Schager Courant. Ch. H. Th. SCHMALZ Prachtvolle Sorteering Kleeding naar Maat n Scha gen. Laagzijde B 61. Tel. Interc. No. 15. Schagen. Ulsters, Demi-Saisons, Regenjassen, Rij-jassen, Fiets-Capes, Fiets en Motor-Jekkers, Broeken en Beenstukken in Gummi, Waterproof en Leder. Aanbevelend, Ch. HL Th. SCHMALZ. ZATERDAG 9 OCTOBER 1915. 58ste Jaargang No. 5674. TWEEDE BLAD. Schetsen uit de Rechtzaal. UITERSTE WIL. PSYCHOLOGISCH PROBLEEM, 't Deed hein droevig, pijnlijk aan, dat op de plaats van ouden, goeien oom, twee weken geleden ge storven, meneer De Zwart zat, op zijn dooie Semak. de boenen makkelijk uitgestrekt. Met veel aati- acht bekijkend 't barnstoenen mondstuk van hot pijpje, waarin een sigaar- was gestoken. Over hem zat tuntc Mina.Met haar eeuwig, naar 't scheen nooit-geroed- komend haakwerkje. En Paul merkte, voelde dadelijk, dat er iets vreemds in de lucht zat Iets dreigends dat hem hot ademen belemmerde, alsof een hand zachtjes x'n keel dichtwrong. Meneer De Zwart bloedeigen broer der weduwe van wijlen oom Hendrik, nu voor veertien dagen door een beroerte getroffen en binnen den tijd van een uur uit het leven weggerukt had nu een aparte manier van rookeu. Keek Paul aan op een wijze, die den jongen man huiveren deed. Hij had steeds afkeer gevoeld voor oom's zwager. Als oom Hendrik, zaliger gedachtenis, hem een extraatje toestopte, dan kon meneer De Zwart met een hatelijk-jaloerschwi grijns zeggen: Hein, je bederft dien jongen. Jongelui moeten :t met zoo ruim hebben. Ik begrijp !trac waar achtig niet van iemand, die zooveel ervaring en kijk op menscheu heeft!... Maar dikke, goedige, medelijdend-aangelegde oom lachte om de waarschuwing. Hij had Paultje slee-Is onder zijn bijzondere protectie genomen. Paul wis „geen hoogvlieger". Een wat-schuchter, volgzame, dom me knaap. Op <lo H.B.S. was. het ten slotte niet ge gaan. En toen Paul voor de derde maal in de vierde klasse zou blijven stoken, maakt men er nu een eind aan. Paul x'n moeder haa nagenoeg geen fortuin. Moest in hoofdzaak van een pensioentje leven. Oom Hendrik sprong voortdurend bij. Bekostigde Paul Zn leeren. Maar op zekeren dag had oom, 't in zijn hoofd gekre gen om te hertrouwen. Met de reeds bedaagde mevrouw ae „weduwe Staveren, geboren De Zwart. En Paul z'n moeder had dadelijk beseft, dat de zaken verkeerd zou den loopen, zoodra oom er niet meer zijn zou... De nieuwe gade nam de teugels stevig in handen, begon nieuwe wetten te maken in 't huis van ex-weduwnaar. 't Werd tijd, vond nieuwe tante dat de jongen wat verdienen ging; op eigen beenen leerde staan. Men vond een plaatsje voor nem op 'n kantoor. Na een Êaar maanden kreeg Paul z'n moeder een hoffelijk riefje van den patroon, of zij eens bij hem wilde komen. Meneer wilde 't haar liever zeggen dan over zulke dingen te schrijven, was ietwat piinlyk.... Paul voldeed niet Werkelijk, men had op alle mogelijke manieren op -drie afdeelingen van uitgebreid kantoor getracht nut van hem te trekken. Vruchteloos!.... Hij was droomerig, vergeetachtig, nonchalant, zonder dat er van opzet of luiheid sprake zou wezen. Meneer gaf den goeden raad, een anderen weg in te slaan. Maar: wat? „Tja!" zei patroon, zooveel doenlijk moederlijk ge voel van bezoekster willend sparen „tja! Lieve me vrouw. dat is niet makkelijk. Het jonge mensch is ook physiek niet geschikt voor de militaire caméra Hij is noch tegen geestelijk, noch tegen lichamelijke inspan ning opgewassen. Rentenier. dat zou nog 't aller beste wezen!" Patroon lachte om z'n scheids, maar voelde tegelijk het ruwe en pijnlijke ervan. De weduwe dacht aan nieuwe vrouw van oom Hendrik.... Paul werd volontair in de zaak van iemand, die nog met z'n vader bevriend was geweest Als „aanmoediging" gaf men hem tien guldon in de maand. Maar dat moest voor z'n collega's geheim blijven. Paul was volontair. Moest heel makkelijk werk doen. Lijsten met namen, verifieeren, vergelijken. Brieven overschrij ven, boodschappen naar 't postkantoor doen, die de hoeren liever niet den looper toevertrouwden. En zoo meer. Hij had geen ambitie. Deed werktuigelijk zijn Elicht De nieuwen patroon had kassian, met stupiden, rechteloos onbeduidende zoon van zijn voor jaren overleden vriend. Wjst hoe de zaken bij weduwe stonden. Had Paul ceais 'n pluimpje gegeven, toen hij een boodschap nogal handig had gedaan. Hem op den schouder geklopt. Gezegd: Ik maak je mijn compli ment, hoor! Dat heb jo er patent afgebracht, jongen. Als 't zoo doorgaat, dan zie ik jo nog wel promotie hier maken!" Dat was voor Paul een heerlijke zonnige dag geweest De aanmoedigende woorden verkwikten hem echt Hij deed-met grooten ijver 't machinaie-makkelijKe werk, hem opgedragen. En droomde van een toe komst, waarin ze nog versteld zouden staan van dat zelfde domme Paultje. Toen was de groote slag gekomen. Het sterven van z'n moeder, 't Erfenisje viel nog tegen. Een paar ken- 'nissen speculeerden op z'n goedgeloovigheid. Hij leende geld, waarvan liij nooit centime terugzag. Oom Hendrik beknorde hem. Maar hield Paul de hand boyen het hoofd. Elke maand zou hij veertig gulden krijgen. Met de lien, die volontair verdiende. kom h Ij er best komen. Vyf en dertig voor zijn kamer mol pension. Vijltion voor de rest „menu plaisir" inbe grepen. De kennissen, die al geaasd hadden op de nieuwe leeningen, verdwenen allengs. Paul leefde rustig, eenvoudig. Hy had geen „dure behoeften", 's Zondags at hij bij oom Hendrik. En merkte dan wel, hoe tante Mina hem de brokken uit den mond zat te kijken. Met haar stckcrige, loerende, grijzige oogjes. Soms maakte zii ook een stekelig-spottende opmerking Dan guf oom haar 'n wenkje en zij zwoeg, rood wordend van woede over oom zn liefde voor ncefja Wat Paul, in die dagen kort na den dood van z'n moeder niet wist, 't was, dat tante Mina al haar best deed om haar man te bewegen, de toelage te verminderen. Maar dat was vruchteloos. En ten slotte was van nature zaeht-gocdig mannetje kriegel gewor den. Had hij „eens voor aP' vrouwtje verzocht, over dat chapiter te zwijgen. Zo gehoorzaamde. Ziedend van woede. Maar ze beraamde plannen voor de toekomst Haar zin zou ze krijgen. Al kwam de. onderste steen boven. En den loop aer dingen was tante Mina won derbaarlijk behulpzaam. Oom had maken van testa ment, waarin Paul zou „bodacht" worden, telkens uit gesteld. Eorst zou 't bii het sluiten van z'n tweede huwelijk gebeurd zijn. Maar tante Mina had den stand der zaken wondorguuw doorzien. Met broer de situatie besproken. Ze snapte: nu zou o.a. neef Paul bedacht worden. Verklaarde dat zij 't „griezelig*! vond en zij huiverde bij 't zeggen dier woorden, haar shawl vaster wikkelend om haar schouders om tegelijk met trou wen testament te maken. Ze noemde voorbeelden van in zoo'n geval heel gauw sterven van een der echtge- nooten. Volgzaam-goedig oompje, liet zich bepraten En toen zo een poosje getrouwd waren, kwam tante op den inval dat het toch wel goed zou wezen, om elkaar erfgenaam te maken. De langst-levende alles!.... Zij was stevig taai-vrouwtje, met ijzeren gestel. Oom Hendrik wns twaalf laar ouder. Leed wist zij aan s-uikerziekte, verder gevorderd dan huisarts hem eigenlijk precies had willen zeggen... t Was een risico! Zij en broer De Zwart hadden er heel lang over gepraat. Ze had tot conditie gesteld: elkaar universcel-erfgenaain makend, zonder meer. Natuurlijk zou hij weten wat maar wie dacht daar nu aan? haar tegenover Paul te doen zou staan. Wantrouwde mannie haar?... „Hendrik", had broer De Zwart gezegd, die toevallig het echtelijk gesprek bijwoonde, tot oom gezegd, „je moet me niet kwalijk nemen. Wij zijn zwagers en vrienden, niet waar?.... Maar, eerlijk gezegd, je moest je schamen. En tante Mina hield snikkend haar zakdoek tegen de oogen. Voor goedig-oompje was 't oen strijd geweest Maar hij zwichtte ten slotte... Het testament werd gemaakt De ^angst-levende" ailes. Daarmee uit Een half juar later maakte een beroerte een eind aan oom's leven. Tante Mina was universeel-erfgename. Meneer De Zwart had Paul een sigaar toegereikt En tante Mina zat buitengewoon naarstig te haken aan het werkje, dat nooit gereed scheen te komen. „Zie-je, waarde vriend". vzei tante's broer, zich in dikke rookwolken hullend en strak naar het plavond van zitkamer turend, terwijl de groote stoel van wijlen oom Hendrik, waarin hg 't zich gemakkelijk maakte, piepte en knarste, „zie-je, waarde Paul. we moe ten eens ernstig praten". Do jonge man, bleek-krachteJoos, volontairtje, zat daar, de handen telkens samenwringend. De sigaar hem zooeven gepresenteerd, in mondhoek. Al-angstiger wor dend... „Zie-je", zei moneer De Zwart, ,.ik zhl maar dadelijk met de deur in huis vallen. Jo oom zaliger, mijn diep- betreurde zwager, was wat je noemt een goed man. Een braaf man. 'n Edele ziel. Maar... hij was al te goed. Om kort te gaan, zijn nalatenschap heeft daar van de bewijzen achtergelaten, 't Is niot meegevallen. Lang nietl.... Tante schudde het hoofd en keek, even met haken ophoudend. Paul aan met koud-nijdig gezicht. „Lang niet!" echode zij. „Je zult", hervatte meneer De Zwart, „van mijn zuster niet vergen, dat zij ontbering lijdt terwille van familie, die haar niet eens in den bloede bestaat. Dat zul je, dat kun Je niet verlangen!..." Paul wachtte. Tante Mina haakte. Meneer De Zwart pufte rookwolken uit „Maar!" hernam hij, de toppen der vingers samen voe gend, lfmaar, mijn waarde zuster Mina heeft je oom waarlijk geacht en liefgehad. Ondanks de teleurstelling der nalatenschap wil ze in alles 1... Versta je wel, in al les I, respecteeren wat zij kent als het verlangen van den dierbaren overledene.... Kijk eens hier, Paul!", zei meneer De Zwart opeens, warmen toon aanslaand en zich uit iajn lastige houding oprichtend. „ik zal vertellen hoe de zaken staan. Van die veertig gulden per maand is natuurlijk voortaan geen sprake. Dat begrijp je natuurlijk ook wel. Maar ie kunt voortaan prompt 'den eersten van elk kwartaal vijf en twintig rden krijgen. Je behoeft dat bedrag niet eens te halen. zal wel zorgen, dat je het. tegen kwitantie na tuurlijk ontvangt Dat vervalt dus voor de eerste maal over drie weken, niet waar? En om je te bewijzen hoe zeer mijn zuster vervuld is van zorg voor je belangen, ben ik gemachtigd je hier vijf en twintig galden aan te bieden, geheel builen het andere om. Koop daar een souvenir voor, denkend dat je brave oom zaliger 't ie cadeau heeft gedaan". Èn meneer De Zwart legde een in vieren gevouwd papiertje op de tafel neer. Naast een ander strookje, kwitantie. Paul een vulpenhouder voorhoudend. Me neer De Zwart was bovenal man van stipte orde... Toen Paul een kwartier later, op straat stond voor 't huis van behuwdtante herinnerde hij zich maar heel vaag iets van de zooeven gebeurde din gen. Hij had op kwitantie zijn naam gezet. Het bank biljet in z'n vestzak gestoken. Gehoord, hoe meneer De Zwart waarschuwde: Jongenlief, pas toch op. dat je het gold niet verliest 1... Wat Ly niet gehoord had was hetgeen broer De Zwart tot zuster Mina zei, toen Paul al in de gang stond: „Zie jc 't nou?" aldus sprak tde broer, „weet je. wat ik jammer vind?... Dut we hem niet met een tiontje por kwartaal hebben afgescheept Dat was het psychologisch-merkwaardige van het ge val, dat de Rechtbank te beoordelen had. Van den half-simpelen, schuchteron jonkman, nauw- liiks twintig jaar oud en wiens antecedenten wel op allerlei ramp en tegenspoed, maar nergens op neiging tot misdudig-zijn wezen... Die een aangeteekende brief met vierhonderd gulden gestolen had. Dat was het merkwaardige. De gewoonte op 't kantoor bracht mee, dat de jon- fen die 's morgens postwissels en aangeteekende stuk en haalde, wat hom op 't postkantoor werd gegeven, op schrijftafel van volontair Paul logde die de col lectie dan aan patroon bracht, zoodra deze had laten zeggen „dat hij er was". Procuratie-houder zette haastig, machinaal, zonder op dat moment precies na te gaan, vanwaar de diverse stukken kwamen, machtiging tol ontvangst En dat was, gelijk gezegd 't psychologisch- mcrkwaardice. De zdfbeheersching, de geraffineerde kalmte, waar mee Paul dien ochtend tegenover patroon was op getreden. Die, ondanks vluchtige notitie, door pro- cura tic-houder gemaakt, den verwachten brief met de vierhonderd gulden toen miste. „Den brief van Donkei's en Co.v uit Rotterdam, zie ik nietl" had patroon gezegd, „Ixij staat toch op het „ik heb u alles gegeven, meneer", zei Paul. Patroon keek hem, hefel even scherp, met tikje wan trouwen aan. Had loopjongen binnen geroepen. Procuratie-houder was er niet. Vreemd geval... „Enfin", zei patroon, „ik zal Donkers even schrij ven"... Aan Paul merkte hy absoluut niets. Maar dat extra- f;eraffineerde van zijn verder doen. Hoe hij, v>- ontair, die den brief met geldzending gastolen had, per laatste post namens patroon aan firma Donkers te Rotterdam meldde, dat de aanvankelijk vermiste brief terecht was...Zoodat 't dagen duurde, voordat er cenig licht in 't geval kwam!.... Over dat psychologisch-zonderlinge heeft de Rechtbank zeer lang gedelibereerd. Had men hier te doen met een stompzinnigheid-simuleerendc, dubbel-geraffineerde boef in den dop? Of met een soort van ganschelyk- minderwaardig door angst en wanhoop onder dreigend hongerleven, plotseling en zeer tijdelijk tot misdrijf i sluw overleg gedreven, geprikkeld?... Do Rechtbank heeft Paul ten slotte met medelijdende clementie gevonnist Maar wanneer ik den nu- ongeveer tot idioot-gewor den zwerver zie loopen op straat in z'n vervallen plunje en met z'n dof starende al minder begrijpende, suf fige oogen, dan komt my toch vaak voor den geest dat uurtje, toen meneer De Zwart Paultje meldde, op welke wijze tante Mina den uitersten wil van wijlen haar dierbaren echtgenoot eerbiedigde en uitvoerde MAITRE CORBEAU. Uit en Voor de Pers. ABRAHAM DE PROFEET. De Standaard bevatte eergisteren, onder den titel: Aardschok, het volgende stukje, waarvan wy aan onze lezers geen woord willen onthouden: „Op z October zijn er wederom teekenen van aard beving waargenomen, en ditmaal in een geheel andere wereldstreek dan de vorige. Nu toch kwam het be richt er van uit Londen, en gemeld werd, dat er een aardschok was waargenomen in de twee Engelsche Graafschappen Cumberland en Dumfries. Gelukkig viel geen schade te constateeren, die door dezen aardschok was teweeg gebracht, maar het feit van de actie in den aardbodem op die plek in Engeland, viel toch niet te ontkennen. Nu is het opmerkelijk, dat er binnen korten tijd al- zoo aardbevingen plaats grepen in Italië, in Zuid- Amerika, in A.zië, en nu in Engeland, alzoo zelfs in het Noorden van Europa. Leg nu naast deze seismographische berichten wat de Christus voorzegd heeft, gelyk dit ons in Matth. 24:7 en Markus 13:8 door de Evangelisten wordt voor gelegd, dan staat daar, niet alleon dat or aardbevin gen in verband met Voleinding te wachten zijn, maar zeer bijzonder dat het „aardbevingen zijn zullen in onderscheidene plaatsen". In verband nu vooral met het bericht ook van de Vesuvius, de Etna en de Stromboli, dat nog nimmer deze drie vuurspuwende bergen aldus tegelijk in actie waren geweest, zoodat thans iets plaatsgreep, dat nog nooit was voorgekomen, trekt dit nieuwe bericht uit Londen van zelf zeer de aandacht Gelijk mdn weet, wordt ook in de Openbaringen van Johannes, als teeken van de naderende Voleinding, keer op keer op zulke aardbevingen gewezen. Niet zoo, alsof tegelijk daarmee het einde intrad, maar als iets dat bij het anderen der Voleinding als voorberei ding te wachten stond. Zonder nu te willen beweren, dat het einde nabij is, blijft het toch de aandacht trekken, dat de combi natie van „oorlogen en geruchten van oorlogen" met tijdelijke aardbevingen „in onderscheidene plaatsen", niet kun nalaten om aan de dingen die komen konden, te herinneren. Het bevreemdt althans, dat er, niettegenstaande al wat ons ter oorekwam, nogizoo tal en tal van Christenen gevonden worden, die zelfs 't letten op zulke ver schijnselen der moeite waard niet achten. Bedoelt het Evangelie het niet anders?" Aldus de Standaard. De N.R.Ct voegt er aan toe: Waar moet men zich, vragen wij ons af, meer over verbazen, over het geloof aan een dergelijke bcteekenis van die aardschokken by een man met zoo'n helder brein als do schrijver van de astcrikscn in de Stan daard, of over een zoo nuchter stukje van iemand, die aan <*lo aardschokken een dergelijk, voor hem dus overweldigende, heteekenis toekent In de Heraut van verleden week was dr. A. Kuypcr aan zijn honderd-tachtigste artikel (telkens nagenoeg van een bladzijdo) „Van de Voleinding in de Ce reeks, het 3e hoofdstuk. De aardschokken kunnen hem misschien nog Jieel wat stof leveren voor zijn dikwijls belangwekkende- beschouwingen. Maar hij zal zich dan door die aardschokken dioper geschokt moeten toonen. Gemengd Nieuws. GRONDSTOF VOOR DEN VIJAND. De „Echo de Paris" deelt mede, dat in Duitschland uit beenderen, die van Frankrijk uit naar Zwitserland worden gevoerd, glycerine wordt gewonnen en deze bij ,de vervaardiging van munitie wordt gebruikt Daar door is Duitschland zelfs in staat, beenezwart voort te brengen, dat over Nederland 'naar Italië wordt ge voerd. Op deze wijze wordt de Fransche industrie op nieuw concurrentie aangedaan. MARGARINEHANDEL. Een geheel ongewoon schouwspel biedt thans de grensstreek onder de gemeente Losser. Er heerscht daar overdag, bij avond en ^zelfs vaak in den nacht een nooit gekende bedrijvigheid, voortspruitende uit een reusachtigen handel in margarine van bewoners uit do grensgemeenten met de naburen aan de over zijde der grens. Til, Duitschland heorscht algemeen groot gebrek aan, allerlei vetten, en 'de boter is er schreeuwend duur. Nu gaan de overburen, bij de Hollandscho grensbewoners hun heil zoeken: zij trachten voor een vrij hoogen prijs Holl&ivdscha mar gartne in elke hoeveelheid op te koop en? Eu du Nederiandsche handelsgeest is plotseling ontwaakt in allen, die er maar do gelegenheid voor vinden, het zoo door 'de Duitsohers begeerde fabricaat op te doen. En zoo kan, men daat thans margarinehajidelaars in do grootste verscheidenheid aantreffen: winkeliers kooplieden, gTossiers, boeren, 'fabrieksarbeiders en -arbeidsters, werkloozen, enz. 'enz. Spoortreinen en vrachtwagens kunnen niet de dagelijks ''gevraagde hoeveelheid aanvoeren. En, o wee! 'wanneer er eens een belangrijke zending zooals b.v. deze week voor onderzoek wordt aangehouden! Dan is niet Lei den, maar Losser in last. Honderden en honderden omsingelen de aangehouden waar waarvan de uit voer toch niet verboden is, hoort men aan alle kan ten tientallen vrouwen met leege kinderwagens, mannen met bokkewagens; vrachtrijders met hun, gespan, wielrijders, allen staan ze mopperend af te wachten, wanneer hun toch eindelijk!'de gelegenheid zal gegeven, worden, hun bestelde margarine in ontvangst te nemen en grenswaarts te vervoeren. Want aap gene zijde der grens staan bun over buren te wachten, om de begeerde waar voor eigen gebruik of wederverkoop in ontvawst té ne men. En 't zijn niet alleen Duitsche grensbewoners, die er zoo geduldig op de komst der Hollandscbe margarine staan te wachten, neen: van heinde en verre zijn de Duitsche handelaars zelfs met eigen gespan gekomen, om 'de zoo begeerde Hollandsche kunstboter te koopep en te vervoeren. En de Hol- landsohe verkoopers en verkoopsters Varen er wel bij. Enorme winsten maken grossiers en groote win keliers, en 'de kleinere „koopman" heeft nog nim mer zoo'n goeden tijd beleefd. En de Hollandsche grenswacht moppert, dat zij is gesteld 'ter bewa king van een grens, waarover zooveel geld ons 'and wordt „binnengesmokkeld" en waarvan de Hol landsche soldaatjniat mag profiteeren, hoewel iiij er do mooiste gelegenheid voor 'had. En bij dien in ternationalen handel wordt er nog heel wat meer „verhandeld", dat nu juist het daglicht niet al te goed kan verdragen. 'En grenswacht en kommiozen staan hiertegenover vaak machteloos. Zoolang deze reusachtige uitvoer van, 'margarine blijft aanhou den, zal aan den smokkelhandel in allerlei andore artike'en geen paal en werk te stellen zijn. Men meldt uit Enschede aan de Tel.: De zoo veel besproken margarinehandel in deze streken schijn,t zijn einde nabij te zijn, want de ver voerders van margarine werden te 'Enschede door de politie aangehouden en naar het politie-bureaii geleid. Hier werd de margarine gedeponeerd en de na men der vervoerders opgeschreven. Naar wij vernemen, is deze maatregel bevolen door den tem tori alen bevelhebber te Zwolle, op grond der wet op het in staat van beleg verklaarde ;ebied. (Combinatie G E B R. B E R V O E T 8). Opent het SEIZOEN met een JONGEHEEEEN- en KINDERJASSEN en JEKKERS in fantasie stoffen, covercoat, blauw cheviot en ratine, van de goedkoopste tot de fijnste soorten. Tevens prachtig assortiment stollen voor ook MANTELS en MANTEL-COSTUMES. Prima coupe gegarandeerd. Prijzen in verhouding tot kwaliteit, door vroegtijdigen inkoop, beslist ZEER BILLIJK. Contant 2 °|0 korting.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1915 | | pagina 5