Alpieei Nieivs-
Aftverientie- LuUmllil
GRATIS.
WOENSDAG 16 JUNI 1915.
58ste J e ar go ii g. No. 5608.
UitgeversTRAPMAN Co.
EERSTE BLAD.
Nieuwe Abonné's
Oiriogsstemming en Oorlogsgevaar.
DE HOPDAME.
Binnenlandsch Nieuws.
SCHAGER
CIÏ1AIT.
Dit blad verschijnt viermaal per week Dinsdag, Woensdag,
Donderdag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 9 ure wor
defa ADVERTRNTTEN in het eerst uitkomend nummer geplaatst.
SCHAGEN, LAAN D 5. Int. Teleoh. No. 20.
Prijs per jaar f 3.Per post f 3.60. Losse nummers 5 cent
ADVERTENTIES van 1 tot 5 regels f 0.25 iedere regel meer 5 ct
Groote lotters worden naar plaatsruimte berekend.
Dit nummer bestaat uit twee bladen.
op dit blad onlvangen de nummers
tot 1 JULI
ïn de Nieuwe Courant te 's-Gravehhage vonden we
het, volgende artikel, dat we onzen lezers-niet meen
den te mogen onthouden.
In, sommige onzer blad/en en tijdschriften, begint
eeia oorlogszuchtige toon door te klinken, i
Het ia alsof de lasten der onzijdigheid, die in
derdaad niet licht zijn, enkelen te zwaar gaian we
gen, Zij krijgen er genoeg van zich voortdurend door
levenmakers in en buiten onze grenzen, te laten
zeggen dat zij kikkerbïoed hebben. Hun zelfbeheer-
sching dreigt bun te begeven.
En zoo wordt er geschreven over Nederland's deel
neming aan den oorlog niet als een nog dreigende
mogelijkheid, mei het oog waarop wij bereid
moeten blijven en ons versterken, zoolang het ge
vaar voor een'ernstige schending van onze rechten,
eer of levensbelangen blijft bestaan maar -als
een oogenschijnlijk onafwijsbare gebeurtenis, waar
van wij wijs zullen doen eigenmachtig, en dan snel,
het tijdstip te bepalen.
In dit b'lad en elders is reeds tegen een zoo „roe
keloos spelen met vuur" gewaarschuwd.
Wat nog niet is gezegd, is dat't wekken van zulk
een stemming ook het karakter van de door onize
Regeering voorgesteïdte legeruitbreiding zou kunnen
bederven. De versterking van onze reserves is een
maatregel dien 'iedere Nederlander begrijpen en
goedkeuren moet"behalve indien daarin gezien
zou moeten "worden een telken dat men het tijd
stip om met de wapens dn te grijpen zou willen
verhaasten. 1
Dit kan d" bedoeling van het regeeringsvoorstel
niet zijn. Het is 'ook zeer zeker de bedoeling niet
geweest van de 22 mannen die bij de Staten-Gene-
raal op een spoedige invoering van algemeenen
oefenp.licht hebben aangedrongen, noch de beteeke-
nis van de gunstige ontvangst die deze beweging in
de Kamers beeft gevonden.
Toch wordt het reeds zoo uitgelegd. 'Bezwaar
den wegens het opleggen van nieuwe militaire las
ten aan vele tienduizenden en het besteden van
nieuwe millioenen aan Leger-uitgaven, bedienen zich
van het argument dat men daardoor het oorlogsge
vaar vergroot. Met een sterker leger wordt Ne
derland begeerenswaardig als bondgenoot zoo
heet het en wordt een oorlogszuchtige stem
ming in ons land bevorderd'. iZiemaar hoe men om
ons werft in de buitenlandsche pers en boe het
reeds meer en meer begint te gisten in de bin-
nenlandscW
Laat ons waken dat het mooie plan van de Re
geering om de zelfstandigheid van ons land in toe
nemende mate, naar géheel zijn vermogen en op
doelmatige wijze te verzekeren, niet worde bedor
ven. Onze weermacht moet het middel zijn om ons,
met eere, voor de rampen van den oorlog te be
hoeden. Op de vraag wat eigenlijk de politiek 'van
Nederland is, heeft onze eerste minister nog verle-
FEUILLETON.
HOOFDSTUK 17.
Hilde kwam na een dag of tien terug. 'Eerder kon
zij niet wegkomen. De juffrouw moest eerst weer
gezond en Sitta wat krachtiger zijn. Ook nu hoestte
zij nog wel geregeld, maar was toch op den vloer
en kon op de huishouding toezien.
„Buiten 'mag zij nog niet komen, maar niette
min wordt zij doorlooppnd verkouden in de koude
gang en kelders," vertelde Hilde. „Ik heb den dok
ter gesproken. Het -liefste zond hij haar naar heit
Zuiden maar in haar toestand mag zij niet rei
zen en waar zouden 'zij ook het geld daarvoor
vandaan krijgen? Hans Henning heeft een slechte
oogst, ia den herfst heeft hij twee van zi'jn beste
paarden verloren §n nu hebben zijn varkens den
rooden 'loop. Het oene ongeluk *volgt op het an
dere." 1
„Schenkt oont Heinrich hem dan de pacht niet
onder deze omstandigheden?" vroeg Ilse.
„Daar mag men in tegenwoordigheid van Hans
Euiming niet over spreken. Tot op dien laatsten
penning wil hij die betalen. De'arme jongen ziet er
reeds geheel afgewerkt uit, en Sitta" Hilde's
oogen werden vochtig „jou kan ik het wel zeg
gen, Ilse, ik geloof 'niet, dat zij de geboorte van
haar kind overleeft." 4
„Bekommert haar moeder zich geheel niet om
haar?"
„Och diel 1Die zou maar werk en drukte aan
brengen, als zij kwam. Neen, van dien kant is - niets
te hopen, 't Is een 'leelijk ding voor Rans Renning,
dat hij een arm, ziekelijk meisje heeft getrouwd.
Hij kon op Hinrichshagen slechts een gezonde en
krachtige vrouw gebruiken."
„Arme Sitta!" zeide Ilse medelijdend. '„Kon men
haar maar helpen!"
„Ja, dat is uiterst'moeilijk. Sitta wil gezond schij
nen en als zoodanig aangezien worden; zij neemt
het je bijna kwalijk als men haar waarschuwt, en
Hans Henning ook. Zij zijn beide als met blindheid
geslagen." c
„Misschien ben je toch te angstig, Hilde."
„Wij willen het hopen!" Veel vertrouwen klonk
dan Donctesdag in de Kamer geantwoord: „N od e r-
laiüd is ten oorlog bereid, maar wil
den vl'od e." Zoo :is het.
Is er iemand ia het land, die zich het recht zou
aanmatigen voor het NederJandsche volk uit te ma
ken'bij welke der oorlogvoerenden het zich behoort
aan te sluiten, tegen welke-der thans met ons
bevriend^ natiën het een bloedigen krijg zou moe
ten beginnen? Indien er zoo iemand ware, het zou
den onze Koningin en'de ministers moeten zijn. En
zij sturen, d^ hand vast aan het roer, nog steeds
in dezelfde rechte lijn die zij bepaalden bij het
losbarsten v an den wereldstorm.
iiOns volk zoo 'sprak de Minister op 10 Juni
wil in rijn groote meerderheid geen -bolangen-
poiitieJomot den oorlog als inzet, ons volk wü In
zijn groot© meerderheid vrij zijn en zelfstandig, en
wil daarvoor zich die grootste offers -'getroosten.
Maar het wil niet, tenzij gedwongen, zijn toekomst
bouwen op dezen gruwel, 'dien men oorlog noemt."
Laat nu een Nederlander opstaan en zeggen dat
dit niet zoo is! Let wel, wij ontzeggen niemand het
recht om te betoogen dat ons volksbestaan zou be
dreigd worden door een overwinnend Duiischland,
dat een inlijving van België de voorslag van die van
Nederland zou zijn, of wel dat Engeland van ouds
her de vijand is van_ons zeevarend volk, dat-Fran
krijk op ons aast om een „grooter België" in te
richten tot bolwerk tegen den Germaan. Neen, wij
zeggen: laat een Nederlander, het hart hebben de
overtuiging die omtrent deze dingen-de zijne mocht
zijn, te verkondigen als die van het Nederlandsche
volk en daaruit voor land de gevolgtrekking te ma
ken! Dat kan niemand en dus heeft niemand het
recht dat te wagen.
Met den wensch en den wil van ons volk -'in zijn
overgroot© meerderheid, zooals die aan den d)ag
treedt in het hartelijke -Vertrouwen dat aan onze
Regeering sinds het uitbreken van den oorlog voor
haar beleid onafgebroken geschonken werd en nog
onverzwakt haar deel bleef, is niet. allleen elk oor
logszuchtig drijven in strijd, magr ook het stelsel
matige bewerken van -'de openbare meening tegen
een der oorlogvoerende mogendheden.
Meii kan hierover in ons land niet schrijven zon
der zich bloot te steülen aan do bewering dat men
voor Duitschland pleit. En dat om de eenvoudige
reden dat er in ons land wel van auti-Engelsche
of anti-Frans che individuëele gevoelens, maar
van een anti-Engelsche of anti-Fransche cam
pagne geen sprake is.. In een uitnemend populair
vlugschriftje, dat dezer dagen verscheen en waar
aan wij een ruime verspreiding onder het volk
toewenschen werd het zoo goed gezegd: laat
u niet afschrikken om krachtig tegen elk oorlogs-
drijven en haat-aansloken op te komen, -uit vrees
dat men u „pro-Duitseh" zal schelden. „Bedenkt
dat de vredelïevendien, de kalmer-betoogenden zijn,
bedenkt, dat niemand met zekerheid kan zeggen,
Üat een bloedig offer, -door Nederland te brengen,
w e r k e 1 ij k voor ons volk nuttig zou z ij u."
Het aankweeken van een oorlogssteuiming in ons
land door stelselmatige ophitsing tegen Duitschland,
daartegen is het dat wij, voor, ons deel, zonder
wees voor anti-Nederlandsche qualificatie of nij
dige verdachtmaking, trachten en zu'lllen blijven
trachten té waken. Wij gevoelen ons 'in dat op
zicht één met een, gelukkig, nog altijd groot deel
van de Nederlandsche pers. Maar wij wilden wel
dat het gevaar van dut drijven door meerderen
van ons publiek en ook door een -grooter deel van
onze provinciale en kleine pers levendiger werd be
seft dan het geval is.
Wij mogen, zoo het onze oprechte wil is buiten
oorlog te blijven tenzij men ons ertoe -dwingt, ons
niet leenen als werktuig waarmee de oorlogvoeren-
er niet uit dien toon.-'„En jij, kleine H'se, heb jè
geheel eenzaam geleefd, terwijl ik weg was? Heb
je geen bezp.ek gehad?"
„Neen."
„Nu, Meringer kwam toch zeker dikwijls."
„Ook hij niet."
„Dan zal hij vandaag stellig komen. 'Het is im
mers Woensdag."
„Ik geloof niet dat hij komt,. Hilde."
„Waarogn dan niet? Is 'hij vertrokken?"
„Ik weet het niet. Denzielfden dag dJat jij naar
Hinrichshagen bent gegaan, kwam hij 's avonds
hier. Sindsdien is hij niet weer hier geweest."
„En beeft hij ook niets van zich doen hooren?"
„Niets."
Hilde zag haar zuster scherp aan. -Een angstig
gevoel steeg er in haar op. Spoedig echter stelde
zij zich weer gerust. Een nieuwe hoop gaf haar
moed. Misschien kwaïn Meringer alleen daarom
niet, omdat hij meende dat Hilde afwezig was. Nu
zou hij zijn bezoeken wel spoedig weer hervatten.
Zij wachtte geduldig nog een paar dagen. Hij
kwam niet. Eindelijk hield zij het niet langer uit.
„Ilse, wil je niet eens aan Meringer schrijven
dat ik weer hier ben en wij ons zullen 'verheugen,
hem te zien?"
Ilse zag van haar werk op. Hilde verwonderde zich
over de treurige uitdrukking van haar gezicht.
„Ik doe het liever niet,-'Hilde. Het'zou ook tever-
geefsch zijn, want hij zou toch niet «kamen."
„Waarom niet?"
„Vraag dat liever niet, -Hilde."
Ilse boog het hoofd diep over haar handwerkje.
„Het is zeer treurig."
Hilde kromp ineen. „Denk je,1 dat hij je lief heeft,
Ilse?" vroeg zij eindelijk langzaam.
„Ja, Hilde, ik weet het. Maar vraag niet verder
ik spreek daar niet graag 'over."
Hilde zweeg. „Neen, ik zal er nooit meer 'met je
over spreken," zeide zij eindelijk. Haar stem klonk
haar zelf vreemd in de ooren. Zij verliet spoedig
onder een -Voorwendsel de kamer. Des avonds was
zij zeer stil. Hse verwonderde zich daar echter niet
over. Haar zuster sprak dikwijls heel weinig, en
het was -Hse aangenaam, dat men haar niet in haar
gedachten stoorde. Meringer's naam werd 1 niet
meer 'tussohen hen genoemd.
De dagen gingen zeer stil voorbij. Men kan in
Berlijn zoo eenzaam als ineen woestijn -leven, als
men dat wil. Zoo nu en dan een bezoek aan een the
ater was de eenige afwisseling. Iedere uitnoodiging
den ilkander bestrijden. Op velerlei wijze wordt ge
tracht onze pers als zoodanig te gebruiken. Zoo
zendt b.v sinds eenigen tijd (vermoedelijk een uit
vloeisel van de onlangs openlijk te' Londen aange
kondigde „verhoogde pors-aotie" onder de neutralen,
waaryaD wij de vruchten voorzoover ze in b e t e r e
informatie omtrent hetgeen in Engeland zelf
gebeurt, hoog zullen waardeeren) een Londcngche
firma yan „Press and Advertisïng Agents" aan
onze bladen (al of niet) vertaalde mededeelingen
toe omtrent Duitsche gruwelen en Duitsche bar-
baarschheid, onder toevoeging van een gedrukt
schrijven, waarin het volgende voorkomt: „Wij
wenr:ben geenszins dat u eenig verlies zoudt lijden
door Let opnemen van dit schrijven en indien u
onc daarom wilt doen toekomeneeno rekening voor
dp onkosten, verbonden aan het zetten en eventu
eel aan de vertaling (ervan) zal het ons een ge
noegen doen u met het bedrag in rekening te cre-
diteoren of u desgewenscht onze ohèque per kee-
rende'posfc doen geworden.'" En nu vonden wij waar
lijk reeds in een onzer provinciale hoofcEbladen een
van die vertalingen opgenomen onder „Ingezonden
mededeelingen zooveel cents -de regel)", zoodat
de verspreiding van Engelsche rapporten over Duit
sche gruwelen voor een 'dagblad dat in het onzij
dige Nederland verschijnt, reeds een bron van in
komsten vormt! Zoo iets gaat, al moge de redac-
tioneele verantwoordelijkheid formeel bij die ru
briek niet betrokken zijn, allo perken te buiten en
wij kunnen niet krachtig genoeg opkomen tegen
zulk een persbedrijf. 1
Men bedenke ook dit. Het is om er niet meer
van te zeggen volstrekt niet waar, dat de wrok
en de verbittering die in het oostelijke nabuurland
gewekt worden door de succesvolle anti-Duitschc
campagne van enkele bladen, voor ons land wordt
opgewogen door de sympathieën die men zoo doende
bij de westelijke bondgenooten verwerft. Als Neder
land stilaan zioh anti-Duitseh laat maken maar
niet naar bet zwaard grijpt tegen Duitschland
gelooft niet dat men het ons-in Engeland en vooral
in Frankrijk ten goede zal rekenen.... Leest hoe de
Fransche pers de neutraliteit waardeert! Herinnert
u don Engdlschman die u een bezoek bracht: 'Why
the devil, don't. you fight w i t h us? En droomt dan
nog dat gij straks bij en na den vrede op de dank
baarheid van Duitschland's'tegenstanders aanspraak
zult kunnen maken, omdat gij zoo heerlijk-neutraal
op de Duitschers.... gescholden 'hebt.
Het opwekken van hartstocht binnen en van
wrok buiten onze grenzen is dus zoowel een on
middellijk als een toekomstig gevaar. Yelen onzer
beseffen het, sommigen zoo sterk dat zij het met
geweid zouden willen breidelen. Kan dit en moet
het?
„De Groote Schuldige" door G. .J. F.
Brands en Mar. F. E. Dekker. "N.V. Drukkerij
„Volharding" te Amsterdam, die op aanvraag exem
plaren toezendt.
G. Street -Go. Ltd., 30 Gornhill. London
E. G. Director, L. Jackson.
ARRONDJSSEAIEYTS-RECIITBANK TE ALKMAAR.
Zitting van Dinsdag 15 Juni 1915.
Uitspraken:
W. Kérkboven, Alkmaar, diefstal: 6 maanden ge
vangenisstraf.
M. de Vries, zonder vaste woonplaats, oplichting:
4 maanden gevangenisstraf.
A. de Groot, Egmond aan Zée, brandstichting: -3
maanden gevangenisstraf.
i R vriH Doorn en P. Manshandt Medemblik, mis-
I handeling: elk 1 week gevangenisstraf.
T. Ruiter, Schngen, diefstal door afsnijden van
een paar des taart: 3 maanden gevangenisstraf.
C. Smit, Alkmaar, beleediging: vrijgesproken.
F. K. M. Diel email, zonder vaste woonplaats, we-
derspaïmigheid: 7 dagen gevangenisstraf.
A. Pronk, Helder, mishandeling: l week gevange-
I nisstraf.
J. Ren ekens, Wognum, mishandeling: 3 maanden
gevangenisstraf.
J. Waterman, Hoorn (gesloten deuren)vrijgo -
sproken, met last tot onmiddellijke invrijheidsstei-
ling.
- BARSINGERHORN.
Alhier doen zich bij verscheidene' personen ziek
teverschijnselen voor, die aan vergiftiging doen den
ken Daar al de personen zoowat gelijktijdig zijn
aangetast, wordt er verband met het gehouden
schoolfeest gezocht. Een vermoeden wordt reeds
geuit, dooh de bewijzen ontbreken nog. Intusschen
wordt naar een en ander een ernstig onderzoek in-
I gesteld.
ST. MAARTENSBRUG.
Door de Liberale Kiesvereniging St. Maartens
brug is als candidaat gesteld voor de aanstaande
(verkiezingen van den Gemeenteraad (vacature Da
(Moor) de beer Jb. Kramer. 1
ALTIJD NEUTRAAL.
In een sigarenwinkel in Den Haag. Een hoer
(komt binnen en ziet een kistje sigaren uitgestald
met het merk „Generaal Joffre". De man is -blijk—
jbaar pro-Duitsob, althans hij zegt smalend: „Wat
is dat nou voor een merk, van een generaal die
- altijd vorderingen maakt, maar toch nooit verder
komt?"1
„O meneer, dat is niets", antwoordt de onberis-
ipelijk neutrale sigarenwinkelier: „hier heb ik de-
i zelfde sigaar in 't merk Generaal Hindenburg."
i „O, geef me daar dan maar van."
Historisch.
I OUDE NIEDORP.
Na een voorafgaande bestuursvergadering van de
Protestantsche Kiesvereeniging alhier, waarin de
heer Jb. Pluister tot voorzitter werd benoemd, volg
de een algemeen© vergadering. Het eenige punt op
het convocaat was candidaatstell'en van 2 leden van
den Gemeenteraad. Aftreden moeten de <heeren J.
i Wit en A. Strijbis. Na eenigen tijd van gedachten-
gewisseld te hebben werden beide heeren opnieuw
candidaat gesteld. De eerste (R.-K.) met algemeen©
stemmen en de tweede bij het lot, nadat hij in her
stemming was geweest'met den hïeer G. Liefhebber.
SINT PANCRAS.
Maandagavond sloeg door 't sehrikken voor een
auto het paard van den broodbezorger van de
I Coöperatie te Zuidscharwoude op hol. 't Lemoen
brak'en de wagen vernielde eenig hekwerk, terwijl
de voerman en een mederijdend jongetje zich aan
I hoofd en been bezeerde. Gelukkig werd! 't paard
j zeer spoedig 'gegrepen.
MUZIEKUITVOERING.
In een 'Zondag gehouden vergadering van een
6-tal muziekvereenigingien, waarover de heer P.
IPranger te Noordscharwoude,directeur is, besloten,
dat door een 4-tal ervan, Nöordscharwoude, Zuid-
I scharwoude, Oostwouden Heerhugowaard, een con-
I eert zal gegeven worden in de laatste gemeenten.
KRUIT ONTPLOFT.
I Gistermiddag was de schippersknecht A. Westra, aan
1 boord bij schipper Smedes, afkomstig van Eernewoude,
i op het terrein van de gemeentelijke reiniging te Leeuwar-
den bezig met het vervoeren van „pan-wrak" naar hei
i schip, dat met dit afval als gebroken potten en pan-
I nen, wordt geladen. Bij deze werkzaamheden is een
busje, dat later bleek met kruit gevuld te zijn, open
1 gegaan, waardoor de inhoud gedeeltelijk op dén grond
wees Hse af.
„In mijn positie is dat noodzakelijk, want die is
op dit oogehblik zeer moeilijk."
Dat was ni'et tegen te 'spreken en Hilde prees
inwendig Hse's tact. Zij vermoedde niet, dat het
hoofdzakelijk schuwheid was, dat zij over HilmarB
boek zou aangesproken worden.
Hilde ztflf las dat boek niet. Met Meringer's
scheiden verdween haar belangstelling voor litte
ratuur ook spoedig weer. Alleen zijn boeken ver
schafte zij 'zich en ias die dikwijls. Dat was een
gemeenschappélijke band, een geestelijke handdruk
uit do verte. Voor de eerste maal in haar léven was
Hilde met baar eigen gevoelens, met zich zelf be
zig, en niet met haar familie. 'Daardoor kwam het,
dat zij de verandering die Ilse onderging, niet 'vol
komen begreep. Van het uitgelaten kind, tusschen
jubel en verlangen heen en'weer geworpen meisje,
de hartstochtelijke, w at overdreven elegante jon
ge vrouw, was aan 'ïïse niets meer te bespeuren,
niets bleef daarvan over in bet wezen der 'nu steeds
wat ernstige, stille Ilse, die met vaste schreden haar
weg ging en haar kommer oyer haar verlatenheid
alleen uitvocht. r
De korte, strenge winter was vroeg ten einde.
Heftige, lauwe winden en regenstroomen kondigden
de nadering van het voorjaar aan. In de laatste
weken kwamen 'er meermalen kaarten, ook korte
brieven van Hilmar aan. Hij was de -thuisreis reeds
begonnen. De zeevaart begon hem te vervelen, zoo
schreef hij op zekeren 'dag, hij zou zijn reis wel
dra eindigen en het laatste gedeelte 'per spoor doen,
om eindelijk zijn geliefde vrouw, naar wie hij da
gelijks meer y erlangde, terug te zien.
Do vlug daarop aankomende brief 'meldde, dat
hij binnen een paar dagen thuis zou zijn. Hse las
den brief voor. Haar stem klonk onbewogen, bijna
onverschillig.
„Ik ga "natuurlijk voor dien tijd-weg," zei Hilde
rustig. „Na zoo'n lange scheiding moet gij beiden
alleen zijn, om aan biet samenleven te gewennen."
Hse maakte 'een klein bootje van -Hilmar's brief.
Zij scheen in dat werkje zoo verdiept, d!at zij nau
welijks hoorde, wat haar zuster zeide.
„Je kunt mij dat niet -kwalijk nemen, nse," zoo
begon Hilde wat gekrenkt weder. „Als je Hilmar
weer hebt, ben ik totaal overbodig."
„Ja, het is beter, dat 'je weggaat,. Hilde, lieve,
goede Hilde I Ik dank je, dat je bet zoo-lang bij
mij uitgehouden hebt." Het kleine, papieren schip
viel op het tapijt. „Het was een treurige tijd voor
mij, maar geloof me, dit wederzien moet nog ve«el
treuriger zijn." Zonder de zuster tijd tot antwoom
den te geven, 'verliet zij haastig het vertrek,
j Hilde ontbrak het aan begrip van deze uitingen
van een gewond hart. Zij begreep dat nse ongeluk-
i kig was over Jde lange scheiding, ook dat zij wat
boos op haar man geweest -was; waarom echter
de terugkomst, het wederzien treurig moest zijn,
dat zag zij niet in. Hse was altijd moeilijk te be
grijpen geweest in haar 'gevoelens.
Hilde schreef naar Malchow. Waar zou zij ook
anders heengaan, daar men haar op het oogenblik
op Hinrichshagen niet kon gebruiken. Voor haai
vertrek stond zij nog een oogenblik aan het ven-»
ister der kleine logeerkamer, die zij zoo lang be
woond b.ad. Het uitzicht op den donkeren tuin,
waar de dienstboden juist kleeden klopten, werkte
I ook niet opwekkend. „Het is ellendig, geen thuis
ito hebben!" zuehtte zij en legde haar voorhoofd
tegen de ruiten. Haar oogen zagen bedroefd. „O,
als ik maar een kamertje en een jmenech, die mij
voor zijn leven werkelijk noodig had, «mijn eigen
dom kon noemen dat zou geluk zijn!"
Zij streek zich over d© vochtige wimpers, ging in
een stoel zitten en verborg-het gezicht in d>e han
den.
Toen zij Hse ten afscheid kuste, kon men geen
ontroering aan haar bemerken; maar haar oogen
brandden van de met moeite teruggehouden tranen.
Met zeldzaam tegenstrijdige gevoelens verwacht
te Hse Hilmar's terugkomst. Met een zucht dacht
zij er aan, hoe zij hem enkele weken geleden nog
jubelend zou hebben ontvangen. Er was iets m
haar dat er zich tegen verzette, om -voorbereid
selen voor zijn ontvangst te maken. Zij hield baar
gewone_ daagsche kleeren -aan. Het haar bleef glad
gestreken, zooals zij het tegenwoordig droeg. Zij
breide een wollen kleedje ypor de bij Hans Hen
ning en-Sitta te verwachten kleine. Bij dit werkje
moest men opletten en tellen, bet hield de gedach
ten bezig, die steeds wildfen afdwalen. Nochtans kon
zij natuurlijk niet geheel nalaten aan Hilmar te
denken. Hij zou natuurlijk zenuwachtig overspannen
en slecht geluimd door-de lange reis zijp. Zij moest
rustig, vriendelijk blijven en'elk opwindend gesprek
vermijden.
Wordt vervolgd.