog even üit liet
portier.
„Dag oom. hoorde Jk haar snikköade stem. En zij
kuste hem nog "eens eti süreelde zijn oud, mager gezicht
je en rijn gerimpelde handen.
De dame stak nog even haAr hand naar meester uil
en riep Iets. £)an reden ze weg Maar een klein, tenger
handje bleef wuiven aüt het portier.
Meester was midden op den weg gaan staan, met den
rug inaey ons toe en wuifde tot de wagen om een hoek
ginds verdween. Dan zagen "Wij1 hem Zijn grooten zak
doek uit den achterpand van rijn jas halen en stil te
rug stappen naar Jiet hekje.
„Ga nu maar naaf school, kinderen" zei hij' met ccn
vreemde slem.
Meester schreide. - N.R.Ct
,jLE PREMIER PAS".
Leverancier gebruikte meneertje, dat daar zat te wach
ten totdat pas in nieiiw® buurt zich gevestigd hebbend
mevrouwtje, zou verschijnen voor do zoo-dubieuse
posten, dat men er op zeer speciale manier mee te
wexlk moest gaan. Mevrouwtje had „op zes weken" bij
hem ^ekochi voor nieuwe woning. En in de grooie
voorjaarsdruikte had hiji verzuimd) muforrnaiie te nemen
Er was geleverd... Hijl had gehoord: van keurig nette
dame, die 't een en ander noodig had „ter aanvulling".
En de bediende, Idie er voor was gezonden, kwam met
de boodschap dat 't „blijkbaar zeer fatsoenlijke men-
schen" waren en men leverde.
Daarop de misère volgde van het al maar uitstel
len. Mevrouw was uit do stad. Zou zelve aan het ma
gazijn komen. Had na maandelijksche betaaldag op
den zestienden Vervolgens was deze verschoven op den
derden Leverancier zond zeer -beleefd briefjes met
excuses voor het vragen, doch ook hem drukten de
„tijdsomstandigheden". Het „steekje" onder water mocht
niet baten Tweede briefje - korter van toon, met iets
halfdreigends er in... 't Bleef vruchteloos. En een in
formatie had leverancier geleerd, dat hier de '„speciale
stappen" in hooge male noodig waren
Toen kwam meneertje, dat nu zat te Wachten op
cliemte, eraan te pas. Wie zijn luidies door en door kende.
Door geen „paso" geïntimideerd werd. Binnentredend
door den kalen dierentuin, «waar het thans zoo ver-
frissch*nd naar yochtigen -grond en verdorde bla
deren rook. Of zij gingen onder de Linden, langs de
vel© prachtige winkels. Hij «n Hilde uitten dik
wijls hun kinderlijke bewondering voor de mooi©
voorwerpen die daar uitgestald waren, terwijl Ilse,
als afgestompte groote stadsbewoooster, er onver
schillig overheen zag.
„Ditmaal, mevrouw, komt u hier-niet zoo gemak
kelijk voorbij," zeide hij op zekeren dag tot Ilse.
Hij lachte vroolijk toen hij op een boekwinkel wees,
waar de nieuwste werken waren'uitgestald.
lis© liet vlug haar blikken over de gekleurde ban
den gaan. De roode rug van een matig dik boek in
olijf ld eurig liDnen, versierd'met tulpenfiguren, viel
haar onmiddellijk in het oog. Zij las: zooev.en ver
schenen „De geschiedenis van een kunstenaar" door
Hilrnar von Bodenhausen.
„De uitgever heeft er spoed mee gemaakt. Wil
len wij naar binnen gaan?" vroeg Meringer.
Ilse stond reeds op den drempel en 'ging naar
de toonbank.
„Het beek uit de uitstalkast, asjeblieft." Haar
stem beefde.
„De geschiedenis van een kunstenaar, door Bo
denhausen, mevrouw?" De boekhandelaar scheen
dadelijk te begrijpen wat verlangd werd.
„Asjeblieft."
„Het wordt kolossaal gekocht. Dezen morgen heb
ik er reeds twintig' van de hand gedaan. Zooiets
trekt op het oogenblik." 1
De man wikkelde het bandje in ros© zijdepapier.
Wist u, dat dit'boek nu verschijnen zou?" vroeg
Ilse aan Meringer toen zij weer buiten waren. Zij
liep zeer vlug. Meringer 'en Hilde konden haar
nauwelijks bijhouden.
„Niet bepaald," meende hij schouderophalend. „Ik
kon bet m oeilijk zeggen. Mag-ik hier afscheid ne
men?"
„Adieu." Ilse stak hem verstrooid de hand toe.
„Morgenavond niet waar?"-
Meringer nam groetend zijn hoed af.
Ilse liep, het boek vast tegen zich aangedrukt,
stil naast Hflde voort. „Wij zullen-een rijtuig ne
men," stelde zij voor. Zij haalde diep en onrustig
adem door het vlugge loopen.
Eiid* vond het goed. Zij begreep heel goed de
reden. Ilse kon onmogelijk langer wachten om het
boek te lezen. Merkwaardig, dat Hilmar het zijn
vrouw niet voorlas voor het 'ter perse ging. Dat
tenminste kon men als vrouw van een schrijver toch
wel verlangen. Meringer las haar alles voor, wat
dametje allerhoffelijkst groetend Met kwitantie tusschen
de vingers.
Orh, ze» hij. ik kom m»er even do kleinheid voor
de firma ineasseerem. Het doet mij genoegen mevrouw
u toch thuis te vinden, 't Is natuurlijk maar een bar
gatel van vier cn zestig gulden twaalf cent..
Ik wilde mevrouw Üe moeite besparen. En u hebt ge
meld, dat meneer 't druk heeft om hem op iajn
kantoor lastig te vallen. Daarom kom ik maar zelf
even...,"
Agent van leverancier lachte allerinnemendst, maar
do vaste blik van gjn scherpe,'strenge oogen die
nu en dan in de kamer tax©erend rondloerden be
rokkenden mevrouw een angstig-drukkend gevoel 'in
do IiarLstreek. Ze was virtuos© in het „afwimpelen"
van lastige „beertjes". Maar hier stond ze voor oen
nieuw geval.
j.Kfjk 's hier. meneer" zei ze. „ik had de firma
juist villen melden.... 't Is heel toevallig, maar toen
u aanschelde, had ik papier en inkt juist voor me
genomen... dat u over dit bedrag vandaag pver pon
week..." i I 1
„O. neen" riep firma-agent uit en nu klonk rijn
stem hard was er van zijn hoffelijkheid tegen da
metje heelcmaal niets meer over ineens.
„O, neen, daar komen we absoluut niet in. Ik heb
order, nog vandaag onmiddellijk het verschuldigd© to
incasseeren. 't Spijl me in hooge mate, dat m'n prin-
cipiaal zich bUjkbaar vergist heeft Ik mag niet vertrek
ken, mevrouw, voordat ik het verschuldigd© in mijn
bezit heb".
Hij slak het papiertje in z'n borstzak, kruiste de
bccuen over elkaar eu keek clienlje aan mei den blik
van rechercheur die deliquent op 't spoor komt Hij
zag, firma-agent, dal mevrouw verbleefde en de han
den over elkaar wreef met iets heei onrustigs cn ang
stigs. "Meneer Jules was niet zonder reden vermaard
wegens rijn wondere kunst van ook de allerslechtste n tol
betalers te „temmen".
„Tja!" riep mevrouw uit. do «schouders ophalend en
al haar best doend om zich de ..pose" Ie geven van iemand
die het heele zaakje belachelijk vindt „Tja. u zult
toch dienen te berusten in de regeling, die ik zoo oven
aangaf."
,.m geen gevalt" antwoordde meneer Jules, en rijn
stem klonk nog strenger en. dreigender, „de zaak moet
:iu tof een. einde komen. En geen uur later. Li betaalt
mij, en alles is in orde. We blijven uw dankbaar voor
do klandizie. Zoo niet eh bien nous verrotis
In de gloednieuwe straat van buitenwijk was 't doods-,
stil. Men hoorde een fietser voorbij peddelen, êen hond
blaffen ergens in een der tuinen een kindje joelen
of schreien... In de verte ging er een tuf-toet erend» er
gens een auto. De musschen tjilpten onverpoosd. Al
les was er overigens rustig aak in dorpsstraat Er rfng
hier of daar een deurtje open, en 'dan kwam een be
jaarde meneer voor den dag, figuur van gepensioimc-erde
die zijn dagelijksch loopje ging maken. Of een jong
moedertje, met zuigeling in wagentje en kleuter van
jaar of drie, vier naast haar voorttrippeTend. Dat was
alles. Mevrouw dacht aan wat, in dit buurtje, schandaal
zou beduiden, 't Was of meneer Jules'haar 'gedachten
las....
..Ik weinsch te wachten"., onderbrak hij de zwij-
gens-pauze, „totdat meneer uw echtgenoot thuis komt
Natuurlijk bezit u het recht mij Intusschen met 'den ster
ken arm te doen verwijderen. Ik zal wachten, totdat de
politie komt. Maar ha ben ,half uur ben ik terug. En
dan zal ik géén -huïs-vredé-breuk plegen... neen. me
vrouw, daar hoeft u niet bang voor te rijn. Ik posteer
mij: met de quïtahüe vlak'vóór uw huis. En dan
zullen we verder -zien. Ik bel bij uwe buren aan, en
vraag, of die allernet bereid zijn u dat sommetje voor te
schieten. O £k heb die zaakjes meer bij de hand
géhad. Als Jules de Wit, zoo is m'n naam. riet u.
als De Wit zich met zulke dingetjes bemoeit, dan zet hij
ook door. Als een foc-terrier, mevrouw!U kent
mij' nog iniet Geldl Dat fó hier hét parooL Ik 'schijn
er nu toch wel achter te rijn hóe hier de vork fel de
steel zit U moet 't dus maar zelf weten".
Even stoof 't in mevrouw op. „Ik laat me door
Dan maaar hard-tegen-hard. Het „hitje" In de "keuken
Dan maar hard-tegen-hard. Hel „hitje" in de keuken
zong van „the long way to Tipperay".... Mevrouw
bedacht, hoe rij "het onnoozele schrale meisje naar de
politiepost zou moeten sturen. Het kind zou niet dur
ven. Zou gaan huilen... En dan de praatjes met de
meiden en „hitten" van de buren. Met melkboer en
bakker.... Ze zou finaal weg rijn In nieuw buurtje. Al
de {fijn-listige plannetjes, die ze geweven had. zouden
haar de maan wezen. Karei als die achter 't 'zaakje
kwam van de dure bestelling, zou zich opwinden,
gaan schreeuwen... Iedereen zou 't hooren. Ze kon
net-zoo-goed op stel en sprong verhuizen. Eigens naar
een of andere krot..
En 2» trachtte hem te verteederen. De mooie blauwe
oogen vulden zich met tranen. Zij vernederde zich en
stak de smeekende gevouwen handen naar meneer
Jules uit..
Maar op het gelaat van firma-agent bewoog zich
geen spiertje.
,.'t Spijt me wel".. z»i hij. reeds beseffend, dat-fe,
hoe dan ook hier zou overwinnen, tegen z'n ver
wachting in „*t spijt me, mevrouw, maar het kan
niet. Ik moet nu het geld hebben. Er is geen pardon
voor!"
Zij liep de kamer rond, nu en dan de handen te-
hij had geschreven. Hilde bloosde -bij deze gedach-
tenverbinding. Wanneer zij daarover nadacht, moest
zij erkennen dat in alle opzichten in haar levens
beschouwing een heele verandering was gekomen.
Haar inzichten waren veranderd en zij zag alles nu
vanaf een veel breeder standpunt en dat dateerde
van het oogenblik af dat Meringer in haar leven
was gekomen. Zijn'overwicht en invloed hadden van
haar, het bekrompen adellijk meisje, heel iëte an
ders gemaakt. Menig vooroordeel, dat haar gevan
gen had gehouden, was op de vlucht gejaagd en zij
kon het zichzelf niet meer ontkennen, de blonde
reuzengestalte scheen haar veel aantrekkelijker en
trotscher toe, als de elegantste jonker uit haar
kennissenkring. Thuis gekomen begroef Ilse zich
direct in het meegedachte boek. 'Hilde vond in
haar kamer een brief uit Hinrichshagen Zij brak
hem haastig open. Hans Henning verzocht haar drin
gend om te komen voor een paar dagen. 'De Juf
frouw was ziek, Sitta zeer aangegrepen en haar
toestand vereistóhte alle zorg en hij moest nu ein
delijk zijn tot dusver steeds verschoven -jacht ge
ven en wist zich geen raad, daar hij oom Heinrich
niet om hulp vragen wilde.
Hilde zuchtte. Zij vreesde dat, als zij eenmaal
weer in Hinrichshagen was, zij idaar niet spoedig
vandaan zou kunnen. Zij diacht aan de avonden hier,
als Meringer voorlas, 'morgenavond zou hii
komen en zij wras dan weg. Tenslotte beM00^
zij toch maar om dadelijk te gaan. De. reis was
maar kort, binnen drie uur 'kon zij Hinrichshagen
bereiken.
Zij veegde zich, beschaamd over haar eigen bit
tere ontgoocheling, een traan'uit d© oogen, voordat
zij naar Ilse ging.
„Ik kom, zoodra ik kan,, naar je terug, Ilse,
zoo besloot zij haar''mededeeling.
Es© scheen geheel door haar boek in b*slag ge
nomen te zijn. Alles wat baar zuster haar zeide
begreep zij maar half. „Wanneer zij je daar noo
dig hebb*n, moet je bereid zijn te 'helpen, dat
spreekt. Maar laat ze in Hinrichshagen nu maar
een paar dagen wachten," meende z3j even later
wat verdrietig.
Hilde moest lachen. Iets dergelijks zeide Hans
Henning toen Ilse om -haar had getelegrafeerd.
Zij wilde het niet hebben, dat Ilse baar naar den
trein bracht. Zij liejb ook haar grooten reiskoffer
achter, als pand voor "haar spoedige terugkomst,
zooais zij het noemde, en nam voor die paar da
gen alleen haar reistasch mede.
Voor d© rest van 'den dag miste Ese haar zuster