H P. SLUIS. beeld?" Velen hebben een nieraandoening, gen het iioold drukkend. l>e gedachte was iu haar opgekomen... Maar ze beroep, wal 'l ie beduiden pad, wai de gevolgen zouden zijn... Plotseling siond ze voor hrme-agent sdL Zo was heel bleek en iuj merkte dat de opwinding en ouuociuig nu geen scnija waren. „Geef mo één dag uitstel I" zei ze. ,„tol morgen-ooi- tend tien uur". ivxeueer Jules dacbt int Wikte wat hij; er mee kon riskooren. „Dan zijn we precies even ver" zei' hij, ,,cu daarmee verergert u 't geval slechts, want gesimd dat La mij liet overreden... Eu 't was morgen weer hetzelfde spel letje.... ja ziet u, ddn...." En hij keek baar aan met z'n scherpe drcig-oogen, da. zij er van huiverde. Ze gevoelde mei dezen unui v.as voorzien ügüeid zaak. („Morgen-ochtend tien uur zai ia u betalen' za me vrouwtje. Oriij stond op, keek haar nog eens zeer-bcduidend, aan. ,.We zullen zien" zei meneer Jules. Boog zeer-hol- fehjk. „Keetje" riep mevrouw, het beven van haar stem zooveel doenlijk beheerschend, .laat de meneer even nit". De „hit" kwam juit de keuken. Meneer Jules boog nog eens zeer uederig voor mevrouw. Zij bleel luisteren of Lij bijgeval iets met het dagmeisje beliuisturde... Je kon niet "weten.. Maar do straatdeur sloeg dicht En mevrouw haastte zich om „uit te gaan. Ze was voel te opgewonden om nu paar inan le ontmoeten. Hij; mocht niets bespeu- reu. Karei merkte niet jgauw iets bijzonder. Maar zoóals Emihe jnu was.... Zóó gejaagd, zoo m 'koortsige span ning. Binnen een klein uur zou hij eerst thuis konieu. Maar zo mpest alies nog regelen. Dat hii „de koffie" klaar vond, en een briefje voor hem achterlaten, dal nicht Fio ongesteld was geworden en haar had laten roepen... En voor do „hit" boterhammen maken. En verdere dingetjes regelen. Zij; hadl behoefte om te loo- pen builen iu de stilte. Om na te deuken over wat ze ging doen. Er was immers geen keus. Men zou ia ter wol verder zien. Die Van Kempen was nog de kwaadste niet. .Karei deed al twaalf jaar zaken mei hem. Hiji drong notoit op afrekenen aan. Vertrouw de Karei die provisie trok van da postjes, die hij voor meneer Van Kempen afsloot, blindelings. Die ^pu heip „de das niet omdoen". Mevrouw Emilic had aller lei plannetjes. Met agenturen, en met nog meer. Alies zou naar de haaien zijn. als die kerel van de firma, die meneer Jules, hen onmogelijk maakte in gloednieuw buiqgje.... ...Zij had zich slapende gehouden. En wachtle ij,u. Karei had twee „grogjes gedronken dien avond, tegen z'n gewoonte in. „En wei had hij zich er over ver baasd 'dat Emilic pem aanmoedigde er nog eentje te pakken, maar ze verklaarde zelve koortsig te zijn. En had ook ecu grasje genomen. Zij was vreemd opgewon den, die avond Schaterde over elk woord, .dat gespro ken werd. Speelde een mop op de piano, schoon ze wist, dat buurman van rechts zeer stijf-reciitzinnig mau, 's avonds na tienen geen muziek in zu omgeving wenschte, en allerminst van de dartele soort. Maar mevrouw Emilie bankte van alles op de piano, iot „tarora-boemdie" toe. „Sstl riep Karei verschrikt en verbaasd, „denk toch in vredesnaam om mijnheer Fijn- ders! Morgen "dm dag "klaagt hij bij den huisbaas! Wacht maar af!" Ze stoorde er zich niet aan, begon een ander mopje... 'i'oida; inderdaad meneer Fynders met boozig- kloppiaide hand tegen den muur ,ikte... Karei was cr heelouiaal ontdaan van. En zij gehoorzaaumdc. Gingen slapen. Hij begon te snurken. En gaao werkte zich met de gerulschlooze behendig heid van lcriig-voorzichlig katje uit den echtelijke spon de. Bij eiken schrik 'Wachtte zijl éven. Over z'n sloel hingen z'n kleeron. En zij wist waar het geld was to vindon. Het geld dat aan meneer Van Kempen toebehoorde, en dat Karei had af te dragen, pa cr z'n provisie—vaatte hebben afgehouden... In de binnenzak van z'n vest zat 't. Haar kleine rappe handjes tastten. Zorgden dat geen ketting of sleutels rin kelden. Had dc portefeuille... Taste, zocht, nam er een „wit" briefje uit. Schikte toen weer alles zooals het geweest was. Even was het haar, of Karei zich 'sla pende hu.d gehouden, en verbeeldde zich, dat hij haar nakeek. Ze wachtte spiedend. Maar hij snurkte door. Toch zou zij de proef op de som nemen. Ging de kamer uit, d£ deur gewoon open 'en dicht makend. Ze zou zeggen even beneden te zijn geweest... Maar ook dit wekte hem niet Zij.had het witte briefje onder haar klecren verbor gen. Tastte cr telkens haar. Verdrong hel gevoel van angst, over wat zjj gedaan had -door te' denken hoe heerlijk 't zou zijn, ais ze straks die meneer Jules zou kunnen betalen. Hoe hif buigen zou. Ep dal ze nu niet voor schandaal bang hoefde te zijn. Don hcelen nacht lag zij wakker, niet durvende inslapen.... Niet we tend hoe zij Mict „witte lapje" ergens zou opbergen, merken zou... En om nog eens op te staan, daarvoor miste Emilic dat het niet uit haar kleeren kon vallen... Karei het nu heelemaal den moed. „Dat is" ,zeS refter-commissaris tot beklaagde, dito zich, het oene gat met het andere stoppend, zijn prin cipaal, meneer Van Kempen voor bij de negenhonderd gulden had bestolen, „dal is geen "XwakheidL maar mis daad, verdachte. Waarom hebt gij tegenover uw vrouw niet eerlijk bekend, dat uwe inkomsten niet toereikend waren om to loven op den voel, waarop gij u hebt ingericht? Je hadt de kracht bohoorea te hebben om paal en perk te stellen, aan onnoodige uitgaven. Ui. ïjdelheld hebt gij' u vergrepen aan andermans goedU aan het eigendom van den man, "die u zoo volkomen voi-trouwde. Toen gijf u voor de eerste maal aan zijn goed had yergrepen, ja. toen waart gijT verloren.' als zoovelen.... Maar die eerste maal had uw eerlijkheids gevoel moeten zegevieren, 't Was toch niet voor brood aan uwe kinderen, dat gij dien eersten maal diefstal hebt gepleegd?" Recht er-commissaris wachtte of verdachte iets vou antwoordden. Die wist nu wel, hoe dat eerste „witte lapje" uit z'n portefeuille was verdwenen. Maar hij hlecf zwijgen. Schaamte- en berouwvol hel voor Z.E.D. hoofd buigend voor MAITRE "CORBEAU. VOGEL-EN PLUIMVEEVOEDER Verkrijgbaar bii JOH. W. GOVERS, Molenstraat. Staatsloterij. 5de KLASSE, 16de TREKKING. HOOGE PRIJZEN, f 10000 en premie van f 30000: 3145. f 1000" 5008 13087. f 400: 358 2340 3956 4543 6221 13522 20010 20702 20834. f 200; 63*6 15308 17358 20766. f 100: 067 7094 11509 12042 13587 14802 18430. Prijzen van f 70. 106 260Ü 6010 8459 103^6 12530 16038 18296 189 87 2 370 510 445 637 46 297 4C4 882 602 571 504 650 107 540 436 3009 630 626 604 666 140 588 790 367 692 720 775 918 196 666 916 418 698 815 815 13369 373 747 944 538 696 892 842 542 494 924 1121 642 7C31 893 928 577 502 936 277 cea 70 975 996 627 629 19008 287 669 131 0093 11055 679 628 178 413 693 137 184 139 759 644 325 455 773 219 353 200 942 661 367 621 792 222 436 243 048 702 472 637 851 282 '438 257 14096 878 938 732 892 558 470 258 158 975 986 743 4002 649 576 295 298 17039 20035 826 127 732 585 341 802 55 59 990 195 741 649 376 547 100 150 2051 201 746 679 426 550 252 180 123 206 860 706 473 745 422 196 147 229 891 720. 487 767 431 377 205 449 951 748 625 960 629 500 266 540 065 764 570 15058 808 550 290 675 81 '97 827 600 127 962 692 295 5031 183 653 '914 189 978 729 395 13' 270 857 12150 245 18017 769 471 317 272 663 385 265 48 002 657 516 307 882 434 487 77 029 689 519 ."82 884 4'.0 608 82 693 565 430 077 4-;o 610 142 793 764 454 10045 518 756 242 Binnenlandsch Nieuws. EEN TRAGISCH OORLOGSGEVAL. De Maaslrichtsche correspondent vun „De Tijd" nieldi aan zijn blad: Een tragisch geval, ten gevolge van den oorlog en de Duitsche bezetting van België, is alhier voorge- Terwijl dij alles aan gene zijde der grens geschiedde, werd ook aan deze zijde een schrikkelijk zielsproces afgespeeld. De man werd ingelicht over den toestand zijner vrouw, en wilde zich, op gevaar af van gevan gen te worden genomen, op hot door Duitschers be zette 'gebied begeven om zijn vrouw te halen. Slechts goede vrienden wisten -hem te overreden, geen gevolg te geven aan dit voornemen. Eenmaal konden zij1 hem slechts met geweld -terughouden. Intussclien begon ook jhij, door smart en angst gebroken, toekeuen te geven van «cn dreigende Zinsverbijstering. Op zekeren mor gen wist hij ongezien te ontvluchten in de richting der grenzen. Amper Ihad liijl ©enige schreden op Bel- glscji gebied gezet, of de grenswachten namen hem gevangen. Den zelfden idag, dat V. gevankelijk Aken werd binnengebracht, kwam zijn krankzinnige vrpuw te Maastricht aan, aldoor roepend om haar man. Thans zijn er twee krankzinnigen! EEN FLINK SLODAAT. Men schrijft ons uit -Valkenswaard: Bij een der wachten uitgezet te Leendenstrijp werd in den nacht van 7 op 8 Juni een patrouille uitgezonden van twee miliciens. Ten einde meer sucoes te hebben hadden de bei de müioiens zich op verschillende punten opgesteld. Plotseling ziet de milicien H. ©enige men9chen over de beide aankomen. Hij gaat er regelrecht heen en ziet op een gegeven oogenblik niets meer. 's»Zoe- kond vindt hij in een uitgedroogd ven twaalf smok kelaars liggen. Hij gaat er heen en gelast hen op te staan. Zij doen het maar willen een dreigende houdiDg aannemen. Omdat hem bekend was, dat er zich hier gevaar lijke individuen bevonden, deed hij een schot in de lucht en beval te staan tot hij den boel had onderzocht. Hem biteek dat er een groot aantal pe- teoleumblikkien aanwezig was. Alleen zijnde en -ver van de wacht was.de situatie moeilijk. Doch het mannetje nam een kort besluit. Met geveld geweer telde bij het aantal, dat 43 bleek te zijn en een inhoud had van 550 liter. Hoe ze aan do wacht te krijgen? „Pak die blikken op en volg mij," was zijn bevel. Zij weigerden. Zijn kort antwoord was: „als gij het niet doet, schiet Jik je neer." Deze bedreiging hielp. Hij stelde ze op -'één gelid op en hij zelf er naast. Toen zoowat een kilometer geloopen was, zetten de smokkelaars de blikken neer cn wildlen niet verder. Weer hetzelfde ant woord van den milicien en na een uur geloopen te hebben k wam hij met hen aan de wacht aan, waar •procesverbaal kon worden opgemaakt. Bij het hooren der namen bleek dat er verschil lende beruchte sujetten bij waren. Hij" alleen had door zijn kort en kloek optreden dit bravóurstukje uitgehaald, zooveel to flinker om dat op dit punt reeds geschoten was op patrouil- leerende menschen. ZONDAGSSLUITING MET HINDERNISSEN. Men schrijft uit Oud-Beierland, dd. 6 Juni, aan het N. v. d. D.: 1 In de laatstgehouden zitting van den Gemeente raad alhier werd bij politieverordening bepaald dat lokalen met vergunning des Zondags alléén ge opend mogen zijn dfes ochtends vóór 9 uur en van 11% tot 4 uur. De voorstanders van Zondagsslui ting hadden zich eerst vergewist dat Burg. en W. van Nieuw-Beierland aan den Gemeenteraad aldaar zouden voorstellen een gelijke bepaling in de ver ordening op te nemen, hetgeen noodig was, omdat twee cöfé's, onder de gemeente Nieuwj-Beier! and hehoorende, doch in do onmiddellijke nabijheid van de kom der gemeente Oud-Beierland gelegen, an ders ï.'iet tot sluiting zouden kuun°n gedwongen worden. De verordening werd goedgekeurd en yan Gedeputeerde Staten terug ontvangen en moest heden in werking treden. De buffethouder van het wachtlokaal der Rot- terdamsohe Tram nu weigerde te sluiten, op grond dat een wachtlokaal niet tot sluiting-kon worden ge dwongen. De houder van een theetuin, sloot zijn lokaliteit, doch weigerde den theetuin te sluiten op grond, dat de Drankwet aan den Gemeenteraad wel de be voegdheid geeft, om een verordening op de slui ting yan lokaliteiten te 'maken, doch niet om de vredes was. Eiken morgen stond men op, in den angst wederom een jobstijding te zullen hooren. Toen, op dien Donderdag was het, dat ik iets zeer vreemds zag. Een wagen vol mannen in won derlijke kleedij en in allerlei standen op die open kar staande. Dichterbij gekomen ontdekte 'ik, dat het de beelden der 19 Gorcumsc-he martelaren wa ren, die voor alle veiligheeid van de buiten de ves ting gelegen kapel naar do stad gevoerd werden. Eens, eeuwen geleden, waren zij door den onbarm- hartigen Lumey buiten Den Briel gejaagd om daar ter dood gebracht te worden. Nu kwamen hunne afbeeldsels bescherming 'zoeken in diezelfde stad. Maar in. heide tijden was de wereld vol brand van oorlog. Die vreeBelijk© dagen van Augustus zijn voorbij. De kapel is heropend, de boelden der 19 marte laren zijn op hun eereplaats hersteld, do processies van heinde en ver hebben heden weder een aanvang genomen. Het is. alsof de prachtige Junimaand een symboo' is van de rust en het geluk der wereld. Maar wie het beleefd hebben, kunnen de vlucht der 19 martelaren nooit vergeten. 1 KOLIIORN'. Benoemd als postbode te 't Zand, gemeente Zijpe, de heer G. v. d. Klooster, thans hulppostbode alhier. DlRKSnORN. Toen Dinsdagavond na een smoorheeten dag °en flinke donderbui kwam opzetten, keek menigeen met een bedenkelijk gezicht naar de lucht. Want wat zou daarop volgen, welk weer zou dat Woensdag, den dag van den rijtoer met de schoolkinderen, wel geven1 Hoe opgewekt was dus Woensdagmorgen de stem ming, bij jong en oud, toen de dag-zich inzette met het prachtigste weer, terwijl de bui van den vori- gen avond de wegen stofvrij had gemaakt. Tegen half 9 reed de vroolijke stoet af, richting Stroet, over Tuitjenhorn en Warmenhuizen naar Bergen, Zandgat, waar 'in den heerlijken speeltuin van den he*r Bruin een paar genoeglijke uren wor den doorgebracht. Vervolgens naar Bergen "aan Zee, waar de jeugd zich vermaakte met pootjebaden, om ten slotte te keeren naar Schoorl, da plaats' waar depret wel steeds haar hoogtepunt bereikt en varoyuar men dan ook slechts noode scheidde. Precies 8 uur reden we over Kalverdijk Dirkshorn binnen, onder het gejuich der kinderen, die, dank zij het heerlijke, niet te warme weder, nog allen opgewekt waren. De tocht was weet zonder ongevallen en 'tot ie ders bevrediging afgeloopen. Mogen de eigenaars dor rijtuigen, welke op den dag van het schoolfeest in ruim voldoende mate verschenen, zich door de blijde gezichten der zkinderen voldoende beloond achten. ARME DIEREN Van e en wagonlading lammeren, per spoor van Groningen naar Delft verzonden, bleken bij aan komst 41 stuks dezer dieren door de warmte to zijn bezweken. 1 Reclames. niet. Zij las zonder ophouden* in Hillmar's boek. Menigmaal beet zij zich bij het lezen op de- lippen, haar hart klopte luid, de kleur op haar gelaat kwam en ging. Zij was blij in deze uren zonder getuigen te zijn, die den indruk, dien het boek op haar maak te, zou dién kunnen zien. 1 Een paar uur later hield zij het boek uitgelezen in haar schoot. Haar hoofd lag achterover tegen de leuning van haar stoel, de oogen waren half ge sloten, de lippen saamgeknepen. Builen ging de bel. Het ineïsje sprak enkele oogen- blikken mét een bezoeker. Ilse -hoorde dat alles als in een droom. Eerst toen de deur open ging en Me- ringer aan den ingang van het Bchemerig vertrek stond, keek Ilse op. Het meisje was zoo aan zijn bezoeken gewend, dat zij hem onaangediend liet binnengaan. Meringer zag het boek op Ilse's schoot liggen en zuchtte. Hij kwam -hier dus toch te laat. Hij baa gehoopt Hilde heimelijk te lamnen spre ken en haar te kunnen bepraten om Ilse 'het boek af te nemen. Toen hij hoorde, dat Hilde plotseling was vertrokken, had hij dadelijk het plan opgevat, Ilse enkele uren bezig te houden en er voor te zorgen, dat zij niet ^onvoorbereid het boek las. Alles was te vergeefsoh nu zij het reeds gelezen had. Ook al had hij het boek niet op haar schoot zien liggen, de uitdrukking van haar gelaat zeide hom genoeg om de volle waarheid te raden. „Met is heel onbescheiden, mevrouw, dat ik van daag reeds weer hier ben, ik ik wilde alleen om een werk uit Hilmar's bibliotheek vragen. Ik heb dat bij mijn werk zoo noodig," zoo loog hij snel. Ilse s Ioeg de oogen'op en zag hem aan. „Dat is niet waar!" zeide zij rustig» „U wilde alleen zien, of ik deze „Kunstenaarsgesehiedenis" reeds gele zen had." 1 Hij wendde het hoofd taf. „Hoe zou ik daartoe hebben kunnen komen ik ken die geschiedenis nog in 't gehee1 ni^.." 1 „U meent het goed met uw onwaarheden, maar ik geloof u niet. Ik weet,, dat u dit boek gelezen hebt, daarom wildo u mij verhinderen, het ook-te doen. „Ik ken het nog niet," herhaald© hij halsstarrig. „U kent het werkelijk niet?" Een schrille rach weerklonk. Haar lachen k lonk leelijk en-het deed hem pijn. „II: zal u dan die geeohiedienjs vertellen, zoo goed als ik kan." IIij hief afwerend de hand'Op. „Doet u dat uzelf en mij niet aan." t „Waarom niet? Als mijn man zooiets schrijft, dan kan ik het ook vertjsllenl Dit boek wordt niet alleen gelezen door zijn goede en slechte vrien den, neen, ieder leest het, hoort u, ieder die vijf wprrt rif hi: de irrens AAnoehoudtan over de verbliif-1 w0?d het voorstel tot het opnemen van een gelijk- vkür ^Tönd^a^eSiJk %e£dÜd luidende bepaling in de èn onder harde omstandigheden opgesloten in con go- Beierland als in de OudrBeier!an(w°he v rordening vangenis, vaar zij eerst eën zoauwS«s kreeg on'ioen door den Gemeenteraad VMl *f*T voSagea krankzinnig werd Naar het gcs ichi te Mun-1 worpen. Alleen de burgemocster-rardslid en de b*i- - -p T*, de wethouders stemden vóór. DE BEDEVAARTEN NAAR DEN HEILIGEN PUT. Men schrijft uit Dön Briel aan do N. R. Gt.: Het was op den 6den Augustus 1914. Een groote ernst lag over de menschen. Bedestonden werden gehouden. Eiken avond ging men naar bed 'met d© gedachte, dat dit nu voor den laatslen keer in den wel gelukkigen, te weinig gewaarde«rden tijd des slerbilsen overgebracht, bleef zij- dag en nacht jammo ren om haar man. Ecnige notabelen, ondersteund door den haar behandelden geneesheer, drongen gr bij do militaire overheden '9P aajL, haar de gelegenheid te geven, voor eeaigen tijd naar Nederlandseh grondgo bied Je 'gaan. Wellicht zou het wc-erzien \>an haar echtgenoot den waanzin 'wegnemen en haar gestoord verstandsvermogen herstellen. mark over heeft, kan het zwart op wit lezen: Hil- mar Bodenhausen heeft een vrouw, die hem foltert met haar liefde, die hem naloopt, zich voor hem in het stof werpt...." „Houd op, mevrouw, ik wil ik mag dat niet aanhooren." Hij Icon dat witte, strakke gtezicht met den ver trokken mond en de wijd geopende oogen niet aan zien. Hij sloeg de hand'voor het gezicht. „U schaamt zich voor mij en mijn'man, de man, dien ik liefhad, ja beb aangebeden ik moet dat bekennen, hoewel ik daar vandaag niet graag aan denk die schreeuwt het luide de wereld in, wat hij door mijn „opdringerige" liefde geleden heeft." Meringer liet de handen zinken. „Hoor mij aan!" zeide hij vast. „U moet mij 'hooren! Ik geef toe, dat ook mij dit boek in de ziel 'gekrenkt heeft, maar zoo vertwijfeld als u dé zaak opvat, is zij niet. Hilmar is voor alles kunstenaar, heeft een bui tengewoon licht geïrriteerde kunstenaarsnatuur. In den tijd dat hij dit werk schiep waren zijn zenuwen ziek, hij zag alles verkeerd en scheef. Hij lijdt dan, heeft echter ook in het bijzonder aan ^zijn berouw geleden, dat hij zijn ontstemming niet genoeg heeft kunnen beheerschen, en u pijn gedaan had. Uit dit berouw ontstond een liohte verbittering tegen u dat is niet edel, maar het is menschejijk. Hij droeg dit leed, deze kwaal mot zich mee de een zaamheid in hij wilde zich in-een werk daaryan bevrijden. Dit boek is het resultaat, in vorm en gedachtenrijkdorn een-kunstwerk. „De persoon, die ons voor oogen wordt gevoerd is een oimatuur, een ziekelijke verschijning. Dat is mijn oordeel en dat zal het blijven, al verheffen pers en publiek dit werk-ook duizendmaal omhoog. Maar het zal evenwel bet begin van zijn genezing zijn, mevrouw Ilse, de zaak is voor hem met! dit boek afgedaan." f „En voor mij? Hoe moet ik mij-gedragen na het verschijnen van dit boek? Hoe stelt u zich dat voor?" „U zult uw bitterheid overwinnen," antwoordde hij ernstig. „Ik stel u te hoog om dat niet te ge~ looven. U moet daarover heen." „Nooit nooit. U kunt niet gelooven, -wat daar alles met mij in het stof is getrokken." „Niets. Dat boek schildert niet u en uw liefde. Die heeft Hilmar nooit goed begrepen. Is dat niet heel duidelijk?" „Zoo oordeelt u. Maar db anderen al de dui zenden, die dit boek zullen lezen „Wat gaat het ons aan, wat onbekenden van ons denken?" In de middeleeuwen sloeg men vrouwen, die haar mannen het leyen onmogelijk maakten door haar scherpe tong o 'f zucht tot 'twisten aan de schand paal en die foltering was barmhartig tegenover dat, wat mij is aangedaan. Ieder woord in dit boek is voor mij een zweepslag, -een slag in het gelaat, ja een spuwen in het gezicht „Ilse -om Godswil, Ilse!" Meringer sprong op. „Hoe leunt, hoe durft ge zoo spreken?" „Hoe kan, hoe durft hij zoo schrijven? zeg dat liever. Luister eens naar dat gedeelte." Zij sloeg het boek open. „Marianne dat is de heldin - hinderde en verbitterde hem met haar nieuwsgierig heid, die in al zijn werken en denken wilde rond- spionnecren, met baar opdringende liefde, die geen enkel eogenblik begreep', welk een behoefte het voor hem was, alleen te zijn. Hij kromp nerveus in elkaar, als hij haar kleed hoorde ritselen, wan neer de zon vol op haar blonde haren lag. Hij wilde haar vergeten en zij drong zich op dagelijks, elk uur, dan eens met bedelende woorden, met kussen of klachten, dan weer met tranen of kwel lende vragen." Hebt u aan dit proefje genoeg of wilt ge nog meer hooren? Herkent u mij in dit „Nee 1u herken ik niet»" antwoordde hij rustig. „Mijn haar is'rood en van de heldin blond. Zij heet Marianne ik Ilse. De held is beeldhouwer en 'Hilmar schrijver. Dat is het eenige onder scheid." Hij boog zwijgend het hoofd. 1 „U is ook schrijver, ook dichter. U moet dus een oordeel hebben!" Ilse sprong op. Zij stond recht voor den stoel van Meringer. „Kunt u begrijpen, wat het mij heeft aangedaan? Neen, ik wil u mijn vraag anders stellen, u zult mij niet met uit vluchten pogen tevreden te stellen. Wanneer een vrouw u liefhad,'zoudt u het dan kunnen klaar spe len, om zoo zonder eenig ontzag of verschoomng haar gevoelens aan de openbaarheid prijs te ge ven, haar over te leveren aan den hoon en verach ting alleen omdat deze vrouw misschien hiet voorzichtig, njet terughoudend in haar liefdesver langen is geweest?" 1 „De vrouw, die ik lief heb, is mij heilig, gaf Meringeronwillekeurig tot antwoord. „U heeft gelijk zoo moet het zijn. Dit boek is alzoo üa schending van den tempel dat is het juiste woord." „Mevrouw Ilse klemt u zich niet aan zulk een opvatting vast. Dat is het 'ke^le boek niet waard. Dat ding is een kunstenaarsluim, maar geen echt kunstwerk. De kunst moet voor allen bevrijdend, verlossend werken, maar niet zenuwachtig en ziek doch weten het niet. Velen hebben een nieraandoening, doch welen hel niet, -omdat deze dikwijls zoo»- sluipend zich vvrdi-r ontwikkelt. Uiterlijk schijnt de patiënt een 'gocdo ge zondheid te gcnielcn, behalve dal hij nu cu <l.ni Iu:'. heeft van rugpijn en een zwaar, dof gevoel. Do h reeds spoedig on 'plotseling kan hij er last van hebben, «lal scherpe pijnen door zijn lendenen en rug trekken, het water kam bewolkt zijn en neerslag achterlaten, soms-hoeft hij voortdurend aandrang tot urineloozing, het kam ook zijn. dat de loio-zing moeilijk en pijnlijk geschibdt. Voorts kunnen zijn ledematen opzwellen dooi water (waterzucht, het. luirl schijnt aangedaan, de hun- den en voeten zijn rillerig, hij kam Jasl krijgen van rheu- matiek of jicht. Het is noodig in te grijpen, voordat uw nieren ernstig ontstoken worden. Een goede kuur met Foster's Rug pijn Nieren Pillen dient de Ontsteking en overwerkt heid der nieren op te heffen, en de natuurlijke werking der nieren en blaas te herstellen. Dit geneesmiddel werkt spoedig en rechtstreeks op de nieren en he. rielt haar goede werking, waardoor het bloed volkomen ge zuiverd wordt, t en gevolge waarvan de oorzaak van uw lijden wordt weggenomen. Te Behagen verk*rughaar b!j J Rotgans, Drogisterij -Hot Witte Kruis", Molenstraat U. Toe zending gesohiodt franco na ont vangst van postwissel A f 1.76 voor één, of fld.— voor zes doozen, Eischt de echte Foster's Rug pijn Nieren Pillen, weigort elke doos, die niet voorzien is vftn nevenstaand handelsmerk. makend." Zij lette niet op zijn troost. Een vurig rood steeg haar naar het hoofd. „Ik zou mij het haar wel kaal kunnen afscheren cn nog slechts in leelijke lompen gaan. Begrijpt u dat? Neen? Och, wat beteekent al dat schrijven en dichten. U kunt toch nooit een yrouw hegrijpen. Slechts haar naar bö- neden sleuren, 'vernederen, beschamen." Zij wierp zich weer in haar stoel. Groote, stille tranen liepen haar over de wangen en druppeldon op haar handen, die in haar schoot lagen. Meringer kramde zijn vingers in elkaar. „Tk kan u niet zien weenen. U zoudt het nooit geweten heb ben, maar nu moet ik het u zeggen." Hij sprak lang zaam, bijna eentonig. „Ik heb u lief gehad van het eerste oogenblik af, dat ik u heb gezien. U waart voor mij de openbaring van al bet schoone, goede en reine, de werkelijkheid van de verheven vrou wenfiguur, die tot dusver slechts in mijn ldroomen en diclitersfantasie 'heeft geleefd.. Ik zag u in uw huis rondgaan en zitten als 'de verpersoonlij king der Duitsche poëzie aan het spinrad. Ik be merkte de teedere liefde waarmee ge uw man om gaaft. Ik wist van het eerste'oogenblik af, dat mijn liefde tot u onbeantwoord, ja onuitgesproken Mij ven moest. Nu spreek ik toch. Waarom? Omdat het uw gewond hart goed zal doen, dat één inan u zoo oneindig en vol eerbied liefheeft." Zij kPAk hem als in een droom in het gelaat. Zijn blauwe oogen stonden vol tranen en het blanke voorhoofd, waarachter zulke edele gedachten troon den, boog zich over haar been. Een seconde door trilde haar de verzoeking, wraak op haar man to nemen voor zijn verachting van haar liefde. Of Meringer haar gevoelens raadde? Hij greep haar beide handen en legde die 'tegen zijn voor hoofd. „Mevrouw Ilse, door u weet ik, dat er ook heden nog vrouwen zijn, die trouw en teeder zijn en het ook willen-blijven." Haar handen lagen willoos in de -zijne. Hij legde ze zacht in haar schoot terug en ging naar de deur. Zij zat onbeweeglijk in haar stoel en keek hem na met groote, troostelooze oogen. De deur viel zacht achter hem Jin het slot, „Hij komt nooit wéder." Die woorden klonken duidelijk, bijna hard door het stille, schemerige ver trek „nooit terug!" J Het licht van de straat viel in de kamer. Op het lichte tapijt lag de schaduw van hot venster- kruis als twee, donkere, uitgebreide armen, diö verlangend naar iets poogden te grijpen. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1915 | | pagina 6