Algemeen Nieiws-
DONDERDAG 23 SEPIEMBER 1915.
58ste Ja ar na ng. ss. 5655.
EERSTE BLAD.
Brieven uit Engeland.
EEN OFPER.
Staatsloterij.
SCHAGER
COURANT.
Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag,
Donderdag en Zaterdag. Bij inzending tot 'e morgenB 9 ure ivor
en ADVERTENTIES in het eerst uitkomend nummer geplaatst.
I
Uitgever»TRAPMAN Co.
SCBAGEN, LAAN D 5. - Inf. Telepb. No. 20.
Prijs per jaar f 3.Per post f 3.6U. Losse nummers 5 cent
ADVERTENTLEN van 1 tot 5 regels f 0.25 iedere regel meer 5 ct
Groote lettere worden naar plaatsruimte berekend.
Dit nxumner bestaat uit twee blaffen.
Maidenhead, 12 Septenber *15.
eld, geld en nog eens geld! 't Is de zorg van een
ieder. Vun de rijken om het te houden. Van de ar-
in, om liet te krijgen. En van de groote meerder
heid daar tusschen in, om met de meer of minder
schat, rsche hoeveelheid, die ze in handen krijgen,
wekelijks of maandelijks, rond te komen, de beide
einden te laten ontmoeten, zooals men hier zegt.
De oorlog maakt de zaak niet -makkelijker. In
Ortober wordt de' melk 25 cent per kan inplaats van
22a ersche eieren zijn in Maidenhead nu al weer
12% cent. Of de kippen het dan wisten, dat er oor
log was, vroeg een klein meisje aan haar moedor,
't Kind zag al net zoo min als heel veel groote men-
schon in, waarom sommige 'dingen zoo duur wor
den.
Wie wat te verkoopen heeft, -profiteert. En wie
alleen maar koopt, betaalt. Ik vraag me wel eens
af, of de prijzen na den oorlog weer omlaag zullen
gaan. Maar dan zullen de leveranciers waarschijn
lijk allemaal groote hoeveelheden in voorraad heb
ben gekocht tegen de nog hooge prijken. Heeft er
iemand wel eens een leverancier -ontmoet, die veer
tien dagen lang doorging zitfn waar goedkoop van de
hand te doen, terwijl de marktprijzen warep geste
gen, omdat hij nog een-groote hoeveelheid in voor
raad had, die tegen den lagen prijs was-ingeslagen?
Ik niet. Ze schijnen 'in zoo'n geval plotseling allöe
tegelijk uitverkocht geweest-te zijn.
Och, wat geeft het, of je er-over moppert. Knap
pe menschen, dat zijn menschen die veel houden
van u-kenen met groote getallen, vermenigvuldigen
met zes cijfers, en deelen met een staart, hebben
uitgerekend, dat de levensstandaard 'drie of vieren
dertig percent hooger is dan -voor den oorlog, 't Is
om van te zuchten, wamt mijn salaris heeft 1 diat
maar totaal niet in de gaten. Ik zal maar eens be
ginnen met mijn brieven aan de Schager 33% per
cent duurder te maken. Hoewel, er zijn er twee
voor nocdig, om dat goed te vinden. En -"t komt
uit met een leelijk getal, 'derde deelen van centen
geloof ik.
Dan komt er nog bij, dat Engeland -zelf ook over
dure lijden klaagt. Het beweert, dat er een oorlcg
aan den gang is, wat'ik graag wil gelooven, hoewel
wij voor ons er hier niet veel van merken, en dat
die drie millioen pond sterling per dag kost. Het
lijkt op het eerste gezicht een dure liefhebberij.
En je voelt je beschaamd, 'om te praten over dure
eieren van 12% cent. Ja, je krijgt 'zelfs medelijden
met een land, dat zooveel extra onkosten moet be
talen, enkel en alleen oim oorlog te voeren. Maar
dan verdwijnt dat medelijden ineens weer, want, de
Minister vqn Financiën beweert, jullie Jmensche>n
moet dat allemaal te zamen betalen. Zesendertig
millioen gulden per dag. Wat-zal mijn deel daarvan
zijn? 'Wij buitenlanders moesten, dunkt me, maar
vrijgesteld worden. Helaas, ik vrees, dat Zijne Ex
cellentie het billijke daarvan niet inziet.
Verlangen doen we er, schijnt het, geen van allen
naar. En zoolang we niet weten, welke nieuwe be
lastingen ons te wachten staan, verdiepen we ons in
gissingen. Hooge invoerrechten op sommige luxe
artikelen, zegt 'de een. Belasting op 'kapitaal door
den oorlog verkregen, een ander. En-zeer verhoogde
inkomstenbelasting, een derde. Met welk laatste idee
ik het in 't geheel "niet eens ben.
't Zal me niet veel geven. -'Binnenkort komt het
papier wel, om me mee te deelen, dat Mr. So and
so dat ben ik, en 'mijn naam is altijd verkeerd
gespeld verwacht \vordt zooveel ponden, shil-
Het was 'Reitzenstein niet onaangenaam dit be
hoeren. Door Ortzin beïnvloed, was hij tegenover
Geldern ook wat gereserveerd geworden, en vond
hem nu onsympathiek.
Niettemin naim hij 'diens gelukwensch rriet zijn
verloving gedwongen vriendelijk-op, maar kon toch
niet nalaten 'er aan toe te voegen: „Ik hoop, dat
mijn goede vriend Ortzin "spoedig mijn voorbeeld
aal volgen." J
Kurt zette een boos gezicht, maar 'antwoordde
niet.
„Ortzin heeft 'nog eens aan juffrouw Hanstein'e
voogd geschreven," zeide Reitzenstein nu tot me
vrouw Langen.
Hij bemerkte een argwanend loerende •'uitdruk
king in Kurt's gezicht en'had dadelijk berouw van
zijn overeiling.
„Dat geloof ik tenminste," voegde -hij er daar
om vlug aan toe. „Ortzin heeft mij nog niets -be
paalds gezegd."
Kurt lachte spottend.
„Je wilde immers met mijnheer Reitzenstein den
bojv' gereedmaken, beste man," herinnerde mevrouw
Langen.
„Juist! Kom, 'mijn waarde. Als aanstaand huis
heer moet u dat leeren. Ik sta u Glockenburg dan
ook een paar mark goedkooper af, -want ik ben
gevolmachtigde van mijn "zwager," schertste mijn
heer Langen op niet 'zeer tactvolle wijze.
Kurt bleef bij zijn zuster zitten. Haar levenswijs
heid en koel verstand, waarmee zij'sprak over het
aanstaand overlijden zijner vrouw, -en het iets heel
gewoons noemde, oefende een zenuwstillenden in
vloed op hem uit. Hij begreep plotseling niets
meer van zijn overspannen gevoelens, dat hij zich
met gewetenswroeging pijnigde, omdat "hij bij zijn
plannen voor de toekomst, rekening hield met den
spoedigen dood van Irma, Dat was toch heel na
tuurlijk, ja noodzakelijk. Zelfs zijn wensch, dat zij
mocht sterven, was niet slecht. Wenschen docden
niet! Och neen, gewoonlijk verzekeren zij den an
der een lang leven.
Bij het avondbrood dronk hij met gretige teugen
van den goed uitgevallen Bourgcnjetowl. Men klonk
lings en pen.ee te komen brengen vóór dien-of dien
tijd, op die en die 'plaats.
En dat is dan het laatste woord'in die zaak. Dat
wil zoggen van hun kan,t. Van mijn kant volgt er
nog een laatster, en dat wordt steeds zwijgend uit
gesproken. Op een of onderen dag, gewoonlijk niet
te vroeg, probeer 'ik thuis gepast geld bij elkaar
te scharrelen, om dat in een'grooten hoop, dat wil
zeggen een grooten in mijn oog, aan het belasting
kontoor af te levéren. Ik hond van gep-st geld, want
anders krijg ik geld lerulg, en dat vind ik een on
aangename bezigheid. Wel 'is waar loopt 't meestal
goed af, -maar dat is niet mijn schuld. Dat ligt hem
dan aan de eerlijkheid 'van den teruggever.
(k kan het niet helpen, maar ik vind 'het Engel-
sche geld moeilijk. In de eerste-plaats zijn er veel
te veel soorten van geldstukken naar mijn zin. En
in de tweede en ergste plaats vind ik, dat ze er
wel eens behoorlijk op konden 'zetten, hoeveel dit
of dat stuk zilver waard 'is. Maar dat hebben 'de
heer en geldmakers blijkbaar niet noodig geacht. Dat
een Engelschman zoo stom zou 'wezen, om niet di
rect op het eerste gezicht te zien, of hij een flo-
rin (f 1.20), of een halve kroon (f 1.50), in han
den heeft, is niet in hun gedachten opgekomen. En
buitenlanders? O, die worden vanzelf wel wijs door
schad°. en schande. Wat helaas 'waar is.
Gelukkig zie ik, dat ook zuivere, rasechte, op dit
eiland zelf geboren en getogen Engelschen, niet on
verdeeld zijn in hun lof 'over hun muntenstelsel.
Wat zouden wij Hollanders te keer gaan als wij het
hadden. We scholden ons 'zelf uit voor Chineezen
van Europa, den spot van het buitenland, achteruit-
strevers, 'nakomers enz. Maar dat is nu eenjmaal
onze kwaal. Wij kammen ons zelf steeds af. Dat
doet men hier niet. En zioodra ik dat 'gemerkt heb,
heb ik de slechte gewoonte, want dat is het, afge
schaft. Ik kam mijn land niet anders dan op, zoo
dat ik soms zelf over de 'wonderen ervan versteld
sta.
Twee Engelsche heeren, een zekere mijnheer Cox
en een mijnheer Hooper zijn het niet eens over de
meerdere of mindere geliefdheid van die twee zil-
verën geldstukken, waar ik ook altijd mee vecht,
don florin en de halve kroon. Mr. Hooper zegt, dat
de menschen nooit van den florin gehouden hebben.
Alleen de decimale doordrijvers waren er op ge
steld. Decimale doordrijvers zijn menschen. die de
tafel van tien. makkelijker vinden dan die van 12.
Maar wij in Engeland zijn geen decimale doordrij-
vers. Wij verdeelen, onze maten, 'munten- en ge
wichten niet' 'in 10, 100, '1000 enz. Waarom zoXiden
we? We zouden op het laatst nog n,et zoo worden
als de menschen -op het vasteland, en niemand zoti
merken, dat we Engelschen waren, als'we een deci
meter gingen verdeelen in 10 centimeters, inplaats
van een voet-in 12 inches.
Maar dan komt Mr. Cox tegen Mr. Hooper op,
en zegt, dat d^ menschen juist veel 'meer houden
van de florins dan van de halve kronen. En om het
nu niet een ja en neen spelletje te -laten worden,
geeft mijnheer Coxv cijfers. "Volgens hem zijn er
in één jaar, dat nog niet zoo heel veel achter ons.
ligt, hij zegt niet welk, '2.914.573 halve kronen aan-
gemunt en 5.951.284 florins. Wat wil Je nog meer?
Als dat maar afdoende "is.
"Volstrekt niet! Er is een andere heer, wiens naam
ik op het oogenhlik niet-weet. Ik zou hem wel kun
nen opzoeken, maar dan zou ik-moeten opstaan.
Die andere heer dan, want ik ben niet opgestaan,
redeneert als volgt: Als een geldstuk veel wordt aan
gemunt, volgt daaruit dat het 'veel wordt gebruikt.
De florin wordt dus veel meer gebruikt dan de hal
ve kroon. De menschen houden dus veel meer van
de halve kroon, want die houden ze in hun zak,
terwijl ze den florin zoo gauw mogelijk uitgeven.
Maar misschien, 'als ik ook nog een opmerking
op de aanstaande van Reitzenstein, op den verkoop
van Glockenburg, den zaadhandelaar en tenslotte op
alle mogelijke en onmogelijke 'dingen. De gezich
ten van Langen 'en Reitzenstein gloeiden, toen men
eindelijk opbrak.
Kurt had nog het minste gedronken; maar ook hij
voeMe een zekere zwaarte in zijn ledematen, en 'n
ongewone lichtheid in het hoofd. Het leven kwam
hem op eens weer zoo mooi voor, zijn 'zórgen en
angsten waren alle hersenschimmen! Hij was toch
nog jong, maar hij -moest moedig zijn, moedig en
verstandig, dan werd alles tenslotte zooals hij het
wenschtel Glockenburg, dat zorgennest, was hij
kwij' zijn schulden bovendien 'hem bleef
zelfs nog een aardig kapitaaltje over. De som, die
Reitzenstein zoo 'terloops als koopprijs noemde, was
meer dan hij had durven hopen.
Hij lachte in zichzelf, hij moest maar zien, waar
hij de renten van dat kapitaal vanda)an haalde. Hij
zou niet zoo dom zijn hem de opbrengst van zijn
laatsten oogst mee te deelen. Als hij nu ook maar
zoo gemakkelijk van Ortzin afkwam als van zijn
hypotheekzorgen! Als Irma stierf was hij vrij. Hij
kon dan trachtten Ilse 'te krijgen.
Het bloed hamerde in zijn slapen. De gedachte
aan deze mogelijkheid zou hem kracht gevou, het
desnoods tegen duizend vijanden op te nemen, be
halve met dien 'eenen halsstarrigen huzarenluite
nant.
Thans moest hij naar huis 1 Geen dringen en smee-
ken hielp. Hij kon het hier eenvoudig 'niet langer
uithouden. 1
Do koude nachtlucht, die hem bij den vluggen rit
om het voorhoofd woei, 'koelde zijn bloed niet af,
maar verhitte het steeds meer.
De paarden die naar den stal verlangden, gingen
bijna aan den, 'haal. Het was werkelijk niet te dan
ken aan de verdienste van den| menner, dat zij zon
der ongelukken op -Glockenburg aankwaonen.
Alleen de slaapdronken bediende was nog op. Met
voldoening vernam hij het bevel van zijn meester,
om naar bed te gaan.
Alle kamers, die Kurt met zware schreden door
ging, waren donker en ledig. Alleen in Irma's kleine
schrijfkamer, die Ilse 'nu gebruikte, brandde nog
licht.
Rij wierp de deur opeu'en trad binnen,
Ilse zat op een stoel bij het raam.
„Ben je nog op, Ilse dat is prachtig."
Kurt wierp hoed en mantel op -een stoil en trad
dicht cp het jonge meisje toe.
mag maken, is het spoedig uitgeven Van den florin
wel een bewijs van de -'vroomheid der Engelschen.
Dat klinkt 'eenigszins vreemd, maar het is het niet.
Want dit geldstuk werd in 1849 'voor het eerst in
omloop gebracht, en om een of andere reden, of
misschien bij ongeluk, zonder voorzien te zijn van
de gewone letters D.'G. Dei Gratia). Drie jaar
lang heeft de florin rondgezworven zonder de D. G.
Is het een wonder, dat het bekend stond als het
geddelooze geldstuk?
Goddeloos of niet, hoe meer 'ik er ontvang, hoe
liever, en hoe minider Mr. McKenna noodig vindt
om binnenkort van me af te nemen, hoe meer ik van
den man zal 'houden. Eer we veertien dagen verder
zijn, /al dat wel geen geheim meer wezen.
5dl-» KLASSE, 2dn
HOOGE PRIJZEN.
f 1500: 9101.
f 1000: 17365.
f *00: 16974 17860.
f 200: 2157 11506.
f 1C0: 603 9259 11652 13243
Prijzen van f 70.
193
2170
5177
8432
10627
12799
15557
19076
262
188
297
529
712
13403
655
199
288
198
458
625
901
482
911
409
349
333
581
709
954
699
16077
507
377
334
623
724
11476
715
82
515
-'.12
727
654
811
515
749
270
684
520
752
706
840
546
761
356
20147
777
870
6143
998
601
869
362
359
860
3010
194
9009
654
14241
412
425
876
506
273
463
670
418
435
446
!'5i
728
585
478
706
415
711
486
226
835
636
555
841
454
17359
537
457
066
875
720
894
714
362
539
658
907
7171
766
12047
740
370
557
087
943
241
10070
231
870
534
690
690
4121
398
157
323
15096
585
742
802
345
713
226
386
256
613
852
837
■'.35
774
393
423
260
18040
965
912
497
80-40
419
583
265
78
972
923
640
251
550
665
430
88
927
643
355
558
717
527
362
967
904
361
575
752
548
852
Arrondissements Rechtbank
te Alkmaar.
Zitting van Dinsdag 21 September.
DIEFSTAL UIT ARMOEDE.
De eerste beklaagde beden was zekere Johannes
van Velzen, geboortig uit Hilversum, die in den
nacht van 22 op 23 Juni om half een zich weder
rechtelijk toegang 'heeft verschaft tot de villa van
Jhr. J. J. RoëlFte Uitgeest. Daarbij sneuvelden een
paar glasruiten, verschillende, artikelen, uurwerken
enz. werden meegekaapt en van een en ander groei
de tenslotte een rechtszaalcje.
Beklaagde zei, dronken te zijn geweest, nadat hij
tevergeefs werk had trachten te zoeken, 't Motief
was armoede, gaf Van Velzen heden voor.
De O. v. J. eischte 1 jaar en 6 maartden gevan
genisstraf. r
Mr. Prim: wees op beklaagde's vergeefsche pogin
gen om oij 't Steuncomité te Haarlem klaar te ko
men, ucrwijl zijn cliënt ook bij 't Leger des Heils
geen succes had. Pleiter vroeg clementie.
EEN ONBETROUWBAAR BEDIENDE.
Volgt \Cartinus Beemsterboer, rijwielhersteller te
Alkmaar, een, ongeveer 18-jarig jongmensch, 'laat
stelijk in betrekking bij den rijwielhandelaar Jo
hannes Hille. Daar Hille onder de wapenen was, trad
Haar lief gezicht zag 'er bleek en bezorgd uit
„lk wilde niet naar bed gaan. Irma'heeft den hee-
len namiddag geslapen, zegt-het kamermeisje; thans
verroert zij, zich ook nog niet. Zij adeimt merkwaar
dig zacht. Ik wil opblijven. Haar'slaapkamer is zoo
dichtbij, dat ik elk geluid kan hooren. Als ik'naar
haar toeging, zou zij misschien schrikken."
„Kom liever in mijn *kamer, Ilse, daar ziin wij
ongestoord," verzocht -Kurt
Zijn heete adem beroerde de wangen -van 't jonge
meisje, zijne hand klemde 'zich vast om haar arm.
Die aanraking deed haar onaangenaam aan. De
reuk van mwijn en sigaren, die uit zijn kleeren op
steeg en aan zijn adem was te onderscheiden, deed
dat onaangenaam gevoel nog vermeerderen.
Zij trachtte zich vluig van hom los te maken, maar
hij hield haar vast. Zijn blik boorde zich in haar,
groot i, verschrikte oogen. Het werd'haar onbehage
lijk te moede.
„Wat wil je eigenlijk?" trachtte zij te schertsen,
maar haar lippen trilden nerveus.'
Het huis was doodstil en eenzaam. Twee kamers
daar vandaan, adelmde de zwaanzieke anders was
er niemand op de heele •'étage. Eu zij alleen met
den door wijn of gemoedsbeweging, bijna zinneloos
opgewonden, 'man.
„Wat ik wil?" fluisterde Kurt. Hij trok de te
genstrevende gestalte met geweld in zijn armen.
„Eerst moet je mij zeggen waar je vandaag zoolang
geweest bent. Ilse lieve Ilse!"
Hij streelde haar blonde haren met zijn heete
hand. 1
„Ik ben in het bosch "geweest."
„Alleen?" 1
„Met wien zou ik daar -dan geweest zijn?"
„Dat is geen antwoord, maar een uitvlucht, Ilse."
„Ik was alleen -overigens ben ik -je geen re
kenschap schuldig."
Kurt herademde. „Lieve, kleine dwarskop! Ik had
zoo'n angst, dat je met dien 'kouden, harteloozen
egoïst, met Ortzin, een ontmoeting had gehad."
Kurt was niet meer voldoende meester van zijn
gedachten 'om te bemerken, hoe gevaarlijk 't -thans
was, den gehaten vijand ta'noemen.
Alsof de geliefde 'naam Ilse's tegenstand op
nieuw opwekte, zoo heftig maakte zij zich van-haat-
zwager los. „Ortzin is geen, "koude egoïst," zeide zij
grof. „Ik heb hem lief zal hem 'altijd liefheb
ben."
Kurt beet zich op de lippen. Zijn gloeiend voor
hoofd werd met zweet bedekt. „Zeg dat vanavond
Martinus ais plaatsvervanger van zijn 'patroon op.
En met 'groote vrijmoedigheid. Dan gapte hij di',
dan weer dat. Oude binnen- en •buitenbanden, velg-
remblokjes, enz. werden voor goeden buit verklaard.
Totdat het fout liep. Rijwielen met nieuwe banden
werden daarvan beroofd en werden oude bande» ter
vervanging aangebracht. Ook rubber was een zeer
gewild artikel bij Tinus. Een paar kooplui kochten
de spullen weer van Tinus en zoo ging het kuuikje
zoo lang te water tot het brak.
I)e O. v. J. vond termen tol clementie voor den
huilenden beklaagde en eischte drie maanden ge
vangenisstraf, met aftrek van preventief.
Mr. Leesberg achtte deze straf nog te hoog en
concludeerde tot lichtere straf.
GOK AL LANGE VINGERS.
Hendrik Spruit was als beklaagde absent. Hij had
te Enkhuizen 'in Juni ten nadeele van zijn patroon
den bloemist L. Jarma, verschillende'artikelen ont
vreemd, als: een glassnijder, een paar snoeischaren,
een paar schaatsen, enz. 'Hij schijnt daartoe te zijn
gekomen door den omgang-metw verkeerde lieden.
Geëischt 'werd 1 maand gevangenisstraf.
EEN LASTIG HEERSCHAP.
Nicolaas Knijn, schippersknecht te Opmeer, heeft
den ïden Juli op de kermis te Westwoud rare stre
ken uitgehaald. Hij was lastig voor de dansers, en
vooral voor de dames, tegenover wie hij zich al
lerlei onhebbelijkheden veroorloofde. De kastelein
was het gezanik tenslotte moe en ■'de politie werkte
er in opdracht van den vertoornden hospes den ver
velenden sinjeur spoedig uit. Echter niet dan onder
hevig protest.
Wegens de betoonde wederspannigheid werd 14
dagen gevangenisstraf -geëischt.
EEN WEDERSPANMGE.
Piei Rempt, zwervende, was absent. Hij had te
Zuidscharwc^ude den 2den -Augustus Jl. tegen de
politie wederspannigheid betoond in nogal hevige
mate, toen hij wegens verregaanden staat'van dron
kenschap werd opgebracht.
Eisch een maand gevangenisstraf.
HET GING MET DOOR.
H. J. Lucassen was als beklaagde wel 'present.
De beide getuigen 'eveneens. Doch de zaak werd,
zooals de Praesus mededeelde, door den heer Offi
cier ingetrokken, zoodat dat spoedig afgeloopen was.
OOK GEEN BESTE.
Antoon Rietveld van Limmen-had aldaar den rijks
veldwachter-jachtopziener P. Koelewijn van Castri-
cum beleedigjd en liep -daarvoor een verbaaltje op.
Ook had Toon wederspannigheid gepleegd. Toon
erkende de beleediging, doch zei dat de rijksveld
wachter hem 'eerst had gescholden 'en uitgevloekt.
De O. v. J. vond Toon een buitengewoon bruta
len kerel en 'eischte drie maanden gevangenisstraf.
BELEEDIGING DER POLITIE.
Willem Rietveld, ook uit Limmen, had daar-even
eens Koelewijn beleedigd'en tegen hem ook weder-
spannighefld betoond.
Tegen Willeem, die het minder bont had gemaakt,
werd 14 dagen gevangenisstraf gevorderd.
BELEEDIGING.
Debora Natoer, gescheiden vrouw van zekeren Die
man te Helder, had aldaar op deü'eersten Augustus
den werkman W. SnoerWang beleedigd en haar bijl,
die hij nog had, 'van hem teruggeëischt. Snoerwang
ging mett de beleediging niet accoord en maakte er
werk van.
Tegen Debora werd nu f 15 of 5 dagen hechtenis
geëischt.
VERZET TEGEN DE POLITIE.
Johannes Klaver, metselaar te Alkmaar, heeft zich
daar ernstig tegen de politie verzet, toen hij wegen»
dronkenschap van de straat gebracht werd.J
De O. v. J. eischte 14 dagen hechtenis.
liever niet tegeai mij, Ilse," Zijn stem klonk heesch.
„Het is gevaarhjk voor mij en jou... Het -doet mij
de rest van mijn verstand 'verliezen."
„Waarom? Wat gaat het -je eigenlijk aan, dat ik
Ortzin liefheb of niet? Waarom heb je altijd be
proefd, mij afkeerig van hem 'te maken?"
Kurt ging weer een schrede op haar toe „Waar
om? Kunt ge daar zelf geen antwoord op geven?"
„Neen."
Het lamplicht bescheen haar blonde'hoofdje. Haar
wangen gloeiden van de inspanning, om zich van
Kurt los te -rukken. Hij meende, dat hij ze nooit
zoo schoon gezien had als op dit oogenblik.
„Maak mij'niet dol met je vragen!"
Zij zag hem aan'alsof rij hem niet begreep.
„Omdat ik je zelf bemin, Ilse," 'duwde hij haar
in het oor. „Heb je dat niet bemerkt 'was je zoo
blind?"
Hij trok haar weer naar zich toe en bedekte haar
gezicht met gloeiende kussen.
Zij worstelde met alle kracht tegen hem. „Ben jb
waanzinnig? 'Laat mij direct los." Hij "liet haar los.
.Jij jij hebt mij lief en Irmö.
„Irma en ik leven-ieder op zichzelf. Dat moest
je toch allang begrepen hebben. Ik ben 'haar even
onverschillig als zij voor mij."
„Je liegt! 'Irma bemint jou! Je hebt nooit de
moeite genomen, om te doorgronden-wat achterhaar
schijnbare gelatenheid verborgen was. Je .hebt nooit
gemerkt, hoe zij naar je voetstappen luisterde, of
je niet bij haar zou komen! Hoe verlangend haar
oogen naar het venster keken, als je voorbijging.
O, die Uitdrukking in -haar arme, stille oogenDie
stille, geduldige hopeloosheid! En jij jij
aagt het, tegen mij over liefde te spreken?"
„Ja, dat waag ik. Ik waag alles, om jou te be
zitten, Ilse! Wat scheelt mij 'Trma of Ortzin- Het
zijn schaduwen, spoken. Werkelijkheid is alleen
mijn liefde voor jou mijn groote liefde!"
Hij zou zelf niet meer hebben kunnen zeggen of
hij idioot of verstandig sprak! Hij zag niets meer
van de dingen om hem heen. Het'kokende bloed in
zijn aderen verhinderde ieder rustig overleg.
Hij wist alleen nog, dat hij de tegenstrevende ge
stalte van Ilse opnieuw tegen zich ^aandrukte, vast,
steeds vaster dat zij beiden alleen waren in het
doudsohe, 'ledige huis in den stillen voorjaars
nacht. Geen geluid of klank'-werd geboerd bet
zach'ademen van de zieke drong niet zoover -tot
hen door
(Wordt vervolgd.)