Schager Courant FEUILLETON. DE HOFDAME. ZATERDAG 10 JIJU 1915. 58sle Jaargang No. 5622. TWEEDE BLAD. Bekendmakingen. MUITTE. Tweede zitting van den Militieraad. De Burgemeester der gemeente Schagen maakt bekend, dat de Tweede -zitting van den Militieraad voor de ingeschrevenen voor de militie, lichting 1U10, dezer gemeente zal plaats hebben te Alkmaar, ten stadhuize op Maandag, den 12 Juli 1915, des voor middags te 10 uur. la de twoedo zitting wordt uitspraak gedaan om trent: lo. geschiktheid voor den dienst van'hen, te wier aanzien hot gevoelen der geneeskundigen van den Keuringsraad niet van gelijke strekking was; 2o. gt'scbiklhrid voor den dienst van hen, van wie «en nieuw geneeskundig onderzoek is aangevraagd; So. vrijstelling van in hetzelfde jaar geboren broe ders; 4o. vrijstelling, 'waaromtrent buiten schuld van hen, wie zij geldt, in de eerste zitting yan-den'Mili tieraad geen uitspraak kon worden gedaan; Eo. uitsluiting van ben, te wier aanzion sedert de *erste zitting van den Militieraad eene reden - tot uitsluiting bekend geworden is. voorzoover zij niet reeds bij onherroepelijk geworden uitspraak vrijge steld of ongeschikt bevonden zijn. Schagen, den 8 Juli 1916. De Burgemeester, .1 P. W. VAN DOORN. Luxe- en Rijtuigpaardcnmsrkt te SCHAGEN. Burgemeester en. Wethouders ivan Schagen, brengen ter kennis van belanghebbenden, dat in hunne getaee:nte do Juli-Paardenmarkt zalworden gehouden op Vrij dag 23 Juli «1915. Voor de aangevoerde paarden zal geen marktgeld verschuldigd rifn. Schagen, 7 JuU 1.915. Burgemeester en Wethouders van Schagen, J. P. W. YAN DOORN, Burgemeester. ROGGEVEEN, Secretaris. Brieven uit Engeland. Maidenhead, 3 Juli 1915. Df> eerstvolgende weken zullen de Engelsche brie ven niet uit Londen, maar uit Maidenhead ko(mon. V e>r de lezers er van zal dat, hoop ik, geen ver schil maken, voor den schrijver maakt het al het verschil dat er bestaat tusschen een zomer, door- gfibr acht in een heete stad, met stank van auto's en bussen, on oen op het land, te 'midden van tarwe-, haver- en gerstakkers, klavervelden en'velden met mosterd. Want do omgeving van Maidenhead is heerlijk voor ieder, die houdt van golvende graanvelden. Weiden zijn er, maar niet veel, koeien dus ook be trekkelijk weinig. Maar 'de akkers zijn verbazend groot, en met een enkele uitzondering, uitstekend verzorgd. liet sterk golvende terrein geeft ze ©en echt on-Hollandsch uiterlijk. J Eón ding is 'heel eigenaardig. Zoolang je op de gewone wegen blijft, zou je denken, dat de boeren zich schamen voor hun akkers. Want, -bijna zonder uitzondering, zijn de wegen aan beide zijden be grensd door hooge'hagen. Mooio-hagen, dat is onge- twijfeld waar, in eiken tijd van 'bet jaar. Eene maand geloden waren ze een en al bedekt met de bloemen van den meidoorn. Niet zoodra 'was die uitgebloeid, of de meidoornhaag was plotseling ver anderd in een haag van wilde rozen. En ondertos- schen bloeiden er nietig en onopvallend duizenden kleine groene bloempjes tusschen in, nu door nie mand inet een enkelen blik begunstigd, maar des niettemin rustig doorgaand met hun 'werk om de. haag in October een prachtige weelde van roode kardinaalsimuts te schenken. Zoo af en toe kun. je, door de bagen heengiurend, do akker 8 zien. Of de boeren zich werkelijk scha men voor do voortbrengselen van hun arbeid? We zouden het bijna zeggen, als 'er niet dwars door fle akkers been, zooveel mooie, breedepaden liepen, breed genoog voor twee fietsers naast "elkaar. Die parten doorsnijden het land in alle mogelijke rich tingen. Zo oopen 'van den eenen weg naar den an der on van do wegen naar boerderijen, "van de eene boerderij naar de andere, en soms zonder eenig doel schijnbaar. En ze bieden aan ieder, die 'er lust toe hoeft, do gelegenheid lange wandelingen te maken dwars door de "velden heen, en do akkers'van den nsn to vergelijken met die van den ander. Do klavervelden zijn gemaaid. De tarwa staat praoh Hiide bleef 'niettemin onverbiddelijk. Zij gaf de sieraden aan Hans Henning, die al die 'kostbaar- beden in zijn schrijftafel wegsloot, nadat hij te voren zijn schoonmoeder verzacht had er aan denken uit te kiezen. Uil de voelde een groote verlichting, toen Sitta's moeder eindelijk -met groote koffers, verscheidene doozen en linkjes vertrok. Haar afscheid van Heini was min of nwr theatraal, 'dat Van Hans Henning en Bilde uiterdt koel.' Toen het rijtuig, dat haar naar-hot station bracht, langs het kerkhof reed, weende zij natuurlijk hart brekend, maor Hilde kon, hoewel aan de oprechte smart niet te twijfelen was, geen groot medelijden voelen. Zij wist te goed; dat het verdriet over den dood van Sitta van nu ook eon voorwendsel voor ieder boos hum°ur zou zijn, dat de ziiekte en het sterven harer dochter voor ontelbaar nieuwsgierig mist erende ooren besproken en uitgemeten zou worden. Op Hinrichshagen en Malchow werd Sitta's naam weinig genoemd'. Hans'Henning droeg zijn verdriet zwij.ynd, maar zoo zwaar, da.t ieder zich moeite gaf hem op andere 'gedachten te brengen en het nauwelijks waagde de gestorvene Te noemen. Hilde wist, dat hij zich innerlijk voortdurend met zijn verlies bezig hield. Voor Sitta's portret in «zijn ka mer bloeiden steeds frissehe rozen. Haar graf bleef ©en bloem- nheuvel. Ook boven de wieg van het kind hing hij haar beeltenis. „Moge het bem ten schutsengel zijn," zeid» 'hij. Hilde wendde zich af, om haar tranen-te verber gen, want de klank in 'Hans Henning's stem debd haar onbeschrijflijk leed. E»nige dagen na Sitöfct's dood onderzocht-hi,i haar schrijftafel. Hij vond alles in-goede, zelfs pijnlijke orde. Zijn eigen brieyen met oen zijden bandje bij eengebonden, 'haar verwelkte myrtenkrans in een doos en een paar haartjes van het 'kind in vloei papier gewikkeld. Dan 'huishoudboeken en rekenin gen, do weinige brievpn dor erfprinsjes en eenige vrienden uit 'Glücksladt, alles naar jaar en datum verzameld dat was alles. Si aar deze stom-sprekende getuigen van haar tig, en do haver eveneens. De gerst is veel minder hoog, maar dat hoort zeker zoo. Suikerbieten zie Je nergens, en evenmin akkers van erwten, aardap pelen of vlas, wel van groote boonen. En terwijl, zooala ik reeds opmerkte, de moeste akkers uitste kend verzórgd zijn, is in sommige het graan bijna verdrongen door hot onkruid. Zulke akkers zijn voornamelijk een welkom terrein voor de klaprozen. Maar de bouwlanden zijn volstrekt niet, d<s eenige aantrekkelijkheid der omstreken van Maidenhead. Een klein half uur van do stad af ligt Maidenhead thicket, een groote uitgestrektheid woeste grond, be dekt met Taag geboomte, waarhusschen zich ontel bare paden'kronkelen, groote opon plekken van ide aal speelterrein voor kinderen, hoekten en laagten. Wie een heerlijken rustigen dag 'wil hebben, gaat '8 morgens met proviand naar de Thicket, neemt een ketel mee, zoekt wat droog hout om een vuurtje te maken, en zet thee of koffie, of maakt een'kop Chocola. En als heel Maidenhead mocht besluiten op «en bepaalden dag in de Thicket thee te gaan zet ten, is er nog maar weinig kans dat ja'mekaar las tig zou vallen. Ik ben blij, dat geen Engelschman dit onder de oogan krijgt. Wie 'ter wereld, zou hij zeggen, "kan tten woorden schrijven over Maidenhead zonder to praten over de „river"? De „river" is de Theems, en 't is waar, voor de Engelschon beteekent de naam Maidenhead een plaats, waar jo naai- toe kunt gaan om te roeien, ofte „punten", d.w.z. tè hoornen. Alle dagen kun je verscheidene bootjes zien'op de Theems maar wie de rivier in de buurt van Maidenhead nooit op Zondag gezien heeft, kan zich moeilijk een voorstelling maken van do drukte, 't Lijkt wel jets op de veiling, '8 morgens in de vroegte, te Broek op Langendijk. Wat mij betreft, al houd ikj ais oen echte Hollan der veel van water, ik ben niet naar Maidenhead ge gaan om de Theems. In de eerste plaats heb ik geen boot, en in de tweede plaats vrees ik, dal ik he! „kloetenverleerd ben. Vroeger kon ik het wel met dc meikschuitjes van de Noordhollandsche boeren, maar aangezien we als jongens ons gewoonlijk moesten oefe nen zonder verlof van de betrokken eigenaars, en soms zelfs legen hun uitdrukkelijk verbod in, heb ik nooit volmaakt de (kunst geleerd. Verleden jaar tenminste, .oen ik het inog eens probeerde ia een schuitje ie Zuidseharwoude, zei de eigenaar al gauw: „Geef jij den. kloet maar gauw terug, want aanstonds broek jo hem nog". Wat eerlijk gezegd overdreven bezorgd heid was voor den kloet, want het ging prachtig, we Zalen maar zelden in het riet Voor wie een fiets bij zich heeft, biedt Maidenhead gelegenheid lot mooie 'tochten. Heb ik al gezegd waar de plaats eigenlijk ligt? Aan de Theems natuurlijk, een klein uur sporen ten Oosten van Londen. Dai wil zeggen, een klein uur in een boemeUrein, want de afstand is maar een kilometer of veertig ongeveer, zooiets als van Amsterdam tot Utrecht. Nu zijn er in <le buurt van Maidenhead een massa plaatsen en plaatsjes, waar je naar toe kunt rijden. '1 Eene is merkwaardig om deze reden, en het andere om die. In Beaconsfirid ligt een dichter begraven, ai in Bisham de Graaf van Salisbury. In een derde plaats heeit Cromwell gewoond, ,en in een vierde is een van de vrouwen van koning Hendrik VIII geboren, Dat laat ste is trouwens zoo n kunst nfeL ALs deze brave ko ning nog lang geleefd had, zouden er niet veel plaat sen in Engeland zijn, waar geen vrouw van hem geboren was. Sterven deden ae meeste, zooais we weten, in Londen, een min of meer plotselingen 'dood, waaraan bijl1 en hakblok niet vreemd waren. Maar wol me bijzonder aantrok in den Gids van Maidenhead en omstreken was de beschrijving van het plaatsje Bray, hog geen drie K.M. van Maidenhead verwijderd. Ik zou het aL gezien hebben ook. als de achterband van mijn fiets gisteravond niet op de meest afdoende wijze zich er legen -verzet had, toen ik zoo wat halfweg was. Je moet met zoo'n band op vriend- schappclijken voet blijven," en daarom ben ik maar naar huis terug gewandeld Wat dan, zal men zeggen, is de bijzondere aantrekke lijkheid van Bray? Er is een mooie kerk, en hoe wel die het niet is, heeft ze er toch veel "mee te mfaken. Want in de eerste helit van de 16e eeuw was er een dominee in Bray, die het ongeluk had in een verkeerden lijd geboren te zijn. Hij had het twijfel-, ach tig genoegen, een zeer twijfelachtig genoegen in dien tijd, achtereenvolgens onderdaan te zijn van vier vorsten, pi liever twee vorsten en twee vorstinnen. De eerste was de reeds straks genoemde Hendrik VIII. De tweede zijn zqoh Edward VI, de derde zijn oudste dochter Marie ,en 'de vierde zijn tweede dochter Eli- zabetfa. Het ongeluk wilde, dat Hendrik Katholiek was. Edward protestant, Marie katholiek en Elizabeth pro testant. De dominee Van Bray had te kiezen tusschen verandering van geloof en het predikantschap van Bray bij elke verandering van vorst, of behoud van zijn geloof en afscheid van de Braysche berk. Hij koos het eer ste, en veranderde even regelmatig van geloof, als Enge land veranderde ven Koning. En wal zei deze do minee, wiens naam was Simon Alleyh, toen men hem een Verwijt maakte over de weinige standvastigheid van zijn beginselen? „Ik' heb maar een beginsel, en daar heb ik me altijd han gehouden: te leven en te ster ven als dominee van Bray". En daarom wou ïk Bray eens zien, en de Braysche berk. Met goedvinden vaii mijn band zal het morgen gebeuren. stilte zorgen, de ordelievendheid van haar zacht vrouwelijk wezen overweldigden hem. Uit het dorre loof van den myrtenkrans, de enkele zwarte haar tjes, de nauwkeurig bijgehouden boeken, steeg dfc herinnering aan zijn -verloren geluk weer levendig voor hem op. Asl hij nog maar eenmaal, een enkelen keer slechts voor "haar kon nederknielen, om haar te zeggen, hoe oneindig lief hij haar had gehad! Hij kwam zoo ontdaan, met roodgeweende oogen van deze bezigheid terug, -dat Sitta hem smeekte, het alleen aan haar oyer-te laten, om'Sitta's anderh dikwijls gebruikte voorwerpen, de naaitafel, het rococo tafeltje-, waaraan zij in haar slaapkamer dik wijls zat te schrijven, te onderzoeken. Hans Henning knikte. Hij wist, dat ieder begon nen naaiwerk, haar kleine vingerhoed, ja een half gebrokte klos garen, hem nameloos zou aangrijpen, en hij bad leien helder hoofd noodig voor zijn werk, die bij het begin van den'oogst dagelijks meer yan zijn krachten vordprde. Het was geen moeilijke taak. die Hilde -over nam, toen zij beloofde, Sitta's overige zaken na to zien. In de wasehtafel, 'in dp commode, 'en vakken en laden overal heerschte dezelfde orde, 1 ieder deel was te. overzien, aan lederen sleutel hing een kaartje, met de mededeeling op welk slot hij paste. Alleen een kteine, ongewoon bewerkte sleutel, -door zijn bijzonderen vorm -gemakkelijk te herkennen, was ongemerkt. Hilde raadde zijn bestemming .-on middellijk. Hij paste bepaald op de kleine schuiflade van bet kleine rococo-tafeitje, die Sitta in haar slaapkamer gebruikte als schrijftafel, sedert Heini geboren was en zij niet zoover van hem verwijderd mocht zitten. Zij had zich niet vergist. Zij trok de schuiflade open en - ond daarin twee blauwe schriften; in h^t eene was het dagelijksche eieren-, in 'het andere 't WPkelijkscho boterverbruik met angstvallige zorgvul digheid genoteerd. Verder vond zij 'een paar ver welkte rozen, die Sitta op den doopdag van het kind waarschijnlijk gedragen had, en een dik, zwart- gebonden boek. Dat was alles. Hilde nam het boek in de hand. Het scheen haar toe een gezangboek te zijn. Zij sloeg het open en bladerde erin. Neen, geen gedrukt, maar geschre ven, door SiUa zelf geschreven schrift was het. Zonder zich van haar -Indiscretie bewust te zijn, las zij eenige zinnen. Toen voelde zij, dat het' "haar koud over den rug liep en zweetdroppels op haar voorhoofd kwanten. De 'paar plaatsen, waar haar oog overheen gleed, bevestigden haar 'ergste ver moedens. Sitta was diep ongelukkig gewpest, niet Schetsen uit de Rechtzaak MEERDERJARIG. FIJNE NEUS-. „Tja" I zei advokaat, en hij wreef zich met de dunne vingers lang» den spichtigca neus. En Zijn schran dere sluwe oogjes tuurden héél-nadenkend op den pressc- papicr, waarvan hij het knopje met z'n haud zaehlkeus streelde. „Tja 't is en hbjft een raar geval Een lastig geval... A-propos, u hebt toch gedacht aan do vijftig pop aanvulling van mijn voorschot?" Advokaat glimlachte om de kleinigheid. Eu de man, die tegen over hem zat, schrok hevig. Dc blauwige lint van z'n opgezette wangen werd valer. Zijn wat-beverige vingers tastten onwillekeurig naar borstzak, waarin portefeuille zal. Onderwijl advokaat met uiterst-behoedzame, rusti ge bewegingen een sigaretle rolde, vervolgens aanstak. „Vijf eu twintig is voorloopig toch ook goedf' vroeg do man, schor van ontroering, van angst voor 't ant woord, dat komen zou. „O. heen mijn waarde", haastte Z.Edgestr. zich to corrigeeren. „O. neen! Je weet, ik ben niet inhalig Mijn confrères, zooals zo daar zijn, zouden je heel anders hebben behandeld. Vooral waar 't zoo'n... Hoe zal ik zeggen hé? Zoo'n bijzonder delikaat geval be treilt. Je moet niet vergeten is geen kleinigheid.. O neen, 'mijn klerk kan ons niet hooren... Wees gerust, amice. Ik heb meer van zulke elingeu bij de hand... De menschen komen bij mij, omdat ze weten^ dat mr. Doorhout nog- wel s een gaatje weel te vinden waar een ander geen uitweg ziet. De menschen ik weet 't best spreken kwaad van ma En zij, dio door mij van 't stropje gered zijn, natuurlijk 'terg?!. Daar trek ik me niets van aan. Maar, maar... dan moet ik ook niet teleurgesteld worden, zie ju.. De man tegenover advokaat zittend, beet zich op de lippen. Hij zag het grijzende kopje met de fretachtige lippen; de loerende oogjes- de gewüd-ruslig afgeperst- pedant eske bewegingen. Hij wist, wie 'twas, die daar zat, makkelijk leunend in kantoorstoeltje. De beruchte advokaat „van kwade zaken". Die door z'n collega's met den nek werd aangezien. Die al eens geschorst was geweest. Tegenover naïeve burgerluidjes de „pose' aan nam van Vermaarden, alom-geduchten iurist-consulent. Maar Van Helden wist zich m z'n macht, Heelemaal... „Als ik u nu vijf en twintig geef, en overmorgen dc rest. Geen uur later... is dat dan goed?....' De heer mr. Doorhout tuurde glimlachend naar het vurende puntje van - z'n cigarette. Daarna lachte Z.Ed.gestr. allervermakelijkst. Met wijd-geopenden mönxl. Het smalle hoofdje drukkend legen rug van z'n mak kelijken kantoorstoel. „Je bent een grappenmaker Van Ilelden" riep hij uit... Jij met je parole de honneurl Hij is goed. Hij is onbetaalbaar. Enfin— geef op je gele lapje. C'est gal... Wacht even... Advokaat had smal reepje gezegeld papier uit bovenla genomen. Papier voor acceptje. „Zie zoo... de formule ken je hé?" Op overmorgen. Vul maar in De man vatte met zijn grove wat trillende hand een pen. En schreef. Advokaat las na Liet een foutje verbeteren. „te orde", zei mr. Dcorh'ouL ,Nu kunnen, we za ken doen". En acceptje ging in bovenla. Van Helden wachtte. „Tja' zei advokaat nogmaals, „een lamme perkara. Jij hadt als voogd over je dochter Thérèse, oorspron kelijk veertig mille en nog wat onder ie. Je hebt toe ziende voogd op charmante manier... Neen, inderdaad, dat verdient alle hulde. Je bent een pientere vrijer, Van Helden. Enfin, van de veertig mille en nog wat zijn per saldo over nog twa..." „Sstl Sst! Zei "Van Helden, en waanzinnige am^t glom in z'n patators-oogen. Advokaat maakte sussend bedarende beweging. „Kalm asjeblieft, hé?.... Ik 'zei je al, mijn kleik kan niets hooren, dat moet je genoeg wezpn...' Het kleine, pedantesk, zelfvoldane meneertje zag hem nu aan met streng afstraffenden (blik. Als mr. Doorhout kan., zag om zijn (behoefte aan baasje spelen, zich-meer- dere-toonen lbot te vieren, dan wreekte hij zich steeds, voor de minachting die hij dag aan dag moest onder gaan van hen, dia vrij tegenover hem, ver boven hem stonden... Van Helden durfde niets zeggen. „Van de veertig mille en nog wat" repeteerde de ad vokaat, „die jij oorspronkelijk als vader-voogd van je dochter te beheeren hadt, is per saldo over nog geen twaalf mille. Tja, amice eëh heel leelijk' jieval.... Natuurlijk vlieg je d'r in. En gloeiend ook. Tenzij... „Nou. Tenzij" vroeg do ander, wien zweetdruppels op het voorhoofd parelden. ;,Ssf' riep mr! Doorhout eensklaps uit ,,er zijn cliënten in de wachtkamer. Je moet nu weg... De mu ren krijgen ooren. Natuurlijk moet ik "je toch waar schuwen. Wacht een briefje van me- Neen, amice, nu geen woord meer..." „Maar", zei Van Helden, sidderend van angst, ,we hebben -nog maar een -dag ol tien tijd. Elke minuut kan Jaspers de toeziende voogd lont ruiken. Ik heb u toch... „Geduld" zei advokaat en nu weer z'n toon beve lend, stroef instrueerend: „Als je soms geld van voor schotje terug wilt hebben..." En Mj maakte, met knorrig gebaar, beweging van man, die la wil opensluilen. „Och neen, meneer" ..smeekte de ander. „O neen. natuurlijk niet Zooals u wilt!... Ik 'doe geheel en at.. Dat spreekt toch van zelf..." Dan h» T goed, wacht np m'n bericht". Advokaat schelde klerkje. Dacht even na. Nam toen haastig het Receptje, hem door Van Helden zoocven toegereikt, uit bovenla. Stopte in z'n binnenzak. Zag met Zh vriendelijk aanmoe digend grijnsje, haar den bezoeker, die thans r"- advies kwam vragen... Hij had drie dagen waren inmiddels voorbijgegaan beneden gezien of de laatste post iets gebracht had. Meneer Doorhout had hem gezegdwacht tol je 'iets van mij boort, niet eerder bij me op kantoor komen. En durfde niet gaan voordal de brief kwam- Maar die bleef uiL Van Helden had het raam opengeschoven van 't kamertje, waar z'n schrijftafel stond. Hij had in den allerjongsten tijd gebroken teel zijn gewoonte om halve nachten hit te blijven. Hij was bezig licd" te worden. De vrienden hadden er allerlei „com mentaren" op gemaakL „Was Van Helden „bluf". Wa ren de duiten finaal op?... School er altemet iets an ders achter?...." Hij had z'n vest losgeknoopt. Een sigaar opgestoken, die hij dadelijk weer neerlegde. Lust om te rooken had ie ook nieL Hij deed z'n boord af. Snakte naar lucht... Schrok plotseling zoo hevig, dat 'them was, alsof er ijskoude wa Lerstroomen over z'a rug golfden. Hij hoorde iets. te z'n nabijheid... De gaspit brandde laag. Hij maakte meer licht.. En Jc-insde terug Daar stond zij," in den laten avond in z'n werkkamertje. Dc vermogende vrouw met de doods bleek e ingevallen wangen. Met de oogen, diep in de ka-sen gezonken, waar nu een zonderling vuur in i scheen te branden. De vrouw in de schamele plunje Met het vale verschoten, gelapte doekje om de schou ders. „Jij hier?" zei Van Helden, en toorn welde te hem op „jij hier?" rWïe heeft jou gelast?..." Maar zij was'met bang voor hem, zooals vroeger altijd, 't Scheen hem dat zij hem uitlachte. Vooruit, naar je bedl Allo, naar boven" zei hij. Maar de bleeke magere vrouw bleef staan. „Neen", zei ze, „je krijgt mij niet meer weg Ja. bal maar gerust de vuisten. Prolieer mij maar te rauso- len, zoo; ils je zoo dikwijls hebt gedaan. Nu is aan mij de beurt Waar is mijn. geld?...." Hij yatte een stoel. Hij zou de blijkbaar krankzin nig geworden vrouw wel 's even- Maar hij ^durfde den stoel niet opheffen, 't Was alleen in den laatsten 'tijd wegens het 'toenemen harer ziekte, neen van den eersten dag van haar huwelijk af. Zij sloeg het boek dicht. Het'was niet voor haar oogen bestemd, ook niet voor die van Hans Hen ning. Sitta zou dit boek zeker vernietigd hebben, als de dood haar 'niet verrast had. Moest zij bet verbranden? Dan bleef Hans Henning in zijn zalig geloof aan zijn verloren geluk, aan de liefde der schoone Sitta, wier verlies hij niet kon oveTwinnen.1 Hilde weifelde. Zij zat op don grond voor het te- feitje cn dacht lang na. Eindelijk stond zij op en ging in haar kamer. Zij 'sloot bet boek zorgvuldig weg. „Dc kan het altijd nog verbrandenI" dacht zij, „Wie weet, of nog niet eens het oogenblik -komt, dat ik het Hans Henning moet geven, om tegen zijn vertwijfeling een dam op te werpen, opdat'hij zal inzien,'dat hij zijn gevoelens aan 'nyrouw heeft geschonken, die slechts opoffering, plichtsvervul ling kende maar geen liefde/voor hem had., Wel licht maakt hem dan deze treurige wetenschap ge zond. Als hij zelf-zijn verdriet overwint, blijft het boek opgeborgen, of wordt door' mij vernietigd." Zij zeide Hans Henning alleen, dat zij overal de zelfde orde 'had gevonden. „Geen brief, geen opgeschreven wensch? Elk be schreven stukje papier van haar hand, zou mij heilig zijn," 'zeide hij smartelijk. „lk vond niets, Hans Henning." Die leugen uit te spreken, viel Hilde zwaar, maar zij hield het voor haar plicht, haar broeder voorloopig te mis leiden. Hij zuchtte. „Zij had niet gedacht te zullen ster ven, die arme, lieve engel. En zij had bepaald geen enkelen wensch, anders had zij hptJ-mij wel gezegd. Zij wist, hoe lief ik haar had, al toonde ik haar dat lang niet voldoende." Hilde wendde zich af. „Hij mag het niet weten, dat'zijn liefde, voor Sitta een kwelling was. In ieder geval zal hij het eerst dan weten, als het voor zijn redding beslist noodig is," besloot Hilde. De weken gingeneenvormig voorbij, maar Hil de was stil tevreden. Heini nam haar veel -in be slag. 's Nachts stond zijn wieg naast haar bed. Zij boorde de zachte ademhaling, kon bij het nacht lichtje bet vredig slapende -kind zien. Hoe trotsch was zij, toen Heini al spoedig do armpjes naar haar uitstrekte, den kleinen mond vertrok als 'zij eens zonder hem -de kamer wilde verlaten. 1 Van of'iemand hem En zij de bleeke vrouw bleef heel kalm. „Ja, mijn geld wil ik hebben" zei ze. „de twintig duizend gulden, the ik mee ten huwelijk heb gebracht Dan zal ik gaan. Als mijn Hendrik jouw zoon ook niet dood was, maar ik wel... Zooals Lena, ie eerste vrouw— Dan zou je wel anders praten... Je hebt mij achttien jaar lang gemarteld, langzaam dood- gcbeuld. Je hebt ïnijn geld verbrast en ik weet wel, naar is geen verhaal op te krijgen. Maar nou komt de Nemesis, vriend, nou zit je in den Nou wordt Treesje straks meerderjarig. En de -poppen aan 't dansen... Met wilden greep pakte hij den stoel beet Maar ze bleef staan. En de gloed van haat en wraak werd feller in de diepgezonken oogen van de bleeke, gemartelde vrouw. „Er kan nog best wat bij', zei ze, en de uiterlijke kalmte, waarmee zij hem tergde was ijselijk, „be halve falsaris en ontrouwe voogd, en dief, kun je best nog moordenaar zijn... waarom niet?.... Hij sloot 't raam. De menschen moesten al gehoord hebben... Zocht in z'n schrijftafel... „Ja. schiet maar raak. zoek 'je pistool maar... Ik ben niet bang, ais mijn kind no-> leefde, ia, dan zou 't iels anders zijn. Maar nu...! i> iet maar, sla maar gerust... 't Is niet dc eerste maai, dai op mij zoudt losbeuken sinds m'n duiten op zijn. Mu daarmee is hel geld van Trees, haar moeders verstari er nog niet Daarmee is Jaspers, de toeziende voogd, nog niet tevreden gesteld. En ik ben bij Jaspers ge weest.. hoor je dat?- Jaspers weet alles, alles!.. Hij was op haar toegesprongen. Maarde bleeke vrouw had hem ontweken. Zij holde weg, schoof een raam ppen.... „Help. hete! moord!" <*Me zij, terwijl zijn vuist haar de keef dichtkneep. „Moord", wist zij nogmaals te kermen. En hij holde de "trap al Naar buiten... Wegvluchf- te&d— Maar 't was te laat De bleeke vrouw was in zwijm gevallen. Lag bo ven met zwoegende borst te snakken naar adem. Want pakken. „Vrouwenbeul" werd er gegild. En de politie na derde. De heer mr. Doorhout zat een maand of wat later te zijn kantoor met de welbekende, afgepaste pedanteske handbeweging, een versche cigarette te bol len. *Zipi klerk en vertrouweling stond hem te ver tellen, over 't geval Van Helden. De man die z'n tweede yrouw haast geworgd had. Toen gepakt was... Neen, Heini ontbeerde niets, de teederste en'trouw ste liefde bleef hem -omgeven. Maar voor Hans Henning kon Hilde geen ^vergoeding geven. Dage lijks miste 'hij de verloren geliefde pijnlijker. Hrl- de's overdreven zorgen voor Heini hinderden 'hem zelfs menigmaal, terwijl het hem bij Sitta zou heb ben geroerd. Hij zou het bij een jonge moeder bo- grijpelijk hebben gevonden, maar Hilde -Was toch maar Heini's tante en moest op haar leeftijd toch verstandiger zijn. Met die eeuwig overdreven zorg zou zij het kind bepaald verweekelijken. 1 Zelfs 's avonds, als zij bij elkander zaten, 'moest do deur van Heini's 'slaapkamer open staan. Er mocht slechts fluisterend gpsproken -worden. Hildp sprong dikwijls midden'in het gesprek op, als Heini zich bewoog. -Hans Henning gaf daarom 'spoedig 't 's avonds zitten in de woonkamer op, en ging -dan alleAn in zijn kamer bij de schrijftafel zitten mij meren «>yer zijn verlies. Zoolang de oogst alle krachtsinspanning vorder de, ging het nog gopd, maar op de lange herfst- ent winterdagen 'werd zijn. stemming steeds -"gedrukter. Urenlang kon hij oyer de kale stoppelvelden-rijden, in zijn smartelijke gedachten verdiept. Drij'fnat, en doodmoe kwam hij dikwijls thuis 'en sloot zich, zonder Hildp of het kind te begroeten, in zijn ka mer op. Hilde hoord« hem dan urenlang als een gekweld gevangene op en neer gaan, steeds van de schrijftafel 'naar do deur en terug, met den rusteloozen, slepen den tred van «en geketend dier. Zij kon dat niet langer aanzien, -want zij vreesde voor zijn verstand. Zij worstelde met zichzelf om een nesluit te nemen. Moest zij'hem Sitta's aantee- keningen geven? Zou dat de 'gcwenscKte uitwer king hebben? Of zou hem de overtuiging, dat Sitta hem niet lief had gehad, juist tot de grootste ver twijfeling brengen? Neen, erger dan nu, kon bet in elk geval niet worden. i Zij ging met een vlug besluit de kamer van Hans Henning binnen, het zwartgebonden, smalle boek achter haar rug verbergend. Hans Henning zat op een stoel bij het venster,-met gebogen hoofd; de vol komen'apathische hopeloosheid zijner houding, de troostelooze blik, waarmee-hij tot haar opzag, ver sterkten baar. in heur voornemen. Yan buiten 1 af drong het eentonige géruisch der dorschmachine naar biDnen. Hilde legde 'haar hand op zijn :schouder. „Beste Hans Henning, kon ik je maar helpen! Zal ik Heini halen? Ik vind gedurig meer overeenkomst met Sitta in het lieve,- klein» gezicht, vooral in zijn oogen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1915 | | pagina 5