Schaper Courant
ZIJN YROUW.
Schetsen uit de Rechtzaal.
FEUILLETON.
Binnenlandsch Nieuws.
Zaterdag 15 Januari 1916.
aBste jaargang No. 67*8.
TWEEDE BLAD.
mollenvellen.
hoog water in groningen.
ESBa
i üb
„jongen, van Daien," hud zijn cubcga, aan don
gruoton, ouden lessenaar sinds oen paar jaai viak-
ovec kem zittend, gezegd „ik kan t niet goed
aanzien, jij ken niet tegen dat nachtbraken.''
De ander knikt*. Met groote inspanning zette hij
cijiers, op ket dikke, stugge papier vóór hein. Zijn
oogl'dèn waren loom en in zijn slapen klopte het
van vermoeidheid. Zijn vingersbeefden 'en telkens
geeuwde hij.
„Ga, naar den patroon," -zei collega, „en vraag
v rlof, zóó kun Je toch niet werken. Je behoeft er
Je toch waarachtig niet voor te schamen. Na een
heden nacht waken bij je kieken oom. Dat Bal me
neer je toch niet weigeren^ man!"
Maar Van Dalen bleef zitten, worstelend met
de afmatting. Hij zag,er tegen op.naar huis te gaan.
Het vooruitzicht van daar te zijn alleen, op z'n
kamer, had nu iets beangstigends voor tem. Hij
dacht .voortdurend aan dat groote, hoile slaapver
trek met het ouderwetsche bed van de zware ver-
'ept-eroene gordijnen. 'Waarin 'ag te ademen met
benauwd geluid, alsof zachtjes gezaagd weid door
hout, de afgeleefde man, dwieus dood al meer
dan een week v erwacht werd. Hij en z'n neef An-
too zouden beurt om beurt waken, en hij had 't al
drieman1 uitgehouden, rustend in een fauteuil zoo
lang de waker er was, die opdracht had, hemi dade
lijk te roepen als het einde naderde. En na drieën
ging de waker, die er a1 vroeg in den avond kwam,
rusten; moest hij «bij 't bed van den haast
stervende gaan zitten; zorgen dat het drankje ge-
roga'1 werd ingegeven |en den zieke observeeren,
zooa's dokter had voorgeschreven. Maar de twee
laatste malen had hij den waker al tegen eén uur
gezegd, dat hji kon gaan rusten. Hij had toch
brieven te schrijven, achterstallige becijferingen in
orde brengen. Van Dalen had een flesch wijn
medegebracht, - in oom z'n kelder was van dien
twd en den wan er een groot g'as ingeschonken.
Hij zag voortdurend aat kleine schrale kereltje met
den sp-tsigen neus en de stevige grijke oogjee vóór
zich: hoe dat mannetje hem begluurde. Als Van
Dalen zich omdraaide voelde hij den blik van zie
kenoppasser op zich gericht, voortdurend. Voor
den wijn had hij vriendelijk ibedankt» Zoolang hij
„in functie" was gebruikte waker nooit iets anders
Jan „zuiyer watef' en een broodje dat hij zelf had
meegebracht Dat was zijn vaste gewoonte* moest
meneer .weten. Wat niet wegnam, dat de man vrien
delijk bedankte yo.or de beleefdheid.
Van Dalen had den waker dan vergund vroeger
dan anders ter ruste te gaan. Hij ging zitten aan
een tafeltje bij het bed, vanwaar hij den zieke kon
zien. Oom sliep. Dokter had een zacht middel ge-
geyen om den slaap te bevorderen. 'Van Dalen had
al schrijvende gewacht... Waker begon te snur
ken. Hij draaide het lampje nog wat lager. Sloop
stilletje-, naar de deur, die naar oom 'z'n zitkamer
leidde. Van Dalen wist yan 't pakketje. De week
tevoren had bij eindelijk, 't sleuteltje 'gevonden,
waarmede sohuif van schrijfbureau kon worden
geopemt. met wat handigheid.
Er b* hoorde zekere vingervlugheid toe, om zoo
ver te komen. Want den sleutel zelf kon hij niet
bemachtigen. De groote 'kunst was nu 'maar, het
oude scbuifblad, dat altijd! met geweldig geratel naar
boven ging, zonder te veel gedruisch naar boven te
krijgen. l>e rest was 'kinderwerk. Hij wist precieo
waar 't pakketje lag... Dat loket Bbu-ie in een om
mezien open krijgen. Hij had zich thuis op dat
zaakje geoefend.... Er 'hing 'voor Van Dalen alles
van af. En eik oogenblik kon het einde/ komen. Dan
was '1 natuurlijk te laat» Moest de familie gewaar
schuwd worden... Hij had er 'uren achtereen aan
'iggen aenken. Dat hij niet anders dan een armzalig
legaatje zou krijgen: 't was zeker. Oom Daan had
het nooit op 'hem begrepen. Natuurlijk gingen An-
ton en Glasine met den buit strijken. 'En toen i hij
aanbood om bij oom te waken, had-ie best aan dé
spotten'e lachjes gemerkt iwat men dacht: dat hij
zich yan de erfenis zeker heel wat voorstelde. De
naieye stumpert.... Ze lieten hem stilletjes waken.
Dan waren zij er met goed fatsoen van af. En ge
vaar was er niet, wantxie betaalde waker bleef er
immers bij
Van Dalen, had, dien nacht, lang geluisterd naar
het rege'matig snurken van den waker. Op tfn pan
toffels sloop hij naar de andere kamer. Met ge
jaagde, bevende banden giug hij aan 't werk. Drie-
vier nnVn weigerde het sleuteltje te pakken. Ein
de''jk gaf 1 mee. Een rukje het 'scbuifblad
gii'g tikje, omhoog. Met bonzend hart sloep Van
Dalen we«r naar ziekenkamer. «Of de waker nog
snurkt'. Hij ging even zitten aan de tafel. Schuifel
de met de papieren. Wachtte.... De zieke kreunde
tn zijn slaap. Hij 'egde het kussen wat recht. Rin
kelde met medicljnfleschje kuchte. De 1 waker
snurkte door. Nu kwam 't er op aan.... Wder sloop
bi' naar de deur. Maakte die nu stevig dicht. Schoof
bet b'ad van schrijftafel omhoog, 't Ratelde als
stjvda doop de kamer. HU wachtte weer. Ging nog
eens terug «Ml geen onraad
loen heeft Van Dalen 't gedaan. Het loketje was
in een ommezien open. HJj kende het plekje, hee-
'emaa' achteraan. Nog een klein loketje geforceerd»
F*a pakj« oude kranten en brieven, 't Lang ge
zochte! Bliksemsnel borg hij 't in den achterzak van
zijn jas. Sloot de k ketjes, schoof het blad dicht»....
Sidac-end wachtte hij, niet dervend teruggaan, nu
't e-pfceurd was. Het schuifblad was gesloten. Spo
ren van geweld kon men daar onmogelijk zien. Hij
wist wat in het pakketje zat, kon makkelijk) en
sne' verzilverd worden. Thuis zou hij nakijken hoe-
v^e' te p-ecies was. Maar hij herinnerde zich best
hoe oom, die er van hield met z'n schatten te
pronken, zonder dat hij er iets van wegschonk,
er vaak in had zitten zoeken.
Van Dalen sloop voetje voor voetje naar de deur.
Maakte .die eindelijk geruischloos open.... Stond vlak
tegenover waker, die had staan luisteren. De sleu-
te'flos dien hij in de hand hield, 'viel kletterend op
d n grond, en als waker hein niet had vastgegrepen,
zou hij zelf zijn neergestort Alles draaide om hem
heen, een dollen rondedans. Het mannetje met den
spitsigon neus en de stekerige oogen keek hem
gllm'achend aan. Zonder iets te zeggen. Hem maar
steeds beglurend; als vasthoudend met dat half-
spottende, half-dreigende kijken.... i
„Drinkt u een glas water," zei de 'waker, en bij
schonk meneer in, „wil ik er een scheutje wijn
bij doen?" Klappertandend dronk Van Dalen.
„I*- moest... moest even," zei hij, „en toen jij
daar roo ineens voor mij stondt.... Begrijp-je..
„Ik begrijp alles," zei 'waker, zijn gTauwig kne
veltje opstrijkend.
Zij wisselden geen woord meer dien nacht. Tegen
half aoht kwam de pleegzuster, die overdag bij
den ziek- was. Huiverend vertrok Van Dalen. De
gedachte aan waker, die zich natuurlijk slapende
had gehouden om hem te bespieden, beheerschte
nu al 't andere. Een oogenblik was *t in heim opge
komen, het paVketJ, te verbranden. De angst klem
de om zijn hart. Thuis gekomen liep hij rusteloos
in z'n kamer op en neer. De hospita bracht hem
a's s'eeds een grooten kop warme thee. Maar hij
liet ze staan.
Denk toch aan uw gezondheid, meneer," stond
de yrouw te zeuren „U o.ffert u compleet op. A&n
i d' n ouden man, is toch niks meer te bederven. In
uw plaats zou fik de neefjes en niobtjes er nu
maar eens voor 'aten opdraaien."
Ui' luisterde niet. Ijsbeerde al-maar rond. Hoofd
schuddend ging hospita heen. Voorspelde beneden
bij haar man, dat 't „misliep".
„Hij weet ook wel, iwat-ie doet, zei sceptisch ge
stemde echtgenoot. „Laat 'm maar loopen. Ge1 ijk
heeft-ie. Houdt een oog in 't zeil."
En intusschen bad Van, IDalen het pakketje uit
oom's schrijftafel voor den dag 'gehaald, "t Was
in een s'uk krant gewikkeld en met een paar vie
zige touwtjes 'on wonden.
Hij 8'oot de deur. Knipte 'de touwtjes door
SpMdz-e den inhoud voor zien uit. Quitanties. Een
paar rekeningen. Een bundeltje notities. Een loterij
briefje!.... Met oom zijn hoekige, peuterig-precie-
sige letterschrift stond erop genoteerd: Een niet.
Een stuk of wat uitgeknipte advertentiën, 1 anders
niets. In zijn opwinding en angst had hij 't ver
keerde pakje gegrepen: ofwel oom Daan had kort
voo- zijn ziekte de dingen van waarde veiliger op
geborgen. 't Was voor niets geweest. Van Dalen
woelde ui rasenden wanhoop de vingers door de
haren. Klemde z'n handen tegen 't gloeiende hoofd.
Zocht nog eens tusschen de prullen en paperassen
NiëtsL. Hij dacht aan z'n schulden: aan het
teko.t in zijn kas yan penningmeester, dat binnen
een maan' toch moest gedekt zijn
En hij zag voor zich dat glurend-spottend en drei
gend «rekijk van de stekerige grijze oogen Van wa-
kd-tje* dat hem bespied had bij zijn sluiptocht
naar en van zitkamer van stervenden oom.
„.Tegen half twaalf, dien ochtend, kon hij 't niet
meer uithouden 'op kantoor.
V 'gde Van Dalen raad van collega, vlak over
hem zittend. Ging hij patroon vragen, 't verdere
vin di-»n dag vrij te mogen hebben.
Meneer was er knorrig over. In 't drukst van den
tijd... Waken bij doodzieken oom, alles goed en wel.
M' ar hij was toch niet het eenige familieli hè?
De zaken, de 'plicht dienen ivoor te gaan.
„Ik ben je pas te 'hulp gekomen met dat voor
schot op je salaris," zeide meneer, „ik bad recht
te verwachten, dat Je zooiets meer zoudt appre-
ciëe"en. Je weet, dat er al twee van het personeel
ahse-1 zijn door ongesteldheid. 'Ik vind 't zeer on
aangenaam, Van Dalen. Ik wil 't voor ditmaal
niet weigeren, want ik Izie, dat je nu toch niet be-
hour'ijk je taak zoudt kunnen vervullen. Maar ik
re,-en er op, dat zich dergelijke dingen niet meer
zulen voordoen.
Hij kon gaan.
„Beterschap," riep collega hem 'na. „Ga maar
Toen vroeg Mila: „Hoe komt u eraan, mij een
huwelijk aan te raden?"
Lachend en behagelijk antwoordde hij: „Vergeef
mij, Juffrouw, maar ik geloof niet, dat ik u dat
heb aangeraden! Veeleer wilde ik mij veroorloven,
u er opmerkzaam op te maken, welke onaange -
naamheden, ergernis, kommer en ontgoocheling er
juist aan de loopbaan van een tooneelspeelster ver
bonden zijn."
Vast en zeker keek zij hem aan, zoodat hij ver
baasd opzag. „Denkt u dan, dat ik dat alles niet
wist."
Hij, de man van de wereld, werd bijna verlegen.
..En dat schrikt u niet af?"
„Neen, het prikkelt mij zelfs."
loen zeida hij eerlijk: „Lieve juffrouw, ik be
wonder u werkelijk."
Bijna onverschillig dankte zij hem.
Mama echter vond, dat er reeds veel te veel
woorden over verspild waren. „Laten wij over wat
«ft» pra^D* 8loot de discussie kortweg,
p. 'f. an,U8oerend over de energie der oude, nam
h, den, schotel sla ^aar die aan. „Alstu-
bezig' houden/^' on8 h'er vooreerst mee
bord4" reëeler," antwoordde zij en vulde haar
"Mama» ®ult Je maag bedorven."
„Maak je daar maar niet bezorgd over
"Me: »Ma,ak u niet ongerust, dames, straks
miSn" 6611 *laa wi^ alles weer goed zal
„Da's goed," riep mamaatje vroolijk wordend,
„dat doen we. Het schijnt mij toe, dat u menig
maal met zulke kwade ideeën hebt."
„Dank u beleefd."
Allen lachten.
Toen de dames heengingen kuste Ernst haar eer
biedig de hand. dit duurde bij de schoone dochter
wat langer dan noodig was en hij zocht een beteö-
kenisvollen blik van haar op te vangen, wat hein
echter mislukte.
Lang keek hij haar na.
En met eenige teleurstelling zeide hij tot zichzelf,
dat hij niet het geringste met deze schoone verder
was gekomen. Zonderling dat was nu de eerste
dame die voor zijn mannelijk schoon geen oog scheen
te hebben, inderdaad dat was nu de eerste vrouw,
om wier gunst en genegenheid hij moest werven.
Maar zij was het waard. En dat juist prikkelde
hem dat was wat nieuws en daarom ook wat
aantrekkelijks'voor hem.
„Nu eerst recht," zeide hij tot ziohzelf.
HOOFDSTUK 7.
Het feest ver'iep geheel langs het programma
eo alles viel schitterend uit. Del ster van den avond
was echter de mooie Perron!
Zij had een, reuzeneucces, alles Jubelde haar toe,
dames en hoeren brachten haar zooveel 'lof en eer
als zij maar konden.
Rustig en in waardige schoonheid stond de jonge
kunstenares daar en nam dankend alle huldebetui
gingen in ontvangst, had voor elk een lief woord,
een vriendelijken blik en stond toch tegenover al
deiza menschen ongenaakbaar als een vorstin.
En steeds was mamaatje aan haar zijde* wakend
met de argusoogen van een theatermoeder
die haar kostbaren schat overal volgt
Ernst straalde yan vreugde, dat alles zoo schit
terend ge'ukt was. Zoodra hij een vrij oogenblik
bad, was hij bij Mila en praatte met haar. Doch
ook voor hem had zij geen ander woord, geen har
telijker glimlach dan voor de anderen.
Nauwelijks kon hij zijn ontgoocheling en teleur
stelling terughouden.
Plotseling trok mamaatje hem wat ter zijde:
Waa* is de intendant?" 'fluisterde zij.
„Die heeft 'aten bedanken," antwoordde Ernst
De oude glimlacht valsch. („Ja, ja, dat kennen wij.
Eerst wordt zelfB het blauw van den hemel beloofd
gauw naar kooi, jongen. Anders ga Je ook nog op
apegapen!"
Ri'lèoil van 'kou. vermoeidheid sa opwtedin* Msjp
hij de steaat op. Én hij was nog geen tien pas van
't kantoo" af, of Van Dalen werd op den schou
der, getikt. r
Nachtwakertje stond naast ham. Met dreigeod-
•pottenden lach om de lippen.
Tien minuten 'eter zaten tij in «en burgercafé.
>an Dalen dronk jenever. Hij had al twee glaaeo
naar binnen, De waker legde 't bedaard aan. Hij was
nu niet „in functie". Had dalarom meneer niet wil
le* affronteeren. Een enkel asperltiefje wi'de hij
aoc»pteeren. Dionk met kleine, nette, voorzichtige
slokjes.
Sprak zeer zacht, bijna fluisterend. Ze* zaten
trouwens ergens, waar niemand hen verstaan kon.
En op dien uiterst-hoffelijken toon beduidde waker
dat Hij meneer in den afgeloopen nacht bespied
had Hij wist da fijnste bioonderheden van de toch
ten naar zitkamer van oom, op sluipende pantoffel-
voeten, met bosje sleutels. iNaar schrijfbureau
en de rest» Toen glimlachend-hoffelijk watertje nog
een minuut of vijf gepraat had, wist Van D»let)
nog meer. Hoe de man, morgen-den-dag gaarne twee
honderd gulden zou hebben. O, "t was maar een
leening, hè?Maar schuldbekentenissen gaf waker
nooit. i
„Onder eerlijke menschen als wij rijn, he?" lach
te waker. En 'uit de stekerige oogen verdween nu
het spottende. Maar de dreiging werd al-heviger.
Tot driemaal toe heeft watertje bij meneer Van
Da'cn geheimzinnige bezoeken gebracht Altijd op
een manier, dat niemand er iets van bespeurde.
Oom Daan is eindelijk gestorven. En Van Dalen
bleek inderdaad bedacht te zijn. Hij kreeg legaatje
YP-n vijfhonderd gulden. Wat op vijftig gulden na,
hi l bedrag was, door 'waker sucessievelijk iafge-
druigd wilde meneer niet, dat de familie zou
worden gewaarschuwd.
Een maand of wat later werden ontdekt de ver
duisteringen, waaraan Van Dalen zich, in kwaliteit
van penningmeester eener yereetüging en .op zijn
kantoor, had schuldig gemaakt.
En op de publieke tribune heeft wakertjè bijge
woond de „verdere behandeling" der strafzaak. Hoor
de ij, hoe het O. M. 1% jaar vorderde.
Toen wakertje het Paleis van Justitie verliet, liep.
hij een der neven van beklaagde tegen 't lijf.
Ze spraken over het geiva! 1
„Zoo'n schande voor de familie I" riep neef uit
„Oom Daan zaliger heetft toch maar goed gezien,
toen bij niks met dien, vent te maken wou hebben.
Maar det Jan van Dalen zoo'n schuit was... Neen..."
,,'n Schavuit, meneer?" zei waker, ,,'n schurk?
't Is familie van u, en daarom spijt 't me, erover
te praten. Maar dèar zou ik u van kunnen vertel
len. De vent is nu gelukkig onschadelijk. Maar weet
u we!.. En waker vertelde, hoe diezelfde Van Da
len op een nacht, terwijl hij bij 'wijlen oom Daan
waakte, de zitkamer van den zieke had willen bin
nensluipen. En als waker, die hem kwasi-slapende
bespied had, hem 'niet net-bijtijds had 'tegenge
houden...."
„U hebt niets gemist Vit de erfenis van wijlen
meneer uw oom, nietwaar?" vroeg1'waker.
„Absoluut niet. 't Klopte als een bus. Trouwens,
de man had haast geen waarde in huisl"
„Da* doet er niet toe!" zei waker, „dèt kon ik
natuurlijk niet weten...." 1
„Zeker niet»" beaamde neef. Hij stak eerlijk-trou
wen waker de hand toe. Zinspeeldie op den iplicht
der familie om alsnog hare erkentelijkheid te *oo-
nön....c i
Maar hierover was waker eerst gekrenkt»
„Nooit!" riep hij uit. „Ik ben maar een burger
man, dit? zijn broodje Izuur moet verdienen. Maar,
eerlijk duurt het langst, meneer. Daar heb ik mij
altijd aan gehouden."
Nogmaals schudde neef hem de trouwe hand.
„Brave kerel!" dacht hij, na wan Vakertje af -
scheid te hebben genomen.
f MAITRE CORBEAU.
Terwijl de prijs van mollenvelletjes in de laatste
dagen in Friesland van 10 tot 15 cent per stuk wee
opgeloopen, heeft nu plotseling de geheele handel
daarin opgehouden. De groothandel' koopt niet meer.
Men wi' dat Amerika die velletjes niet meier koopt
De N. Gron. Ct schrijft:
Het water 'heeft in 't Noorden onzer gemeente
eena hoogte bereikt als in jaren niet is voorgekomen
De made langs Peizer- en Eelderdiep lijkt t een
groot 'meer. Het water staat op de made in de
huizen. De nieuwe polder onder 'Roderwolde staat
geheel onder water en bij\ Oudpmolen zijn dd
nieuwe dijken nauwelijks meer te zien.
De nieuwe watermolen is fceelemaal scheef ge
zakt.
Donderdag is de noordelijke dijk 'van het Eelder
diep over oene 'engte van ongeveer 50 meter op
zij gedrongen door hot water in het diep, zoodat
het met groote kracht door de gaten, op de bedde
en later zijn het pannekoeken."
Toen zeide hij sarcastisch: „Maar ik kan toch
niet meer doen dan hem uitnoodigen
„En waar zijn de critici?" vroeg zij verder.
„Ambtelijk verhinderd. Hier zijn hun betuigin
gen van leedwezen."
Hoonend lachte zij. „Laat die brieven maar rus
tig op hun 'plaats; ik geloof er toch geen woord
van."
Ijverig trachtte hij haar te troosten.
Maar zij mopperde zacht: „Een nette behande
ling!"
Toen nam hij haar ter zijde, greep in zijn zak
en gaf haar een, chèque van vijfhonderd mark 'en
zeide: „Opdat u van mij geen slechte gedachten
Bult hebben."
Onmiddellijk veranderde,haar humeur. „O, umoet
niet denken, dat ik boos op u ben!"
Hij lachte wat gemaakt. „Nu, dan is immers al
les goed. Maar daar zie ik toch iemand van de
Pers. U hebt dus onnoodigen angst gehad. Morgen
staan wij toch in de courant."
Stekelig zeide zij: „Ja, u zult er wel in staan,
uw feest zal besproken worden, dat is de hoofd
zaak. Zoo terloops worden wij dan ook genoemd.'"
„Maar hoe weet u dat?"
„Omdat ik dien mijnheer van de Pers ken! Hot is
de zoogenaamde fijnproever, een voor het plaatse
lijk nieuws, die gaat alleen daarheen, waar goed
gegeten kan worden. Zulke huizen prijst hij dan."
Hij 'achte. „Mevrouw, ik bewonder u oprecht"
Gestreeld dankte zij. „Theatermoeders mogen niet
op haar mondje zijn gevallen."
Lachend ging zij naar haar dochter terug.
Na den maaltijd had Ernst de jonge kunstenares
eindelijk een paar oogenblikken voor zich alleen.
Zij stonden in een nis te babbelen.
„Is u tevreden met den uitslag, juffrouw?" Be
wonderend keek hij haar aan.
Rustig antwoordde zij: „O Ja, zeer tevreden. Ik
ben u oprecht dankbaar."
„Niet u mij, maar ik heb u te danken! U i^*rt
geweest, die aan mijn feest wijding en glans heeft
gegeven."'
uiteüuder van het herwefcen stuk, in den Eelder-
en Gronings* pnldei droomt.
het e-rsr des, Ptteryvoldachen weg
«roemen en fls paarfleirasro öasr niet meer kunnen
rijden. Pe waterstand ia heden uog belangrijk hoo-
gw gewonR». I
Tan ftyoUct vae de dLfkbrauk nabij Groningen
moest de Groningen—Pateriwolde ge
naakt worden. Alleen de schoolteams 'rijden: éen
des morgens en een des namiddags. Op de plaats
waar bet water meer 'dan een halve meter boven
den weg staat, worden de schoolkinderen met boo
ten van den, eenen tramwagen naar den anderen ge
bracht» Het water wast nog steeds.
EEN \LIEGEK-ONGEVAL.
Donderdag vertrokken van Soes torberg twee vlieg
machines niet bestemming voor 'Den Haag. Boven
De Bilt kreeg de motor van de achterste machine,
waarin a's bestuurder luitenant Koppe en als waar
nemer jhr. Repelaer gezeten waren, een defect. De
bestuurder wist evenwel een noodlanding in glij
vlucht te bewerkstelligen op een weiland jtegen
over het landgoed Beeevchoten, waar de machine*
na te zijn gedaald, nog ongeveer 30 m. voortrolde.
HOE LEVEN DE GEPENSIONNEERDE OUDJES?
Verschenen is het ralpport van het 'hoofdbestuur
vhn den Bond voor Staatspensionneering over de
wijze waarop de oude arme Nederlander thans „het
eindje haalt".
De heerec G. L. Janssen, U. G. Dorhout en C.
van der Velden, die bet rapport samenstelden, ont
vingen de stof yan medewerkers, van nabij bekend
met de menschen en toestanden waarover het bier
gaat»
Het aardig verlucht rapport (70 bladzijden)I komt
tot de volgende oonolusies:
1. De toestand van oude menschen uit den arbei
denden stand, die al of 'niet uitsluitend in loon
dienst zijn geweest, is in verreweg de meeste ge
vallen zóó, da,t zij niet uit eigen bezit of verdien
sten kunnen bestaan.
2. In de gevallen, waarin de f 2 per week voor een
éénloopend persoon, of de f 8 voor 'een echtpaar,
niet 'worden aangevuld door eigen inkomsten, bedt
of toelage van eenig Armbestuur, is het bedrag
van 't pensioentje ontoereikend om te voorzien in
het allernoodzakelijkste..
3. De aanvangsleeftijd ter bekoming van het pen
sioen is in verreweg de meeste gevallen minstens
5 jaren te hoog. Velen zijn fvóór den leeftijd van
70 jaar versleten en genoodkaakt den steun van
Diaconie iof Armbestuur in te roepen. Uitsluiting
van, vroeger bedeelden bij die toekenning der ouder
domsrente is daarom onbillijk.
4. De afwijzing van zooyele behoeftige oude men
schen, op grond dat zij geen loontrekkenden, rijp,
geweest of dit niet geweest zijn in de laatste 10
jaren, heeft in breeden kring bitterheid gewekt en
den eerbied voor'de wetgeving verminderd niet ai-
leen, maar ook leugen en bedrog in de hand ge
werkt l
5. In die gevallen, waarin het pensioentje door
eigen inkomen of bezit of'door onderstand van eenig
Armbestuur werd aangevuld tot op zoodanig peil,
dat in bet noodige kan l worden voorzien, is da toe
kenning ervan een zegen geweest
6. Waar de betrokken persoon vóór de pension-
neering reeds geheel ten laste kwam van eenig Arm
bestuur, is hem (baar) een deel 'van 't pensioen
tan goede gekomen, en een ander, grooter deel kwam
ten bate aan andere* niet-gepnsionneerde behoetfti-
gen, waardoor tevens de taak der 'Armbestuurders
werd verlicht ,1
7. Het Staatspensioen heeft 'vooral een zeer gun-
stigen invloed gehad op het lot van oude menschen,
die waren opgenomen in het gezin, hunner kinderen.
Het, heeft het voldoen aan dezen kinderplicht min
der moeilijk gemaakt
Uitslag yan de gehouden biljartmatch tusschen 12
personen uit Hoogwoud en 12 personen hit Aarts
woud. Hoogwoud 2033 en Aartswoud 1975 caram
boles. Alzoo heeft Hoogwoud gewonnen met 58
caramboles.
HOOGWOUD.
Zondag 16 Januari zal in het'lokaal van den heer
P. Has alhier door de tooneelvereeniging „Nieuw
Leven" van Nieuwe Niedorp opgevoerd worden „Of
fers", het bekende Btuk van Da. 1N. 'J. C. ISoher-
merhora. (Zie advertentie.)
NEDERLANDERS IN DUITSGHLAND.
Men schrijft uit Enschede:
Door den steeds slechter wordenden oeoonomi-
schan toestand in Duitschlam) komen dagelijks Hiot-
landsobe arbeidersgezinnen over de grens en mel
den zich alhier om steun en onderdak aan.
Nagenoeg allen zijn van alle middelen ontbloot en
hebben in den laats ten tijd grioto ontberingen moe
ten getroosten.
Tot ru toe slaagde men er in den meester werk en
onderdak te verschaffen, thans echtr is gn woning
rnr t krijgen n zijn &11 plaatsn in slaapglëgënhëdën
en volklogementen bezet.
„U overdrijft," zeide zij vriendelijk.
„Volstrekt niet! Zeg mij, waarmee ik mijn
schuld kan afdoen?"
„Het beste* door er niet 'meer over te spreken."
Hun blikken ontmoetten elkaar, lang en vragend.
Toen zeide >zij beslist: „Dus genoeg hierover."
„Zooals u beveelt."
Ér ontstond een pauze. Hij was licht ontstemd.
„Het schijnt, dat u boos jop mij is?" vroeg zij
vroolijk.
Rustig zeida hij: „Ik zou er 'bijna reden .Voor
hebben?"
„Waarom dan?"
„Omdat u mij afschuwelijk behandelt."
Zij lachte. „Hadt u Verwacht, dat ik u zoo maar
in de armen zou vallen?"
Hij werd purperrood. „Hu drijft u den spot met
mij."
Toen zag rij hem vast aan'en zeide: [„Het schijnt
dat u een slechte meening van de vrouwen hebt."
Zwijgend staarde hij haar aan.
„Of denkt u, dat ik u niet in de ziel kan lezen?"
Rustig en zeker stond zij 'daar.
„Dus wat denkt u?" stiet hij er uit»
„En als dit zoo was
„Dat u mij meer dan goed is, hel hof wilt maken,!'
„Dan zou ik mij daar energiek tegen verzetten."
„En als het meer was dan flirt?"
„Geen woord meer, alstublieft."
Maar hij, zichzelf niet meer meester^ 'ging storm
achtig door: „Het is meer, voel het! En ik moet
het u zeggen!"
„Ik wil niets hoorenl"
„U moetl"
Zij wilde weg, doch "hij hield haar hand vast.
„Ik heb u lief!" Bevend kwam 'het er fuik
Zwijgend staarde rij hem Ban,
„Ja, ja, ik heb u Hef! Thans voel ik het klaar
en duidelijk I"
Daarop zeide rij zich met geweld beheersoheod:
„Laat mijn hand alstublieft los."
Heesch fluisterde hij: „Alleen als u hier nog wilt
blijven staan."
„Goqd ik zal blijven."
„Op uw woord?"