Schager Courant.
TWEEDE BLAD.
HEF GEHEIM VAN ÜE HEM.
Zaterdag 6 November 1915.
58ste Jaargang No. 5690.
Raad van Callantsoog.
Vergadering op Donderdagmiddag half twee uur.
Voorzitter de heer De Beijer, burgemeester, secretaris
i heer Muurling, Allen aanwezig.
Na opening d- vergadering wordt het lezen der notu-
n uitgcsted tot de volgende bijeenkomst.
Aan de orde wordt gesteld hot punt waarover in. de
orige zitting de stemmen staakten, n.1. of een gunstig
dvies zal worden uitgebracht op het verzoek van dt-.i
urgemeester om iu Aitunaar te wonen Voorzitter acht
t punt voldoende besproken en wil het in stemming
rongen
De heer De Heer meent, dat nu de Raad voltallig
begonnen moet worden met kenbaar te maken hoi
Ivies van B. en. W,
Voorzitter leest dit voor en de motie-ven rijn«w
uis in de gemeente, dat de burgemeester zitdagen in
e gemeente houdt, en als hij er voor een bepaalde ls?
«^dringend moet lijn, is eco spo^e overkomst gr- gjd^^ 1
uneer De Heer vraagt, welke motieven of B. en
f. tot dit advies hebben gebracht.
Voorzitter: Och. in de le plaats dat we het directe
>clang om hier te wonen, niet inzien om dan de re-
enen die we hebben genoemd. Aleer niet.
De heer De Heer zegt daarnaMijnheer de voorzitter,
wil beginnen jnet er op te wijzen, hoe indertijd
krijgen en wil ik wijzen op de blijdschap, toen
naar dat was om het leit, dat er zou komen een ejgen - hnroomeeitcj- zoo saat de heer Vos
urgemeester. Daarom zijn vlaggen mtgmtokon,«re-i E ,^£8^ bjt zooa|s u m de
•ÏÏt.'ï t vort» zitting zeidei dat dit Lm. Ik her, daar zelt
S-f C3BHÏÏ5 hooiTzoa" Uhen kn dat u ons de vorige maa,
aijnh. de voom, was geen uiting van IJdelheid, neen.p?u b 0... n00it ieweesl
d-, verte zijn bestuurd, hebben we steeds gevoeld, hoe
loodig of hel was, dat we een eigen burgemeester
ladden.
Wij, GallanLsoogers, weten het bij ondervinding, hoe
sstig, hoe onaangenaam, maar ook hoe schadelijk hel
niet te hebben een eigen hoofd, een burgemeester
jic hier woont, dit met ons meeleeft Vandaar die
al» u te Alkmaar woont?
Ik zou op deze wijze kunnen voortgaan, maar ik
meen genoeg te hebben gezegd en wil mij alleen bepalen
tot een beroep op mijn medeleden, om bij de beslis
sing in deze zaak, alleen te Jetten op het belang van
Callantsoog. En ik verwacht dat, als zij zich zullen
willen herinneren de dagen die achter ons liggen, en
hun eigen woord en mecning en daad, bii ons aller
pogen om hier een eigen burgemeester te krijgen, dat
zij dEyi met my zich ten sterkste er tegen zullen
verklaren, dat de burgemeester van Callantsoog te Alk
maar zal wonen.
De heer Vos dient daarna de volgende motie in
De Raad van Callantsoog, vertegenwoordigd op Don
derdag 4 November 1915;
Overwegende het verzoek van den heer De Beijer,
burgemeester van Callantsoog om in Alkmaar te mo
gen wouen:
r. overtuigd dit niet te mogen toestaan, zonder in
strijd te komen met art 74 der Gemeentewet
"Overwegende:
dat de burgemeester bij brand het opperbevel heeft:
dat hij is Ilulp-Officier van Justitie;
dat bii sr:j ti f fingen van schenen en ongevnlien, ziin
oogenbiikkelijke aanwezigheid dringend noodig is;
dat het voor een burgemeester onmogelijk is er zich
van Je overtuigen, dat alle werkzaamheden der ge-
meente-ami)tenaien naar belmoren w orden verricht, in
dien hij, zooals hier het geval is, bijna nooit aanwezig
eert wantoestand wordt
geschapen" welke niet langer bestendigd mag blijven
d-t het .."onen ie Alkmaa- ciei in het belang der
gemeente Callantsoog kan zijn.
Overwegende: dat vóór de benoeming van dezen bur-
meester alle pogingen in het werk zijn gesteld om een
eigen burgemeester aihier te krijgen.
Overwegende: dat in geval de Raad goedgunstig mocht
beschikken op het uitwonen van den burgemeester, alle
l..!inon ...il >1. mi i .ün f\n zl z. KHiHcpllQTi InOll I DUS lUll.
op het verzoek om uitwoning, in den aanhef dezer
spelden.
Burgemeester zwijgt
De heer Den Das: Er is hier heel wat geredeneerd
en de heer en hebben heel wat van een papiertje voor
gelezen, ik zal dat niet doen. (Het ware te weiischen,
dat de heer Den Das wat meer op een papiertje schreef,
wellicht verkocht 'lij dan minder onzin. De verslaggever.)
Ik meen, aldus de heer Den Das, dat er hier op den
OUTrrrnnlc. Wftlïlt zeker
„ting van bUjichap ioen u hior kwam ala dn vcj-c
persoonlij In ng van dat algemeen ^langa,en nu kunt word. uitgeoefend om hem hier te doen wo-
i zich ook voorstellen^ de algemoene tdeurs.dhng, de begrijp tk niet De burgemeester betaalt het
lgemeene verontwaardiging, die er va de gemeente,^ dX{ï00fdelijken Omslag. En er is hier ge-
leerscht nu u, nauwelijks enkele maanden Tiier. en j g Qver eeri YOrjgen. burgemeester, maar toen kwam
kennend het algemeen verlangen, toch alle pogingen do strandvonderij niets in de gemeentekas, nu
aanwendt om met m ons midden te behoeven te wonen, I u() jD de burgemeJter hier woont,
maai in Alkmaar, daarmee alleen zoekend te bereiken j.an be{ geen -neer voordeel geven. De vorige maan
eigen genot en eigen gemak, ten koste van Callantsoog
en zijn belangen.
Is het niet bedroevend voor ons, dat onze jonge bur
gmeester, die warm moest zijn, Callantsoog vooruil
e brengen, wat bloei en beweging te brengen in deze
ilaats. zien aan dat alles niets gelegen Iaat liggen.
Wat m' de enkele maanden die achter ons liggen is
gebeurd in onze gemeentehuishouding, is meae uw
schuld. De Commissaris der Koningin heelt u dat dui
delijk gezegd, toen wij bij hem ter audiëntie waren
en ik wil dit hier in het openbaar nog eens herha
len; door uw schuldl
In de voriye vergadering hebt u gevraagd, welke be
langen van Callantsoog uw wonen daar zoo dringend
eisenten. Welnu, ik wu u alleen maar wijzen op dat
alles, wat in de enkele maanden van uw beheer en
uw bestuur is verzuimd, en in de war is geschopt, en
waarvan wij nog eiken dag de wrange vruchten plukken.
Ik wil u wijzen op de vele uren die u te Alkmaar hebt
doorgebracht, en dat u hier had moeten wezen, om
toezicht te houden en leiding te geven. Ec wil u zeg-
[en, dat ik het allertreurigst vind, dat een jongen
(urgemeester, pas benoemd, dus neig bezittend al de
llusies, ons moet vragen, welke belangen er mee ge
baat zijn, dat hij in onze gemecnie woont Spreekt
uit die vraag niet duidelijk: de luttele belangstelling
in Callantsoog en zijn bevolking. Zoudt u eigenlijk niet
zelf het best op die vraag een antwoord hebben kunnen
geven? en het moest niet noodig zijn, dat ik u moest
wijzen, dat het uw plicht is, als hoofd der gemeente,
te zorgen, dal ge u\v gemeente kent, en ter plaatse
kunt zijn, vlug, als er' hier iets verkeerds gebeurt. Be
hoort u niet te zijn de man, die bij brand of andere
gebeurlijkheden optreedt, d.e leiding op u neemt Moet
u niet, bij ongelukken die op ons strand kunnen ge
beuren, door uw persoonlijkheid leiding geven aan wat
gedaan moet worden; maar ook optreden, wanneer
er dingen gebeuren, die niet door den beugel kunnen.
Is het niet noodig, dat u, in een uitgestrekte gemeente
als de onze, als hoofd der politie zorgt en toeziet. Moet
ik i'. er op wijzen, burgemeester, dat u aanstonds ook
is hier gewezen op het vreemdelingenverkeer. Maar wie
wü er nu naar Callantsoog. We hebben gezien hoe het
te Egmond was. De meesten gaan nu naar Bergen,
ze wülen bosschen. Als er hier menschen zouden, ko
men, kunnen ze niet onder dak. Hier is van den zo-
mr een echte vreemdeling geweest en die kon hier
niet eens een kamer krijgen.
De heer Vos: Wanneer is dat geschied?
De heer Den Das: Van den zomer zijn hier twee
heeren geweest en die konden geen kamer krijgen en
zyn toen weer verdwenen.
De heer Vos: Aan wieu de schuld daarvan?
De heer Den Dus: Misschien wel aan Vos, die had
zeker geen kamers.
De heer Vos: ik ben "nier in de gemeente voor
gegaan en als nu anderen, eens wilden volgen, dan
kwam hel, terecht. Alleen kan ik het-niet doen-
De heer De Heer: ik ben. degeen geweest, die de
vorige roaal dat vreemdelingenverkeer heeft opge
noemd, en ik maak mij sterk, dat als de Burgemees
ter hier woonde, hij er zich voor zbu interesseeren
en dan kwam het ook in orde. Maar wat belang
heeft bri er bij, als 'hij in Alkmaar woont?
De heer Den Das: als ik burgemeester van Cal
lantsoog was, en men dwong mij hier te wonen, ik
bouwde een huisje aan OwU uitersten boek der ge
meente bij het sluisje. En daar kunnen jelui toch
niks aan doen.
De lieer De Heer: dat kon wel, maar de heer
Den Das is geen burgemeester hier.
De heer Vos: da's wel jammer, daar zo.uden we
heel wat aan hebben.
De heer Rampen: al Wou jelui mij-hier een huis
geven en geld erbij, dan, wou ik in Callantsoog niet
wonen.
De heer De Heer: daar hebben we allemaal mets
mee-noodig. We hebben, alleen te vragen: wat is 't
belang der gemeente en niet, wat is het particulier
belang van den burgemeester.
Dé heer Vos: en jullie houdt alleen -rekening met
gemeentesecretaris, uw plichten zult hebbenb,,;2ng vjm den burgemeester, 'dat is ten feit.
te vervullen en rekening hebt zullen te houden met j ,)o heM, Don DiiS. ik kan rAei inzien, dat het be
dt billijke Hsch.r- 'De het publiek snater aan uz.i (]et gemeente er wat aar. afdoet, of hij hier
kunnen stellen. Jsn lioe wilt ge dat alles kunnen doen
FEUILLETON.
10.
Beneden stond de portier on keek. ais over zijn
eigen zaken nadenkend, onverschillig naar -Hcyde-
maan, die het bloed naar het gelaat gestegen was.
En in zijn verlegenheid deed hij een vraag, waar
van bij zich zelf geen rekenschap zou hebben kun
nen geven: „Met hoeveel heeren van zijn gevolg is
de Radja hier?"
„L" is zeker van de krant?" vroeg de portier op
zakelijken toon.
„Ja, van de Tagesbote."
„Dat dacht ik al weh' meende de portier. „Ja,
hoeveel hoeren? In 't geheel zijn er hier zes aan
gekomen. Do vorst twee ministers, een kamerdie
naar en nog twee bedienden-"
Heydemann stond even, later buiten en haalde
diep adem, hij bad behoefte aan frissche lucht. Het
warrelde in zijn, voorhoofd alles door elkaar. Lang
zaam aan begon zijn bloed wat kalmer t.e stroo
men. Hij bloei st-apn* sloot een oogenbilk zijn oogen
om zichzelf meester te worden, zijn gedaphten te
regelen. Dan trokken zijn indrukken aan zijn geest
voorbij, bij doorleefde alles nog eens. En nu werd
het hem kalmer en rustig te moede. Hij stapte
energiek vooruit, overdacht wat gebeurd was en
plotseling gleed er een laobje over zijn gezicht Ja,
nu wist hij heel precies wat hij te doen had. En
weldra stond Heydemann weer op het redactiebu
reau.
De lieer Schultze keek .van zijn arbeid op -en
vroeg wat gehaast: „nu weet u nog wat?"
„Jawel, het is de Radja van Godaweri," antwoordd
Heydemann.
„Heb je hem dan gezien,?" vroeg Schultze met
goedmoedigen spot
„..awel. Ik ben et uitgesmeten,"
'Kon driestemmig luid gelach weerklonk.
„Ik felioiiaev je," riep Schultze 'vroolijk. „Maar
is er wat, copie te maken van betgeen gij beleefd
hebt?"
„..awel," meeftde Heydemann, «„maar bet kon nu
misschien wel wat lam worden."
woont of in Alkmaar.
De voorzitter brengt eerst in rondvraag het voor
ste' van B. en W., om gunsGg te advisceren. Vóór
stemden de heeren Govers, -Kruisveld, Den Das en
Rampen. Tegen de heeren Thomaaz, De Heer en
Vos.
Toen liet voorzitter 6lemmen over de motie-Vos
en dezo werd verworpen met vier tegen drie stem
men. Zoodat bet advies aan Ged. 'Staten over het
uitwonen van den burgemeester gunstig zal zijn.
Deze uitslag gaf den heer "Vos tot een belang
stellend toehoorder de woorden in .'den mond:'nou
kan jij je spotprent wel afinaken.
Aan de orde is nu het behandelen van den post
f 29 voor de Commissie tot "Wering van school
verzuim. De commissie, die de begrooting had uaj
gezien, wilde 'dezen post schrappen, omdat zooals
de heer De Heer toelichtte, de commissie sinds tij
den niet had vergaderd. -
De heer Vos diende over deze zaak de volgende
motD in:
„De Raad van Callantsoog, vergaderd op Donder
dag 4 Sovernber 1915, overwegende het advies der
'•n»an'D«*e tot. naaien rDr beerooting. overtuierd zijn
de, dat het voor het onderwijs van grool belang
is, wanneer de Commissie tot Wering van school
verzuim zou blijven bestaan, dat het wenschelijk
zou zijn, zoo nocidig elke maand advies uit te'bren
gen. aan den Gemeenteraad, dat dan de post van
f 20 niet te hoog zal zijn, naarmate er tijd voor
gt-oiferr1 moet worden, gezien het 'geregelde school-
j gaan der kinderen hierdoor beïnvloed zal worden,
besluit den voorgcsteiden post, van i 29 op de be
groeting Uhandhaven, en gaat over tot de orde
van den dag."
Voor de otie stemden de heeren Gevers, Kruis-
ve'd, Don Das en Vos. Tegen de heeren Thomasz,
Rampen en De Heer.1
De heer Don Das vraagt nog naar den post voor
brandstoffen f 200, en wü aanbesteding.
Maar nadat voorzitter heeft meegedeeld, dat voor
zitter alles controleert /wat wordt afgegeven, trekt
de bejr Den Das dit voorstel in.
lntusschep hed de heer Vos geïnformeerd naar de
1 foutieve rekening voor brandstoffen van Ten Boeket
Ineelicht. wordt, dat op de rekening van Ten Boe
kei staat 5 anud cokes f 7.25 en daaronder 5 mud
cokes f 3.25. Dat moet een abuis zijn en daar
over is Ten Boekei inlichtingen gevraagd. Deze
kan dat in ziju boeken niet) direct vinden, dus moet
dat worden, onderzocht. Ie het bedrag niet juist dan
moet de gemeenterekening nog eens in den Raad
komen.
De heer Vos begrijpt niet* hoe met zulk een
abuis de gemeenterekening is behandeld en goed-
j gekeurd is kunnen worden. Dat is toch niet in
orde. Waarom is dat niet eerst in orde gebracht?
Voor de uitbetaling van die rekening is toch een
i mandaat geschreven, ai dat is toch geteekend en
i uitbetaald. Die fout had toch eerst gezien moeten
worden?
De heer Govers: dat zeg je zeker, omdat jij je
rekening ook niet goed hadt.
De heer Vos: die heb ik dan ook teruggekregen.
De heer Govers: dit heb ik niet gezien.
De hee" Vos: dan wordt het tijd, dat je beter
uitkijkt.
De neer Govers; ik mot zeker naar jouw pijpen
dansen
De heer Vos: aan zulke wethouders hebben we
hier niks. „ui
De hter Govers: neen, 'aan jou zullen ze heel
wat hebben.
De iiegrooting wordt nu in zijn geheel in .stem
ming gebrachl en goedgekeurd. De ontvangsten en
uitgaven bedragen f 10424.21%, onvoorziene uitga
ven f 221.04%, Hoofdelijke Omslag f 3895, tegen
f 3650 vorig jaar.
De heer De Heer informeert naar de instructies
voor de verschillende gemeente-ambtenaren ca
vraagt of daar nu eens wat spoed mee.wordt ge
maakt.
Voorzitter zegt-, de instructies k'aar te hebben,
de'bedoeling is ze aan de wethouders te geven,, om
ze in B. en W- te behandelen.
De heer Do Heer: ook de regeling der brandweer
mag wel tec hand worden genomen.
De voorzitter wü deze materie ter gelegener tijd
uit de politieverordening lichten'en een aparte ver
ordening maken. J
De heer De Heer: doe dat dan met spoed. Want
Zondagavond is 'er te Koegras brand geweest, -maat
wat er kwam, geen Callantsooger spuit. Het was
bepaa'd, dat als er brand was, Schrïeken niet de
spuit zou uitrukken, maar er kwam niemendal. De
spui1, van Julianadorp heeft toen geholpen. Maar het
is toch noodig, dat dit adders wordt .en er toezicht
is op Jijke handelingen,
v r-er: dat is misschien toevallig zoo geloopen.
De neer Vos: och, onze spuit rukt toevallig nooit
uit. die sfaat op een verkeerde plaats.
De heer Den Das: hij staat toch in het middel-
pun' der gemeente. Beter kan het toch niet.
De heer Vos: die spuit 'gaat nergens heen, the
b'ijf* in zijn hokje.
De heer Rampen; het was misschien wel gemak
kelijk, als we konden zeggen, wie van ons het eer
ste brand zou hebben.
Lx» voorzitter deelt mede, dat voor de Belgische
vluchtelingen nog f 237.75 moet worden betaald en
vraagt machtiging deze betaling te .doen en zal het
dan direct aan het Rijk ueclareerèa en de .bijbe
taling zal dan'wel spoedig volgen.
De heer Govers: als we het maar terug krijgen.
De heer Vos: krijgen wo het terug? Hoelang
duurt het eer we het terug krijgen?
Voorzitter zegt, dat Schagen het ook zoo heeft
gedaan en het spoedig heeft teruggekregen -
Du. heer Den Das: weet Burgemeester secuur
dat hel terug komt? I
Voorzitter: Schagen heeft het ook terug, nietwaar
Muurling?
De heer Muurling denkt van wel.
Do heer Vos: denken, denken, daar hebben we
niks aan. We moeten het weten.
Do heer De Heer: wie vraagt hier' dat voorschot?
Voorzitter: ik.
De heer De Heer: in welke hoedanigheid vraagt
u dat? Als voorzatter van het comité voor de vluch
telingen?
Voorzitter: dat is moeilijk te zeggen. De nota's
mnoLpn toch word«n hofaald
De heer Vos: daar hebben wij hier niks mee te
maken. Dat is voor de vluchtelingen-commissie.
Voorzitter: ze worden in andere gemeenten toch
ook geholpen. Ik heb er last en ellénde genoeg van
gehad.
De heer Vos: u? dat zal niet veel zijn, u was im
mers in Alkmaar. De secretaris heeft er het werk
voor gedaan.
De heer -Kruisveld: neemt u het voor eigen le-
kening.
Voorzitter: dat wü ik ook-wel doen.
De heer 'Vos: schiet, u het zelf maar voor.
Voorzitter: dat is toch niet noodig.
De heer De Heer: als de 'gemeentekas het toe
laat, kunnen we het wol voorschieten -op conditie,
dat als het niet terugkomt, u of het comité het
terugbetaalt.
Voorzitter: dien waarborg "wil ik wel geven.
Ny zijn allen er «voor.
De heer Den Das vraagt, of voorzitter het nu m
heelt nagezien, of de stemming over den wethouder
ia ü"de is geweest.
Voorzitter, deelt eerst'mee, dat de'armenbus door
hem is opengemaakt en f 5 daarin is gevonden, en
begrijpen we hem goed, dan is dit over' 1914 en 1915
verdeeld met f 2 en f 3. En nu de-vraag des hee
ren Dei' Das. Voorzitter zegt inlichtingen te heb
ben ingewonnen en heeft vernomen, dat de stem
ming op de juiste manier heeft plaats-gehad.
D heer 'Den Das: het is niet recht geweest. Ei-
bad een tweede vrije stemming moeten plaats heb-
b<? u. Ik zal er nu niet verder op ingaan, maar wat
recht is, is recht. En bet wordt tijd, del, we hier
een reglement van orde krijgen, opdat wat nu' is
gebeurd, niet meer zal kunnen gebeuren.
Voorzitter belooft, dat er spoedig een reglement
van orde komt; vanmiddag wilde spr. het aam de
wethouders géven. I
De heer De Heer: 'als de heer Den Das het nu
zoj precies weet, dat de> steimming niet in orde was,
wel dan moet er een nieuwe stemming plaats heb
ben. De heer Den Das: ik wil geen andere stem
ming, ik ben er mee tevreden; maar 'recht is het
niet, er had een tweede, vrije stemming moeten
plaats hebben.
De heer De Heer: maar er is hier geen regle
ment van orde dat dit voorschrijft, en kan. het door
u maar zoo niet worden beweerd, dat de stemming
niet in orde is.
Voorzitter: de stemming heeft naar behooren
plaats gehad en wie bezJwarea heeft kan in beroep
komen. "Hierna sluiting.
Burgerlijke Stand.
„Toch niet evenals je bericht over den brand?"
vroeg Schultze wat angstig.
..Ik hoop beter," zeide Heydemann. „Ik wilde al
leen even een encyclopedie hebben."
„Helïiri Jt!" riep Schultee een loopjongen toe,
„breng (Wen heer in, de bibliotheekkamer!"
Heydemann zat weer in de berichtgeverskarner ein.
schreef blad voor blad. 'En de pen vloog over het
papier zonder pauze, zonder rust.
Verscheidene blad zijden lagen reeds voor hem,
toen Schultze in de kamer trad ec ongeduldig vroeg:
„Ho© s-taat het. er mee? Hebt u reeds iets?"
„Alstublieft, bier," antwoordde Heydemann, „ik
ben spoedig klaar."
Met wantrouwende verwondering nam Schultze 't
manuscript en ging heen. Na eenige -minuten, hield
Heydemann. op met schrijven, en ging met het
laatste blad nnar de kamer van den redacteur.
Schultze vloog het geschrevene door en .zeide
toén glimlachend: „Mijnbeer 'Heydemann, ik maak
u mijn compliment. U hebt uw taak werkelijk als
een ervaren, Journalist 'volbracht. Ik hoop na deze
proef, dat u 'voor ons een goed medewerker zult
zijn."
fn de Tagesbote -a?. men dien avond een lang be
richt over- den Radja van, Godaweri. Het bericht
schilderde het verre iand in Indië, het gaf een beeld
van de verschijning van den vorst en 'zijn eersten
minister, het vertelde dat de vorst_een vermoeiende
reis had gehad, dat hem de toestanden in Europa
buitengewoon hadden geïmponeerd, dat hij nog ver
dere reizen naar enkele groote steden wilde onder
nemen, om de ervaringen in Europa opgedaan te
benutten voor "ha-vormingen in zijn eigen land.
De berichtgevers lazen met een kritj^h gezicht
elk woord van dit bericht, waarvan -'men wist, dat
de nieuwe man het had geleverd. En in minder-dlan
een. half uur was de '„nul" een „nummer" gewor
den, de man op wien men niet had willen letten, was
tot „collega" opgeklommen.
Met iets moor vertrouwen dan de vorige dagen
kwam Heydemann den volgenden morgen op het
r^dakliebureau. De andere heeren vonden 't reeds,
de moeite waard zijn groet te beantwoorden en
af en toe een kort gesprek met hem te. beginnen.
Vandaag begon ook zijn eigenlijke werkzaamheid als
berichtgever, doordat Schultze hem. als de andere
berichtgevers, eerst opdroeg enkele kleinigheden vast
te stelten of iets te onderzoeken, waardoor, hij lang
zamerhand eenige vaardigheid zou krijgen, en hem
er toe konden brengen om op eigen gelegenheid be
richten te maken.
Hij had juist zulk een opdracht met goed gevolg
vervuld en zou juist 'een kort bericht voor het
avondhlad wegbrengen, toen Eduard Bohne met zijn
levendigse begroeting binnentrad.
..Ha, is u daar!" riep bij Heydemann zoo ver
heugd toe, alsof "hij nu nog grooter verlangen naar
de tienduizend mark had. ..UW bericht, beste Heyde
mann, is buitengewoon, fameus, een prachtstuk zeg
ik u! Ik heb er 'mij over verheugd.".
„Nu, hebt u die tienduizend mark reeds ver
diend?" onderbrak Schwabe den stroom van -com
plimenten.
„Houd u maar kalm," antwoordde Boline, „ik
zal ze verdienen. Daarop kunt ge wel vergift in
nemen. Gij, met uw Juie 'hoofd kunt toch niets."
„Ik heb u gewaarschuwd, Bohne," zeide Schwabe
spottend, „u zult u 'weer blameeren."
„Dat hindert 'ook al niet," meende Bohne schou
derophalend. „U blameert u iederen dag."
Daarop wendde hij zich weer tot Heydemann
en sprak met hem een 'samenkomst af, na afloop
van den rcdactiearbeid, om eenige nadere inlichtin
gen van hem te ontvangen, over het verdwijnen van
het geld.
„Wat een opsnijder!" bromde Schwabe toen Boh
ne de kamer-verliet.
„Ja, dat is hij," meende 'een der collega's, „maar
hij is niet dom. Die geschiedenis van den juwce^en-
dïefstai enkele maanden geleden, heeft hij met zijn
rechercheurtje toch opgelost en 'de politie op het
goede spoor -gebracht."
„Een blinde kip vindt ook wel eens een korrel,"
meende Schwabe stekelig.
„In ieder geval is het een geslepen knaap," zeide
do ander. „Hij doet weinig en verdient veel."
„Met zwendelarij!" bromde Schwabe.
Heydemann boorde deze gesprekken zwijgend aan
en onthield zich van. vragen. Hij voelde zich npg te
nieuw in dozen kring en wilde niet lastig zijn. of
nieuwsgierig schijnen. -Afgezien daarvan had Bohne
hem geïmponeerd; de zekerheid, waarmee deze op
trad, had hem den indruk gegeven, dat Bohne een
ervaren journalist was, die kon doorzetten wat hij
GEMEENTE BROEK OP LANGEND!Jk.
Ingeschreven van 131 October.
Ondertrouwd en, Getrouwd: Geene.
Geboren: Jobannes, z. van J. Groen en T. Schoon.
Klaas, zoon van KL Bak en M. Schenk. Trijntje,
dochter van S. Schoon en Gr. Blom. Reindert, zoon
van J. Huibers en P. Moeijes. Grietje, dochter van,
Alb Smit en M. Zinger. Maartje, dochter van P.
Kossen en K. Tol. Maarten, zoon yan S. J. Admiraal
en G. G. Wagenaar.
Overleden: Neeltje Pasterkamp, 4 jaar. Arie de
Groot, 49 jaar, echtgenoot'van M. Wit.
GEMEENTE SINT PANCRAS.
Ingeschreven van 131 October. 1
Geboren: Sijtje, dochter van Jacob Kooij en Pie-
t.jrtje Bakker Jacob, zoon van Cornelis Gootjes en
Maar tje Wagenaar. Dirk, zoon van Jaöob Keizer en
Grietje Beek. Piëta, zoon van Aris Volkers en Dieu-
wertjo Kuiper.
Overleden: Aaltje Ruys, 78 Jaar, weduwe van Cor
nelis Madderom. jacob Boon, 91 jaar, weduwnaar
van Jannetje Ploeger.
Gehuwd: Geane.
GEMEENTE SINT MAARTEN.
Ingeschreven van 131 October.
Geboren: Arie, zoon van Hendrik Eriks en Arij-
sontje Breed. Pieter, zoon van Gcrnelis -KeeUnan en
Jannetje van Dijk. f y
zich eens had voorgenomen.
En daar Heydemann de hoop niet kon opgeven,
was hij ook gemakkelijker geneigd om te geloo-
ven.
De. morgenjuren, wfalren vpoirbijgegnaln.. 'Heydr-
niaiin bad een paar bezigheden achter zich, die den
dag loon end hadden gemaakt. Met em gelukkig ge
voel yan hoop op de toekomst, was 'hij de straat
opgegaan, en richtte 'onwillekeurig zijn schreden
naa'- het goedkoope restaurant, dat bij de laatste
aagen meermalen had bezocht en het middagmaal
gebruikt had.
Plotseling echter ging hij langzamer, ..Waarom zou
ik niet naar de dames gaan?" vroeg hij zich atf.
„Ja, waarom niet? Het woddt toch eens tijd, dat
ik mij laat zien. Veel vriendelijks zullen zij wel
niet van mij denken. Enfin, ze zullen mij de deur
niet uitsmijten."
Snel.besloten sloeg bij den, weg naar het Noorden,
van Berlijn in en stond weldra voor de hem wel
bekende deur. Het 'dienstmeisje, dat opendeed, .zet
te een verwonderd en ontevreden gezicht.
„Zoo mijnheer Heydemann," .zeide zij op een
toon, dje een verwijt inhield, maar toch tegelijk een
goedkeuring bevatte dat hij gekomen was.
Toen hij binnenkwam, zat Edith in een fauteuil
met een boek in de hand. Zij stond op, en stak
hem vriendelijk glimlachend de-band toe.
Mevrouw Driessen 'scheen, echter wat stijf. Zij
had groot toilet gemaakt van allerlei helle kleuren
vermoedelijk verwachtte zij bezoek of ging een
bezoek afleggen. Zij was koel, vormelijk en over
het geheel wat gepikeerd.
Zij begroette Heydemann met een voorname be
weging en scheen een bitta Verwijt op de lippen
te hebben. Maar zij bezon zich spoedig. Zij 'glim
lachte, stak hem haar hand met ringen toe, en
zeide: „Maar beste mijnheer Heydemann, wat is er
toch met u gebeurd? Sedert dagen wachten wij cp
.u, laten naar u Vragen iki heb de mooiste ideeën
voor een grooten roman, werk in overvloed, on u
verdwijnt, laat eenvoudig niets van n hemn!"
„Ik bid om verontschuldiging," zeide hij wat ver
legen. „Ik heb namelijk bezigheden gevonden,"
„Bezigheden? Hoezoo?" meende mevrouwjFrrde-
rika tamelijk bits. „Hier" zij wees naar baai
schrijftafel „hebt u genoeg te doen."