Schager Courant.
Op de locomotief.
EEN OfFER.
ZATERDAU 25 SEPTEMBER 1915.
58s(e Jaargang No. 5666.
TWEEDE BLAD.
Episo<V uit dien Russisch-Japanse h>n
Oorlog.
Achter do toppen van het Chungangebergte was
juist de zon ondergegaan. Bloedrood schoten de
laatste stralenbundels door den in, zacht violet-rose
gehuiden avondhemel omhoog. Terwijl in het dos
ten langzaam de' donkere nachtschaduwen naderden,
kropen in het zuiden donkere wolkengevaarten bij
een als voorboden van een zwaar voorjharson-
weer, die als onwelkome geleider van een late lente
met vernietigende kracht optreedt, voor dat de tro
pisch hecte zomer 'in de steppen van Mandsjoerije
zijn intrede doet.
Tot een lengte van 76 wagens heeft de militaire
trein, do elfde sedert dien morgen, eenige minuten
geleden het station Chingjau in de richting van Tsi-
tsickar verlaten. De roode lichten van den laatste®
waggon, die men hier redds had aangestoken, om
dat de trein nog een uur moest rijden vóór het
volgende station bereikt was, werden kieiner en
kleiner. Daarop verdwenen zij achter een rotspunt,
waar de lijn in een scherpen bocht omheen trekt.
Op het station is het 'stil geworden. In het tuintje
van een wachter, dat naast een reparatiewerkplaats
ligt, z< ekt een troep kippen naar het overschot van
het maal der werklieden, 'die na een half uur rust.
zooeven weer aan den arbeid zijn gegaan, om nog
eenige overuren te n aken, die nu, waar elke werk
zame hand goud waard is, duur betaald worden.
Langzaam en zwaarmoedig schuift eon rangeer-
machine den ledigen trein, die een hall' uur geleden
van Charbin gekomen is, een eind vei der tegen de
aan den noordelijken ingang van het station gelegen
locomctieflocds, waar de voor zijn terugkeer naar
Chailar 1 testen de machine juist stoom-maakt. Nog
vei der tusschen den ingangswissel en het voorsig
naal, staat de machine, *die den straks vertrokken
militairen trein over de Ghunganpas getrokken heeft.
Men heeft den viervoudig gekoppelden 'kolos van
7f:ü paardekrachten, en die op de steile hellingen
der 1 ergbaan gemakkelijk 'zesmaal zijn eigen ge
wicht trekt, zooeven op de draaischijf omgekeerd,
opdat de machine ter beschikking blijft van den
etappencomTnanidant, die 'sedert het begin van den
ocrlog hier gevestigd is.
Sinds men enkele weken geleden kortweg twee Chi
neezen had opgehangen, omdat zij getracht hadden
een spoorbrug te laten springen, die over de I-bui-
he-rivier voert, is het wel is waar mede door de
waakzaamheid der Kozakkenpatrouilles, tot 1 geen
nieuwen aanslag gekomen; maar wie kon weten wat
de volgende uren zouden brengen? Nauwelijks twin
tig werst van het station verwijderd heeft Liu-hui,
de on gekochte Spion >uit het naburige 'Ghineesche
■dorp Wah-sing, oen Tschoentscho^sendebende op
gespeurd, van wie weinig goeds te" verwachten is.
Een lij een verlaten kampvuur gevonden halfver-
koold stuk papier vertoonde een vluchtige maar
duidelijke scliets van de spoorlijn, en de daarbij aan
gebrachte aanteekeningen liet geen twijfel over, dat
de teekenaar een Japanees is. Een door vijtodelijke
hand veroorzaakt spoorwegongeluk kon het troepen
transport gedurende weken onderbreken en 'n zeer
ongunstigen invloed hebben op den 'loop van den
rèods zoo ongelukkig begionnen oorlog.
Majoor Schescherin, de etappencommandant, gaat
zichtbaar verdrietig het lange 'perron op en neer.
lnplaats van, aan het front te komen," waar zijn bran.
dende eerzucht bevredigd had kunnen worden, doet
hij hier nu' reeds weken aaneen den verantwoorde
lijken maar geestdoodenden baandienst. Omdat hij
zich, op de Nicolaas-Ingenjeur-academie opgeleid,
jaren geloden als jong officier bij de spoorwegbri
gade verdienstelijk hald gemaakt, heeft men hem
hierheen gezonden. En nu kan -hij, zonder uitzicht
van afgelost te zullen worden, dagelijks de bekende
kameraden uit 'het Petersburgsche garnizoen zien
voorbijrijden, die nu ja misschien.een vroegen dood
tegemoet gingen, maar wier borst toch ook reeds
binnen enkele weken kon versierd zijn met een rid
derorde.
Nadai hij met strengen blik de Chineesche ko
kers heeft gemonsterd, die juist in groote manden
de koppen en blikken schotels uit de eetbarak over
do lijn dragen, kijkt de majoor onderzoekend naar
den zuidelijken horizon, waur 'uit de donkere wol
ken bliksemstralen schieten, terwijl een dof gerom
mel tot hier doordringt. Dan'keert hij j^ich op het
hooren van voetstappen tot 'den stationschef, die
in zijn dienstkamer het telegr'afie-apparaat had be-
FEUILLETON.
17.
„Zeg, dat je mij ook liefheb t," fluisterde, hij tel
kens weer half zinneloos.
„Jou 'liefhebben!1' Ilse stiet hem van zich af en
zag met een uitdrukking 'van koude verachting in
het gloeiende gezicht-van Ivurt, zoodat hem dat on
willekeurig wat ontnuchterde. ..Jou liefhebben: Jou,
de man van mijn zuster! Ik heb je vertrouwd, mij
onder je hoede veilig geloofd, en jij!Als 'er nog
eenig eergevoel in je is, ga dan nu heen!"
„Niet voordat 'je me zegt, dat je mij bemint."
„Nooit dat zou een'afschuwelijke leugen zijn."
„Alleen de plichtsgetrouwe zuster-spreekt uit je."
Hij greep opnieuw haar arm.
Ilse wendde het hoofd af. „Laat mij 'los, of ik
roep om hulp."
„Hoep gerust niemand hoort je behalve
Irma
Irma! Groote God, zoo zij eens met haar ge
scherpt gehoor ook maar één klank van deze vree-
selijke scène vernam.
live'zag met afschuw in het door hartstocht ont
stelde gezicht van Kurt. Ortzin had dus gelijk ge-
h d! Hij lvad hem doorzien! O, had'zij hem maar
geloofd!
Met een bliksemsnelle beweging schudde zij Kurt.
die daarop niet verdacht'was, van zich af. en sprong
naar de deur.
Ilij wilde haar voor.wezen, maar hij struikelde
over een stoeltje, dat Ilse met groote tegenwoordig
heid van geest, tusschen hem en haar inschoof. Voor
hij de hindernis verwijderd had, Jhad zij den uit
gang bereikt.
Al8 een gejaagd dier stormde zij de 'trappen op
naar 1 oven, waar haar vroegere slaapkamer was. Se
dert enkele weken had zij steeds in de nabijheid van
Irma op een gemakkelijken stoel'geslapen. Zij deed
den grendel op de deur en wierp zich op haar bed.
Het schaamrood brandde op haar gezicht over de
haar aangedane beleediging. Zij wreef zich wangen
en lippen bijna 'stuk, zij gloeiden nog van Kurt's
wilde kussen. O foei foei! De man harer zuster
had haar gekust, had het gewaagd tol in ar ei
liefde Ie spreken, terwijl-zijn doodzieke viotw ir
de saaste'kamer lag.
Zij was beangst over Trma. AVrondrrstel d l zij
iets gehoord had! Maar dat was enm< gelijk vcx r
haar, nu Laai' zi-tcr oLdcr ue c-cgeu te komen.
dïend en in de rich'ing Chailar naar het station Te-
pla-Woda, het signanl „baan vrij" had gegeven.
„Goddank," steunt mijnheer :nlscharow, die in
zijn overhemd op het perron gekoonen is, „nu heb
ben wij tenminste twee uur rust."De 'laatste trein
van (.harbin komt zeker niet voor negen uur. .Mijn
telegrafist is nu weer zoover hersteld, dat hij mij
vannacht kan aflossen. We willen hopen dat alles
zonder .stoornis afloopt, dan kan ik eindelijk weer
eens in 'mijn bed slapen."
„Ik gun het u van lurte, Iwan Andrejitsch," ant
woordde de majoor. „Sinds Kleerensiewii z ziek is
geworden, hebt u geen minuut rust gehad." Hij biedt
den stationschef een sigaret aan, welke -deze we.Le-
hagelijk aansteekt. Dan steekt hij er zelf een aan
en met ernstig gezicht naar het opkomende onrweer
ziende, gaat hij voort: „Ik kan die drukkende be
zorgdheid niet van mij afzetten. Ds lucht -is lood
zwaar als dreigend onheil. U zult zeggen dat het
onweer daar ginds hiervan de oorzaak is en mijn
geprikkelden zenuwen, die mij "reeds dikwijls z< o-
hebben doen spreken. Het kan waar zijn! Maar onze
Ghineezen bevallen mij niet, en het zal mij een-steen
van het hart zijn, als ik die bende kan wegjagen en
door onze eigen menschen kan vervangen.
„Wie zal dat tegenspreken, Fedor Iwanitsch?" liet
de ambtenaar zich hooren. „Ik vertrouw die kerels
ook niet aan den weg. Maar dit gedeelte is goed
bewaakt. Wat in menschelijk vermogen kan gebeu
ren is gedaan en voor de blauwe boenen uit onze
geweren hebben zij respect, al wenschen zij ons ook
alle mogelijke onheil toe."
„God geef, dat u gelijk hebt," zegt Schescherin.
„Maar ei is er één onder hen, de kleine Gho-ting-fu.
die ik beslist reeds vroeger gezien heb.-Teen ik \ijf
jaar geleden naar Beriijn werd gezonden om een
cursus aan de hoogeschool te' Charlottenburg te vol
gen, werd ik op zekeren dag 'ook ontvangen op het
Japansche gezantschap, en dien avond'leerde ik een
jnqgen ingenieur kennen, aan -wiens gezicht Cho-
ting-fu duidelijk herinnert, hoe dikwijls ik «Bij ook
voorhoud, dat 'dit hersenschimmen zijn."
Inmiddels waren ze aan het einde van het perron
gekomen en gingen nu langzaam terug. „Ziet u, Iwar
Andrejitsch," nam Schescherin den draad van het
gesprek weer op, „ik heb het gevoel, dat hij elk
woord verstaat, dat wij spreken. In de gelijkenis
ka» ik n ij vergissen; want bij dit verwenschte gele
ras verdwijnen de physionomische verschillen voor
onze oogen als in een groote kudde. Maar hij sluipt
op plaatsen rond, waar hij niets te maken heeft.
Reeds n eermalen 'heb ik hem 'bevolen zich om
niets anders dan .zijn arbeid te bekommeren en toch
schijnt mij de vent steeds rond te spionnoeren. En
wanneer ik hem dan zeg zijn biezen te pakken, dan
krimpt hij in elkaar als een hond die een standje
van zijn baas krijgt. Hij knipt'niet met de wimpers
en toch lees ik in zijn oogen een bedreiging. Hij ziet
er veel te intelligent uit, als dat ik kan gelooven,
dat hij nooit iets anders heeft geleerd dan vleescli
en soep koken. Het beste zal zijn, 'dat we hem
morgen zijn congé geven en hem met den eersten
trein naar Tsitsickar zenden. Het bevel om hem uit
te wijzen, zal ik later wel gereed maken."
Met stijgende boosheid had de majoor de laatste
woorden gesproken. Op het station, waarover de
avond reeds zijn schaduwen wierp, werden de lich
ten aangestoken. Ook aan de bergloicomotief had de
stoker achter aan den tender een groote witte lan
taarn gehangen, die als "een wijdgeopend reuzenoog
in de donkerte gluurde. Ijverig- liep Jde machinist
rondom de machine, hier en daar olie gevend. De
stoker schudde de kolen nog wat op, wierp 'n blik
op de wijzers van den manometer, die elf atimosfee-
ren druk aangaf. Dan gingen zij met'hun rug naar
de machine op den kant van den weg zitten. De man
uit het wachthuisje-ging heel gezellig naast hen zit
ten. Zij stopten hun korte pijpjes en nadat de tabak
goed in den, brand was, begonnen ze een melancho
liek-oud-Russisch lied te zingen, waarvan de gedra
gen tonen plechtig door de -avondstilte klonken.
GontschaTow's scherp oog, die elk voorschrift ten
allen tijde wenschte te-zien nageléefd, is het verbo
den optreden der mannen niet ontgaan. Nooit moch
ten, onder bedreiging met strenge straffen, machi
nist èn stoker een machine verlaten,'die onder stoon
stond. Want een even door een hefboom in bewe
ging te zetten machine werd een booze daemon, wier
gloeiende adem dood en Verderf bracht. Maar bij
de kalme opvatting des levens van den stationschef
ontlokte het dezen alleen de kalm gemaakte opmer
king: „Ziet'nu eens Fedor Iwanitsch, onze menschen
blijven onder alle omstandigheden,toch zichzelf ge
lijk. Nu zingen daar die drie kerels hun liedjes den
avond in •'alsof er geen oorlog is, en zij in lieven
vrede aan den oever 'van de Ukraine zitten."
Heel anders werkte het geval op Schescherin, die
binnen een seconde al de gevolgen van deze nalatig
heid door het hoofd vliegen. Kom 1" roept hij, zijn
metgezel krajmpachtig bij den arm grijpend en mee
trekkend. „Ik zal een voorbeeld stellen het is on
gehoord."
Met lange passen snellen de twee *op de wel een
paar honderd meter van hen "verwijderde mannen
toe.
Deze zou onmiddellijk Nvat gebeurd was van haar
gezicht lezen.
Eindelijk werd zij rustiger. -'Zij richtte zich op,
droogde de oogen on trachtte haar gedachten te
verzamelen.
Wat moest er nu geschieden? Zij moest zoo spoe
dig mógelijk van Glockenburg weg. Hoe :zou zij na
dit voorval nog langer in 'Kurt's nabijheid kunnen
blij\ten! Maar Irma verlaten?
Bittere tranen kwamen er weer in haar oogen.
Ja, het was toch beter de zieke te verlaten, dan
dat Kuit in zijn onheheerschten "hartstocht zijn ge
voelens voor haar liet blijken. Hoe zou zij 't Irma
kunnen zeggen, dat zij vertrekken moest, zonder de
ware -oorzaak te noemen?
Zij vond geen uitweg. 1 1
Indien de verhouding tot Ortzin dezelfde was ge
bleven, had 'zij zich gemakkelijk kunnen beroepen
op zijn wenscb, om zijn ouders te bezoeken maar
nu!.... Had zij zijn raad maar gevolgd!....-
Rusteloos nep zij dien nacht haar kamer op eh
neer.
Sle< hts één besluit stond voorkalles vast, afgezien
van alle verdere plannen zij moest Irma morgen
vroeg een onbewogen gezicht toonen, zelfs in haar
tegenwoordigheid vriendelijk met Kurt verkeeren. al
of er niets gebeurd was, ofschoon een onbedwing
bare® afschuw haar overviel die de gedach;e, hem
nog eens te zullen ontmoeten.
Zij meende nog steeds zijn hartstochtelijke woor
den in haar ooren te hooren.
HOOFDSTUK '11.
„Irma, kleine langslaapster!" Ilse stond 'in de
ziokekamer. Haar stem klonk gedwongen vnoolijk.
Haar Meeke wangen en slaperige oogen hoopte zij
te kunnen verklaren met-zware hoofdpijn. „Weet je.
dat het spoedig elf uur is? Word wakker, anders
slaap je vannacht niet."
Zij plaatste de koffie op een tafeltje en trok de
gordijnen open.
Irma verroerde zich niet. Het blonde hoofd lag
onl eweeglijk, diep* in het witte kussen gedrukt.
„Toen ik mij gisteravond over je hoenhoog, sliept
ge zoo lekker, n aar nu moet ik lastig zijn en je
wekken. Anders komen we niet klaar voor de dok
ter kon t. Irn a!"
Geen antwoord.
De zon scheen he'dor in de kalmer. Ilse boog zich
over de sap» de hnn; zij troep laar hand Onl e-
wegolijk kgen de stijve, koude vingers in de hare.
„Irma om 'Godswil, Irma:"
Zij schoof haai- arm onder het kussen. Irma's
Zij hebben nog'niet de helft van hun weg afge
legd, to v s ongehoords, onbegrijpelijks ge
schiedt. Aan rechts, waar een uVm swo-,
duikt van onder een wagon ee~ kleine gestalte op.
Bliksemsnel springt hij -'op de locomotief, waar hij
den hefboom van de- machine overhaalt en even
zoo gezwind weer naar "beneden springt en onder
den wagon verdwijnend.
Uit alle ventielen snuivend, zet de machine zich
haastig in beweging, voordat machinist of stoker,
die als met lamheid zijn geslagen, begrijpen wat
er gebeurt.
„Springt er op!" komt het als een rauwe kreet
ge'ijktijdig uit den mon|d van Schescherin en Gont-
scharow. Terwijl de schuldige beambten nog een
poging wagen om 'de wegsnellende locomotief na te
loopen, rukt Schescherin zijn revolver uit zijn gor
del. Scherp knalt door den, avond een schot, die de
ruit van de 'tenderlantaarn verbrijzelt en binnen
een paar seconden allen in het station alarmeerL
En terwijl men aan alle zijden roept en schreeuwt:
„vasthouden vasthouden!" vliegt de majoor naar
het telegraafbureau om den wachters aan -de lijn
het sein te geven dat do machine moet worden op
gehouden.
Sidderend drukt hij den knop neer. Drie tikken
twee tikken drie tikken twee tikken het
bekende oproepingssein, Jdat alle seinwachters doet
opspringen.
Vergeefs luistert hij, of êr van het naastbijdjn-
de wachtershuis antwoord ;komt. Niets. Dan roept
hij het volgende station op. Klik, klik, gaat het door
het vertrek, en nadat hij mag veronderstellen, dat
de beambte aan het apparaat is, begint hij met
grooten haast te telegrafeeren. Dan houdt -hij even
op, om te wachten op het signaal dat men hem
heeft verstaan. Niets! Opnieuw -begint hij op den
knop te drukken. Maar alles is tevergeefsch, er komt
geen toeken terug. Er is geen twijfel mogelijk, of
de lijn is verbroken en op het oogenblik, dat hem
dit tot zekerheid wordt, stormen ook reeds 'n paar
beambten binnen, om te melden dat alle draden vlak
bij het station zijn doorgesneden. In de schrikke-
lijkste kleuren komt wat nu komen zal, den beambte
vooc den geest. De ketel 'stond onder vollen druk.
Het waterreservoir was gevuld, kolen meer dan vol
doende op het vuur. AVist Cho-ting-fu hoe de ma
chine werkte, dan bad hij ook bepaald 'de kraan
naar het bassin geopend, waaruit de vloeistof, uit
petroleum gewonnen verhittirigsmateriaal van de
Russische locomotieven naar de vuurruimte strooint-
Het vuur zal zoodoende niet "uitgaan, de locomotief
zal onophoudelijk verder stormen. Heeft zij-de pas-
li oogte bereikt, dan wee den van de andere zijde
komenden met menschen volgepropten trein. Door
haar zwaarte zal de loop van de machine na bet
hoogste punt nog verbaast worden. Wat zal de als
dol geworden machine voortjagen, alles-voortij, tot
dat de lichten van den anderen trein in den nacht
zu'ien opblinken en beide machines elkaar in doo-
delijke omarming zullen vermorzelen. En dan zal de
baan voor weken verwoest zijn, over -verscheurde
lichamen zullen de wagens als torens zich opeen
stapelen, uit welke chaos één kreet van jammer ei
ellende in den nacht zal weerklinken.
Gedurende deze oogenblikken van mateloozen schrik
is Schescherin van de tafel opgestaan. Rustig, bijna
langzaam ontdoet hij zich van mantel en sabel. Hij
treedt naar buiten, waar juist de eerste zWare drup
pelt vallen en een schelle blikseimstraal het station
voor een paar seconden in een verblindend, licht zet.
In groote sprongen snelt de officier dan naar den
anderen kant van het station, naar het ketelhuis,
waar de machine van den leegen -'trein nóg onder
vollen, stoom staat. De plichtgetrouwe machinist en
stoker zijn ondanks alle opgefwondenheid niet van
hun machine geweken. Op een korten wenk van
den majoor rijdt de machine op de' draaischijf, om
haar achterste voor te zetten. Vlug wordt dit gedaan,
en eer de omstanders recht begrijpen wat er moet
gebeuren, staat Schescherin op de machine. Gehoor
zaam als een «dele renner, zet de machine zich in
beweging en binnen enkele 'seconden is alles in den
donkeren nacht verdwenen.
Met steeds groeiende snelheid glijdt de machine
over den vlakken weg. Na een korte poos opent de
stoker bet retort om versche kolen op het vuur
te gooien.
Vlug stijgt de snelheidsmeter op 60 werst, de
hoogste snelheid welke bet "reglement op de baan
veroorlooft. Als in een stomme vraag draait de-sto
ker zich naar Schescherin oto, die alleen maar hef
tig knikt De jongen verstaat het bevel en steeds
weer werpt hij kolen op het vuur. Reeds heeft do
wijzer het getal 80 bereikt. Spoedig begint de -Sveg
te stijgen en de snelheid zakt tot 45.
Intusschen is bei onweer in volle woede losgebar
sten. E1'- oogenblik wordt de omgéving in vuur ge
zet, en de regen valt steeds met stro om en 'neder.
Maar des te zwarter schijttit daarna de npcht, welke
duisternis alleen verbroken wordt door het licht uit
de lantaarns van de voorwaarts stoomende machine.
Mei het horloge in de hand en steeds tot spoed
aandrijvend, kijkt Schescherin in de'diepe duister
nis. Een bliksemstraal doet hem zien, dat het Lihot-
hoofü zonk krachteloos neer.
Ilse gilde luid wild en vertwijfelt.
Die gil drong door in de werkkamer van Kurt.
AVas dat niet de stem van Ilse? Hij sprong op en
stormde de kamer in.
„Wat is er, Ilse.... Wat...."
Hij ging langs de gebroken gestalte''van het jonge
meisje, die half onmachtig tegen het ledikant leun
de, voorbij en trad dicht voor het bed.
Een Mik in het 'strakke, wasbleeke gezicht was
voldoende. Irma was dood.
Hij legde werktuigelijk zijn hand op haar borst
Alles was stil! Het'arme hart, dat hij gisteren nog
zoo gruwelijk verwond had, sloeg niet meer. De
dood moest reeds uren 'geleden ingetreden zijn.
Inna's lichaam was ijskoud en verstijfd.
„Ilse"'
Kurt wierp een onzekeren blik op het meisje.
De scène van gisterenavond 'stond hem niet heel
duidelijk voor oogen. Alleen wist hij, dat hij op
onverantwoordelijke wijzei zich door zijn hartstocht
en halve dronkenschap had laten meesleepen.
„Ilse..."
Zijn stem rukte h 'aar uit haar vèrdooving. Zij
zonk voor het bed op 'de knieën en drukte haar
lippen op de hand der doode. „Zie mij -nog eens
aan," smeekte zij in halfgebroken klanken. „God,
mijn God het kan niet waar 'zijn, dat je nooit
meer met mij spreken zal! Waaromoch waar
om liet ik je gisteren alleen! Waarom heb ik niet
bij je gewaakt! Eenzaam ben je gestorven, zonder
klach' maar ook zonder een afscheidswoord."
plotseling stroomden de tranen over haar gezicht.
„Maak je ook niet ziek, Ilse," verzocht Kurt
zacht. „AToor Irma is een plotselinge dood een ge
luk. Wie weet, hoeveel zij nog zou hebben moeten
lijden."
„A'oor haar is het wellieht goed. Mij breekt haar
dood het hart," snikte zij. „Jij neemt het nogal
kalm op."
„Ik heb 'mij nooit 'aan overdreven verwachtin
gen overgegeven."
„Je bent gisterenmiddag met Irma alleen geweest.
Heeft zij zich ook over "het 'een öf ander opgewon
den?" verachte Ilse.
Kurt wendde zich bevangen af. „Neen waar
over zou zij zich hebben opgewonden?"
Maar ilse's wantrouwen was opgewekt. - De afschu
welijke scène van gisteravond stond weer duidelijk
voor 1 aar. liet was zijn schuld, dat zij. om zich
aan ;ijn v: ó-nzinrigen hartstocht te onttrekken, de
z.islor v er liet.
„Kunt ge i ij verzekeren, dat'Trn a geen idee had
van jeu gevoelens voer mij?" vroeg zij heftig.
schoudal gepasseerd is. Do machine zet nu ook weer
een sv.iLr la.:»po in. Stootsgewijze als een galop-
v-trend paard voort de machine zich -door de duis
ternis en hooger ga<*t de weg dvts tM er, wtrfer,
tusschen berg en dal.
Met bezorgden blik kijkt Schescherin op zijn hor
loge. Hij kent dit stuk van den weg heel nauwkeu
rig en weet, dat elke seconde zeer kostbaar is. Bin
nen twaalf minuten wondt de pashoogte bereikt.
Haalt men vcor dien tijd de andere machine niet in,
dun is alles tevergeefsch geweest en de catastrofe
onafwendbaar. En de vaart wordt n et duizelingwek
kende haast voortgezet en Jop zijn langst nioet men
i innen 8 minuten de waterscheiding bereiken.
Maar nog steeds kan Schescherin niets bespeuren
en als een pantser van ijs legt de moedeloosheid eu
teleurstelling zich om zijn hart. Een brandende pijn
boort zich in zijn hersens en ringen en allerlei kleu
ren dansen voor zijn oogen, die niemendal meer zien.
Een luide, scherpe schreeuw van den machinist
doet hem opschrikken en zijn gelaat kleurt zich van
vreugde. Geen vijfhonderd meter voor hen dampt en
snuift de ander© locdmotief. Nu moet er nog een
laatste poging wordc-n gewaagd en elke spier en
zenuw spant zich. Alles aan hem is energie. Terwijl
de stoker onophoudelijk het vuur oppookt, kloutert
Schescherin op den hoog opgostapeiden kolenhoop
van den tender. Een veelzeggende® Mik op do,n ma
chinist verraadt'dezen het ongehoord koene plan.
Schescherin klautert verder tot ann den rand van
den tender. Eindelijk is men de andere locomotief
dicht genaderd. Zij heeft nauwelijks nog honderd n.e
ter voorsprong. Een halve minuut'later zijn.het er
nog maar vijftig. Voortdurend verandert de machi
nist aan de vaartregulateur de snelheid. Snel krimpt
de afstand tot 10 meter. Nu -zijn het er nog drie.
Tot den sprong gereed spant Schescherin alle krach
ten in en als een paar seconden later hém een
zacht klirren der lbuffers, een zwakke stoot hem
bewijst, dat de nu met baast gelijke snelheid rij
dende machines verbinding met elkaar bobben ge
kregen, waagt Schescherin een vroeselijkcn sprong.
Zwaar slaat hij op d© kolenhopen van de andere
machine neer en hij zakt naar beneden, gelaat en
handen vreeselijk bozeerend. Maar -in het volgende
oogenblik 'is hij al reeds weer op de been en staht
hij aan de hefboom en de stoom ontsnap} luide, ter
wijl Schescherin machteloos in elkaar zakt.
Twee honderd meter verder staan de machines stil
slechts enkele stappen van den ingang van den tun
nel af. De stoker is v'lug 'op de andere machine
geklommen, heeft de hefboom weer afgesloten. Hij
stoot een stok midden in den weg met een hel-
opvlammenden 'fakkel. De beide machines worden
aan elkaar gekoppeld, hij slaat ©en mantel -over den
majoor en terug gaat het juist op tijd, want ecu
luid gerommel Vanuit den tunnel waal-schuwt, dat
de militaire trein komende is. -
Eerst een vol uur nadat de locomotief weer in
Chingou is aangeland, rolt ook de trein weibehou
den binnen. Het sein had men overreden, maar toch
had men zoo spoedig mogelijk gestopt. 'Men had
den omtrek afgezocht of er ook onraad was. Een
eindelijk op het voortdurend gefluit verschenen Ko-
zakkenpatrouille had een ongelooflijk verhaal gedaan
van een spookachtige locomotief jacht on eindelijk
was meB maar besloten verder te rijden, naar het
doel, waar uit alle spoorwegrijtuigen springende
officieren hun heldhaftige»! kameraad omringden.
Binnenlandsch Nieuws.
TERECHT.
Een pakket met 41 sollicitatiestukken van onder
wijzeressen, door het gemeentebestuur van Tiel n.aar
den arrondissementsschoolopziencr te Nijmegen ge
zonden en 'toen verloren geraakt, is na een rondreis
van drie wéken weer terecht.
HET DURE KOPER.
De directie der Staatsspoor maakt aan het per
soneel bekend dat het in'den l&atstea tijd veelvul
dig voorkomt, dat koperen voorwerpen 'uit perso
nenwagens ontbreken; het onderzoek leidt tot geen
resultaat. Aan het stations--en treinpersoneel wordt
opgedragen, op dit ontvreemden zooveel mogelijk toe
te zien.
STAATSCOMMISSIE VOOR HET ONDERWIJS.
Omtrent den stand van de werkzaamheden dezer
Staatscommissie vernemen wij van bevoegde zijde
het volgende:
Nadat in groote trekken uit Jde besprekingen, in
het plenum gevoerd, een stelsel was gegroeid, dat,
naar men'meende, in stapt zou blijken do voorstan
ders zoowel van het openbaar Jals van het bijzon
der onderwijs te bevredigen en dus de beëindiging
te brengen van den schoolstrijd, verdeelde zich de
commissie in een viertal sub-commissies, "welker
taaie het was, dit stelsel in Zijn verschillende onder-
deelen uit te werken. Van deze vier sub-commissies
kreeg de eerste tot 'taak eene gewijzigde redactie
over artikel 192 der Grondwet te ontwerpen. De
tweede» werd belast met het uitwerken van een re
geling omtrent voorziening in de kosten en enkele
belangrijke onderdeelen daarvan, zooals de salariëe-
Haar oogen richtten zich bijna dreigend op het
gezicht van haar zwager.'
Hij stotterde een uitvlucht.
„Lieg niet: In het aangezicht van deze doode, die
ik zoo onuitsprekelijk lief Jheb gehad, vraag ik je
dat!" 1
Zijn blikken dwaalden onzeker van het bleeke,
stille gezicht in het kussen; njaar het jonge, schoon©,
door .%uiart verwrongen gelaat van Ilse. "Er kwaln
geen kiank over zijn lippen.
Hij boog het hoofd en ging zwijgend heen.
Ilse bleef met de 'doode alleen.
Uren gingen voorbij zij verroerde zich niet.
Werktuigelijk zag zij op toen de dokter binnentrad,
om den dood zijner patiënt te constateeren. Zij hoor
de nauwelijks zijn betuiging van deelneming; alleen
U-en, hij meende, dat de hartverlamming, die zoo on
verwacht aan haar 'lijden een 'eind had gemaakt,
als een genade moest worden beschouwd, knikte zij
stÜ.
Met de hulp van het kamermeisje verzorgde zij
de geliefde doode, kamde voor "het laatst de rijke
blonde haren en maakte daarvan twee zware vlech
ten. Tusschen de handen der doode plaatste zij een
klein portret van haar vader, dat dag en nacht
naast Irma's bed gestaan had.
Toen alles gereed was zette zij de vensters wijd
open. Nog een kus drukte zij op het koude voor
hoofd der geliefde doode. „Slaap wel, Irma jo
hebt mij nu niet meer noodig."
Zach4 sloop zij naar haar kamer en verwisselde
daar haar kleurig'morgenkleed «net oen eenvoudige
zwarte japon. De noodzakelijkste toiletartikelen deed
zij in een handtaschje. Meer bagage durfde zij niet
meenemen, dat zou opzien 'hebben verwekt. Geld
had zij voldoende bij zich.
Zij besloot in het geheim het huis te verlaten,
tot de naaste stad te loopen en daar voorioopig in
een hotel te blijven. Aran 'daaruit zou een telegram
haar voogd waarschuwen.
Hij kon dan bepalen wat er verder moest gebeu
ren. Haar grenzenlooze verlatenheid werd zij eerst
nu volkomen bewust Zij snikte als een verdwaald
kind, dat niet weet» waarheen het zich wenden moet.
Het was misschien dwaas, dat zij Gelders niet
rustig haar plannen voorlegde; n-.aar een onbedwing
bare schuwheid hield haar daarvan terug. Na het
geen zij beleefd had achtte zij -hem tot alles in
staat, ze'fs dat hij met geweld haar vertrek -zou
verhinderen, of haar naar zijn zuster brengen.
In Steen veld z'u zij hem echter ieder reen! lik
kunnen ontmoeten en juist dat wilde zij niet.
Het kamermeisje 'liet zich niet langer afwijzen;
vei scheidene malen had zij reeds 'geklopt. De juf-