Gemengd Nieuws.
Is gevolg hiervan heeft bet gemeentebestuur zich
reeds bgenoodzaakt geaien de Voormalige school
i aaQ den Zuiderhagen in orde te brengen, ten
einde nierin dezen stakkers onderdak te verschaffen
ön zijn daarin reeds eenige gezinnen opgenomen,
Naar wij vernemen wonen in Westfalen nog dui
zenden Nederlanders, die binnenkort gedwongen zul
len worden door den honger hun'toevlucht tot bun
vader'and te zoeken en kzai het noodig zijn van,
Rijkswege maatregelen te nemen., dat onder
dak wordt verschaft, daar dit bij een grooten
toeloop voor de grensgemeenten niet mogelijk zal
blijken te zijn.
U'NkEL.
Tot molenmeesters van den Nederlandschen polder te
Winkel zijn benoemd de heer en C. Meurs (gemach
tigde van de Ned, Herv. Kerk) en Jb. Dekkeij (ge
machtigde van het. Algemeen Burgerlijk Armbe -
stuur)
- WINKEL.
Tot voorzitter van het Algemeen Burgerlijk Arm
bestuur is benoemd de heer Jb. (Dekker, te Winkel.
os WINKEL.
Het onderling Nut „Nieuw Leven" bad, na 'bijna
anderhalf jaar geen bijeenkomst te hebben gehad, aii
gevolg der mobilisatie, 'Maandagavond Veder een
bijeenkomst, en hoewel, de opkomst maar matig was,
was de stemming 'toch goed en vonden zij, die ïetiS
tan beste gaven een dankbaar gehoor., dat ondervond
de heer Jb. van Zoonen voor de verplichte bijdrage
en de heer Ch, Zandwijk voor de verplichte voor -
dracht en nog meer anderen voor hunne vrijwillige
bijdragen,
Een gezellige stemming hield de bezoekers nog ian*
hijp.p.n,
DE PAPERASSENWINKEL.
Herhaaldelijk en steeds weer opnieuw is 'sena
tor Humbect in zijn blad „Le Journal" te velde ge
trokken tegen de paperassenmanie in bet leger, lot
zelfs in, de loopgraven in eerste linie worden de
compagniescommandanten vervolgd met administra
tieve beslommeringen. Een aanvoerder heeft vrijwel
geen tijd om zich bezig te houden met zijn eigenlijke
taak, nl. zijn troep behoorlijk strijdvaardig te ma
ken. (Wat klinken die klachtjen bekend in onze Hol-
landsche ooren, het is aisof wij een Nederlandschen
troepenoficier hooren.)
Thans heeft Humbert wat nieuws bedacht: hij laat
nu het dreigende gevaar in beeld zien. Hij geeft nl.
in, zijn, blad een, afdruk van een aanschrijving over
een betrekkelijk onbeduidende aangelegenheid., wenk
stuk van zes regels tot drie kolom is aangegroeid
na een reis van, vijftig dagen, de hiërarchieke ladder
op en neer.
Oorspronkelijk is het stuk niets anders dan een
vraag van den onderminister van munitie aan den
opperbevelhebber naar de Juistheid van 't hem ter
oore gekomen bericht, dat bij een «territoriaal ba
taljon de manschappen zouden zijn verhinderd om
zich te doen inschrijven 'bij de .telling van de ar
beiders in de metaalindustrie» De onderminister ver
zoekt den lopperbevelhebher om, ais het feit juist
blijkt te zijn, een einde te maken aan dezen misstand
De brief er trekt en daalt de hiërarchieke ladder
af, op, af, op... overal wordt er een onderschiift
aan toegevoegd, een stempel en 'een handteejk&ning
opgesteld, telkens in een register ingeschreven, om
eindelijk, na 60 dagen,, tot het punt van uitgang te
rug te keer en.
En zoo gaat het bonderden, duizenden stukken en
aanschrijvingen. Een regimentscommandant ontvangt
gemiddeld per piaand zes tot acht honderd „brieven"
ter heantwoording. ter fine van advies, ter afdoening
en wat niet al
Is dat geen schande» vraagt Humbert? Mogen dergeüj
zaken worden toegelaten, waarvan bzelfs in edik kiem
burgerlijk bedrijf geen sprake zou zijn en
dat in een strijdend leger,, dat het meeste levende,
bezielde, actieve, lenige lichaam moest zijn.
Neen, onze soldaten, onze oficieren, die schitte-a
rende troepen, voortgekomen uit de kern van de na
tie zijverdienen beter dan zulk stom gedoe.
Gelooven de enkele ongeloovige Thomassen., die er
nog waren, thans, nu zij zien?
Nogmaals, zegt Humbert ten slotte, nogmaals
uit ik een_ alarmkreet en doe een beroep op de bewed-
vpering, TJpderegeering, op de natie en bezweer mijn
land toch op te houden met die vreeselijke methoden
Nogmaals roep ik: Past er pp!I Weg met dien pa
pierwinkel ik smeek er om. maakt een einde aan
dien heschamenden en dwazen toestand. Want deze
slaapziektew kon ons op een goeden dag 'wel eens
een vreeselijk ontwaken bereiden 1
M(Hblri.)
DE MINISTER VAN KOLONIëN.
De minister van Koloniën, mr. Pleyte, wordt Zater
dagavond. te 's-Gravenhage terugverwacht van zijn
verblijf om gezondheidsredenen in Zwitserland.
WESTSTELLINGWERF.
Bij de Tweede-Kamerverkiezing te Weststelling-
weri is hij enkele candidaatsteüing herkozen de heer
Hugenholta.
k RNSTIG 1REINONGEVAL.
Donderdagnacht tegen drie uur is bij de goederen
loods te Tiel de goederentrein 3801, komende uit
d» richting .Rotterdam, geioopen op den goederem-
,,Op mijo woord."
Toen liet hij heur hand los en bad: „Geloof mij,
ik meen het eerlijk met mijn woorden!"
Rustig antwoordde zij: „U bezondigt u. Denk toch
aen uw zieke vrouw."
Getroffen staarde hij haar 'aan.
Daar kwam mamaatje aanstrompelen en maande
aan om op te breken.
Een kwartier later was hij alleen.
De nacht kwam.
Stil, zich bezinnend, zat bij voor zijn schrijftafel.
Zijn gangche leven lag voor hein, geregeld naar 'n
vast plan, vol arbeid.
Het was een kunstig gebouwd, maar toch zeer
solied huis geweest tot op dit oogenblik nu
echter zag hij met drooniende'oogen dat heit begon
te wankelen.
Vergeefsch alles was vergeefsch geweest» alle
moeite, arbeid en streven! Vergeefsch!
Voor eeu hersenschim had hij tot nu toe geiwerkt
en voortgebracht, voor ingebeelde waarden zijn le
ven geleid, want den prijs voor aUe werk, de vreug
de van alle scheppingen en vooruitgang 'had hij
thans eerst leeren kennen de liefdei! Do zuivere,
ware, echte liefde!
Warm en wild doorschokte het hem bij de ge
dachte aan de Bcboone kunstenares, die hem zoo
onverschillig behandeld had. i
Ja, hij had haar lief, had haar lief met de wilde
razernij van den rijken man, die nooit gewend was
op tegenstand te stooten, en die nu voor de eerste
maal voor een onvervulden liefdeewensch staak
Woedend balde hij de vuisten.
En.met grimmige energie (zwoer hij, zoo <ang ota
haar te werven, tot zij gehoor had gegeven aan
zijn beden.
Plotseling kreeg hij een andere gedachte.
Lize, zijn vrouw.
Hij zat met samengeperste (lippen 'in bed licht
der lamp te staren.
Vrijheid Vrijheid!
Och, wat een mooie waan!
Hij was immers niet vrij, bij was Immers aan
trein 3822, komende uit de richting Nijmegen. De
makrièele schade is groot. Van den eersten trein
zijn vernield de petroieumwagen van de A. P, 'G.,
waarin 16.000 liter petroleum, een bagagewagen en
Je 'ocomotief. In den 'anderen trein is alleen de
bagagewagen opgewipt De remmer Van Ing.en, uit
Nijmegen, werd gewond. Hij moest worden uitge
zaagd en is in het gasthuis opgenomen. Trein 3801
was op verkeerd spoor geraakt.
Nader meldt men uit Tiel:
De goederentreinen 3801 en 3822, de 'eerste 2van
Rotte: dam, de andere van Arnhem, kruisen elkander
te 3 uur bij bet station Tiel. Alle signalen stonden
en alle wisselslagen, zooals bij het vooronderzoek ge
bleken is, goed. De machinist van trein 3822 moet
achter doorgereden zijn, waardoor hij met vaart
botste op trein 3801.
De schok was zoo geweldig, dat men'ze over beet
de stad hoorde, De buffers van de locomotief wer
den geheel vernield, waardoor de pijpen der machi
nes elkander bijna raakten. De tender van 3801 is
omgevallen. De bagagewagen en de eerste voorwa
gen zijn in de bermsloot terecht gekomen, in hun'val
al de draden der telefoon meeneimende, waardoor
het telefoonverkeer geheel verbroken was. De tele
graaf werd niet verstoord.
Vier koeien moesten 'worden afgemaakt en een
paar verdronken. De tweede veewagen en een tank
wagen met 16.000 liter petroleum van de Anierikaan-
sobe Petroleum Compagnie werden uit de rails ge
worpen. De olie liep weg.
De machinist kreeg 'n lichte armwond, de remmer
Van Ingen moest worden uitgezaagd en is met gebro
ken heupbeen naar he Stt. Andreasgesticht vervoerd
Zijn 'oe8tand is gunstig.
Van trein 3822 werd de bagagewagen opgetild en
zwaar beschadigd. Enkele andere wagens ontspoor
den. De materieele schade is dus zeer groot
De weg heeft weinig geleden, waardoor te half
een de erste trein uit de richting Rotterdam ge
woon kon passeeren, Van de vroegere treinen moeste
de reizigers overstapen.
f)
DE „MAASHAVEN" OP EEN MIJN ELOOPEN.
Men seint uit Den Haag:
Uit verschillende opgevangen telegrammen door het
Radio-station te Scbeveningen is gebleken, dat het
Nederlandsche stoomschip „Maashaven' van de ge
broeders Van Uden te Rottendam, bewesten het licht
schip „Galloper" vermoedelijk op een mijn -geioo
pen is. Het stoomschip is door de bemanning verlat©
an is nog drijvende metlbrand in het cvoorschip. 14
man zijn gerde door het sto stoomschip „Goentoer',
dat ook de journalen en papieren aan boord hedft, ei
acht man zijn aan boord van de „Juliana" van de
maatschappij „Zeeland".
MODERN KANNIBALISME.
Bij een Burgerlijk Armbestuur kwam dezer dagian
een vrouw zich beklagen lover hevige en voortdu
rende maagpijnen.
De armmeester, die zijn zeer moeilijke taak met
de grootste zorgvuldigheid vervult, wist 'tmenschje
aan de praat te krijgen en hield, om te gelegener
tijd den geneesheer te kunnen voorlichten, aantee-
kei ing van hetgeen zij zooal te zeggen zou hebben.
Na de zeer lange inleiding, die de welbespraakte
Mcouw ten beste gaf, ried hij baar aan, liever eien
geneesheer te raadplegen dan op eigen houtje leem
middel tegen de kwaal te vragen aan het Armbe
stuur.
Och, meneer, klonk het 'toen, ik heb al van alles
geprobeerd; ik heb zelfs schrik niet, 'lezer,
hersens van een dood mensch gegeten en ook heit
hoofd. „Ik heb er nog een viel (vijl) van tien
stuuvers voor gekocht. Ue 'mot maar eens bie me
komme kieke."
De armmeester wachtte izich wel, teekenen van
afgrijzen te geven, notuleerde het 'verdere van het
verhaal nog zorgvuldiger en nam zich voor de
waarheid van 'het door de /vrouw vertelde zoo
n(auwkeurig mogelijk te onderzoeken.
VYoor 't oogenblik voldeed hij aan haar verlan
gen om haar een bonnetjei te geven voor een fleschjie
levertraan.
Een paar dagen later begaf hij zich met twee zij
ner kennissen naar de straat waarin het vrouwtje
woont en stapte bij haar binnen, kwansuis om eens
te vragen of zij baat bad gevonden bij de 'lever
traan. i
De vrouw zelf bracht het griézelige ter sprake
met een: o ja, da's waar ook; ik heb 'je verteld
van dat hoofd. Wi! je 't eens zien? Ik heb er nog
maar een klein stukje van.
Ze rommelde wat in leen kast en 'haalde daar
uit te voorschijn den schedel en de vijl.
Kijk. zood oe ik het, expliceerde ze den heeren, em
met raspte zijbet nog overgebleven deel van het
eranium en stak het geraspte in den mond. Ik kreeg
het middel vaneenboer, vervolgde zij. De tanden heb
ik er uit gebroken en weer begraven, l
Dus toch nog zekere piëteit.
Wel deelde zij mede, (den schedel te hebben ge
kocht van een kerkhof, doch ze wist zich niet meer
te herinneren opweflke begraafplaats deze lijkensdbe'
nis is gepleegd.
Ditijselijk geval heeft zich niet voorgedaan er
gens in de buurtvan de Hunnebedden of in een ander
deel vanonsland, waar uitermate onontwikke'de hei
bewoners leven, doch in het hartje des lands.
DE GROOTE SMIDSE VAN ILLUXT.
In de Moskouer Roesskoje Slowo" verscheen dezer
dagen het volgende, door de Russische censuur toege
laten, artikel uit de pen van haar medewerker in het
Russische hoofdkwartier, volgens een vertaling, opge
nomen in het „Berliner Tageblatt
.Om te toonen, hoe hij de prestaties van de spoor
wegambtenaren op de lijn van Tukkum op prijs stelt,
een werk, dat de zwaarste eischen stelt, heeft de Duit-
sche keizer gelast dat een groot aantal van deze amb
tenaren voorgesteld moeten worden voor de onder
scheiding van het ijzeren kruis. „Anderen", aldus wordt
in het keizerlijk bevel gezegd, „helpen mee tot Duitsch-
land's succes door hun dapperheid, gij helpt overwin
nen door de snelheid en stiptheid van uw arbeid bij hrt
vervoer van troepen en proviand". Transporten, die
in vredestijd tien of twaalf dagen duren, worden nu
deze vrouw vastgeklonken, door woord en eed, voor
het gansche leven.
Het waren ketens die hem vasthielden, gouden
ketenen!
Waarom, was hij met die (vrouw -"getrouwd?
Waarom, "ja waarom toch?
Verblind, krankzinnig was hij geweest, om zijn
hoopvol leven, zóó te verstoren!
Maar was hij niet in die richting gedrongen, had
men hem niet -zoo lang om de ooren gebazeld, tót
hij zijn eigen wil verloren had!
Zijn zuster zij alleen was de schuld van alles!
Steeds woedender werden de vuisten gebald, en
steeds vaster pvaatte hij zich voor, dat zijn zuster
eigenlijk dë schuldige was.
Hoe haatte hij haar nu!
Ja, ja, het rwas werkelijke, eerlijke hf at!
Dwaas, die hij was, »m zich zoo te iaten van
gen! En plotseling greep hij de pen en begon 'aan
die zuster te schrijven, in zijn woedendle boosheid.
Doch reeds nadat hij tien regels geschreven,'had
hiëld hij op, llachte hoonend en (verscheurde het
papier.
Het was immers toch nutteloos I
Maar wat zou er dan nu gebeuren?
Of de schoone hem verhoorde of niet met het
rustige samenleven aan de zijde zijner '-rouw was
het nu toch gedaan, dat begTeep bij ten volle, dat
was 'helder als glas.
Maar wat dan?
Hij vond hierop geen antwoord, hoe hij zich ook
pijnigde.
Eindelijk 'egde hij zich ter ruste. Maar ook thans
nog vervolgden hem de gedachten aan de treurige
toekomst en deden hem angstig droomen.
Den volgenden morgen kwam er 'een brief van
Lize. Met eenige onrust opende hij hem.
Zij schreef:
„Mijn liefste, mijn beste, waarom, waarom schrijf
je mij dan niet eens een enkelen keer wat uitvoe
riger? Ik lijd daaronder! Of is het waai wat mijn
angst mij voorhoudt? 'Heb je -mij niet meer lief?
Ach, geliefde, dat kan ik niet gelooven, want 'jij
Behalve de spoorwegen van normaal spoor in de
buurt van Tukkum, legden de Duitschers er een reeks
van zijspoorlijnen aan, vaak met smal spoor. Waar
het aanleggen met moeilijkheden gepaard ging, werden
chaussees gebouwd. Ook de sneeuwploeg en de stoom
wals werkten en maakten wegen voor stoeten van
vrachtauto's. Zoo ontstond er een spoorwegdriehoek tus
schen Murawjewo (Moscheiki), Schaulen en Mitau en
in het midden van den driehoek liggen het bosch
en het moeras. Waar het noodig is, wordt het bosch
uitgeroeid. De nieuwe spoorwegen brengen troepen en
draad ter dikte van een vinger bijna. De Letten zijn
verbaasd over zooveel treinen en auto's. „Zij gaan
en gaan, zonder einde, deze vrachtwagens en vracht
auto s, 150. ja, zelfs 200 achter elkaar'. Het grootste
gedeelte van de vrachtauto's is tot manshoogte ge
pantserd. Elke wagen draagt 100 Dond en neemt ben
zine mee voor een afstand van 60 werst. Overal ziet
men wagennummers. Het vervoer van de lasten ge
schiedt met pijnlijke orde onder de leiding van een
officier. Ammunitie proviand, uniformen. De orde is
voorbeeldig, de snelheid verbazingwekkend. Alles gaat
naar het nummer, naar den tijd en naar het vooraf
bepaalde getal.
Zijn de wegen niet breed genoeg voor de autos, aan
worden de lasten overgedragen op wagens en sleden.
Voor alles komt echter de sneeuwschoen tot zijn recht.
Bijna alle soldaten leeren skiën. Bij den terugtocht ui
Oost-Pruisen in Januari, toen de Russen vluchten
moesten, drie dagen lang in een sneeuwstorm, joegen
de Duitschers hen na op sneeuwschoenen.
...De geheele buurt om Illuxt, aldus berichten Let
tische vluchtelingen, hebben de Duitschers veranderd in
een enorme smidse. Het zal niet weinig moeite kosten
deze smise tde vernielen".
MENEER" DE BRIEVENBESTELLER.
Vrouwelijke postbeambten zijn op het oogenblik geen
zeldzaamheid. Vroeger waren ze er trouwens ook wel,
meer dan 800.000 leden telt. De bijeenkomst werd
door meer dan 1000 mannen en vrouwen uit alle streken
van het rijk bijgewoond.
Als spreker trad op dr. Brauns te Munchan-Glad-
bach, directeur van den bond. die een herhaaldelijk en
uitbundig toegejuichte rede hield over den tegenwoor-
digen oorlog, als een keerpunt in de wereldgeschie
denis. De hoofdzaken dier rede laten we hier volgen.
Anderhalf jaar, aldus de spreker, stat we reeds
temidden van den vreeseliiksten aller ooi jein, welke
de menschheid ooit beleefd heeft. Wij .„en hebben
meer oor voor den vrede dan voor den oorlog en ik
geloof vast, dat de stemming, welke ons drijft in de
richting van den vrede, ook evengoed bij onze vijan
den aanwezig is. Maar, zal men vragen, als de be
hoefte aan vrede dan allerwege gevoeld, en diep ge
voeld wordt, waarom komt er dan geen einde aan net
vreeselijke bloedvergieten? Wanneer men overal zoo
innig overtuigd is, dat er spoedig vrede moet komen,
dan kan de vrede niet verre meer zijn, zal men mis
schien beweren. En toch, de vrede is nog verrel I
maar was het ambt van brievenbesteller een bijbe
roep. Van zoo'n geval vertelt Felix Dahn in zijn auto
biografie. Hij trof in dit opzicht echt idyllische toe
standen aan bij de Koninklijke Beiersche posterijen aan
het Chiemmeer, omstreeks 1850. Het bestellen der brie
ven had in deze zomerverblijfplaats van Dahn de volle
bekoring van het onberekenbare.
Een vrouw uit het dorp Gstad moest de bij de
post te Weissham binnenkomende, en voor het eiland
in het Chiemmeer bestemde brieven, over het meer
brengen. En zomers was dat een belangrijk werk,
want er waren dan altijd heel wat schilders iflt Munchen
„Dat ze alleen om die domme brieven hot meer over
zou steken, was niet aan te nemen", vertelt Dahn.
..Dus wachtte ze, tot ze op het eiland werkelijk iets
belangrijks te doen had, b.v. eieren verkoopen. Tegen
hooge golven azg ze niet op, maar als 't regende,
bleef ze thuis; en bovendien bleef ze aan wal eiken
keer, dat ze zich ziek gevoelde en dat gebeurde her
haaldelijk, want ze was ruim 60 jaar oud. Dan moest
de wereldgeschiedenis maar wachten. En als we aan
merkingen maakten, zei ze: Wees toch vroolijk, als ik
wat breng zijn 't toch maar rekeningen
Als de vrouw te lang wegbleef; en hun ongeduld
<e groot werd, roeiden ze zelf naar den wal. Dan
luidde het dikwijls: „De brieven? Oh, die liggen te
Weissham I" En dan renden ze maar weer door naar
Weissham.
„De post is gesloten."
„Wat? Om 4 uur 's middags? Waar is meneer de
directeur?"
„Meneer de directeur 1 Die hebben we hier niet.
Voor de brieven zorgt Urschi, de boerenmeid. Ze zit
net in den koeienstal en melkt de koeien."1
„Waar is de postsleutel
„Die heeft ze in d'r zak".
„Zijn er dan gisteren geen brieven gekomen?"
„Nou, alsjeblieft! Een neeleboel."
„En waar zijn die dan?"
Die heeft ze in d'r zak. Ze heeft nog geen tijd
genad om ze uit te zoeken."
Dus renden ze naar den koeienstal., Daar zat de
„postdirecteur" en molk de koeien.
„Meneer Urschi! Juffrouw directeur! Onze brievenI"
„Daar liggen ze".
En daar lagen ze dan ook. In de koeienmest, achter
haar bankje. Besmeurd en vuil.
Maar dat is al zeventig jaar geleden.
DE OORLOG, - EEN KEERPUNT IN DE WE
RELDGESGHIEDENIS.
Men schrijft aan de N. R. Ct.
Zondag j.1. is te Munster een groote vergadert
van den Duitschen R.-K. Volksbond gehouden, die
ng
bent mijn alles in het 'even! Neen, ik kan en wil
bet niet gelooven! Geliefde, schrijf, schrijf toch als
tublieft spoedig! Ik kus je, mijn eenige. Lize.
P. S. Ik kan niet meer schrijven, ik lijd te veel."
Toen, hij gelezen had, werd hij bleek, legde den
brief weg en ging onrustig op en neer.
De keten, de keten!
Bij e'ke schrede zou hij hem in het vervolg hoo
ren rammelen!
De a-me vrouw het deed hem leed om haar.
Maar moest hij zich voor haar opofferen? Waar
om nog een ongelukkige meer? Neen! Zijn
gezond egoïsme verhief zich.
Toen ging hij zitten 'en schreef haar een paar
vriendelijke, troostende woorden.
In het kantoor, wachtte een zakenvriend.
„Ik feliciteer u met het 'gisteren ber ikte suc
ces," begon deze en hield Ernst een courant voor.
„Naar «deze beschrijving moet -het iets buitenge
woons geweest zijn."
Ernst vloog het artikel door en zeide toen losweg:
„Ja, het was heel aardig."
„En dan die Perronil Verrukkelijk wat?"
„Een even mooie ais talentvolle dame."
De zakenvriend keek verbaasd op. „Wat scheelt u,
beste vriend?"
Ernst glimlachte. „Mij scheelt niets. Waarom vraagt
ge dat?"
„U is vandaag zoo veranderd."
„Maar u vergist u."
„Bewaar me! U is zoo nerveus en zoo ja, hoe
zal ik het noemen, zoo gevoelig."
Rustig antwoordde Ernst: „U vergist'u werkelijk,
ik ben niet anders dan gewoonlijk."
Eindelijk was de ander tevreden en 'begon over
een nieuwe onderneming te spreken.
Ernst luisterde schijnbaar opmerkzaam.
De bezoeker redeneerde door en ontwikkelde'zijn
ideeën over de nieuwe zaak. Doch plotseling hield hi
op. „Maar mijnheer Bremer, u is tin 't geheel niet
bij de zaak! Houd u maar stil! Ik 'zie bet aan ui'"
Yer'egen verontschuldigde Ernst zich.
„U is ziek, beste vriend, werkelijk! Laat den dok
ter komen in alle ernst."
om üe zege -
beslist worden over de lotgevallen der wereld, niet
slechts over het toekomstig lot der oorlogvoerende
natiën, maar in verregaande mate ook over het lot
van hen, die niet onmiddelijk bij dezen oorlog betrok
ken zijn. En omdat er dus zooveel van dezen oorlog
afhangt, wil men ook een beschissing zien te verkrij
gen en niet blijven staan op de plaats, waar men be
gonnen is. De groote vraagstukken der wereldgeschie
denis, waardoor deze oorlog is ontstaan, zullen worden
opgelost. Vandaar het „volhouden tot het bittere
einde." 'Wij staan inderdaad aan een keerpunt in de
wereldhistorie en slechts aldus beschouwd, zal deze
geweldige oorlog in zijn oorzaken en gevolgen kun
nen begrepen worden.
Spr. kwam daarna tot een ontleding der vragen:
Waardoor kenmerkt zich dat, wat wij een keerpunt
in de geschiedenis noemen? Wie influeuceert op of be
werkt de volkeren tot zulk een keerpunt in hun his
torie? Een eerste oorzaak zoekt spreker in de ontwik
keling van het verkeer. Zij heen de menschheid óp
geheel nieuwe wegen geleid en veel wat voor haar
verborgen was. openbaar gemaakt. Daardoor is
Europa geworden ae cultuurdrager voor geheel het
overige menschdom. In de middeleeuwen was Duitsch
land het middelpunt van het wereldverkeer; de ver
keerswegen uit het Aziatische wonderland leidden
naar Zuid-Duitschland, naar Neurenberg Augsburg
enz. Na de ontdekking van Amerika werden de wes
telijke staten de dragers van Europa's geschiedenis en
Duitschland daalde van zijn hoog standpunt als cul-
tuurstaat af. En hoe is de toestand op het oogenblik?
Niet naar het Westen, maar naar het Oosten, naar
Azië richt zich het oog der wereldmonarchen, naar de
streek, waar de wereldgeschiedenis haren oorsprong
nam. Het is echter geen veroveringszucht, die hen der
waarts voert: Duitschland moet aanknoopingspunten
in het Oosten zoeken ten behoeve van zijn, zich voort-
aurend met groote snelheid uitbreidende industrie,
waarvoor het de grondstoffen en afzetgebieden van
het Oosten behoeft. En zoo gaat het ook anderen rij
ken. De reusachtige uitbreiding van het spoorwegnet
naar alle zijden is daarvan wel bet beste bewijs, ge
lijk de onderzeesche zoowel als draadlooze telegrafi
sche verbindingen naar alle hemelstreken. Maar de
onderlinge concurrentie is daardoor ook zooveel te
grooter geworden. Wat staat dan in dezen oorlog voor
Duitschland op het spel, vroeg spreker. Uit den ko
kenden ketel van het wereldverkeer ontstaat een meng
sel van moeilijkheden, strijd, concurrentie en wrijving
tusschen de volkeren. Japan dingt naar de heerschap
pij op de Oostersche wataren. Amerika zal dit niet
licht dulden, en zoo krijgen we een strijd tusschen
het gele en blanke ras. En daaruy zal het ook gaan
om de Engelsche bezittingen. Valt met dezen wereld
oorlog de Engelsche wereldheerschappij niet, dan is
het slechts een kwestie van tijd, dat er een oorlog
tusschen Engeland en Japan losbreekt. Wanneer het
vraagstuk der Engelsche, Fransche, Russische poli
tiek tot een oplossing in den geest dier verbondenen
komt, dan wordt Duitschland de keel dichtgesnoerd.
Indien de Entente mocht zegevieren, dan zullen
Duitschland en Oostenrijk-Hongarije geheel worden
omsingeld. Duitschland zou dan slechts blijven een
soort bondstaat tusschen de machtige wereldbeheer-
schers: Engeland en Rusland, zoolang het tot een ge
weldigen krijg tusschen het blanke en gele ras uitbeeit.
Het doel echter, om Duitschland geheel van 't Oos
ten af te snijden, is reeds mislukt en zoo hebben wij
het gewichtige resultaat van dezen oorlog al be
reikt; thans moeten wij onze tegenstanders dus nog
met de wapenen dwingen, dit bij een voor ons eer-
vollen vrede te erkennen. Exoriente lux, uit het
Oosten komt het licht, riep spr. in verroering uit. Uit
het Oosten kwamen godsdienst en cultuur tot ons.
Maar thans, nu het in 't Oosten weer donkere nacht
geworden is, stroomt het licht uit het Westen naar
het Oosten terug. De godsdienst zal in 'tOosten wor
den uitgebreid en de cultuur zal deel van alle vol-
ren worden. Daarom dragen wij met kracht het lij
den van dezen strijd, met de kracht, welke uit den
godsdienst ontspruit. Niet een volk van kleine ren
teniers willen we zijn, zooels de Franschen, noch een
volk van handelaars, zooels de Engelschen; neen. wij
willen zijn een volk van den arbeid, een naarstig, ar
beidzaam volk; de arbeid toch heeft ons groot ge
maakt. En zoo moet net voor ons mogelijk zijn, ook
in het Oosten onzen arbeid te verrichten. In aien zin
alles'!"
I „Het schijnt een aieine overspanning te zijn, mis
schien, de gevolgen, van 'gisteravond."
„Het is mogelijk maar laat in ieder getvul' den
dokter komen beter is beter ik kom wel eens
weer. Goeden morgen."
Ernst was alleen.
Zoo ver was het dus reecÊ gekomen, dat hij zijn
gedachten niet, meer op zijn zaken kon concentree-
ren! Hij schaamde zich.
En *och kon hij niet anders, want/ al zijn gedach
ten waren steeds bij haar, en bij haar alleen.
Hoe zou hij haar kunnen weerzien, hoe haar al
leen te spreken. Daaraan dacht hij steeds weer.
Eindelijk schreef Bremer de zangeres. Liefdevol,
teeder en vleiend, een brief, zooals hij nog nooit had
geschreven. Hij verzocht om een weerzien.
Doch hij wachtte vergeefs op antwoord. Mamaatje
had den brief namelijk opgevangen, en stom van
verbazing las zij hem.
Eerst was zij boos en wilde haar dochter een
geducht standje geven. Doch toen dacht zij er an
ders over.
Zij dacht: dat Mila zoo dom is, dit aanzoek ern
stig op te nemen, is volkomen uitgesloten en
waarom dan een scène'maken? Aan end anderen
kant echter was het heel goed, dezen verliefden beer
wat aan den praat te houden. Hij was rijk, had
veel connecties en kon idus nog van vee» nut zijn.
Men kon hem latei nog heel duidelijk den bons
geven.
Zoo dacht zij, doch zij paste er wel voor op,
haar dochter iets daarvan te zeggen.
Toen Mila kwam, zeide zij onschuldig: '„Mijnheer
Bremer heeft geschreven, hij verzoekt om een sa
menkomst."
„Hij heeft mij met rust te laten," antwoordde de
zangeres kortaf. „Ik dank er hartelijk' voor, om met
een gehuwd man te flirten."
„Ik heb den brief verbrand."
„Uitstekend. Spreken er niet weer over."
Mamaatje was gerustgesteld.
Wordt vervolgd.