Schager Courant. TWEEDE BLAD. HEF GEHEIM VAN ÜE HEM. Zaterdag 6 November 1915. 58ste Jaargang No. 5690. Raad van Callantsoog. Vergadering op Donderdagmiddag half twee uur. Voorzitter de heer De Beijer, burgemeester, secretaris i heer Muurling, Allen aanwezig. Na opening d- vergadering wordt het lezen der notu- n uitgcsted tot de volgende bijeenkomst. Aan de orde wordt gesteld hot punt waarover in. de orige zitting de stemmen staakten, n.1. of een gunstig dvies zal worden uitgebracht op het verzoek van dt-.i urgemeester om iu Aitunaar te wonen Voorzitter acht t punt voldoende besproken en wil het in stemming rongen De heer De Heer meent, dat nu de Raad voltallig begonnen moet worden met kenbaar te maken hoi Ivies van B. en. W, Voorzitter leest dit voor en de motie-ven rijn«w uis in de gemeente, dat de burgemeester zitdagen in e gemeente houdt, en als hij er voor een bepaalde ls? «^dringend moet lijn, is eco spo^e overkomst gr- gjd^^ 1 uneer De Heer vraagt, welke motieven of B. en f. tot dit advies hebben gebracht. Voorzitter: Och. in de le plaats dat we het directe >clang om hier te wonen, niet inzien om dan de re- enen die we hebben genoemd. Aleer niet. De heer De Heer zegt daarnaMijnheer de voorzitter, wil beginnen jnet er op te wijzen, hoe indertijd krijgen en wil ik wijzen op de blijdschap, toen naar dat was om het leit, dat er zou komen een ejgen - hnroomeeitcj- zoo saat de heer Vos urgemeester. Daarom zijn vlaggen mtgmtokon,«re-i E ,^£8^ bjt zooa|s u m de •ÏÏt.'ï t vort» zitting zeidei dat dit Lm. Ik her, daar zelt S-f C3BHÏÏ5 hooiTzoa" Uhen kn dat u ons de vorige maa, aijnh. de voom, was geen uiting van IJdelheid, neen.p?u b 0... n00it ieweesl d-, verte zijn bestuurd, hebben we steeds gevoeld, hoe loodig of hel was, dat we een eigen burgemeester ladden. Wij, GallanLsoogers, weten het bij ondervinding, hoe sstig, hoe onaangenaam, maar ook hoe schadelijk hel niet te hebben een eigen hoofd, een burgemeester jic hier woont, dit met ons meeleeft Vandaar die al» u te Alkmaar woont? Ik zou op deze wijze kunnen voortgaan, maar ik meen genoeg te hebben gezegd en wil mij alleen bepalen tot een beroep op mijn medeleden, om bij de beslis sing in deze zaak, alleen te Jetten op het belang van Callantsoog. En ik verwacht dat, als zij zich zullen willen herinneren de dagen die achter ons liggen, en hun eigen woord en mecning en daad, bii ons aller pogen om hier een eigen burgemeester te krijgen, dat zij dEyi met my zich ten sterkste er tegen zullen verklaren, dat de burgemeester van Callantsoog te Alk maar zal wonen. De heer Vos dient daarna de volgende motie in De Raad van Callantsoog, vertegenwoordigd op Don derdag 4 November 1915; Overwegende het verzoek van den heer De Beijer, burgemeester van Callantsoog om in Alkmaar te mo gen wouen: r. overtuigd dit niet te mogen toestaan, zonder in strijd te komen met art 74 der Gemeentewet "Overwegende: dat de burgemeester bij brand het opperbevel heeft: dat hij is Ilulp-Officier van Justitie; dat bii sr:j ti f fingen van schenen en ongevnlien, ziin oogenbiikkelijke aanwezigheid dringend noodig is; dat het voor een burgemeester onmogelijk is er zich van Je overtuigen, dat alle werkzaamheden der ge- meente-ami)tenaien naar belmoren w orden verricht, in dien hij, zooals hier het geval is, bijna nooit aanwezig eert wantoestand wordt geschapen" welke niet langer bestendigd mag blijven d-t het .."onen ie Alkmaa- ciei in het belang der gemeente Callantsoog kan zijn. Overwegende: dat vóór de benoeming van dezen bur- meester alle pogingen in het werk zijn gesteld om een eigen burgemeester aihier te krijgen. Overwegende: dat in geval de Raad goedgunstig mocht beschikken op het uitwonen van den burgemeester, alle l..!inon ...il >1. mi i .ün f\n zl z. KHiHcpllQTi InOll I DUS lUll. op het verzoek om uitwoning, in den aanhef dezer spelden. Burgemeester zwijgt De heer Den Das: Er is hier heel wat geredeneerd en de heer en hebben heel wat van een papiertje voor gelezen, ik zal dat niet doen. (Het ware te weiischen, dat de heer Den Das wat meer op een papiertje schreef, wellicht verkocht 'lij dan minder onzin. De verslaggever.) Ik meen, aldus de heer Den Das, dat er hier op den OUTrrrnnlc. Wftlïlt zeker „ting van bUjichap ioen u hior kwam ala dn vcj-c persoonlij In ng van dat algemeen ^langa,en nu kunt word. uitgeoefend om hem hier te doen wo- i zich ook voorstellen^ de algemoene tdeurs.dhng, de begrijp tk niet De burgemeester betaalt het lgemeene verontwaardiging, die er va de gemeente,^ dX{ï00fdelijken Omslag. En er is hier ge- leerscht nu u, nauwelijks enkele maanden Tiier. en j g Qver eeri YOrjgen. burgemeester, maar toen kwam kennend het algemeen verlangen, toch alle pogingen do strandvonderij niets in de gemeentekas, nu aanwendt om met m ons midden te behoeven te wonen, I u() jD de burgemeJter hier woont, maai in Alkmaar, daarmee alleen zoekend te bereiken j.an be{ geen -neer voordeel geven. De vorige maan eigen genot en eigen gemak, ten koste van Callantsoog en zijn belangen. Is het niet bedroevend voor ons, dat onze jonge bur gmeester, die warm moest zijn, Callantsoog vooruil e brengen, wat bloei en beweging te brengen in deze ilaats. zien aan dat alles niets gelegen Iaat liggen. Wat m' de enkele maanden die achter ons liggen is gebeurd in onze gemeentehuishouding, is meae uw schuld. De Commissaris der Koningin heelt u dat dui delijk gezegd, toen wij bij hem ter audiëntie waren en ik wil dit hier in het openbaar nog eens herha len; door uw schuldl In de voriye vergadering hebt u gevraagd, welke be langen van Callantsoog uw wonen daar zoo dringend eisenten. Welnu, ik wu u alleen maar wijzen op dat alles, wat in de enkele maanden van uw beheer en uw bestuur is verzuimd, en in de war is geschopt, en waarvan wij nog eiken dag de wrange vruchten plukken. Ik wil u wijzen op de vele uren die u te Alkmaar hebt doorgebracht, en dat u hier had moeten wezen, om toezicht te houden en leiding te geven. Ec wil u zeg- [en, dat ik het allertreurigst vind, dat een jongen (urgemeester, pas benoemd, dus neig bezittend al de llusies, ons moet vragen, welke belangen er mee ge baat zijn, dat hij in onze gemecnie woont Spreekt uit die vraag niet duidelijk: de luttele belangstelling in Callantsoog en zijn bevolking. Zoudt u eigenlijk niet zelf het best op die vraag een antwoord hebben kunnen geven? en het moest niet noodig zijn, dat ik u moest wijzen, dat het uw plicht is, als hoofd der gemeente, te zorgen, dal ge u\v gemeente kent, en ter plaatse kunt zijn, vlug, als er' hier iets verkeerds gebeurt. Be hoort u niet te zijn de man, die bij brand of andere gebeurlijkheden optreedt, d.e leiding op u neemt Moet u niet, bij ongelukken die op ons strand kunnen ge beuren, door uw persoonlijkheid leiding geven aan wat gedaan moet worden; maar ook optreden, wanneer er dingen gebeuren, die niet door den beugel kunnen. Is het niet noodig, dat u, in een uitgestrekte gemeente als de onze, als hoofd der politie zorgt en toeziet. Moet ik i'. er op wijzen, burgemeester, dat u aanstonds ook is hier gewezen op het vreemdelingenverkeer. Maar wie wü er nu naar Callantsoog. We hebben gezien hoe het te Egmond was. De meesten gaan nu naar Bergen, ze wülen bosschen. Als er hier menschen zouden, ko men, kunnen ze niet onder dak. Hier is van den zo- mr een echte vreemdeling geweest en die kon hier niet eens een kamer krijgen. De heer Vos: Wanneer is dat geschied? De heer Den Das: Van den zomer zijn hier twee heeren geweest en die konden geen kamer krijgen en zyn toen weer verdwenen. De heer Vos: Aan wieu de schuld daarvan? De heer Den Dus: Misschien wel aan Vos, die had zeker geen kamers. De heer Vos: ik ben "nier in de gemeente voor gegaan en als nu anderen, eens wilden volgen, dan kwam hel, terecht. Alleen kan ik het-niet doen- De heer De Heer: ik ben. degeen geweest, die de vorige roaal dat vreemdelingenverkeer heeft opge noemd, en ik maak mij sterk, dat als de Burgemees ter hier woonde, hij er zich voor zbu interesseeren en dan kwam het ook in orde. Maar wat belang heeft bri er bij, als 'hij in Alkmaar woont? De heer Den Das: als ik burgemeester van Cal lantsoog was, en men dwong mij hier te wonen, ik bouwde een huisje aan OwU uitersten boek der ge meente bij het sluisje. En daar kunnen jelui toch niks aan doen. De lieer De Heer: dat kon wel, maar de heer Den Das is geen burgemeester hier. De heer Vos: da's wel jammer, daar zo.uden we heel wat aan hebben. De heer Rampen: al Wou jelui mij-hier een huis geven en geld erbij, dan, wou ik in Callantsoog niet wonen. De heer De Heer: daar hebben we allemaal mets mee-noodig. We hebben, alleen te vragen: wat is 't belang der gemeente en niet, wat is het particulier belang van den burgemeester. Dé heer Vos: en jullie houdt alleen -rekening met gemeentesecretaris, uw plichten zult hebbenb,,;2ng vjm den burgemeester, 'dat is ten feit. te vervullen en rekening hebt zullen te houden met j ,)o heM, Don DiiS. ik kan rAei inzien, dat het be dt billijke Hsch.r- 'De het publiek snater aan uz.i (]et gemeente er wat aar. afdoet, of hij hier kunnen stellen. Jsn lioe wilt ge dat alles kunnen doen FEUILLETON. 10. Beneden stond de portier on keek. ais over zijn eigen zaken nadenkend, onverschillig naar -Hcyde- maan, die het bloed naar het gelaat gestegen was. En in zijn verlegenheid deed hij een vraag, waar van bij zich zelf geen rekenschap zou hebben kun nen geven: „Met hoeveel heeren van zijn gevolg is de Radja hier?" „L" is zeker van de krant?" vroeg de portier op zakelijken toon. „Ja, van de Tagesbote." „Dat dacht ik al weh' meende de portier. „Ja, hoeveel hoeren? In 't geheel zijn er hier zes aan gekomen. Do vorst twee ministers, een kamerdie naar en nog twee bedienden-" Heydemann stond even, later buiten en haalde diep adem, hij bad behoefte aan frissche lucht. Het warrelde in zijn, voorhoofd alles door elkaar. Lang zaam aan begon zijn bloed wat kalmer t.e stroo men. Hij bloei st-apn* sloot een oogenbilk zijn oogen om zichzelf meester te worden, zijn gedaphten te regelen. Dan trokken zijn indrukken aan zijn geest voorbij, bij doorleefde alles nog eens. En nu werd het hem kalmer en rustig te moede. Hij stapte energiek vooruit, overdacht wat gebeurd was en plotseling gleed er een laobje over zijn gezicht Ja, nu wist hij heel precies wat hij te doen had. En weldra stond Heydemann weer op het redactiebu reau. De lieer Schultze keek .van zijn arbeid op -en vroeg wat gehaast: „nu weet u nog wat?" „Jawel, het is de Radja van Godaweri," antwoordd Heydemann. „Heb je hem dan gezien,?" vroeg Schultze met goedmoedigen spot „..awel. Ik ben et uitgesmeten," 'Kon driestemmig luid gelach weerklonk. „Ik felioiiaev je," riep Schultze 'vroolijk. „Maar is er wat, copie te maken van betgeen gij beleefd hebt?" „..awel," meeftde Heydemann, «„maar bet kon nu misschien wel wat lam worden." woont of in Alkmaar. De voorzitter brengt eerst in rondvraag het voor ste' van B. en W., om gunsGg te advisceren. Vóór stemden de heeren Govers, -Kruisveld, Den Das en Rampen. Tegen de heeren Thomaaz, De Heer en Vos. Toen liet voorzitter 6lemmen over de motie-Vos en dezo werd verworpen met vier tegen drie stem men. Zoodat bet advies aan Ged. 'Staten over het uitwonen van den burgemeester gunstig zal zijn. Deze uitslag gaf den heer "Vos tot een belang stellend toehoorder de woorden in .'den mond:'nou kan jij je spotprent wel afinaken. Aan de orde is nu het behandelen van den post f 29 voor de Commissie tot "Wering van school verzuim. De commissie, die de begrooting had uaj gezien, wilde 'dezen post schrappen, omdat zooals de heer De Heer toelichtte, de commissie sinds tij den niet had vergaderd. - De heer Vos diende over deze zaak de volgende motD in: „De Raad van Callantsoog, vergaderd op Donder dag 4 Sovernber 1915, overwegende het advies der '•n»an'D«*e tot. naaien rDr beerooting. overtuierd zijn de, dat het voor het onderwijs van grool belang is, wanneer de Commissie tot Wering van school verzuim zou blijven bestaan, dat het wenschelijk zou zijn, zoo nocidig elke maand advies uit te'bren gen. aan den Gemeenteraad, dat dan de post van f 20 niet te hoog zal zijn, naarmate er tijd voor gt-oiferr1 moet worden, gezien het 'geregelde school- j gaan der kinderen hierdoor beïnvloed zal worden, besluit den voorgcsteiden post, van i 29 op de be groeting Uhandhaven, en gaat over tot de orde van den dag." Voor de otie stemden de heeren Gevers, Kruis- ve'd, Don Das en Vos. Tegen de heeren Thomasz, Rampen en De Heer.1 De heer Don Das vraagt nog naar den post voor brandstoffen f 200, en wü aanbesteding. Maar nadat voorzitter heeft meegedeeld, dat voor zitter alles controleert /wat wordt afgegeven, trekt de bejr Den Das dit voorstel in. lntusschep hed de heer Vos geïnformeerd naar de 1 foutieve rekening voor brandstoffen van Ten Boeket Ineelicht. wordt, dat op de rekening van Ten Boe kei staat 5 anud cokes f 7.25 en daaronder 5 mud cokes f 3.25. Dat moet een abuis zijn en daar over is Ten Boekei inlichtingen gevraagd. Deze kan dat in ziju boeken niet) direct vinden, dus moet dat worden, onderzocht. Ie het bedrag niet juist dan moet de gemeenterekening nog eens in den Raad komen. De heer Vos begrijpt niet* hoe met zulk een abuis de gemeenterekening is behandeld en goed- j gekeurd is kunnen worden. Dat is toch niet in orde. Waarom is dat niet eerst in orde gebracht? Voor de uitbetaling van die rekening is toch een i mandaat geschreven, ai dat is toch geteekend en i uitbetaald. Die fout had toch eerst gezien moeten worden? De heer Govers: dat zeg je zeker, omdat jij je rekening ook niet goed hadt. De heer Vos: die heb ik dan ook teruggekregen. De heer Govers: dit heb ik niet gezien. De hee" Vos: dan wordt het tijd, dat je beter uitkijkt. De neer Govers; ik mot zeker naar jouw pijpen dansen De heer Vos: aan zulke wethouders hebben we hier niks. „ui De hter Govers: neen, 'aan jou zullen ze heel wat hebben. De iiegrooting wordt nu in zijn geheel in .stem ming gebrachl en goedgekeurd. De ontvangsten en uitgaven bedragen f 10424.21%, onvoorziene uitga ven f 221.04%, Hoofdelijke Omslag f 3895, tegen f 3650 vorig jaar. De heer De Heer informeert naar de instructies voor de verschillende gemeente-ambtenaren ca vraagt of daar nu eens wat spoed mee.wordt ge maakt. Voorzitter zegt-, de instructies k'aar te hebben, de'bedoeling is ze aan de wethouders te geven,, om ze in B. en W- te behandelen. De heer Do Heer: ook de regeling der brandweer mag wel tec hand worden genomen. De voorzitter wü deze materie ter gelegener tijd uit de politieverordening lichten'en een aparte ver ordening maken. J De heer De Heer: doe dat dan met spoed. Want Zondagavond is 'er te Koegras brand geweest, -maat wat er kwam, geen Callantsooger spuit. Het was bepaa'd, dat als er brand was, Schrïeken niet de spuit zou uitrukken, maar er kwam niemendal. De spui1, van Julianadorp heeft toen geholpen. Maar het is toch noodig, dat dit adders wordt .en er toezicht is op Jijke handelingen, v r-er: dat is misschien toevallig zoo geloopen. De neer Vos: och, onze spuit rukt toevallig nooit uit. die sfaat op een verkeerde plaats. De heer Den Das: hij staat toch in het middel- pun' der gemeente. Beter kan het toch niet. De heer Vos: die spuit 'gaat nergens heen, the b'ijf* in zijn hokje. De heer Rampen; het was misschien wel gemak kelijk, als we konden zeggen, wie van ons het eer ste brand zou hebben. Lx» voorzitter deelt mede, dat voor de Belgische vluchtelingen nog f 237.75 moet worden betaald en vraagt machtiging deze betaling te .doen en zal het dan direct aan het Rijk ueclareerèa en de .bijbe taling zal dan'wel spoedig volgen. De heer Govers: als we het maar terug krijgen. De heer Vos: krijgen wo het terug? Hoelang duurt het eer we het terug krijgen? Voorzitter zegt, dat Schagen het ook zoo heeft gedaan en het spoedig heeft teruggekregen - Du. heer Den Das: weet Burgemeester secuur dat hel terug komt? I Voorzitter: Schagen heeft het ook terug, nietwaar Muurling? De heer Muurling denkt van wel. Do heer Vos: denken, denken, daar hebben we niks aan. We moeten het weten. Do heer De Heer: wie vraagt hier' dat voorschot? Voorzitter: ik. De heer De Heer: in welke hoedanigheid vraagt u dat? Als voorzatter van het comité voor de vluch telingen? Voorzitter: dat is moeilijk te zeggen. De nota's mnoLpn toch word«n hofaald De heer Vos: daar hebben wij hier niks mee te maken. Dat is voor de vluchtelingen-commissie. Voorzitter: ze worden in andere gemeenten toch ook geholpen. Ik heb er last en ellénde genoeg van gehad. De heer Vos: u? dat zal niet veel zijn, u was im mers in Alkmaar. De secretaris heeft er het werk voor gedaan. De heer -Kruisveld: neemt u het voor eigen le- kening. Voorzitter: dat wü ik ook-wel doen. De heer 'Vos: schiet, u het zelf maar voor. Voorzitter: dat is toch niet noodig. De heer De Heer: als de 'gemeentekas het toe laat, kunnen we het wol voorschieten -op conditie, dat als het niet terugkomt, u of het comité het terugbetaalt. Voorzitter: dien waarborg "wil ik wel geven. Ny zijn allen er «voor. De heer Den Das vraagt, of voorzitter het nu m heelt nagezien, of de stemming over den wethouder ia ü"de is geweest. Voorzitter, deelt eerst'mee, dat de'armenbus door hem is opengemaakt en f 5 daarin is gevonden, en begrijpen we hem goed, dan is dit over' 1914 en 1915 verdeeld met f 2 en f 3. En nu de-vraag des hee ren Dei' Das. Voorzitter zegt inlichtingen te heb ben ingewonnen en heeft vernomen, dat de stem ming op de juiste manier heeft plaats-gehad. D heer 'Den Das: het is niet recht geweest. Ei- bad een tweede vrije stemming moeten plaats heb- b<? u. Ik zal er nu niet verder op ingaan, maar wat recht is, is recht. En bet wordt tijd, del, we hier een reglement van orde krijgen, opdat wat nu' is gebeurd, niet meer zal kunnen gebeuren. Voorzitter belooft, dat er spoedig een reglement van orde komt; vanmiddag wilde spr. het aam de wethouders géven. I De heer De Heer: 'als de heer Den Das het nu zoj precies weet, dat de> steimming niet in orde was, wel dan moet er een nieuwe stemming plaats heb ben. De heer Den Das: ik wil geen andere stem ming, ik ben er mee tevreden; maar 'recht is het niet, er had een tweede, vrije stemming moeten plaats hebben. De heer De Heer: maar er is hier geen regle ment van orde dat dit voorschrijft, en kan. het door u maar zoo niet worden beweerd, dat de stemming niet in orde is. Voorzitter: de stemming heeft naar behooren plaats gehad en wie bezJwarea heeft kan in beroep komen. "Hierna sluiting. Burgerlijke Stand. „Toch niet evenals je bericht over den brand?" vroeg Schultze wat angstig. ..Ik hoop beter," zeide Heydemann. „Ik wilde al leen even een encyclopedie hebben." „Helïiri Jt!" riep Schultee een loopjongen toe, „breng (Wen heer in, de bibliotheekkamer!" Heydemann zat weer in de berichtgeverskarner ein. schreef blad voor blad. 'En de pen vloog over het papier zonder pauze, zonder rust. Verscheidene blad zijden lagen reeds voor hem, toen Schultze in de kamer trad ec ongeduldig vroeg: „Ho© s-taat het. er mee? Hebt u reeds iets?" „Alstublieft, bier," antwoordde Heydemann, „ik ben spoedig klaar." Met wantrouwende verwondering nam Schultze 't manuscript en ging heen. Na eenige -minuten, hield Heydemann. op met schrijven, en ging met het laatste blad nnar de kamer van den redacteur. Schultze vloog het geschrevene door en .zeide toén glimlachend: „Mijnbeer 'Heydemann, ik maak u mijn compliment. U hebt uw taak werkelijk als een ervaren, Journalist 'volbracht. Ik hoop na deze proef, dat u 'voor ons een goed medewerker zult zijn." fn de Tagesbote -a?. men dien avond een lang be richt over- den Radja van, Godaweri. Het bericht schilderde het verre iand in Indië, het gaf een beeld van de verschijning van den vorst en 'zijn eersten minister, het vertelde dat de vorst_een vermoeiende reis had gehad, dat hem de toestanden in Europa buitengewoon hadden geïmponeerd, dat hij nog ver dere reizen naar enkele groote steden wilde onder nemen, om de ervaringen in Europa opgedaan te benutten voor "ha-vormingen in zijn eigen land. De berichtgevers lazen met een kritj^h gezicht elk woord van dit bericht, waarvan -'men wist, dat de nieuwe man het had geleverd. En in minder-dlan een. half uur was de '„nul" een „nummer" gewor den, de man op wien men niet had willen letten, was tot „collega" opgeklommen. Met iets moor vertrouwen dan de vorige dagen kwam Heydemann den volgenden morgen op het r^dakliebureau. De andere heeren vonden 't reeds, de moeite waard zijn groet te beantwoorden en af en toe een kort gesprek met hem te. beginnen. Vandaag begon ook zijn eigenlijke werkzaamheid als berichtgever, doordat Schultze hem. als de andere berichtgevers, eerst opdroeg enkele kleinigheden vast te stelten of iets te onderzoeken, waardoor, hij lang zamerhand eenige vaardigheid zou krijgen, en hem er toe konden brengen om op eigen gelegenheid be richten te maken. Hij had juist zulk een opdracht met goed gevolg vervuld en zou juist 'een kort bericht voor het avondhlad wegbrengen, toen Eduard Bohne met zijn levendigse begroeting binnentrad. ..Ha, is u daar!" riep bij Heydemann zoo ver heugd toe, alsof "hij nu nog grooter verlangen naar de tienduizend mark had. ..UW bericht, beste Heyde mann, is buitengewoon, fameus, een prachtstuk zeg ik u! Ik heb er 'mij over verheugd.". „Nu, hebt u die tienduizend mark reeds ver diend?" onderbrak Schwabe den stroom van -com plimenten. „Houd u maar kalm," antwoordde Boline, „ik zal ze verdienen. Daarop kunt ge wel vergift in nemen. Gij, met uw Juie 'hoofd kunt toch niets." „Ik heb u gewaarschuwd, Bohne," zeide Schwabe spottend, „u zult u 'weer blameeren." „Dat hindert 'ook al niet," meende Bohne schou derophalend. „U blameert u iederen dag." Daarop wendde hij zich weer tot Heydemann en sprak met hem een 'samenkomst af, na afloop van den rcdactiearbeid, om eenige nadere inlichtin gen van hem te ontvangen, over het verdwijnen van het geld. „Wat een opsnijder!" bromde Schwabe toen Boh ne de kamer-verliet. „Ja, dat is hij," meende 'een der collega's, „maar hij is niet dom. Die geschiedenis van den juwce^en- dïefstai enkele maanden geleden, heeft hij met zijn rechercheurtje toch opgelost en 'de politie op het goede spoor -gebracht." „Een blinde kip vindt ook wel eens een korrel," meende Schwabe stekelig. „In ieder geval is het een geslepen knaap," zeide do ander. „Hij doet weinig en verdient veel." „Met zwendelarij!" bromde Schwabe. Heydemann boorde deze gesprekken zwijgend aan en onthield zich van. vragen. Hij voelde zich npg te nieuw in dozen kring en wilde niet lastig zijn. of nieuwsgierig schijnen. -Afgezien daarvan had Bohne hem geïmponeerd; de zekerheid, waarmee deze op trad, had hem den indruk gegeven, dat Bohne een ervaren journalist was, die kon doorzetten wat hij GEMEENTE BROEK OP LANGEND!Jk. Ingeschreven van 131 October. Ondertrouwd en, Getrouwd: Geene. Geboren: Jobannes, z. van J. Groen en T. Schoon. Klaas, zoon van KL Bak en M. Schenk. Trijntje, dochter van S. Schoon en Gr. Blom. Reindert, zoon van J. Huibers en P. Moeijes. Grietje, dochter van, Alb Smit en M. Zinger. Maartje, dochter van P. Kossen en K. Tol. Maarten, zoon yan S. J. Admiraal en G. G. Wagenaar. Overleden: Neeltje Pasterkamp, 4 jaar. Arie de Groot, 49 jaar, echtgenoot'van M. Wit. GEMEENTE SINT PANCRAS. Ingeschreven van 131 October. 1 Geboren: Sijtje, dochter van Jacob Kooij en Pie- t.jrtje Bakker Jacob, zoon van Cornelis Gootjes en Maar tje Wagenaar. Dirk, zoon van Jaöob Keizer en Grietje Beek. Piëta, zoon van Aris Volkers en Dieu- wertjo Kuiper. Overleden: Aaltje Ruys, 78 Jaar, weduwe van Cor nelis Madderom. jacob Boon, 91 jaar, weduwnaar van Jannetje Ploeger. Gehuwd: Geane. GEMEENTE SINT MAARTEN. Ingeschreven van 131 October. Geboren: Arie, zoon van Hendrik Eriks en Arij- sontje Breed. Pieter, zoon van Gcrnelis -KeeUnan en Jannetje van Dijk. f y zich eens had voorgenomen. En daar Heydemann de hoop niet kon opgeven, was hij ook gemakkelijker geneigd om te geloo- ven. De. morgenjuren, wfalren vpoirbijgegnaln.. 'Heydr- niaiin bad een paar bezigheden achter zich, die den dag loon end hadden gemaakt. Met em gelukkig ge voel yan hoop op de toekomst, was 'hij de straat opgegaan, en richtte 'onwillekeurig zijn schreden naa'- het goedkoope restaurant, dat bij de laatste aagen meermalen had bezocht en het middagmaal gebruikt had. Plotseling echter ging hij langzamer, ..Waarom zou ik niet naar de dames gaan?" vroeg hij zich atf. „Ja, waarom niet? Het woddt toch eens tijd, dat ik mij laat zien. Veel vriendelijks zullen zij wel niet van mij denken. Enfin, ze zullen mij de deur niet uitsmijten." Snel.besloten sloeg bij den, weg naar het Noorden, van Berlijn in en stond weldra voor de hem wel bekende deur. Het 'dienstmeisje, dat opendeed, .zet te een verwonderd en ontevreden gezicht. „Zoo mijnheer Heydemann," .zeide zij op een toon, dje een verwijt inhield, maar toch tegelijk een goedkeuring bevatte dat hij gekomen was. Toen hij binnenkwam, zat Edith in een fauteuil met een boek in de hand. Zij stond op, en stak hem vriendelijk glimlachend de-band toe. Mevrouw Driessen 'scheen, echter wat stijf. Zij had groot toilet gemaakt van allerlei helle kleuren vermoedelijk verwachtte zij bezoek of ging een bezoek afleggen. Zij was koel, vormelijk en over het geheel wat gepikeerd. Zij begroette Heydemann met een voorname be weging en scheen een bitta Verwijt op de lippen te hebben. Maar zij bezon zich spoedig. Zij 'glim lachte, stak hem haar hand met ringen toe, en zeide: „Maar beste mijnheer Heydemann, wat is er toch met u gebeurd? Sedert dagen wachten wij cp .u, laten naar u Vragen iki heb de mooiste ideeën voor een grooten roman, werk in overvloed, on u verdwijnt, laat eenvoudig niets van n hemn!" „Ik bid om verontschuldiging," zeide hij wat ver legen. „Ik heb namelijk bezigheden gevonden," „Bezigheden? Hoezoo?" meende mevrouwjFrrde- rika tamelijk bits. „Hier" zij wees naar baai schrijftafel „hebt u genoeg te doen."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1915 | | pagina 5