Tweede Kamer.
Gemengd Nieuws.
„Wel, wal, oen fyzie begrafenis!"
Wet moet cr nu met het Kind? Hel best zou 4Jn,
het buiten by bocreamenschon uit to besteden.
Maar de ongelukkige vader wil daarvan niet hooren.
Hij \vü dit laatste aandenken van zijne vrouw niet
Wie zal dan echter de kindervrouw betalen, ais hü Ca
de akaderaie werkt?
De primus van onze klas houdt eene collecte. Allen
dragen een penningske bij, ook de professoren.
Als Huber thuiskomt, verricht hij al'het werk eener
huismoeder. Hij kookt de melk, spoelt de zuigüesch. om
en bindt het kind een slabbetje voor. Dikwijls bezoe
ken wij hem. Wij ioogon op de teenen. en duisteren,
als het kleine meisje slaapt! Ernstig wordt beraad
slaagd, hoe het zal worden' gedoopt. Al de heiligen
uit den kalender komen er bij te pas: Anatasiu, VV-
roneka, Eughro&ma...Maar de \adcr schudt hm .nxad.
Allen willen peetoom, worden. Eindelijk worden zij "het
eens oover oen echt Beyorschen naam: Liserl.
In de kerk glimlacht Huber voor de eerste maal
weder na den dood van zijn vrouw. Twintig akaide-
misteu houden als petera de kleine op een kussen
boven de doopvont en zelfs de gestrenge trekken
'van den Weleerwaarde bewaren met moeite den bij
ue plechtigheid passenden ernst.
Liserl sdiiel flink uil de kluiten en loopt al "gauw
op eigen voetjes. Hare oerste schreden richten zich
naar de akademie. Aan vaders hand klautert zij de
groote trap op; en als .zij, do zalen in dribbelt, dan
is 'het of liet „Münchjner Kind!" het waarmerk van
de kunstenaarsstad, in eigen persoon bij ons op be
zoek kwam.
Vragen wii aan de bolwumglge "kleine: „Wie is te
peclr dan luidt baar fidoelc antwoord: „Jullie
allemaal I"
Met Paschen .wordt zij door de buurkinderen benijd.
Want in plaats van één wit Paaschlammetjo krijgt zij er
twintig in haar boezelaartje. Geen van do peetooms
wil voor den onder onderdoen. En op Sinterklaasavond
rukken er twintig grimmige Sint Rupprichten op haar
aan, mei roeden gewapend; cn twintigmaal moet het
arme kleintje onder sidderen etn beven zijn versje op
leggen, vóór de schat van appelen, noten en koek
hot in den schoot rolt
De professoren doen een oogje dicht, wanneer midden
in het' atelier op het podium, i!n plaats van het mo
del, üserl's groo'te pop paradeert, óf wanneer er een
kleine kinderschoen in' den weg ligt, over welken zy
struikelen.
Daar gebeurde opnieuw een ongeluk. Aan het Aka-
deiniegebouw moet iets gemetseld worden. Een balk
van de stelling stort 'naar beneden en treft .Huber op
het hoofd. De 'arts geeft hem nog maar enkele mi
nuten.
De stervende slaat de oogen op. Wij brengen hem
zijn kind.
„Vergeet mijn Liserl nietl" dit zün zijne laat
ste woorden.
Diep geschokt staan de makkers om den doode, die
zooevén nog gezond en krachtig, in hun midden was.
«Paatje! Komt Paatje geen koffie drinken?"
De stem der kleine brengt ons tot bezinning. Al
len aanvaarden 'de nalatenschap van den dooden ka
meraad.
Een der heeren neemt Liserl op den arm, brengt
haar naar zijne woning en zorgt -voor haar, tot de
vader begraven is.
Een tijdlang zijn wy oprecht bedroefd over het
heengaan van onzen vriend Maar de jeugd vergeet
zoo snel! In onzen rusteloozen tijd, bij de overla
ding in elk beroep, bij Ihet jagen en dringen om een
bestaan, bcteekent een menscnenleven zoo weinig meer.
Eenige beeldhouwers maken aanstalten tot oene stu
diereis naar Italië. Andere willen in het voorjaar naar
Parijs. Niéuwe scholieren hebben zich aangemeld; en
men voelt zich. onder deze jongere kameraden niet
meer zoo tehuis.
De kleine Liserl, onder het toezicht van de huisbe
waarster der Akademie gesteld, speelt nog altoos aan
onze voeten. Op zekeren dag kaapt zaj met de vrij
postigheid van een kind het nieuwe teekenraam van
een heer uit de gipsklasse. Toen deze zijn eigendom
zoekt, vindt hij hét wicht druk bezig met aan het
sneeuwwitte papier de handjes af te vegen, die kool
zwart jsyn. Boos neemt hij het kind het verboden
speelgoed af, enziet nu tot zijne verbazing heit pri
mitieve afbeeldsel van een „kater".
De teekening gaat vair hand tot hand. De langf»
Schani, opgewonden, beweert^ dat het meisje Hubèris
talent heeft geërfd'. In onze "harten leeft de herinne
ring aan onzen goeden, vroolijkeh JPoldi' weder op.
Als hij. zien kon hoe zijn arme Liserl bij' dat huisbewaar
dersvolk verwildert!
Nogmaals houden de twintig peetooms conclave, en
met pulp van den rijken Hamburger wordt besloten,
de nalatenschap van onzen dooden kameraad aan eene
goede kostschool toe -te vertrouwen.
Toen het kleine meisje aan elk ónzer een kusje tot
afscheid geeft, klampt net zich schreiend na-n de jas
van den langen Schani vast Dit is voor het
hart van den goedigem Wecner te veeL Voor-het aan
gezicht van de gansche klasse belooft hy, voor het
verlaten meisje êen tweede vadier te zijn, en da
verende toejuiching beloont „hem.
Het kleine. liserl, -het pleegkind der Akademfe, is
eene knappe schilderes géworden.
1 Dén Haag, 15 Juli.
Da' minister van marine heeft heden inderdaad
voor muziek. Mijn 'gedachten gaan steeds -"tusschen
huishoudelijke zorgen, ergernis over dienstboden en
arbeiders, vergeten dingen en bestellingen rond.
Hans'Henning is nooit ongeduldig als er eens iets
mislukt'of vergeten wordt, 'wat meermalen het ge
val is. Werd hij maar eens 'boos, schold hij -'mij
maar uit, mijnentwegen ten aanhoore van iedereen
ik'had dan tenminhte een oorjjaak om ta wee-
nen. Mijn oogen branden'van de teruggehouden'tra
nen. Menigmaal doorstroomt mij een gevoel van
trots. Ik 'houd mijn geheim 'vast ondanks alle
pijniging. Zoo moet een gefolterde: "zich gevoeld heb
ben, dien men naar zijn cel terugvoert. Hij heeft
eich niet verraden, trots 'alle doorgestane pijn. Wei
nigen slechts kunnen zulk een gevoel 'van trots
begrijpen —'ik kan het.
i 7 Januari.
Korte, koude dagen, lange, eindelooze nachten -
dat is hier de. winter. Alles verwaaid en'besneeuwd.
Wij zijn als van de wereld afgescheiden 'wij bei
den steeds 'samen, alleen. Hoe mooi moest dat zijn
als'Waarom hetneer te schrijven? Stop lie
ver keukendoeken, domme Sitita, dan doet gij ten-
minsta'iiog iets wat rn,uttig isl
i 20 Maart.
Thans kan men weer 'aan de lente 'denken. Het
kakelen der kippen klonk vandaag reeds heal'vroo-
lijk. Spoedig js de jaarkring gesloten. Heb ik het
zoolang uitgehouden, dan "zal het ook wel verder
gaan.
Geduld I
18 Mei.
Mijn 'verlovingsdag. Hans Henning 'bracht mij
bloemen en boeken. Hij is goed voor mij'veel te
goed. Den heelen dag werd ik door twijfel gèkweld.
Handelde ik zedelijk, dat ik'mij van den erfprins
scheidde? Alle zoogenaamde goede menschen 'zul
len zonder twijfel 'een bevestigend antwoord geven
en mij daarvoor prijzen. 1
Mijn moraal komt mij dikwijls klein, zwak en
erbarmelijk voor. Het was :de moraal van een of-
overwonnen. De twee kruisers, ad twintig 'mihoen
gulden, eijn door de Tweede Kamer toegestaan. -Na
dat Exc. Rombonnet de „portefeuille-kwestie" had
geste'd; verklaard had onmogelijk te kunnen 'tre
den in het verzoek, waar de heer De Meester op had
gezinspeeld, namelijk de kruisers-aanvrage uit te
stellen, .Doch wolk een© zege was deze!....
Uit technisch oogpunt besohouwd, moge'deze mi-
clsfccriëale rede blijk hebben gegeven van groote
koupis, in marine-kringen'wordt de competentie
van don heer Rambonnet algemeen erkend, wat
den vorm betreft was zij meer onbeholpen, brok
kelig, zwak 'dan ooit tevorpn. Zoodat 'do aandacht
dor Khmer, in hot begin der zitting, de „gespannen
emotie" der groote Parlementsdagen" vertoonend,
allengs verslapte. Zelfs 's ministers collega's,
van wie de heeren Gort v. d. Linden, Treufc, Pleyte
en Loudon aanwezig waren, teekonen van onge
duld begonnen to geven. Do heer Tydeman -heeft,
na de ministeriëele rede, 'verklaard, dat deze zijn
vertrouwen in den minister'van marine ongeschokt
had gelaten; hem den indruk sohonk, dat de be
zwaren tegen de kruisers-aanvrage ingebracht,
„grondig en overtuigend" weerlegd waren.
Maar alle andoren 1
Niet r,onder reoht verklaarde de'heer Hugenholtz
in zijno repliek, dat de minister de Kampr „het mes
op de keel had gezet". De twintig millioen werden
de Kamer „ontwrongen", hPt' Parlement, dat nu
eenmaal in deze troebele tijden terwille van de le
vensbelangen des volks, thans op 't spel Btaande,
zijne rechten moet prijsgeven; zioh „aan'handen en
voeten gebonden" aan do inzichten der Regeering
ovorgoven. En de heer De 'Meester? Noen, hij zou
geen motie, nu, indienen, 'waar de minister van'ma
rine do Kamer voor de keuze had'gesteld: toegeven
of none ministeriëele 'orisis berokkenen in dezen
tijd. Hij erkei.de, dat -de beer Rambonnet, iemand
van '„sterke overtuiging", ean „man van de daad"
is. Dooh hij voe»de er aanstonds bij: waarom niet
het gevraagde uitstel verleend? Het gemeen over
leg geweigerd? 'De argumenten, de overtuigende on
krachtige, ter verdediging 'van 's ministers houding
had ook 'de leider der Unie-liberalen vruohteloos
gewacht. Aldus ook de heer De Savomin 'Lcfhman,
die verklaarde hoffelijk, maar niettemin zeer 'dui
delijk dat '0 ministers ''rede „geen sterken in
druk" op hem had -gemaakt. De volle verantwoor
delijkheid'voor hetgenn nu zal geschieden voeg
de'mr. Lohman erbij laad Ik op de sohouders
van dezen minister. 1
En da leider der Katholieke Kamer-club, dr. No-
lens, ving'zijne verklaring aan met het woord: onze
bezwaren-zijn door 's ministers rede''niet ondervan-
gén. Wij bespffon eohter, dat nu 'vertrouwen in dè
Regpering bovenal "t parool moet wezen. Dus; voor
stemmen. 1
Van de Ghr-H.istorischen scheidde mr. 'Ankerman
zich af, 't gevaarlijk verklarend te aohten om
in de huidige omstandigheden'„met zoo. groote uit
breiding'dor vloot te komen". 1
Met 40 tégen 21'stemmen heeft de Tweede Kamer
daarop dat deel 'der ontwerpen, hetwelk betrek
king had op de twee kruisers, aangenpimen, ge
lijk u bekend is.
Behalve de'sociaal-democraten Btemden tegen da
heeren 'Sohim v. d. Loeff, Smeenge, Ketelaar, De
Muralt, Da 'Jong, Bichon, Hubrecht, Ankerman,
Teenstra. 'Drie-en-dertig leden waren afwezig bij de
stemming!... En vooral 'in de ReohtBohe gelederen
war^n 'vele, vele bankjes toen leeg.
Van eene overwinning, door "minister Rambonnet
behaald, in den waren en 'eigenlijken zin des
woords, 'kan hier geen oogenblik sprake zijn.
Da mobilisatie-toeBtand, 'da orisis, heeft de "Kamer
genoopt dezen bewindsman aan wiens kennis ten
kunde als technicus niemand "twijfelt, evenmin als
aan zijn eerlijke en ernstige overtuiging, dat hier
'b lands belang -werkelijk gediend werd aan de
groene tafel -te houden.
Da door minister Rambonnet 'heden gehouden
rede zal 'zonderè men dan mr. Tydeman uit,
al'bitter weinig hebben bijgedragen tot'dan uitslag
der stemming over de kruisers. Enin dat „bitter
weinig" schuilt dan nog hoffelijkheid jegens Zijn
Excellentie.
De minister van Marine beeft o.a. gemeld, dat er
later nog twee kruisers zullen volgen. Etn hij! legde
er den nadruk! op, dat de verdediging van Indië enkel
door duikbooten niet zou -aangaan. Het torpedeeren
in slagschepen acht hij niet zulk groot gevaar.
Dat de Staatscommissie 1200 ton-kruisers voorstel
de (de in 1917 geneed komende meten, weet mm
7000) komt doordien zij Kbhmen de grenzen van
het krediet" had ,te blijven.
Overigens liet de minister zich op buitengewoon
scherp-minachtende wijze uit over dé yerschilleaide des
kundigen, door de heeren Van der' Voort van Zijp en
Bichon geciteerd ter bestrijding van 's ministers plan
nen. Dit „superieur materieel moet er zoo spoedig
mogelijk komen. Zeemacht en handelsvloot hebben thans
alleen met de oorlogs-gevaren te tnakén. „Door deze
tad" moet dit erkend woTden
Dat noch de nieuwe kruisers noch' dé nieuwe duik
booten gedurende de periode van wereldbrand iets zullen
te praesteeren hebben: ZJExc. kon 't natuurlijk niet
betwisten.
Waarom das met den kruisers-aanbouw voor Indië's
verdediging niet kan gewacht tot de vrede op aarde
Is teruggekeerd: 't bleef onaangeroerd.
Nogmaals: de als technicus bekwame en In elk op
richt netronwbare minister Rambonnet is mag men
aannemen in zijn eerlijke ziel overtuigd, heden den
Staat een dienst te "hebben bewezen.
Maar de Tweede Kamer is 'gescheiden in hét besef,
ferdier.
14 "Juli.
De zomer is drukkend heet. Ik bon mat,1 af getob t,
lusteloos. Ook bet schrijven is een pijnigin. Mijn
zenuwen zijn stomp en "toch prikkelbaar. Een 'on-
verdragelijkè toestand.
Hilde 'is bier, om mij 'te helpen. Hans Henning
wenschte het tot verlichting van ''mijn taak. O, 'in
dien hij vermoedde welk een kwelling haar indis-
orete 'blikken voor mij 'zijn! Zij heeft medelijden
met mij, maar een medelijden,'dat met vragen'fol
tert. Ik verlang een medelijden, dht zwijgend ter
zijde gaat, en meevoelend heengaat als het mij in
tranen verrast.
Wij hebben weinig aanknoopingspunten. Menig
maal laat "'zij het doorschemeren, hoe weinig prac-
tisch ik ben. Daar heeft zij 'gelijk in. Alle practi-
sche menschen hebben aanleg tot dienen hetzij
anderen of'zichzelf, deug'voor geen van beiden.
Om ons venster sluimert de rust'der avondsche
mering. Ieder zielloos geruisoh is verdwenen. Stilte,
diepe stilte, slaperige avondrust'overaL Ik verlang
naar klanken, kleuren, léven, beweging....
Wie graag in 'eigen gedachten verzonken 'voort
leeft, die verlangt van het leven rust en'stilte, elke
afwisseling Btoort hem. -Mij zou zij weldadig af
leiden, en de pijn'door het denken'veroorzaakt, doen
verdwijnen.,
Het meest mis 'ik muziek. Zoo gaarne mocht ik
eens door een 'groot orohest Beethoven's 'negende
symphonie hooren Bpelen, in het bijzonder de an
dante. Daarin zingen engelenstemmenen verlangende
zuohten van lijdende menschen...
f 2 November. Allerzielen.
In mijn hart heerschtl'do dood. Ik ''moest veel be
graven, het liefste gedachten en 'wenschen.
I Hier vallen maar weinig bladeren van de boomèn
het is haast alles naaldhout, sparren'en dennen
dor en leelijk. Het geeft aan de 'omgeving zulk
een vervelende eenvormigheid, dat de Jaargetijden
nauwelijks veranderen. De naalden d»r'dennen wor-
<frt men liaar gedwongen heeft lol hel „slikken", vo-
tecrcn, van iets, d;at zij In gewone omstandigheden
met verpletterende meerderheid zou algewezen héb
ben: 't klakkeloos toeslaan, van gelden, van twintig
millioen, voor 'schepen, los van elk plan. Zij Is nu
mei machteloosheid geslagen, de erme hooge-vergade-
rinc.
Maar
Maar „morgen". als ze zich wederom kan roe
ren?.,..
Dan zal minister Rarolbohnerl zeer zeker een der
eerston rijn, die haar „gepantserde -vuist' ml gevoe
len 1....
En daarna is nog goedgekeurd, ha een debatje,
dat tot zéér ver in don middag (duurde, hét ont
werp betreffende het langer in dienst houden van in
gelijfd cn by de militie.
Dat ten'slotte zonder stemming werd aangenomen.
Vele waren de vragcaa grieven, klachten, liierbij aan
geheven. Door de hifi. K. ter Laan, Van Twist, Spiek
man, Ruys dé Beermbrouck, en Van Nispen (Rhé-
den).
Minister Bosboom heeft verklaard, dat de vergoedingen
voor de gemohiliseerden zich „in stijgende lijn" be
vinden. Blanco-quitamties moeten niet worden goleo-
kend. Wat de verloven betreft. het per een lage ervan
stijgt. Bepaalde toezegging in deze kan Z.Exo. met doen.
Hij streeft, volgens hét verzoek, door dm Rhèden-
schen heer Van Nispen ftot hem gericht haar
oocst-verloven voor de "kleine bedrijfsleiders ook, rij
't dan op bescheiden schaal. De geest Én hét leger
baart den' minister zorg. Niet 't minst toei Z.Exc.
ronduit dóór het „scherp belichten dier klachten In
"deze Kamer. Wat den steun, aan Militaire Tehuizen
betreft, onderzoekt de minister.. Schootn nog steeds
weifelend...
Er is geboren eene motie-Spiekman, aandringend op
Instelling eener Commissie van Beroep voor de ver-
En thans, "morgen Vrijdag-ochtend le begin
nen, haar hetLandstorm-tournooi I...
Mr. ANTONIO.
Hoe verhoogt de kaasmaker de
kans geregeld een best product
te bereiden?
1 IV.
Het water, waarmede het melkgereedschap nage
spoeld 'wordt, kan een zeer nadeeligen invloed op
hot product uitoefpnen. Immers, wanneer dit on
deugdelijk is, omdat het veel sohadelijke bacte
riën bevaL b.v. dip, 'wélke de kaas doen "rijzen of
knijpen, zal het achtergeblevene water de melk be
smetten. Velen zullen zich 'uit onbekendheid met
het leven 'der bacteriën niet kunnen voorstellen, dat
het er 'soms zoo op aankomt. 'Het boenwater, dat
gebruikt wordt, is dikwijls sleoht. 'Maar gelukkig is
een ieder, "die deugdelijk boenjwater in zijn bedrijf
mist, in 'staat de nadeelige gevolgen, welke uit bet
gebruik daarvan kunnen ontstaan, to voorkomen.
Men heeft daartoe eenvoudig alle deolen van het ge
reedschap welke met de'melk of de wei in aanra
king komen, nadat het op de 'gewone wijze goed ge
reinigd 'is, met wat kokend heet water te tevergie-
ten.'Bij een melkemmer'of melkbus b.v. giet men
met e«n keteltje'het water langs den'binnenwand
en laat het er uit loopen. Het 'ontsmette gereed
schap is dan tevens 'gauw droog. Wie last heeft
van losse kaas'of knijpers, of van'onhoudbare melk
of lang worden van melk en'room, passé dezen een-
voudlgen raad °ens toe; en ook iedereen, die er
niet zeker van is, 'dat züu boenwater deugdelijk
is, raad ik aan.'vooral gedurende den warmen'tijd
van het jaar, niet te wachten, totdat 'de schade ge—
Ipden is, 'maar te trachten de gebreken te voorko
men.'Om de overtuiging te'vestigen, dat deze raad
goed is, zou ik vele voorbeelden kunnen aanhalen. II
zal'mij tot een 2-tal uit den laatsten tijd 'bepalpn.
Hefc gewicht, dat ik'hecht aan dit verzuim, zoo veel
vuldig door kaasmakers 'gepleegd, is de reden van
mijn'uitvoerigheid over deze zaak.
Een veehouder, die de melk 'van zijn eigen koéien
uitventte, kwam in moeilijkheden, 'omdat zij niet
kon duren'en de room lang werd. De koeien 'braoh-
ten volkomen gezonde melk'voort. Het melkgereed-
Bchap was geheel in orde 'en op het boenen 'zelve
viel niets aan'te merken, doch hPt 'boehwater was
slpcht. Alleen het naspoelen 'met kokend heet wa
ter was voldoende om 'de smetstof, uit het 'boen
water afkomstig, de veroorzaker van de kwaal, 'on
schadelijk te maken.
Een kaaafabrlek had 'last van losse kaas 'en kon
vaststellen, dat de melk van een 'zekere boerderij
afkomstig, wanneer ze 'afzonderlijk verkaasd werd,
losse kaas opleverde. Toen men 'op die boerderij,
waar bet'boenwater zéér sleoht was, het gereedsohai
met kokend 'heet water naspoelde, was'de melk weer
bruikbaar. -
Dikwijls wordt 'bij het boenen van blikken ge
reedschap klei'en zand gebruikt. Dit'ifl niet verstan
dig, want bet dunne tinlaagje, 'dat het ijzer be
dekt, wordt er dan afgeschuurd en wanneer hAt
ijzer bier en daar bloot'komt, is roesfvprtnim on
vermijdelijk. Alleen wanneer het 'voorwerp uit één
metaal bestaat, b.v. 'een koperen ketel, een kope
ren melkteems, ijzeren 'hengsels van melkemmers,
een zinken'emmer, zal het afschurend van het bui
tenste 'laagje nipt hinderen. Het 'verdriet, veroor
zaakt door het gebruik van Bpoedig 'roestend melk
gereedschap, kan men zich besparen, door deugde
lijke waar aan te'schaffen en h«t oordeelkundig!'te
behandelen. Indien het snel gaat roesten; dan'moet
den wat donk°rder, hét lüa heidekruid 'geel pn
droog dat is 'het he^le verschil.1
Hoe lief had ik de beukebosschen van Glückstadt!
Als groene zijde 'glansdA höt jonge'loof in de lente,
bruinrood lichtte het in den "herfst. Ikhoud alleen
van bosschen, die stervend nog mooi zijn...
De walnooliboom voor 'mijn raam strekt harde,
grove twijgen kaal de lucht 'in.... leelijk is -alles in
den tuin, de laatste bloemen laten haar zwartbevro-
ren'koppen hangen. l'
'8 Zondags rijden 'wij naar Malohow. 'Hans Hen
ning en oom Heinrich gaan. de stallen'rond, de ge
sprekken gaan 'oyar kuDstimest, drainage en derge
lijke onderwerpen. Karola en 'ik weten elkaar -wei
nig te vertellen
Vannacht droomde 'ik van de kleine prinses in
Glückstadt, van'zijn dochter. Zij liep mij tegemoet
en verborg haar hoofdje In mijn schoot. 'Lief, klein
wezen, je 'vermoedt .niet, hoeveel je aan mij hebt
te danken en mag 'het ook nooit weten I
Ik zou het kind 'willen zien, voor 'haar neerknie
len en de kleine handen kussen.
Kerstmis met sneeuw'en ijs. Beladen'met rijp zijn
de dennen schoon. Het heel* bosch'is als oen'kerBt-
misBprookje. Hans Henning zit veel bij mij. Hot is
voor 'hem een levensbehoefte, 'mij te zien en
te kussen. Maar ik heb'het nu beter,'ik mag menig
maal bedroefd zijn en schreien. Mijn toestand ver
klaart 'die wisselende stemmingen. -In de lente zal
ons kind geboren worden. Hoe "gelukkig is Hans
Henning bij dit vooruitzicht! Ik ben moe'de, dof, on
verschillig, 'niet in staat 'om eenig hooger gevoel
te ontvangen. Steeds zoo 'moede».. f
1 10 Februari.
Ik hoopte, 'dat mettertijd Hans Henning's liefde
wat zou bekoelen. Maar 'de gedachte, dat -wij een
kind zullen hebben, schijnt di« liefde nog'te verster
ken. En toch hebben wij elkaar zoo weinig te zeg
gen. '„Het schip mijner 'gedachten gaat dikwijls te
diep, ik kan daarmee niet 'in de ondiepe wateren
der alledaagschheid varen." Hij daarentegen schijnt
in de moeite'en arbeid zijns'levens, lederen drang en
men het wel direct na het boenen afdrogen, en daar
bij yvordt het gereedschap menigmaal in hevige
mate bpsmet, omdat er een onzuivere doek'of zeein-
leeren lap gebruikt wordt, een kweekplaats van bac
teriën. Wie afdrogen 'wil of moet, tliene 'telkens een
schoone, droge doek te nemen. Een zêemleeren lap i.
hierom al ongeschikt, 'omdat ze uit den aard der
zaak nooit met heet water behandeld kan worden.
Van zpf!r bevoogde zijde'heb ik eens vernomen hoe
hij de ervaring had opgedaan, dat het gebruiken
van een onzuiver, altijd'min of meer vochtig blij
vend, zeer slecht riekend afdroogdoekje de oorzaak
bleek te zijn van het maken yan losse-kaas op een
N.-E. boprdery.
Bij hel rianigam van hout acht ik hét gebruik Van
kalkoroi zeer aan to bovelan1; zij is véél heter dan
klei cn zand De houten kaastobbe, do wei vaten, het
gaarvat voor room, do karn met pols komen hiorby voor
al in aanmerking. Na do voorloopigo reiniging wordt
het hout met behulp van ccu horstel mot kalkpap ge
boend. Hot ds Ihoel g'ccd1 do tobbci enz. nu en dan 'eute
oen tijdje met kalk ingesmeerd to laten slaan. Kalk
workt zeer zuiverend; hot doodt de bacteriën, wat klei
of zand niet vermogen: kleine openingen in den hou
ten wand worden met ae geheel onschadelijke kolk op
gevuld- De zurige lucht woiko men zoo "dikwijls b.v.
in een karn kan waarnemen, wordt door de kalk-
beihandeling weggenomen. In een boekje waarin -ccn
rustend landbouwer (J. Bos te Bodegraven) eenige prak
tische wenken omtrent de kaasbereiding ten beste geeft,
wijdt hij ook enkele regels aan het gereedschap en
zijn reiniging. Dö schrijver betwist niet het nutvan
de ■behandeling van dit onderwerp, maar „hoeft te
veel respect voor de zindelijkheid d.er boerinnen, om
haar daarin eenige wenken te geven". De heb gemeend*
op deze zaken wél ta moeten ingaan. Over net alge
meen heb ik ook respect voor do zorg, die door de
boerinnen en haar dochters cn goodc dienstboden aan
de reiniging van het gereedschap besteed wordt. Maar
het komt hier aan op het bereikte resultaat Zal 'dit
goed rijn, zal hot gereedschap niet de oorzaak rijn
van kaasgebreken, dan is toewyding niet voldoende,
er Is ook kennis moedig, hoo men doen cn niet
doen moet, en mén moet begrijpen, waarom er Zus
of zoo gedaan moet worden on die eenvoudige vak
kennis ontbreekt in de praktijk maar al to veeL Bij
het houdon van voordrachten bereik ik do belangheb
benden niet, omdat daar geen vrouwen kómjetuj mo
gelijk gelukt het miji, langs dozen weg.
P;S. Mochten er onder |de lezers of lezeressen zijn,
die in verband met hot reeds behandeldo en nog to
behandolcn gedeelte wat to vragen of op to meiken
hebben, dan houd ik' mij voor medédeeling ten zoorste
aanbevolen.
Dr. L. T. C. SCHELT.
Rjjkszuivelconsulemt voor NtL-HolIandL
(Wordt vervolgd.)
HANDGRANATEN IN VROEGERE TIJDEN.
Handgranaten waren reeds in de 15e eeuw bij 'de
Duitsche legerscharen bekend, zoo bUikt uit een on
langs in het Hofmuseum "te Weenen gevonden docu
ment Zij bestonden toen uit twee houten, halve ko
gels die gevuld wierden met kruit en steensplinlera.
De bekende oorlogsdoskuhdigo Rduhard v. Sol nis be
schreef in 1599 handgranaten van klein vervaardigd 6n
twee jaar later vertoonde Brechtel in een zijner hout
sneden hoe men riie granaten met de hand wegwer
pen moest Dat do breekbaarheid der granaatomhulscls
voor de uitwerking van belang was, beschreef voor liet
eerst Boillot in het [aar 1598; hiji wist echter geen andier
materiaal dan dun klokkenmetaal aan te bevelen. Lu
1600 maakte Sebasliaan Halle handgranaten met v&i-
zunders. Graaf Johann Von Nassau beschreef in 1010
zeer uitvoerig dje fabricage van handgranaten. Hij deelt
o.a. mede, dat do mees (gebruikelijke soort de grootte
van een granaatappel had en dat men daarom 'één
die projectielen dien naam had gegeven. Het gewicht
dezer' handgranaten wisselde dussctien 1.5 en 3 Duit
sche ponden. IJzor, brons of glas vormden do om
hulsels. Voor dat de granaat werd weggeworpen, werd
de vlampijp aangostoken én de granaat sprong wan
neer de sas verbrand was.
Een ander soort, door Johann v. Nassau beschreven,
ontvlamde als zij op den grond neerkwam.
De granaatwerpers,' destijds granalierer" genoemd,
waren meestal Muskete-vrijfwiiïiigcrs. Zij dlroicgm fin
hun rondsel tien handgranaten en een ïohl Als wa
pen hadden zij een pistool Dikwijls werden "de „graua-
tferer" dóór hun eigen granaten gedood en van die
noodlottigheden droegen meestal de vuurwerkers llc
schuld, naar Midhaei Miotlb, een der knapste artille
risten dor 17o eeuw, zegt. MieÜi was ook do eerste,
die het werpen mét handgranaten uit kleine, draag
bare mortieren aanbeval.
Den 22en October 1711 vertoonde de beroemde me
chanicus Gariner, uit Dresden, aan Pelcr do Grooto
op zijn doorreis to Karlsbad, een granaatwerper, die
op een afstand' van 1300 pas granaten wegslingerde.
Het voordeel van dat toestel \vas. dat men het „ais oen1
geweer" op den schouder kon aragen.
In Pruissan kwamen de laatste handgranaten in 1885
voor. De Russisch-Japansche oorlog bracht het oudé
wapen weer in eere.
belangstelling yoor iets hoogers te 'verliezen. HIJ
leest alleen wat op landbouwkunde betrekking hooft.
Ons onderhoud, als hot niet1 over uiterlijke dingen
gaat, stokt telkens weer. Maar hem hinderen diA
pauzen niethij weet ze met kussen te vullen.
12 Maart
Mijn hoesten wil maar niét verminderen. De dok
ter trekt 'een bedenkelijk gezicht hij spreekt van
een verblijf in'het Zuiden. Maar-Hans Henning heeft
geen geld. En ik zou ook liever-niet in Italië zijn.
De herinneringen zouden mij overweldigen. vNeen,
het is beter, dat ik hi«r blijf en ko;usen Stop, doe
ken verstel en zuurkool kook,'ook al staat'mij al
les zoo verschrikkelijk tegen!....
Wat zijn de nachten hier lang! Ik zit rechtop'in
bed en snak paar lucht stik bijna, om mijn voort
durend boesten te'onderdrukken.
Hans Henning slaapt vast, moe gewerkt 'moe
gekust. Eenzame gevangenisstraf is niet de ergste
straf. Aan een and^r geketenu te zijn -dat is
veel zwaarder, veel vernederender.
Iedere lichamelijke mishandeling 'wordt door dA
wet gestraft maar aangedane zielskwellingen zijn
onstrafbaar. Daar ontbreekt het 'aan een aanklager
en een rechter.
Iedere vrouw Achter zou mijn reohter zijn en;
mij veroordeelen. „Wat u beklaagt u over te
groote liefde yan uw man? Naar 'het dolhuis met
dezo dwaas!...."
Gij gelukkigen, 'gij hebt hel 'nooit ondervonden,
wat het is, de moeder yan een'kind te moeten,'wor
den, wiens vader men niet lief heeft!
y 26 Maart.
De knoppen aan de 'kérsenboomen kleuren rood
bruin. Vandaag hoorde ik een merel 'zingen, en de
spreeuwen snaterden in den notenboom. Ik zit in
de zon, 'doodmoe, beweeg mij moeizaam door het
huis. Hans Henning trooBtte mij; „Spoedig'zult go
gezond zijn!
Gezond en 'gelukkig? Ik weet l'niet meer wat net
is, zioh gezond en blij 'te voelen. Was ik het wer
kelijk, die- iedere lente tegenjuiohte en aan 'wie de
aarde een 'paradijs toescheen?
Wordt vervolgd.