Gemengd Nieuws. fc-jf eoxtf'fln Ju mwls.', prcehtig piano had gespeld *K /v-iaje, aiaVv-4 ouder df.« To. Voor 'n groeten ii&üi "ft zo, on haar'houden gloden over do-toet sen oi uiota wwj. Zondor pAnige moeite spoelde bg f; Mg Biuli, c/i-toon 't uifc was, hadden ze riten -n dc 'hindoe geklapt* en 't meisje -was i zgontsan, had gebogen, en gelachen, en 'n meneer v. -kj 'gekomen m had haar :n greoten bouquet ge- t.&cht Dit a2Jaa had op TiosJe zóó'n indruk ge- Zij vond 'i zoo mooi, 'om te hooren on te bL-u, 'davi ze er 'b avonds tiet van bad kunnen sla- pcai. ïplk-ma zag zo 'weer dat ineisjo, boorde die muziek.... en in haar kinderbartjo, zoo gevoelig voor 20V en troto, svaa de Vurige wonsch gekomen, om ook zoo to Lterea Bp.elou, ook1 op conoerten op te "trecion, in 'n mooie, witte 'jurk, on te spelen op 'n grooten, zwarten rvdeugol, 'en te buigen als do fcnenaolvm k1 lipton. Zij vooldo hoe ze zou doen, hoe eo zou zf.t'on1 in ha>y eentjo voor 't groote instxu- r-.cnt, hoe'yerrukt do menschen zouden-zijn, hoe z° zou huigen on lachen, en 'thuis komen in 'n rijtuig mot 'de arirvon vol bloemen, die ze gekregenhnd. Wat zouden pc on ma trot'sch zijn op hun dochter: 't wbnderïrina! Groote 'stukken zouden er vap haar staan in do couranten, en To... To, die anders alles beter kon 'dan zij... dan zóu To haar bewonderen, benijden. Mot grooto, 'open oogen had ze liggen staren in 't donker, woelend hoon en weer, 'warm en onrus tig. HoprJ 'beneden in het salon begon ma te spelen, op don nieuwen vleugel, dipn ze verleden jaar van pa gokregon had. Ma speelde prachtig, maar zij speelde alleen 'e avonds, als de kinderen sliepen. Liesje ging recht over eind in bed zitten luisteren. Gedempt klonk de muziek naar boven, zware, mas sieve accoordon,1 afgewisseld door tintelende, schit terende loopjes. Even hoorde se 't heel duidolijk; zeker was er iemand binnen gekomen had de deur geopend en weer gesloten. Hó, wat zou 't graag heel goed hooren, van dicht bij... „To, slaap Je al? Aluar uit 't ledikant tegenover haar kwam geen ant woord. To, vermoeid van haar eigen vroolijke druk- hoid, sliep 's avonds altijd dadelijk. En Licsjc was zacht uit bed gekropen, do lange sche merig verlichte gang liep zo door op *r bloote voatjes, "a boven aan de trap was zo gaan zitten luisteren met «loeiende wangen en schitterende oogen. Hoo InTig ze daar gezeten had? 't \Vas haar op 't laatst als aait ze weer in de groote zaal en hoorde 't incisie spelen, zoo mooi, zoo prachtig, hoe langer hoe vlugger, nu hard, en dan weer heel zachtN baast on hoorbaar... Toon 't uil was, riepen de menschen hoera! hoerai... '.n 't meisje stond op en boog en lachte... en toen ao rood keek: (hé, toen Was ze 't zelf, ja, ze was t zij Liesje. En ze zag To zitten en pa en ma en En ocnatónpa werd ze wokker en zag werkelijk i i en ma a Juf met verschrikte gezichten, want juf hfd haar slopend boven aan de trap gevonden, on doo- del ijk verschrikt, 't kind in haar armen naar beneden1 gebracht, om daar onder luid misbaar 't vreemde voor- vpI tc vertellen... Pa streek haar over 't gloeiend ge zichtje en dicht dat 't kind koorts had; ma meende dat ze slaapwandelde, en üet don volgenden dag 'n ru-oote plank voor haar bed. timmeren... Liesje vertelde niemand hoe 't gekomen was, maar sedert dien dag was jde grooto verandering. lederen mid dag holde zo uit schoof naar huis en studeerde op de plano in du kinderkamer vli.fi!ig haar vingeroefeningen en kleine étude», on in minder dan geen tijd maakte zc zulke groote vorderingen, dat de juffrouw van wie ze les had meer dan verbaasd was. En verladen week had zij Liesje 'n mooi stuk gegeven, met 'n treurige melodie en slepende harpaccoorden. Nu speelde Lies lederen dug 't prachtige 'nieuwe stuk, drie-, viermaal achter elkaar,, met veel pedaal en veel voordracht... 't Ilaam zette ze er meestal bij open, overtuigd dat Letje en Koetje in de keuken in stomme bewondering zouden luisteren. En 'n groote wensoh was In haar nart gekomen: 't eens te spelen op ma's vleugel. Maar ze wist 't verbod van ma, dat de kinderen met geen vinger aan liaar instrument mochten komen. Maar nu Liesje zoo eenzaam zal op de lage venster bank, starend over den zonnigen tuin, voelde ze opeens weer dat verlangen. Als ze t nu eens deed! Ma was weg met To.... juf, op zolder met 't linnen besd^, zou 't daar toch niet kunnen hooren... Voorzichtig oop ze de kamer uit Door de lange gang waggelde naar'het salon, waar ze haast nooit mocht komea.. Toen ze binnen kwam, zakten baar voetjes diep in 't dikke kleed... De talouzieën waren neergelaten, maar "i warme zonlicht drong toch gedempt naar binnen, en viel over 't gebloemde tapijt, vt gebloemde behang, en dé bireedo fauteuils met de gastvrijVopen armen.... In de benauwende, stille warmte bromde 't gegons van een paar rustelooze vliegen en drong dreunend 't lawaai op van de groote bezige stad. Zacht sloot Liesje de deur.... niemand bad haar ge zien... De vleugel stond open, 'n paar losse bladen muziek verlaten op den lessenaar... Zou ze 't doen?... Rn als ma plotsoling thuis kwam., .ze zou zoo'n standje krijgen.;. Of als juf 'thoorde?... Maar de ver-: zoeking was te sterk. Ze ging zitten qp 't hooge roode stoeltje, zacht sloeg ze 'nt oels aan.... Wat 'n mooie klank, veel mooier dan de oude piano boven.. Ze speelde 't stukje heel zacht. Wat klonk "t prachtig!.... Nog eens en nog eens speelde ze 't, niemand scheen 't te hooren... o, zoo'n genot Net ais dat meisje zat ze nu... haar voetje zocht het pedaal, ze kon Jt juist bereiken... 'en ze schrikte veuï Hen vollen, helderen klank ineens; ze was ver bluft, zoo ruischtcn do renen... En ze vergat alles om zich heen... Ze ging spelen, dat zij dat meisje toon plechtig klonk 't stukje, heel gevoelvol... En 't uit was, zag ze niet 'de loege fauteuils met do gastvrije armen en ide drukke, bonte kamer met 't ge dempte zonlicht., maar 't was 'n zaal vol bewonde rende menschen, die klapten en juichten... En Liesje liet zich glijden van do kruk, stapte wiege lend met naar kromme hoentjes naar voren, en boog vriendelijk lachend, en de menschen riepen: „bist bis! co weer ging zo op 't hooge krukje zitten en speelde 't melodieuze stukje.'.. Maar de menschen klapten zoo luid toen 't uit was... boe ze ook hoog., ze hielden niet op... Wat zou ze 'dotönWacht... ze kende nog 'n klein walsje; dat zou ze als toegift spelen. En ze speelde 't korte walsje in de stampende driekwartsmaat Dunnetjes klonk er de melodie bóven uit, kinderachtig zwak op 't groote instrument.. Maar Liesje speelde 't vol vuur; vond 't zelf prachtig, was overtuigd, dat straks, als 't uit was. 'n donderend applaus zou los breken... Vergeten Idoior ma en1 To, die winkelden to. Idfo prop volle straten, vergeten door iuf, die, boven op zólder met 't Hnincn bezig, lustig 'n deuntje zong, denkend aam d'r uitgaansdag... zat 't kleine kind voor H strumeat en speelde met 'n donkeren blos op wangen en oogen schitterend van genot., levend en morgen, d'r uitga groote instrument ae wangen en oog genietend tn haar wereldje van fantasia Karola's'zonnige opgewektheid, haar liefde, die zij nauwelijks meer bemantelde, wisten hem maar al te goed te troosten. 1 „Breng Je'mij naar Hinriohshagen terug, Karola?" verzocht Hans Henning. Karola zag haar vader vragend 'aan. In haar glin sterende oogen'was de groote lust te zien, cm het aanbod te volgen. 1 „Ja, kindje 'natuurlijk!" meende de oud» heer gemoedelijk.'„Rij dan om vijf uur weer van Hin riohshagen weg, Wij zullen elkaar dan onderweg ontmoeten. Ek kom Je 'tegemoet" Karola sprong op om haar rijkleed aan te trek ken. Dat duurde niet lang, de vlechten waren nog stevig 'vastgehecht. De stijve Engelsche hoed stond haar uitstekend en gaf haar met blonde 'haren om geven gelaat een aantrekkelijk 'aanzien. Hans Hen ning hielp haar in .'den zadel en gaf haar de teugpls. „Ziezoo en nu niet 'weer den rechter teugel doortrekken. Juffrouw, anders drukt de ring het paard." 1 „Dus die fout 'maakt zij nog steeds," mopperde do oude. „Straf haar maar flink af, 'als zij 't doet. Zoo'n domheidI" Karola stak de punt'van haar tong uit. Hans Hemii g wierp zich in het zadel. '„Ik geloof, dat zij zioli v mijn grommen niet veel aantrekt," lachte bij. '„ZIJ weet veel te goed, 'dat ik niet boos op haar kan worden." „Als Je werkelijk booa op mij'werd, dat zou ik verschrikkelijk vinden ik zou geen rust hebben voor je weer vriendelijk was," zeidri zij zacht. Haar blauwe oogen zagen ernstig "naar höm op. Hij knikte haar vriendelijk toö. Dadelijk daarop zuchtte hij'onwillekeurig. „Wat is er, Hans Henning?" 1 ,,lk daoht aan iets!" wees hij kort af.1 De hoeven der paarden liepen onhoorbaar op de mulle zandwegen, later 'even zacht op den wecken boeohgrond. 1 Hans Henning hield zijn paard in. Hij zag om'zich heen. D'or de slank* stemmen,■schemerde de blau we lucht en d<3 spiegel van het meer. Metvolle teugen'ademde hij do zuivere, harsige Tucht in.' ..Kunt ge het begrijpen, 'Karola, dat men deze streek hier troosteloos, lpelijk kan vinden?" vroeg hij. „Leelijk onze Mark?" Karola zag hom verbaasd aan „Neon, dat ie'mij onbegrijpelijk 1 Ik vind haar Hoe verhoogt de kaasmaker de kans geregeld een best product te bereiden? v. c. Het bedrijfswater op de zuivelhoorderii. Op dón .zuivelboerderli behoort deudelijk bodrijfswa- tor m voldoende hoeveelheid te zijn. Dit spreekt eigen lijk van zelf èn toch Is de toestand in het algemeen in dit opzicht niet gunstig, terwijl hij zooi heel veel heler kón zijin, indien eigenaars en gebruikers van boerde rijen een beter inzicht in deze zaak 'hadden en daar naar handelden. Voor l>edrijlswater worden gebruikt: regenwater, zak- water, slootwater en nortonwater en in enkele geval len leidingwater. Het regenwater ls to afwisselende, doch sleeds b<y perkte hoeveelheid, beschikbaar. Hoewel hot niet in do behoefte aan ■bcdrijfSwatcr voorzien kan, acht ik. ook piet het o Dg op hot gebruik voor huishoudelijke doeleinden, ceiiigo zorg voor het regenwater zeer dtf moeite waard De bak, waarin het water verzameld en bewaard wordt, moet niet vervuild ca goed dicht zijn, zoodat er goen draugwater in 'kan komen. Men behoeft zich werkelijk niet te verheugen over zijn regen bak, wanneer die nooit loegraakt, ook niet na langdurige droogte en bit' geregeld verbruik van water. Hel roinhou- den van do dakgoten is ook van belang, maar liet besto is: het water eenlgcrmato to zuiveren, voordat het in den bak koraL Zonder dat hel opgemerkt wordt, spoe len .er, vooral bij harde buien, allerlei aan rolling on derhevige sloffen van. plantaardlgen en dierlijken oor sprong in dein bak en deze viezigheid kan men ge makkelijk tegenhouden door een eenvoudige filter, be slaande uit ioüu zinken bak, welke tusschen de afvoor- 'ip van do goot en dien inloop to don regenbak inge- liakeld wordt. Het water moot dan eerst een ulinocm>- bare teems met schuinliggendcn bodem passeoren, welke het grovere vuil tegenhoudt Men zlo dan, wal er zon der dien maatregel al zoo to den bak verdwijnt en beseft ten volle het nut daarvan. Vorder moet liet water door een laag fijne grint, die heef wat fijn vuil tegen houdt. Wie ar belang in stelt, geef ik gaarne nadere in liet) tingen. Zakwator verzamelt zich uit den omgevdndon grond tn 'n daartoe gegraven put. Wanneer deze omgeving uit zuiver zand bestaat, zal het water ook zuiver zijn. Maar op een boerderij is de bodem uit den aard der zaak in Jioogo mate besmet met meststoffen, zoadat het zakwator ook wei slecht moet Zijn; vooral omdat de put gewoonlijk gemaakt is op de plaats, waar men het water behoeft, nl to den stal of in de onmiddellijke om geving. Zakwator is dikwijls zwavelig, vooral in den zoiper ten gevolge van de rotting der eiwit bevattende verontreinigende bestanddeelen. De besmetting met lei en andere dierlijke uitwerpselen kan zóó erg zijn. dat dat dp gezondheidstoestand van het vee, dat het drin ken moet, zeer benadeeld, wordt, en de boer dienten gevolge groote schade lijdt (kleinere melkopbrengst, kalf- vcrwerpem.) Zakwator is ondeugdelijk voor bedrijfs water o'p een zulvelbocrderij. Slootwater. Toen ik "eens op een boerderij, waar knijpers gemaakt werden, het boenen, met slootwater ten zeerste afried, werd de waarde van mijn raad jri twijfel getrokken; want, zeide men, op die of die boer derij. wordt ook met slootwater geboend, en de kaas is toch goed". Afgezien van liet feit, dat in de kaas makerij, waar zoovele bekende en nog onbekende in vloeden samenwerken, de een straffeloos doen of laten kan, hetgeen voor den ander slechte gevolgen heeft, werd hier geheel over het hoofd gezien, dat er een r»ot verschil is tusschen slootwater en slootwater. heb tóen de aangeduide boerderij bezocht, en Irof daar zulke gunstige omstandigheden aan met betrekking op de kwaliteit van het slootwater, dat ik daaraan de voor keur zou geven zelfs boven het nortonwater op menige boerderij. Voor beide watersoorten geldt het, dat niet de naam beslist over dc deugdelijkheid, doch de toe stand vatn de sloot met omgeving en die van de nortoix- put. Dikwijls moet slootwater wel zeer verontreinigd worden, vooral bjjl 'een. boerderij1. Een ieder kan dat voor zijn geval booordeelen. Een ooodloopende sloót ver keert in ongunstige omstandigheden; maar wanneer cr doorstrooming is, dan weet men niet, waf voor water men voor zim boenstoep krijgt. Het is verwonderlijk, dat men er ruet beter voor zorgL dat onnoodige besmet ting van het slootwater, dat als noenwater moet dienen, wordt voorkomen. Het vuile, gebruikte water met melk-, wei- en wrongelresten behoeft toch niet to het boenwa- ter terecht te koomen; ook loost soms een afvoerbuis vuil water in dó boensloot. Gunstige omstandigheden voor het water van een sloot zijn: flinke doorsUoomtog, en breedte, zoodat het blootgesteld is aan de zuiverende werking van. het zonlicht on den wind. Slootwater kan minder slecht zijn, doch to het algemeen is het onbe trouwbaar. Dr. L 1 C, SCHEL). RÜkszuivelconsulent voor Nd.-Hoilland. Wcirdt vervolgd. aan de Tagliche Rund in elk jaargetijde mooi. In den winter "zijn de kleu ren'zoo zuiver: de dennen donkergroen, de stammen koperrood, het riet aan het meer flikkert van goud in den zonneschijn, iedere halm'draagt een blauw- aohtigen ijhgrrdel. En in de lente de harslucht, de frissche toppen der boomen, de broedende eenden in bet rit* is dat niet 'bekoorlijk! En nu in den zomer een'groote rood-lila bloemenzee de heide •bloeit. Zou er iets mooier 'zijn dan dat?" „Ja hebt gelijkl" Hij glimlachte over baar en thousiasme, maar hij yerheugde er zich toch over. „Met haar eenvoudige -lijnen en weinige kleuren bereikt de natuur bier een eigenaardige, stemmings volle werking. Misschien moet men lang in de Mark wonen om dat op te merken." 1 „Denkt ge? Je bent toch nauwelijks drie Jaar -hier en ziet het ook." „Mij is de bewondering voor deze streek wellicht aangeboren. Sitta vond het'hier ontzettend." „Sitta? En zij scheen toch zoo tevreden en stil- gelukklg te zijn?" „Maar zij was het niet. Zij was -zelfs zeer onge lukkig." „Ongelukkig? Als Jou vrouw?" Karola sohudde 't hoofd. 1 „Het was werkelijk zoo. Ik heb 'het na haar dood ervaren." „Waardoor?" „Door een achtergelaten dagboek." „Hans Henning, men schrijft bepaald in -dagboe ken alleen op, wat in de oogenblikkfclijke stemming zijn oorzaak vindt, maar 'dat men niet ernstig ne men mag." 1 „Je meent het goed met J* troost. Maar tooh ia het de waarheid, een voor mij zeer "hittere waar heid. die dat dagboek bevatte."' i Zij durfde verder 'niets te zeggen, zijn gezicht stond donker. 'Toon zij het kerkhof voorbijreden nam hij den hoed af. 'Zijn gelaatsuitdrukking ver anderde niet, hij werd'niet weoker of treuriger ge stemd, de harde uitdrukking om zijn mond bleef. Op Sitta's graf blooiden bont* zomerbloemen van allerlei aard. Het vergulde opschrift -op het mar meren kruis fonkelde in de izon. Zwijgend reden zij verder naar huis. ,,J« bebt nog wel even den tijd, Karola!" zeide Hans Henning. „Stijg af. Oom Heinrioh zal Je wol tot hiertoe narijden." „Zal uij niet mopperen." 1 IN DE VUURLINIE. Van het front schrijft schau het volgende: Als de vijandelijke artillerie zwijigt en de barome ter al eenige dagen" op droog staat, dan is het niet kwaad to de loopgraven. Men leunt met den rug tegen den voorwand, strekt de beenen voor zich uit, legt net. hoofd tegen de borstwering en koestert zich in de zon, of men neemt oen hoek ter hand. In ccn hoek maakt onze regimentscommandant op het o ogenblik zijn morgcntoilcL Zijn waschbekken is ccn klem waterglas. Een bataljonscommandant verschijnt. Op wog hierheen moest hij: om een „beroerde hoek", die juist onder artillerievuur was. Goeden morgen, majoor, hoe kunt ge zee verkwis tend zijin, een vol glas waterI Ik heb mot twee puntjes van mljin zakdoek mijn oogen uitgeveegd, do twee an dore punten komen morgen aan' de beurt. En geslapen heb ik! ons hoi had oen echt orkest .van bassen. Mijn adjudant zaagde hot hardst. Ik kon ou mocht hen vol strekt niet storen. HJjt lag met zijn beenen dwars over mljin lichaam. Do hoeren 'lachie/n. Het waterglas gaat nu (naar den adjudant, on ver volgens met donzelfden inhoud als waschbekken van de eene hand naar de andere, tot het bij' 'den jongst en officier aanlandt. Wij voelen ons na dit bad in vijf cn een half druppel water opnieuw gesterkt, zoodal wh wet nieuwe krachten op onzen post gaan. De Fransohen beginnen te schieten. liet vuur neemt van üur tot uur toe cn springt onafgebroken heen on weer tusschen do voorste on meer naar achter gele gen stellingen. Dut is ongetwijfeld pon voorbereiding met artillerievuur voor oen aanval. Onzo infanterie wordt versterkL De voorste loopgraven hebben onder hevige beschieting door de niij'nwerpers te lijden. Daar is dus de aanval te verwachten. Precies om vier uur 's middags opent de hol haar kaken over ons. Anderhalf uur lang. Dan komt einde lijk het bericht van het eerste bataljon, de vijand vall aain. Nu worden bevelen gcgovcax. Machinegeweren lik ken cn maaien. „De vijand versterkt zijn Jinic voor don linker vleugel". ,.Dc voorste tirailleursposten trekken op de hoofd stelling terug". Een bataljon rukt tot versterking aan, Het artillerievuur op de achterste .stelling word steeds wilder. Geen pieltje blijft gespaard. Kr kount dan ook bericht, dat het aam-ukken van versterking op hel oogenblik onmogelijk Is. I)e stelling moet in ieder geval gehouden worden. Midden in h«l hevigiste vuur zitten wij in onze „zomerhui". Daar moeten wij blijven. 20 pas van ons af is ren bomvrije schuilplaats. Dc adjudant zit aan de telefoon, ik noteer «u wij Nvao(hien op het oogen blik, dat de draad afgeschoten wordt. Daar treft oen granaat onze In den loop van den nacht gedekte schuilplaats. Onzo hul wankelt en Iaat zand doorsijpelen. Dat is alles. De telefoon toetert onafgebroken on ordonnancen komen en gaan druipend van zweet door den regen van granaten. Van minuut tot minuut wordl het vuur heviger. Het is een zonderling gevoel in dezen granaatregen op een pliek te zitten achter planken, dte ieder oogen blik kuninen instorten. In de loopgraaf staat do regi- menlseoinniandamt. Hij geeft zijn bevelen, kijkt of al les in orie is, als deze plek aangevallen wordt. Hij1 jaagt de mannen in de loopgraaf. Dat is op het oogenblik de cenigc dekking. Onbe wegelijk blijven liggen. Iedere kuif gebruiken, fn gra naatgaten liggen due, vier man op elkaar. De on derste kan ternauwernood naar lucht happen maar is toch; niet boos als er nog een vijfde bovenop komt. Des Ie veiliger ligt liij'. Een scherpe kruitdamp ligt als een dichte zwarte nevel over het terrein, en trekt in dichte rookwolken door het boseh. Men kan geen honderd meter ver zien. In de voorste jnfanterielinie knettert en ratelt het. Onze mannen zijn op hun post Bom. De tweede granaat in de nieuwe dekking naast ons. Steeman en splinters springen to onze .Schuif alle schuld maar'op mij!" Hij hielp haar van het paard en ging op haar wensch met haar-mee naar de kinderkamer. _,Ik heb zoo'n verlangen om Heini eens 'te kus sen," verzocht zij. „Goed, haal maar een nat kusje van mijnheer Heini. Meestal toch kust hij met een open mond. Ik kom ook dadelijk." Karola vond Fieken aan het venster 'zittend kou sen te stoppen en'Heini opgesloten in een loopwa gen, waarin hij kon rondloopen, omvallen en zich weer oprichten, zonder zich te bezeeren, een zeker zeer practische inrichting, maar die aan, Heini's on dernemingslust te enge - grenzen stelde. Karola bevrijdde den kleine direct uit zijn gevan genis. Zjj ging languit op den vloer liggen, en Heini dood zijn 'meest gewaagde klauter oefeningen over haar heen. Daar zij zijn beide handjes vasthield kon dat'zonder gevaar gebeuren. „Fieken, je kunt wel'heengaan!" riep.zij 't meisje toe, die zich .dat geen tweemaal liet zeggen. Hans Henning, die op dit oogenblik binnen kwam, lachte hartelijk, toen hij 'Karola languit op hot ta pijt zag liggen. Heini's kleine voetjos trtapten 'lustig op haar rond. Zij richtte 'zich wat beschaamd op on tilde het'kind in de hoogte. „Kom, lieveling, je mag nu de kippon, ^n duivön zien."'Zij plaatste hem de vensterbank en hield hem .aan den band van jn witte kleedje vast. Met warmen 'blik keek Hans Henning naar 'het liefelijk beeld. „Heb Je het kind lief, Karola?" „Ja, innig!" Haar oogen straalden. „Waarom heb 'Jê' het zoo lief?" Zij legde haar gloeiend gezioht togen 1 Heini's schouder, zonder te antwoorden. „Waarom, Karola?" 1 Zij hief bot hoofd op. In haar'oogen stonden tra non, maar zij zag hem ru)ht in het gezicht. Op dit oogenblik vieralles wat hen schAidde, sluiers en be- deksolen, weg. Ziel sprak tot'ziel. „Omdat het Jouw kind is, Hans Honning." Hij'trad dichter op haar toö'en legde d« hond op heur haar. 1 Met voel bewAging opende Bilde de deur.'„Fieken zeide mïl begon zij. Hans Henning'8 hand gleed ongemerkt van Karo- la's hoofd naar'beneden op dat van Heini. „Dat Je op Heini paaU, vervolgde Hfid*». Zij w da beweging bij hot raam niet precies, maar de si schuilplaats. Wij worden met zand overstelpt. Zand Lu dc oogen, zand 'to tic neus#»tca, in dou moud. Maai er wordt verder geschreven en getelefoneerd, aLof cr niets gebeurd is. „Majoor v. O. rapporteert, dut zijn bataljon den eersten vijandelijkoa aanvul gemakkelijk heeft afgeslagen. 27gevangenen gemaakt/ „Vijand iaat versterkingen aanrukken, nieuwe aanvallen zijn te wachten." Alles dreunt en dondert Men heeft tenslotte geen gevoel meer. Het is of iemand naast me staat on mij voortdurend met een houten hamer op het hoofd tim mert En onophoudelijk nieuwe slagen. Kalm blijven. Laat hij "hameren zoolang hij' kan en wil. Zoolang de schedel het uithoudt Weer qen gekraak, drie. meter voor ons, dan vlak erop drie meter achter ons. Nu zal dc vougeado gra naat wel op onze schuilplaats vallaa Inderdaad'; plotseling is het als vatten onzichtbare ijzeren vuisten ons bij den kraag, ons met de hoofden tegen elkaar slaan, en dan vliegen wij door el hinder gesmeten plat tegen den grond en blijven minuten lang liggen. Dan tracht ik voorzichtig het hoold op te lichten, voed tanga (hot lichaam: of al te beenderen nog iheel. zijin, beweeg het linkerbeen, trek hot rech terbeen naar me toe en slaak een zucht van verlich ting als ik geconstateerd heb, dat er niets is gebeurd, Alleen mijn jas is stuk. De hut dreigt van stof, vuil en kruitwalm uit elkaar te barsten. De luitenant roept: „zijn alten ongedeerd?' Dat buitengewoon geluk hebben wij' inderdaad. Een vierde granaat wachten wijl niet af. De halken houden niet meer. Wijl pakken ons boeltje bij elkaar on verhuizen. Langzaam aan luwt het .overdoovend geschut. De zwarte scÊaduweof van den nacht liggen reeds over het land, slechts van tijd tot lijd hoort men nog het gehuil van oen granaat en weer is er een kort be richt, dat de vijandelijke aanval onder ons vuur ls mislukt. EI-'N BARMHARTIGE SAMARITAAN8CIIIE. De correspondent van het Hdblld. aan het front schrijft! Dezer dagen was ik in den omtrek' van Béthune. Ik was na al het ontzettende loven vei* achter do loopgra ven to een eenzamen hollen weg toreoht gekomen. Plotseling bij een kromming van den weg, zag Ik een gedaante blijkbaar in .gebukte houding voor mij uil gaan. Het leek ttiiji iets vreeinJdis. Kon dit wei ten niensch zijin? Ik vensnoldo -mijn pas on had na hen minuut of tien ingehaald! wat daar voor mij Uitging fk stond verstomd en daarvoor was alle reden, fk wig- een meisje van naar schatting 23 jaar, dat een half over haar rug hangenden Jongen Engelschen infanterist d oeg. De jonge man had een schot in den schouder gekregen en zou, na .voorloopig verbonden te zijn, zich alleen naar hot veldhospitaal begeven. Doch hip raakte van don weg af en kwam terecht op den tainefct gobTuJitcn binnenweg. Door bloedverlies on vermoeienis was 'hij bowustedoos geraakt en zoo (had de zuster, want 't meisje was oen Engelsche verpleegster, hem gevonden. Daar ze minstens een half uur van den eersten post af was, had zij besloten den jongen man er hoon te dragen. Het moedige en resolute meisje stond wcf 'toe, dal ik nu mijn aandeel ia het dragen nam to den las!. Ik Lrok mijn jas uit, maakte er oen draagzeif van cn zoo brachten we onze vracht naar het driekwartier verder gelegen, veldlazaret, 't Meisje smaakte do voldoe ning idem dokter te hooren zeggen; dat do jonge man nu nog behouden kon blijven. Doch reeds ^stond zc gorowl haar onderbroken, wandeling voort tc zeilen. Door haar bedektelyk 'uit te vragen, kwam ik nog te weten, dat .ze tot een der Engelsche minislersfamilfes behoorde. Maar zij wilde niet dat er melding gemaakt werd van wat zij gedaan had. ANTI-VREDESSTEMMING IN LONDEN Op een arbeidersvergadering, gehouden in Queons- hall te Londen, zoo seint Reuter vnn daar aan een aantal bladen, werd een resolutie aangenomen, waar bij dankbaarheid werd betuigd aan de soldaten te elde. De sprekers op deze vergadering bepleitten de krachtige voortzetting van den oorlog. Eenige voorstanders van den vrede, die don sprekers her haaldelijk in do red* vinloD, werden er uit gegooid, waarbij soldaten een handje hielpen. Een te Kingigtion-on-Tha'mes (bij Londen) gehou den bijoonkomst, belegd door eon weinig belangrijke vereeniging voor den vrede, word met gewold uit eengejaagd. Alle vredesmannen waren binnen den tijd van acht minuten de straat opgejaagd. Hierop namen soldaten de leiding der vergadering in handen, die vaderlandsche liederen'aanhief. Daar op begaf de'menigte zich naar het spoorwegstation nn bestormde daar de ^wachtkamer, waar dé'vredes mannen een toevlucht hadden gezooht. Dezen wor den hht perron opgöjaagd; slöohts mot moeite ge lukte het hun den trein in te komen. Aan-elk sta tion op weg naar Londen werd hun overlastK aange daan. i KOPER EN LOOD GENOEG. „Van betrouwbare eijde" schrijft "mqn aan do Köl- nisohe Zeitung.'dat er in Duitschland in afzienbaren tijd voor den oorlog goen gebrek laan loöd en koper zal zijn. Komt er gebrek aan lood, dan'is er in p. r- ticulier bezit zooveel aan'looden pijpen voorhanden, die door ijzeren'kunnen vervangen worden, dat alle mogelijke behoeften 'voor langen tijd gedekt zijn. En aan koper is er, naar e«n betrouwbare statis tiek, in den vorm van allerlei huisraad en daken, ongeveer twee millioen ton. In geen Jaren van oor log raakt die voorraad uitgeput. tuatie. vond zij 'verdacht. „Ik zal goed op hem passpn,:HildeI" beloofde Ka rola met ietwat bevende 'stsfco. „Zet hem dan asjeblieft niet op de vensterbank, dat maakt mij zoo "angstig." „Hpini wil'graag zien, hoe de kippen'naar bed gaan. Niet waar, Heini?... Maar'ik kan hem ook op d*n schoot nemen en zelf op de vensterbank -gaan zitten, dan ziet hij het evengoed." 1 „Ja, dat is beter. En'laat hem niet t* druk "zijn; hij moet spoedig zijn melk hpbben en dan gaan slapen." 1 1 „Ja jawel. Wees maar "gerust!" Hans Henning's stem klonk ongeduldig. „Het'zal Heini wel niet hin deren,'als Karola met hem speelt. En'alS hij van daag eens wat later 'gaat slapen, dan is dat nog geen'ongeluk." Hilde ging'heen, zonder Hans Henning of'Karola aan te zien. Haar lippen trilden. Ook Heini "riep haar niet terug. Een zwarte ben, die niet in het hok wilde, interesseerde hem buiten gewoon. De kleine ;handen sloegen tegen de ruiten. De afdrukken der tien vingertjes bleven er duide lijk ziohtbaar op. 1 Hans Henning'trad, zoodra Hilde de ka/mor verla ten had, wedor op Karola toe. 'Zijn stem beef do. „Karola, wil Je voor dit kind, dat je zoo lief hebt, een moeder zijn? Je zult jo er misschiftn over verwonderen, dat ik je nu reeds vraag mijn vrouw te worden. Ik wilde toch graag Je atifcwoord weten." Zij legde haar heeten wang tegen zijn, hand, die op haar schouder lag. „Hoe 'lief van je, dat je mij eerst vraagt of ik' Heini's moedor zijn wil. Hoe graag o hoe graag!" „Jo zult echter niet alleen Heini'si moeder, maar ook mijn vrouw zijn, Karola." „Ja, Hans Henning. Maar zij zuchtte. „Het zal moeilijk zijn, om ook maar eenigszins Sitta bij j« te vervangen. O, mocht'het mij gelukken!" „Karola!" Hij trad van haar weg, zijn gezioht ver donkerde. „Ik vraag je niet, of je mij liefhebt. Ik hoorde d°za vraag door Sitta 'bevestigend boant- woorden het was'een leugen. Ik probeer het niet nog 'eens die vraag te stellen. Maar 'ik kom tot Je in mijn eenzaamheid, 'met oen zware hartewond, die jouw liefde zou kunnen genezen." Wc<rdl vervolgd:

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1915 | | pagina 6